Escolar Documentos
Profissional Documentos
Cultura Documentos
Postbus 2852
1000 CW Amsterdam
Drs. M. Woolthuis
mwoolthuis@amsterdam.kvk.nl
Tel: 020 / 531 46 42
Het economisch belang van het regionale bedrijfsleven vereist zowel kwantitatief als kwalitatief voldoende
bedrijfslocaties. Door deze goed in te passen in een heldere ruimtelijk-economische structuur kunnen activi-
teiten elkaar versterken. Locaties moeten enerzijds voldoende flexibel zijn voor toekomstige veranderingen
en anderzijds in staat zijn om de continuïteit van de daar gevestigde bedrijven te waarborgen. Onder het
motto ‘het juiste bedrijf op de juiste plaats’ leek het huidige locatiebeleid (ABC-beleid), dat eind jaren ’80
haar intrede deed, aan deze randvoorwaarden tegemoet te willen komen.
Het ABC-locatiebeleid werkt in zijn huidige vorm echter averechts. Al heet ‘het juiste bedrijf op de juiste plaats’
de basis te zijn voor dit beleid, feitelijk bleek ‘beperking van de automobiliteit’ de hoofddoelstelling. De cen-
trale gedachte daarbij was dat door het combineren van ‘het juiste bedrijf op de juiste plaats’ met stringent
parkeerbeleid, de automobiliteit teruggedrongen kon worden en het gebruik van openbaar vervoer en de fiets
zou toenemen.
Naast het ABC-beleid bestond ook een vestigingsbeleid voor perifere en grootschalige detailhandel, het
PDV/GDV-beleid. Door selectief plekken aan te wijzen waar dergelijke locaties mochten ontstaan, werd ook
een poging ondernomen de mobiliteit te beïnvloeden.
In het huidige locatiebeleid ligt teveel nadruk op regulering (push-factoren) en te weinig op facilitering van
goede randvoorwaarden (pull-factoren). Bovendien ontbreekt het aan een regionale regie over de plaats en
aard van de te ontwikkelen bedrijfslocaties. Door dit alles vinden investeringen van overheid en bedrijven
niet of niet op de juiste plek plaats. De hoofddoelstelling van het locatiebeleid ‘het juiste bedrijf op de juiste
plaats’ wordt zodoende niet gehaald.
Het locatiebeleid is dus toe aan grondige herijking. Het Rijk heeft in De Vijfde Nota, Het nieuwe locatiebeleid:
een goede plaats voor ieder bedrijf de uitgangspunten, doelstellingen en maatregelen opnieuw bepaald.1
Ook de Kamers van Koophandel in de Randstad2 vinden herijking van het locatiebeleid noodzakelijk. Bedrijven
moeten, veel meer dan nu het geval is, via uitstekende randvoorwaarden verlokt worden om zich op de juiste
1 Inmiddels is in december 2001 deel 3 van de Vijfde Nota Ruimte- plek te vestigen. ‘Het juiste bedrijf op de juiste plaats’ is nog steeds een goed beginsel voor locatiebeleid.
lijke Ordening (PKB-3) uitgebracht, waarin echter geen wezenlijke
verschillen over het locatiebeleid staan ten opzichte van deel 1. In deze notitie zetten we de manco’s van het vigerende ABC-locatiebeleid op een rij.
Vervolgens geven we in 10 stappen aanbevelingen voor een nieuw, meer marktgericht locatiebeleid.
Dit moet zijn vertaalslag krijgen in de Vijfde Nota over de Ruimtelijke Ordening, nieuwe streekplannen
2 Amsterdam, Flevoland, Gooi- en Eemland, Haaglanden, Rijnland, (provincies), nieuwe regionale structuurplannen (kaderwetgebieden en grotere gemeenten), verkeers- en
Rotterdam en Utrecht. vervoersplannen en gemeentelijke bestemmingsplannen.
