Você está na página 1de 1

Antilliaans Dagblad Donderdag 4 september 2014 15

Achtergrond
Antilliaans Dagblad Donderdag 4 september 2014 14
Achtergrond
D
it zijn belangrijke
vragen die naar vo-
ren zijn gekomen
tijdens de lezing
van Margo Groe-
newoud op de University of Cu-
raao (UoC) vorige week. Zij is
historicus en doet momenteel
promotieonderzoek bij Gert
Oostindie van de Universiteit
Leiden, op de invloed en rol van
de katholieke kerk tussen 1915
en 1973, een periode die met be-
trekking tot de missie nog niet
veelvuldig beschreven is. Oost-
indie is sinds 2000 directeur
van het Koninklijk Instituut
voor Taal-, Land- en Volkenkun-
de (KITLV-KNAW). Bij de bege-
leiding van het onderzoek is ook
Rose Mary Allen, die zelf pro-
moveerde op een studie over de
periode 1863-1917, nauw be-
trokken.
De lezing is in samenwer-
king met de Algemene Faculteit
van de UoC en de Vrienden van
het Nationaal Archief mogelijk
gemaakt. Groenewoud zelf is de
manager van de Library and
Research Services (bibliotheek)
van de UoC.
In haar presentatie gaat Groe-
newoud niet zozeer in op de re-
sultaten van haar onderzoek,
maar meer op het voortraject
dat ze heeft doorlopen, de infor-
matie die haar zoektocht in on-
der andere het archief heeft op-
geleverd en de vragen die hier-
uit voortgekomen zijn, zoals
aan het begin van dit artikel ge-
steld.
Groenewoud begint haar le-
zing met een vergelijking te ma-
ken tussen verschillende landen
en het percentage van de inwo-
ners dat zich katholiek noemt in
het jaar 1930, op het hoogte-
punt van de internationale mis-
siebeweging. In Nederland is
dat 36,4 procent, in het voorma-
lige Nederlands-Indi 0,5 pro-
cent, in Suriname bij benade-
ring 12 procent en op Curaao
93 procent.
Voordat ingegaan wordt op
de periode na 1915 wordt eerst
iets verder terug in de geschie-
denis geblikt. De regulering van
de missie op Curaao begint
met Monseigneur Niewindt.
Voor die tijd kende het eiland al-
leen visiterende priesters en
was er weerstand tegen de mis-
sionering. Met de komst van
Niewindt in 1824 wordt de mis-
sie gereguleerd, het krijgt een
vast karakter en er komt een
infrastructuur voor de uitbrei-
ding van de activiteiten. Als eer-
ste werd met de Zusters van
Roosendaal in 1842 een
contract getekend voor het ge-
ven van onderwijs, later volgden
veel andere congregaties. Medio
19e eeuw zijn er geen heide-
nen meer op het eiland. Al-
thans, zo wordt het opgetekend.
Heidens was eigenlijk niet-pro-
testants, of -joods of -rooms-ka-
tholiek. ,,Meer kleuren en sma-
ken waren er niet en niets-zijn
bestond niet, aldus Groene-
woud. ,,Dat is een bijzonder ge-
geven, omdat vanuit Rome
het bekeren van mensen zonder
geloof als een belangrijke
bestaansgrond voor de missie
werd gezien.
Na de afschaffing van de sla-
vernij in 1863, krijgen de Paters
Dominicanen uit Nijmegen de
opdracht vanuit Rome om de
missie op Curaao uit te voeren.
In deze periode vormt zich een
nieuwe structuur in de samen-
leving, ook op staatkundig ni-
veau met de invoering van de
nieuwe staatsregeling. Curaao
blijft voorlopig nog een in Den
Haag bestuurde kolonie, er is
geen kiesrecht en de bestuurs-
invloed is zeer beperkt. Het ei-
land kan getypeerd worden als
een pre-industrile samenle-
ving met sterke sociale stratifi-
catie die gebaseerd is op religie
en kleur. Buiten de stad is spra-
ke van een gemeenschap met
feodale kenmerken en relatief
veel armoede. In de stad is er
een joodse gemeenschap, veelal
actief in de handel, en een klei-
ne protestantse bestuurlijke eli-
te. Een lichtgekleurde, veelal ka-
tholieke middenklasse ontwik-
kelt zich in de loop van de
negentiende eeuw. Het eiland
blijft echter zeer kleinschalig.
Na deze introductie benoemt
Groenewoud voor de periode
van haar onderzoek enkele data
die gezien kunnen worden als
scharnierpunten in de ontwik-
keling van de samenleving. Zij
vraagt zich af wat er dan tegelij-
kertijd verandert aan de rol van
de kerk in de samenleving.
