Você está na página 1de 13

10 Het weer

10.1 Temperatuur 1 2 C 273 C linksboven: rechtsboven: linksmidden: rechtsmidden: linksonder: rechtsonder: wel wel geen wel geen wel gebruik: gebruik: gebruik: gebruik: gebruik: gebruik: - 40C +35C - 50C +10C + 0C - 30C tot tot tot tot tot tot koortsthermometer oventhermometer snelheidsmeter binnen-/buitenthermometer stopwatch koortsthermometer

diepvriesthermometer: koortsthermometer: buitenthermometer: aquariumthermometer: oventhermometer: autothermometer: 23 C - 15 C 273 C = 296 K = 258 K = 546 K

+ 50C + 42C + 50C + 40C + 300C + 70C 78 K = -195 C 1235 K = 962 C 298 K = 25 C

5 6

B de laagst mogelijke temperatuur a b c

a aluminium b In een oven is het te heet. De vloeistof kan gaan koken en/of het glas springt kapot.

Pulsar nask 1 vmbo-kgt 4 uitwerkingen

2008 Noordhoff Uitgevers bv

56

b A De stroomsterktemeter geeft een grotere stroom aan. 9 Het is snel en eenvoudig. Het meten van de temperatuur is alleen nauwkeurig als je precies weet hoe je moet meten. Goede oorthermometers zijn duur. Goedkope apparaten zijn niet erg nauwkeurig en de meeste mensen hebben geen rechte oorgang of ze hebben oorsmeer waardoor je moeilijk kunt meten. digitaal digitaal digitaal digitaal digitaal digitaal digitaal analoog analoog analoog analoog analoog analoog analoog

10 een kwikthermometer een infraroodthermometer een koortsthermometer een bimetaalthermometer een autothermometer een oventhermometer een aquariumthermometer

11 a 1 kookpunt van water 2 stolpunt (vriespunt) van water b Omdat je een temperatuurstijging ervaart van 0oC naar 100oC en geen daling van de temperatuur. Het is handiger om hogere temperaturen met grotere getallen aan te geven. 12 1 Houd de voeler van de thermometer een poosje tegen een smeltend ijsblokje. 2 Zet een streepje bij het peil van de vloeistof in de stijgbuis. 3 Zet 0 C bij het streepje. 4 Doe de voeler van de thermometer een poosje in kokend water. 5 Zet een streepje bij het peil van de vloeistof in de stijgbuis. 6 Zet 100 C bij het streepje. 7 Haal de thermometer uit het kokende water. 8 Verdeel de afstand tussen beide ijkpunten in 10 gelijke stukjes met maatstreepjes. 9 Zet de getallen 10, 20, 30, , 90 bij de maatstreepjes. Uiteraard kun je ook beginnen met kokend water en daarna met smeltend ijs.

Pulsar nask 1 vmbo-kgt 4 uitwerkingen

2008 Noordhoff Uitgevers bv

57

10.1 Test jezelf 1 2 C -40 oC tot 50 oC Juist zijn: c Een eenheid van temperatuur is de graad Celsius. d Het temperatuurverschil tussen smeltend ijs en kokend water is 100 C. g Een eenheid van temperatuur is de Kelvin. h Een infraroodthermometer meet de warmtestraling. i IJken is het vergelijken van een meetinstrument met vaste meetwaarden. 100 C 37 C -28 C = 373 K = 310 K = 245 K 159 K = -114 C 290 K = 17 C 1235 K = 962 C

4 5 6 7

Het smeltpunt van lood is 328 C (= 601 K) D absolute nulpunt De temperatuur in de sauna is 92 C. De temperatuur op de buitenthermometer is 27 C.

