Você está na página 1de 12

-1-

Roomse Lente voor het Jodendom?

Het Vaticaan, foto Binh Nguyen Thai

Er zijn tijdens het Tweede Vaticaans Concilie serieuze stappen ondernomen richting Jodendom. Maar tezelfdertijd zagen we sterke tegenkrachten ontstaan binnen de Kerk, want theologisch weet men niet goed raad met de actuele plaats van het Jodendom in Gods plan met
de wereld. Nogal logisch, want Rooms Katholieken hebben geen eindtijdvisie met een herleving van land en volk van Isral, behalve dan het beeld dat eens een punt achter alles wordt
gezet met het schrikwekkend Laatste Oordeel. En tot die tijd, vindt men, moet er gepredikt
worden en dient het Koninkrijk Gods - met de Roomse Kerk voorop - zoveel mogelijk, zij het
limitatief, gestalte te krijgen. De Katholieken zijn in feite a-millennialisten en hun vaderland
is niet hier, maar in de hemel. Dat is door eeuwen onderwijs deel uit gaan maken van de instinctieve conditie van de Roomse gelovige. Tijdens de Tweede Wereldoorlog vertolkte het
Heilig Officie de heersende opinie dat premillianisme niet veilig kan worden onderwezen,
alhoewel de Kerk deze kwestie niet dogmatisch heeft gedefinieerd. (1) Vrij vertaald: we
weten niet wat ervan te denken, maar echt belangrijk is het niet. Dus laat maar zitten. Het is
dit spanningsveld van ja, we zoeken toenadering tot het Jodendom en neen, wat moeten
we ermee dat onder de loep zal worden genomen.

1 - Levend uit En en Dezelfde Wortel


Zo heette een herderlijk schrijven uit 1995 van de Nederlandse bisschoppen aan hun gelovigen, dertig jaar na de afkondiging van Nostra Aetate (in onze tijd), een document dat
over de relatie gaat van de Roomse Kerk tot het Jodendom, dat volgens rabbijn David
Rosen een ware transformatie heeft ingeluid in de houding van de kerk en ook diepgaande
gevolgen heeft gehad voor haar theologie. (2) De meest opvallende bewering van Nostra
Aetate was dat Jezus' kruisiging niet zonder onderscheid alle Joden kan worden aangerekend die toen leefden, noch de Joden die vandaag leven. Hier volgt een citaat uit het
schrijven:
De Joodse godsdienst heeft voor Christenen een wezenlijke, een blijvende
betekenis. Dit fundamentele inzicht werd dertig jaar geleden, op 28 oktober 1965,

-2plechtig verwoord door het Tweede Vaticaans Concilie in de verklaring Nostra


Aetate. Daarmee werd duidelijk dat de Kerk zichzelf niet juist kan verstaan wanneer
haar relatie tot het Jodendom buiten beschouwing blijft.
Nostra Aetate heeft een gestage ontwikkeling op gang gebracht in de relatie van
de Rooms-Katholieke Kerk tot het Jodendom. Dit komt onder meer tot uitdrukking in
de officile erkenning door de Heilige Stoel van de staat Isral, nu twee jaar geleden
(dus in 1993), samen met het aangaan van wederzijdse diplomatieke betrekkingen.
Van de kant van de R.-K. Kerk is daarbij uitdrukkelijk de verplichting verwoord
iedere vorm van antisemitisme te bestrijden. In die ontwikkeling past ook de eerlijke
bezinning op het eigen verleden, die de Poolse en Duitse bisschoppen er onlangs toe
bracht medeverantwoordelijkheid te erkennen voor jodenvervolgingen in het
verleden. Oprecht sluiten wij ons daarbij aan.
Zoals wij dit jaar met dankbaarheid vervuld worden als we terugdenken aan het
einde van de oorlog, vijftig jaar geleden, zo worden wij met schaamte en ontzetting
vervuld als wij terugdenken aan de Shoah (de massamoord op de Joden). () Uit
ons land werd het op n na hoogste percentage joden weggevoerd en vermoord. Die
gedachte laat ons niet los. () Een traditie van theologisch en kerkelijk anti-Judasme
heeft bijgedragen tot het ontstaan van een klimaat waarin de Shoah kon plaatsvinden.
Een zogenaamde katechese van de verguizing leerde dat het Jodendom na de dood
van Christus als volk verworpen zou zijn. Mede door zulke tradities stonden ook in
ons land Katholieken soms gereserveerd tegenover Joden, soms zelfs onverschillig of
afkerig. Direct na de oorlog was dit nog merkbaar bij de terugkeer van onderduikers
en de overlevenden uit de vernietigingskampen. Wij wijzen deze traditie van kerkelijk
anti-Judasme af en betreuren de afschuwelijke gevolgen ervan. Met onze paus en met
andere bisschoppenconferenties veroordelen wij elke vorm van antisemitisme als een
zonde tegenover God en de mens.
() Reeds in 1951 werd de Katholieke Raad voor Isral opgericht met het doel
in onze Kerk het bewustzijn te versterken van de betekenis van het Jodendom en onze
relaties te verbeteren. Vorig jaar (dus in 1994) gaven wij aan deze Raad een officile
status als zelfstandige kerkelijke instelling. () Sinds 1981 heeft de dialoog tussen
Christelijke kerken en het Jodendom in Nederland vaste vorm gekregen in het
Overlegorgaan van Joden en Christenen in Nederland (www.OJEC.org). Onze Kerk
neemt via de Katholieke Raad voor Isral aan dit overleg deel.
Dat de poging tot herstel geen lokaal fenomeen was, maar ook in Rome leefde, blijkt uit
het feit dat Johannes XXIII kort nadat hij in 1958 tot paus was gekozen het Oremus pro
perfidis judaeis, non flectant genua. uit de paasliturgie liet schrappen, vertaald: Laat ons
bidden voor de trouweloze Joden, niet knielen! En in 1993, tijdens de 50e verjaardag van
de Warschau ghetto-opstand, deed paus Johannes Paulus II deze oproep: Wij zijn als
Christenen en Joden geroepen om in navolging van Abrahams geloof een zegening voor de
wereld te zijn. Dit is de gezamenlijke taak die ons wacht. Het is daarom voor ons Christenen en Joden noodzakelijk om allereerst een zegening te zijn voor elkaar! (3)
Het schrijven van de Nederlandse bisschoppen eindigt met een overweging over de wortels van het Christendom met een verwijzing naar Romeinen 11, waarin sprake is van de
Joodse wortel waarop het Christendom is gent. Maar er wordt aan voorbijgegaan wat dat
zou kunnen betekenen voor de plaats van het Joodse volk in de nog komende wereld
waar het niet meer Jood f Christen is, maar Jood n Christen, die dan volwaardige partners van elkaar zullen zijn geworden, zij het niet helemaal, want als wij het Oude Testament ernstig nemen, zal het primaatschap naar de Joden gaan. (Zach. 14:18) Immers, in
Romeinen 11 staat ook dat God bij machte is de weggebroken takken van het Jodendom
opnieuw in te enten tussen de latere loten van het Christendom. Zou dat soms voor deze
tijd zijn, nu de twijgen aan de vijgenboom, beeld van Isral (4), beginnen uit te botten?
(Mt. 24:32)