In 1915 wordt gestart met de
bouw van de olieraffinaderij die
operationeel wordt in 1918. Het
luidt een periode in van sterke
modernisering van de samenle-
ving. In 1936 verandert het poli-
tieke systeem en komt er een
parlement in de plaats van de
Koloniale Raad, de Koloniale
Staten genaamd. Er is echter
nog een zeer beperkt kiesrecht,
ongeveer 6 procent van de be-
volking mag stemmen. In 1942,
na de Tweede Wereldoorlog,
komt het zelfbeschikkingsrecht
op de agenda. Dit is na de be-
roemde radioboodschap van ko-
ningin Wilhelmina. Dit leidt
mede tot de oprichting van poli-
tieke partijen, zoals de Demo-
cratische Partij (DP) in 1944 en
ook Doktr Moises Frumencio
da Costa Gomez, die later de
Nationale Volkspartij (NVP,
daarna PNP) opricht, is dan al
actief. In 1948 wordt dan uitein-
delijk het algemeen kiesrecht
ingevoerd voor mannen en
vrouwen in de leeftijd van 23
jaar en ouder. Dit alles is in de
aanloop naar de Ronde Tafel
Conferentie van 1954, waarin de
Nederlandse Antillen een auto-
nome status krijgen binnen het
Koninkrijk en het Statuut
ondertekend wordt. In 1969
komt er vervolgens een einde
aan de formele missieopdracht
vanuit Rome aan de Orde der
Dominicanen, die dan precies
100 jaar actief zijn geweest. En-
kele lokale paters blijven op Cu-
raao. Dit jaar is ook bekend om
de nog immer herdachte revolte
van 30 mei die ook een politieke
verandering inluidde. In 1973
komt er een nieuwe bisschop
die een werving start van
priesters in de regio.
Er komt in de periode rond
en na de komst van de raffina-
derij (1915) meer steun voor het
bijzonder onderwijs, meer spe-
cifiek katholiek onderwijs. Bij-
zonder onderwijs wil zeggen
onderwijs gerelateerd aan een
geloof. Dit stuit op veel weer-
stand in de veelal protestantse
Koloniale Raad. De Koloniale
Raad had het niet zo op met de
macht van de priesters. De Ko-
loniale Raad was zogenoemd
antiklerikaal en gaf vaak blijk
van een gering geloof in de ont-
wikkeling van het volk. Van be-
lang lijkt het feit te zijn dat er
vanaf 1890 steeds een katholie-
ke gouverneur is geweest. Deze
zette bijvoorbeeld het vetorecht
in 1913 in, waarna het voorstel
voor een aanzienlijke verhoging
van het onderwijsbudget aan
Den Haag wordt voorgelegd, die
daarmee akkoord gaat. De vraag
is: Hoe achteloos was het beleid
van Nederland in deze? Vond
Nederland het wel gemakkelijk
om de ontwikkeling van het
onderwijs te delegeren aan de
missie of zat er toch meer beleid
achter? Er was immers een ka-
tholieke gouverneur op Curaao
geplaatst en er werd meer geld
voor onderwijs beschikbaar ge-
steld. ,,Is dit dan achteloos be-
leid? Kreeg de kerk gewoon veel
ruimte of was het onderdeel van
een bewust koloniaal beleid, of
in elk geval een bewuste keuze
vanuit Den Haag?, zo vraagt
Groenewoud zich in de aanloop
van haar proefschrift af.
De periode van industrialisa-
tie en modernisering (1915-
1948) wordt gekenmerkt door
hechtere relaties tussen de mis-
sie, bedrijven en het gouverne-
ment. Er is een aanhoudende
groei van katholieke voorzienin-
gen, zo komen er meer scholen
en parochies. De Shell draagt
een steentje bij door van de
samenleving en dus ook de
scholen te verwachten om de
nadruk te leggen op de Neder-
landse taal en cultuur. Ook
komt er een verbod op onder
andere Tamb vanaf 1934.
Maar niet alles wordt kritiekloos
ontvangen. In de jaren dertig
komt de eerste kritiek tegen de
kerk van voornamelijk Willem
Kroon en De Marchena, die zij
uiten in de krant. Groenewoud:
,,Mijn vraag is nu: Als de kerk
nou zo belangrijk was in deze
periode, hoe werd er dan met de
kerk omgegaan tijdens de ster-
ke en snelle veranderingen op
het eiland kort na de Tweede
Wereldoorlog, in de aanloop
van de vorming van de Neder-
landse Antillen?
Vanaf eind jaren 50 is er een
omslag in bestuur en worden er
wettelijke kaders opgesteld voor
onderwijs, zorg en welzijn. Er
komt een verzakelijking in de
relaties, er worden stichtingen
opgericht, er zijn minder reli-
gieuzen in besturen, er komt
aanwas van lokale professionals
(de eerste bursalen en lokaal op-
geleide verpleegkundigen en
onderwijzers), er is daardoor
een snelle verandering op werk-
vloer. Zo is bijvoorbeeld in het
onderwijs in 1953, 32 procent
van de onderwijsgevenden reli-
gieus en in 1962 nog maar 16
procent. ,,Mijn vraag: Hoe ging
dit samen? Er komen professio-
nals die arbeidsvoorwaarden
hebben en daarnaast heb je het
liefdewerk en de roeping van de
religieuzen?, aldus de prom-
ovenda.
