Você está na página 1de 196

De verschrikkingen van macht Momenteel groeit er bij veel mensen een sterk besef dat we 'misschien toch niet

zo vrij zijn als we dachten'. De laatste jaren is het aantal alternatieve media op internet sterk gegroeid. En bij bijna allemaal staat het begrip vrijheid hoog in het vaandel. Vrijwel overal wordt gezocht naar 'schuldigen'. Naar duistere, occulte machthebbers die achterde schermen de wereld naar hun hand zetten, en het doel hebben de rest van de mensheid te reduceren tot een onderklasse van hen dienende slaven. Met beschuldigende vingers wordt gewezen naar politici, bankiers en topmensen uit de corporate wereld. Samenvattend aangeduid alsmachtselite. De misdadige uitwassen van deze elite komen uitgebreid onder de aandacht. En terecht. Lees de Kroniek van de Mensheid er maar eens op na, en je kunt haast niet anders dan inzien dat macht al sinds mensenheugenis een eindeloze stroom van ellende heeft uitgestort over die mensheid. Oorlogen, genociden, vervolging, honger, armoede, het zijn allemaal symptomen van macht en de honger naar macht. Omdat het overduidelijk is dat al die verschrikkingen het gevolg zijn van macht, ligt het voor de hand om de machtselite hiervan de schuld te geven. En dat gebeurt dan ook op grote schaal. Wat doen machthebbers? Wat is het dat machthebbers doen, en dat ze hun macht geeft? Wat doen ze om ons te dwingen de dingen te doen die zij willen dat we doen? En waardoor we dus niet meer kunnen doen wat we zelf willen doen? Gaan ze met een pistool langs alle deuren in het land om onder doodsbedreigingen iedereen te dwingen te doen wat zij willen? Schieten ze mensen neer die ongehoorzaam zijn? Halen ze ongehoorzame mensen uit hun huizen en sluiten ze die vervolgens op? Komen ze bij jou en mij aan de deur om onze bezittingen te roven?

Nee. Ze komen niet eens van hun plek. Ze blijven gewoon in hun paleis, villa of regeringsgebouw zitten. Toch zijn stelen, doden en andere vormen van vrijheidsberoving, onlosmakelijk verbonden met macht. De hele menselijke geschiedenis staat er bol van. Alleen, machthebbers doen dat niet zelf, maar laten het anderendoen. Ze blijven zelf lekker zitten waar ze zitten en laten het vuile werk over aan hun gehoorzame belastingambtenaren, politieagenten, en soldaten. Belastingambtenaren, politieagenten en soldaten die de gangbarenorm onder de bevolking weerspiegen. Gehoorzame individuen die deel uitmaken van hetzelfde volk dat zich door de machthebber laat onderdrukken en beroven. Zelf raken machthebbers nooit een wapen aan, en slaan nooit iemand persoonlijk in de boeien. Geloven Machthebbers beperken zich tot dingen zeggen. En machthebbers hebben daarom pas macht als de dingen die ze zeggen, geloofd worden. Pas als die dingen geloofd worden, zullen mensen bereid zijn de orders op te volgen. Een machthebber heeft macht omdat hij het vermogen heeft anderen de door hem gewenste dingen te laten doen. Zelf doet hij niets. Tenminste, niets anders dan dingen zeggen. In die zin was bijvoorbeeld Hitler geen misdadiger. Hij heeft zelf nooit iemand doodgeschoten, of gevangen gezet. Het waren degenen die hem geloofden en daarom zijn bevelen opvolgden die dat deden. Het waren degenen die bereid waren de misdaden werkelijk uit te voeren, die Hitler macht gaven. Uitsluitend door hem te geloven en daarom zijn orders op te volgen. Bankiers hebben uitsluitend macht omdat wij geloven dat het door hen ter beschikking gestelde geld waarde heeft. Ze doen niets anders

dan zeggen dat geld waarde heeft, en omdat wij dat geloven, willen we dat geld hebben en daarom heeft het waarde. En omdat zij de controle hebben over geld, hebben ze daarmee de controle (en dus macht) over ons. Niet om wat zij zeggen, maar om wat wij geloven. Politici hebben alleen macht omdat wij geloven wat ze zeggen. Omdat wijgeloven dat ze ons vertegenwoordigen en dat ze verantwoordelijkheid voor ons nemen. Daarom blijven wij aan ze gehoorzamen en alleen daarom hebben ze daadwerkelijk macht over ons. Niet om wat zij zeggen, maar om wat wij geloven. Strikt genomen doen machthebbers dus niets misdadigs. Ze zeggen alleen dingen. Dingen die wij geloven. Als wij ze niet zouden geloven, dan zouden ze geen enkele macht hebben en zouden ze dus geen machthebber zijn. Uiteindelijk leidt ons geloven van de leugens en onwaarheden die de machthebber vertelt, tot onze onvrijheid. Een leugen heeft immers uitsluitend effect als die leugen geloofd wordt. Vrijheid In vrijheid willen we kunnen zeggen en doen wat we willen, zolang we anderen niet bestelen of doden (of op andere wijze beschadigen). En dat is precies wat machthebbers doen. Ze zeggen dingen. En met wat ze doen, doden of beschadigen ze zelf niemand. Dat doen anderen. De enige rechtvaardiging om machthebbers gevangen te zetten of te doden, zou dus zijn om hetgeen ze zeggen. Dat we zouden vinden dat ze hetverkeerde zeggen en dat we vinden dat dit niet mag. Maar dat zou dan inhouden dat we vinden dat we zelf wel vrij moeten zijn om te mogen zeggen wat we willen, maar machthebbers niet. Als we vinden dat machthebbers aansprakelijk gehouden moeten worden voor hetgeen ze zeggen, dan zou dat dus voor ons ook moeten gelden. Dan zou eriemand moeten zijn die de uitspraken van

alle mensen (dus inclusief die van jou en mij en machthebbers) controleert. En dat zou die iemand weer tot de machtigste mens ter wereld maken. De bestaande machthebbers zouden al hun macht verliezen. Ze zouden die macht volledig overdragen aan de controleur want die bepaalt dan immers wat ze wel of niet mogen zeggen. Anders gezegd: als we vinden dat vrijheid een groot goed is, dan moet dat voor iedereen gelden. Iedereen moet dan kunnen zeggen wat hij wil. Anders zou er iemand moeten zijn die bepaalt wie mag zeggen wat hij wil, en wie niet. Dat zou betekenen dat iedereen van diegene afhankelijk is. En dat iedereen dan onvrij zou zijn. Als we vrijheid willen, dan moet iedereen dus kunnen zeggen wat hij wil. En of hetgeen gezegd wordt, geloofd word of niet, is helemaal aan degenen die het al of niet geloven. Machthebber moeten dus, net als wij, de vrijheid hebben om te zeggen wat ze willen. Hun macht bestaat niet uit hetgeen ze zeggen, maar uit onsgeloven van hetgeen ze zeggen. Wij (de gelovende nietmachthebbers) zijn vervolgens degenen die hun wensen daadwerkelijk ten uitvoer brengen. Verantwoordelijkheid En daarmee zijn wij (de niet-machthebbers) verantwoordelijk en aansprakelijk voor zowel de misdaden (wij voeren ze immers uit), als de macht van de machthebber, als onze eigen onvrijheid. Het zijn dus niet de orders die tot de misdaden en onvrijheden leiden, maar het is het gehoorzamen aan die orders dat daartoe leidt. De enige manier om eindelijk de verschrikkelijke gevolgen van macht, die de mensheid al zo lang teisteren, te stoppen, is op te houden die macht te voeden en in stand te houden, en dat kan alleen door te stoppen met geloven en gehoorzamen. Iedereen is verantwoordelijk voor hetgeen hij zelf doet. Omdat wij (de

niet-machthebbers) degenen zijn die uitvoeren wat de machthebber zegt (aan hem gehoorzamen), zijn wij verantwoordelijk voor de resultaten daarvan. Niet de machthebber. Die zegt alleen wat. En daarin is hij (net als jij en ik) vrij. Voor vrijheid is het nemen van eigen verantwoordelijkheid dus absoluut noodzakelijk. Zolang we blijven geloven dat machthebbers daarvoor verantwoordelijk zijn, en de beschuldigende vinger naar hen wijzen in plaats van naar onszelf, hebben ze macht. We bevestigen daarmee dat we vinden dat wij afhankelijk van ze zijn. En daarmee creren we dus onze eigen onvrijheid. En of we iets al of niet geloven, daarin zijn we volkomen vrij. Pas als wegeloven dat we onvrij zijn (als we geloven dat we moeten doen wat de machthebber wil) zijn we werkelijk onvrij. Dat is simpelweg het gevolg van ons eigen geloven en daarvoor zijn we dus zelf verantwoordelijk. Niet de machthebber. Daarom kun je zeggen: Onvrijheid is niets meer dan onvoldoende besef van vrijheid

Geplaatst door Pieter Stuurman op woensdag, december 12, 2012 5 reacties

vrijdag 24 augustus 2012

Korte cursus politicus


Met de verkiezingen voor de deur staat er weer een hele lichting nieuwe toppolitici klaar om het hoogste podium van de landelijke politiek te betreden. Graag wil ik daarom onze aanstaande leiders deze korte cursus politicusaanbieden.

Binnenkort neemt u zitting in de 2e kamer en wordt u dus toppoliticus. Het beroep van politicus kan u vele voordelen bieden en is niet

moeilijk. Om van de voordelen te kunnen genieten, doen aanstaande regeerders er echter goed aan om enkele belangrijke voorwaarden en principes te kennen. Hieronder treft u de belangrijkste aan.

1- Neem nooit verantwoordelijkheid U als politicus gaat de regels maken. En uiteraard moet iedereen zich aan uw regels houden. Om die regels door het aan u ondergeschikte volk geaccepteerd te krijgen, moet u uitleggen waarom die regels in het voordeel zijn van diezelfde ondergeschikten. Vervolgens dwingt u, dreigend met straffen, het naleven van uw regels af. U zult snel merken dat uw regels nooit in het voordeel zijn van de ondergeschikten (dat is ook niet de bedoeling van regels) en het gebeurt met enige regelmaat dat die ondergeschikten daar ook achter komen. Het is dan geen probleem om toe te geven dat de regels niet in orde waren, maar het is van vitaal belang dat u nooit toegeeft dat u een fout gemaakt hebt. Als u politicus wilt blijven dan moet u afzien van het nemen van iedere vorm van verantwoordelijkheid. U geeft simpelweg iemand anders de schuld en stelt vervolgens nieuwe regels op om die ander te bestrijden. U zult er verbaasd over staan hoe gemakkijk dit is. Merk daarbij op dat collega's die (gedwongen; uit zichzelf zullen ze het niet doen als ze slim zijn) verantwoordelijkheid nemen, ogenblikkelijk hun verworven positie verliezen. 2- Lieg De mensen hebben u niet nodig. U hebt de mensen nodig. Zonder hen kon u geen politicus zijn, en dan verloor u uw positie. Het is echter van groot belang dat de mensen deze waarheid niet kennen. Uw bestaansrecht is gebaseerd op de leugen dat de mensen u nodig hebben. Om dat bestaansrecht te behouden, dient u voortdurend te liegen.

Waarheid is uw grootste vijand en daarom mag u alleen iets waars zeggen als dat uw leugens dient. U kunt bijvoorbeeld zeggen dat Nederland een land is waar betrekkelijk veel oudere mensen wonen. Dat is waar, en die waarheid kunt u gebruiken om te zeggen dat uw volk daarom meer belasting moet betalen omdat die oude mensen vervelende, nutteloze, zieke, geldverslindende individuen zijn. En dat is natuurlijk niet waar. Uw werkgever, de staat, heeft immers van niemand meer geld ontvangen dan van mensen die, hun lange leven lang, het grootste deel van hun inkomen hebben afgestaan aan uw baas. Het is maar een voorbeeld, maar u snapt het wel. Zo niet, dan raad ik u aan een ander beroep te kiezen. U dient als politicus dus voortdurend te liegen, wilt u kans maken op een beetje een vruchtbare carrire. Als uw leugens zo nu en dan uitkomen, is dat geen probleem. De mensen zijn immers al eeuwen gewend aan politiek en denken daarom dat liegen gewoon bij het beroep van politicus hoort. Omdat waarheid uw grootste vijand is, dient u ervoor de zorgen dat u waarheid altijd belachelijk maakt, zodat iedereen er hartelijk om kan lachen. Lachen is immers gezond. Om effectief te kunnen liegen - dat wil zeggen liegen met het door u gewenste resultaat - zult u over de zaken waarover u liegt, zelf wel de waarheid moeten kennen. Dit is eigenlijk het enige punt dat het vak van politicus soms bemoeilijkt, maar met een beetje doorzettingsvermogen gaat het u waarschijnlijk wel lukken. 3- Denk strategisch U hebt als politicus alleen bestaansrecht als u belooft om de dingen die niet in orde zijn, in orde te maken. Mensen gedogen uw bemoeiingen namelijk alleen als ze geloven dat u met uw beleid dingen zult 'verbeteren'. Dat zal nooit gebeuren en daarom moet u de aandacht van de mensen

altijd gericht houden op een 'betere' toekomst, zodat ze de resultaten van uw beleid niet opmerken. Er komt namelijk een moment waarop de gevolgen van uw eerdere leugens zichtbaar kunnen worden in het heden en u wilt niet dat dit u aangerekend wordt. Zie hiervoor ook punt 1. Uiteraard mag u nooit daadwerkelijk succesvol zijn en uw voorgestelde doelen bereiken. U zou uzelf dan overbodig maken. Doordat uw beleid (uw strategie) nooit de gewenste resultaten oplevert, blijven de dingen niet in orde en blijft u dus nodig om ze alsnog in orde te maken. U belooft vervolgens dat te doen, maar doet het niet. Zo blijven de dingen niet in orde en blijft men denken u nodig te hebben. Al eeuwenlang geloven mensen dat nieuwe politici het deze keer wel in orde zullen maken. Dit gebeurt uiteraard nooit. Het is wellicht merkwaardig dat de mensen dit blijven geloven terwijl de beloofde resultaten altijd uitblijven, maar zo werken mensen blijkbaar. Maak u hierover geen zorgen. In sommige gevallen helpt het ook om dingen die wel in orde zijn, te saboteren. Zo creert u problemen, en als er problemen zijn zullen de mensen u vragen om ze op te lossen. U kunt zo eenvoudig uw positie bestendigen. 4- Doe niets U als politicus hoeft niets te doen. Het is zelfs beter als u niets doet want als u wel iets doet kunt u voor het resultaat aansprakelijk gehouden worden (zie punt 1). Een goed politicus doet dus zelf niets, maar laat anderen de door hem gewenste dingen doen. Bedenk daarbij dat geen van de grote machthebbers uit de geschiedenis (neem er een in gedachten; eentje met een markante beharing op de bovenlip en een doordringend stemgeluid, volstaat prima) ooit zelf iemand gevangen gezet of gedood heeft. Hij liet anderen dat doen. Het is niet uw taak als politicus om zelf iets te doen. Het is uw taak om anderen te laten geloven dat het opvolgen van uw bevelen in hun voordeel is, zodat ze het ook daadwerkelijk gaan doen. Uiteraard is dat

niet werkelijk in hun voordeel, maar in uw voordeel. Zie hiervoor ook punt 2. 5- Heb rijke vrienden Van politiek wordt u niet echt rijk. Toch hebt u ervoor gekozen om politicus te worden en dat hebt u niet voor niets gedaan. Wilt u een beetje profijt hebben van uw keuze, dan is het noodzakelijk dat uw vrienden goed voor u zorgen. En van de mooie kanten van het vak is dat het heel gemakkelijk is om rijke vrienden te krijgen. U maakt immers de regels en rijke mensen staan erom bekend dat ze uiterst royaal kunnen zijn als die regels hun belangen dienen. Denk dus bij het maken van regels altijd aan de belangen van uw rijke potentile vrienden, en uw leven zal lange tijd aangenaam comfortabel zijn. Uw titel is 'volksvertegenwoordiger' maar het is van belang dat u het volk niet dient, noch vertegenwoordigt. U vertegenwoordigt uw rijke vrienden, en het is uw taak om het volk uw rijke vrienden te laten dienen, zodat uw rijke vrienden u dienen. 6- Creer angst en schaarste Mensen hebben eigenlijk niet zulke bijzondere verlangens. De meeste mensen willen voornamelijk voor zichzelf en hun dierbaren kunnen zorgen. Door ervoor te zorgen dat dit voor de mensen moeilijk gemaakt wordt, blijft de aandacht van die mensen voortdurend gericht op overleven. Door het creren van schaarste zullen ze steeds veel harder moeten werken dan nodig is. Voor het creren van de gewenste schaarste is het hebben van rijke vrienden (zie punt 5) een belangrijk voordeel. Door hen te bevoordelen krijgen ze de gelegenheid om op de rest van de mensen te parasiteren en zo ontstaat de schaarste. Maak daarnaast mensen bang voor elkaar. Vertel voortdurend dat het wemelt van onverantwoordelijke criminelen, zowel in binnen- als buitenland. Zeg dat u de verantwoordelijkheid neemt om de mensen hiertegen te beschermen (zie punt 1 en punt 2).

Het creren van angst en schaarste levert verschillende voordelen op. Ten eerste zullen de mensen angst en schaarste als probleem ervaren. U kunt uzelf dan opwerpen als de oplosser hiervan (natuurlijk niet werkelijk, maar zie hiervoor weer punt 2 en punt 3). Ten tweede willen mensen het liefst voor zichzelf en hun dierbaren zorgen. Indien ze dat werkelijk zouden doen, dan zou iedereen voor iedereen zorgen, en dan hebben ze u niet meer nodig. Dit kan uiteraard niet worden toegestaan. Angst en schaarste leiden de mensen af van hetgeen ze werkelijk drijft: liefde voor elkaar. Het is van het grootste belang dat mensen dit niet doorkrijgen anders wordt u overbodig. Door ze hun aandacht voortdurend op overleven te laten houden, blijft u in het zadel. Zorg er daarom voor dat mensen niet beseffen dat ze van elkaar houden, maar elkaar bestrijden (beconcurreren) omdat ze denken dat dit nodig is. 7- Lieg tegen uzelf U beseft goed dat uw macht gebaseerd is op uw leugens. Wanneer u dit niet begrijpt kunt u beter geen politicus worden. Toch is het ook voor u lastig om uzelf iedere ochtend in de spiegel te begroeten als u daar steeds het beeld van een leugenaar ziet. Lieg daarom ook tegen uzelf. Zeg daarom tegen uzelf: 'Mijn macht is goede macht, want ik ben goed!' Zeg tegen uzelf: 'Ik snap dat mensen creperen onder mijn beleid en dat niet iedereen dat leuk vindt, maar ik ben verantwoordelijk voor het grote geheel en moet soms harde maatregelen treffen om het goede te bereiken'. U kunt vast nog wel enkele andere leugens verzinnen die u uzelf kunt laten geloven. Zo wordt uw bestaan minder onaangenaam en kunt het langer in het door u gekozen vak volhouden. 8- Tenslotte Het vak van politicus is niet echt moeilijk en stelt eigenlijk geen

bijzondere eisen aan u. Wel is het handig om een goed geheugen te hebben. Wanneer u uw eerdere leugens kunt onthouden kunt u consistenter liegen en dan wordt u gezien als een politicus met ruggengraat. Daarnaast moet u kunnen onthouden wanneer u bepaalde zaken vergeten dient te zijn. Zie hiervoor punt 1. U zult op den duur zeker ongelukkig worden, maar u moet er iets voor over hebben. En bovendien, wie kan er nou werkelijk gelukkig zijn in een gecorrumpeerde, door leugens geregeerde wereld als deze...? Ik wens u veel succes in uw nieuwe functie!

Geplaatst door Pieter Stuurman op vrijdag, augustus 24, 2012 3 reacties

maandag 7 mei 2012

De bedrijfsstrategien der menshouderij


Door de steeds verder groeiende 'crisis' vragen mensen zich hoofdschuddend af hoe het toch mogelijk is dat de beleidsmakers fout op fout blijven stapelen. Fouten die vervolgens altijd 'gerepareerd' moeten worden, en die reparaties gaan altijd ten koste van de belangen van de bevolking. Maar tegelijkertijd werken ze altijd in het belang van de steeds rijker en machtiger wordende rijken en machtigen. Zo ook bij deze 'crisis'. Zou dat werkelijk toeval zijn? Of is er sprake van een 'complot'? Sinds de crisis in 2008 de kop opstak, is er gebrek aan geld. Momenteel is de hele westerse wereld in de ban van geldschaarste. Ieder land en iedere burger heeft te weinig en moet een groter deel van de opbrengst van hun arbeid inleveren om 'erger te voorkomen'. Toch is sindsdien de totale hoeveelheid geld die in omloop is niet verminderd. In tegendeel. Dat geld is dus niet 'verdampt', maar in andere handen overgegaan. Omdat 99,9% (of meer) van de bevolking een tekort ervaart, moet dat

geld dus in handen gekomen zijn van de resterende 0,1% (of minder). De crisis dient dus het belang van een kleine groep; een kleine elite. Het is altijd een perceptie van 'belang' die ten grondslag ligt aan een verdeeldheid. Zodra er sprake is van belang, is er sprake van tegengesteld belang en dus van verdeling: ons belang is anders dan hun belang. En zodra er een belangenverschil ontstaat, ontstaan ook de benodigde strategien om die belangen te behartigen. En van de meest essentile verdelingen binnen de mensheid is de verdeling tussen de machtselite en het volk. Een (in aantallen) kleine machtselite profiteert al eeuwen in toenemende mate van de opbrengsten van de arbeid van dat volk. En om dat mogelijk te maken, heeft die elite in de loop der tijd allerlei systemen uitgedacht. Het volk komt immers niet uit zichzelf de opbrengsten van haar arbeid aan de voeten van die elite leggen. Dat volk wil bij voorkeur zelf genieten van de vruchten van haar eigen arbeid. En dat is tegengesteld aan het belang van de elite die van diezelfde vruchten wil genieten, zonder ervoor te hoeven werken. Die elite gebruikt daar strategien voor. Net zoals een bedrijf, of een bedrijfstak, strategien bedenkt om haar belang te dienen. En eigenlijk is die machtselite niets meer dan een bedrijfstak. Net zoals bijvoorbeeld de varkenshouderij een bedrijfstak is, en strategien verzint om steeds efficinter gebruik te maken de opbrengst van varkens. De bedrijfstak van de machtelite zou je de 'menshouderij' kunnen noemen. En net zo min als de varkenshouderij tegen varkens samenzweert, zweert de elite samen tegen de mensheid. Het is een strategie. Meer niet. Dus geencomplot, geen samenzwering, maar een strategie die een belang moet behartigen. Een belang dat tegengesteld is aan het belang van het volk. Het is in het belang van de machtselite om zoveel mogelijk macht te verkrijgen over het volk. Het is hun werk, hun ambacht. Een ambacht dat al vele eeuwen geleden deze beroepsgroep heeft afgesplitst van de rest van de mensheid. Een beroepsgroep met een geheel eigen belang

en een geheel eigen cultuur en met compleet eigen vaardigheden, die al generaties lang van vader op zoon overgedragen worden. Het is een succesvolle bedrijfstak. En dat succes heeft de elite te danken aan succesvolle strategien. En uiteraard werkt een strategie efficinter als de concurrerende partij die strategie niet doorheeft. Vandaar dat strategien altijd zoveel mogelijk geheim gehouden worden (dat geldt voor iedere branche). De strategien konden succesvol zijn doordat de concurrentie (wij, het volk) ze niet doorzag. Het in de lucht houden van strategien door geheimhouding en het verkondigen van onwaarheden en daarmee het genereren van verwarring, is een strategie op zichzelf geworden. Het opkopen van de media, die vervolgens gebruikt konden worden om de achterliggende strategien te kunnen uitvoeren, is een uiterst slimme zet geweest van deze menshouderijbranche. Het heeft de concurrentiepositie van de branche ten opzichte van het volk enorm versterkt. En hoe sterker de concurrentiepositie, hoe meer middelen beschikbaar komen en hoe gemakkelijker het wordt om die positie nog verder te versterken. Omdat alle trends en tendensen die worden toegeschreven aan 'conjunctuur', 'fouten', 'toeval' en andere argumenten van overmacht, altijd ten koste gaan van het volk en altijd de machtelite enorme voordelen opleveren, kun je niet anders dan inzien dat de strategien werken. Die trends kunnen daarom niet ontstaan zijn door overmacht, door toeval of door wat dan ook. Het zijn gewoon de resultaten van succesvolle strategien. De strategien die tegen ons worden ingezet, werken omdat we ze niet begrijpen. Om ze onschadelijk te maken, is er dus niets anders nodig dan ze te doorzien. We zijn natuurlijk niet aanwezig in de kamers waar ze worden uitgedacht, dus rest ons geen andere mogelijkheid dan te kijken naar wat men doet. Hoe men handelt dus. De menshouderijbranche bewandelt vele strategien. En ervan is het genereren van de illusie van verdeling; concurrerende landen, concurrerende politieke stromingen, concurrerende bedrijven. Ik noem