-3-

2 Het zoeken naar verbroedering


Paus Johannes Paulus II heeft vaak benadrukt dat hij een betere relatie met het Joodse volk
wenst en heeft daartoe belangrijke initiatieven ontplooid. Zo werd in 1997 wereldkundig
gemaakt dat schuld zou worden beleden voor het vroegere antisemitisme binnen de Roomse Kerk, wat inderdaad in het Grote Jubeljaar 2000 plaatsvond. Een eerste stap in die richting was het organiseren van een algemeen Christelijk en besloten symposium onder auspicium van het Vaticaan met als thema De wortels van de anti-Joodse gezindheid in de
Christelijke wereld. Bij de misviering ter afsluiting van dit symposium zette de Australische kardinaal Edward Cassidy een belangrijke stap toen hij God vergeving vroeg voor
de zonden tegenover de Joden en bad: Christenen belijden de zonden die door niet weinigen van hen tegen het volk van het verbond zijn begaan waarop de paus ontroerd antwoordde: God van onze vaderen, U hebt Abraham en zijn nageslacht uitverkoren om Uw
naam aan de volken bekend te maken: wij zijn diep bedroefd om het gedrag van hen die in
de loop der geschiedenis deze kinderen van U hebben laten lijden, en wij vragen U vergiffenis met het vaste voornemen ons in te zetten voor een waarachtige verbroedering met
het volk van het Boek, gebed dat hij enkele dagen later tijdens zijn historische rondreis in
Isral tussen de stenen van de Klaagmuur stopte.
Tenslotte heeft de tegenwoordige paus, de opvolger van Johannes Paulus II, in maart dit
jaar (2011) het Joodse volk van de dood van Jezus Christus vrijgepleit, waarbij hij in zijn
nieuwe boek Jezus van Nazareth-Deel II een van de meest controversile kwesties in het
Christendom aanraakte. Hij trachtte een bijbelse en theologische verklaring te vinden voor
het argument dat de Schrift geen basis biedt om het Joodse volk als geheel verantwoordelijk te stellen voor Jezus' dood. (5) Elan Steinberg, de vicepresident van Het Amerikaans Genootschap van Holocaustoverlevenden en hun Nakomelingen, zei in een reactie op dit boek: Holocaustoverlevenden weten maar al te goed hoe de eeuwenlange beschuldiging van Christus-moordenaar tegen de Joden een vergiftigd klimaat van haat
heeft gecreerd dat als basis diende voor de antisemitische vervolging, waar de Holocaust
de ultieme uitdrukking van was.

3 De onbegrepen dimensie van de staat Isral


Het is ontwijfelbaar een ernstig zoeken, maar helaas lees ik nergens over de profetische
duiding van de na-oorlogse heroprichting van de staat Isral. Ook in Isral zelf is daar tot
op heden weinig begrip voor. Wie uitsluitend oog heeft voor de politieke dimensie van het
Isralisch-Arabisch conflict zal inschattingsfouten maken en zich door de opgeklopte opinies laten meeslepen die dagelijks door de nieuwsmedia over ons worden uitgestort en zal
ook het gemeen spel op hoog politiek niveau niet doorzien, waar iedere tegemoetkoming
van Isral met onredelijke nieuwe eisen wordt beantwoord. Dat verklaart waarom het Vaticaan telkens de oprichting van een aparte Palestijnse staat binnen Israel propageert, voorbij
gaande aan de werkelijk historische achtergrond.
Het merkwaardige fenomeen doet zich voor dat wie geen oog heeft voor de geestelijke
dimensie van de staat Isral, ook geen oog heeft voor de juiste politieke verhoudingen. Dat
werd de wereld pijnlijk gewaar tijdens het bezoek van paus Benedictus XVI aan Isral in
mei 2009 toen hij bij het begin van een eendaags bezoek aan de West Bank (ten Oosten
van Jeruzalem) voor een Palestijns thuisland pleitte. De Heilige Stoel ondersteunt het
recht van jullie volk op een souverein Palestijns thuisland in het land van jullie voorvaders, veilig en in vrede met zijn buren binnen internationaal erkende grenzen, zo zei de
paus. Hij deed dit in het presidentile paleis van de Palestijnse president Mahmoud Abbas
in Bethlehem. Wat met land van jullie voorvaders wordt bedoeld is moeilijk voor te
stellen omdat de meeste in Isral wonende Arabieren, of het nu in de West Bank is of
elders, nieuwkomers zijn, net als de Joden. Echter, vanuit bijbels historisch perspectief
hebben de Joden veel meer recht om dit land het land van hun voorouders te noemen.