10.2 Luchtdruk 1 2 3 4 B 9 km (Zie de tekst in het leerboek; de Mount Everest is 8848 m hoog.) A door de zwaartekracht 10 : 0,00003 = 333 333 L lucht De oppervlakte = lengte breedte = 29 cm 21 cm = 609 cm2. Het gewicht van de lucht, dat op n bladzijde van je activiteitenboek drukt, is 6090 N. (10 N/cm2 609 cm2 = 6090 N) B Pascal Blauw gekleurd zijn: wind, zwaartekracht, dampkring, hPa, Pascal, N/m2 a b c

5 6 7

Pulsar nask 1 vmbo-kgt 4 uitwerkingen

2008 Noordhoff Uitgevers bv

58

8 9

A kleiner dan 1000 hPa

10 koel, weinig wind, regenachtig, bewolkt 11 a b c d tussen 975 en 980 hPa De lijnen staan heel dicht bij elkaar. minimaal 1030 980 = 50 hPa Bij grote luchtdrukverschillen zijn er zeer sterke luchtstromingen: storm. 4 1 2 3

12 vacumdoosje wijzer draadklos hefboom

13 Als de luchtdruk stijgt, dan wordt het doosje ingedrukt. De hefboom op het doosje trekt aan de draadklos. De as van het wijzertje gaat draaien. Het wijzertje beweegt naar rechts. 14 grootheid (lucht)druk 15 B 100 16 De luchtdruk is in Nederland gemiddeld 1000 hPa, dat is 100 000 Pa. De luchtdruk op de top van de Mount Everest is ongeveer 500 hPa. (De luchtdruk is de helft van de luchtdruk op zeeniveau.) 17 Bovenop de Mount Everest is de luchtdruk lager doordat de luchtkolom kleiner is. Er is minder lucht boven je hoofd, het gewicht is dus ook kleiner. 18 Isobaren zijn lijnen op een weerkaart die gebieden aangeven waar eenzelfde luchtdruk is. symbool p eenheid pascal afkorting Pa

Pulsar nask 1 vmbo-kgt 4 uitwerkingen

2008 Noordhoff Uitgevers bv

59

19 Er zijn op korte afstand van elkaar grote luchtdrukverschillen. Hierdoor ontstaan sterke luchtstromingen van een gebied met hoge luchtdruk naar een gebied met lage luchtdruk. Het gaat heel hard waaien / stormen.

10.2 Test jezelf 1 2 3 B pascal C 100 N/m2 Als lucht warm wordt, dan stijgt de lucht. Op de plaats waar de lucht opstijgt, ontstaat een lagedrukgebied. Hoog in de atmosfeer is het koud. Bij afkoeling condenseert waterdamp. Een lagedrukgebied gaat samen met bewolking. Een lagedrukgebied boven Nederland zorgt voor koel weer. Een barometer bestaat uit een doosje, een hefboom, draadklos, wijzer en wijzerplaat. Stijgt de luchtdruk, dan wordt het doosje ingedrukt. De hefboom beweegt en via het draadklosje beweegt ook de wijzer. Bij een lage luchtdruk zet het doosje uit, met de hefboom en draadklos komt ook de wijzer in beweging. De luchtdruk op je lichaam is het gewicht van de laag lucht boven je. In een hogedrukgebied stijgt warme lucht op. In het centrum van een lagedrukgebied is het windstil. Rond een lagedrukgebied stroomt de lucht tegen de wijzers van de klok in. Een hogedrukgebied is te herkennen aan een spiraal van bewolking. Voorbeelden van goede antwoorden zijn: a 500 N (1 kg 10 N) b 200 cm2. 200 cm2 = 0,02 m2 c p=F/A p = 500 / 0,02 = 25 000 Pa = 25 000 N/m2 d De luchtdruk is 100 000 Pa, dus de luchtdruk is groter. waar niet waar waar waar niet waar