dat horizontale concurrentie. Maar de uiteindelijke concurrentie is altijd de concurrentie tussen de machtselite en het volk, met als inzet de opbrengsten van de arbeid van dat volk. Dat noem ik verticale concurrentie en het is de enige werkelijk bestaande concurrentie. Alle strategien van de menshouderijbranche zijn daarop gericht. En als je er op die manier naar kijkt, dan zie je hoe perfect alles verloopt. Hoe het ambacht der menshouderij in de loop der tijd op basis van voortschrijdend inzicht steeds verder verfijnd is. Hoe alles volgens plan verloopt. Iedere verandering, iedere tendens, iedere technologie, ieder beleid en iedere crisis levert precies de gewenste resultaten op voor de steeds rijker en machtiger wordende branche der machtselite. En we zijn nu in fase terechtgekomen waarin wij (het volk) bijna weggeconcurreerd zijn. In de beslissende eindfase. Er zijn voor ons nog maar twee opties: of we negeren de beroepsgroep der machtelite en hun manipulatieve strategien volledig, of we moeten ons gewonnen geven en worden volledig ingelijfd. Om voor het eerste te kunnen kiezen, is het noodzakelijk dat we de strategien als strategien herkennen. Zodra we ze doorzien, dan begrijpen we dat de inzet uitsluitend onze eigen arbeid betreft, en dat we die elite (die zelf niets bijdraagt) dus in het geheel niet nodig hebben. Maar zolang we iedereen die een strategie als zodanig herkent ridiculiseren en buitenspel zetten als complotfantast (een kwalificatie die door de machtsbranche zelf de wereld in geholpen is), dan hebben onze houders de vrije hand. De keuze is werkelijk aan ons.
Geplaatst door Pieter Stuurman op maandag, mei 07, 2012 9 reacties

zaterdag 14 april 2012

Identiteit
Wij mensen beleven ons leven alleen maar in onze beleving. Daar speelt ons hele leven zich af. Wat je niet beleeft, beleef je niet. En wat je niet beleeft, lijkt daarom niet te bestaan. Omdat ieders verzameling

van beleefde dingen anders is, is ieders beleving van hetgeen er bestaat, en dus van het leven, verschillend. Onze beleving bestaat uit twee onderdelen: dat wat we waarnemen, en dat wat wedenken. En die twee onderdelen zijn hecht met elkaar verbonden. Om dingen te kunnen waarnemen, moeten we met die dingen geconfronteerd worden. We moeten ze tegenkomen op ons levenspad. Pas als ze binnen het bereik van onze zintuigen (al dan niet verlengd met technische hulpmiddelen) komen; als we ze kunnen horen, zien, proeven, voelen of ruiken, dan pas kunnen we ze waarnemen. Sommige mensen geloven in een zesde zintuig, de intutie, maar ook dat is dan een zintuig dat pas iets oppikt als het ermee geconfronteerd wordt. Zintuiglijke waarneming door confrontatie is daarmee het ruwe bouwmateriaal voor onze beleving. Het bouwwerk van onze levensbeleving wordt echter in elkaar gezet door onze gedachten. Onze gedachten stapelen onze zintuiglijke waarnemingen op en maken er een bouwwerk van. En vervolgens nemen we dat bouwwerk weer waar, en daarmee beleven we dus onze eigen constructie. Omdat er oneindig veel zaken zijn die we zintuiglijk kunnen waarnemen, en omdat ieders pad langs verschillenden dingen leidt, is het ruwe materiaal van iedereen anders. Iedereen beschikt over een andere verzameling bouwstenen om zijn beleving mee op te bouwen. En omdat het beeld van hetgeen er bestaat, bepaald wordt door hetgeen we beleven, zal iedereen een ander beeld hebben van wat er wel of niet bestaat. En daarom zal iedereen er anders over denken. En met die gedachten maken we allemaal onze eigen constructie, onze eigen beleving van ons leven. En omdat we voortdurend geconfronteerd worden met andere mensen, worden we ook voortdurend geconfronteerd met verschillende constructies. Iedereen heeft een andere levensbeleving, en dat merken we op. Ook dat beleven we dus. We beleven daardoor dat we allemaal verschillend beleven. En omdat onze eigen beleving bepaalt wat er lijkt te bestaan, lijkt het alsof iedereen een ander bestaan heeft. Hij lijkt alsof iedereen

verschillend IS. We merken verschil op tussen IK en alle anderen. En dat verschil leidt tot de beleving uniek te zijn. We zijn als niemand anders; ik ben niet jij. Tenminste, niet helemaal. Maar wat zijn we dan wel? Omdat niemand hetzelfde is, bestaat er geen mogelijkheid om een voorbeeld te vinden, een ander die precies zo is als ik, en die ik kan waarnemen om mezelf zo te leren kennen. We kunnen onszelf dus niet leren kennen door ons evenbeeld te bestuderen. De enig overgebleven mogelijkheid is dus onszelf te leren kennen op basis van de verschillen met alle anderen. Anders gezegd: we kunnen onszelf alleen identificeren door waar te nemen in hoeverre we verschillend zijn van anderen. Om die reden kunnen we onszelf alleen leren kennen, identificeren, in relatie tot andere mensen. En dat kan alleen op basis van het waargenomen verschil tussen 'ik' en de rest. Om te kunnen weten wie je bent, wat je identiteit is, zul je aandacht moeten geven aan het verschil tussen jou en de anderen. Identiteit is dus niets meer dan verschil. Identiteit bestaat daarmee uit weten wat je niet bent. En omdat we ons leven (en dus onszelf) uitsluitend beleven in onze beleving, is onze beleving van wat we niet zijn, bepalend voor wat we denken wel te zijn. Het zijn daarmee de dingen die we niet beleven, die bepalend zijn voor wat we wel beleven, en dus voor het vaststellen van onze identiteit. Wanneer we allemaal alles zouden beleven, zou iedereen alles beleven, en dan zou er geen verschil, en dus geen identificatie meer mogelijk zijn. Hoe meer beleving, hoe meer overlap van de eigen beleving met die van anderen, hoe minder beleving van verschil. Dat houdt dus in: hoe minder we beleven, hoe meer verschil we beleven en hoe meer gevoel van identiteit we hebben. Hoe minder we beleven, hoe sterker de identificatie, hoe sterker het gevoel van IK. Mensen willen graag prettig leven. En omdat de beleving van ons leven zich uitsluitend afspeelt in onze beleving, willen we die beleving dus zo aangenaam mogelijk maken. Hoe we dat proberen te doen, wordt bepaald door onze WIL. En onze WIL bestaat uit gedachten.

Het is de verzameling gedachten die de ruwe bouwstenen van onze zintuiglijke waarnemingen opbouwt tot onze beleving, en dus tot ons leven, en dus tot ons eigen unieke zelf. Tot onze identiteit. Onze wil maakt een vooropgezet plan van hoe we ons leven willen beleven, in de veronderstelling dat dit de (voor ons) prettigste beleving van ons eigen leven, van wie we zijn, van onze identiteit zal zijn. En omdat die identiteit wordt gedefinieerd door wat we niet zijn, bestaat onze wil uit wat we niet willen. Het is wat we niet willen beleven, dat bepaald wordt door onze wil. De wil bestaat daarmee uit het uitsluiten van beleving. Het is dus onze gedachte over hetgeen we niet willen beleven, die bepaalt wat we willen. En omdat we daarmee beleving uitsluiten, beleven we dingen niet. Hoe meer we willen, hoe minder we beleven. Maar leven is beleven. Omdat ons leven zich uitsluitend afspeelt in onze beleving, leven we minder als we minder beleven. Anders gezegd: hoe meer we willen, hoe minder we beleven en hoe minder we dus leven. Maar ook: hoe minder we beleven, hoe groter het verschil met de beleving van andere mensen en dus hoe sterker de identificatie. Die bestaat nou eenmaal uit verschil. Dus: hoe meer IK, hoe minder beleven, hoe minder leven. Identificatie leidt dus tot verarming, verschraling van ons leven. Omdat identiteit gebaseerd is op uitsluiten van beleving, willen we ook liever niet geconfronteerd worden met de identiteit van andere mensen. Want dan zouden we met onze uitgesloten beleving geconfronteerd kunnen worden, en hem zo alsnog beleven, en dat willen we niet. We verzamelen daarom mensen om ons heen die vergelijkbare dingen uitsluiten uit hun beleving als wij zelf doen. Mensen met een vergelijkbare identiteit. Vergelijkbare identiteit die bestaat uit vergelijkbare uitsluiting van beleving. We noemen dat 'onze groep' of gewoon 'wij'. En zo ontstaat er een groepsidentificatie die (net als ik-identificatie) gebaseerd is op uitsluiten. Mensen met een andere identiteit worden geweerd uit de groep, of worden aangevallen. En dat maakt

verdediging tegen andere groepen noodzakelijk, en dus leiders en dus machtsongelijkheid etc. Identiteit is dus gebaseerd op uitsluiten. In het collectief is dat goed terug te zien: iedere vorm van identificatie leidt tot uitsluiten. Een paspoort bijv. is niet bedoeld om mensen toegang te geven tot een ander land, maar om mensen die geen paspoort hebben uit te sluiten van die toegang. Wanneer toegang tot andere landen het werkelijke doel zou zijn, dan zou afschaffen van identiteitspapieren de beste oplossing zijn. Dan zou iedereen immers toegang tot elk land hebben. De 'ik-identificatie' leidt dus tot uitsluiten van beleving, en dus tot uitsluiten van bewustzijn. Wat je niet beleeft lijkt niet te bestaan, en van wat niet bestaat kun je je niet bewust zijn. Volledig bewustzijn leidt dus tot het verdwijnen van identificatie, tot verdwijnen van het IK. Het Boeddhisme verwoordt dat mooi in het begrip Nirvana dat zowelverlichting als volledig bewustzijn als verdwijnen betekent, maar ook in andere oude geschriften (zoals de Bijbel) kun je het terugvinden. Het menselijk lijden bestaat uit het verschil tussen de beleving en de wil. Mensen lijden als ze andere dingen beleven dan ze willen beleven. En omdat de wil uit uitsluiten bestaat, lijden mensen dus als ze dingen beleven die ze liever hadden willen uitsluiten. Ook hierover heeft het Boeddhisme een mooie uitspraak: 'Begeerte (dingen willen) is de bron van alle lijden'. Onze beleving (en dus ons leven) bestaat uit een combinatie van waarneming en wil. Hoe groter het aandeel waarneming, hoe kleiner het aandeel wil. En hoe minder wil, hoe meer beleving en dus hoe meer leven. Hoe meer leven, hoe minder verschil met anderen en dus hoe minder identificatie. Hoe minder identificatie hoe minder wil en dus hoe minder verschil tussen beleving en wil en dus hoe minder lijden. Identificatie leidt dus niet alleen tot beperkt leven, maar ook tot een onprettige beleving van het overgebleven leven. Mensen willen dingen omdat ze denken daarvan gelukkiger te worden.

Dat is dus een vergissing. Anders gezegd: wil leidt tot identificatie en identificatie leidt tot uitsluiten en uitsluiten tot het verdwijnen van beleving. En leven is beleving. Identificatie zou je daarmee virtuele, partile zelfmoord kunnen noemen.
Geplaatst door Pieter Stuurman op zaterdag, april 14, 2012 4 reacties

donderdag 12 januari 2012

Wat is geld?

Geld Geld is in principe een heel handige en nuttige uitvinding. Het zorgt ervoor dat de verschillende vaardigheden en inspanningen (vaardigheid + inspanning = arbeid) van mensen uitwisselbaar worden. Zet tegenover een inspanning een universeel ruilmiddel, en iedereen kan zijn eigen inspanning ruilen tegen de inspanning van een ander, naar keuze. Geld zou, in die zin, dus keuze en vrijheid moeten brengen.

Waarde In deze tijd denken de meeste mensen dat geld waarde heeft. Dat is een vergissing. Geld heeft geen waarde, maar het biedt toegang tot waarde. Tenminste, als het goed is. Maar het is niet goed. In ieder geval, niet meer. Het enige van waarde waartoe iedereen toegang wil hebben, is elkaars arbeid. Alle producten en alle diensten waarover we maar zouden willen beschikken, bestaan nergens anders uit dan uit arbeid van

mensen. Arbeid is het enige dat dingen of diensten ruilwaarde geeft. Grondstoffen zijn immers door de natuur gegeven en dus gratis. Pas als er arbeid aan wordt toegevoegd (door ze bijvoorbeeld op te graven) krijgen ze ruilwaarde. De prijs van ieder product en iedere dienst bestaat nergens anders uit dan uit arbeid (plus winst - zie voetnoot*). Geld moet dus (als het goed is) toegang bieden tot arbeid van anderen. En arbeid is niets meer dan vaardigheid + inspanning = (ruil)waarde. Geld is een tegoedbon voor arbeid van anderen, en die tegoedbon verkrijg je door zelf arbeid te leveren. Je levert arbeid, krijgt een tegoedbon, en daarmee kun je arbeid van anderen kopen. Eigenlijk is het een heel eenvoudig administratiesysteem. Dat is het idee, en dat is eigenlijk alles. Als het goed is. Of eigenlijk moet ik zeggen: als het goed zou zijn. Ruilsysteem Om over een keuze uit alle arbeid (= waarde) te kunnen beschikken, is een ruilsysteem noodzakelijk. Zonder zo'n systeem zou je alleen je arbeid kunnen ruilen met mensen die je kent, en jouw arbeid alleen kunnen ruilen tegen de arbeid die deze mensen beschikbaar stellen. Ben je metselaar en je buurman heeft een muurtje nodig, maar je buurman beschikt niet over vaardigheden waaraan jij behoefte hebt, dan loop je vast. Om in ruil voor onze arbeid te kunnen beschikken over een keuze uit alle mogelijke vaardigheden en inspanningen van anderen, is een systeem noodzakelijk. Geld is zo'n systeem. Technologie Geld is daarmee niets meer dan een technologie. En zoals iedere technologie, moet ook deze technologie het voldoen aan een menselijke behoefte mogelijk of gemakkelijk maken. Een behoefte faciliteren. Precies zoals de technologieauto de behoefte aan verplaatsing faciliteert.

Bij geld is die behoefte: toegang tot elkaars waarde (arbeid) mogelijk maken. Geld zou dus een sleutel moeten zijn die toegang verschaft tot de schatkamer van alle menselijke arbeid. Die sleutel heeft zelf geen waarde, maar biedttoegang tot waarde. De technologie geld is al vele eeuwen oud. Toen het werd bedacht (of ontstond) was het 'state of the art'. Letterlijk een gouden vondst. Het was op dat moment de best mogelijke technologie. Het diende mensen en daarom hebben ze er toen voor gekozen. Maar het is niet meer toen. Geld als technologie om waarde tussen twee partijen uit te wisselen, is heel efficint. En in de loop der tijd is het geworden tot de enig mogelijke technologie om toegang tot waarde te krijgen. Al onze arbeid wordt gewaardeerd in geld, en alle arbeid die we willen hebben, betalen we in geld. Geld heeft in onze tijd het monopolie over ruilen. Monopolie Het vervelende is alleen, dat er daarmee een derde partij in het spel gekomen is. En dat is degene die eigenaar is van de technologie. Degene die eigenaar is van de enige technologie die ruilen mogelijk maakt, is daarmee ook monopolist. Hij is de poortwachter via wie iedereen moet gaan om te kunnen ruilen. En dat opent voor hem de weg om op dat ruilen te parasiteren. In de loop der tijd is de technologie geld stapje voor stapje geconfisqueerd door een derde partij, en die partij noemen we de bancaire sector. Debancaire sector is eigenaar geworden van de technologie, en heeft daarmee het monopolie over de ruilbaarheid van waarde verkregen. Voor ons lijkt geld hetzelfde gebleven, maar de organisatie ervan is in de loop der tijd totaal veranderd. Zodanig veranderd dat de eigenaar van de technologie er steeds gemakkelijker mee kon parasiteren, en zichzelf zo bijna alle waarde kon toe-eigenen. In plaats van het ruilen te faciliteren, dient de technologie geld nu voornamelijk om parasiteren te faciliteren. En met parasiteren bedoel ik: toegang krijgen tot arbeid van anderen, zonder er zelf arbeid voor in ruil te geven. En dat is precies wat banken doen. De technologie die

ons vroeger diende, dient nu dus iemand anders. Het is erin geslopen zonder dat we het in de gaten hadden. Het is daarom tijd die oude technologie geld eens onder de loep te nemen, en te kijken of het ons nog wel dient. En zo niet, een andere technologie te verzinnen. Vraag, aanbod De economische wetenschap is gestoeld op de grootheden vraag, aanbod, schaarste en concurrentie. En economie rekent in geld. Voor economen staat de waarde van iets, gelijk aan de prijs van iets. Dat is een vergissing. Waarde bestaat uit menselijke arbeid, en verder nergens uit. Menselijke arbeid (waarde) bestaat uit vaardigheid + inspanning. Meer niet. En de totale beschikbaarheid daarvan is altijd een gegeven. Het is het totaal aan vaardigheden en potentile inspanningen van alle mensen op de wereld die op een moment leven. Dat is altijd het totaal aan beschikbare waarde, op ieder moment. Onafhankelijk van welk systeem of welke (ruil)technologie dan ook. Het is het enige beschikbare ruilmateriaal, en dat is altijd een gegeven. Het bestaat uit alle waarde (arbeid) van alle mensen die op een moment leven. Hetzelfde geldt voor vraag. De totale vraag bestaat uit de optelsom van alle behoeften van diezelfde mensen. Iedereen is dus zowel aanbieder van waarde, als vrager ervan. Komen er meer mensen, dan stijgt zowel het aanbod als de vraag. Maar de balans blijft altijd hetzelfde. In die zin kan er dus onmogelijk schaarste bestaan. Meer dan het totaal aan beschikbare waarde kan er niet bestaan, en meer dan de totale vraag kan er ook niet bestaan. Waarde en behoefte bestaat uit mensen, en het totaal van alle levende mensen is op ieder moment een gegeven. Schaarste Echte schaarste kan dus niet bestaan. Toch bestaat schaarste wel. Dat is niet het gevolg van gebrek aan beschikbaarheid van waarde, maar is

het gevolg van de verdeling ervan. Zodra iemand meer waarde voor zichzelf reserveert dan hij ervoor in ruil geeft, ontstaat er ergens schaarste. Een ander moet dan immers meer waarde leveren dan hij ervoor in ruil krijgt. Anders gezegd: armoede van de n bestaat nergens anders uit dan uit derijkdom van de ander. Hoe kleiner en rijker de groep rijken, hoe groter en armer de groep armen. En voor die grote groep armen, is schaarste dan de realiteit. Maar niet omdat er werkelijk schaarste is, maar omdat het systeem ze uitsluit van de toegang tot de waarde die ze zelf leveren. Omdat de eigenaren van dat systeem die waarde voor zichzelf reserveren, en dus op de anderen parasiteren. Echte schaarste bestaat niet, want de hoeveelheid waarde is altijd een gegeven. Alleen het parasiteren zorgt voor ongelijke verdeling, en dus voor rijkdom van enkelen en schaarste/armoede voor velen. De technologie geld, die toegang zou moeten verschaffen tot arbeid van anderen (= waarde), doet momenteel precies het tegenovergestelde: het beperkt die toegang. Het beperkt die toegang voor veruit de meeste mensen op de wereld en het verschaft toegang voor een kleine groep. Het systeem zet de deur wagenwijd open voor een kleine parasiterende elite. Die elite kan daarvan profiteren omdat die elite eigenaar is van de technologie. Schaarste is het gevolg van de gedachte dat er niet genoeg is (wat onmogelijk is), en die gedachte leidt tot de wil van mensen om waarde voor zichzelf te reserveren. En dat lukt sommigen. En dat reserveren van de n, leidt tot schaarste voor de ander. Er ontstaat een realiteit waarbinnen schaarste inderdaad ervaren wordt. Dat leidt vervolgens tot de neiging om harder te werken, om meer waarde te leveren, in de hoop er iets voor terug te krijgen. Waarde die dan weer ten goede komt van degenen die de schaarste veroorzaken door die waarde voor zichzelf te reserveren, zonder er waarde voor in ruil te geven. Omdat deze situatie leidt tot schaarste voor bijna iedereen, wordt de aantrekkelijkheid van, en de ervaren behoefte aan geld steeds groter en

daarmee groeit de afhankelijkheid eraan. En ook dat is weer in het voordeel van de eigenaren van geld: de elite. Concurrentie Doordat dit mechanisme ervoor zorgt dat (bijna) iedereen schaarste ervaart, en daardoor steeds harder en meer moet werken, is ook het idee van concurrentie ontstaan. Concurrentie is gestoeld op de gedachte dat bestaansrecht bevochten dient te worden. Bevochten ten koste van anderen. En in het huidige systeem is dat ook zo. Maar dat is geen menselijke wetmatigheid, maar het gevolg van een systeem dat bijna alle waarde ten goede laat komen aan enkelen. Waardoor er voor verreweg de meeste mensen zodanig weinig te verdelen overblijft, dat bevechten de enige mogelijkheid tot overleven wordt. De gedachte dat concurrentie bij mensen hoort, zorgt ervoor dat we accepteren dat sommige mensen enorme rijkdom kunnen genereren, ten koste van alle anderen. We vinden dat 'normaal'. We noemen die mensen 'winnaars' van de concurrentiestrijd, en dat zouden we allemaal wel willen zijn. We kijken tegen ze op. Maar het zijn juist die winnaars die concurrentie tussen alle andere mensen noodzakelijk maken. Vanwege de schaarste die deze winnaars creren. De gedachte 'concurrentie hoort bij mensen' zorgt voor een realiteit waarin concurrentie bij mensen hoort. En die realiteit overtuigt ons ervan dat concurrentie normaal en onvermijdelijk is. Het is een zelfbevestigende gedachte. Maar dat het nu realiteit is, wil nog niet zeggen dat het altijd realiteit zal moeten blijven. Een systeem dat parasiteren onmogelijk maakt, zorgt ervoor dat rijkdom en dus armoede/schaarste, niet meer kunnen bestaan. En daarmee zal concurrentie - het bevechten van bestaansrecht ten koste van anderen - verleden tijd zijn. Concurrentie zal simpelweg overbodig, en zelfs onmogelijk zijn. Dienen

Geld is een technologie die bedoeld was om ons te dienen. Maar het is gebleken dat die technologie een fundamenteel mankement heeft. Een mankement dat het mogelijk maakte dat de technologie in handen kon vallen van enkelen. En om die reden dient die technologie ook nog maar enkelen. Ten koste van alle anderen. De technologie werkt niet meer voor veruit de meeste mensen (zie de Occupy-verdeling 99% 1%, die in werkelijkheid nog schever ligt). En omdat die hele grote groep, die uit bijna de gehele mensheid bestaat, wel alle waarde levert, wordt het tijd voor een nieuwe technologie. Een technologie die weer alle mensen dient. Dus 100%. Tijd voor iets nieuws De technologie geld is vele eeuwen oud, en blijkt een wezenlijk mankement te hebben. Inmiddels zijn andere technologien steeds verder ontwikkeld. Het enige dat een ruilmiddel moet doen, is het ruilen van arbeid faciliteren. Het moet een mogelijkheid geven om in ruil voor arbeid een tegoed aan arbeid van anderen te krijgen. Daarvoor is niets meer nodig dan een systeem dat dit tegoed administreert. Een systeem dat met de bestaande technische kennis gemakkelijk realiseerbaar is, en waarbinnen de valkuilen van het oude systeem eenvoudig af te dichten zijn. Een systeem dat zodanig ontworpen is, dat het onmogelijk wordt dat iemand dat systeem confisqueert. Mensen zijn meer dan inventief genoeg om zoiets te verzinnen en te maken. Maar daarvoor is het noodzakelijk dat wij mensen eerst gaan inzien wat er mis is met de huidige technologie, en waarom die technologie ons (verreweg de meeste mensen) niet meer dient.

*Op dit moment bestaat de prijs van ieder product en iedere dienst uit twee elementen: arbeid en winst. Winst is het aandeel van de prijs waar tegenover geen arbeid staat. Toch moet die winst betaald worden met geld. En voor dat geld moet wel arbeid geleverd worden. Voor winst moet dus arbeid geleverd worden, zonder dat daarvoor arbeid in ruil gegeven wordt. En voor arbeid leveren zonder er iets voor in ruil te krijgen, bestaat een woord: slavernij.

Geplaatst door Pieter Stuurman op donderdag, januari 12, 2012 15 reacties

donderdag 1 december 2011

Het pokerspel van de centrale banken (deel 1 + 2, updated)


Zo'n twee jaar geleden heb ik een artikel geschreven over het geldsysteem. Het bestond uit twee delen: het pokerspel van de centrale banken, deel 1 en deel 2. Hierin gebruikte ik een pokerspel als metafoor voor het huidige monetaire systeem. De laatste tijd is deze materie natuurlijk actueler dan ooit. Ik merk dan ook dat die oude stukjes nu weer veel gelezen worden. Daarom heb ik besloten om de twee delen samen te voegen, een klein beetje aan te passen, en het hier nog eens onder de aandacht te brengen.

In het systeem van de centrale banken zit een gemene valkuil die maar bij weinig mensen bekend is. Zelfs vrienden die economie gestudeerd hebben, weten er vaak niet van. Het wordt dan ook uit de opleiding gehouden. Dat heeft een reden. De crux is dit: Geld is in principe een heel handige en nuttige uitvinding. Het zorgt ervoor dat de verschillende vaardigheden en inspanningen (vaardigheid + inspanning = arbeid) van mensen uitwisselbaar worden. Zet tegenover een inspanning een universeel ruilmiddel, en iedereen kan zijn eigen inspanning ruilen tegen de inspanning van een ander, en iedereen kan zelf kiezen welke inspanning hij wil ruilen tegen de zijne. Geld zou, in die zin, dus keuze en vrijheid moeten brengen. De centrale banken hebben het monopolie op het in omloop brengen van geld. Dat monopolie hebben ze al heel lang (de Amerikaanse Federal Reserve (centrale bank) bijv. vanaf 1913), en dus is elke dollar en elke euro die er bestaat, ooit in omloop gebracht door die centrale banken.

