Você está na página 1de 14

Kamer van Koophandel Amsterdam

Postbus 2852
1000 CW Amsterdam
Drs. M. Woolthuis
mwoolthuis@amsterdam.kvk.nl
Tel: 020 / 531 46 42

Kamer van Koophandel Flevoland


Postbus 123
8200 AC Lelystad
Mw. mr. G. Binnema
sbinnema@lelystad.kvk.nl
Tel: 0320 / 286 286

Kamer van Koophandel Gooi- en Eemland


Postbus 336
3800 AH Amersfoort
Drs. A. Boone
aboone@gooi-eemland.kvk.nl
Tel: 033 / 453 57 66

Kamer van Koophandel Haaglanden


Postbus 29718
2502 LS Den Haag
Drs. T. Timmers
ttimmers@haaglanden.kvk.nl
Tel: 070 / 328 73 09

Kamer van Koophandel Rijnland


Postbus 2059
2321 AT Leiden
Drs. B.J.G. Schuttenbeld
bschuttenbeld@rijnland.kvk.nl
Tel: 071 / 525 05 00

Kamer van Koophandel Rotterdam


Postbus 450
3000 AL Rotterdam
Aangetrokken tot
Drs. G.L.M. Gietman
ggietman@rotterdam.kvk.nl
Tel: 010 / 402 78 83

Kamer van Koophandel Utrecht


de juiste bedrijfslocatie
Postbus 48
3500 AA Utrecht
Mw. drs. A.J.L. Bijmans
abijmans@utrecht.kvk.nl
Tel: 030 / 236 33 52
Drs. P.M.G. Ewalts
pewalts@utrecht.kvk.nl
Tel: 030 / 236 32 65 10 stappen voor een marktgericht locatiebeleid
Aangetrokken tot de juiste bedrijfslocatie

10 stappen voor een marktgericht locatiebeleid


Vooraf

Het economisch belang van het regionale bedrijfsleven vereist zowel kwantitatief als kwalitatief voldoende
bedrijfslocaties. Door deze goed in te passen in een heldere ruimtelijk-economische structuur kunnen activi-
teiten elkaar versterken. Locaties moeten enerzijds voldoende flexibel zijn voor toekomstige veranderingen
en anderzijds in staat zijn om de continuïteit van de daar gevestigde bedrijven te waarborgen. Onder het
motto ‘het juiste bedrijf op de juiste plaats’ leek het huidige locatiebeleid (ABC-beleid), dat eind jaren ’80
haar intrede deed, aan deze randvoorwaarden tegemoet te willen komen.

Het ABC-locatiebeleid werkt in zijn huidige vorm echter averechts. Al heet ‘het juiste bedrijf op de juiste plaats’
de basis te zijn voor dit beleid, feitelijk bleek ‘beperking van de automobiliteit’ de hoofddoelstelling. De cen-
trale gedachte daarbij was dat door het combineren van ‘het juiste bedrijf op de juiste plaats’ met stringent
parkeerbeleid, de automobiliteit teruggedrongen kon worden en het gebruik van openbaar vervoer en de fiets
zou toenemen.
Naast het ABC-beleid bestond ook een vestigingsbeleid voor perifere en grootschalige detailhandel, het
PDV/GDV-beleid. Door selectief plekken aan te wijzen waar dergelijke locaties mochten ontstaan, werd ook
een poging ondernomen de mobiliteit te beïnvloeden.

In het huidige locatiebeleid ligt teveel nadruk op regulering (push-factoren) en te weinig op facilitering van
goede randvoorwaarden (pull-factoren). Bovendien ontbreekt het aan een regionale regie over de plaats en
aard van de te ontwikkelen bedrijfslocaties. Door dit alles vinden investeringen van overheid en bedrijven
niet of niet op de juiste plek plaats. De hoofddoelstelling van het locatiebeleid ‘het juiste bedrijf op de juiste
plaats’ wordt zodoende niet gehaald.

Het locatiebeleid is dus toe aan grondige herijking. Het Rijk heeft in De Vijfde Nota, Het nieuwe locatiebeleid:
een goede plaats voor ieder bedrijf de uitgangspunten, doelstellingen en maatregelen opnieuw bepaald.1
Ook de Kamers van Koophandel in de Randstad2 vinden herijking van het locatiebeleid noodzakelijk. Bedrijven
moeten, veel meer dan nu het geval is, via uitstekende randvoorwaarden verlokt worden om zich op de juiste
1 Inmiddels is in december 2001 deel 3 van de Vijfde Nota Ruimte- plek te vestigen. ‘Het juiste bedrijf op de juiste plaats’ is nog steeds een goed beginsel voor locatiebeleid.
lijke Ordening (PKB-3) uitgebracht, waarin echter geen wezenlijke
verschillen over het locatiebeleid staan ten opzichte van deel 1. In deze notitie zetten we de manco’s van het vigerende ABC-locatiebeleid op een rij.
Vervolgens geven we in 10 stappen aanbevelingen voor een nieuw, meer marktgericht locatiebeleid.
Dit moet zijn vertaalslag krijgen in de Vijfde Nota over de Ruimtelijke Ordening, nieuwe streekplannen
2 Amsterdam, Flevoland, Gooi- en Eemland, Haaglanden, Rijnland, (provincies), nieuwe regionale structuurplannen (kaderwetgebieden en grotere gemeenten), verkeers- en
Rotterdam en Utrecht. vervoersplannen en gemeentelijke bestemmingsplannen.

