Você está na página 1de 7

Burgerlijk recht II

Werkgroep 4.
Casus 1.
a. De gemeente wil een schade vergoeding vorderen. Dat zou
kunnen op grond van artikel 6:74 BW tekortkoming in de
nakoming. Daarvoor zijn een aantal vereisten. Je gaat naar
6:74 omdat het een contractuele rechtsverhouding is. anders
buiten contractuele aansprakelijkheid.
1. er moet sprake zijn van een tekortkoming in de nakoming.
Er is een tekortkoming als er
- niet, niet tijdig, of ondeugdelijk is nagekomen. Hier is
sprake van niet nakoming want er is nog niet
nagekomen terwijl er was afgesproken dat op 28 april
2014 zou worden nagekomen door Geurtsen BV. Niet
tijdig is de nakoming want hij kan nog deugdelijk worden
doordat hij het afmaakt.
- De verbintenis moet opeisbaar zijn. de datum die
bepaald is voor de nakoming is 28 april 2014 en vanaf
dan is de vordering dus opeisbaar 6:39 BW. Kan door
opschortende voorwaarde of tijdsbepaling of fatale
termijn niet of wel opeisbaar zijn. het is vaak zo dat er
niks is afgesproken en dan geld 6:38 BW. Onder 38 kan
je meteen opeisen maar onder 39 als partijen een tijd
hebben bepaald dan kun je pas nakoming vorderen na
deze datum.
- Er moet geen sprake zijn van een
opschortingsbevoegdheid bij Geurtsen Bv. Dit is
geregeld in 6:52. Dan zou Geurtsen een opeisbare
vordering bij de gemeente moeten hebben en de
nakoming van zijn verbintenis mogen opschorten tot de
gemeente de vordering heeft voldaan omdat de
samenhang tussen de vordering en de verbintenis dit
rechtvaardigt. Hiervan blijkt niet uit de casus.
Er is dus sprake van een tekortkoming.
2. is die tekortkoming toerekenbaar aan Geurtsen?
Daarvoor moet je kijken naar artikel 6:75 BW. Maar er
kunnen uitzonderlijke omstandigheden zijn maar je moet er
vanuit gaan dat die er niet zijn.
Als er sprake is van overmacht dan is de tekortkoming niet
toerekenbaar.
- heeft Geurts verwijtbaar gehandeld? Nee hij heeft niet
verwijtbaar gehandeld. Het is niet zijn schuld dat de
bouwmaterialen te laat worden geleverd en hij dus niet
op tijd kan nakomen.
- Het kan ook nog toerekenbaar zijn op grond van de wet ,
rechtshandeling of verkeersopvatting.
- Op grond van de wet. Geurtsen kan aansprakelijk zijn
voor gedragingen van hulppersonen op grond van artikel

6:76 en ook voor gebruikte zaken. In het arrest Geldnet


Kwantum staat dat een onder hulppersoon valt een
persoon van wie de hulp wordt gebruikt bij de uitvoering
van de verbintenis ten aanzien waarvan de
aansprakelijkheid in het geding is. de leverancier van de
bouwmaterialen helpt bij de uitvoering van de
verbintenis van Geurtsen. Als de leverancier de
bouwmaterialen niet levert kan Geurtsen de
parkeergarage niet bouwen dus ik denk dat de
leverancier hier aangemerkt kan worden als een
hulppersoon in de zin van artikel 6:76 Bw en daarom is
Geurtsen aansprakelijk voor de gedraging van de
leverancier, namelijk het te laat leveren van de
materialen en daarom ook het niet nakomen.
Op grond van een rechtshandeling.
als partijen wat in de overeenkomst hebben afgesproken
over de aansprakelijkheid in een exoneratie beding
(mag niet als verkoper van te voren weet dat er iets mis
is pseudovogelpest Hr dat de aansprakelijkheid
verkleind en een garantiebeding dat de
aansprakelijkheid vergroot. Maar daar is in de casus
geen sprake van. Bij garanties is het zo dat
aansprakelijkheid wordt uitgerekt.
op grond van de verkeersopvatting.
Ik denk dat op grond van de verkeersopvatting Geurtsen
aansprakelijk is want hij had eerder het materiaal
moeten bestellen of zorgvuldiger een leverancier
moeten kiezen. Hij moet er in ieder geval voor zorgen
dat hij op tijd het materiaal heeft. risico ligt bij Geurtsen,
maar geurtsen kan zijn schade verhalen op de
leverancier, Gemeente Nijmegen kan de schade niet
verhalen op leverancier direct omdat dat geen
contractuele rechtsverhouding is en dan zou het via
onrechtmatige daad moeten en dat is bewijstechnisch
heel moeilijk. Op grond van verkeersopvatting ligt het
risico bij de aannemer en is er dus geen overmacht in de
zin van 6:75.