Nou brengen die centrale banken dat geld niet zomaar in omloop, maar zelenen het uit. Ze creren het uit niets (ze drukken het gewoon, of wijzigen een getal in een computer) en er staat dus geen enkele inspanning tegenover, maar het moet desondanks worden terugbetaald. EN (!) er moet rente over betaald worden. Daarmee BESTAAT iedere dollar of euro die er in omloop is dus uit SCHULD. Met het toenemen van de hoeveelheid geld in omloop, neemt dus ook de (collectieve) schuld toe. Bovendien (omdat de centrale bank rente vraagt) is die schuld altijd groter dan de totale hoeveelheid geld die in omloop is. Dit is in feite een piramidespel. Hoe langer het spel duurt, hoe groter de schuld wordt, vanwege de rente die nou eenmaal per jaar gevraagd wordt. Omdat de schuld alsmaar groeit, neemt de afhankelijkheid van de wereld aan de banken steeds verder toe. Het werkt hetzelfde met iedere centrale bank. Dus de Federal Reserve, of de Europese Centrale bank, het maakt niet uit. Wel maakt het duidelijk waarom we de euro per se moesten krijgen. Het is nou eenmaal makkelijker om de macht die dit systeem genereert, te centraliseren, dan de controle te houden over een groot aantal verschillende nationale centrale banken (zoals De Nederlandse Bank in de tijd van de gulden, de Deutsche Bank in de tijd van de Mark etc.). Zie het zo: Jij (de centrale bank) nodigt op een avond 5 mensen uit om te komen pokeren. Er wordt gespeeld om fiches die jij gemaakt hebt. Je speelt zelf niet mee. Je LEENT iedere speler 10 fiches, in totaal dus 50, die je aan het eind van het spel terug moet hebben. En je vraagt 10% rente. Je moet aan het eind van het spel dus 55 fiches terugkrijgen Het spel begint. De n wint wat, de ander verliest wat. Degene die wint, mag zijn winst behouden, zolang hij zijn schuld (11 fiches) maar terugbetaalt aan het eind van het spel. Dat houdt dus in dat een ander

(die verloren heeft) zijn schuld niet kan aflossen. Als je n hele goeie speler hebt, die alles wint, dan is hij de enige die aan het eind van het spel de fiches kan terugbetalen. Jij blijft de eigenaar van de 50 fiches + de rente. In totaal dus 55 fiches.Meer dus dan er berhaupt bestaan. Vier van de vijf spelers kunnen dus niet betalen. Maar jij laat ze niet gaan voordat ze hun schuld ingelost hebben. Je kunt 2 dingen doen: Je maakt meer fiches die je uitleent (ook weer met rente) aan de verliezers, waarmee ze de kans krijgen om verder te spelen en hun verlies terug te winnen. Zo komen er meer fiches in het spel, en ontstaat er dus ook meer schuld. Schuld waarvan jij weet dat die nooit kan worden terugbetaald. Je kunt het spel net zolang laten duren als jij wilt. Hoe langer het spel duurt, hoe groter de schuld en hoe feller de spelers zullen proberen de fiches van elkaar terug te winnen om daarmee het hoofd boven water houden. Vals spel ontstaat dan vanzelf. En dan komt mogelijkheid 2: je maakt geen nieuwe fiches (krediet) meer en eist je fiches en de rente terug. Je weet dat dit onmogelijk is. Er ontstaat dus een crisis (kredietcrisis). Dus je zegt tegen de spelers dat ze het op een andere manier moeten betalen. Je laat ze je huis poetsen, je muren schilderen, de afwas doen etc. Je hebt nu slaven in plaats van spelers. Zo zie je ook meteen waarom men wil dat de rijkdom bij een zo klein mogelijke groep terecht komt. Als alle spelers quitte zouden spelen, dan zou iedere speler aan het eind van het spel nog steeds 10 fiches hebben en dan bestaat de schuld van iedere speler slechts uit de rente (1 fiche) en dan zouden ze met een klein karweitje klaar zijn. Maar als n speler alles wint, is hij de enige die niet hoeft te werken. De andere 4 spelers hebben dan een grote schuld en daarover heb je dus een grote macht om ze te laten doen wat jij wil.

Je geeft n van de spelers de taak om te controleren of iedereen voldoende werkt en zijn schuld aflost. Je geeft hem daarvoor 1 fiche. Je hebt dan politie. Je geeft een ander een fiche om hem tegen de spelers te laten zeggen dat fiches waarde hebben. Je hebt dan media. Je geeft de speler die zich opwerpt als woordvoerder van de andere spelers een fiche om hem te laten doen wat jij wil. Je hebt dan politiek. Je hebt gemerkt dat je een gouden formule in handen hebt. Maar je hebt maar vier spelers die voor jou werken. En als het met vier kan, waarom dan niet met veel meer? Nu doen ze de afwas en poetsen ze je huis, maar als je veel meer spelers voor je zou kunnen laten werken, dan zouden ze een heel huis voor je kunnen bouwen. Of een paleis! En nog veel meer! Dus, je verzint een plan. Je laat meer mensen meespelen. Je laat via je media zien wat een leven vol glamour de winnaars leven. Zo krijg je nog meer spelers. Iedereen wil wel zon leven. Mensen staan in de rij om mee te doen. Je zorgt ervoor dat de je de winnaars bang maakt dat hun fiches gestolen zullen worden. Je geeft de oplossing door ze aan te moedigen hun fiches in bewaring te geven. In bewaring bij bewaarders die jij aanstelt. Dat is lekker veilig. Vervolgens geef je die bewaarders de mogelijkheid om de in bewaring gegeven fiches uit te lenen aan nieuwe spelers, of aan spelers die hun fiches verloren hebben. Je laat ze zelfs tien keer zoveel fiches uitlenen dan ze in bewaring hebben. Fiches die jij dan maakt, en aan de bewaarders uitleent tegen een lage rente. De bewaarders lenen ze dan weer uit aan de spelers tegen een hogere rente, en zo verdienen die bewaarders ook wat. Steeds grotere groepen mensen gaan deelnemen aan het spel. Tot zowat iedereen meedoet. En omdat alleen de winnaars aan hun

verplichtingen kunnen voldoen, wordt de groep die dat niet kan steeds groter. Die groep moet dan weer naar de bewaarders om nieuwe fiches te lenen, om zo aan het spel te kunnen blijven deelnemen, in de hoop hun verloren fiches terug te winnen. Nu is ongeveer tweederde van de spelers zoveel tijd kwijt met het genereren van fiches om de schuld te voldoen, dat ze nauwelijks tijd meer hebben om een boterham te verdienen en op te eten. Je bent nu al aardig op weg, maar het doel is om bijna iedereen voor jou te laten werken. Tijd voor de beslissende zet dus. Je moedigt de bewaarders aan om zelf te gaan spelen. Je spiegelt ze voor dat ze, als ze met de bewaarde fiches gaan spelen, veel rijker kunnen worden dan met alleen de rente die ze krijgen. Je moedigt ze aan om grote risicos te nemen door ze grote winsten in het vooruitzicht te stellen. Maar wat er met de spelers gebeurde, gebeurt er nu ook met de bewaarders. Vier van de vijf bewaarders verliezen, en n wint. Stuk voor stuk kunnen de verliezende bewaarders niet meer aan de verplichtingen voldoen, en de spelers die hun fiches daar in bewaring gaven, dreigen naar die fiches te kunnen fluiten. Je roept vervolgens dat dit het hele spel in gevaar brengt, en vraagt van alle spelers een bijdrage om de bewaarders in nood te redden. Anders raken heel veel winnaars hun gewonnen fiches kwijt. Iedereen, dus ook de verliezers die al schuld hebben, moet een aantal fiches afstaan om de wankele bewaarders, en daarmee het spel, te redden. Je blijft de bewaarders aanmoedigen om zelf te spelen en risicos te nemen. Zo kun je dit een paar keer herhalen totdat vrijwel alle fiches bij n bewaarder terecht komen. En steeds haal je fiches uit het spel door de spelers te laten betalen om de omvallende bewaarders te redden. Tenslotte laat je de verliezende bewaarders alsnog omvallen. Vier van de vijf winnaars (die hun fiches bij de omgevallen bewaarders in bewaring hadden) zijn hun fiches kwijt. Als er dan nog maar een paar winnaars zijn die meer fiches hebben

dan ze schuldig zijn, wordt het tijd voor de volgende stap. Je roept die winnaars bij elkaar voor overleg. Je legt ze uit dat het spel leuk en aardig is, en dat ze er veel aan te danken hebben, maar dat het veel leuker is als alle verliezers voor je werken. Dat je nooit meer hoeft te spelen, en dat de verliezers alles voor je maken wat je maar wil. Villas, jachten, limousines, sportwagens, wat je maar wil. En jij, als winner, hoeft nooit meer iets te doen. Daar hebben de winnaars wel oren naar. Je noemt de winnaars: de elite. Nu het einddoel in zicht is, wordt het tijd om het spel te stoppen. De spelers die niet tot de elite behoren zijn vrijwel fulltime bezig met het terugwinnen van hun schulden, en voor veel spelers wordt het onmogelijk om voor de meest primaire levensbehoeften zoals eten en onderdak te zorgen. Zeker nadat ze ook nog verplicht waren om fiches af te staan om de bewaarders te redden. De enige overgebleven bewaarder en de elite bezitten nu vrijwel alle fiches. Je laat die bewaarder geen nieuwe fiches meer uitlenen. Zo krijgen de verliezers geen kans meer om terug te winnen. Er ontstaat een enorme wereldwijde crisis. Het is tijd om de stekker uit het spel te trekken. Je roept dat het spel uit de hand gelopen is, dat de honger en armoede mensonwaardig is, en dat maatregelen noodzakelijk zijn. Je roept dat het anders moet. In het belang van de mensheid. Van de ene dag op de andere zeg je dat er met de fiches niet meer gespeeld kan worden. Ze zijn niets meer waard. Uiteraard moet alle schuld nog wel worden afgelost. En dat kan alleen door te werken. Dus niet meer door te spelen. Iedereen die schuld blijkt te hebben (en dat is bijna iedereen omdat hele landen fiches geleend hebben om het spel te kunnen spelen) moet werken om zijn schuld in te lossen. Iedereen op de door jou aangewezen elite na. En met dat werken gaat iedereen punten verdienen, in plaats van fiches. Waar vroeger mensen fiches konden verkrijgen door slim spel

of geluk, kunnen ze nu alleen nog maar punten verdienen met werken. Punten waarmee ze hun schuld kunnen aflossen en waarvan ze brood kunnen kopen. Omdat de schuld groter is dan ze ooit kunnen aflossen, neem je ze vrijwel alle punten weer af in de vorm van aflossing en rente. Je laat ze precies zoveel houden dat ze net wat te eten kunnen kopen. Bovendien neem je ze extra punten af als ze niet hard genoeg werken of als ze zich niet precies zo gedragen als jij wil. Zo voorkom je ongewenst gedrag en opstandigheid. Nou is je plan rond, en kun je samen met je elitevrienden gaan genieten van al het werk dat alle oud-spelers voor jou doen. Van alle mooie dingen die ze voor je maken. En zijn ze lastig, of overbodig, dan neem je ze hun punten af en dan gaan ze dood. Zo hou je vanzelf die werkers over waar je wel iets aan hebt.
Geplaatst door Pieter Stuurman op donderdag, december 01, 2011 43 reacties

donderdag 10 november 2011

Schuld
Momenteel draait alles om schuld. De hele wereld heeft haar aandacht erop gericht. En dat is precies de bedoeling. Tegenover schuld staat onderpand. Onderpand beschermt de financier tegen een lener die niet terugbetaalt. Als die lener niet terugbetaalt, vervalt het onderpand aan de financier. Wanneer de financier liever het onderpand heeft dan de aflossing, dan hoeft hij er alleen maar voor te zorgen dat de lener de lening niet kan terugbetalen. Al het geld dat er bestaat, is geboren als lening. Alles dat ervan gekocht is, is dus onderpand. Aangezien al het geld geboren is als lening, en er over die lening rente betaald moet worden, is er altijd meer schuld dan onderpand. Dat houdt dus is dat het nooit mogelijk is dat alle leningen worden terugbetaald. Deze situatie kan alleen blijven bestaan als de wereld aan haar verplichtingen kan blijven voldoen, en dat kan alleen als er steeds

nieuw geld in de vorm van nieuwe leningen in omloop gebracht wordt. De situatie kan dus alleen blijven bestaan als de financiers die situatie bewust in stand houden door steeds nieuw geld uit te lenen. Geld dat ze uit het niets maken. Van al dat nieuwe geld wordt weer arbeid betaald, en die arbeid levert dingen op, en die dingen zijn weer nieuw onderpand. En al dat onderpand bij elkaar vertegenwoordigt altijd minder (geld)waarde dan alle uitstaande leningen bij elkaar. Vanwege de rente. Zo was de situatie tot op dit moment. Op het moment dat de financiers besluiten dat er met menselijke arbeid een materile wereld gebouwd is waarover ze tevreden zijn, dan hoeven ze maar n ding te doen: stoppen met nieuw geld in omloop brengen. Dan wordt het voor de wereld onmogelijk om de schulden terug te betalen, en dan vervalt al het onderpand, en dus alles dat mensen ooit gemaakt hebben, aan de financiers. Het is werkelijk het enige dat die financiers hoeven te doen om eigenaar te worden van de wereld. Alle bezit, dus alle huizen, alle bedrijven en alle goederen vervallen dan aan de financiers. Maar ook al het tegoed, al het spaargeld dus, wordt eigendom van de financiers. Anders gezegd: alle in het verleden verrichte arbeid, wordt eigendom van de financiers. Financiers die aan die arbeid zelf geen enkele bijdrage geleverd hebben. En aangezien iedereen gebruik moet maken van al die huizen, die bedrijven en die goederen, en omdat iedereen tevens ontdaan is van zijn tegoed, worden de financiers ook eigenaar van alle toekomstige arbeid. De enige mogelijkheid om toegang te krijgen tot die producten en voorzieningen waarvoor we zelf gewerkt hebben, is dan werken voor de eigenaren ervan: de financiers. Dat houdt dus in dat de financiers de enige overgebleven werkgever zullen zijn. Alle bedrijven zijn dan immers hun eigendom. Zij zullen de enigen zijn met bezit. De rest van de mensheid kan alleen toegang krijgen tot dat bezit (voedsel, energie, huisvesting, kleding, etc.) door zich naar de zin van die enige werkgever te gedragen. Dat wil zeggen:

zo hard werken als de werkgever wenst, en niet lastig zijn. In die situatie zal er geen sprake meer zijn van welke schuld dan ook. Die schuld is dan afgelost door het confisqueren van alle onderpand. Schuld kan dan niet meer bestaan, simpelweg omdat alle bezit in dezelfde handen is. Bovendien: schuld als machtsmiddel is dan overbodig. Iedereen moet dan immers toch precies doen wat de eigenaren willen. En de mogelijkheid om anderen te laten doen van jij wil, is macht. Verdere middelen zijn dan dus overbodig. Het enige dat ervoor nodig is om dit scenario werkelijkheid te laten worden, is ons geloof in de legitimiteit van de schulden. En het bevestigen van dat geloof, is precies wat er op dit moment gaande is. Het hele toneelstuk dat momenteel wordt opgevoerd, heeft die bedoeling: ons te laten geloven dat er werkelijk sprake is van schuld. En dat er, door zogenaamde 'maatregelen' een mogelijkheid zou bestaan om die schulden terug te dringen. Om ons geloof in de schuld kracht bij te zetten, worden er landen aangewezen die 'schuldig' zijn aan de schuld. Het is voor mensen altijd aantrekkelijk om een ander de 'schuld' te geven, en die mogelijkheid wordt dan ook met beide handen aangepakt. Er wordt echter vergeten dat daarmee het bestaan van die schuld door onszelf bevestigd wordt. Omdat al onze arbeid gewaardeerd wordt in geld, en iedere euro die we verdienen weer bestaat uit schuld, werken we ons letterlijk steeds dieper de schuld in. Fictieve schuld, waarvan men ons wil laten geloven dat het echte schuld is. Iedere maatregel om ons harder te laten werken, en ons een groter deel van de opbrengst van die arbeid af te laten staan om de 'economie te redden', is een keiharde leugen. Het is rekenkundig onmogelijk om zo de (nep)schuld te verminderen. Het KAN simpelweg niet worden terugbetaald omdat het geld waarmee dat zou moeten gebeuren, ook weer uit schuld bestaat. En zo groeit de schuld, en dus de crisis, onvermijdelijk. Binnenkort zal die 'crisis' zodanige vormen aannemen, dat er een 'oplossing' zal worden aangedragen. Die oplossing zal inhouden dat er een nieuw systeem zal worden voorgesteld waarbinnen alle schulden ophouden te bestaan. Voordat we deze oplossing juichend aanvaarden,

moeten we ons realiseren dat daar tegenover zal staan dat we dan volledig eigendom zullen worden van de financiers. Het enige dat we kunnen doen om dit scenario niet tot realiteit te laten komen, is beseffen dat het om nepschuld gaat. Om kunstmatig gecreerde schuld. Schuld die bewust gecreerd is via een systeem dat ontworpen is om dit scenario tot stand te brengen. Het enige dat we kunnen doen, is die schuld niet langer erkennen. Door te onderkennen dat we in een systeem geloofd hebben dat uit oplichting bleek te bestaan. Door het verlies te nemen, en te stoppen met pogen elkaar de laatste restjes geld afhandig te maken. Dat kan alleen door ons geloof in (en onze gehechtheid aan) het criminele huidige geldsysteem op te zeggen. Alleen dan kunnen we gebruik blijven maken van alle dingen die we zelf gemaakt hebben. Alleen dan kunnen wij zelf genieten van de opbrengsten van onze eigen arbeid. Het is de enige manier om te voorkomen dat we vervallen tot slaven. vrijdag 24 augustus 2012

Korte cursus politicus


Met de verkiezingen voor de deur staat er weer een hele lichting nieuwe toppolitici klaar om het hoogste podium van de landelijke politiek te betreden. Graag wil ik daarom onze aanstaande leiders deze korte cursus politicusaanbieden.

Binnenkort neemt u zitting in de 2e kamer en wordt u dus toppoliticus. Het beroep van politicus kan u vele voordelen bieden en is niet moeilijk. Om van de voordelen te kunnen genieten, doen aanstaande regeerders er echter goed aan om enkele belangrijke voorwaarden en principes te kennen. Hieronder treft u de belangrijkste aan.

1- Neem nooit verantwoordelijkheid U als politicus gaat de regels maken. En uiteraard moet iedereen zich aan uw regels houden. Om die regels door het aan u ondergeschikte volk geaccepteerd te krijgen, moet u uitleggen waarom die regels in het voordeel zijn van diezelfde ondergeschikten. Vervolgens dwingt u, dreigend met straffen, het naleven van uw regels af. U zult snel merken dat uw regels nooit in het voordeel zijn van de ondergeschikten (dat is ook niet de bedoeling van regels) en het gebeurt met enige regelmaat dat die ondergeschikten daar ook achter komen. Het is dan geen probleem om toe te geven dat de regels niet in orde waren, maar het is van vitaal belang dat u nooit toegeeft dat u een fout gemaakt hebt. Als u politicus wilt blijven dan moet u afzien van het nemen van iedere vorm van verantwoordelijkheid. U geeft simpelweg iemand anders de schuld en stelt vervolgens nieuwe regels op om die ander te bestrijden. U zult er verbaasd over staan hoe gemakkijk dit is. Merk daarbij op dat collega's die (gedwongen; uit zichzelf zullen ze het niet doen als ze slim zijn) verantwoordelijkheid nemen, ogenblikkelijk hun verworven positie verliezen. 2- Lieg De mensen hebben u niet nodig. U hebt de mensen nodig. Zonder hen kon u geen politicus zijn, en dan verloor u uw positie. Het is echter van groot belang dat de mensen deze waarheid niet kennen. Uw bestaansrecht is gebaseerd op de leugen dat de mensen u nodig hebben. Om dat bestaansrecht te behouden, dient u voortdurend te liegen. Waarheid is uw grootste vijand en daarom mag u alleen iets waars zeggen als dat uw leugens dient. U kunt bijvoorbeeld zeggen dat Nederland een land is waar betrekkelijk veel oudere mensen wonen. Dat is waar, en die waarheid kunt u gebruiken om te zeggen dat uw volk daarom meer belasting moet betalen omdat die oude mensen vervelende, nutteloze, zieke, geldverslindende individuen zijn. En dat

is natuurlijk niet waar. Uw werkgever, de staat, heeft immers van niemand meer geld ontvangen dan van mensen die, hun lange leven lang, het grootste deel van hun inkomen hebben afgestaan aan uw baas. Het is maar een voorbeeld, maar u snapt het wel. Zo niet, dan raad ik u aan een ander beroep te kiezen. U dient als politicus dus voortdurend te liegen, wilt u kans maken op een beetje een vruchtbare carrire. Als uw leugens zo nu en dan uitkomen, is dat geen probleem. De mensen zijn immers al eeuwen gewend aan politiek en denken daarom dat liegen gewoon bij het beroep van politicus hoort. Omdat waarheid uw grootste vijand is, dient u ervoor de zorgen dat u waarheid altijd belachelijk maakt, zodat iedereen er hartelijk om kan lachen. Lachen is immers gezond. Om effectief te kunnen liegen - dat wil zeggen liegen met het door u gewenste resultaat - zult u over de zaken waarover u liegt, zelf wel de waarheid moeten kennen. Dit is eigenlijk het enige punt dat het vak van politicus soms bemoeilijkt, maar met een beetje doorzettingsvermogen gaat het u waarschijnlijk wel lukken. 3- Denk strategisch U hebt als politicus alleen bestaansrecht als u belooft om de dingen die niet in orde zijn, in orde te maken. Mensen gedogen uw bemoeiingen namelijk alleen als ze geloven dat u met uw beleid dingen zult 'verbeteren'. Dat zal nooit gebeuren en daarom moet u de aandacht van de mensen altijd gericht houden op een 'betere' toekomst, zodat ze de resultaten van uw beleid niet opmerken. Er komt namelijk een moment waarop de gevolgen van uw eerdere leugens zichtbaar kunnen worden in het heden en u wilt niet dat dit u aangerekend wordt. Zie hiervoor ook punt 1. Uiteraard mag u nooit daadwerkelijk succesvol zijn en uw

voorgestelde doelen bereiken. U zou uzelf dan overbodig maken. Doordat uw beleid (uw strategie) nooit de gewenste resultaten oplevert, blijven de dingen niet in orde en blijft u dus nodig om ze alsnog in orde te maken. U belooft vervolgens dat te doen, maar doet het niet. Zo blijven de dingen niet in orde en blijft men denken u nodig te hebben. Al eeuwenlang geloven mensen dat nieuwe politici het deze keer wel in orde zullen maken. Dit gebeurt uiteraard nooit. Het is wellicht merkwaardig dat de mensen dit blijven geloven terwijl de beloofde resultaten altijd uitblijven, maar zo werken mensen blijkbaar. Maak u hierover geen zorgen. In sommige gevallen helpt het ook om dingen die wel in orde zijn, te saboteren. Zo creert u problemen, en als er problemen zijn zullen de mensen u vragen om ze op te lossen. U kunt zo eenvoudig uw positie bestendigen. 4- Doe niets U als politicus hoeft niets te doen. Het is zelfs beter als u niets doet want als u wel iets doet kunt u voor het resultaat aansprakelijk gehouden worden (zie punt 1). Een goed politicus doet dus zelf niets, maar laat anderen de door hem gewenste dingen doen. Bedenk daarbij dat geen van de grote machthebbers uit de geschiedenis (neem er een in gedachten; eentje met een markante beharing op de bovenlip en een doordringend stemgeluid, volstaat prima) ooit zelf iemand gevangen gezet of gedood heeft. Hij liet anderen dat doen. Het is niet uw taak als politicus om zelf iets te doen. Het is uw taak om anderen te laten geloven dat het opvolgen van uw bevelen in hun voordeel is, zodat ze het ook daadwerkelijk gaan doen. Uiteraard is dat niet werkelijk in hun voordeel, maar in uw voordeel. Zie hiervoor ook punt 2. 5- Heb rijke vrienden Van politiek wordt u niet echt rijk. Toch hebt u ervoor gekozen om politicus te worden en dat hebt u niet voor niets gedaan. Wilt u een

beetje profijt hebben van uw keuze, dan is het noodzakelijk dat uw vrienden goed voor u zorgen. En van de mooie kanten van het vak is dat het heel gemakkelijk is om rijke vrienden te krijgen. U maakt immers de regels en rijke mensen staan erom bekend dat ze uiterst royaal kunnen zijn als die regels hun belangen dienen. Denk dus bij het maken van regels altijd aan de belangen van uw rijke potentile vrienden, en uw leven zal lange tijd aangenaam comfortabel zijn. Uw titel is 'volksvertegenwoordiger' maar het is van belang dat u het volk niet dient, noch vertegenwoordigt. U vertegenwoordigt uw rijke vrienden, en het is uw taak om het volk uw rijke vrienden te laten dienen, zodat uw rijke vrienden u dienen. 6- Creer angst en schaarste Mensen hebben eigenlijk niet zulke bijzondere verlangens. De meeste mensen willen voornamelijk voor zichzelf en hun dierbaren kunnen zorgen. Door ervoor te zorgen dat dit voor de mensen moeilijk gemaakt wordt, blijft de aandacht van die mensen voortdurend gericht op overleven. Door het creren van schaarste zullen ze steeds veel harder moeten werken dan nodig is. Voor het creren van de gewenste schaarste is het hebben van rijke vrienden (zie punt 5) een belangrijk voordeel. Door hen te bevoordelen krijgen ze de gelegenheid om op de rest van de mensen te parasiteren en zo ontstaat de schaarste. Maak daarnaast mensen bang voor elkaar. Vertel voortdurend dat het wemelt van onverantwoordelijke criminelen, zowel in binnen- als buitenland. Zeg dat u de verantwoordelijkheid neemt om de mensen hiertegen te beschermen (zie punt 1 en punt 2). Het creren van angst en schaarste levert verschillende voordelen op. Ten eerste zullen de mensen angst en schaarste als probleem ervaren. U kunt uzelf dan opwerpen als de oplosser hiervan (natuurlijk niet werkelijk, maar zie hiervoor weer punt 2 en punt 3). Ten tweede willen mensen het liefst voor zichzelf en hun dierbaren zorgen. Indien ze dat werkelijk zouden doen, dan zou iedereen voor

iedereen zorgen, en dan hebben ze u niet meer nodig. Dit kan uiteraard niet worden toegestaan. Angst en schaarste leiden de mensen af van hetgeen ze werkelijk drijft: liefde voor elkaar. Het is van het grootste belang dat mensen dit niet doorkrijgen anders wordt u overbodig. Door ze hun aandacht voortdurend op overleven te laten houden, blijft u in het zadel. Zorg er daarom voor dat mensen niet beseffen dat ze van elkaar houden, maar elkaar bestrijden (beconcurreren) omdat ze denken dat dit nodig is. 7- Lieg tegen uzelf U beseft goed dat uw macht gebaseerd is op uw leugens. Wanneer u dit niet begrijpt kunt u beter geen politicus worden. Toch is het ook voor u lastig om uzelf iedere ochtend in de spiegel te begroeten als u daar steeds het beeld van een leugenaar ziet. Lieg daarom ook tegen uzelf. Zeg daarom tegen uzelf: 'Mijn macht is goede macht, want ik ben goed!' Zeg tegen uzelf: 'Ik snap dat mensen creperen onder mijn beleid en dat niet iedereen dat leuk vindt, maar ik ben verantwoordelijk voor het grote geheel en moet soms harde maatregelen treffen om het goede te bereiken'. U kunt vast nog wel enkele andere leugens verzinnen die u uzelf kunt laten geloven. Zo wordt uw bestaan minder onaangenaam en kunt het langer in het door u gekozen vak volhouden. 8- Tenslotte Het vak van politicus is niet echt moeilijk en stelt eigenlijk geen bijzondere eisen aan u. Wel is het handig om een goed geheugen te hebben. Wanneer u uw eerdere leugens kunt onthouden kunt u consistenter liegen en dan wordt u gezien als een politicus met ruggengraat. Daarnaast moet u kunnen onthouden wanneer u bepaalde zaken vergeten dient te zijn. Zie hiervoor punt 1. U zult op den duur zeker ongelukkig worden, maar u moet er iets voor

over hebben. En bovendien, wie kan er nou werkelijk gelukkig zijn in een gecorrumpeerde, door leugens geregeerde wereld als deze...? Ik wens u veel succes in uw nieuwe functie!