Aangetrokken tot de juiste bedrijfslocatie - 1


A Push-beleid: de manco’s van het huidige
(ABC-) locatiebeleid

Eind jaren ’80 werd het locatiebeleid geïntroduceerd. Hoofdlijnen van het ABC-locatiebeleid
De centrale gedachte van dit beleid is dat de mobili-
teit beperkt kan worden door ‘het juiste bedrijf op Locatie Voorwaarden Soorten Aantal parkeerplaatsen
de juiste plaats’ te vestigen in combinatie met strin- bedrijvigheid per 100 werknemers
gent parkeerbeleid.
In het beleid wordt onderscheid gemaakt tussen A-locaties Optimaal bereikbaar per OV op Hoofdkantoren 10, in de Randstad,
A-, B- en C-locaties, waaraan het de bijnaam ‘ABC- nationaal, regionaal, stadsge- Detailhandel stedelijke
beleid’ heeft overgehouden. Op de verschillende westelijk en lokaal niveau. De Horeca knooppunten en
locaties wordt gewerkt volgens het principe: hoe autobereikbaarheid is op deze Onderwijs stadsgewesten
beter de bereikbaarheid per openbaar vervoer (OV) locaties van ondergeschikt Overheidsinstellingen 20, elders
en fiets, hoe strenger de parkeernorm. belang en er gelden strenge
parkeernormen. Er zijn uitste-
Naast het locatiebeleid bestaat een selectief vesti- kende voorwaarden voor het
gingsbeleid voor perifere en grootschalige detailhan- gebruik van de fiets
del, het PDV/GDV-beleid. Dit beleid is erop gericht
om de versnippering van detailhandelsvestigingen B-locaties Goed bereikbaar per OV op Groothandel 20, in de Randstad,
tegen te gaan. Gevreesd werd dat grote winkels aan regionaal, stadsgewestelijk en Kantoren stedelijke
de stadsrand of weidewinkels in de groene buitenge- lokaal niveau. Redelijke bereik- Sport en recreatie knooppunten en
bieden een dermate grote aantrekkingskracht op het baarheid per auto op lokaal en Hoogwaardige stadsgewesten
publiek zouden hebben, dat het winkelbestand in bovenlokaal niveau. Er gelden Industrie 40, elders
binnensteden en centra onder druk zou komen te met name beperkingen voor het
staan en - op termijn - zelfs zou afkalven. Dergelijke langparkeren. Goede bereik-
winkels hebben ook een grote auto-aantrekkende baarheid per fiets
werking. De overheid wil met dit beleid voorkomen
dat er grote verkeersstromen naar de randen van de C-locaties Optimaal bereikbaar per auto Industrie
steden gaan. via filevrije routes naar het Logistiek Geen
hoofdwegennet. Geen eisen Opslag
voor OV en fiets

2 - Aangetrokken tot de juiste bedrijfslocatie


manco 1 het ABC-locatiebeleid ‘lokt’ niet; manco 2 het beleid is aanbod-gestuurd;
onvoldoende randvoorwaarden overheden hebben weinig kennis
zijn gefaciliteerd van de vraagzijde
Het ABC-locatiebeleid is teveel ‘push-’ en te weinig Streekplannen en bestemmingsplannen geven de
‘pull-’beleid, oftewel: veel en strenge regulering en kaders voor de ontwikkeling van bedrijfslocaties
weinig facilitering. Op A- en B-locaties is onvol- naar plaats en soort bedrijvigheid3. Daarbij kijkt de
doende geïnvesteerd in stallingsvoorzieningen voor overheid veelal meer naar lokale, gebiedsgebonden
auto’s en fietsen bij OV-haltes en in goed voor- en wensen en (on)mogelijkheden dan naar de wensen
natransport vanaf die haltes. De parkeernormen zijn en (on)mogelijkheden van de markt. Er zijn echter
te streng en het zogenaamde invloedsgebied van vanuit de markt wel degelijk wensen ten aanzien van
een locatie is te groot. Er worden onacceptabele locaties, bedrijfsomgeving, bestemmingen, segmen-
normen gehanteerd voor de loopafstand van de tering, infrastructuur en andere voorzieningen waar-
OV-halte tot de eindbestemming. voor regionaal èn lokaal ruimte gereserveerd zou
Op C-locaties ontbreken faciliteiten voor multimo- moeten worden. Het beleid is aanbod-gestuurd en
dale bereikbaarheid (zoals binnenvaartterminals en mist vraaggerichte uitgangspunten.
overslagstations op knooppunten van waterwegen
met autowegen en railverbindingen) en voor goede 3 Waar wordt gesproken over bedrijvigheid en bedrijven, bedoelen
doorstroming naar het hoofdwegennet. we in deze notitie ook allerlei andere voorzieningen die onder het
locatiebeleid vallen, zoals scholen, ziekenhuizen en openbare
instellingen.