De tekortkoming kan dus worden toegerekend aan


Geurtsen.
3. schade.
Er moet schade zijn geleden door de gemeente. De
parkeergarage is niet open geweest dus heeft de gemeente
ook geen inkomsten ontvangen en daarnaast moesten de
mensen in Nijmegen ergens anders parkeren terwijl daar
geen plaats voor was dus er is ook sprake van overlast.
Deze schade is ontstaan doordat er niet op tijd geleverd is
en het is dus vertragingsschade 6:85 BW. Er is ook een
causaal verband tussen de schade en de tekortkoming

want als de parkeergarage op tijd gebouwd zou zijn dan


zou de gemeente geen opbrengsten mislopen en dan zou
er geen overlast zijn. gevolg schade en
vervangingsschade. Bij gevolg schade moet je
bedenken, nakoming is blijvend onmogelijk ( dus altijd 6:74
lid 2). En er is dus een directe schadeplicht, de gevolg
schade treedt op in het overige vermogen van de
schuldenaar. Vertragingsschade(6:85) is de schade die
iemand leidt door een te late nakoming.
Vervangingsschade staat in 6:87 BW en dat is het geval
waarin een schuldenaar een prestatie verschuldigd is aan
de schuldeiser, er kan te laat worden gepresteerd en er is
nog wel nakoming mogelijk maar schuldeiser wil het niet
meer want heeft het dan al door spoedeisendheid bij
iemand anders geregeld. De vervangingsschade komt dan
in de plaats van de oorspronkelijke prestatie. Het
makkelijkste is om te onthouden dat gevolgsschade vaak
bij niet-deugdelijk nakomen. Voorbeeld 10.000 kippen van
een boer en die koopt 3000 kippen. Die kippen zijn ziek en
besmetten de rest van de kippen en die moeten ook
allemaal worden geruimd. De levering van zieke kippen is
een niet deugdelijke prestatie, er opnieuw nakoming
mogelijk maar de dode kippen blijven dood. Het overige
vermogen van de schuldeiser is aangetast. Je hebt dan
vertragingsschade en gevolg schade in dezelfde casus.
Wordt het vermogen alleen benvloedt binnen het kader
van de prestatie of over het overige vermogen.
6:95 BW schadetoerekening en berekening.

6:74 lid 1 BW: is er een schadeplicht?,


lid 2 is een stap die je ook altijd moet nemen op
een tentamen. Per wanneer bestaat die
schadeplicht?
4. verzuim.
1. is nakoming nog mogelijk?
Ja, verzuim vereist en dat kan op verschillende
manieren intreden.
Nee geen verzuim vereist, direct schadeplicht.
(bijvoorbeeld bij gevolgschade)
2. als verzuim nodig is , hoe kan verzuim intreden?
- 6:82 lid 1 ingebrekestelling, na het aflopen van de
gegeven redelijke termijn treedt verzuim in.
- 6:82 lid 2 Er hoeft geen redelijke termijn worden
gegeven als tijdelijk nakoming niet mogelijk is of als de
schuldeiser uit mededelingen van de schuldenaar kan
concluderen dat hij niet zal nakomen. Dan is bij het
ontvangen van de ingebrekestelling direct verzuim en
dus direct een schadeplicht. 3:37 lid 3 ontvangsttheorie.