De bedrijfsstrategien der menshouderij


Door de steeds verder groeiende 'crisis' vragen mensen zich hoofdschuddend af hoe het toch mogelijk is dat de beleidsmakers fout op fout blijven stapelen. Fouten die vervolgens altijd 'gerepareerd' moeten worden, en die reparaties gaan altijd ten koste van de belangen van de bevolking. Maar tegelijkertijd werken ze altijd in het belang van de steeds rijker en machtiger wordende rijken en machtigen. Zo ook bij deze 'crisis'. Zou dat werkelijk toeval zijn? Of is er sprake van een 'complot'? Sinds de crisis in 2008 de kop opstak, is er gebrek aan geld. Momenteel is de hele westerse wereld in de ban van geldschaarste. Ieder land en iedere burger heeft te weinig en moet een groter deel van de opbrengst van hun arbeid inleveren om 'erger te voorkomen'. Toch is sindsdien de totale hoeveelheid geld die in omloop is niet verminderd. In tegendeel. Dat geld is dus niet 'verdampt', maar in andere handen overgegaan. Omdat 99,9% (of meer) van de bevolking een tekort ervaart, moet dat geld dus in handen gekomen zijn van de resterende 0,1% (of minder). De crisis dient dus het belang van een kleine groep; een kleine elite. Het is altijd een perceptie van 'belang' die ten grondslag ligt aan een verdeeldheid. Zodra er sprake is van belang, is er sprake van tegengesteld belang en dus van verdeling: ons belang is anders dan hun belang. En zodra er een belangenverschil ontstaat, ontstaan ook de benodigde strategien om die belangen te behartigen. En van de meest essentile verdelingen binnen de mensheid is de verdeling tussen de machtselite en het volk. Een (in aantallen) kleine machtselite profiteert al eeuwen in toenemende mate van de

opbrengsten van de arbeid van dat volk. En om dat mogelijk te maken, heeft die elite in de loop der tijd allerlei systemen uitgedacht. Het volk komt immers niet uit zichzelf de opbrengsten van haar arbeid aan de voeten van die elite leggen. Dat volk wil bij voorkeur zelf genieten van de vruchten van haar eigen arbeid. En dat is tegengesteld aan het belang van de elite die van diezelfde vruchten wil genieten, zonder ervoor te hoeven werken. Die elite gebruikt daar strategien voor. Net zoals een bedrijf, of een bedrijfstak, strategien bedenkt om haar belang te dienen. En eigenlijk is die machtselite niets meer dan een bedrijfstak. Net zoals bijvoorbeeld de varkenshouderij een bedrijfstak is, en strategien verzint om steeds efficinter gebruik te maken de opbrengst van varkens. De bedrijfstak van de machtelite zou je de 'menshouderij' kunnen noemen. En net zo min als de varkenshouderij tegen varkens samenzweert, zweert de elite samen tegen de mensheid. Het is een strategie. Meer niet. Dus geencomplot, geen samenzwering, maar een strategie die een belang moet behartigen. Een belang dat tegengesteld is aan het belang van het volk. Het is in het belang van de machtselite om zoveel mogelijk macht te verkrijgen over het volk. Het is hun werk, hun ambacht. Een ambacht dat al vele eeuwen geleden deze beroepsgroep heeft afgesplitst van de rest van de mensheid. Een beroepsgroep met een geheel eigen belang en een geheel eigen cultuur en met compleet eigen vaardigheden, die al generaties lang van vader op zoon overgedragen worden. Het is een succesvolle bedrijfstak. En dat succes heeft de elite te danken aan succesvolle strategien. En uiteraard werkt een strategie efficinter als de concurrerende partij die strategie niet doorheeft. Vandaar dat strategien altijd zoveel mogelijk geheim gehouden worden (dat geldt voor iedere branche). De strategien konden succesvol zijn doordat de concurrentie (wij, het volk) ze niet doorzag. Het in de lucht houden van strategien door geheimhouding en het verkondigen van onwaarheden en daarmee het

genereren van verwarring, is een strategie op zichzelf geworden. Het opkopen van de media, die vervolgens gebruikt konden worden om de achterliggende strategien te kunnen uitvoeren, is een uiterst slimme zet geweest van deze menshouderijbranche. Het heeft de concurrentiepositie van de branche ten opzichte van het volk enorm versterkt. En hoe sterker de concurrentiepositie, hoe meer middelen beschikbaar komen en hoe gemakkelijker het wordt om die positie nog verder te versterken. Omdat alle trends en tendensen die worden toegeschreven aan 'conjunctuur', 'fouten', 'toeval' en andere argumenten van overmacht, altijd ten koste gaan van het volk en altijd de machtelite enorme voordelen opleveren, kun je niet anders dan inzien dat de strategien werken. Die trends kunnen daarom niet ontstaan zijn door overmacht, door toeval of door wat dan ook. Het zijn gewoon de resultaten van succesvolle strategien. De strategien die tegen ons worden ingezet, werken omdat we ze niet begrijpen. Om ze onschadelijk te maken, is er dus niets anders nodig dan ze te doorzien. We zijn natuurlijk niet aanwezig in de kamers waar ze worden uitgedacht, dus rest ons geen andere mogelijkheid dan te kijken naar wat men doet. Hoe men handelt dus. De menshouderijbranche bewandelt vele strategien. En ervan is het genereren van de illusie van verdeling; concurrerende landen, concurrerende politieke stromingen, concurrerende bedrijven. Ik noem dat horizontale concurrentie. Maar de uiteindelijke concurrentie is altijd de concurrentie tussen de machtselite en het volk, met als inzet de opbrengsten van de arbeid van dat volk. Dat noem ik verticale concurrentie en het is de enige werkelijk bestaande concurrentie. Alle strategien van de menshouderijbranche zijn daarop gericht. En als je er op die manier naar kijkt, dan zie je hoe perfect alles verloopt. Hoe het ambacht der menshouderij in de loop der tijd op basis van voortschrijdend inzicht steeds verder verfijnd is. Hoe alles volgens plan verloopt. Iedere verandering, iedere tendens, iedere technologie, ieder beleid en iedere crisis levert precies de gewenste resultaten op voor de steeds rijker en machtiger wordende

branche der machtselite. En we zijn nu in fase terechtgekomen waarin wij (het volk) bijna weggeconcurreerd zijn. In de beslissende eindfase. Er zijn voor ons nog maar twee opties: of we negeren de beroepsgroep der machtelite en hun manipulatieve strategien volledig, of we moeten ons gewonnen geven en worden volledig ingelijfd. Om voor het eerste te kunnen kiezen, is het noodzakelijk dat we de strategien als strategien herkennen. Zodra we ze doorzien, dan begrijpen we dat de inzet uitsluitend onze eigen arbeid betreft, en dat we die elite (die zelf niets bijdraagt) dus in het geheel niet nodig hebben. Maar zolang we iedereen die een strategie als zodanig herkent ridiculiseren en buitenspel zetten als complotfantast (een kwalificatie die door de machtsbranche zelf de wereld in geholpen is), dan hebben onze houders de vrije hand. De keuze is werkelijk aan ons.
Geplaatst door Pieter Stuurman op maandag, mei 07, 2012
9 opmerkingen:

Anoniem zei Alle collectieve pijnen, voortkomend uit de huidige collectieve dramas, hebben allemaal dezelfde oorsprong: voorwaardelijkheid aan het Leven op aarde. De problemen daaruit zijn niet op te lossen door hun oorsprong, de voorwaardelijkheid zelf, in stand te laten. De problemen verplaatsen zich dan alleen maar en hebben nieuwe nog subtielere copingsmechanismen tot gevolg. Copingsmechanismen, hoe subtiel ook, brengen geen transformatie in jezelf en vanzelfsprekend ook niet in jouw buitenwereld, sterker nog Wezenlijke transformatie ontstaat als gevolg van het herstellen van de oorsprong van de problemen, het herstellen van de inbeslagname van Toegang tot Leven: elkaar onvoorwaardelijke Toegang tot Leven schenken. De oorspronkelijke omdraaiing herstellen: elkaar

onvoorwaardelijk Toegang tot Leven bieden. En dan vanzelfsprekend niet langer meedoen met het huidige systeem: geen gebruik maken van subsidies, hypotheekaftrek, allerlei toeslagen zoals zorgtoeslag. Die komen dan vanzelfsprekend te vervallen. De verantwoordelijkheid voor jouw leven komt dan echt helemaal bij jezelf te liggen. En dat kan natuurlijk ook prima als jij Toegang tot Leven hebt. Stel nu eens dat vanaf morgen iedere persoon die nu een bijstandsuitkering ontvangt voldoende ruil/betaalmiddel ontvangt om fysiek in leven te zijn. Het hele controlerende apparaat en alles wat daaraan vastzit, komt te vervallen. De levenskrachten van deze mensen kunnen weer vrijelijk stromen in richtingen die ze zelf kiezen. Het zit inderdaad helemaal niet in de hoeveelheid euros op aarde: die zijn er meer dan genoeg. Het zit hem erin dat iedereen de euros vasthoudt, zowel arm als rijk vanuit een gevoel van afhankelijkheid. Niet per se afhankelijkheid van de euros, maar de afhankelijkheid van Toegang tot Leven. Deze afhankelijkheid kan in n keer opgelost worden door elkaar Toegang tot Leven te bieden. Er kan in n klap voor gekozen worden om, zoals boven beschreven, de mens Toegang tot Leven te bieden. Verkiezingen veranderen niets, als verkiezingen iets zouden kunnen veranderen, zouden ze wel verboden zijn. Politiek verandert niets. En gaat inderdaad juist mee in de systemen. En stel nou dat nieuwe politiek wezenlijk vernieuwend wil zijn, dan is het eerste wat ze doen de oorsprong van alle shit herstellen: onvoorwaardelijk Toegang tot Leven bieden. Welke politieke partij zie jij dit doen? Maar een vernieuwende politieke partij wil dat natuurlijk helemaal niet vanuit het huidige systeem doen, omdat ze snapt dat dat niet kan. Die gaat er gewoon naast staan en noemt zichzelf dan geen politieke partij, maar Cirkel van Wijze Mannen en Vrouwen ofzo. En gaat het dan gewoon zlf doen. Samen met de velen die het ook zlf willen doen. Zlf is niet alleen. Je hoeft het niet alleen te

doen. Grootste transformaties in het collectief kun je niet alleen doen. Gezamenlijk co-creer je de samenleving die je wilt laten ontstaan. Huidige systemen laat je gewoon voor wat ze zijn. Die lossen vanzelf op. Het lijkt mij een prima idee om morgen eenieder die een bijstandsuitkering ontvangt onvoorwaardelijk Toegang tot Leven te bieden. En van daaruit natuurlijk de rest. Stapje voor stapje. Het kan ook in n keer natuurlijk. Maar kan de wereld dit aan?

Identiteit
Wij mensen beleven ons leven alleen maar in onze beleving. Daar speelt ons hele leven zich af. Wat je niet beleeft, beleef je niet. En wat je niet beleeft, lijkt daarom niet te bestaan. Omdat ieders verzameling van beleefde dingen anders is, is ieders beleving van hetgeen er bestaat, en dus van het leven, verschillend. Onze beleving bestaat uit twee onderdelen: dat wat we waarnemen, en dat wat wedenken. En die twee onderdelen zijn hecht met elkaar verbonden. Om dingen te kunnen waarnemen, moeten we met die dingen geconfronteerd worden. We moeten ze tegenkomen op ons levenspad. Pas als ze binnen het bereik van onze zintuigen (al dan niet verlengd met technische hulpmiddelen) komen; als we ze kunnen horen, zien, proeven, voelen of ruiken, dan pas kunnen we ze waarnemen. Sommige mensen geloven in een zesde zintuig, de intutie, maar ook dat is dan een zintuig dat pas iets oppikt als het ermee geconfronteerd wordt. Zintuiglijke waarneming door confrontatie is daarmee het ruwe bouwmateriaal voor onze beleving. Het bouwwerk van onze levensbeleving wordt echter in elkaar gezet door onze gedachten. Onze gedachten stapelen onze zintuiglijke waarnemingen op en maken er een bouwwerk van. En vervolgens nemen we dat bouwwerk

weer waar, en daarmee beleven we dus onze eigen constructie. Omdat er oneindig veel zaken zijn die we zintuiglijk kunnen waarnemen, en omdat ieders pad langs verschillenden dingen leidt, is het ruwe materiaal van iedereen anders. Iedereen beschikt over een andere verzameling bouwstenen om zijn beleving mee op te bouwen. En omdat het beeld van hetgeen er bestaat, bepaald wordt door hetgeen we beleven, zal iedereen een ander beeld hebben van wat er wel of niet bestaat. En daarom zal iedereen er anders over denken. En met die gedachten maken we allemaal onze eigen constructie, onze eigen beleving van ons leven. En omdat we voortdurend geconfronteerd worden met andere mensen, worden we ook voortdurend geconfronteerd met verschillende constructies. Iedereen heeft een andere levensbeleving, en dat merken we op. Ook dat beleven we dus. We beleven daardoor dat we allemaal verschillend beleven. En omdat onze eigen beleving bepaalt wat er lijkt te bestaan, lijkt het alsof iedereen een ander bestaan heeft. Hij lijkt alsof iedereen verschillend IS. We merken verschil op tussen IK en alle anderen. En dat verschil leidt tot de beleving uniek te zijn. We zijn als niemand anders; ik ben niet jij. Tenminste, niet helemaal. Maar wat zijn we dan wel? Omdat niemand hetzelfde is, bestaat er geen mogelijkheid om een voorbeeld te vinden, een ander die precies zo is als ik, en die ik kan waarnemen om mezelf zo te leren kennen. We kunnen onszelf dus niet leren kennen door ons evenbeeld te bestuderen. De enig overgebleven mogelijkheid is dus onszelf te leren kennen op basis van de verschillen met alle anderen. Anders gezegd: we kunnen onszelf alleen identificeren door waar te nemen in hoeverre we verschillend zijn van anderen. Om die reden kunnen we onszelf alleen leren kennen, identificeren, in relatie tot andere mensen. En dat kan alleen op basis van het waargenomen verschil tussen 'ik' en de rest. Om te kunnen weten wie je bent, wat je identiteit is, zul je aandacht moeten geven aan het verschil tussen jou en de anderen. Identiteit is dus niets meer dan verschil. Identiteit bestaat daarmee uit weten wat je niet bent. En omdat we ons leven (en dus onszelf)

uitsluitend beleven in onze beleving, is onze beleving van wat we niet zijn, bepalend voor wat we denken wel te zijn. Het zijn daarmee de dingen die we niet beleven, die bepalend zijn voor wat we wel beleven, en dus voor het vaststellen van onze identiteit. Wanneer we allemaal alles zouden beleven, zou iedereen alles beleven, en dan zou er geen verschil, en dus geen identificatie meer mogelijk zijn. Hoe meer beleving, hoe meer overlap van de eigen beleving met die van anderen, hoe minder beleving van verschil. Dat houdt dus in: hoe minder we beleven, hoe meer verschil we beleven en hoe meer gevoel van identiteit we hebben. Hoe minder we beleven, hoe sterker de identificatie, hoe sterker het gevoel van IK. Mensen willen graag prettig leven. En omdat de beleving van ons leven zich uitsluitend afspeelt in onze beleving, willen we die beleving dus zo aangenaam mogelijk maken. Hoe we dat proberen te doen, wordt bepaald door onze WIL. En onze WIL bestaat uit gedachten. Het is de verzameling gedachten die de ruwe bouwstenen van onze zintuiglijke waarnemingen opbouwt tot onze beleving, en dus tot ons leven, en dus tot ons eigen unieke zelf. Tot onze identiteit. Onze wil maakt een vooropgezet plan van hoe we ons leven willen beleven, in de veronderstelling dat dit de (voor ons) prettigste beleving van ons eigen leven, van wie we zijn, van onze identiteit zal zijn. En omdat die identiteit wordt gedefinieerd door wat we niet zijn, bestaat onze wil uit wat we niet willen. Het is wat we niet willen beleven, dat bepaald wordt door onze wil. De wil bestaat daarmee uit het uitsluiten van beleving. Het is dus onze gedachte over hetgeen we niet willen beleven, die bepaalt wat we willen. En omdat we daarmee beleving uitsluiten, beleven we dingen niet. Hoe meer we willen, hoe minder we beleven. Maar leven is beleven. Omdat ons leven zich uitsluitend afspeelt in onze beleving, leven we minder als we minder beleven. Anders gezegd: hoe meer we willen, hoe minder we beleven en hoe minder we dus leven. Maar ook: hoe minder we beleven, hoe groter het verschil met de

beleving van andere mensen en dus hoe sterker de identificatie. Die bestaat nou eenmaal uit verschil. Dus: hoe meer IK, hoe minder beleven, hoe minder leven. Identificatie leidt dus tot verarming, verschraling van ons leven. Omdat identiteit gebaseerd is op uitsluiten van beleving, willen we ook liever niet geconfronteerd worden met de identiteit van andere mensen. Want dan zouden we met onze uitgesloten beleving geconfronteerd kunnen worden, en hem zo alsnog beleven, en dat willen we niet. We verzamelen daarom mensen om ons heen die vergelijkbare dingen uitsluiten uit hun beleving als wij zelf doen. Mensen met een vergelijkbare identiteit. Vergelijkbare identiteit die bestaat uit vergelijkbare uitsluiting van beleving. We noemen dat 'onze groep' of gewoon 'wij'. En zo ontstaat er een groepsidentificatie die (net als ik-identificatie) gebaseerd is op uitsluiten. Mensen met een andere identiteit worden geweerd uit de groep, of worden aangevallen. En dat maakt verdediging tegen andere groepen noodzakelijk, en dus leiders en dus machtsongelijkheid etc. Identiteit is dus gebaseerd op uitsluiten. In het collectief is dat goed terug te zien: iedere vorm van identificatie leidt tot uitsluiten. Een paspoort bijv. is niet bedoeld om mensen toegang te geven tot een ander land, maar om mensen die geen paspoort hebben uit te sluiten van die toegang. Wanneer toegang tot andere landen het werkelijke doel zou zijn, dan zou afschaffen van identiteitspapieren de beste oplossing zijn. Dan zou iedereen immers toegang tot elk land hebben. De 'ik-identificatie' leidt dus tot uitsluiten van beleving, en dus tot uitsluiten van bewustzijn. Wat je niet beleeft lijkt niet te bestaan, en van wat niet bestaat kun je je niet bewust zijn. Volledig bewustzijn leidt dus tot het verdwijnen van identificatie, tot verdwijnen van het IK. Het Boeddhisme verwoordt dat mooi in het begrip Nirvana dat zowelverlichting als volledig bewustzijn als verdwijnen betekent, maar ook in andere oude geschriften (zoals de Bijbel) kun je het terugvinden.

Het menselijk lijden bestaat uit het verschil tussen de beleving en de wil. Mensen lijden als ze andere dingen beleven dan ze willen beleven. En omdat de wil uit uitsluiten bestaat, lijden mensen dus als ze dingen beleven die ze liever hadden willen uitsluiten. Ook hierover heeft het Boeddhisme een mooie uitspraak: 'Begeerte (dingen willen) is de bron van alle lijden'. Onze beleving (en dus ons leven) bestaat uit een combinatie van waarneming en wil. Hoe groter het aandeel waarneming, hoe kleiner het aandeel wil. En hoe minder wil, hoe meer beleving en dus hoe meer leven. Hoe meer leven, hoe minder verschil met anderen en dus hoe minder identificatie. Hoe minder identificatie hoe minder wil en dus hoe minder verschil tussen beleving en wil en dus hoe minder lijden. Identificatie leidt dus niet alleen tot beperkt leven, maar ook tot een onprettige beleving van het overgebleven leven. Mensen willen dingen omdat ze denken daarvan gelukkiger te worden. Dat is dus een vergissing. Anders gezegd: wil leidt tot identificatie en identificatie leidt tot uitsluiten en uitsluiten tot het verdwijnen van beleving. En leven is beleving. Identificatie zou je daarmee virtuele, partile zelfmoord kunnen noemen.

Wat is geld?

Geld Geld is in principe een heel handige en nuttige uitvinding. Het zorgt ervoor dat de verschillende vaardigheden en inspanningen (vaardigheid + inspanning = arbeid) van mensen uitwisselbaar worden. Zet tegenover een inspanning een universeel ruilmiddel, en iedereen kan zijn eigen inspanning ruilen tegen de inspanning van een

ander, naar keuze. Geld zou, in die zin, dus keuze en vrijheid moeten brengen.