Noodparkeren als oplossing voor achterblijvend OV.

Aangetrokken tot de juiste bedrijfslocatie - 3


manco 3 te strenge parkeernormen maken manco 4 op B-locaties is het OV geen goed manco 5 steeds meer kantoren op C-locaties,
A-locaties onaantrekkelijk alternatief voor de auto waar ze niet thuishoren
Kantooractiviteiten die veel van het OV gebruik (kun- In de praktijk blijkt de OV-bereikbaarheid op B-loca- In beginsel zijn C-locaties bedoeld voor met name
nen) maken, laten A-locaties veelal links liggen. Dat ties erg tegen te vallen. Door de lage frequenties en logistieke en industriële activiteiten, die niet of
komt omdat de parkeernormen zo streng zijn dat het geringe aantal verbindingen of richtingen vanaf nauwelijks ‘mengbaar’ zijn met andere functies.
zelfs een minimale, maar noodzakelijke autobereik- de stations is het OV geen goed alternatief voor de De strategische ligging van deze locaties nabij het
baarheid (bijvoorbeeld voor bezoekers en ambulante auto. Als er al sprake is van een NS-station, dan hoofdwegennet oefent een grote aantrekkingskracht
werknemers van bedrijven) niet kan worden geac- laten het voor- en natransport en stallingsvoorzie- op bedrijven uit die er volgens de beginselen van
commodeerd. Maar ook het gebrek aan goede open- ningen voor fietsen en auto’s kwantitatief en kwali- het beleid niet mogen zitten, maar door te streng
baar vervoersvoorzieningen in vele woongebieden, tatief te wensen over. De B-locaties zijn zodoende parkeerbeleid elders naar C-locaties worden gedre-
dus waar de werknemers vandaan moeten komen, is niet in staat om een belangrijke schakelfunctie als ven. Bestemmingsplannen houden dit proces ook
hier debet aan. Gevolg is dat veel kantoren uitwijken overstappunt van de ene vervoerswijze (fiets, auto, niet tegen. Gemeenten treden hiertegen bovendien
naar B- en C-locaties, alwaar ze veel meer autover- lopen) op de andere (OV) in de mobiliteitsketen te niet al te streng op, omdat zij bedrijven binnen hun
keer genereren dan volgens het beleid gewenst is. vervullen. grenzen willen behouden of zelfs aantrekken.
Door het wegblijven van economische functies wordt De bereikbaarheid over de weg, in theorie het sterke
de stedelijke vitaliteit van stationsgebieden aangetast. punt van C-locaties, vermindert daardoor ziender-
ogen en van filevrije routes naar het hoofdwegennet
is allang geen sprake meer. Bedrijven in de trans-
port-, distributie- en productiesector zien zich
derhalve steeds meer gedwongen naar een plaats
buiten de regio uit te wijken. Dit verdringingsproces
ondermijnt de regionale economische structuur en
leidt daarmee tot onevenwichtigheid in de regio.

Goed bereikbare kantoorruimte aan de A12.

4 - Aangetrokken tot de juiste bedrijfslocatie


manco 6 het ontbreekt aan regionale regie
Tussen gemeenten onderling bestaan verschillen in
beleid. De concurrentieslag tussen gemeenten om
bedrijven aan te trekken leidt tot het toestaan van
bedrijven op locaties waar deze volgens de begin-
selen van het ABC-locatiebeleid niet thuishoren en
tot het ‘dealen’ met lagere parkeernormen.
Het ontbreekt aan regionale regie en afstemming
over de plaats en aard van de te ontwikkelen
bedrijvenlocaties en de neerslag daarvan in goede
bestemmingsplannen, waardoor investeringen niet
of niet op de juiste plek plaatsvinden.

manco 7 gebiedsgerichte aanpak van de


bedrijfslocatie komt onvoldoende
uit de verf
Het gebrek aan inzicht in ontwikkelingen en wensen
aan de vraagzijde beperkt de lokale samenwerking
tussen partijen, zowel privaat-privaat, publiek-
publiek als publiek-privaat. Investeringen blijven
daardoor uit, waardoor terreinen kwalitatief achteruit
kunnen gaan. Ook het bedrijfsleven laat kansen
liggen: veel bedrijven hebben zich niet georganiseerd
in of aangesloten bij bestaande verenigingen en zijn
niet of nauwelijks op de hoogte van de mogelijkhe-
den van zaken als centrum-, park- en vervoermanage-
ment. Is die kennis er wel, dan ontbreekt het
regelmatig aan een heldere verdeling van verant-
woordelijkheden tussen publieke en private partners.