-4Het laatste in een reeks incidenten deed zich voor op vrijdag 3 juni 2011 met het tweede
bezoek aan het Vaticaan van Mahmoud Abbas, de opvolger van Yasser Arafat. Het was
daarbij ook zijn vierde ontmoeting met paus Benedictus. Na deze ontmoeting deed het
Vaticaan een dringende oproep voor een rechtvaardige en blijvende vrede tussen Isral en
de Palestijnen, wat volgens een eerdere en nu weer door haar geuite opinie alleen zou
kunnen worden bereikt met een onafhankelijke Palestijnse staat: De staat Isral en de
Palestijnse staat moeten spoedig in veiligheid leven, in vrede met hun buurlanden en binnen internationaal erkende grenzen. (Maan News Agency, 3 juni 2011) (6)
Ondanks al de lofwaardige initiatieven blijft ongewis hoe de Joden en het Boek dat zij
met zich meedragen theologisch sporen, terwijl daar toch een enorm spanningsveld ligt.
Zolang volgens de gangbare leer de komende wereld het banale verlengstuk is van de
oude wereld kan de theologische knoop niet worden ontward. Waar blijft anders de
raison dtre van de staat Isral als vervulling van Gods beloftes? Zeker in het Katholicisme vertegenwoordigt het Duizendjarig Vrederijk geen rele verwachting. Mijn bescheiden mening is dat zolang deze theologie standhoudt de staat Isral een doorn in het
oog zal zijn van niet alleen de politici, maar ook vele kerkleiders.
Wat de messiaanse verwachting betreft zijn er opvallende patronen die vanuit de Joodse en
Christelijke tradities in dezelfde bedding blijken samen te vloeien, alhoewel zij op het
eerste gezicht totaal anders lijken. Het is juist door een gebrek aan theologisch inzicht dat
nu, 45 jaar na Nostra Aetate, een aantal prelaten afstand begint te nemen van dit document.
Zij willen het binnen de na-oorlogse periode rangschikken waarin de Kerk in het reine
moest zien te komen met de verschrikkingen van de Shoa, een periode die inmiddels ver
achter ons ligt en lijkt daarom voltooid verleden tijd. Het klinkt logisch, maar is niet juist.
Bedenk wel dat de contractpartijen in het Nieuwe- en Oude Testament dezelfde bleven,
namelijk God en de Huizen van Isral. (Hebr. 8:8) Als indertijd Mozes, is de Kerk dienaar
van het Verbond als mededeelgenoot in Christus en staat als zodanig in de bediening der
verzoening. (7) De heilige taak van de Christenheid is de bediening der verzoening zoals
zij dat ook heeft ten aanzien van deze gebroken wereld. Jezus Christus is de poort waardoor al het heil naar ons en naar het Jodendom toestroomt, de partijen die de uitdelers
van de genade zijn. Het herstel van de breuk tussen God en de wereld, die uit ontelbare
wonden bloedt, kan pas volgen op het herstel van de breuk tussen God en Isral, wat wel
de prioriteit van genade wordt genoemd. Daarom ook zijn de pogingen van de Kerk om
toenadering tot hun oudste broeder te komen allernoodzakelijkst.

4 Het komend Vrederijk


Laten we eens kijken naar Openbaring 20 en zien wat Philip Schaff zegt over de verwachting van het Duizendjarig Vrederijk. Is het reel of denkbeeldig? Openbaring 20 tekent de
eindtijd als voorbode van het Duizendjarig Vrederijk. Het chiliasme, een woord dat is afgeleid van het Grieks voor duizend, is de theologie die zich daarmee bezighoudt. De grote
historicus Philip Schaff schrijft: (8)
Het opvallenste punt in de eschatologie (eindtijdstheologie) van de ante-Niceaanse
periode (dus vr het jaar 325) is het op de voorgrond staan van het chiliasme of
millenniarisme, dat uitgaat van een duizendjarig zichtbare regering van de glorierijke
Christus op aarde samen met de opgestane heiligen, periode die aan de algemene
opstanding en het (laatste) oordeel voorafgaat. Het was daarbij geen leer die de Kerk
in een of andere geloofsbelijdenis of devotievorm uitdroeg, maar een wijd verbreide
opinie die door gerespecteerde leraren (uit de vroege Kerk) werd ondersteund zoals
Barnabas, Papias, Justinus Martelaar, Irenaeus, Tertullianus, Methodius en
Lactantius; terwijl Chajus, Origenes, Dionysius de Grote en Eusebius (9), net als later
Hironimus en Augustinus, zich daartegen verzetten.

-5Moe geworden van het lange wachten en bedenkend dat de Romeinse Keizer Constantijn
het verwachte Koninkrijk op aarde had gebracht, dateerde Augustinus van Hippo het Duizendjarig Rijk vanaf de tijd van het schrijven van het boek Openbaring, of het begin van
het Christelijk tijdperk, tot aan het eind van het eerste millennium van de Christelijke kerk.
Het was de existentile angst voor het Laatste Oordeel die Augustinus er daarna toe bracht
zijn vroegere mening te herzien en het Duizendjarig Vrederijk in symbolische termen op te
vatten. (10) Hij was niet de eerste die zo dacht, maar zeker de prominentste. Dit werd later
de courante munt in de theologie, in het bijzonder de Rooms Katholieke. Een tweedeling
kwam zo tot stand. Zoals het Oude Testament doorspekt is met materile beloftes en het
Jodendom ook altijd een materile toekomst voor ogen heeft gehad die gestalte moest krijgen in de komende wereld, zo heeft het Christendom sinds Augustinus bijna uitsluitend
de blik op een geestelijke en hemelse toekomst gericht, wat tot op een bepaalde hoogte
harmonieert met het Nieuwe Testament, terwijl de waarheid juist ergens in het midden ligt.
Immers, volgens Openbaring 21:2 daalt de hemel op een aardse toneel neer, daarmee gehoor gevend aan de bede in het Onze Vader gebed: Uw wil geschiede op aarde zoals in
de hemel, een gebed dat tot nog toe een schone droom is gebleven.
Na de vijftiger jaren ontstond om onverklaarbare reden de algemene opinie dat het concilie
van Efeze uit 431 het chiliasme als ketters en bijgelovig zou hebben veroordeeld. Michael
Svigel, een doctor in de theologie uit 2008 van het Dallas Theological Seminary (DTS),
signaleert dit in zijn rapport The Phantom Heresy (De gefantaseerde ketterij) uit 2001.
Daarbij bespreekt hij een aantal belangrijke auteurs zoals Norman Cohn, Robert Clouse,
Peter Toon en Andrew Bradstock, om slechts enkelen te noemen. (11) Tot zijn verbazing
ontdekte hij dat dit niet wordt bevestigd door de oorspronkelijke bronnen, want die bevatten gn veroordeling, anathema, verordening of verklaring in welke vorm dan ook.