Waarde In deze tijd denken de meeste mensen dat geld waarde heeft. Dat is een vergissing. Geld heeft geen waarde, maar het biedt toegang tot waarde. Tenminste, als het goed is. Maar het is niet goed. In ieder geval, niet meer. Het enige van waarde waartoe iedereen toegang wil hebben, is elkaars arbeid. Alle producten en alle diensten waarover we maar zouden willen beschikken, bestaan nergens anders uit dan uit arbeid van mensen. Arbeid is het enige dat dingen of diensten ruilwaarde geeft. Grondstoffen zijn immers door de natuur gegeven en dus gratis. Pas als er arbeid aan wordt toegevoegd (door ze bijvoorbeeld op te graven) krijgen ze ruilwaarde. De prijs van ieder product en iedere dienst bestaat nergens anders uit dan uit arbeid (plus winst - zie voetnoot*). Geld moet dus (als het goed is) toegang bieden tot arbeid van anderen. En arbeid is niets meer dan vaardigheid + inspanning = (ruil)waarde. Geld is een tegoedbon voor arbeid van anderen, en die tegoedbon verkrijg je door zelf arbeid te leveren. Je levert arbeid, krijgt een tegoedbon, en daarmee kun je arbeid van anderen kopen. Eigenlijk is het een heel eenvoudig administratiesysteem. Dat is het idee, en dat is eigenlijk alles. Als het goed is. Of eigenlijk moet ik zeggen: als het goed zou zijn. Ruilsysteem Om over een keuze uit alle arbeid (= waarde) te kunnen beschikken, is een ruilsysteem noodzakelijk. Zonder zo'n systeem zou je alleen je arbeid kunnen ruilen met mensen die je kent, en jouw arbeid alleen kunnen ruilen tegen de arbeid die deze mensen beschikbaar stellen. Ben je metselaar en je buurman heeft een muurtje nodig, maar je

buurman beschikt niet over vaardigheden waaraan jij behoefte hebt, dan loop je vast. Om in ruil voor onze arbeid te kunnen beschikken over een keuze uit alle mogelijke vaardigheden en inspanningen van anderen, is een systeem noodzakelijk. Geld is zo'n systeem. Technologie Geld is daarmee niets meer dan een technologie. En zoals iedere technologie, moet ook deze technologie het voldoen aan een menselijke behoefte mogelijk of gemakkelijk maken. Een behoefte faciliteren. Precies zoals de technologieauto de behoefte aan verplaatsing faciliteert. Bij geld is die behoefte: toegang tot elkaars waarde (arbeid) mogelijk maken. Geld zou dus een sleutel moeten zijn die toegang verschaft tot de schatkamer van alle menselijke arbeid. Die sleutel heeft zelf geen waarde, maar biedttoegang tot waarde. De technologie geld is al vele eeuwen oud. Toen het werd bedacht (of ontstond) was het 'state of the art'. Letterlijk een gouden vondst. Het was op dat moment de best mogelijke technologie. Het diende mensen en daarom hebben ze er toen voor gekozen. Maar het is niet meer toen. Geld als technologie om waarde tussen twee partijen uit te wisselen, is heel efficint. En in de loop der tijd is het geworden tot de enig mogelijke technologie om toegang tot waarde te krijgen. Al onze arbeid wordt gewaardeerd in geld, en alle arbeid die we willen hebben, betalen we in geld. Geld heeft in onze tijd het monopolie over ruilen. Monopolie Het vervelende is alleen, dat er daarmee een derde partij in het spel gekomen is. En dat is degene die eigenaar is van de technologie. Degene die eigenaar is van de enige technologie die ruilen mogelijk maakt, is daarmee ook monopolist. Hij is de poortwachter via wie iedereen moet gaan om te kunnen ruilen. En dat opent voor hem de

weg om op dat ruilen te parasiteren. In de loop der tijd is de technologie geld stapje voor stapje geconfisqueerd door een derde partij, en die partij noemen we de bancaire sector. Debancaire sector is eigenaar geworden van de technologie, en heeft daarmee het monopolie over de ruilbaarheid van waarde verkregen. Voor ons lijkt geld hetzelfde gebleven, maar de organisatie ervan is in de loop der tijd totaal veranderd. Zodanig veranderd dat de eigenaar van de technologie er steeds gemakkelijker mee kon parasiteren, en zichzelf zo bijna alle waarde kon toe-eigenen. In plaats van het ruilen te faciliteren, dient de technologie geld nu voornamelijk om parasiteren te faciliteren. En met parasiteren bedoel ik: toegang krijgen tot arbeid van anderen, zonder er zelf arbeid voor in ruil te geven. En dat is precies wat banken doen. De technologie die ons vroeger diende, dient nu dus iemand anders. Het is erin geslopen zonder dat we het in de gaten hadden. Het is daarom tijd die oude technologie geld eens onder de loep te nemen, en te kijken of het ons nog wel dient. En zo niet, een andere technologie te verzinnen. Vraag, aanbod De economische wetenschap is gestoeld op de grootheden vraag, aanbod, schaarste en concurrentie. En economie rekent in geld. Voor economen staat de waarde van iets, gelijk aan de prijs van iets. Dat is een vergissing. Waarde bestaat uit menselijke arbeid, en verder nergens uit. Menselijke arbeid (waarde) bestaat uit vaardigheid + inspanning. Meer niet. En de totale beschikbaarheid daarvan is altijd een gegeven. Het is het totaal aan vaardigheden en potentile inspanningen van alle mensen op de wereld die op een moment leven. Dat is altijd het totaal aan beschikbare waarde, op ieder moment. Onafhankelijk van welk systeem of welke (ruil)technologie dan ook. Het is het enige beschikbare ruilmateriaal, en dat is altijd een gegeven. Het bestaat uit alle waarde (arbeid) van alle mensen die op een moment leven.

Hetzelfde geldt voor vraag. De totale vraag bestaat uit de optelsom van alle behoeften van diezelfde mensen. Iedereen is dus zowel aanbieder van waarde, als vrager ervan. Komen er meer mensen, dan stijgt zowel het aanbod als de vraag. Maar de balans blijft altijd hetzelfde. In die zin kan er dus onmogelijk schaarste bestaan. Meer dan het totaal aan beschikbare waarde kan er niet bestaan, en meer dan de totale vraag kan er ook niet bestaan. Waarde en behoefte bestaat uit mensen, en het totaal van alle levende mensen is op ieder moment een gegeven. Schaarste Echte schaarste kan dus niet bestaan. Toch bestaat schaarste wel. Dat is niet het gevolg van gebrek aan beschikbaarheid van waarde, maar is het gevolg van de verdeling ervan. Zodra iemand meer waarde voor zichzelf reserveert dan hij ervoor in ruil geeft, ontstaat er ergens schaarste. Een ander moet dan immers meer waarde leveren dan hij ervoor in ruil krijgt. Anders gezegd: armoede van de n bestaat nergens anders uit dan uit derijkdom van de ander. Hoe kleiner en rijker de groep rijken, hoe groter en armer de groep armen. En voor die grote groep armen, is schaarste dan de realiteit. Maar niet omdat er werkelijk schaarste is, maar omdat het systeem ze uitsluit van de toegang tot de waarde die ze zelf leveren. Omdat de eigenaren van dat systeem die waarde voor zichzelf reserveren, en dus op de anderen parasiteren. Echte schaarste bestaat niet, want de hoeveelheid waarde is altijd een gegeven. Alleen het parasiteren zorgt voor ongelijke verdeling, en dus voor rijkdom van enkelen en schaarste/armoede voor velen. De technologie geld, die toegang zou moeten verschaffen tot arbeid van anderen (= waarde), doet momenteel precies het tegenovergestelde: het beperkt die toegang. Het beperkt die toegang voor veruit de meeste mensen op de wereld en het verschaft toegang voor een kleine groep. Het systeem zet de deur wagenwijd open voor een kleine parasiterende elite. Die elite kan daarvan profiteren omdat die elite eigenaar is van de technologie.

Schaarste is het gevolg van de gedachte dat er niet genoeg is (wat onmogelijk is), en die gedachte leidt tot de wil van mensen om waarde voor zichzelf te reserveren. En dat lukt sommigen. En dat reserveren van de n, leidt tot schaarste voor de ander. Er ontstaat een realiteit waarbinnen schaarste inderdaad ervaren wordt. Dat leidt vervolgens tot de neiging om harder te werken, om meer waarde te leveren, in de hoop er iets voor terug te krijgen. Waarde die dan weer ten goede komt van degenen die de schaarste veroorzaken door die waarde voor zichzelf te reserveren, zonder er waarde voor in ruil te geven. Omdat deze situatie leidt tot schaarste voor bijna iedereen, wordt de aantrekkelijkheid van, en de ervaren behoefte aan geld steeds groter en daarmee groeit de afhankelijkheid eraan. En ook dat is weer in het voordeel van de eigenaren van geld: de elite. Concurrentie Doordat dit mechanisme ervoor zorgt dat (bijna) iedereen schaarste ervaart, en daardoor steeds harder en meer moet werken, is ook het idee van concurrentie ontstaan. Concurrentie is gestoeld op de gedachte dat bestaansrecht bevochten dient te worden. Bevochten ten koste van anderen. En in het huidige systeem is dat ook zo. Maar dat is geen menselijke wetmatigheid, maar het gevolg van een systeem dat bijna alle waarde ten goede laat komen aan enkelen. Waardoor er voor verreweg de meeste mensen zodanig weinig te verdelen overblijft, dat bevechten de enige mogelijkheid tot overleven wordt. De gedachte dat concurrentie bij mensen hoort, zorgt ervoor dat we accepteren dat sommige mensen enorme rijkdom kunnen genereren, ten koste van alle anderen. We vinden dat 'normaal'. We noemen die mensen 'winnaars' van de concurrentiestrijd, en dat zouden we allemaal wel willen zijn. We kijken tegen ze op. Maar het zijn juist die winnaars die concurrentie tussen alle andere

mensen noodzakelijk maken. Vanwege de schaarste die deze winnaars creren. De gedachte 'concurrentie hoort bij mensen' zorgt voor een realiteit waarin concurrentie bij mensen hoort. En die realiteit overtuigt ons ervan dat concurrentie normaal en onvermijdelijk is. Het is een zelfbevestigende gedachte. Maar dat het nu realiteit is, wil nog niet zeggen dat het altijd realiteit zal moeten blijven. Een systeem dat parasiteren onmogelijk maakt, zorgt ervoor dat rijkdom en dus armoede/schaarste, niet meer kunnen bestaan. En daarmee zal concurrentie - het bevechten van bestaansrecht ten koste van anderen - verleden tijd zijn. Concurrentie zal simpelweg overbodig, en zelfs onmogelijk zijn. Dienen Geld is een technologie die bedoeld was om ons te dienen. Maar het is gebleken dat die technologie een fundamenteel mankement heeft. Een mankement dat het mogelijk maakte dat de technologie in handen kon vallen van enkelen. En om die reden dient die technologie ook nog maar enkelen. Ten koste van alle anderen. De technologie werkt niet meer voor veruit de meeste mensen (zie de Occupy-verdeling 99% 1%, die in werkelijkheid nog schever ligt). En omdat die hele grote groep, die uit bijna de gehele mensheid bestaat, wel alle waarde levert, wordt het tijd voor een nieuwe technologie. Een technologie die weer alle mensen dient. Dus 100%. Tijd voor iets nieuws De technologie geld is vele eeuwen oud, en blijkt een wezenlijk mankement te hebben. Inmiddels zijn andere technologien steeds verder ontwikkeld. Het enige dat een ruilmiddel moet doen, is het ruilen van arbeid faciliteren. Het moet een mogelijkheid geven om in ruil voor arbeid een tegoed aan arbeid van anderen te krijgen. Daarvoor is niets meer nodig dan een systeem dat dit tegoed administreert. Een systeem dat met de bestaande technische kennis gemakkelijk realiseerbaar is, en waarbinnen de valkuilen van het oude systeem eenvoudig af te dichten zijn. Een systeem dat zodanig ontworpen is, dat het onmogelijk wordt

dat iemand dat systeem confisqueert. Mensen zijn meer dan inventief genoeg om zoiets te verzinnen en te maken. Maar daarvoor is het noodzakelijk dat wij mensen eerst gaan inzien wat er mis is met de huidige technologie, en waarom die technologie ons (verreweg de meeste mensen) niet meer dient.

*Op dit moment bestaat de prijs van ieder product en iedere dienst uit twee elementen: arbeid en winst. Winst is het aandeel van de prijs waar tegenover geen arbeid staat. Toch moet die winst betaald worden met geld. En voor dat geld moet wel arbeid geleverd worden. Voor winst moet dus arbeid geleverd worden, zonder dat daarvoor arbeid in ruil gegeven wordt. En voor arbeid leveren zonder er iets voor in ruil te krijgen, bestaat een woord: slavernij.

Het pokerspel van de centrale banken (deel 1 + 2, updated)


Zo'n twee jaar geleden heb ik een artikel geschreven over het geldsysteem. Het bestond uit twee delen: het pokerspel van de centrale banken, deel 1 en deel 2. Hierin gebruikte ik een pokerspel als metafoor voor het huidige monetaire systeem. De laatste tijd is deze materie natuurlijk actueler dan ooit. Ik merk dan ook dat die oude stukjes nu weer veel gelezen worden. Daarom heb ik besloten om de twee delen samen te voegen, een klein beetje aan te passen, en het hier nog eens onder de aandacht te brengen.

In het systeem van de centrale banken zit een gemene valkuil die maar bij weinig mensen bekend is. Zelfs vrienden die economie gestudeerd hebben, weten er vaak niet van. Het wordt dan ook uit de opleiding gehouden. Dat heeft een reden. De crux is dit:

Geld is in principe een heel handige en nuttige uitvinding. Het zorgt ervoor dat de verschillende vaardigheden en inspanningen (vaardigheid + inspanning = arbeid) van mensen uitwisselbaar worden. Zet tegenover een inspanning een universeel ruilmiddel, en iedereen kan zijn eigen inspanning ruilen tegen de inspanning van een ander, en iedereen kan zelf kiezen welke inspanning hij wil ruilen tegen de zijne. Geld zou, in die zin, dus keuze en vrijheid moeten brengen. De centrale banken hebben het monopolie op het in omloop brengen van geld. Dat monopolie hebben ze al heel lang (de Amerikaanse Federal Reserve (centrale bank) bijv. vanaf 1913), en dus is elke dollar en elke euro die er bestaat, ooit in omloop gebracht door die centrale banken. Nou brengen die centrale banken dat geld niet zomaar in omloop, maar zelenen het uit. Ze creren het uit niets (ze drukken het gewoon, of wijzigen een getal in een computer) en er staat dus geen enkele inspanning tegenover, maar het moet desondanks worden terugbetaald. EN (!) er moet rente over betaald worden. Daarmee BESTAAT iedere dollar of euro die er in omloop is dus uit SCHULD. Met het toenemen van de hoeveelheid geld in omloop, neemt dus ook de (collectieve) schuld toe. Bovendien (omdat de centrale bank rente vraagt) is die schuld altijd groter dan de totale hoeveelheid geld die in omloop is. Dit is in feite een piramidespel. Hoe langer het spel duurt, hoe groter de schuld wordt, vanwege de rente die nou eenmaal per jaar gevraagd wordt. Omdat de schuld alsmaar groeit, neemt de afhankelijkheid van de wereld aan de banken steeds verder toe. Het werkt hetzelfde met iedere centrale bank. Dus de Federal Reserve, of de Europese Centrale bank, het maakt niet uit. Wel maakt het duidelijk waarom we de euro per se moesten krijgen. Het is nou eenmaal makkelijker om de macht die dit systeem genereert, te centraliseren, dan de controle te houden over een groot aantal verschillende nationale centrale banken (zoals De Nederlandse Bank in de tijd van de gulden, de Deutsche Bank in de tijd van de Mark etc.).

Zie het zo: Jij (de centrale bank) nodigt op een avond 5 mensen uit om te komen pokeren. Er wordt gespeeld om fiches die jij gemaakt hebt. Je speelt zelf niet mee. Je LEENT iedere speler 10 fiches, in totaal dus 50, die je aan het eind van het spel terug moet hebben. En je vraagt 10% rente. Je moet aan het eind van het spel dus 55 fiches terugkrijgen Het spel begint. De n wint wat, de ander verliest wat. Degene die wint, mag zijn winst behouden, zolang hij zijn schuld (11 fiches) maar terugbetaalt aan het eind van het spel. Dat houdt dus in dat een ander (die verloren heeft) zijn schuld niet kan aflossen. Als je n hele goeie speler hebt, die alles wint, dan is hij de enige die aan het eind van het spel de fiches kan terugbetalen. Jij blijft de eigenaar van de 50 fiches + de rente. In totaal dus 55 fiches.Meer dus dan er berhaupt bestaan. Vier van de vijf spelers kunnen dus niet betalen. Maar jij laat ze niet gaan voordat ze hun schuld ingelost hebben. Je kunt 2 dingen doen: Je maakt meer fiches die je uitleent (ook weer met rente) aan de verliezers, waarmee ze de kans krijgen om verder te spelen en hun verlies terug te winnen. Zo komen er meer fiches in het spel, en ontstaat er dus ook meer schuld. Schuld waarvan jij weet dat die nooit kan worden terugbetaald. Je kunt het spel net zolang laten duren als jij wilt. Hoe langer het spel duurt, hoe groter de schuld en hoe feller de spelers zullen proberen de fiches van elkaar terug te winnen om daarmee het hoofd boven water houden. Vals spel ontstaat dan vanzelf. En dan komt mogelijkheid 2: je maakt geen nieuwe fiches (krediet) meer en eist je fiches en de rente terug. Je weet dat dit onmogelijk is.

Er ontstaat dus een crisis (kredietcrisis). Dus je zegt tegen de spelers dat ze het op een andere manier moeten betalen. Je laat ze je huis poetsen, je muren schilderen, de afwas doen etc. Je hebt nu slaven in plaats van spelers. Zo zie je ook meteen waarom men wil dat de rijkdom bij een zo klein mogelijke groep terecht komt. Als alle spelers quitte zouden spelen, dan zou iedere speler aan het eind van het spel nog steeds 10 fiches hebben en dan bestaat de schuld van iedere speler slechts uit de rente (1 fiche) en dan zouden ze met een klein karweitje klaar zijn. Maar als n speler alles wint, is hij de enige die niet hoeft te werken. De andere 4 spelers hebben dan een grote schuld en daarover heb je dus een grote macht om ze te laten doen wat jij wil. Je geeft n van de spelers de taak om te controleren of iedereen voldoende werkt en zijn schuld aflost. Je geeft hem daarvoor 1 fiche. Je hebt dan politie. Je geeft een ander een fiche om hem tegen de spelers te laten zeggen dat fiches waarde hebben. Je hebt dan media. Je geeft de speler die zich opwerpt als woordvoerder van de andere spelers een fiche om hem te laten doen wat jij wil. Je hebt dan politiek. Je hebt gemerkt dat je een gouden formule in handen hebt. Maar je hebt maar vier spelers die voor jou werken. En als het met vier kan, waarom dan niet met veel meer? Nu doen ze de afwas en poetsen ze je huis, maar als je veel meer spelers voor je zou kunnen laten werken, dan zouden ze een heel huis voor je kunnen bouwen. Of een paleis! En nog veel meer! Dus, je verzint een plan. Je laat meer mensen meespelen. Je laat via je media zien wat een leven vol glamour de winnaars leven. Zo krijg je nog meer spelers. Iedereen wil wel zon leven. Mensen staan in de rij om mee te doen. Je zorgt ervoor dat de je de winnaars bang maakt dat hun fiches

gestolen zullen worden. Je geeft de oplossing door ze aan te moedigen hun fiches in bewaring te geven. In bewaring bij bewaarders die jij aanstelt. Dat is lekker veilig. Vervolgens geef je die bewaarders de mogelijkheid om de in bewaring gegeven fiches uit te lenen aan nieuwe spelers, of aan spelers die hun fiches verloren hebben. Je laat ze zelfs tien keer zoveel fiches uitlenen dan ze in bewaring hebben. Fiches die jij dan maakt, en aan de bewaarders uitleent tegen een lage rente. De bewaarders lenen ze dan weer uit aan de spelers tegen een hogere rente, en zo verdienen die bewaarders ook wat. Steeds grotere groepen mensen gaan deelnemen aan het spel. Tot zowat iedereen meedoet. En omdat alleen de winnaars aan hun verplichtingen kunnen voldoen, wordt de groep die dat niet kan steeds groter. Die groep moet dan weer naar de bewaarders om nieuwe fiches te lenen, om zo aan het spel te kunnen blijven deelnemen, in de hoop hun verloren fiches terug te winnen. Nu is ongeveer tweederde van de spelers zoveel tijd kwijt met het genereren van fiches om de schuld te voldoen, dat ze nauwelijks tijd meer hebben om een boterham te verdienen en op te eten. Je bent nu al aardig op weg, maar het doel is om bijna iedereen voor jou te laten werken. Tijd voor de beslissende zet dus. Je moedigt de bewaarders aan om zelf te gaan spelen. Je spiegelt ze voor dat ze, als ze met de bewaarde fiches gaan spelen, veel rijker kunnen worden dan met alleen de rente die ze krijgen. Je moedigt ze aan om grote risicos te nemen door ze grote winsten in het vooruitzicht te stellen. Maar wat er met de spelers gebeurde, gebeurt er nu ook met de bewaarders. Vier van de vijf bewaarders verliezen, en n wint. Stuk voor stuk kunnen de verliezende bewaarders niet meer aan de verplichtingen voldoen, en de spelers die hun fiches daar in bewaring gaven, dreigen naar die fiches te kunnen fluiten. Je roept vervolgens dat dit het hele spel in gevaar brengt, en vraagt

van alle spelers een bijdrage om de bewaarders in nood te redden. Anders raken heel veel winnaars hun gewonnen fiches kwijt. Iedereen, dus ook de verliezers die al schuld hebben, moet een aantal fiches afstaan om de wankele bewaarders, en daarmee het spel, te redden. Je blijft de bewaarders aanmoedigen om zelf te spelen en risicos te nemen. Zo kun je dit een paar keer herhalen totdat vrijwel alle fiches bij n bewaarder terecht komen. En steeds haal je fiches uit het spel door de spelers te laten betalen om de omvallende bewaarders te redden. Tenslotte laat je de verliezende bewaarders alsnog omvallen. Vier van de vijf winnaars (die hun fiches bij de omgevallen bewaarders in bewaring hadden) zijn hun fiches kwijt. Als er dan nog maar een paar winnaars zijn die meer fiches hebben dan ze schuldig zijn, wordt het tijd voor de volgende stap. Je roept die winnaars bij elkaar voor overleg. Je legt ze uit dat het spel leuk en aardig is, en dat ze er veel aan te danken hebben, maar dat het veel leuker is als alle verliezers voor je werken. Dat je nooit meer hoeft te spelen, en dat de verliezers alles voor je maken wat je maar wil. Villas, jachten, limousines, sportwagens, wat je maar wil. En jij, als winner, hoeft nooit meer iets te doen. Daar hebben de winnaars wel oren naar. Je noemt de winnaars: de elite. Nu het einddoel in zicht is, wordt het tijd om het spel te stoppen. De spelers die niet tot de elite behoren zijn vrijwel fulltime bezig met het terugwinnen van hun schulden, en voor veel spelers wordt het onmogelijk om voor de meest primaire levensbehoeften zoals eten en onderdak te zorgen. Zeker nadat ze ook nog verplicht waren om fiches af te staan om de bewaarders te redden. De enige overgebleven bewaarder en de elite bezitten nu vrijwel alle fiches. Je laat die bewaarder geen nieuwe fiches meer uitlenen. Zo krijgen de verliezers geen kans meer om terug te winnen. Er ontstaat een enorme wereldwijde crisis. Het is tijd om de stekker uit het spel te trekken. Je roept dat het spel uit de hand gelopen is, dat de honger en armoede mensonwaardig is, en dat maatregelen noodzakelijk zijn. Je roept dat het anders moet. In

het belang van de mensheid. Van de ene dag op de andere zeg je dat er met de fiches niet meer gespeeld kan worden. Ze zijn niets meer waard. Uiteraard moet alle schuld nog wel worden afgelost. En dat kan alleen door te werken. Dus niet meer door te spelen. Iedereen die schuld blijkt te hebben (en dat is bijna iedereen omdat hele landen fiches geleend hebben om het spel te kunnen spelen) moet werken om zijn schuld in te lossen. Iedereen op de door jou aangewezen elite na. En met dat werken gaat iedereen punten verdienen, in plaats van fiches. Waar vroeger mensen fiches konden verkrijgen door slim spel of geluk, kunnen ze nu alleen nog maar punten verdienen met werken. Punten waarmee ze hun schuld kunnen aflossen en waarvan ze brood kunnen kopen. Omdat de schuld groter is dan ze ooit kunnen aflossen, neem je ze vrijwel alle punten weer af in de vorm van aflossing en rente. Je laat ze precies zoveel houden dat ze net wat te eten kunnen kopen. Bovendien neem je ze extra punten af als ze niet hard genoeg werken of als ze zich niet precies zo gedragen als jij wil. Zo voorkom je ongewenst gedrag en opstandigheid. Nou is je plan rond, en kun je samen met je elitevrienden gaan genieten van al het werk dat alle oud-spelers voor jou doen. Van alle mooie dingen die ze voor je maken. En zijn ze lastig, of overbodig, dan neem je ze hun punten af en dan gaan ze dood. Zo hou je vanzelf die werkers over waar je wel iets aan hebt.
Geplaatst door Pieter Stuurman op donderdag, december 01, 2011 43 reacties

donderdag 10 november 2011

Schuld
Momenteel draait alles om schuld. De hele wereld heeft haar aandacht erop gericht. En dat is precies de bedoeling.