Zij vervolgt: ,,Samenvattend
zijn er dus nog veel onbeant-
woorde vragen die ik in mijn
proefschrift wil beantwoorden.
Zoals de vraag of de missie een
bewuste keuze is geweest van
de Nederlandse regering, wat de
impact is geweest van het hi-
rarchisch karakter van de katho-
lieke kerk en hoe het element
van beheersing van een bevol-
kingsgroep is ervaren. Er wordt
bijvoorbeeld vaak liefdevol ge-
schreven en gesproken over de
religieuzen in de gezondheids-
zorg en het onderwijs. Er is veel
waardering voor hun werk.
Maar aan de andere kant hoor je
ook de frustratie, het verdriet en
de boosheid voor de onderdruk-
king en de ongelijke behande-
ling. Zo was er een beperkte
ontwikkelingsmogelijkheid
voor een groot deel van de be-
volking, die geen toegang had
tot meer en kwalitatief beter
onderwijs, mede op basis van,
zo lijkt het, iemands achter-
grond.
Na deze samenvatting gaat
Groenewoud nog in op de rol en
de verwachting van Rome ten
aanzien van de missie op Cura-
ao. Opvallend daarbij is dat
vanuit Rome vanaf 1919 een
scheiding tussen koloniaal ge-
zag en de missie werd nage-
streefd. Groenewoud ziet een
heel bedrijfsmatige aanpak en
houdt zich ook bezig met hoe-
veel geld er omgaat in de missie
en waar dat vandaan komt. Het
lijkt erop dat het niet alleen uit
goede giften in de kerk afkom-
stig is, maar dat er ook andere
inkomstenbronnen zijn. De le-
zing eindigt met een toelichting
van Groenewoud op haar
onderzoeksvraag, en van hoe
haar aanpak past in en gebruik
maakt van moderne literatuur
en inzichten in de relatie tussen
koloniaal gezag en kerkelijk ge-
zag.
De lezing is na te luisteren op de
livestream-opname via de website
van de UoC.
Hoe bijzonder is het dat Curaao voornamelijk rooms-
katholiek is als je bedenkt dat de koloniserende macht
(Nederland) voornamelijk protestants was? Hoe is er
omgegaan met het katholicisme in tijden van verandering,
zoals na de Tweede Wereldoorlog? Was het veel overlaten
aan de katholieke missie, zoals de zorg en het onderwijs,
een bewuste keuze van de Nederlandse regering? Hoe is
de missie op Curaao ervaren en waarom is gekozen voor
de Orde der Dominicanen en niet bijvoorbeeld de
Franciscanen?
Van een onzer verslaggevers
Hoe bijzonder was katholieke missie?
Respondenten gevraagd
Voor haar onderzoek zou
Margo Groenewoud graag in
contact komen met mensen
die uit eigen ervaring mee
kunnen spreken over het
onderwerp. In de eerste
plaats zoekt zij mensen die
relatief vroeg (circa 1950-
1965) als gediplomeerde
vakkrachten of als
hulpkracht in het onderwijs
en de zorg samenwerkten
met de religieuzen. Daar-
naast zoekt zij mensen die
relatief vroeg (vr 1970)
zijn overgestapt van de ka-
tholieke kerk naar elders
en/of die zich bewust heb-
ben uitgeschreven uit de
kerk.
Margo Groenewoud FOTO JEU OLIMPIO
Het bezoek van de paus aan Curaao. Op de achtergrond het torentje van het Sint
Elisabeth Hospitaal (Sehos). Groenewoud: ,,Opvallend is dat er voornamelijk Neder-
landse vlaggetjes wapperen. FOTO BISDOM WILLEMSTAD
Het pensionaat Welgelegen van de Zusters Franciscanessen van Roosendaal, in de periode
1881-1889. FOTO ROBERT SOUBLETTE/TOPENMUSEUM
In 1987 kwam een einde aan 132 jaren van zorg door de zusters van Breda, en keer-
den ook de laatste zusters terug naar Nederland. Gedurende die 132 jaar heeft de con-
gregatie van Breda 242 religieuzen naar Curaao gezonden. Het Sint Elisabeth Hospi-
taal (Sehos) is een creatie van deze religieuze grondlegsters. FOTO WEBSITE SEHOS
De zaal waar Groenewoud haar promotievoortgang presenteerde was goed gevuld. FOTO JEU OLIMPIO

Você também pode gostar