6:83 uitzonderingen waarbij verzuim van rechtswege


intreedt.
Op grond van artikel 6:74 lid 2 en 6:81 BW is voordat de
gemeente schadevergoeding kan vorderen van Geurtsen
verzuim vereist als nakoming niet blijvend onmogelijk . het
is voor Geurtsen nog mogelijk om na te komen, hij het kan
de parkeergarage alsnog afmaken als hij de benodigde
materialen heeft. de gemeente moet Geurtsen dus op
grond van 6:81 jo. 6:82 lid 1 een aanmaning sturen waarbij
zij Geurtsen een redelijke termijn geeft om alsnog na te
komen. Als Geurtsen binnen die termijn niet nakomt dan
treedt Geurtsen in verzuim. Ik denk niet dat er sprake is
van uitzondering van 6:83 waarbij geen ingebrekestelling
nodig is voor verzuim. De termijn om de parkeergarage te
bouwen die gegeven is door de gemeente aan Geurtsen is
geen fatale termijn omdat de gemeente na 28 april 2014
nog steeds wil dat de parkeergarage gebouwd wordt, zij
heeft daar nog steeds baat bij. Voor een fatale termijn is
een uitdrukkelijke vermelding nodig dat uiterlijk 28 april
moet geleverd worden. De verbintenis om de
parkeergarage te bouwen vloeit ook niet voort uit een
onrechtmatige daad en strekt ook niet tot
schadevergoeding.
De gemeente hoeft ook niet uit een mededeling van
Geurtsen af te leiden dat Geurtsen tekort zal schieten in de
nakoming van de verbintenis.
Conclusie: er is sprake van een tekortkoming in de nakoming die ook
toerekenbaar is aan Geurtsen en de gemeente heeft door deze
tekortkoming schade geleden. Maar voordat de gemeente
schadevergoeding kan vorderen moet de gemeente Geurtsen in
gebreke stellen en dus een termijn geven aan Geurtsen om alsnog
na te komen. Als Geurtsen dat niet binnen deze termijn doet dan
treedt verzuim in en kan de Gemeente een schadevergoeding
vorderen op grond van wanprestatie.
b. dit is een boetebeding in de zin van artikel 6:91 BW. In artikel
6:92 lid 2 staat dat wat moet worden betaald op grond van
een boetebeding in de plaats treedt van een
schadevergoeding op grond van de wet. De gemeente kan dus
niet naast de boete ook een wettelijke schadevergoeding
vorderen. De rechter kan wel op grond van 6:94 een
aanvullende schadevergoeding toewijzen. Boetebeding is een
prikkeling tot nakoming, want deze bedragen zijn veel hoger
dan de schade die daadwerkelijk door die niet nakoming
worden geleden. Stel je voor elke dag dat nakoming te laat is
25.000 euro, maar er is op tijd geleverd maar ondeugdelijk,
dan valt dit niet onder het boetebeding. Onder een vaag
geformuleerd boete beding kan het wel vallen, het ligt daar
dus aan.