Tegenover schuld staat onderpand. Onderpand beschermt de financier tegen een lener die niet terugbetaalt. Als die lener niet terugbetaalt, vervalt het onderpand aan de financier. Wanneer de financier liever het onderpand heeft dan de aflossing, dan hoeft hij er alleen maar voor te zorgen dat de lener de lening niet kan terugbetalen. Al het geld dat er bestaat, is geboren als lening. Alles dat ervan gekocht is, is dus onderpand. Aangezien al het geld geboren is als lening, en er over die lening rente betaald moet worden, is er altijd meer schuld dan onderpand. Dat houdt dus is dat het nooit mogelijk is dat alle leningen worden terugbetaald. Deze situatie kan alleen blijven bestaan als de wereld aan haar verplichtingen kan blijven voldoen, en dat kan alleen als er steeds nieuw geld in de vorm van nieuwe leningen in omloop gebracht wordt. De situatie kan dus alleen blijven bestaan als de financiers die situatie bewust in stand houden door steeds nieuw geld uit te lenen. Geld dat ze uit het niets maken. Van al dat nieuwe geld wordt weer arbeid betaald, en die arbeid levert dingen op, en die dingen zijn weer nieuw onderpand. En al dat onderpand bij elkaar vertegenwoordigt altijd minder (geld)waarde dan alle uitstaande leningen bij elkaar. Vanwege de rente. Zo was de situatie tot op dit moment. Op het moment dat de financiers besluiten dat er met menselijke arbeid een materile wereld gebouwd is waarover ze tevreden zijn, dan hoeven ze maar n ding te doen: stoppen met nieuw geld in omloop brengen. Dan wordt het voor de wereld onmogelijk om de schulden terug te betalen, en dan vervalt al het onderpand, en dus alles dat mensen ooit gemaakt hebben, aan de financiers. Het is werkelijk het enige dat die financiers hoeven te doen om eigenaar te worden van de wereld. Alle bezit, dus alle huizen, alle bedrijven en alle goederen vervallen dan aan de financiers. Maar ook al het tegoed, al het spaargeld dus, wordt eigendom van de financiers. Anders gezegd: alle in het verleden verrichte arbeid, wordt eigendom van de financiers. Financiers die aan

die arbeid zelf geen enkele bijdrage geleverd hebben. En aangezien iedereen gebruik moet maken van al die huizen, die bedrijven en die goederen, en omdat iedereen tevens ontdaan is van zijn tegoed, worden de financiers ook eigenaar van alle toekomstige arbeid. De enige mogelijkheid om toegang te krijgen tot die producten en voorzieningen waarvoor we zelf gewerkt hebben, is dan werken voor de eigenaren ervan: de financiers. Dat houdt dus in dat de financiers de enige overgebleven werkgever zullen zijn. Alle bedrijven zijn dan immers hun eigendom. Zij zullen de enigen zijn met bezit. De rest van de mensheid kan alleen toegang krijgen tot dat bezit (voedsel, energie, huisvesting, kleding, etc.) door zich naar de zin van die enige werkgever te gedragen. Dat wil zeggen: zo hard werken als de werkgever wenst, en niet lastig zijn. In die situatie zal er geen sprake meer zijn van welke schuld dan ook. Die schuld is dan afgelost door het confisqueren van alle onderpand. Schuld kan dan niet meer bestaan, simpelweg omdat alle bezit in dezelfde handen is. Bovendien: schuld als machtsmiddel is dan overbodig. Iedereen moet dan immers toch precies doen wat de eigenaren willen. En de mogelijkheid om anderen te laten doen van jij wil, is macht. Verdere middelen zijn dan dus overbodig. Het enige dat ervoor nodig is om dit scenario werkelijkheid te laten worden, is ons geloof in de legitimiteit van de schulden. En het bevestigen van dat geloof, is precies wat er op dit moment gaande is. Het hele toneelstuk dat momenteel wordt opgevoerd, heeft die bedoeling: ons te laten geloven dat er werkelijk sprake is van schuld. En dat er, door zogenaamde 'maatregelen' een mogelijkheid zou bestaan om die schulden terug te dringen. Om ons geloof in de schuld kracht bij te zetten, worden er landen aangewezen die 'schuldig' zijn aan de schuld. Het is voor mensen altijd aantrekkelijk om een ander de 'schuld' te geven, en die mogelijkheid wordt dan ook met beide handen aangepakt. Er wordt echter vergeten dat daarmee het bestaan van die schuld door onszelf bevestigd wordt. Omdat al onze arbeid gewaardeerd wordt in geld, en iedere euro die

we verdienen weer bestaat uit schuld, werken we ons letterlijk steeds dieper de schuld in. Fictieve schuld, waarvan men ons wil laten geloven dat het echte schuld is. Iedere maatregel om ons harder te laten werken, en ons een groter deel van de opbrengst van die arbeid af te laten staan om de 'economie te redden', is een keiharde leugen. Het is rekenkundig onmogelijk om zo de (nep)schuld te verminderen. Het KAN simpelweg niet worden terugbetaald omdat het geld waarmee dat zou moeten gebeuren, ook weer uit schuld bestaat. En zo groeit de schuld, en dus de crisis, onvermijdelijk. Binnenkort zal die 'crisis' zodanige vormen aannemen, dat er een 'oplossing' zal worden aangedragen. Die oplossing zal inhouden dat er een nieuw systeem zal worden voorgesteld waarbinnen alle schulden ophouden te bestaan. Voordat we deze oplossing juichend aanvaarden, moeten we ons realiseren dat daar tegenover zal staan dat we dan volledig eigendom zullen worden van de financiers. Het enige dat we kunnen doen om dit scenario niet tot realiteit te laten komen, is beseffen dat het om nepschuld gaat. Om kunstmatig gecreerde schuld. Schuld die bewust gecreerd is via een systeem dat ontworpen is om dit scenario tot stand te brengen. Het enige dat we kunnen doen, is die schuld niet langer erkennen. Door te onderkennen dat we in een systeem geloofd hebben dat uit oplichting bleek te bestaan. Door het verlies te nemen, en te stoppen met pogen elkaar de laatste restjes geld afhandig te maken. Dat kan alleen door ons geloof in (en onze gehechtheid aan) het criminele huidige geldsysteem op te zeggen. Alleen dan kunnen we gebruik blijven maken van alle dingen die we zelf gemaakt hebben. Alleen dan kunnen wij zelf genieten van de opbrengsten van onze eigen arbeid. Het is de enige manier om te voorkomen dat we vervallen tot slaven.
Geplaatst door Pieter Stuurman op donderdag, november 10, 2011 14 reacties

donderdag 20 oktober 2011

Protest!

Stel: ik sta samen met een clubje vrienden aan het roer van het monetair/financile systeem. Dat systeem heeft mij en mijn vrienden al heel lang uitstekend gediend en heeft me enorm veel macht en rijkdom verschaft. Maar wij zouden onszelf niet zijn als we niet meer zouden willen. Samen met mijn vrienden denk ik er daarom over na hoe we onze invloed kunnen aanwenden om nog meer macht en rijkdom te genereren. Mijn plan zou er dan zo uit kunnen zien: De situatie is deze: we willen meer controle over de wereld en dus meer macht over die wereld. De mogelijkheden van het bestaandemonetair/financile systeem als machtsmiddel lopen op hun einde. Ze zijn uitgemolken. Als we verder willen dan moet het systeem radicaal anders. Er moet een systeem komen dat ons veel meer controle, en dus meer macht geeft. Zo'n systeem is tegenwoordig door de beschikbaarheid van alle nieuwetechnologie heel goed mogelijk. Maar zo'n systeem zal niet zonder meer geaccepteerd worden. Wat gaan we doen? Mensen zijn nogal gehecht aan het bestaande systeem. Dat hebben we zelf zo geregeld door iedereen gedurende vele jaren te vertellen dat het systeem goed is, en dat het welvaart brengt. Maar die gehechtheid staat ons nu in de weg. We kunnen het systeem daarom niet zomaar vervangen. Bovendien, we kunnen niet openlijk zeggen dat we een nieuw systeem willen dat ons alle macht geeft, en dat dus het volk nog machtelozer maakt dan het al is. Daarin zullen mensen niet meegaan. Het nieuwe systeem kan alleen werken als mensen erin geloven en er daarom in mee willen gaan. Onze macht bestaat immers nergens anders uit dan uit de gehoorzaamheid en medewerking van de massa. En die massa zal alleen meewerken aan het nieuwe systeem als ze daarin gelooft. Daarvoor moeten we dus een strategie hebben. Dus: eerst moet die gehechtheid aan het bestaande systeem vervallen. Op zich is dat niet moeilijk. Wij staan immers aan het roer van het systeem, dus wij kunnen de boel gewoon laten vastlopen, als we dat willen. Maar wij willen de schuld niet krijgen. Want dan zal het volk ons niet de gelegenheid geven om het nieuwe systeem te implementeren. Het moet dus anders.

Wat we doen is dit: we onttrekken geld aan het systeem. Dat leidt tot armoede en ellende. In onze media geven we banken en landen de schuld van die armoede. Ondertussen roepen we steeds dat we er alles aan doen om de problemen op te lossen. We laten het zo ver oplopen dat er onvrede ontstaat. En die onvrede leidt tot protesten en zelfs tot opstanden tegen die banken en landen. Ondertussen laten we de armoede en ellende verder groeien. We laten die protesten en opstanden uitgebreid onder de aandacht komen via onze media. Daardoor raken steeds meer mensen ervan overtuigd dat het inderdaad aan de banken en landen ligt, en sluiten steeds meer mensen zich aan bij het protest. We wachten rustig tot het uit de hand loopt, en er veldslagen ontstaan tussen de bevolking en leger en politie. Ondertussen laten we de ellende en armoede nog verder oplopen. Dan komt vanzelf het moment dat iedereen ervan overtuigd is dat het huidige systeem niet meer werkt. Dat iedereen zodanig geraakt wordt door de ellende, de armoede en de onlusten, dat het volk zelf om verandering roept. Pas dan treden we naar buiten. En dan zeggen we: 'Dit kan zo niet langer doorgaan. De mens is hebberig en egostisch, en kan blijkbaar niet omgaan met de vrijheden van het bestaande systeem. Het moet anders. Het moet zodanig anders dat dit nooit meer kan gebeuren!!' Om de protesteerders tegemoet te komen, geven we een aantal vervangbare topfunctionarissen de schuld van de crisis. En die functionarissen offeren we publiekelijk op. Zo krijgen de protesterende mensen het gevoel dat we naar ze luisteren. We roepen: 'Om te voorkomen dat het nog ooit zal gebeuren, is meer controle nodig. We moeten een nieuw systeem krijgen. Een systeem dat het onmogelijk maakt dat zoiets nog eens kan gebeuren!' En uiteraard werpen we onszelf op als degenen die de wereld redden, als degenen die naar het volk luisteren, en dus als degenen die de controle moeten uitvoeren. We zeggen: 'Er moet een nieuw systeem komen dat centraal geleid en

gecontroleerd wordt. Een systeem waaraan iedereen zich zal moeten conformeren, om te voorkomen dat de hebberigheid en het egosme opnieuw de overhand krijgen. Wat dit mag nooit meer gebeuren!!' En het publiek zal het omarmen. Het is de ellende meer dan zat. En wij hebben dan wat we willen. Totale centrale controle, en dus totale centrale macht (bij ons), over een systeem waaraan iedereen moet gehoorzamen ('voor jullie bestwil!'). En onze macht bestaat nou eenmaal nergens anders uit, dan uit de gehoorzaamheid van iedereen (het is voor ons maar goed dat mensen dit niet begrijpen, dus dat houden we graag zo...). Eigenlijk een simpel, maar doeltreffend plan. Nu maar hopen dat zoveel mogelijk mensen zich gaan aansluiten bij de protesten, zodat we verder kunnen. We zullen er nog eens een paar items in het journaal aan wijden.
Geplaatst door Pieter Stuurman op donderdag, oktober 20, 2011 10 reacties

woensdag 24 augustus 2011

Psychopathie als collectieve vergissing


Om ons heen kijkend, lijken we soms niet anders te kunnen dan concluderen dat de wereld steeds meer gedomineerd wordt door psychopathie. En naar mijn inzicht is dat inderdaad zo. Het meest in het oog springende kenmerk van psychopathie is liegen. De leugen is het belangrijkste gereedschap van de psychopaat. Psychiaters spreken van 'ziekelijk' liegen. Daarmee wordt gesuggereerd dat er ook zoiets zou bestaan als 'gezond liegen', en dat is inderdaad de gangbare gedachte. 'Normaal' liegen moet kunnen. Je zou dus kunnen zeggen dat daarmee de gangbare gedachte, de norm, op zichzelf al psychopathische trekken heeft. Liegen is niets meer dan het bewust verkondigen van een onwaarheid. Een leugen is dus een bewuste onwaarheid. Mensen verkondigen bewust onwaarheden (liegen dus) om daar iets mee te 'bereiken'. Om daarmee een bepaald 'belang' te dienen. Liegen is daarmee puur

strategisch. Psychopaten bedienen zich dus van een strategie, en die strategie heet liegen. Omdat het in onze tijd en cultuur als 'gewoon' en dus min of meer acceptabel (of onvermijdelijk, wat hetzelfde is) beschouwd wordt dat de meeste mensen zo nu en dan liegen, zou je kunnen zeggen dat psychopathie in zekere mate deel uitmaakt van onze cultuur. De leugen als kenmerk voor psychopathie is een alom aanwezige en gebruikte strategie. Daarnaast wordt psychopathie gekenmerkt door gebrek aan empathie. Gebrek aan inlevingsvermogen of interesse in de slachtoffers van de leugen. En dat is natuurlijk onvermijdelijk. De leugen wordt altijd ingezet om heteigen belang te dienen, en daarmee wordt het belang van het slachtoffer automatisch ondergeschikt gemaakt aan dat eigen belang. Liegen is egostisch. Het gebrek aan empathie is verbonden aan de strategische keuze voor de leugen. Wanneer het eigen belang werkelijk niet boven dat van een ander geplaatst zou worden, dan zou liegen simpelweg onmogelijk worden. Liegen is een gereedschap van het ego. Iedereen die de moeite neemt om een even om zich heen te kijken, kan waarnemen dat zowel de dominantie van het ego, als het plaatsen van het eigen belang boven dat van anderen, als de leugen, in onze tijd en cultuur zodanig gemeengoed zijn dat de gehele maatschappij gekenmerkt wordt door een bepaalde mate van psychopathie. Je zou daarmee kunnen zeggen dat psychopathie niet zozeer een psychische afwijking is, maar een gangbaar mechanisme. Nog anders gezegd: psychopathie is een collectieve culturele vergissing. De collectieve vergissing dat leugens een belang zouden kunnen dienen. Een vergissing die sommigen meer aanhangen dan anderen. De psychiatrie kwalificeert de meest fervente aanhangers van deze vergissing als psychopaten. Iemand IS een psychopaat als hij op een bepaalde lijst een bepaald aantal punten haalt. Hij wordt dan gedentificeerd als zijnde een psychopaat. Mensen die lager scoren op de lijst, zijn dan GEEN psychopaat. Maar zoiets is natuurlijk puur arbitrair, en geheel afhankelijk van hetgeen in onze cultuur en in onze tijd als acceptabel (als de norm) beschouwd wordt.

De boodschap is: liegen (en daarmee het eigen belang boven dat van een ander stellen) is tot op zekere hoogte prima, mits het niet te gek wordt. Mits het binnen de norm blijft. Niemand lijkt zich af te vragen of de norm zelf niet psychopathisch is. En dat is typerend voor de mate waarin psychopathie in onze cultuur is doorgedrongen en dus algemeen is. Juist omdat psychopathie (de strategie van de leugen) zo algemeen is, werkt het voor niemand meer. Het aantrekkelijke van onwaarheid en leugens is, dat daarmee de illusie gewekt wordt dat het eigen belang bevoordeeld zou kunnen worden. Maar omdat vrijwel iedereen in een bepaalde mate gebruik maakt van dezelfde strategie, heeft niemand er meer baat bij. Leugens zijn bewuste onwaarheden. En om een bewuste onwaarheid in je voordeel te laten werken is het noodzakelijk dat er ook onbewuste onwaarheden bestaan. Anders gezegd: om effectief te kunnen liegen, is het noodzakelijk dat iemand anders de leugen gelooft. Dus, dat die ander de bewuste onwaarheid (leugen) aanneemt als waarheid. Dat die ander denkt dat het om waarheid gaat, maar dat het onwaarheid is. Die ander vergist zich dus, maar is zich daarvan niet bewust. Een vergissing is dus een onbewuste onwaarheid. De wereld wordt momenteel zodanig gedomineerd door zowel bewuste als onbewuste onwaarheden, dat het resulteert in n grote verwarring. Zodra de ander zich bewust wordt van de waarheid, is de leugen krachteloos en zonder enig effect. Als ik tegen jou lieg, en jij kent de waarheid, dan heeft mijn leugen simpelweg geen vat op jou. Jij kent de waarheid over iets als je je daarvan bewust bent. Het bewustzijn bevat om die reden uitsluitend waarheid. Iemand die gebruik maakt van bewuste onwaarheid, leugens dus, kan dat uitsluitend doen als hij zich bewust is van wat wel de waarheid is. Oftewel: je kunt alleen effectief liegen als je de waarheid kent. Liegen is een strategie, en dus een gereedschap van het ego, maar dat ego kan alleen bestaan als er ook een bewustzijn bestaat. Het bewustzijn kent de waarheid (het bestaat uit waarheid), het ego bestaat uitsluitend uit

onwaarheid. Het ego is dus het domein van psychopathie. Het bestaat uit onwaarheid. Je zou dus kunnen zeggen dat het ego ons psychopathische deel is. Het is bij de n dominanter dan bij de ander, en de n is daarmee psychopathischer dan de ander. Anders gezegd: hoe meer de leugen wordt aangehangen, hoe dominanter het ego, hoe psychopathischer de persoon. Of, collectief gezien, hoe meer het ego regeert, hoe psychopathiser de samenleving. Nogmaals, kijk om je heen om te zien in welke mate dit nu het geval is. Psychopathie is dus onwaarheid en huist in het ego. Waarheid resideert in het bewustzijn. Waarheid is in mijn definitie 'Dat-wat-IS, en dat ISzoals-het-IS'. Dat wat IS, kunnen we WAARnemen. En door dat waarnemen worden we ervan bewust. Waarheid kan dus niet worden gemaakt (dat kan alleen met leugens), het kan alleen worden waargenomen. Van waarheid kun je uitsluitend bewust zijn. Waarheid kan daarmee ook niet worden geloofd. Geloven is de noodzakelijke keerzijde van de leugen. Zonder geloven zou de leugen niet kunnen bestaan. Als niemand leugens zou geloven, zouden die leugens zonder enig effect zijn, en ophouden te bestaan. Psychopaten komen dus alleen weg met hun strategie omdat anderen de strategie van het geloven aanhangen. Omdat anderen hun leugens geloven. Geloven is dus ook een strategie en hoort daarmee ook thuis in het ego, en niet in het bewustzijn. Als je je van de waarheid over iets bewust bent, is geloven overbodig en zinloos. Psychopathie is dus een egostrategie die alleen kan bestaan bij de gratie van een andere egostrategie, namelijk de strategie van het geloven. Dat in deze tijd de leugen regeert (en het ego dus domineert) is voor iedereen waarneembaar. Onze tijd wordt dus gekenmerkt door een grote mate van collectieve psychopathie. Door liegziekte. Door epidemische, of misschien zelfs pandemische onwaarheid. Alleen de meest extreme leugenaars noemen we psychopaten, en de normale leugenaars noemen we mentaal gezond. Dat is de norm, en die norm is typerend voor onze tijd. Maar hoe zat dat dan in andere tijden? Ik ben zelf absoluut niet religieus (ik hang geen enkele religie aan),

maar ik vind het wel erg interessant om te kijken wat mensen in vroeger tijden hebben waargenomen en hebben opgeschreven. Veel van de oude geschriften behandelen de thema's waarheid en onwaarheid. En van de meest heldere symbolische omschrijvingen vond ik in de Bijbel. De Bijbel beschrijft het begrip waarheid heel eenvoudig: Alles dat IS. Dezelfde definitie die ik eraan geef dus. De Bijbel noemt dat : 'God'. Al in het begin van het oude testament zegt de God-figuur: 'Ik ben het AL. Ik ben AL dat is'. En later: 'Ik ben de Alfa en Omega' (Ik ben alles, van A tot Z en alleser tussenin; alles dus). 'God' staat dus voor Alles-dat-Is en dus Waarheid. En omdat zijn tegenhanger, onwaarheid, alleen kan bestaan als er waarheid bestaat, kan de symbolische tegenhanger van God, de duivel, alleen bestaan als God bestaat, en daarom wordt die duivel ook beschreven als een afsplitsing van God. God symboliseert De waarheid. De duivel symboliseertDe onwaarheid. En omdat onwaarheid verleidelijk kan lijken, probeert de duivel-figuur dus mensen te verleiden om hem aan te hangen. Kijkend naar de huidige inrichting van de wereld is dat dus nogal gelukt. Nogmaals: de leugen regeert. De menselijke vorm van waarheid is het bewustzijn. Alleen via ons bewustzijn kunnen wij waarheid (Dat-wat-IS) beleven. Die menselijke vorm van waarheid, ons bewustzijn, wordt gesymboliseerd door de vermenselijking van God in de Jezus-figuur. De 'zoon van God', de menselijke versie van Dat-wat-IS, van waarheid: het bewustzijn. Daarom zegt de Jezus-figuur: 'Ik ben het pad. Alleen via mij kun je tot God komen' (alleen via je bewustzijn kun je waarheid beleven). Ook de Jezus-figuur heeft een symbolische tegenhanger, namelijk de antichrist. De antichrist symboliseert daarmee het ego, oftewel de leugen/onwaarheid. Hij wordt beschreven als een nogal psychopathische figuur. In het eindtijdverhaal wordt gesproken over een tijd waarin die antichrist zal regeren (gesitueerd in onze huidige tijd). Een tijd dus waarin ego/leugen/psychopathie zal regeren. Vervolgens zal er een flinke, wereldwijde crisis (armageddon) plaatsvinden, en die crisis zal een deel van de mensheid wakker

schudden. Herkenbaar? Vervolgens zal de Jezus-figuur (het bewustzijn) weer opstaan en dat deel van de mensheid dat voor God (waarheid) kiest, redden. Anders gezegd: de crisis zal mensen weer bij hun bewustzijn brengen. Bewustwording (Jezus) zal mensen redden van ego (antichrist). Nog anders gezegd: de crisis zal mensen ertoe bewegen om waarheid (in de Bijbel gesymboliseerd door het woord God) voortaan hoger te waarderen dan onwaarheid (in de Bijbel gesymboliseerd door het woord Duivel/Satan). Een proces van bewustwording is dus niets meer dan het leren kennen van waarheid. Van aandacht voor Wat-Is. En daarvoor moet waarheid hoger gewaardeerd worden dan onwaarheid. Er moet een bepaalde liefde voor waarheid, voor Dat-wat-IS, voor 'God' bestaan om dat te willen. En daarvoor moet de gehechtheid aan onwaarheid, aan 'Satan' dus worden opgegeven. Omdat Alles-dat-IS (God dus), oneindig is, kan iedereen er een eigen keuze uit maken, en zal iedereen er dus een ander beeld, een ander perspectief, van hebben. Ik vind het zelf wel mooie metaforen, en het is mooi verwoord. En bovendien lijkt het erop dat de schrijvers ervan een nogal vooruitziende blik gehad hebben. De huidige wereld wordt inderdaad geregeerd door leugens, en het collectieve bewustzijn staat daarom op een laag pitje. De wereld is inderdaad psychopathisch. Er staat ons inderdaad een ongekende crisis te wachten. En het lijkt inderdaad voor de hand liggend dat die crisis ervoor zal zorgen dat mensen andere keuzes zullen gaan maken. Hopelijk kiezen ze voor bewustzijn boven ego, voor waarheid boven leugen en voor geestelijke gezondheid boven psychopathie. Of, om bij de metaforen van de Bijbel te blijven, voor God boven Satan. En daarvoor is geen enkel geloof noodzakelijk. Sterker nog: daarvoor is het nodig om geloof in te ruilen voor bewustwording.