5 Een vreemde eend in de bijt


Zonder een toekomstvisie, zij het nog vaag en ongedefinieerd, waarin de kerk in een
andere economie van genade zal staan, is het schier onmogelijk de Joden een fundamenteel andere plaats toe te kennen dan welke ze vr 1917 hadden, wat het jaar is dat de
Ottomanen, zoals de Turken toen heetten, uit Jeruzalem werden verdreven. (12) Zonder
zon toekomstvisie is de staat Isral een vreemde eend in de bijt. Mijn spreekwoordenboek
zegt daarvan: Zo noemt men wel eens iemand die een vreemdeling is in een gezelschap of
in een bepaalde kring van mensen. Het leed dat de Joden doorheen de geschiedenis is
aangedaan, is iets anders, vindt men. Dialoog en schulderkenning zijn daartoe gepast. Ook
mag bewondering worden geuit voor de intellectuele prestaties van het Jodendom en hun
bijdragen aan de wereldcultuur gedurende millennia Christendom. Maar jammer genoeg
blijft het daarbij en houdt men vol dat een anti-de-staat-Isral-politiek niets maar dan ook
niets met antisemitisme te maken heeft of tegenwerking van Gods plan met de wereld.
Ter illustratie waar dit toe kan leiden, het volgende. La Civilt Cattolica, het meest gezaghebbende blad van de Jesuten, presteerde het in hun redactioneel artikel van januari 2011
de Palestijnse Nakba-term toe te passen op de Palestijnse vluchtelingen, een term die indiceert dat de oprichting van de Joodse staat een regelrechte ramp is geweest. Het vluchtelingenprobleem zou het gevolg zijn van de etnische zuiveringen die Isral destijds heeft
uitgevoerd (wat een pertinente leugen is). Die uitgave van La Civilt nam de steeds herhaalde Islamitische leuze letterlijk over dat de Zionisten het Westers schuldgevoel over
de Shoa sluw hebben uitgebuit om aldus het fundament te leggen voor hun eigen staat.
Het moge duidelijk zijn dat ondanks de bewonderenswaardige vooruitgang die is geboekt
in de toenadering tot het Jodendom, er nog een moeilijke weg te gaan is. Naast de lofwaardige initiatieven en een waarneembare kentering in het sentiment, blijven de oude sentimenten van afwijzing en veroordeling parten spelen, zij het anders gekleed. Pas als de

-6wens voor verbroedering samengaat met een gezonde theologische leer, kunnen de nefaste
krachten binnen de Roomse Kerk het zwijgen worden opgelegd, en niet alleen binnen de
Roomse Kerk!
Hubert Luns
[gepubliceerd in Profetisch Perspectief, herfst 2011 Nr. 72]

Noten
(1) Het Heilig Officie is de oude benaming voor de Congregatie voor de Geloofsleer. Uitspraak van juli 1944 waarnaar verwezen wordt in Enchiridion Symbolorum: Definitionum
et Declarationum de Rebus Fidei et Morum van Henricus Denzinger - Adolfus Schnmetzer, Freiburg # 36e herziene uitgave uit 1976 (p. 759). Ontleend aan noot 1 van het artikel
door Michael J. Svigel uit 2001: The Phantom Heresy (De gefantaseerde ketterij).
(2) Uit een toespraak van David Rosen te Rome op 27 oktober 2005, geheten: Nostra
Aetate, Forty Years After Vatican II Present & Future Perspectives (Nostra Aetate, Veertig Jaar na Vaticaan II Huidige en Toekomstige Perspectieven), die werd uitgesproken
tijdens de conferentie van de Heilige Zetel Commissie voor Religieuze Betrekkingen met
het Jodendom. Door het belang van deze toespraak wordt David Rosens toespraak op de
website van het Vaticaan getoond.
(3) L'Osservatore Romano, 17 augustus 1993.
Het symbool van de vijgenboom
(4) De vijgenboom staat symbool voor het messiaanse vrederijk. Volgens de Encyclopaedia Judaica van 2007 vertegenwoordigt het een ideaal verleden en de hoop op een vredige
toekomst, gebaseerd op de teksten uit 1 Koningen 4:5 en Micha 4:3-4, overeenkomstig Jol
2:22-23 waar sprake is van de leraar der gerechtigheid: Dan smeden zij hun zwaarden om
tot ploegscharen en oorlog leren zij niet meer. Eenieder zal dan onder zijn wingerd zitten
of onder zijn vijgenboom en door niemand worden opgeschrikt.
Zijn Bloed kome over ons en onze kinderen!
(5) Het ontkrachten van Mattes 27:25 is een lofwaardig initiatief, alhoewel de pauselijke
exegese om de Joden van godsmoord te vrijwaren op een wankele basis berust, omdat deze
ervan uitgaat dat het Mattes-evangelie pas werd geschreven nadat de christenvervolgingen onder Nero een aanvang hadden genomen, dus een veertigtal jaren na Christus kruisdood, op zichzelf al een moeilijk verdedigbaar uitgangspunt, en dat het betreffende vers
moet worden bezien in de geest van de veel latere tijd dat het werd neergeschreven. Dt nu
is een theologische blunder. Misschien was het van de paus geen theologie maar politiek.
Het betreffende vers luidt: En heel het (Joodse) volk antwoordde (nadat Pilatus zijn handen in onschuld had gewassen): Laat Zijn bloed (dat van Jezus) ns maar worden aangerekend en onze kinderen! Bovendien interpreteert de paus deze uitspraak als een zegening, want, schrijft hij, Jezus bloed spreekt van betere dingen dan het bloed van Abel. De
intentie van de kreet was echter anders! Zijn verdere argumentatie is goed verdedigbaar.
(6) De H. Stoel bracht via haar persagentschap op 3 juni 2011 het volgende bericht uit:
Deze morgen heeft Benedictus XVI dhr Mahmoud Abbas in audintie ontvangen,
de president van de Palestijnse Autoriteit, die vervolgens een ontmoeting had met de
staatssecretaris kardinaal Tarcisio Bertone alsook de aartsbisschop Dominique
Mamberti, de verantwoordelijke voor de betrekkingen met landen.
Een centraal punt van de vriendschappelijke gesprekken betrof de problematische
situatie in het Heilig Land. Bijzondere nadruk werd gelegd op de urgente noodzaak
om een rechtvaardige en blijvende oplossing te vinden voor het Isralisch-Palestijns
conflict, een oplossing die in staat zal zijn om respect te verzekeren voor de rechten
van iedereen opdat de legitieme aanspraken van het Palestijns volk op een
onafhankelijke staat binnen bereik liggen.