Specifiek werkmilieu of juist op de verkeerde plaats?

Aangetrokken tot de juiste bedrijfslocatie - 5


B De wensen van het Rijk: de Vijfde Nota Ruimtelijke
Ordening over het nieuwe locatiebeleid

■ citaat Vijfde Nota RO ■ citaat Vijfde Nota RO


doelstelling: nu echt het juiste bedrijf op typologie van woon/werkmilieus bepaalt de invulling
de juiste plaats! In het nieuwe locatiebeleid worden de volgende zes woon/werkmilieus onderscheiden die alle in meer
Het doel van het nieuwe locatiebeleid is ‘het bieden of mindere mate gemengd zijn, behalve de laatste:
van een goede plaats voor ieder bedrijf, iedere ■ centrum-stedelijk (1)

winkel of andere voorziening’. Anders gezegd: het ■ buiten-centrum (2)

nieuwe beleid richt zich primair op de ontwikkeling ■ groen-stedelijk (3)

van voldoende geschikte vestigingsmogelijkheden ■ centrum-dorps (4)

voor bedrijven en voorzieningen. Die zullen, net als ■ landelijk-dorps (5)

voor het wonen, gevonden moeten worden binnen ■ specifieke werkmilieus (6).

de toekomstige rode contouren (door het Rijk aan-


gegeven grenzen aan bebouwd gebied). Deze rode Deze woon/werkmilieus zijn vervolgens gegroepeerd in de volgende drie vestigingsmilieus:
contouren liggen rond het bebouwde en tot 2015 ■ centrum-milieus: concentraties van stedelijke functies op en rond ‘knopen’ in het stedelijke netwerk.

nog te bebouwen gebied en zijn mede een middel Naast de bestaande binnensteden en stationsomgevingen kan het ook gaan om nieuwe centra zoals de
om onwenselijke verschijnselen als weidewinkels en Amsterdamse Zuidas (1).
verspreide bedrijfsbebouwing in de open ruimte te Om centra optimaal tot ontwikkeling te brengen dient meer vestigingsruimte beschikbaar te komen in een
verhinderen. Aan bovengenoemde hoofddoelstelling hogere omgevingswaarde. Dat kan door intensief ruimtegebruik (hoog en diep bouwen), inpandig parkeren,
zijn meerdere sub-doelstellingen verbonden, te functies combineren en verbetering van bereikbaarheid en kwaliteit van de openbare ruimte.
weten: ■ gemengde milieus: kleinschalige centra op wijk- of buurtniveau en verspreide vestigingen in buitencentrum,

■ economische ontwikkelingsmogelijkheden: het groen-stedelijke of dorpse milieus, bijvoorbeeld de Schilderswijk of Overvecht (2 t/m 5).
bieden van ruimte voor werkgelegenheid door De ruimtelijke scheiding tussen wonen en werken neemt toe. Deze trend dient gekeerd te worden.
het creëren van voldoende geschikte vestigings- Voor zover schaal, gevaar of hinder van bedrijven en voorzieningen het toelaten verdient functiemenging
plaatsen voor bedrijvigheid en voorzieningen; voorrang.
■ bereikbaarheid: het optimaal gebruik van alle ■ specifieke werkmilieus: bedrijventerreinen en andere concentraties zoals multimodale locaties langs ver-

vervoersmogelijkheden voor personen en goede- voersassen of bijzondere, grootschalige winkel- en recreatiecomplexen, bijvoorbeeld Moerdijk of Efteling (6).
ren over de weg, het spoor en het water; Om deze specifieke werkmilieus goed tot hun recht te laten komen, dienen zij beschikbaar te blijven voor
■ ruimtelijke kwaliteit: efficiënt ruimtegebruik, dit soort activiteiten. Vestiging van bedrijven en voorzieningen die wel inpasbaar zijn in centra en gemeng-
kwaliteit en variatie in vestigingsmilieus voor alle de omgevingen moet worden tegengegaan in de specifieke werkmilieus.
stedelijke activiteiten, functiemenging en kwali-
teit van de leefomgeving (veiligheid, emissies en
geluid).