Geplaatst door Pieter Stuurman op woensdag, augustus 24, 2011 3 reacties

donderdag 30 juni 2011

Waarheid vs. mijn waarheid


Al eerder heb ik een paar stukjes geschreven over waarheid. Dat leidde tot heftige discussies. Toch wil ik nog graag iets zeggen over het begrip waarheid. Het blijkt bij veel mensen voor verwarring te zorgen, en het is in mijn optiek essentieel om het helder te hebben: Er is een (letterlijk) oneindig groot verschil tussen DE waarheid, en onze waarneming ervan. Het zijn twee verschillende dingen. Toch wordt dit vaak door elkaar gehaald. DE waarheid is simpelweg een gegeven. Het is Dat-wat-is-zoals-hetis, door sommigen ook wel de Schepping genoemd. Het IS gewoon. Het verandert voortdurend van vorm, en onze aanwezigheid als mensen binnen die Schepping, binnen die waarheid, binnen het geheel van Wat-IS, draagt een klein beetje bij aan dat veranderingsproces. Omdat ook wij een klein deel uitmaken van dat geheel en er dus enige invloed op hebben. Net zoals alles dat deel uitmaakt van dat geheel, invloed heeft op het geheel. Het geheel bestaat nergens anders uit, dan uit alles wat er zich in bevindt. Dat-wat-is-zoals-het-is, bestaat uit

Alles-dat-IS. Het is de totale verzameling van alles dat bestaat, en dat de eigenschappen heeft die het heeft. Het is het Grote Geheel, de totale kosmos met alles wat zich erin bevindt en dat IS zoals het IS: DE waarheid. Wij mensen zijn gezegend met bewustzijn. Dat bewustzijn maakt het voor ons mogelijk om die Schepping, dat oneindige Grote Geheel, DE waarheid, waarte nemen, en er een beeld van te vormen. We observeren, en interpreteren. Op basis van een mix van observatie en interpretatie vormen we eenpersoonlijk beeld, en vanuit dat persoonlijke beeld (ons persoonlijk beeld van waarheid), handelen we. Daarbij is onze focus met name gericht op onze directe omgeving. Onze eigen planeet bijvoorbeeld. Maar hoe dichterbij iets is, hoe meer aandacht we ervoor hebben. Ons beeld van Wat-IS, van DE waarheid, is altijd onvolledig. Wat-IS is oneindig, en wij niet. We kunnen daarom onmogelijk ALLES observeren, en maken daarom persoonlijke keuzes. We kiezen aan welk deel, of aan welke delen van Wat-IS we aandacht besteden, en door het besteden van die aandacht, leren we dat deel kennen. Hierdoor is het onvermijdelijk dat er een verschil (een gat) ontstaat tussen DE waarheid zoals die IS, en ons beeld ervan. Dat verschil bestaat uit twee dingen: 1- Onvolledigheid. Dat is onvermijdelijk vanwege onze eindigheid en nietigheid ten opzichte van het oneindige geheel. We zijn hier te kort, en we zijn te klein om de gehele waarheid te kunnen observeren. Wij observeren vanuit ons persoonlijke perspectief en ieder ander perspectief geeft een ander beeld. Desalniettemin geeft ieder perspectief een beeld van een stukje van DE waarheid. Al jouw of mijn stukjes observatie bij elkaar, vormen jouw of mijn persoonlijke en beperkte beeld van De waarheid; onze persoonlijke selectie van waarnemingen van De waarheid: jouw/mijn waarheid. 2- Misinterpretatie. Ons brein is niet alleen in staat om te observeren, maar ook om te interpreteren. En dat opent de mogelijkheid voor vergissingen. Voor misinterpretatie. Zo kunnen we bijvoorbeeld op het verkeerde been gezet worden door anderen. Anderen die ons bewust verkeerde informatie geven (liegen) waardoor onze interpretatie

afwijkt van wat-werkelijk-IS. Maar we kunnen ook onszelf voor de gek houden. En dat doen we vaak omdat we graag de waarheid, Watwerkelijk-IS, zouden willen ombuigen naar wat-we-willen-dat-zouzijn, in een poging zelf waarheid te fabriceren. Het beeld dat hieruit voortvloeit, is dus niet in overeenstemming met de waarheid. Ik noem dat: jouw/mijn onwaarheid. Het totaalbeeld is dus een mix van (selectief) waargenomen waarheid, en (al of niet door onszelf) gefabriceerde onwaarheid. Het totaalbeeld, dat voor iedereen dus anders is, bestaat uit zowel waarheid als onwaarheid en de verhouding daartussen ligt bij iedereen anders. Het omvormen van het aandeel onwaarheid naar waarheid, is wat ik hetbewustwordingsproces noem. Het bestaat uit het opruimen van vergissingen, van onwaarheid, door het leren kennen van waarheid. Wanneer je de waarheid over iets leert kennen, dan verdwijnt de voormalige onwaarheid vanzelf. Wanneer je bijvoorbeeld altijd gedacht hebt dat een slang een zoogdier was (vergissing), en je wordt je ervan bewust dat het een reptiel is, dan verdwijnt de voormalige vergissing direct op het moment dat je je bewust wordt van de waarheid over slangen. Je bent er dan achter gekomen dat je oude beeld van slangen tot jouw onwaarheid behoorde. Jouw correcte beeld van slangen behoort nu tot jouw waarheid. Je hebt je beeld over slangen overgeheveld vanuit jouw onwaarheid, naar jouw waarheid. Je bent hieroverbewust geworden. Ons beeld bestaat dus onvermijdelijk uit een mix van waarheid en onwaarheid en de verhouding daartussen verschilt van persoon tot persoon. Meestal wordt dat beeld samengevat met de term mijn waarheid. Ik zou dat liever vervangen door mijn beeld, omdat dit beeld zowel waarheid als onwaarheid bevat. De term mijn waarheid wordt nu door veel mensen misbruikt in pogingen om ook het aandeel onwaarheid in dat beeld, tot waarheid te verheffen. Alsof waarheid een persoonlijk ding is dat je naar eigen believen kunt samenstellen, omvormen of zelfs fabriceren zodat het jou goed uitkomt. En dat zou ons van iedere verantwoordelijkheid ontslaan: als waarheid zelf te maken is, en als ieders waarheid daarom dus WAAR zou zijn, dan zou onwaarheid per definitie niet kunnen bestaan. Dan kun je, als je gewezen wordt op een onwaarheid (vergissing of

leugen), gewoon zeggen: Ja maar, het is MIJN waarheid. Dat zou wel erg gemakkelijk zijn. Maar zo IS het niet. Wij MAKEN geen waarheid. Waarheid IS. Het enige dat wij in dit verband kunnen MAKEN (fabriceren), is onwaarheid. Waarheid IS gemaakt. Die maken wij niet, die kunnen we alleen WAARnemen. Ons beeld bestaat dus uit een selectie uit waarheid (die IS gemaakt) en onwaarheid (die wordt door onszelf gemaakt). Waarheid is daarmee niets meer dan onderkenning en aanvaarding van de Schepping (Wat-IS, het AL, DE waarheid, het Universum, God, etc.), en onwaarheid niets meer dan afwijzing (al of niet bewust) van die Schepping (Wat-IS, het AL, DE waarheid, het Universum, God, etc.) in de hoogmoedige veronderstelling die zelf te kunnen maken. Het proces van bewustwording is dus niets meer dan het (stukje bij beetje) onderkennen en aanvaarden van wat-IS, van waarheid dus. En daardoor wordt onwaarheid vanzelf opgeruimd. Wij mensen handelen op basis van het beeld dat we hebben, en ons handelen creert onze realiteit (leugens benvloeden ons beeld, en daarmee dus ons handelen, en daarmee dus de realiteit; dat is de functie en de bedoeling van leugens). Dus, hoe meer ons beeld uit waarheid bestaat, hoe meer we handelen in overeenstemming met die waarheid, met Wat-IS. En hoe meer onze daaruit voortvloeiende realiteit dus zal harmoniren met Wat-IS, met het Universum, met DE waarheid, met het Al, met de Schepping, of (zoals sommigen zeggen) met God. Dat is de enorme kracht van waarheid. Waarheid bevrijdt ons niet alleen van onwaarheid, maar het herstelt uiteindelijk onze beleving van de perfectie van het Al. Het brengt de perfectie van Wat-IS, van het AL, van de Schepping, terug in onze beleving, en daarmee in ons handelen, en daarmee in de inrichting van ons wereldje. Een wereldje dat nu gebukt gaat onder onze vergissing dat wijzelf waarheid zouden kunnen fabriceren, en daarmee op de stoel van de Schepper (wie of wat dat dan ook moge zijn) kunnen gaan zitten. En alle imperfectie en disharmonie die momenteel zo duidelijk waarneembaar is in onze wereld, is daar het logische gevolg van.

Onderkennen en omarmen van waarheid is daarmee niets meer of minder dan onderkennen en omarmen van de perfectie van de Schepping. Het onderkennen en omarmen daarvan laat het ons ook als zodanig ervaren, en het ervaren van de perfectie van de Schepping (en dus ook van ons leven) is de ultieme definitie van gelukkig zijn. En als we gelukkig zijn met ons leven, dan valt er niets te verlangen (er ontbreekt dan immers niets), niets te bevechten, niets te verdedigen, en daarom niets te vrezen. En dat is simpelweg waar.
Geplaatst door Pieter Stuurman op donderdag, juni 30, 2011 2 reacties

vrijdag 13 mei 2011

Onvoorwaardelijke liefde
Als het om liefde gaat, wordt vaak gesproken over onvoorwaardelijke liefde. En als er onvoorwaardelijke liefde bestaat, dan moet er ook voorwaardelijke liefde bestaan. Voorwaardelijke liefde Voorwaardelijke liefde betekent dat liefde aan voorwaarden gebonden is. Voorwaardelijke liefde is liefde die alleen kan bestaan als er aan die voorwaarden voldaan wordt. Het betekent: ik hou alleen van jou als Als we voorwaarden stellen aan liefde dan zeggen we dat de ander aan die voorwaarden moet voldoen om onze liefde te kunnen ontvangen. We gaan er daarbij vanuit dat die ander onze liefde wel graag wil krijgen. Zo graag dat hij of zij bereid zal zijn om aan die voorwaarden te voldoen. We gaan er vanuit dat de ander behoeftig is aan onze liefde. En daarmee gebruiken we die behoeftigheid om het gedrag van die ander af te dwingen. Voorwaarden stellen aan liefde is daarmee emotionele chantage. We houden van iemand als we die persoon waarderen. Als we iemand hoog hebben zitten. Als we iemand hoogachten. Wanneer we denken dat de ander onze liefde nodig heeft, en zodanig nodig heeft dat hij zijn gedrag wel zal aanpassen aan onze wensen om die liefde maar te kunnen krijgen, dan getuigt dat niet bepaald van hoogachting.

Bij het stellen van voorwaarden aan liefde gaan we er vanuit dat de ander onze liefde nodig heeft. En dat wij, door die liefde te rantsoeneren (voorwaardelijk te maken), gebruik kunnen maken van die behoeftigheid om daarmee gedrag van die ander te kunnen afdwingen. Voorwaardelijk van iemand houden betekent dat je jezelf superieur vindt aan die ander. Voorwaardelijke liefde betekent dat de ander jouw liefde meer nodig heeft dan andersom. Voorwaardelijke liefde is daarmee gebaseerd op minachting. Liefde geven/krijgen Voor het bestaan van voorwaardelijke liefde is het dus noodzakelijk dat liefde iets is dat we kunnen krijgen. Of niet, als we ons niet naar de gestelde voorwaarden gedragen. Dat liefde iets is dat ons ook kan worden ontzegd. Iets dat we kunnen verliezen, als we ons niet gedragen naar de gestelde voorwaarden. Dat liefde berhaupt iets is dat we kunnen geven of krijgen. En daarmee dus kunnen afdwingen of ontzeggen. Liefde is een gevoel. En een gevoel is iets dat je voelt. Liefde voor iemand is dus iets dat je voelt. Een gevoel kun je hebben. Maar een gevoel kun je niet weggeven. Ik kan mijn gevoel niet aan jou overhandigen. Liefde kan daarmee noch gegeven, noch gekregen worden. Liefde voor een ander kan alleengevoeld worden. En dat gevoel kun je aan de ander laten zien. In de meeste gevallen zal het laten zien van dat gevoel, door de ander worden gewaardeerd. Maar dat betekent nog niet dat je daarmee liefde aan die ander geeft. Er valt niks te geven (er valt alleen iets te voelen), en er valt dus ook niks te rantsoeneren of te ontzeggen. Of te krijgen/ ontberen. Als een ander laat zien dat hij van je houdt, dan geeft hij je niks. Hij laat alleen zijn gevoel zien. Je krijgt dan niks, maar je neemt waar dat de ander van je houdt. Je neemt het gevoel van de ander waar. Dat is alles. Maar we vinden het wel fijn om dit waar te nemen. Dat we dit op prijs stellen, betekent nog niet dat we het kunnen afdwingen. We kunnen een gevoel niet gebruiken als handelswaar. We kunnen niet zeggen: als jij je naar mijn voorkeur gedraagt, dan krijg jij mijn gevoel van liefde voor jou. Er valt niets te krijgen. En omdat er niets te krijgen valt, valt er ook niets te geven. Geven of krijgen van

liefde is dus een illusie. Een illusie die gebruikt wordt om gedrag af te dwingen. Voorwaarden stellen aan liefde is dus onmogelijk. Voorwaardelijke liefde is namelijk helemaal geen liefde. Voorwaardelijke liefde is chantage op basis van een illusie. De illusie dat je liefde kunt krijgen. Voorwaardelijke liefde is daarmee een contradictio in terminis. Liefde kan niet anders zijn dan onvoorwaardelijk. Zodra er voorwaarden aan gesteld worden, is er geen sprake meer van liefde, maar van minachting. En minachting is simpelweg geen liefde. De uitspraak onvoorwaardelijke liefde is daarmee een pleonasme. Het is een taal/stijlfout. Net zoals een ronde cirkel, of een grote reus. Liefde is altijd onvoorwaardelijke liefde, anders is het simpelweg geen liefde. Eeuwige liefde Echte liefde ( = onvoorwaardelijke liefde = liefde) kan daarmee ook niet over gaan. Het idee dat liefde kapot kan gaan is ook gebaseerd op de gedachte dat liefde verbonden is aan voorwaarden. Het idee is gebaseerd op de gedachte dat liefde onder bepaalde voorwaarden kan verdwijnen. Dat liefde voor een ander kan verdwijnen als die ander zich op een bepaalde manier gedraagt (of juist niet gedraagt). Het is eigenlijk een omkering van het principe achter voorwaardelijke liefde. Het zegt: liefde kan alleen blijven bestaan als de ander zich niet (of juist wel) op een bepaalde manier gedraagt. Het is voorwaardelijk. En omdat liefde alleen maar onvoorwaardelijk kan zijn, bestaan er geen voorwaarden aan. En er bestaan dus ook geen voorwaarden waaronder liefde kan verdwijnen. Liefde is daarmee per definitie onvergankelijk. Er bestaan gewoon geen voorwaarden waardoor liefde kan verdwijnen omdat er geen voorwaarden aan liefde bestaan. Liefde die over gaat, is/was geen liefde. Liefde is dus altijd eeuwige liefde (het kan niet anders) en ook eeuwige liefde is daarmee dus een pleonasme. Superieure liefde Voorwaardelijk maken van liefde is dus gebaseerd op een gevoel van superioriteit: de ander heeft mijn liefde harder nodig dan andersom. Oftewel: mijn liefde is meer waard. En daarmee kan ik

gedrag afdwingen van die ander. Maar daarmee zeggen we ook dat we dat specifieke gedrag van die ander nodig hebben. We ervaren de noodzaak om het gedrag van de ander te sturen om te kunnen leven zoals we willen leven. We ervaren de behoefte om het gedrag van anderen te controleren om gelukkig te kunnen zijn. Dat de ander zich naar onze zin gedraagt, is een voorwaarde om zelf gelukkig te kunnen zijn. Een voorwaarde om van ons eigen leven, en dus van onszelf, te kunnen houden. En daarmee wordt de liefde voor onszelf dus ook voorwaardelijk. Ook degene die zich laat misbruiken, stelt voorwaarden aan de liefde voor zichzelf. Hij kan alleen gelukkig zijn, van zijn leven (en dus van zichzelf) houden als een ander van hem houdt. Voorwaardelijke liefde voor een ander heeft dus altijd zijn oorsprong in voorwaardelijke liefde voor onszelf. Of je jezelf nu superieur opstelt en daarmee het benodigde gedrag van een ander afdwingt, of dat je je hierdoor laat misbruiken en je gedrag aanpast om de benodigde liefde te kunnen ontvangen, in beide gevallen gaan we uit vanbehoeftigheid. We hebben iets (gedrag/liefde) van de ander nodig om gelukkig te kunnen zijn. Zonder dat, zijn we incompleet en ongelukkig. Voorwaardelijke liefde heeft dus altijd zijn oorsprong in voorwaardelijke liefde voor onszelf. En dus in het ontbreken van liefde voor ons zelf. Liefdesrelaties Liefde (= onvoorwaardelijke liefde) kan dus onder geen enkele voorwaardeover gaan omdat er geen voorwaarden zijn aan het bestaan van liefde, en er dus ook geen voorwaarden kunnen bestaan aan het verdwijnen ervan. Toch kunnen relaties wel overgaan. Ik schrijf bewust de woorden over en gaan aan elkaar. Overgaan dus. Want dat is precies wat het is. Overgaan van de ene vorm naar de andere vorm. Soms kunnen de wensen van mensen om hun leven vorm te geven tegenstrijdig zijn aan elkaar. Te tegenstrijdig om bijvoorbeeld samen een huishouding te kunnen blijven voeren. Iemand die bijvoorbeeld de wens heeft om in een vertrouwde omgeving te verblijven, tussen vertrouwde mensen, kan best houden van iemand wiens wens het is om voortdurend rond de wereld te reizen. In zon geval zou het geen daad van liefde zijn om het de ander onmogelijk te maken om zijn

wens waar te maken. Ook dat zou een voorwaarde zijn, en dus geen liefde. In zon geval zal de relatie dus overgaanvan de ene vorm naar de andere vorm. Niet meer bij elkaar, maar uit elkaar. Maar omdat liefde onvergankelijk is, blijft die liefde ondanks de afstand gewoon bestaan. Exclusieve liefde, liefde voor maar n persoon, is daarmee ook een illusie. De gedachte dat je alleen liefde kunt (en mag) voelen voor degene met wie je op de een of andere manier een afspraak gemaakt hebt, is natuurlijk ook gewoon een voorwaardelijkheid. Het is een soort culturele afspraak. Een culturele voorwaarde. Niets of niemand kan bepalen wat je voelt, en dus kun je ook zonder een afspraak te maken, of zonder voortdurend samen te zijn, van iedereen houden van wie je houdt. Zo kun je ook prima van een ander houden als die ander er geen blijk van geeft van jou te houden. Liefde is immers geen handelswaar. Liefde en vrijheid Liefde is daarmee onverbrekelijk gekoppeld aan vrijheid. Iemand die werkelijk van je houdt zal je altijd alle vrijheid verlenen. Dat kan niet anders omdat het beperken van vrijheid een voorwaardelijkheid is, en voorwaardelijkheid en liefde zijn tegengesteld aan elkaar. Ze kunnen niet tegelijkertijd en samen bestaan. Mensen die werkelijk van je houden hebben dus geen andere keuze dan je alle vrijheid te verlenen, net zoals jij geen andere keuze hebt dan vrijheid te verlenen aan degenen van wie jij werkelijk houdt. Liefde is nou eenmaal onvoorwaardelijk, en onvoorwaardelijk betekentzonder voorwaarden. De mate van vrijheid die iemand je gunt is dus onverbrekelijk verbonden aan de mate van liefde die hij/zij voor je voelt. Als iemand zegt: ik hou van jou, en hij probeert je vervolgens voorwaarden op te leggen (en dus je vrijheid te beperken) dan sprak hij niet de waarheid. Dit eenvoudige principe geldt voor alle situaties waarin mensen met elkaar omgaan. Zowel dus tussen twee mensen als in een collectief. Een regering bijvoorbeeld die beweert dat ze handelt uit liefde voor volk en vaderland, en vervolgens voorwaarden en onvrijheden oplegt aan dat volk, zon regering spreekt simpelweg niet de waarheid. Onvoorwaardelijke liefde is dus een pleonasme. Een taalfout. Daarom

verander ik de titel onderaan dit stukje alsnog in Liefde. Liefde is liefde en dus de enige liefde die bestaat.
Geplaatst door Pieter Stuurman op vrijdag, mei 13, 2011 7 reacties

vrijdag 25 maart 2011

Geluk
Iedereen kan ervoor kiezen om gelukkig te zijn. Om gelukkig te worden, is het handig om een paar dingen weten: 1- Gelukkig worden is niet moeilijk, en vraagt ook geen bijzondere vaardigheden. Iedereen kan het. Wat er wel voor nodig is, is een beetje moed. Vooral in het begin. 2- Mensen zijn niet ingewikkeld, net zomin als de wereld om ons heen ingewikkeld is. Dat lijkt soms wel zo, maar het is niet zo. Alles is eenvoudig. 3- Mensen worden gedreven door maar twee krachten: liefde en angst. Alle andere emoties, gedachten en ervaringen zijn daarvan een afgeleide. 4- Waarheid is het grootste goed. Waarheid is: alles dat IS zoals het IS. Wij kunnen kiezen aan welke onderdelen daarvan we aandacht geven en welke dingen we dus ervaren. 5- Onze keuzemogelijkheden om dingen te ervaren zijn onbeperkt, maar mensen zijn beperkte wezens, en kunnen dus nooit voor alles kiezen. 6- Iedere gedachte, emotie en ervaring is goed. Het woord goed betekent hier: in orde en dus niet tegengesteld aan kwaad of slecht.

7- Gedachten, emoties en ervaringen zijn alledrie even belangrijk. 8- De waarheid is, dat er ook onwaarheid bestaat. 9- Onwaarheid is de enige bron van lijden, en vreemd genoeg zijn mensen erg gehecht aan onwaarheid. 10- Lijden heeft altijd de vorm van verlangen of vrezen. Lijden bestaat altijd uit het n of het ander, of een combinatie ervan. Verlangen naar geluk is dus lijden, en leidt dus tot verdwijnen van geluk. 11- Pijn en verdriet bestaan. We gaan daar echter pas onder lijden als we die pijn en dat verdriet niet willen toestaan. 12- Er bestaat geen goed of kwaad. Uitsluitend ons oordeel leidt tot deze kwalificaties. 13- Geluk is niets meer dan waardering voor hetgeen we beleven, en dus voor ons eigen leven. 14- Gelukkig worden is geen kwestie van hard werk, maar juist van overgave. 15- Gelukkig zijn is niet iets dat ons overkomt, maar iets dat we kunnendoen. Het is niet moeilijk.
Geplaatst door Pieter Stuurman op vrijdag, maart 25, 2011 2 reacties

zaterdag 22 januari 2011

De crisis van 1931 voor Christus


Het jaar is 1931 voor Christus (bijna 4000 jaar geleden dus). Het is crisis. De door bijna iedereen zo gewaardeerde levensstijl van de afgelopen jaren lijkt definitief te gaan verdwijnen. Nog maar een paar jaar geleden kon bijna iedereen zijn volledige leven wijden aan het zichzelf plezieren. Bijna niemand hoefde te werken. Er was altijd

genoeg. Maar nu leeft de wereld in schaarste en verwarring. Oplossingen lijken vrijwel niet te bedenken. Hoe is dit zo gekomen? Een paar eeuwen eerder maakte de kennis van productietechnieken het mogelijk om steeds efficinter te gaan produceren. Voorheen moest iedereen werken omdat iedereen ongeveer evenveel consumeerde als hij kon produceren. Maar dankzij die nieuwe technieken kon er nu veel meer geproduceerd worden. En dat betekende dat er dus minder gewerkt hoefde te worden. En de technieken verfijnden verder, en zo hoefde er nog minder gewerkt te worden. Zon 150 jaar geleden (dus rond 2081 voor Christus) drong het besef door dat nog maar n op de honderd mensen hoefde te werken om in alle behoeften te voorzien. En dus konden 99 van de honderd mensen iets anders met hun leven gaan doen dan werken. De handigste werkers werden door de massa gedwongen om het werk doen, en de massa kon zich gaan bezighouden met plezier maken. De maatschappij bestond uit een dominante massa, en een kleine werkende onderklasse van slaven. Maar nu is het crisis. En de massa vermaakte zich. Iedereen kon zich vol overgave wentelen in hedonisme. Eten en drinken waren, naast deelnemen aan de talrijke orgien, de belangrijkste dagvulling voor de massa. Niemand hoefde ergens anders aan te denken. We hebben het paradijs hervonden, was de gangbare gedachte. Maar ook de slaven zouden daar graag van genieten. Maar zij moesten keihard werken om de massa te voorzien in hun behoeften. De enige manier om zich van het slavenschap te bevrijden, was efficinter werken. Hoe efficinter het werk, hoe minder slaven er nodig waren. De slaven werden daardoor meesters in het bedenken van intelligente oplossingen. Het gaf ze uitzicht op vrijheid, en een rijk leven. Maar nu is het dus crisis. De slaven pikten het niet langer, en hebben de productie stopgezet. Ze waren al eens eerder in opstand gekomen, maar toen maakten ze geen schijn van kans. Die kleine onderklasse werd door de massa direct weer op haar plaats teruggeslagen. Maar nu lijken ze te volharden. Ze geven niet op, en hoe er ook geslagen wordt,

ze weigeren te produceren. En nu is er dus een enorme schaarste ontstaan, en beginnen de eerste mensen al van de honger te sterven. Om het tij te keren hebben veel mensen zich aangediend als vrijwilliger om, zolang de crisis duurt, dan maar even het werk van de slaven over te nemen. Maar alle kennis van de productietechnieken ligt bij de slaven, dus de vrijwilligers hebben geen idee hoe het allemaal werkt. En de slaven weigeren de kennis te delen. De toestand lijkt uitzichtloos. We maken nu een stap in de tijd, en gaan naar het jaar 931 voor Christus. Duizend jaar verder dus. In die afgelopen duizend jaar is er veel (zoniet alles) veranderd. Na de crisis zag de wereld er heel anders uit. De overheersende massa kwam door die crisis tot het besef dat hun hedonisme en zelfzuchtigheid ervoor gezorgd hadden dat ze alle kennis was kwijtgeraakt. De massa had zich al generaties lang met niets anders bezighouden dan eten, drinken en feesten. Alle kennis was bij de slaven terecht gekomen. De crisis leidde tot het besef dat het anders moest. Kennis werd nu (in tegenstelling tot feesten) de leidende drijfveer voor de mensen. En omdat de slaven alle kennis hadden, werden deze vrijgelaten, en werden ze van slaven in korte tijd leermeesters. In plaats van een ondergeschikte positie, kregen ze de belangrijkste posities. De kleine groep slaven groeide in duizend jaar tijd uit tot een kleine kenniselite. En nu deed het volk al het werk, en gaven de voormalige slaven de aanwijzingen. Al snel kwam men erachter dat kennis prettig is. En dat het omzetten van die kennis in daden, werken dus, een zeer bevredigende bezigheid kon zijn. En omdat iedereen nu kon meedenken aan het verder perfectioneren van productietechnieken, werden ook nu de opbrengsten groter. De massa moest nu weliswaar werken, maar omdat de massa uit veel mensen bestond, en de productie efficint verliep, hoefde iedereen maar weinig te werken, en kon iedereen zich toch nog bezighouden met eten, drinken en feesten. De crisis had een bedreiging geleken, maar achteraf was iedereen er dankbaar voor. De nieuwe manier van leven beviel prima.