-7(7) cf. Hebr. 8:8, 2 Kor. 3:6; 5:18-20 en Ef. 1:22-23; 3:6.
(8) History of the Christian Church - II door Philip Schaff Electronic Bible Society #
1882, de 2002 Internet uitgave is gebaseerd op de 3e herziene uitgave. (158: p. 443).
(9) Zie ook ten aanzien van het vroeg-Christelijke millinarisme de Italiaanse bijbeluitgave met veel exegetische voetnoten, de zogenaamde Collana La Sacra Bibbia Marietti
# 1947-1960 (p. 844), onder leiding van Salvatore Garofalo, professor in de Heilige Schrift
aan de Pontificale Stedelijke Universiteit (Pontificia Universit Urbanian). Zie ook de
Appendix met citaten van de kerkvaders.
God Liefde en Barmhartigheid is sterker dan Gods Oordeel
(10) Zulk een angst voor Gods oordeel, die ertoe leidt het Duizendjarig Rijk en Gods Oordeel in overdrachtelijke zin te beschouwen (waardoor tenslotte ook de hel niet meer serieus wordt genomen), kon alleen maar postvatten vanuit een onvoldoende begrip van Gods
barmhartigheid. Pas als God alle genademiddelen heeft uitgeput om de mens op het rechte
pad te brengen, pas dan zal God ingrijpen, moet God ingrijpen, om erger te voorkomen.
De hemelse boodschappen aan zuster Jozefa Menendez (1890-1923) en die aan zuster Faustina (1905-1938) hebben de weg geopend naar de kennis, verering en afsmeking van Gods
oneindige barmhartigheid. Deze verdiepte kennis had de misplaatste angst voor Gods oordelen kunnen wegnemen. Het afsmeken van Gods barmhartigheid leidt tot afwending van
onheil. Immers, profetisch aangekondigde beroeringen zijn altijd conditioneel. Zelfs op het
laatst is God bereid zijn straffende hand terug te trekken indien de Kerk de haar toegewezen genademiddelen aanwendt. Hoe krachtig is het gebed dat Gods barmhartigheid afsmeekt, hoe heilzaam voor de wereld! De Kerk wordt wel Gods bliksemafleider genoemd.
De Kerk en haar gelovigen zijn het zout der aarde, maar als het zout zouteloos is geworden Ja, dan ziet het er slecht uit.
Ook wetenschappers zijn soms slordig
(11) The Phantom Heresy (De gefantaseerde ketterij) van Michael Svigel geeft een methodologisch probleem aan waar alle onderzoekers en schrijvers ten prooi aan vallen, zo
schrijft hij:
De verleiding is altijd groot om zijn vertrouwen in een secundaire bron te stellen
in de veronderstelling dat de auteur een oorspronkelijke bron correct citeert, of dat hij
zijn werk goed heeft gedaan in zijn onderzoek naar de oorspronkelijke bronnen om
daarmee een bewering te staven, of dat hij gewoon over voldoende deskundigheid
beschikt in een zeker vakgebied om grove fouten te voorkomen. (Het artikel eindigt
met de volgende woorden:) Men zou kunnen denken dat de verspreiding van de
ongefundeerde opvatting van een oecumenische veroordeling van het chiliasme in een
aantal gevallen gemotiveerd is geworden door het huidig anti-premillianisme dat er
onbewust naar verlangt dat de vroege kerk inderdaad een unanieme veroordeling van
het chiliasme heeft uitgesproken. Maar neen, het lijkt erop uit dat de vroegere en
tegenwoordige orthodoxie aan de premilleanisten ruim baan moeten geven.
Te Ottomanen hadden geen liefde voor Jeruzalem
(12) De oude heersers hadden geen liefde voor Jeruzalem. Toen het Brits Expeditieleger
onder leiding van generaal Allenby oprukte, hadden de Ottomaanse legereenheden reeds
uit zichzelf Jeruzalem verlaten met het plan de heilige stad in puin te schieten zodra de
tegenstander zich daar had gevestigd, een plan dat door de inzet van het vliegtuig toen
een nieuw wapen kon worden verijdeld. Van bovenaf bestookten ze de Ottomaanse stellingen. En zo viel Jeruzalem ongehavend in handen van de Britten.

-8-

.APPENDIX.