6 - Aangetrokken tot de juiste bedrijfslocatie


C Pull-beleid: 10 stappen naar de juiste bedrijfslocatie

stap 1 herziening locatiebeleid is nodig: stap 2 de markt stelt voorwaarden, ■ citaat Vijfde Nota RO
van aanbod-naar marktgestuurde de ruimte biedt mogelijkheden overheden moeten vraag en aanbod in
aanpak en beperkingen kaart brengen
Bij de herziening van het locatiebeleid dient de Voldoende inzicht in de markt is cruciaal: bedrijven Gemeenten en provincies moeten vraag en aanbod
nadruk te liggen op ‘faciliteren’ in plaats van op stellen randvoorwaarden aan hun vestigingslocatie. gedifferentieerd in kaart brengen en de ontwikke-
‘reguleren’. De randvoorwaarden die bedrijven stel- Zo moet de ruimtelijke kwaliteit en bereikbaarheid ling van de verschillende locatiemilieus op elkaar
len aan hun vestigingslocatie zijn daarbij richtingge- van een locatie aansluiten bij de bedrijfsuitstraling afstemmen, opdat ieder bedrijf en iedere voorzie-
vend voor beleidsmakers en -uitvoerders. Hiertoe is en de activiteiten die men er wil (laten) ontwikkelen. ning een locatie kan vinden die past bij de eisen
een gedegen inventarisatie nodig naar de relevante Ook het begrip ‘schaal’ is hierbij essentieel: in de die het daaraan zelf stelt en bij de gewenste ruimte-
vestigingsplaatsfactoren van bedrijven. Op initiatief economische structuur van stedelijke netwerken is lijke kwaliteit.
van de overheden zullen partijen dit gezamenlijk er sprake van verschillende schaalniveaus waarop
moeten oppakken. In deze notitie komen al enkele bedrijven opereren, variërend van internationaal tot
factoren aan de orde. De verschillende voorwaarden lokaal. Bereikbaarheid, uitstraling, segmentering en
aan de vraagzijde kunnen worden ‘gematcht’ met faciliteiten van een locatie dienen te passen bij en
verschillende typen locaties op de regionale kaart, mee te groeien met de schaal waarop de activiteiten
zodat een aantrekkelijk en divers aanbod ontstaat in plaatsvinden. De overheid is in belangrijke mate
de regio. Pas wanneer aan deze voorwaarden is vol- verantwoordelijk voor investeringen in faciliteiten
daan op de verschillende locaties, zullen de juiste (bereikbaarheid, vestigingsmilieu) die het voor
bedrijven en voorzieningen aangetrokken worden tot bedrijven mogelijk maken om te functioneren en te
de juiste plaats. kunnen concurreren met andere regio’s binnen en
buiten Nederland. Maar ook bedrijven zelf hebben
de verantwoordelijkheid om zich daar te vestigen,
waar ten behoeve van hun kernactiviteit faciliteiten
worden gecreëerd.

Rotterdam Centraal: centrum-milieu van de toekomst.

Aangetrokken tot de juiste bedrijfslocatie - 7


stap 3 eerst randvoorwaarden scheppen, stap 4 regionale structuurvisie dient kader ■ citaat Vijfde Nota RO
daarna pas ontwikkelen te zijn voor lokaal vestigingsbeleid gemeenten moeten beoordelen of
De overheid zal veel randvoorwaarden voor de ver- De ontwikkeling van een gevarieerd aanbod van activiteiten mengbaar zijn
schillende vestigingslocaties moeten faciliteren, bedrijfslocaties, die een marktgericht en synergetisch Om te kunnen beoordelen of bedrijven en voor
zoals de aanleg van infrastructuur voor een goede geheel vormen, vraagt om een inbedding in een zieningen al of niet inpasbaar zijn in gemengde
bereikbaarheid over water, spoor en weg (en inter- breed gedragen regionale structuurvisie. Gemeenten woon/werkmilieus of stedelijke centra zullen
nationaal ook door de lucht). zullen zich moeten committeren aan een dergelijke gemeenten de invloed van een bedrijventerrein op
Alvorens bedrijven investeren in een locatie dient bovenlokale ruimtelijk-economische structuurvisie de omgeving in beeld moeten brengen. Criteria die
één en ander al gerealiseerd te zijn. Een strategische op basis van hun specifieke voordelen. aandacht dienen te krijgen zijn veiligheid en hinder
fasering is daarom essentieel. Niet zelden zal de Deze structuurvisie zal in streekplannen en regionale van het bedrijf en het daarmee verbonden trans-
kost daarbij voor de baat uitgaan. structuurplannen moeten worden verankerd als toet- port, ruimte- en bezoekersintensiteit, toename van
Een aantal zaken verdient op korte termijn de nodige singskader voor gemeentelijke bestemmingsplannen. het verkeer op het omliggende wegennet.
verbetering, zoals: Op deze wijze worden ontwikkelingspotenties van
■ de OV-kwaliteit in het algemeen en in het bijzon- locaties en doelstellingen ten aanzien van de stede-
der daar waar arbeidsintensieve activiteiten zijn lijke ontwikkeling en vitaliteit met elkaar in verband
gevestigd; gebracht.
■ de autobereikbaarheid van stationsgebieden;
■ het voor- en natransport inclusief stallingsvoor-
zieningen voor fietsen en parkeren voor auto’s;
■ specifieke locaties faciliteren voor transport- en
distributiebedrijven bij multimodale knooppunten;
■ filevrije routes naar het hoofdwegennet vanaf
productie- en logistieke terreinen;
■ hoogwaardige ruimtelijke inrichting van stations
en stationsomgevingen;
■ (herkomst)transferia (P+R) bij (regionale) sta- ■ citaat Vijfde Nota RO
tions faciliteren met voldoende parkeerplaatsen specifieke bedrijventerreinen
t.b.v. OV-reizigers; multimodaal ontsluiten
■ regionaal grond- en grondprijsbeleid, gerelateerd Specifieke werkmilieus dienen zoveel mogelijk mul-
aan gewenste ontwikkelingen en investeringen timodaal ontsloten te worden, dit om het goederen-
op vestigingslocaties. vervoer over weg, spoor, water en per buisleiding
mogelijk te maken.
De ontwikkelingen die vervolgens - al of niet in
samenwerking met de overheid - door de markt
worden geïnitieerd op de geboden vestigingslocaties
dienen dan natuurlijk wel aan te sluiten bij de
gewenste aard en kwaliteit van de activiteiten op die
locaties. Containerterminal: niet te mengen.