10.3 Neerslag 1 C 13,4 emmers 13,4 10 L = 134 L water 134 L water op n m2 is een laag van 13,4 mm.

Pulsar nask 1 vmbo-kgt 4 uitwerkingen

2008 Noordhoff Uitgevers bv

60

vloeistof vloeistof gas vaste stof gas vaste stof

verdampen stollen rijpen smelten condenseren vervluchtigen

gas vaste stof vaste stof vloeistof vloeistof gas

4 5

C Wolken bestaan uit de gecondenseerde waterdamp en ijskristallen. C De temperatuur waarbij een bepaalde hoeveelheid waterdamp in de lucht begint te condenseren. De buitenkant van het glas koelt af door de koude limonade. De temperatuur van de lucht rondom het glas zakt onder het dauwpunt. De waterdamp in de lucht vlakbij het glas condenseert en slaat als druppeltjes neer op het glas. In de tropen is de temperatuur hoog. Er verdampt dus veel water uit rivieren, meren en de zee. De bodem is erg warm, de warme lucht kan veel waterdamp opnemen en stijgt op en in hogere luchtlagen condenseert de waterdamp, waarna het als regen weer naar beneden komt. Deze kringloop kan wel 5 tot 7 keer per dag voorkomen. Condens kan ontstaan op: de koude kraan, de spiegel, het raam. Het zijn koude voorwerpen. De temperatuur van de lucht dicht bij de koude voorwerpen komt onder het dauwpunt. De waterdamp condenseert op de koudste plaats. 1 c 2 o 3 n 4 d 5 e 6 n 7 s

10 B In het najaar is de lucht nog relatief warm en koelt het na zonsondergang snel af.

Pulsar nask 1 vmbo-kgt 4 uitwerkingen

2008 Noordhoff Uitgevers bv

61

11 1 regen 2 hagel 3 sneeuw 12 a b c

13 a sneeuw b regen 14 a ongeveer 4 cm b Vallende hagelstenen in een wolk worden door de heftige opwaartse luchtstroom weer omhoog gevoerd. Een deel van de hagelsteen is gesmolten en bevriest weer in hogere luchtlagen. Onderweg naar boven zet zich weer een laagje ijs af op de hagelsteen. Dit proces kan zich enkele malen herhalen. Totdat de hagelsteen te zwaar is en valt.

10.3 Test jezelf 1 2 D van gas naar vloeibaar De temperatuur waarbij waterdamp begint te condenseren heet dauwpunt. B Er ontstaat mist. Mist is een grote wolk laaghangende waterdamp. Er ontstaan wolken als de temperatuur lager dan het dauwpunt wordt. In een wolk kunnen hagelstenen een paar keer op en neer gaan. Hagel is bevroren regen. Sneeuwvlokken groeien in het bovenste deel van een wolk. Als het dauwpunt onder 0 C ligt, dan ontstaan ijskristallen. Dit noem je rijpen. Wolken ontstaan door condensatie van waterdamp. Sneeuw ontstaat uit ijskristallen. Hagel ontstaat door de faseovergangen condensatie en stollen. niet waar waar waar niet waar waar waar

3 4

5 6

Pulsar nask 1 vmbo-kgt 4 uitwerkingen

2008 Noordhoff Uitgevers bv

62

10.4 Onweer 1 B ongeveer 100 000 (Per jaar zijn er 2 3 bliksemontladingen per km2.) Een wolk kan zich opladen als een oplaadbare batterij. Onweer kan alleen in de zomer ontstaan. Het onweert meestal aan het eind van de dag. Hoe warmer de opstijgende lucht, hoe groter de kans op onweer. Als het niet onweert, dan is een wolk ook niet elektrisch geladen. a b c d 3 tot 12 km 300 000 000 Volt tot wel 100 km/h. ongeveer 40 oC niet waar niet waar waar waar niet waar

A waterdruppels (onderin de wolk: negatief) C ijsdeeltjes (bovenin de wolk: positief) a b c d

6 7

A door een grote elektrische ontlading tussen wolk en aarde

Pulsar nask 1 vmbo-kgt 4 uitwerkingen

2008 Noordhoff Uitgevers bv

63

Juist zijn: Donder ontstaat door snelle verhitting en afkoeling van de lucht. Een bliksem heeft een snelheid van 60 000 km/seconde. De energie van een bliksem is ongeveer 100 kWh. Het knetteren van je trui lijkt een beetje op onweer, want er springen elektrische vonken over en de lucht zet uit door de verwarming en koelt snel af waardoor het knetteren ontstaat. fout goed goed fout goed goed fout