De Kerkvaders over de Tussentijdse Komst van onze Heer


en Redder aan de vooravond van het Millennium
--------------------------St. Bernard van Clairvaux spreekt in zijn preek nr. 5 van de Adventu Domini duidelijk
over een andere komst van Christus, wat hij tussen de de eerste in het vlees plaatst en de
laatste komst in glorie bij het Laatste Oordeel. Hij noemt deze middelste komst de
tussentijdse komst: We weten dat er drie komsten van de Heer zijn. De derde ligt tussen
de andere twee. Het is onzichtbaar, terwijl de andere twee zichtbaar zijn. Tijdens de eerste
komst werd Hij op aarde gezien terwijl Hij onder de mensen verbleef. () Tijdens de
laatste komst zal alle vlees de redding van onze God zien en ze zullen op Hem opkijken
die zij doorstoken hebben. De tussentijdse komst is verborgen; tijdens deze zullen alleen
de uitverkorenen de Heer in hun binnenste zien en zij zullen gered worden. Tijdens zijn
eerste komst kwam de Heer in het vlees en in onze zwakheid; tijdens deze middelste komst
is Hij onze rust en troost. Indien iemand zou denken dat deze middelste komst pure fantasie is, luister dan naar wat onze Heer zelf zegt: Indien iemand Mij liefheeft, zal hij mijn
woord houden, en mijn Vader zal hem liefhebben, en Wij zullen tot hem komen.
--------------------------St. Justinus de Martelaar zei: Want ik kies ervoor niet achter mensen aan te gaan of hun
leer, maar achter God en de door Hem gegeven leer. Want als je met mensen optrekt die
zich Christen noemen, maar die deze waarheid ontkennen en het wagen de God van Abraham, Izaak en Jakob te vervloeken, die ook zeggen dat er geen opstanding uit de dood is
en dat hun zielen als zij sterven ten hemel worden opgenomen, verbeeld je dan niet dat ze
Christen zijn. () Maar wat mij en anderen betreft die op alle punten rechtzinnig Christen
zijn, wij weten dat er een opstanding uit de doden zal zijn en een duizend jaar in het herbouwde Jeruzalem, versierd en vergroot, zoals de profeten Ezechil en Jesaja en anderen
hebben aangekondigd. (Dialoog met Tripho, Hfst. LXXX)
Justinus spreekt over het tijdperk van vrede als hij de profeet Jesaja aanhaalt. Jesaja sprak
als volgt over deze tijd van duizend jaar: Zie, Ik schep een nieuwe hemel en een nieuwe
aarde, en aan wat vroeger geweest is wordt niet meer gedacht; het komt niet meer in de
gedachten op. Ik ga vreugde voor u scheppen en vrolijkheid voor altijd; Jeruzalem wordt
door Mij herschapen in een stad vol vrolijkheid, met een bevolking vol blijdschap. Dan zal
Ik juichen om Jeruzalem en mij verblijden om mijn volk; geween en gekerm worden er
niet meer gehoord. Er is geen zuigeling meer met een kort leven, en geen grijsaard die zijn
jaren niet vervult, want de jongste sterft op de leeftijd van honderd jaar, en wie de honderd
jaar niet bereikt, wordt als vervloekt beschouwd. Zelf zullen zij wonen in de huizen die zij
hebben gebouwd, en eten zij de vruchten van de wijngaard die zij zelf hebben geplant. Zij
bouwen niet meer wat een ander zal bewonen en planten niets waarvan een ander eten zal.
Want de levensdagen van mijn volk zullen even talrijk zijn als die van de bomen, en mijn
uitverkorenen zullen zelf genieten van het werk van hun handen. Zij zullen zich niet voor
niets moe maken, en geen kinderen ter wereld brengen voor de verschrikking. Zij en hun
nakomelingen met hen zullen een geslacht zijn dat gezegend is door de Heer. Nog vr zij
roepen zal Ik hun antwoorden, terwijl ze nog spreken zal Ik hen verhoren. Dan grazen de
wolf en het lam eensgezind, de leeuw eet dan hooi zoals het rund, terwijl de slang zich zal
voeden met stof. Niemand zal nog kwaad doen of onheil teweegbrengen op heel mijn
heilige berg, zo spreekt de Heer. (Is. 65:17-25) (idem, Hfst. LXXXI)

-9Lactantius (ook Lucius Clius genoemd): God voltooide de wereld en dit bewonderenswaardige werk van de natuur in een tijdsspanne van zes dagen, zoals in de geheimen staat
van de Heilige Schrift, en Hij heiligde de zevende dag toen Hij van zijn werken rustte.
Maar dit is de sabbatsdag, wat in de taal der Hebren zijn naam ontleent aan het getal zelf
(sabbat is in werkelijk van het woord ophouden afgeleid), zodat het zevende terecht het
volledige getal is. Want er zijn zeven dagen waaruit de opeenvolgende ronddraaiingen van
de jaarcirkels bestaan; en er zijn zeven sterren die niet ondergaan en zeven lichtbakens die
planeten worden genoemd, waarvan men denkt dat hun verschillende en ongelijke bewegingen bepalend zijn voor de variaties van omstandigheden en tijden.
Daarom, omdat al Gods werken in zes dagen voltooid werden moet de wereld in zijn
huidige staat door zes tijdperken heengaan, dat is zesduizend jaar. Want de grote dag des
Heeren wordt door cycli van duizend jaar omsloten, zoals de profeet aangeeft, die zegt: In
uw ogen, O Heer, zijn duizend jaren als een dag. En aangezien God tijdens die zes dagen
werkte om zulke grote werken te scheppen, dienen zijn godsdienst en waarheid tijdens die
zesduizend jaar te werken terwijl de verdorvenheid de overhand heeft en regeert. En opnieuw, aangezien God nadat Hij zijn werken had beindigd op de zevende dag rustte en die
zegende, moet aan het eind van het zesduizendste jaar elke (menselijke) verdorvenheid van
de aarde te worden verbannen en zal de gerechtigheid duizend jaar lang heersen; en er zal
vrede en rust zijn van de werken die de wereld tot dan toe verdragen heeft. (Goddelijke
Instituten, boek VII: Over een gelukkig leven - Hfst. 14)
Lactantius opnieuw: We hebben iets eerder gezegd dat bij het begin van het heilig
bewind het zal geschieden dat de vorst der duivels door God zal worden geketend. Maar
hij zal ook als het duizendjarig Koninkrijk, dat is het zevende duizend van de wereld, aan
zijn eind zal komen, opnieuw worden vrijgelaten. Omdat hij uit het gevang is weggestuurd, zal hij rondgaan en alle naties verenigen dat dan zal worden ingeruild tegen de
heerschappij van de rechtvaardigen, en zij zullen de Heilige Stad beoorlogen. Vanuit de
hele wereld zal een ontelbare menigte vanuit (alle) volkeren worden vergaderd om de stad
te belegeren en omsingelen. (idem - Hfst. 26)
--------------------------Papias: Toen de ouderen, die Johannes de leerling van de Heer hadden ontmoet, zich herinnerden dat ze hem hadden horen zeggen hoe de Heer over die tijden ging spreken, voorspelden ze: De dagen komen waarin op elke wijnstronk tienduizend takken zullen groeien
en op elke tak tienduizend ranken, en op elke rank tienduizend scheuten en op elke scheut
afzonderlijk tienduizend trossen en op elke tros tienduizend druiven. En elke druif zal als
die wordt uitgeperst 25 metretes opbrengen (een metrete was ongeveer 40 liter). En als
iemand der heiligen een tros bemachtigt, zal een andere uitroepen: Ik ben een betere tros;
neem mij; zegen de Heer door mij! Op diezelfde manier zal een graan tarwe tienduizend
aren produceren en elke are tienduizend granen bezitten, en iedere graankorrel zal tien
pond heldere, pure en fijne bloem geven. En wat de appels en de zaden en het gras betreft
zullen die overeenkomstig opbrengen. En alle dieren, die uitsluitend met de opbrengst van
de aarde worden gevoed, zullen vreedzaam worden en harmonieus en in volmaakte onderdanigheid aan de mens.
Papias heeft over deze dingen getuigd in zijn geschriften. Hij was een ouderling die
Johannes de Doper had horen spreken en hij was bevriend met St. Polycarpus, de bisschop
van Smyrna, die een bekende leerling was van Johannes de Evangelist. En hij voegde de
volgende woorden hieraan toe: Welnu, deze dingen zijn voor de gelovigen geloofwaardig. En Judas de Verrader, die niet geloofde, stelde de vraag: Hoe kan zon groei door God
worden verwezenlijkt? Waarop de Heer antwoordde: Ze zullen hem zien die naar ze toekomt. Dit zijn dan de tijden waar de profeet Jesaja over spreekt: En de wolf zal naast het
lam neerliggen, enz. (De Fragmenten van Papias, Boek IV, waarvan er vijf bestaan.)
---------------------------