c. Als de Geurtsen in verzuim is ( doordat de redelijke termijn


van de ingebrekestelling voor 30 mei is verstreken) mag de
gemeente deze nakoming weigeren op grond van 6:86 BW
omdat Geurtsen naast het aanbieden van de nakoming niet
ook de verschuldigde schadevergoeding heeft aangeboden
zodat de gemeente kan kiezen. Zuivering van het verzuim, na
verzuim alsnog nakomen, moet in principe worden toegestaan
maar alleen als de tot dan toe geleden schade vergoed wordt,
dat is dan vooral vertragingsschade.
Casus 2.
A. De vraag is hier wie er contractueel aansprakelijk kan worden
gesteld.
Er is sprake van een tekortkoming want er is ondeugdelijk
nagekomen, direct opeisbaar (6:38) en er is geen
opschortingsbevoegdheid.
Toerekenbaarheid op grond van de wet namelijk artikel 6:76
BW. Je moet wel eerst naar artikel 6:75 BW je zegt op grond
van 75 hij is toerekenbaar op grond van de wet namelijk
artikel 76 en dan moet je 76 gaan uitwerken. Cleancuikck is op
dezelfde wijze aansprakelijk voor piet Pieterse als voor
zichzelf. Dan ga je weer naar 75 en toetsen alsof Cleanquick
de onervaren persoon was en verkeerde interpretatie heeft
gegeven. Is dit dan overmacht? Is dit toerekenbaar aan
Cleanquick. Je zou kunnen zeggen hij is onvoorzichtig
geweest. Je kunt schuld zeggen, je kunt ook zeggen
onervarenheid is een risicofactor op grond van
verkeersopvatting toerekenbaar. Cleanquick is toerekenbaar
op grond van de wet voor de handeling van Piet Pietersen op
grond van 76 omdat Cleanquick als hij die handeling zelf op
die wijze had verricht
Nakoming is nu blijvend onmogelijk geworden, want de
smoking is verpest maar dat wil nog niet zeggen dat het dan
ook gevolgschade is. stel de smoking had motten dan treedt
niet alleen schade aan de smoking op maar ook in het overige
vermogen namelijk de andere kleren in de klerenkast.
Vertragingsschade zou kunnen zijn doordat er een bruiloft is
en hij snel een nieuwe moet kopen om dat die ander kapot
is/niet op tijd klaar. Dat is vervangingsschade.
Er bestaat dus ene schade plicht , wanneer bestaat die
schadeplicht?
Is nakoming nog mogelijk? Nee en er is dus ook geen verzuim
vereist dus dan is er direct een schadeplicht, het is dan niet zo
dat verzuim van rechtswege intreedt, verzuim is helemaal niet
vereist.
toerekenbaar was geweest op basis van 75 schuld of
verkeersopvatting.
op grond van artikel 6:76 is Cleanquick aansprakelijk voor het
gedrag van Piet Pieters. Piet Pieters is namelijk een

