Você está na página 1de 12

2 Elektriciteit 1

2.1 Elektriciteit 1 A De aal heeft ca 4000 elektrische cellen van 0,15 volt, die in serie geschakeld zijn.

2 mp3-speler fiets lamp op je kamer auto 3 4 5 A Elena Groen zijn de batterij, de lamp, de draden en de schakelaar. Elke groep heeft zijn eigen beveiliging. Bij overbelasting of kortsluiting valt zo niet in het hele huis de stroom uit. Groen gekleurd zijn: a Een zekering schakelt de stroom uit bij kortsluiting. d Bij overbelasting en kortsluiting schakelt de zekering de stroom uit. d er te veel apparaten in een stroomkring geschakeld zijn. Kortsluiting ontstaat als twee draden elkaar raken. De stroom gaat dan direct terug naar de meterkast. a b c d snoer kortsluiting huisinstallatie zekering dynamo accu stopcontact batterij

7 8

10

11 Bijvoorbeeld: haardroger, mixer, krultang. 12 Het elektrisch gedeelte is goed beveiligd. Het huis is van kunststof. De buitenkant kan nooit onder spanning staan. Dat is veilig. 13 niet waar waar niet waar waar

Pulsar nask 1 vmbo-kgt 3 uitwerkingen hoofdstuk 2

Noordhoff Uitgevers bv

18

14
aardedraad schakelt stroom uit

meet in- en uitgaande stroom

dubbele isolatie

randaarde

aardlekschakelaar

huis van kunststof

snoer met drie draden

in de meterkast

15 a a r w d e l e e r s g i t n a e a o o l k s e r s i g s l a m r l S T R O O M S T E R K T E c a i e l e b i i d r s l h n e p a t r n d e i l a d k e l a a r

s v

p e

a r r s p

m n b a t a

u n e n r r

l i l g d o k a

t e o g e n u

o r n r g i

2.1 Test jezelf 1 In een gesloten stroomkring met een spanningsbron, een apparaat en snoeren kan een stroom lopen. Een groep zorgt voor de stroomvoorziening voor een deel van het huis en is beveiligd met een zekering. Bijvoorbeeld: accu, batterij, stopcontact. C Een multimeter a aardlekschakelaar b randaarde Elke groep heeft zijn eigen beveiliging. Bij overbelasting en kortsluiting valt niet in het hele huis de stroom uit. D Als er in het apparaat iets kapot gaat, kan de buitenkant van het apparaat nooit onder spanning komen te staan.
Noordhoff Uitgevers bv

3 4 5

Pulsar nask 1 vmbo-kgt 3 uitwerkingen hoofdstuk 2

19

2.2 Schakelingen 1 C De lampen zijn parallel geschakeld en de schakeling staat in serie met een schakelaar. a groen: ijzer, goud, koper, zilver, potloodstift, zink rood: glas, hout, porselein, piepschuim, papier, plastic b Een isolator geleidt de stroom heel slecht. Een isolator heeft een grote weerstand. a nee b Stroom wordt omgezet in licht en later wordt licht weer omgezet in stroom. c licht a b c d spanning, stroomsterkte en weerstand weerstand 200 Ohm

De multimeter zal dan niet te ver uitslaan of kapot gaan. Daarna kun je een gevoeliger schaal nemen. C soortelijke weerstand

6 7

Een zekering in een stroomkring is altijd in serie geschakeld omdat bij overbelasting en kortsluiting de stroomkring verbroken moet worden.

10

Pulsar nask 1 vmbo-kgt 3 uitwerkingen hoofdstuk 2

Noordhoff Uitgevers bv

20

11

12 De juiste beweringen zijn: a In een parallelschakeling bevinden zich meerdere stroomkringen. c De apparaten in huis zijn parallel geschakeld. f Een schakelaar is altijd in serie geschakeld met een apparaat.

2.2 Test Jezelf 1 2 3 Bijvoorbeeld: koper, ijzer, koolstof Bijvoorbeeld: glas, rubber, porselein, plastic A In een serieschakeling staan de apparaten achter elkaar geschakeld. a B Lampje 2 en 3 b Nee, omdat lampje 1 alle stroom krijgt en dus het felst is. Lampje 2 en 3 verdelen de stroom en branden minder fel.

serieschakeling 6 Om de lamp uit te doen, moet de gesloten stroomkring verbroken worden.