- 10 St. Irenaeus, bisschop van Lyon (Adversus Hreses, boek V):


Irenus was in Smyrna geboren. Hij had naar de preken van St. Polycarpus geluisterd, de
bisschop van Smyrna. Polycarpus wordt traditioneel als een leerling van Johannes de
Evangelist beschouwd.
Hfst 32:1 : In zoverre bepaalde opinies van zekere (orthodoxe personen) aan ketterse verhandelingen zijn ontleend, kan worden gesteld dat zij onbekend zijn met Gods indeling in
tijdperken (dispensaties) en met het geheimnis van de opstanding der rechtvaardigen en
van het (aards) Koninkrijk, wat het begin is van de onbederfelijkheid. Onder dit rijk zullen
zij die waardig zijn geleidelijk in de deelneming aan de goddelijke natuur worden ingevoerd. Men moet ze vertellen dat ze deze zaken in acht nemen, dat het de rechtvaardigen
toekomt om als eersten de belofte van het erfdeel te ontvangen dat God aan de vaderen had
beloofd, en om daar na de opstanding in te heersen en God in die hernieuwde schepping te
aanschouwen en dat het (laatste) oordeel pas daarna komt (als dat rijk ten einde is).
Hfst. 32:2 : Derhalve blijft de belofte die God aan Abraham gaf staan. Want Hij zei aldus:
Laat uw blik rondgaan en kijk vanaf de plaats waar u staat naar het noorden en zuiden, het
oosten en westen. Al het land dat u ziet schenk Ik u en uw nageslacht, voor altijd. En
wederom zegt Hij: Ga het hele land door in de lengte en in de breedte, want Ik schenk het
u; en toch gaf Hij hem er nog geen voetbreed van in eigendom, maar hij verbleef daar altijd als vreemdeling en pelgrim.
Hij wachtte dus rustig (de vervulling van) Gods belofte af, en was blijkbaar niet bereid van mensen te ontvangen hetgeen God beloofd had hem te geven, toen Hij opnieuw
tot hem sprak: Ik zal dit land aan uw zaad geven, vanaf de rivier in Egypte tot helemaal
aan de grote Eufrates rivier. Als God hem dan het erfdeel van het land beloofde terwijl hij
het niet ontving tijdens de hele tijd van zijn verblijf aldaar, moet het zijn dat hij samen met
zijn zaad, dat is met allen die God vrezen en in Hem geloven, de opstanding van de rechtvaardigen zal ontvangen. Want zijn zaad is de Kerk, die de aanneming door God verkrijgt
door de Heer, zoals Johannes de Doper zei: Want God is in staat om uit deze stenen kinderen van Abraham op verwekken. Aldus zegt de apostel ook in het Epistel aan de Galaten: Maar jullie, broeders, zijn net als Izak kinderen van de belofte. En opnieuw in hetzelfde epistel verklaart hij duidelijk dat zij die in Christus geloven inderdaad Christus
ontvangen volgens de belofte aan Abraham die als volgt gaat: De beloften werden aan
Abraham gegeven en aan zijn zaad (nageslacht). Nu zegt Hij niet: en aan zijn zaden alsof
aan velen, maar aan n: en aan uw zaad, welke Christus is. En opnieuw, waarbij zijn
vorige woorden bevestigd worden, zegt hij (St. Paulus): Neem nu Abraham: Hij heeft
God geloofd en het werd hem als gerechtigheid toegerekend. U ziet dus dat de mensen die
geloven kinderen van Abraham zijn. En aangezien de Schrift voorzag dat God de heidenvolken zou rechtvaardigen door het geloof, heeft zij aan Abraham bij voorbaat het evangelie verkondigd: In u zullen alle volken worden gezegend. Zo worden de gelovigen samen
met de gelovige Abraham gezegend, en dat nu zijn de kinderen van Abraham. Nu heeft
God de belofte van de aarde aan Abraham en zijn nageslacht gegeven. Evenwel ontvingen
noch Abraham, noch zijn nageslacht, dat wil zeggen degenen die door het geloof gerechtvaardigd zijn heden enige erfenis daarin, maar ze zullen het ontvangen bij de wederopstanding van de rechtvaardigen. Want God is waar en getrouw. En op grond hiervan zei Hij:
Zalig zijn de zachtmoedigen want zij zullen het aardrijk berven.
Hfst 33:2 : En opnieuw zegt Hij: Ieder die zijn huizen, broers, zusters, vader, moeder,
kinderen of landerijen heeft achtergelaten omwille van mijn naam, zal het honderdvoudig
terugkrijgen en in het komende (rijk) zal hij deel hebben aan het eeuwig leven.
Wat zijn de honderdvoudige (beloningen) in deze wereld, de verpozingen die aan de
armen worden gegeven en de maaltijden die een beloning zijn? Deze zijn voor de tijden
van het Koninkrijk, dat is, tijdens de zevende dag die geheiligd is, (de dag dus) waarin God