hulppersoon in de zin van dit artikel en het arrest geldnet


kwantum. De verbintenis waar het hier om gaat was de
verbintenis om de smoking van de heer van der werf te
stomen. Bij het nakomen van deze verbintenis is Piet Pieters
ingeschakeld. Piet Pieters heeft geholpen bij de uitvoering van
de verbintenis ten aanzien waarvan de aansprakelijkheid in
het geding is.
Er is sprake van een tekortkoming in de nakoming want de er is
ondeugdelijk nagekomen. De verbintenis is opeisbaar 6:38 en er is
geen opschortingsbevoegdheid. De tekortkoming kan aan
Cleanquick worden toegerekend want er is sprake van
risicoaansprakelijkheid op grond van de wet 6:76 BW HR geldnet
kwantum. De heer van der werf heeft schade geleden want zijn
smoking is beschadigd en er is een causaal verband tussen de
tekortkoming en de schade want door het verkeerd stomen van de
smoking is deze beschadigd.
Voor deze schade kan de heer van der werf Cleanquick contractueel
aansprakelijk stellen op grond van 6:74 jo. 6:76 BW
B. in beginsel is het voor Cleanquick gewoon toegestaan zich op
een overeengekomen exoneratie clausule te beroepen. Dan
zou de tekortkoming niet aan Cleanquick kunnen worden
toegerekend omdat de tekortkoming op grond van een
rechtshandeling niet voor zijn rekening komt en dan is artikel
6:75 dus van toepassing. Maar er is hier een arrest bij te
noemen namelijk pseudovogelpest Hr. Hierin is bepaald dat
een verkoper die goederen heeft geleverd waarvan het hem
voor of bij de levering bekend was dat zij gebreken hadden die
de koper niet behoefte te verwachten die verkoper kan geen
beroep doen op een exoneratie beding die zijn
aansprakelijkheid uitsluit of beperkt voor de schade die als
een voorzienbaar gevolg van de aanwezigheid van deze
gebreken aan de koper wordt toegebracht.
De verkoper moet voor of bij de levering de gebreken dus
kennen, de koper behoefde deze gebreken niet te verwachten en
de schade toegebracht aan de koper moet een voorzienbaar
gevolg zijn van deze gebreken.
Het ging in dit arrest om de levering van zaken. In de casus gaat
het over dienstverlening, namelijk het stomen van kleding. Maar
er zat een gebrek aan deze dienst omdat het werd gedaan door
een onervaren werknemer. Cleanquick was op de hoogte van dit
gebrek aangezien Piet Pieters nog maar zeer kort in dienst was
bij het bedrijf. Cleanquick heeft op grond van het arrest een
mededelingsplicht wat betreft dit gebrek. De heer van der Werf
hoefde niet te verwachten dat Piet onervaren was hij mag er als
klant vanuit gaan dat een werknemer van het bedrijf weet wat hij
doet. De schade toegebracht aan de koper is het gevolg van het
gebrek, doordat Piet Pieters onervaren is interpreteerde hij het
wasvoorschrift verkeerd, als hij ervaren was had hij geweten hoe

hij dit wasvoorschrift moest lezen. Cleanquick had van der werf
dus moeten mededelen dat Piet Pieters onervaren was. En
Cleanquick kan zich niet beroepen op het exoneratie beding op
grond van het arrest Pseudo Vogelpest. Maar hierbij was er een
soort kwade opzet. Maar er was geen gebrek of kwade bedoeling,
er is gewoon een foutje gemaakt en daarvoor is die
risicoaansprakelijk. Pseudovogelpest is grove mate van
verwijtbaarheid.
6:237 sub f BW gaat over algemene voorwaarden. het kan zo zijn
dat de clausule in de algemene voorwaarde zit. Die algemene
voorwaarden werken wel tot dat die vernietigt wordt 6:233 BW.
Vernietigbaarheid kan alleen maar door de belanghebbende van
de vernietigingsgrond worden ingeroepen. Maar er kan ook
ambtshalve worden vernietigd door de rechter. Cleanquick moet
aantonen dat het niet een onredelijk bezwarend exoneratie
beding is, is de grijze lijst. 6:248 lid 2.
Je kunt ook zeggen 3:40 strijd met goede zeden, in geval met
opzettelijk toegebrachte schade kan geen beroep worden gedaan
op en wettelijke schadevergoeding.
In andere gevallen kijk je bijvoorbeeld naar de beperkende
werking van redelijkheid en billijkheid. Zwaarte van de schuld, de
aard en de ernst van de geschonden belangen, de aard en de
inhoud van de overeenkomst, maatschappelijke positie van
partijen, onderlinge verhouding van partijen, stomerij heeft een
zorgplicht voor de smoking
Conclusie is: de exoneratie op zich zou geldig kunnen zijn, op
zichzelf niet in strijd met goede zeden onder 3:40 dus nietigheid
niet nodig. in gegeven omstandigheden zou het kunnen dat die
onaanvaardbaar is op grond van redelijkheid en billijkheid daar
zou je argumenten voor moeten geven. Stel je voor staat niet in
algemene voorwaarden maar in overeenkomst zelf dan zou je het
als argument gebruiken dat het wel op de grijze lijst staat, een
beschermende bepaling.
c.
d. volgens mij is dit de uitzondering van artikel 6:83 sub .. er
hoeft dan geen ingebrekestelling te worden verstuurd.

Você também pode gostar