2.3 Wet van Ohm 1 2 C Er gaat een grote stroom door het apparaat. a De wet van Ohm b R=U:I 1 2 3 4 5 6 U = 110 V R = 200 R=U:I 200 = 110 : I 110 : 200 = 0,55 I = 0,55 A

Pulsar nask 1 vmbo-kgt 3 uitwerkingen hoofdstuk 2

Noordhoff Uitgevers bv

21

1 2 3 4 5 6

U = 230 V R = 225 R=U:I 225 = 230 : I 230 / 225 = 1,02 I = 1,02 A 230 : 490 = 0,47

5 6

B 0,47 A

spanning (V) 230 4,5 1,5 12

stroomsterkte (A) 0,23 0,5 0,001 0,02

weerstand () 1000 9 1500 600

7
1 zilver 2 koper 3 goud 4 aluminium 5 wolfraam 6 zink 7 nikkel 8 ijzer 9 platina 10 chroom 11 lood 12 brons 13 constantaan 14 messing 15 grafiet

8 9

20 C a 0,017 b 0,153 c 0,022

10 B 1,5 11 a 0,027 x 400 : 5 = 2,16 b U = 60 V R = 2,16 R=U:I 2,16 = 60 : I 60 : 2,16 = 27,8 I = 27,8 A 12 parallel 13 voltmeter 14 volt 15 in serie 16 ampremeter Pulsar nask 1 vmbo-kgt 3 uitwerkingen hoofdstuk 2
Wolters-Noordhoff bv

22

17 ampre 18
voltmeter

ampremeter

19

M V
2.3 Test jezelf 1 2 3 4 De wet van Ohm, formule: R = U : I B parallel aan een apparaat A In serie met een apparaat a

R=5

b 2,4 A 5 a

R=3

b 10,5 V 6 De weerstand van een draad van 1 m lengte en een doorsnede van 1 mm2 bij T = 293 K. 1 m zilverdraad van 1 mm2 heeft een weerstand van 0,016 15 m zilverdraad van 1 mm2 heeft een weerstand van 15 x 0,016 = 0,24 15 m zilverdraad van 0,5 mm2 heeft een weerstand van 0,24 : 0,5 = 0,48
Noordhoff Uitgevers bv

Pulsar nask 1 vmbo-kgt 3 uitwerkingen hoofdstuk 2

23

a 0,105 b 30 x 0,105 = 3,15 c 300 x 0,105 : 2,5 = 12,6

2.4 Elektrisch vermogen 1 2 C ongeveer 1 uur a P b watt

3 Elektromotor Thalys 5W 100 W Spaarlamp

Felle gloeilamp

1000 W

Strijkijzer

8 800 000 W

4 5 6 7 8

Ja, want ook een klein lampje gebruikt elektriciteit. kWh-meter kilowattuur In de meterkast. a energie = vermogen x tijd b E=Pxt A 360 Wh P = 2500 W = 2,5 kW 8 uur = 8 h E = P x t = 2,5 kW x 8 h = 20 kWh 20 x 0,22 = 4,40 4,40
apparaat oven lamp tv totaal vermogen (W) 1500 25 120 energie (kWh) 1,50 0,05 0,36 1,91

10 1 2 3 4 5 11 a

b 1,91 x 0,22 = 0,42 12 A 1,8 W

Pulsar nask 1 vmbo-kgt 3 uitwerkingen hoofdstuk 2

Noordhoff Uitgevers bv

24

13 a b c d

220 - 230 V 800 W Voor openen deksel, stekker uit het stopcontact trekken. P=UxI 800 = 230 x I I = 800 : 230 = 3,48 A e U=IxR 230 = 3,48 x R R = 230 : 3,48 = 66

14 a
A B C spanning (V) stroomsterkte (A) 230 2,6 6 0,4 230 12 vermogen (W) vermogen (kW) 598 0,598 2,4 0,0024 2,760 2760

b B fietslampje

C wasmachine

A boormachine

15 Rendement = nuttig gebruikte energie : opgenomen energie x 100% 16 B 4% 17 C 20% 18 a Opgenomen energie is 1,2 kW = 1200 W. Rendement is 950 : 1200 x 100% = 79,2% b De kachel wordt zelf ook warm. 19 a 1000 J b t = 5 minuten = 5 x 60 = 300 s E = P x t = 1000 x 300 E = 300.000 J E = 300 kJ c Rendement = Enuttig : Etotaal x 100% = 180 kJ : 300 kJ x 100% = 60%

2.4 Test jezelf 1 2 3 grootheid vermogen spanning stroomsterkte tijd energie symbool P U I t E eenheid watt volt ampre uur joule symbool W V A h J De elektrische energie die per seconde wordt omgezet. Rendement = Enuttig : Etotaal x 100%

