Você está na página 1de 2

Aan de leden van de Staten van Curaao Alhier, Willemstad, 18 september 2012 Betr.: levende juridische meningsverschillen.

Geachte collega's, Het is gedurende de afgelopen weken manifest geworden dat er tussen de statenleden onderling meningsverschillen bestaan over rechtmatigheid en rechtsgeldigheid van vergaderingen van statenleden en van besluiten van functionarissen bij de Staten. Deze meningsverschillen hebben in hoofdlijnen betrekking op de volgende vragen: -- de rechtsgeldigheid van het besluit dat volgens een aantal statenleden is genomen door de voorzitter der Staten (Asjes) om niet te voldoen aan het verzoek van die statenleden om een openbare vergadering op te roepen, respectievelijk die voortgang te doen vinden; -- de rechtsgeldigheid van het besluit dat volgens een aantal statenleden is genomen door de voorzitter der Staten (Asjes) om geen openbare vergaderingen der Staten meer op te roepen tot de verkiezingen; -- de rechtsgeldigheid van de vergaderingen gehouden respectievelijk op 10 en 13 september 2012 waarin de meerderheid (11) der statenleden aanwezig was; -- de rechtsgeldigheid van de besluiten, waaronder die tot ontslagverlening en benoeming van een voorzitter en een vicevoorzitter der Staten, genomen in een vergadering waarin de meerderheid (11) der statenleden aanwezig was; -- de rechtsgeldigheid van besluiten tot goedkeuring van moties van wantrouwen genomen in een vergadering waarin de meerderheid (11) der statenleden aanwezig was en in samenhang hiermee de toelaatbaarheid van een motie van wantrouwen, aangenomen door een Staten in ontbinding en gericht tegen een demissionair kabinet. Ik ben van oordeel dat het voortduren van deze meningsverschillen niet in het belang van ons land moet worden geacht en dat door alle statenleden ernaar moet worden gestreefd om door het verwerven van een gezaghebbende opinie of oordeel terzake een einde te maken aan deze meningsverschillen. Om aan deze onwenselijke situatie een einde te maken stel ik het volgende aan u allen voor. De heer mr. Bob Wit, voormalig lid van onze Gemeenschappelijk Hof van Justitie en thans (o.m.) lid van het Caribbean Court of Justice wordt met instemming van alle statenleden c.q. fractievoorzitters aangezocht om een oordeel of opinie te geven over bovenvermelde meningsverschillen. Ik stel me voor dat de contraire standpunten ten aanzien van bovengenoemde vragen binnen een paar dagen schriftelijk worden overgelegd aan mr. Wit en dat hij eveneens binnen een kort tijdsbestek zijn oordeel of opinie zal geven. Mr. Wit dient kort na aanvaarding van het verzoek een voorstel te doen v.w.b. de door hem

gewenste werkwijze. De keuze voor mr. Wit is ingegeven door het gezag en het vertrouwen dat hij op Curaao geniet en zijn deskundigheid en bekendheid met ons land, terwijl hij voorts sneller en gemakkelijker dan plaatselijke rechterlijke instanties tot een opinie kan komen, nu deze laatsten gebonden zijn aan de beperkingen die het burgerlijk recht stelt aan het soort vragen waarover in Kort Geding kan worden beslist. Een kopie van deze brief zal ik zenden aan Z.E. de Gouverneur. Ik vertrouw erop dat u mij per ommegaande wilt berichten of u zich kunt verenigen met mijn voorstel en verblijf, in afwachting van uw antwoord, Hoogachtend,

Dean M J Rozier

Você também pode gostar