8 - Aangetrokken tot de juiste bedrijfslocatie


stap 5 de regionale structuur van knopen
en netwerken moet helder zijn
Het is zaak dat de overheid in overleg met het
bedrijfsleven de structuur van knopen en netwerken
in de regio vaststelt om te kunnen bepalen op welke
plekken de gevarieerde wensen uit de ruimtelijk
economische structuurvisie kunnen worden gereali-
seerd. Ook wordt dan duidelijk op welke locatie nog
geïnvesteerd moet worden om de randvoorwaarden
te garanderen en voor welke bedrijven en sectoren
locaties ontbreken. Een belangrijk aandachtspunt
hierbij is dat een goede combinatie van auto- en
OV-bereikbaarheid méér OV-reizigers oplevert dan
alleen maar bereikbaarheid met het openbaar
vervoer. Hiervoor moet de kwaliteit èn capaciteit van
het openbaar vervoer wel op orde zijn.

stap 6 decentralisatie van mandaat en


middelen naar de regio Een heldere ruimtelijke structuur.
De regio is het schaalniveau waarop het beleid moet
worden gevoerd. Daar is immers de ruimtelijk-economi-
sche samenhang het grootst en de planologische neer-
slag van het ruimtelijk-economisch beleid in streek- en ■ citaat Vijfde Nota RO
regionale structuurplannen het meest voelbaar voor lagere overheden moeten PKB-locatiebeleid uitwerken
bedrijven. Het Rijk dient dan ook voldoende mandaat Het zijn dus de gemeenten, de kaderwetgebieden en de provincies die zullen moeten zorgen voor een
en middelen te verstrekken aan regionale overheden uitgewerkt locatiebeleid en daar uitvoering aan moeten geven. Dit zullen zij in streek-, structuur- en bestem-
(provincies en kaderwetgebieden). Een krachtige regio- mingsplannen moeten vastleggen. Het Rijk zal beoordelen of de streekplannen en regionale structuurplannen
nale autoriteit die de bovenlokale regie voert, ontmoe- voldoen aan het kader in de PKB.
digt een ongezonde concurrentie tussen gemeenten Essentieel is hierbij dat die plannen regels en criteria bevatten die waarborgen dat:
onderling in het aantrekken van bedrijven. Bovendien ■ gemeenten gezamenlijk zorgen voor een voldoende gevarieerd aanbod van vestigingsmogelijkheden,

wordt zodoende voorkomen dat bepaalde (ruimte- waarbij zij elkaar aanvullen;
extensieve en laagwaardige) activiteiten in het geheel ■ de vestiging van bedrijven en voorzieningen met gemeentegrens-overschrijdende gevolgen regionaal wordt

geen plaats krijgen, terwijl deze essentieel zijn voor afgestemd.


een diverse en vitale ruimtelijk-economische structuur.