Pulsar nask 1 vmbo-kgt 3 uitwerkingen hoofdstuk 2

Noordhoff Uitgevers bv

25

a Elampen = 3 x 40 x 4 = 480 Wh Etv = 125 x 2,5 = 312,5 Wh Ekrultang = 500 x 0,25 = 125 Wh Etotaal = 917,5 Wh = 0,9175 kWh b 0,9175 x 0,22 = 0,20 Ptotaal = 150 + 1200 + 4 x 75 + 600 + 800 = 3050 W P=UxI 3050 = 230 x I I = 3050 : 230 = 13,3 A De zekering blijft heel. a 800 J b Rendement = Enuttig : Etotaal x 100% = 550 : 800 x 100% = 69%

2.5 Magneten 1 2 A De opgewonden veer laat een dynamo in de radio draaien. a links b links c rechts 1 Een spoel met meer windingen gebruiken. 2 Een sterkere magneet gebruiken. Als er een stroom door een spoel gaat is de spoel magnetisch. De spoel is nu een elektromagneet. a b c d e niet waar waar waar niet waar niet waar
kun je niet aan- en uitzetten kun je aan- en uitzetten heeft een spoel

permanente magneet zit in een dynamo heeft vaak een kern

elektromagneet

altijd magnetisch

7 8

adapter, luidspreker, boormachine, stofzuiger Als de dynamo stilstaat dan wisselen de noord- en zuidpool elkaar niet af. B Met een draaiende magneet kun je in een spoel een wisselspanning opwekken.
Noordhoff Uitgevers bv

Pulsar nask 1 vmbo-kgt 3 uitwerkingen hoofdstuk 2

26

10 a wisselspanning b De magneet draait rond, waardoor de polen van de magneet steeds van plaats wisselen. Dit veroorzaakt een stroom die steeds van richting verandert. 11 Sneller fietsen. 12 De dynamo levert nu ook energie. Die komt bij jouw spierenergie vandaan. 13 dynamo 6 volt fiets brommer spierkracht 14 6 3 7 1 4 2 5 14 In de verdeelstations wordt de spanning verlaagd naar 10 000 V. Er ontstaat in de spoel een spanning van 10 000 V. Daar wordt de spanning verder verlaagd naar 230 V. In de turbine wordt met stoom de generator aan het draaien gebracht. Deze spanning kan worden verhoogd tot wel 400 000 V. In de generator draaien sterke magneten in een spoel. De spanning gaat door het hoogspanningsnet naar de verdeelstations bij de steden. generator 10 000 volt elektriciteitscentrale stoomkracht

N O M A N Y D O S P O E Z T G

T O J F D U P M N D L O E Y N

E B I P S S V L C E Z E P F I

E H K T T L L T K V N J S T N

N X L R A A Q T W G K N T R N

G V O U E T R V A Y E U R C A

A O O X I O S M U G K D O B P

M R Y L M D O L N M A J O P S

Z S E O T R S I E S B D M G L

B P T T T J D P K E R N M R E

Y O V K P N F K R P D C E Z S

R E E H I A G M H E H R T T S

H L I W U Z D K B L K G E A I

E Q G E N E R A T O R E R V W

G N I N N A P S G O O H R I Z

Pulsar nask 1 vmbo-kgt 3 uitwerkingen hoofdstuk 2

Noordhoff Uitgevers bv

27

2.5 Test jezelf 1 Als een spoel en een permanente magneet ten opzichte van elkaar bewegen, wordt een wisselspanning opgewekt. In een dynamo draait een permanente magneet in een spoel. Daardoor wordt een wisselspanning opgewekt. Een generator s een grote dynamo. 1 van het aantal windingen van de spoel 2 van de sterkte van de magneet C A en B zijn beide goed. 1 meer windingen 2 grotere stroomsterkte 3 weekijzeren kern a b c d fout goed fout goed

3 4

5 6

Examentraining 1 2 3 4 D 4 B 0,4 A C 12 V A Door de aanwijzing van de spanningsmeter te delen door de aanwijzing van de stroommeter.

6 7

D 150 omwentelingen 1 h = 3600 s. 3600 : 32 = 112,5 omwentelingen in 1 uur. 75 1 1 0,0133 112,5 1,5

1,5 kWh in 1 h P = 1,5 kW = 1500 W Pulsar nask 1 vmbo-kgt 3 uitwerkingen hoofdstuk 2


Noordhoff Uitgevers bv

28

P = 2,3 MW = 2300 kW t=6h E = P x t = 2300 kW x 6 h = 13300 kWh A 14%

10 C stralingsenergie 11 warmte

Pulsar nask 1 vmbo-kgt 3 uitwerkingen hoofdstuk 2

Noordhoff Uitgevers bv

29

Você também pode gostar