Eind jaren ’80 werd het locatiebeleid geïntroduceerd. Hoofdlijnen van het ABC-locatiebeleid
De centrale gedachte van dit beleid is dat de mobili-
teit beperkt kan worden door ‘het juiste bedrijf op Locatie Voorwaarden Soorten Aantal parkeerplaatsen
de juiste plaats’ te vestigen in combinatie met strin- bedrijvigheid per 100 werknemers
gent parkeerbeleid.
In het beleid wordt onderscheid gemaakt tussen A-locaties Optimaal bereikbaar per OV op Hoofdkantoren 10, in de Randstad,
A-, B- en C-locaties, waaraan het de bijnaam ‘ABC- nationaal, regionaal, stadsge- Detailhandel stedelijke
beleid’ heeft overgehouden. Op de verschillende westelijk en lokaal niveau. De Horeca knooppunten en
locaties wordt gewerkt volgens het principe: hoe autobereikbaarheid is op deze Onderwijs stadsgewesten
beter de bereikbaarheid per openbaar vervoer (OV) locaties van ondergeschikt Overheidsinstellingen 20, elders
en fiets, hoe strenger de parkeernorm. belang en er gelden strenge
parkeernormen. Er zijn uitste-
Naast het locatiebeleid bestaat een selectief vesti- kende voorwaarden voor het
gingsbeleid voor perifere en grootschalige detailhan- gebruik van de fiets
del, het PDV/GDV-beleid. Dit beleid is erop gericht
om de versnippering van detailhandelsvestigingen B-locaties Goed bereikbaar per OV op Groothandel 20, in de Randstad,
tegen te gaan. Gevreesd werd dat grote winkels aan regionaal, stadsgewestelijk en Kantoren stedelijke
de stadsrand of weidewinkels in de groene buitenge- lokaal niveau. Redelijke bereik- Sport en recreatie knooppunten en
bieden een dermate grote aantrekkingskracht op het baarheid per auto op lokaal en Hoogwaardige stadsgewesten
publiek zouden hebben, dat het winkelbestand in bovenlokaal niveau. Er gelden Industrie 40, elders
binnensteden en centra onder druk zou komen te met name beperkingen voor het
staan en - op termijn - zelfs zou afkalven. Dergelijke langparkeren. Goede bereik-
winkels hebben ook een grote auto-aantrekkende baarheid per fiets
werking. De overheid wil met dit beleid voorkomen
dat er grote verkeersstromen naar de randen van de C-locaties Optimaal bereikbaar per auto Industrie
steden gaan. via filevrije routes naar het Logistiek Geen
hoofdwegennet. Geen eisen Opslag
voor OV en fiets
voor het wonen, gevonden moeten worden binnen ■ specifieke werkmilieus (6).
nog te bebouwen gebied en zijn mede een middel Naast de bestaande binnensteden en stationsomgevingen kan het ook gaan om nieuwe centra zoals de
om onwenselijke verschijnselen als weidewinkels en Amsterdamse Zuidas (1).
verspreide bedrijfsbebouwing in de open ruimte te Om centra optimaal tot ontwikkeling te brengen dient meer vestigingsruimte beschikbaar te komen in een
verhinderen. Aan bovengenoemde hoofddoelstelling hogere omgevingswaarde. Dat kan door intensief ruimtegebruik (hoog en diep bouwen), inpandig parkeren,
zijn meerdere sub-doelstellingen verbonden, te functies combineren en verbetering van bereikbaarheid en kwaliteit van de openbare ruimte.
weten: ■ gemengde milieus: kleinschalige centra op wijk- of buurtniveau en verspreide vestigingen in buitencentrum,
■ economische ontwikkelingsmogelijkheden: het groen-stedelijke of dorpse milieus, bijvoorbeeld de Schilderswijk of Overvecht (2 t/m 5).
bieden van ruimte voor werkgelegenheid door De ruimtelijke scheiding tussen wonen en werken neemt toe. Deze trend dient gekeerd te worden.
het creëren van voldoende geschikte vestigings- Voor zover schaal, gevaar of hinder van bedrijven en voorzieningen het toelaten verdient functiemenging
plaatsen voor bedrijvigheid en voorzieningen; voorrang.