Aangetrokken tot de juiste bedrijfslocatie - 9


stap 7 planologische zekerheid bieden, met name in specifieke werkmilieus ■ citaat Vijfde Nota RO
Als de ruimtelijk-economische structuur in de regio ■ geen detailhandel op bedrijventerreinen (het specifieke werkmilieus voor specifieke
is vastgesteld, de marktwensen bekend zijn en de vigerend PDV/GDV-beleid handhaven); activiteiten
randvoorwaarden op de bedrijfslocatie zijn gescha- ■ specifieke locaties die goed per auto en OV Specifieke werkmilieus zijn veelal bedrijventerrei-
pen, zullen de juiste bedrijven tot de juiste plaats bereikbaar zijn aanwijzen en faciliteren ten nen, gelegen aan of dichtbij autowegen en de ran-
worden aangetrokken. Onder bepaalde omstandig- behoeve van bedrijven die niet of nauwelijks den van verstedelijkte gebieden. Deze zijn vooral
heden, zoals krapte in het aanbod van vestigings- ‘mengbaar’ zijn met andere activiteiten, zoals geschikt voor bedrijven en voorzieningen die door
locaties en -terreinen kan het nodig zijn dat een PDV/GDV, grootschalige recreatievoorzieningen hun aard niet inpasbaar zijn in centra of wijken.
selectief planologisch toelatingsbeleid wordt en extensieve productie-, logistieke, op- en Het gaat dan vooral om vestigingen die gevaarlijk
gevoerd. Via streekplannen, regionale structuur- overslagactiviteiten; of hinderlijk, ruimte- en bezoekers-extensief of
plannen en bestemmingsplannen kunnen provincies ■ voldoende ruimte op regionale bedrijventerreinen grootschalig zijn en veel verkeers- en transport-
en gemeenten zo voorkomen dat activiteiten als reserveren voor bedrijven die thans in gemengde stromen oproepen. Om deze specifieke werkmilieus
kantoren, detailhandel, factory outlet centers, auto-, stedelijke milieus voor overlast zorgen en op termijn goed tot hun recht te laten komen, is het vooral
boten- en caravanhandel en grootschalige recreatie- bij voorkeur verplaatst zouden moeten worden; zaak te zorgen dat zij beschikbaar blijven voor dit
voorzieningen zich op bedrijventerreinen vestigen, ■ wonen, werken en overige voorzieningen combi- soort activiteiten. Vestiging van bedrijven en voor-
die hiervoor niet bedoeld zijn. neren waar de activiteiten dit toestaan, maar zieningen die wel inpasbaar zijn in centra en
Voor dergelijke bedrijven dienen andere locaties niet-mengbare bedrijfsactiviteiten zodanig gemengde omgevingen moet worden tegengegaan
geschikt gemaakt te worden in de regio. Concreet zoneren dat er voor deze activiteiten voldoende in de specifieke werkmilieus.
gelden bij deze stap de volgende uitgangspunten: ruimte wordt geboden voor verdere ontwikkeling
in de toekomst;
■ de VNG-milieuzonering werkt dus twee kanten op:
ter bescherming van de leefbaarheid in de woon-
omgeving en ter bescherming van de continuïteit
van ruimte-behoevende bedrijfsactiviteiten;
■ zorgdragen voor voldoende en tijdig aanbod van
vestigingsmilieus voor alle typen van bedrijfs-
activiteiten. ■ citaat Vijfde Nota RO
minimale bouwhoogten opnemen
in bestemmingsplannen
Waar hoogbouw qua maat en schaal past in de
omgeving, verdient het aanbeveling in bestem-
mingsplannen minimum bouwhoogten op te nemen.
Dat geldt in ieder geval in binnenstedelijke centra
waarvan de kwaliteit en capaciteit actief wordt
verbeterd door transformaties en hoogwaardige
intensivering van het ruimtegebruik en vergroting
van de bereikbaarheid.

10 - Aangetrokken tot de juiste bedrijfslocatie


stap 8 gebiedsgericht beleid dient breed stap 9 centrum- en parkmanagement als ■ citaat Vijfde Nota RO
gedragen te worden door verantwoordelijk samenwerkings- een intergemeentelijk parkeerbeleid is nodig
marktpartijen verband (pps) Gemeenten dienen een actief, onderling meer
Er is een nadere gebiedsgerichte uitwerking van het Om op de locatie zelf voldoende randvoorwaarden afgestemd parkeerbeleid te voeren, gericht op meer
beleid nodig om de relatie tussen de vestigingsloca- te scheppen die een aantrekkende werking hebben betaald parkeren en het tegengaan van parkeer-
tie in zijn lokale en regionale omgeving te optimali- op de juiste bedrijven en sectoren, is een gebieds- overlast. Met name in binnenstedelijke centra wordt
seren. Diverse randvoorwaarden, beleidsvoornemens gewijze aanpak nodig. Dit gaat zowel de overheid de totstandkoming van ondergrondse of inpandige
en feiten dienen daarbij met elkaar in verband als het bedrijfsleven aan. De overheid dient de parkeervoorzieningen gestimuleerd.
gebracht te worden. Voor een breed draagvlak zal bestemmingsplannen op maat aan te passen,
het lokale bedrijfsleven er nauw bij betrokken moe- hetgeen op de korte termijn betekent dat de strin-
ten worden, zodat niet alleen politieke prioriteiten, gente parkeernormen eruit verwijderd zouden
maar ook marktwensen worden verankerd in beleid. moeten worden. Gebiedsgewijze taken waarvoor het
Bij de initiatieven om nieuw locatiebeleid uit te lokale bedrijfsleven (projectontwikkelaars, bedrijven-
werken wordt door overheden echter nog te weinig kringen e.a.) zich moet inspannen, zijn het zich
gezocht naar synergie in regionaal verband en naar goed organiseren en de gezamenlijke wensen en
participatie van de markt. randvoorwaarden vaststellen. Ook thema’s als de
uitstraling van de vestigingslocatie, onderhoud,
vervoermanagement en parkeerbeheer (eigen of
gezamenlijke terreinen of garages) verdienen
aandacht van het bedrijfsleven. Voor deze mix van
publiek-private verantwoordelijkheden op de vesti-
gingslocatie zou centrummanagement in stedelijke
centra en parkmanagement op bedrijventerreinen
uitkomst kunnen bieden. In zulke organisaties is het
van belang dat de verdeling van verantwoordelijk-
heden tussen publieke en private partners helder en
controleerbaar is en dat er voldoende bestuurlijk en
financieel draagvlak is voor de keuze van projecten
en prioriteiten. Bij nieuwe bedrijventerreinen en
winkelgebieden moeten deze zaken standaard mee-
genomen worden in de ontwikkeling van het project.