- 11 van alle werken rustte die Hij gemaakt had, wat de ware sabbat van de rechtvaardigen is.
Dan zijn ze niet betrokken bij aardse bezigheden, maar ze zullen een tafel door God bereid
zien met allerlei schotels.
Hfst 33:3 : De voorspelde zegening behoort daarom ontwijfelbaar bij de tijden van het
Koninkrijk wanneer de rechtvaardigen na van de dood te zijn herrezen zullen heersen, als
ook de schepping, nadat die is hersteld en vrijgemaakt, een overvloed van allerlei voedsel
zal voortbrengen en dat dankzij de dauw van de hemel en vruchtbaarheid van de aarde.
Hfst 34:1 : Jesaja heeft dan ook duidelijk aangekondigd dat dit soort vreugde zal heersen
bij de opstanding der rechtvaardigen als hij zegt: De doden zullen herleven. Ook zij die in
de graven zijn zullen opstaan en allen die in het stof slapen zullen zich verheugen. Want
uw dauw strekt hen tot genezing.
En opnieuw bij Ezechil die ook zegt: Zie, Ik ga uw graven openen. Ik wek u uit de
dood op. En als Ik van mijn volk de graven open en mijn adem in u leg, zult u weten dat Ik
de Heer ben. En dezelfde (schrijver) spreekt als volgt: Zo spreekt de Heer God: Als Ik
het volk van Isral heb teruggebracht uit de landen waarover ze verspreid zijn, zal Ik, door
hen aan de volken te tonen laten zien dat Ik de Heilige ben, dan zullen ze wonen op hun
eigen grond die Ik aan mijn dienaar Jakob gegeven heb. Daarop zullen ze veilig wonen,
huizen bouwen en wijngaarden planten. Als Ik mijn strafgericht heb voltrokken aan de
buurvolken die hen veracht hebben zullen ze in veiligheid leven en erkennen dat Ik de
Heer hun God ben en de God van hun vaderen. Nu heb ik zojuist aangetoond dat de Kerk
het zaad van Abraham is. En aldus is het dat we kunnen weten dat Hij die in het Nieuwe
Testament uit de stenen kinderen van Abraham opwekt, ook Hem is die volgens het Oude
Testament degenen zal verzamelen die vanuit alle naties zullen worden gered.
Hfst 35:1 : Want, zie [zegt Jesaja], de dag van de Heer komt ongenadig, een en al
grimmigheid en hevige toorn, om dit land te veranderen in een woestenij, en Hij zal er de
zondaars verdelgen. En hij zegt elders: Laat ze worden weggehaald opdat ze de heerlijkheid van de Heer niet zullen zien. En als deze zaken gedaan zijn, zegt hij: De Heer zal
de mensen ver wegvoeren () en wat rest zal zich over de aarde vermenigvuldigen. Zelf
zullen zij wonen in de huizen die zij hebben gebouwd en eten van de vruchten van de wijngaard die zij zelf hebben geplant. Al deze woorden en nog veel meer werden uitgesproken
met betrekking tot de opstanding van de rechtvaardigen, wat na de komst van de Antichrist
zal plaatsvinden en de vernietiging van alle naties onder zijn bewind, en dan (als deze
opstanding heeft plaatsgevonden) zullen de rechtvaardigen over de aarde heersen.
Hfst 35:2 : Nu heeft de apostel dit gezegd: Want de wereld die wij zien gaat voorbij.
Met hetzelfde voor ogen verklaarde de Heer: Hemel en aarde zullen voorbijgaan. Daarom als deze dingen op de aarde voorbijgaan zal volgens Johannes, de leerling van de Heer,
het nieuwe Jeruzalem neerdalen () als bij een bruid die zich voor haar man heeft getooid en (zegt hij:) dit is de tent van God bij de mensen waarin Hij bij hen zal komen
wonen. Dit Jeruzalem is van wat vroeger was een beeld dat Jeruzalem van de vroegere
aarde waarin de rechtvaardigen vooraf getuchtigd worden ten bate van de onbederfelijkheid en (aldus) op (hun) redding worden voorbereid. Van dit tabernakel (of deze tempel) ontving Mozes het ontwerp op de berg (Horeb).*
Niets kan verzinnebeeld worden (tenzij de tekst anders aangeeft), maar alle dingen
staan vast en zijn waar, bevinden zich op vaste grond, omdat ze door God ten profijte van
de rechtgeaarde mensen zijn gegeven. Want aangezien het God is die een mens werkelijk
opheft, alzo rijst de mens werkelijk uit den dode op en dat is niet zinnebeeldig, wat ik
reeds herhaaldelijk heb aangetoond. En omdat hij waarlijk opstaat zal hij waarlijk worden
voorbereid voor de onverderflijkheid en zal in de tijden van het Koninkrijk voorwaarts
gaan en bloeien en ontvankelijk zijn voor de glorie van de Vader. Dan als alles nieuw is
gemaakt zal hij werkelijk in de stad van God wonen. Want er staat: Hij die op de troon

- 12 zetelt zei: Zie, Ik maak alles nieuw. Ik hoorde zeggen: Schrijf deze woorden op, ze zijn betrouwbaar en waar. Toen zei Hij tegen mij: Ze zijn vervuld! En zo is het en niet anders.
Hfst 36:3 : Johannes voorzag daarom heel duidelijk de eerste opstanding van de rechtvaardigen en (hun) erfdeel in het rijk der aarde. Wat de profeten hierover hebben geprofeteerd, komt (met diens opvatting) overeen.
Hfst 38 : Want volgens hetzelfde aantal dagen waarin deze wereld werd gemaakt zal het
in een gelijk aantal duizend jaren voltooid worden. En het is hierom dat de Schrift zegt:
Zo werden de hemel en de aarde voltooid, en alles waarmee ze toegerust zijn. Op de
zevende dag bracht God het werk dat Hij had verricht tot voltooiing. Hij rustte op de
zevende dag van al zijn werk. Dit is een verslag van de dingen die destijds werden geschapen, maar het is ook een profetie van hetgeen komen moet. Want de dag van de Heer is als
duizend jaar. En aangezien de geschapen dingen (de materile objecten) in zes dagen werden voltooid, is duidelijk dat ze aan het eind van zesduizend jaar tot een (geestelijke) conclusie zullen komen (6.000 jaar nadat Adam geschapen werd).

Jezus zegt tot J.N.S.R. (Je Ne Suis Rien, of Jsus Notre Seigneur Revient) op 18 september 2007:
De derde Tempel is de exacte uitdrukking van de Rust van God nadat Hij al zijn
kinderen verenigd heeft. In alle geesten opgericht waarin Gods Heilige Geest inwoont,
zal het de dag zien, de grote Dag van God op Aarde. Het is het hemelse Jeruzalem dat
onder u is neergedaald.

Você também pode gostar