■ bereikbaarheid: het optimaal gebruik van alle ■ specifieke werkmilieus: bedrijventerreinen en andere concentraties zoals multimodale locaties langs ver-
vervoersmogelijkheden voor personen en goede- voersassen of bijzondere, grootschalige winkel- en recreatiecomplexen, bijvoorbeeld Moerdijk of Efteling (6).
ren over de weg, het spoor en het water; Om deze specifieke werkmilieus goed tot hun recht te laten komen, dienen zij beschikbaar te blijven voor
■ ruimtelijke kwaliteit: efficiënt ruimtegebruik, dit soort activiteiten. Vestiging van bedrijven en voorzieningen die wel inpasbaar zijn in centra en gemeng-
kwaliteit en variatie in vestigingsmilieus voor alle de omgevingen moet worden tegengegaan in de specifieke werkmilieus.
stedelijke activiteiten, functiemenging en kwali-
teit van de leefomgeving (veiligheid, emissies en
geluid).
stap 1 herziening locatiebeleid is nodig: stap 2 de markt stelt voorwaarden, ■ citaat Vijfde Nota RO
van aanbod-naar marktgestuurde de ruimte biedt mogelijkheden overheden moeten vraag en aanbod in
aanpak en beperkingen kaart brengen
Bij de herziening van het locatiebeleid dient de Voldoende inzicht in de markt is cruciaal: bedrijven Gemeenten en provincies moeten vraag en aanbod
nadruk te liggen op ‘faciliteren’ in plaats van op stellen randvoorwaarden aan hun vestigingslocatie. gedifferentieerd in kaart brengen en de ontwikke-
‘reguleren’. De randvoorwaarden die bedrijven stel- Zo moet de ruimtelijke kwaliteit en bereikbaarheid ling van de verschillende locatiemilieus op elkaar
len aan hun vestigingslocatie zijn daarbij richtingge- van een locatie aansluiten bij de bedrijfsuitstraling afstemmen, opdat ieder bedrijf en iedere voorzie-
vend voor beleidsmakers en -uitvoerders. Hiertoe is en de activiteiten die men er wil (laten) ontwikkelen. ning een locatie kan vinden die past bij de eisen
een gedegen inventarisatie nodig naar de relevante Ook het begrip ‘schaal’ is hierbij essentieel: in de die het daaraan zelf stelt en bij de gewenste ruimte-
vestigingsplaatsfactoren van bedrijven. Op initiatief economische structuur van stedelijke netwerken is lijke kwaliteit.
van de overheden zullen partijen dit gezamenlijk er sprake van verschillende schaalniveaus waarop
moeten oppakken. In deze notitie komen al enkele bedrijven opereren, variërend van internationaal tot
factoren aan de orde. De verschillende voorwaarden lokaal. Bereikbaarheid, uitstraling, segmentering en
aan de vraagzijde kunnen worden ‘gematcht’ met faciliteiten van een locatie dienen te passen bij en
verschillende typen locaties op de regionale kaart, mee te groeien met de schaal waarop de activiteiten
zodat een aantrekkelijk en divers aanbod ontstaat in plaatsvinden. De overheid is in belangrijke mate
de regio. Pas wanneer aan deze voorwaarden is vol- verantwoordelijk voor investeringen in faciliteiten
daan op de verschillende locaties, zullen de juiste (bereikbaarheid, vestigingsmilieu) die het voor
bedrijven en voorzieningen aangetrokken worden tot bedrijven mogelijk maken om te functioneren en te
de juiste plaats. kunnen concurreren met andere regio’s binnen en
buiten Nederland. Maar ook bedrijven zelf hebben
de verantwoordelijkheid om zich daar te vestigen,
waar ten behoeve van hun kernactiviteit faciliteiten
worden gecreëerd.
wordt zodoende voorkomen dat bepaalde (ruimte- waarbij zij elkaar aanvullen;
extensieve en laagwaardige) activiteiten in het geheel ■ de vestiging van bedrijven en voorzieningen met gemeentegrens-overschrijdende gevolgen regionaal wordt