Prins Clausplein: knooppunt voor de toekomst.

Aangetrokken tot de juiste bedrijfslocatie - 11


stap 10 ongewenste ontwikkelingen ■ citaat Vijfde Nota RO
vermijden in de overgang tussen geen dwingende en rigide rijksnormen,
oud en nieuw beleid maar maatwerk
Als de Vijfde Nota Ruimtelijke Ordening een feit is, Het Rijk schrijft de andere overheden binnen het
is het huidige locatiebeleid van tafel. Zo wordt het nieuwe locatiebeleid niet meer - zoals in het huidige
althans door diverse partijen geïnterpreteerd. Er zit beleid - rechtstreeks normen voor die de indeling
echter doorgaans veel tijd tussen de presentatie van in locatietypen bepalen, aantallen parkeerplaatsen
nieuw rijksbeleid en de vertaling daarvan naar regio- limiteren of beperkingen aan winkelbranches
naal en lokaal beleid, met name in bestemmings- opleggen. Wel zal het Rijk in deel 3 van de PKB een
plannen. Deze inertie van beleidsveranderingen mag richtlijn opnemen voor de ruimtelijke aspecten van
niet leiden tot ongewenste ontwikkelingen, zoals de (bedrijfs)activiteiten met grote risico’s. In verband
vestiging van detailhandel op en de verkantorisering daarmee zal van gemeenten worden gevraagd om
van bedrijventerreinen. Gegeven de globale formule- vóór eind 2002 een inventarisatie uit te voeren van
ring van het nieuwe locatiebeleid in de Vijfde Nota bestaande bedrijfsactiviteiten die niet voldoen aan
RO en de doelstelling van het Rijk om de verdere deze richtlijn.
invulling van het nieuwe locatiebeleid te decen-
traliseren naar regionale en lokale overheden, zijn
dergelijke ongewenste ontwikkelingen helaas niet
denkbeeldig. De overheden zullen gezamenlijk tot
een overgangsregeling moeten komen, totdat nieuw
locatiebeleid regionaal en lokaal krachtig is veran-
kerd in streek-, structuur- en bestemmingsplannen.

12 - Aangetrokken tot de juiste bedrijfslocatie


Kamer van Koophandel Amsterdam
Postbus 2852
1000 CW Amsterdam
Drs. M. Woolthuis
mwoolthuis@amsterdam.kvk.nl
Tel: 020 / 531 46 42

Kamer van Koophandel Flevoland


Postbus 123
8200 AC Lelystad
Mw. mr. G. Binnema
sbinnema@lelystad.kvk.nl
Tel: 0320 / 286 286

Kamer van Koophandel Gooi- en Eemland


Postbus 336
3800 AH Amersfoort
Drs. A. Boone
aboone@gooi-eemland.kvk.nl
Tel: 033 / 453 57 66

Kamer van Koophandel Haaglanden


Postbus 29718
2502 LS Den Haag
Drs. T. Timmers
ttimmers@haaglanden.kvk.nl
Tel: 070 / 328 73 09

Kamer van Koophandel Rijnland


Postbus 2059
2321 AT Leiden
Drs. B.J.G. Schuttenbeld
bschuttenbeld@rijnland.kvk.nl
Tel: 071 / 525 05 00

Kamer van Koophandel Rotterdam


Postbus 450
3000 AL Rotterdam
Aangetrokken tot
Drs. G.L.M. Gietman
ggietman@rotterdam.kvk.nl
Tel: 010 / 402 78 83

Kamer van Koophandel Utrecht


de juiste bedrijfslocatie
Postbus 48
3500 AA Utrecht
Mw. drs. A.J.L. Bijmans
abijmans@utrecht.kvk.nl
Tel: 030 / 236 33 52
Drs. P.M.G. Ewalts
pewalts@utrecht.kvk.nl
Tel: 030 / 236 32 65 10 stappen voor een marktgericht locatiebeleid

Você também pode gostar