10 Bij onweer kun je veilig schuilen in een ijzeren bushokje. Als de donder 12 seconde na de flits komt, dan is het onweer 4 km verwijderd. Een bliksemafleider voert de stroom van de ontlading naar de aarde. Hout geleidt geen stroom, dus onder een boom kun je veilig schuilen. In huis ben je veilig voor onweer. Tijdens onweer moet je geen metalen waterkraan aanraken. Met onweer op het strand kun je het beste plat op de grond gaan liggen. 11 C Je gaat uit het water en je gaat in een auto zitten. 12 situatie In het open veld, met 30 seconden tussen bliksem en donder. In een openluchtbad, met 8 seconden tussen bliksem en donder. Op een voetbalveld, met 10 seconden tussen bliksem en donder. In een vliegtuig, vlak onder een onweerswolk. Op een bouwplaats bij een hijskraan. Thuis, terwijl je naar de tv kijkt en het onweer recht boven je is. In een intercitytrein, met elektrische bovenleiding. 13 a 24 343 = 8232 m b De tijd tussen de bliksem en de donder wordt steeds korter. c Je gaat schuilen in bijvoorbeeld een winkel of je fietst door als je het nog wel haalt naar huis. 14 a Je moet je klein maken en de oppervlakte waarmee je de grond raakt moet zo klein mogelijk zijn. b Als de bliksem inslaat op de grond, dan verspreidt de elektriciteit zich door de bodem. Als je voeten uit elkaar staan, kan de stroom door je lichaam gaan, namelijk van de ene schoen, via je benen, naar de andere schoen. Staan je voeten dicht tegen elkaar, dan zal de stroom direct van de ene schoen naar de andere schoen gaan.

V/O V O O V O O V

Pulsar nask 1 vmbo-kgt 4 uitwerkingen

2008 Noordhoff Uitgevers bv

64

10.4 Test jezelf 1 2 B door opstijgende, vochtige lucht Juist zijn: Elke 3 seconden tussen bliksem en donder is 1 km afstand tot het onweer. In een onweerswolk zitten elektrisch geladen ijsdeeltjes. Onweerswolken kunnen wel 10 km hoog worden. Bliksem is een stroom van meer dan 100 000 A. Rondom de bliksem wordt de lucht zeer heet. Het geluid van de donder ontstaat door het uitzetten en krimpen van lucht. De donder is een gevolg van de bliksem. Door de hitte van de bliksem zet de lucht zeer strek uit en krimpt ook weer snel. Dit veroorzaakt een knal. De donder ontstaat door de echo van de knal tussen de aarde en de wolken. 14 343 4800 m of 14 : 3 4,7 km C Je gaat gehurkt met je voeten bij elkaar zitten.

4 5 6

X X X X

De temperatuur van een bliksem kan wel 30 000 C worden. Een bliksemschicht is ongeveer 500 m lang. Een bliksem is een elektrische stroom van zeker 100 000 A. De onderkant van een onweerswolk is negatief geladen. Een onweerswolk is 3 km hoog. Geluid gaat sneller dan licht.

10.5 Het weerbericht 1 2 B oktober/november Blauw: thermometer, luchtdrukmeter, hygrometer. De weerman heeft ook een regenmeter, maar niet in het kastje.

Dat is van belang om een zo goed mogelijke voorspelling te maken.

Pulsar nask 1 vmbo-kgt 4 uitwerkingen

2008 Noordhoff Uitgevers bv

65

B Een weerman met veel ervaring kan de meetgegevens beter beoordelen. Voorbeelden van goede antwoorden zijn: 1 Een computer kan in korte tijd veel meetgegevens verwerken. 2 Een computer kan in korte tijd veel meetgegevens vergelijken. 3 Een computer kan direct een weerkaart maken. 4 Een computer heeft een groot geheugen, waarin veel weersituaties zijn opgeslagen. maximum temperatuur minimum temperatuur hoeveelheid bewolking kans op neerslag windsnelheid luchtvochtigheid luchtdruk kans op onweer windrichting De groene smileys staan bij: Een weerbericht moet waarschuwen voor harde windstoten. s Winters waarschuwt het weerbericht voor gladde wegen. s Zomers waarschuwt het weerbericht voor smog. Hooikoorts is een allergische aandoening.

10 B lente en zomer 11 Er is in de winter minder fel zonlicht. Meestal is de windsterkte in de zomer lager dan in de winter. De vervuilde lucht blijft in de zomer dus makkelijker hangen. 12 Voorbeelden van goede antwoorden zijn: radio, televisie, (mobiele) telefoon, computer, krant. 13 metselaar badjuffrouw piloot vrachtwagenchauffeur ijscoman skilerares binnenvaartschipper 14 eigen antwoorden 15 Welke presentatievorm geeft de meeste informatie? Welke presentatie vind je het meest duidelijk? Welke presentatie zegt het meest over het weer bij jou in de buurt? Welke manier van presenteren heeft jouw voorkeur? 16 Eigen antwoord, ter beoordeling van je docent. A eigen antwoord C eigen antwoord neerslag en vorst neerslag en onweer, temperatuur en zonneschijn windsnelheid en richting, neerslag, luchtvochtigheid, zicht neerslag en windstoten, kans op gladheid temperatuur en aantal uren zon hoogte van de vorstgrens, soort neerslag en lawinegevaar windsterkte en richting, zicht, kans op ijsvorming

Pulsar nask 1 vmbo-kgt 4 uitwerkingen

2008 Noordhoff Uitgevers bv

66

10.5 Test jezelf 1 1 2 3 4 5 thermometer luchtdrukmeter (barometer) luchtvochtigheidsmeter (hygrometer) windsnelheidsmeter (anemometer) regenmeter

Smog is een vorm van luchtverontreiniging die ontstaat door fel zonlicht, ozon, stikstofoxiden en fijn stof. s Zomers kan smog lang blijven hangen boven steden en industriegebieden. A Smog ontstaat voornamelijk bij een bepaald soort weer. stormwaarschuwing klimaateigenschappen windrichting de naam van de weerman luchtdruk max. temperatuur luchtvochtigheid windkracht waarschuwing voor files melding van blikseminslag vacatures bij het KNMI waarschuwing voor mist

3 4

1 Als presentatie met beelden.( denk aan het weerbericht op TV). 2 Als presentatie met woorden.( denk aan het weerbericht op de radio). 3 Als presentatie met tekst en beelden.(denk aan het weerbericht in de krant). Voorbeelden van een goed antwoord zijn: Bij goed weer zijn er minder files. Mensen voelen zich prettiger bij goed weer en werken daardoor beter. Voor de land- en tuinbouw is het weer erg belangrijk. Schepen hoeven niet op zee te blijven, maar kunnen de haven in varen. De computer kan in zeer korte tijd veel gegevens verwerken en combineren tot een weerbericht. De ervaring van de meteoroloog blijft belangrijk voor de interpretatie van de gegevens en de gemaakte verwachting.

Pulsar nask 1 vmbo-kgt 4 uitwerkingen

2008 Noordhoff Uitgevers bv

67

EXAMENTRAINING 1 a b c d De grootheid die je wilt meten is De afkorting van deze grootheid is De eenheid waarin je de meting opgeeft is De afkorting van deze eenheid is de temperatuur T graden Celsius of Kelvin o C of K

2 3 4 5 6

D 343 K -55 oC A De snelheid van de moleculen neemt af. A 15 km B 4,51018 m3 (51018 kg / 1,1 kg/m3 = 4,51018 m3) 1 Elektrische apparaten kunnen stuk gaan. 2 Als je contact maakt met een leiding waar de bliksom op inslaat, dan kun je een (dodelijke) elektrische schok krijgen.

De weerstand van de koperdraden is kleiner dan de weerstand van het huis. II Hierdoor gaat de stroom gemakkelijker door de koperdraden naar de aarde. III De stroom vloeit weg in de aarde. B straling

10 B Ja, de temperatuur wordt minder laag, want voor de vorming van mist komt warmte vrij. 11 Stoom heeft een veel hogere temperatuur. Daardoor is de dichtheid veel kleiner dan de rest van de lucht en stijgt de stoom op. 12 1010 hPa 13 9 oC 14 In het zuidwesten is de temperatuur van de lucht hoger dan in Nederland. De lucht komt van de oceaan, die altijd een beetje warm is (warme golfstroom). Bij een zuidwestenwind zal de temperatuur in Nederland iets toenemen (warmtefront). Op langere termijn komt er lucht uit het noorden en volgt er een koufront. Dan zal de temperatuur weer dalen.

Pulsar nask 1 vmbo-kgt 4 uitwerkingen

2008 Noordhoff Uitgevers bv

68

Você também pode gostar