Maar vooral de voormalige slaven, die nu dus de kenniselite vormden, genoten van hun nieuwe positie. Ze genoten er zodanig van, dat ze die positie niet graag meer zouden opgeven. Daarom zorgden ze ervoor dat ze niet al hun kennis overdroegen aan het volk. Ze hielden een deel voor zichzelf, zodat ze altijd nodig zouden blijven, en daarom altijd hun elitepositie zouden kunnen behouden. Maar doordat het volk nu zelf ook ervaring opdeed door te werken, vergaarde dat volk ook steeds meer kennis, en dat verzwakte de positie van de voormalige slaven. Ze besloten het volk opzettelijk foutieve instructies te geven om zo de kennis voor zichzelf te houden. Ze deden alsof ze kennis deelden, maar gaven desinformatie. En daardoor werd de productie minder efficint. Het volk begreep niet hoe dat kon. Omdat ze niet wisten dat ze desinformatie kregen, dachten de mensen dat die desinformatie kennis was. En dat desondanks de productie afnam moest dus een andere reden hebben. De voormalige slaven zeiden dat het kwam vanwege de wijzigende omstandigheden. Er was minder regen dan vroeger, hoewel de mensen zich daarvan niets herinnerden, en het was kouder geworden en ook daarvan herinnerde men zich niets, maar het was tenminste een verklaring. En de voormalige slaven (nu dus de kenniselite) hadden de meeste kennis, dus zij zouden het wel weten. Doordat de productie steeds minder efficint werd, moesten er steeds meer mensen werken. Het verschil tussen de werkenden (het volk) en de niet werkenden (de voormalige slaven, nu kenniselite) werd daardoor steeds groter. De positie van de kenniselite werd daarmee steeds sterker. Zeker nu ze ontdekt had dat ze die positie kon versterken door het geven van desinformatie. En omdat die desinformatie het volk steeds meer in verwarring bracht, kwamen de mensen steeds vaker om raad vragen, en kon die raad dus ook steeds duurder worden verkocht. En omdat de desinformatie de productie steeds verder afremde, moesten de mensen steeds harder werken om in de behoeften te voorzien, en om de raad van de kenniselite te kunnen betalen. We maken nu weer een stap in de tijd. Het jaar is 2011 (na Chr., nu dus). En het is weer crisis. De voormalige slavenfamilies zijn

uitgegroeid tot een kleine allesoverheersende elite. Een elite die alle macht en al het geld van de wereld bezit. De situatie is nu omgekeerd aan de situatie tijdens de vorige crisis. Nu is er een kleine groep nietwerkenden die alle macht heeft over een massa van werkende slaven. Toen was er een kleine groep slaven die door de massa overheerst werd. Bijna letterlijk een omgekeerde wereld. En ook de crisis die in 2011 woedt, wordt gezien als een bedreiging. Er lijkt bijna geen uitweg. Maar net als bij de crisis van 1931 voor Christus, kan ook nu de enige uitweg nergens anders vandaan komen dan van de slaven. Pas als de slaven beseffen dat zijzelf de gewassen verbouwen, en niet de elite, dat zijzelf alle producten produceren, en niet de elite, dat zijzelf de orders opvolgen om naar het front te gaan, en niet de elite, dan pas zullen de slaven beseffen dat zij feitelijk alle macht in handen hebben, en dan is het met de overheersende klasse afgelopen. Net als de vorige keer. En dan zal ook deze crisis weer verdwijnen. En ook dan zullen het de slaven zijn die het meest genieten van hun herwonnen vrijheid.
Geplaatst door Pieter Stuurman op zaterdag, januari 22, 2011 1 reacties

donderdag 20 januari 2011

Kennis is macht
Iedereen kent de uitdrukking: "Kennis is macht". Weinig mensen staan echter stil bij de werkelijke betekenis hiervan. Macht is alleen macht als er verschil in macht bestaat. Om macht te kunnen hebben, moeten er machtelozen bestaan. Om macht te ontlenen aan kennis, moet er dus ook verschil in kennis bestaan. Je kunt alleen macht uit kennis halen, als anderen die kennis niet hebben. Machtigen weten dus iets wat wij niet weten. Door erachter te komen wat dat is (wat het is dat zij weten en wij niet) krijgen wij zelf ook die kennis, en vervalt het verschil in kennis. En dus ook het machtsverschil dat eruit voortvloeit. Wanneer iemand kennis voor zichzelf wil houden, en die kennis dus niet met anderen deelt, dan is er maar n manier om erachter te komen wat die kennis inhoudt: kijken naar het hetgeen die ander (op basis van die kennis) DOET.

Wanneer iemand bijvoorbeeld plotseling een muur om zijn tuin gaat bouwen, tralies voor zijn ramen plaatst en zandzakken tegen de gevel zet, dan kun je daaruit afleiden dat hij die bescherming niet voor niets aanbrengt, en dus iets bedreigends verwacht. Hij weet iets wat jij niet weet. Wanneer machthebbers ineens een elektronische muur om ons heen bouwen, kun je ervan uitgaan dat ook zij dat niet voor niets doen. Je kunt er dan van uitgaan dat zij iets weten wat wij niet weten, en daarom die elektronische muur NU bouwen. Het enige belang van machthebbers is hun macht. Eeuwenlang hebben ze die macht kunnen behouden en uitbreiden op basis van onze onderlinge verdeeldheid en onwetendheid. Het is in hun optiek dus van het grootste belang dat die situatie zo blijft. Hun macht is gebaseerd op hun kennis:verdeeldheid en onwetendheid onder het volk, geeft ons macht. Nu er door die machthebbers in hoog tempo genvesteerd wordt in een elektronische gevangenis, betekent dat dat zij weten dat ze in de nabije toekomst een andere methode dan onwetendheid en verdeeldheid nodig zullen hebben om hun macht te behouden. Het betekent dat er een einde dreigt te komen aan die onwetendheid en verdeeldheid. Anders zou er geen noodzaak zijn voor al die inspanningen en investeringen. Als er binnenkort een einde komt aan onwetendheid, (als mensen dus bewust worden van de kennis die de machthebbers nu exclusief voor zichzelf houden) en daardoor gaan inzien dat er geen enkele noodzaak is voor verdeeldheid, dan moet er een ander middel ingezet worden om de macht te behouden: elektronische dwang. Het is alleen zinvol om dat andere middel (die elektronische gevangenis) te implementeren als het vorige middel (onwetendheid en verdeeldheid) nog werkt. Net zoals het alleen zinvol om je huis te beschermen tegen een orkaan voordat de orkaan komt. Daarvoor moet je dus weten DAT die orkaan komt.

De machthebbers in deze wereld weten dus dat er binnenkort een omwenteling zal komen. Een omwenteling die (als ze nu niks doen) hun macht zal laten verdwijnen. Daarom nemen ze NU maatregelen. We kunnen daaruit dus afleiden dat de machtselite weet dat er binnenkort een einde zal komen aan onze onwetendheid. Dat er een golf van bewustwording over de mensheid zal spoelen. Een golf van bewustwording die het verschil in kennis (en dus macht) tussen de mensheid en de machtselite zal laten verdampen. En dat die machthebbers weten dat dit zal gebeuren. Dat is af te leiden aan hun acties. En door dat afleiden, nemen wij een stukje van hun kennis over. We worden minder onwetend, en dus minder onmachtig. Als wij dat kunnen herleiden aan hun acties (als we dat dus weten), gaan wij onze medewerking aan de bouw van deze gevangenis dan blijven verlenen?
Geplaatst door Pieter Stuurman op donderdag, januari 20, 2011 2 reacties

vrijdag 14 januari 2011

Ego vs Zelf
Het woord ego is natuurlijk maar een woord. Het valt me op dat iedereen er iets anders mee bedoelt. En al die andere invullingen van het begrip ego, leveren dus weer andere (en vaak waardevolle, inspirerende) inzichten op. Het punt is natuurlijk wel dat we daarmee niet over hetzelfde praten. We geven allemaal een andere inhoud aan het begrip ego, en daarmee praten we dus over verschillende dingen. En hoe interessant al die verschillende dingen ook zijn, we komen daarmee niet dichter bij begrip van het mechanisme van het ego. We praten domweg langs elkaar heen. Toch is het begrip ego ontstaan (en het houdt ons blijkbaar bezig) naast het begrip 'zelf' of 'ik'. Het is ontstaan omdat er onderscheid lijkt te zijn. Anders was er geen aanleiding geweest om het te benoemen. Die aanleiding ontstaat pas als er onderscheid wordt waargenomen, en dus de behoefte ontstaat om dat onderscheid te benoemen.

Daarmee is ego dus een term voor iets dat zich juist onderscheidt van 'zelf' of 'ik'. Anders hoefde het niet benoemd te worden, en kon het gewoon 'zelf' of 'ik' genoemd worden. Dus, als ik wil weten wat ego is, dan moet ik kijken naar het deel van een individu dat wel bestaat, maar zich onderscheidt van 'zelf' en 'ik'. Dat dus anders is. Pas dan is het de moeite waard om het te benoemen en pas als je weet WAT je benoemt, kun je het onderzoeken. Ik zou daarom het ego willen benoemen als IETS dat het gedrag en de denkwijze van mensen benvloedt, maar dat geen deel uitmaakt van het (essentile) zelf. Om te onderzoeken wat dat IETS is, gebruik ik een proefkonijn. En het enige proefkonijn dat ik altijd tot mijn beschikking heb, dat ben ik zelf. Als ik dan naga wat mij drijft, dan zie ik dat ik gedreven word door wie ik ben, door dingen die bij mijn karakter passen, door mijn geweten, door mijn oorspronkelijke emoties, door mijn voorkeuren. Deze zaken zijn vrijwel onveranderlijk, en hoewel het n zich soms wat sterker manifesteert dan het ander, zijn het dingen die mijn hele leven bij mij blijven. Het is mijn eigenheid. Het is wat mij mij maakt en dat mij anders maakt dan anderen. Daarnaast word ik voor een deel gedreven door mijn strategische keuzes. Ik anticipeer op dingen die gaan komen, en reageer op dingen die geweest zijn. Ik reageer op externe dingen. Ik probeer me te beschermen tegen de gevaren en bedreigingen die op me afkomen. En daarvoor gebruik ik de gereedschappen die mij ter beschikking staan. Mijn gedrag wordt dus voor een deel bepaald door mijn strategische keuzes. En die keuzes bestaan uit het determineren van hetgeen ik wel, of juist niet toesta. Als ik bijvoorbeeld gedrag van een ander als bedreigend beschouw, dan zal ik dat niet willen toestaan, en dan gebruik ik bijvoorbeeld mijn verbale gereedschap om dat te bestrijden. Als ik word aangevallen (of denk te worden aangevallen) dan zal ik me proberen te verdedigen omdat ik die aanval (en de mogelijke gevolgen ervan) niet wil toestaan. Wanneer ik denk dat het mij helpt om een alliantie met een ander (of anderen) aan te gaan (als ik denk dat ik daarmee sterker sta)

dan zal ik dat doen, of proberen te doen. Dan zal ik die ander dus accepteren omdat hij mijn positie versterkt. Dit zijn allemaal strategische keuzes die mijn gedrag, mijn denkwijze (en mijn mate van angstbeheersing) in sterke mate kunnen benvloeden. Iedereen doet dit in een zekere mate (de n meer dan de ander) en bij de meeste mensen vormt dit gedrag (gedrag dat dus bestaat uit de verzameling van strategische keuzes uit zelfbehoud) een goed zichtbaar gedrag. Ik wil die verzameling van strategische keuzes en het daaruit voortvloeiende gedrag graag eens het EGO noemen en het vanuit die invalshoek eens bekijken. In deze definitie is het ego dus het 'strategische zelf'. In tegenstelling tot het essentile zelf. En daar is helemaal niks mis mee. Het is een handig, en zelfs noodzakelijk gereedschap om te kunnen overleven. Maar net zoals als een hamer, of een boormachine, blijft het een gereedschap. En een gereedschap is weliswaar handig, maar zielloos. En dat is geen probleem. Maar het wordt wel een probleem als ik ga denken dat ik mijn strategische zelf BEN. Als ik ga denken dat ik mijn verzameling keuzes BEN. Als ik ga denken dat ik mijn ego (in deze definitie) BEN. Mijn ego is dan dominant geworden. In dat geval zal ik namelijk moeten denken dat mijn keuzes de enige juiste keuzes zijn en dat andere keuzes (gemaakt door anderen) een aanval zijn op mijn bestaan. Als ik denk dat ik mijn ego (mijn verzameling keuzes) BEN, dan BESTA ik (in mijn beleving) immers uit mijn keuzes. En wanneer ik zon keuze moet loslaten, dan verlies ik dus bestaansrecht. Toegeven dat mijn keuze minder goed is, betekent dat ik die keuze moet laten vallen, en dat ik daarmee een stuk van mezelf moet laten verdwijnen. Het ego denkt: Ik ben mijn keuzes. Verdwijnen mijn keuzes, dan verdwijn ik. Mijn grootste angst wordt nu: ongelijk krijgen. Want ongelijk krijgen betekent nu: toe moeten geven dat de keuze van een ander beter is. En omdat ik denk te BESTAAN uit mijn keuzes, verlies ik dan dus

bestaansrecht. Mijn angst voor ongelijk krijgen is daarmee dus doodsangst. Angst om te verdwijnen. Om dat te voorkomen, moet ik me daarvoor dus behoeden. Ik moet me verdedigen tegen ongelijk krijgen. En verdedigen doe ik door mijn strategien in te zetten. En mijn verzameling strategien, is mijn ego. Door mijn behoefte mijn ego te beschermen, groeit mijn ego dus. Het wordt groter, en daarmee dominanter, en daarom zal ik me er nog meer mee identificeren. Ik zal het een nog grotere waarde geven, en omdat het daarmee (in mijn beleving) waardevoller wordt, zal ik het nog meer willen beschermen, en daarvoor nog meer strategien ontwikkelen of versterken etc. En daarmee wordt mijn ego dus steeds dominanter. Mijn ego is nu veranderd van een handig gereedschap in een dictator. Mijn ego is nu een dominant ego geworden. Mijn gedrag wordt nu gedicteerd door mijn ego. En alle andere egos zijn mijn vijand want alle andere egos bestaan uit andere keuzes, en die kan ik niet toestaan. Want als ik een andere keuze zal toestaan, moet ik mijn keuze opgeven, en dan verdwijnt er dus een stuk van mij (van wat ik denkt te zijn). Dan ervaar ik dat als doodgaan van een stuk van mij. Als ik me identificeer met mijn ego zal ik dus alleen een ander toestaan als dat mijn strategie versterkt. Als ik denk dat het aangaan van een alliantie met een ander, mijn positie versterkt. Dat kan alleen als de keuzes van die ander niet al te strijdig zijn met mijn keuzes, zodat ik die ander in een bepaalde mate kan accepteren. Ik kan dus alleen omgaan met mensen die vergelijkbare strategien hebben. Dit is eigenlijk de definitie van politiek. Het is de reden waarom politici volledig egogedreven zijn, en het verklaart (omdat ego in deze definitie slechts een gereedschap zonder ziel of geweten is) waarom politiek altijd zielloos en gewetenloos is. Net zoals mijn dominante ego andere keuzes niet kan toestaan, zullen andere dominante egos mijn keuzes niet kunnen toestaan. Over en weer zullen deze egos elkaar dus als bedreigend ervaren, en deze bedreiging zal aanleiding geven om het ego verder te versterken ter verdediging. Daarmee is het dus juist de vijand die het ego (bestaande uit de strategien) bestaansrecht geeft en voedt, en het

daardoor laat groeien. Zonder bedreiging (zonder vijand), valt er voor het ego niets te verdedigen, en zal de macht ervan verdwijnen. Daarom zal een sterk egogedreven persoon ook nooit weglopen van een bedreigend ander ego (wat bij een bedreiging toch het meest logisch zou zijn), maar altijd in de aanval gaan of de aanval uitlokken en daarmee proberen het concurrerende ego te onderwerpen. Het dominante ego zal zijn gastheer/vrouw laten geloven dat iedereen gedreven wordt door een dominant ego (dus ook de mensen bij wie dat niet het geval is), en dat zal de aanval of de verdediging rechtvaardigen. Het dominante ego zal dus grote waarde hechten aan het bestaan van een vijand, hoewel het ego zegt dat het die vijand juist wil elimineren. Dat is tegenstrijdig (het kan niet samen bestaan) en daarom zal het ego altijd moeten liegen. Liegen is noodzakelijk voor het voortbestaan van het ego. Mensen die zich dominant laten leiden door het ego, liegen daarom voortdurend. Hoe dominanter het ego, hoe meer leugens noodzakelijk zijn. Kijk hierbij bijvoorbeeld naar politici, of machthebbers. Liegen is noodzakelijk voor hun voorbestaan omdat ze zeggen de vijand te willen elimineren, terwijl ze die vijand juist nodig hebben om te kunnen bestaan. Waarheid is daarmee de echte vijand van het dominante ego. Het dominante ego zal er alles aan doen om waarheid buiten het bewustzijn van zijn gastheer/vrouw te houden. Zodra de gastheer namelijk ontdekt (bewust wordt) dat zijn dominante ego zich bedient van leugens (en hij dat ego dus niet meer gelooft), dan zal dat ego zijn macht verliezen. Het dominante ego zal zelfs zijn gastheer/vrouw proberen te laten geloven dat waarheid niet bestaat. Omdat bewustzijn alleen kan bestaan uit waarheid (aanname van onwaarheid is geloof, en is dus tegengesteld aan bewustzijn), zal de door het ego gedomineerde persoon ook altijd een laag bewustzijnsniveau hebben. Toch is het dominante ego de grootste kenner van waarheid. Zodra een waardevolle waarheid wordt aangeboden zal dat ego dit onmiddellijk als waarheid herkennen. Het zal zijn gastheer/vrouw dan ook onmiddellijk opdragen om deze waarheid buiten de deur te houden of weg te gooien. Alles is dan toegestaan: aanvallen, liegen, manipuleren, zelfs het verbreken van een goede relatie of vriendschap. Zelfs (in het

uiterste geval) het elimineren van de gastheer/vrouw zelf (dat is de reden waarom sterk egogedreven mensen bijvoorbeeld artiesten, acteurs- relatief vaak tot zelfmoord gedreven worden). Alles om die waarheid buiten de deur te houden. Iedereen die wel eens iets van waarheid heeft proberen aan te bieden aan een sterk egogedomineerde persoon, weet tot wat voor heftige reacties dit kan leiden als die waarheid niet in de strategie past van die persoon, en dus moet worden afgewezen. Zijn ego herkent onmiddellijk die waarheid als waarheid, en de gastheer mag dat absoluut niet weten, en die waarheid al helemaal niet omarmen. Dit is ook de reden waarom machthebbers geen waarheid kunnen toestaan. Als ze dat wel zouden doen, verdwijnt hun macht. Ze zullen waarheden daarom altijd bestrijden. Het ego dicteert weliswaar het gedrag van een persoon die dominant egogedreven is, maar het neemt nooit verantwoordelijkheid voor de gevolgen ervan. Als bijvoorbeeld dat gedrag leidt tot het verlies van een relatie, dan ligt het nooit aan de eigen strategische keuzes. Altijd aan de ander. Of aan de gastheer/vrouw zelf, en dat uit zich dan in schuldgevoel vanwege het onvoldoende opvolgen van de bevelen van het ego. Oftewel: het ego verwijt dan zijn gastheer/vrouw onvoldoende zelfdiscipline. Ook dit kan (in het uiterste geval) tot zo'n vewoest zelfbeeld leiden dat het dominante ego zijn gastheer/vrouw opoffert en tot zelfmoord dwingt. Ook dit zie je terug bij machthebbers (top-egos). Ook zij zullen nooit verantwoordelijkheid nemen voor hun daden of woorden: het ligt niet aan ons, maar aan de Afghanen/Irakezen/immigranten/eigen burgers etc. ofhet ligt niet aan ons maar aan het chemiebedrijf dat onze bevelen onvoldoende opvolgde of met de kennis van nu.. etc. Als de gastheren/vrouwen van de machthebber (het volk) hem dwingen tot het nemen van verantwoordelijkheid (hevig protest bijvoorbeeld; bestormen van regeringsgebouwen) dan zal hij nog liever zijn gastheren/vrouwen opofferen dan die verantwoordelijkheid nemen. Hij zal geweld inzetten tegen zijn volk. Terug naar het proefkonijn:

Ik ben nu zo geconcentreerd op mijn ego, (omdat ik denk dat ik het BEN en al mijn aandacht er dus op gericht is), dat ik aan mijn essentile zelf geen aandacht meer kan besteden. Ik merk het niet meer op, en kan er daarom dus ook geen waardering voor hebben. Omdat ik zo gewend ben om op deze manier naar mezelf te kijken, kijk ik ook zo naar anderen. Ik ga ervan uit dat ook alle anderen hun ego ZIJN. Ik kijk alleen nog naar hetgeen ik van anderen kan accepteren, of moet afwijzen. Ik kan geen aandacht meer besteden aan wat ik van anderen (net zoals van mijzelf) zou kunnen waarderen. Ik kan dus ook niet meer van anderen houden. Net zomin als van mijzelf.

Ik beschrijf hierboven natuurlijk een extreem geval van egodominantie, maar het geeft het mechanisme wel duidelijk weer. En het mechanisme is (denk ik voor mijzelf in ieder geval wel) erg herkenbaar. Het geeft ook weer waarom en op welke manier mensen slachtoffer kunnen worden van hun ego. En waarom het dus belangrijk is om het mechanisme te herkennen. Simpelweg om te voorkomen er zelf slachtoffer van te worden (en daarmee natuurlijk ook de mensen in mijn omgeving die dan ook last zouden hebben van mijn egogedrag). Een korte blik op de manier waarop mensen in deze tijd en in deze wereld met elkaar omgaan, laat zien in hoeverre die wereld momenteel gedomineerd wordt door dit egogedrag. Ik noem de verzameling van strategische keuzes en het daaruit voortvloeiende gedrag dus EGO. In deze definitie is het ego dus hetstrategische zelf. In tegenstelling tot het essentile zelf. Ik zie het ego dus als een handig en noodzakelijk gereedschap. En zoals met elk gereedschap: je moet er wel zorgvuldig mee omgaan, anders gaat het je beschadigen. Nogmaals, mijn definitie is niet bedoeld om andere definities van het begrip ego onderuit te halen of zo. Die andere definities zijn vaak zeer interessant en waardevol, maar daarover heb ik het nu even niet. Wat

ik probeer te doen is te begrijpen waarin ego zich van zelf onderscheidt. Een onderscheid dat blijkbaar ooit de behoefte heeft laten ontstaan om het te benoemen, en waardoor het woord EGO is ontstaan.

Henk
U woont in een straat. Met de meeste van uw straatgenoten kunt u het goed vinden. Op een dag besluit u met vijf van die straatgenoten gezamenlijk een auto te kopen. U bezit nu allemaal een eigen auto, en het is u opgevallen dat er eigenlijk altijd vier stilstaan. En dat is zonde. U kunt net zo goed met zn vijven n auto delen en daarmee ook de kosten. U koopt samen een nieuwe auto. Een gele. De auto kost 15.000 euro, en u betaalt ieder 3000. U maakt samen een gebruiksrooster, en u berekent dat de gebruikskosten van de auto 100 euro per persoon per maand zijn. U geeft het beheer van de financin in handen van overbuurman Henk. Die is handig met dat soort dingen. Henk heeft een eigen auto, doet verder niet mee, en is dus onpartijdig. Iedereen maakt iedere maand 100 euro over aan Henk, en Henk regelt de verzekering, belasting, tankpas en onderhoud. En houdt een kleine vergoeding in voor de moeite. U maakt in volle tevredenheid gebruik van de regeling, en u geniet alle vijf van dit uitstekende idee. Op een dag verkoopt Henk de auto, zonder het eerst aan u te vragen. Aan de firma SuperLease. Henk steekt de opbrengst in zijn eigen zak. U bent boos en stapt met uw vijven naar Henk. Maar Henk roept: Nee nee! Jullie begrijpen het verkeerd! Ik doe dit voor jullie! SuperLease kan het beheer van de auto vl beter en efficinter dan ik! Zij hebben te maken met schaalvoordelen, en concurrentie en zo dat is allemaal heel ingewikkeld maar vertrouw mij maar: jullie zullen een stuk goedkoper uit zijn! En inderdaad, de maandkosten zakken direct naar 80 euro. Die Henk! Die is zo gek nog niet! roept u in koor. Handige jongen, met geld.

Geen wonder dat hij een Mercedes rijdt. Maar na een half jaar krijgt u een brief van SuperLease: Vanwege allerlei omstandigheden zijn wij helaas genoodzaakt om het maandbedrag te verhogen naar 100 euro. U baalt. Maar u bent nog steeds niet duurder uit dan voorheen, dus u zeurt niet. Een half jaar later krijgt u weer een brief van Superlease: Vanwege nog meer allerlei omstandigheden moet u voortaan de eerste 10 liter benzine van iedere tank zelf betalen. Dit heet eigen risico. U baalt weer en stapt naar Henk. Henk zegt: Ik kan er ook niks aan doen. Het komt door de vergeling: er komen steeds meer gele autos, en daarom is deze maatregel noodzakelijk, want anders wordt het onbetaalbaar! Maar ieder half jaar vallen er brieven van SuperLease op de deurmat, en iedere keer moet u meer betalen, en krijgt u minder. U moet nu al de eerste 20 liter zelf betalen, en uw maandbedrag is inmiddels 200 euro en u mag alleen nog tanken bij stations van StupidOil. U hebt er genoeg van, en u besluit dat u ermee wil stoppen. U gaat samen weer naar Henk. U zegt: Henk, we stoppen ermee. We nemen het verlies wel, maar dit loopt uit de hand. We gaan het wel weer zelf doen. Maar Henk zegt: Tja, uhh, dat kan niet. Hoezo niet!? roept u. Uhm, we hebben een contract. We moeten verplicht tot in lengte van dagen blijven leasen. Wat!? Daar kom je nou mee?! zegt u verbaasd. Uhm, ja. Maar niet getreurd! We mogen zo overstappen naar een andere leasemaatschappij! Ik zal alle voorwaarden van alle leaseaanbieders uitzoeken, en morgen laat ik zien wat de beste deal is. En Henk duikt achter zijn computer. De volgende dag komt u bij elkaar, en Henk laat alles zien. Offertes van SuperLease, HyperLease, InterLease, YourLease en OurLease. Dat zijn de keuzemogelijkheden. Henk laat de papieren achter zodat u alle voorwaarden op uw gemak kunt bestuderen, en na een middag

gezamenlijk puzzelen, komt u er achter dat u overal (op een paar euro na) even duur uit bent. Bij de n zijn de maandkosten lager, maar het eigen risico hoger, bij de ander andersom en de rest zit er tussenin. En dat verbaast u, want Henk had het toch over concurrentie en zo gehad? Dus gaat u het nu maar zelf uitzoeken. En al snel komt u tot de conclusie dat SuperLease, HyperLease, InterLease, YourLease en OurLease (evenals StupidOil) allemaal deel uitmaken van berHolding NVBVGmbHLtd. Het dringt tot u door dat u geen kant meer op kunt, en dat u voor altijd precies zult moeten betalen wat berHolding u vraagt. U zit vast. Boos gaat u weer naar Henk. U treft hem aan terwijl hij zijn spullen aan het pakken is. Henk gaat verhuizen. Hij heeft een nieuwe baan. Bij berHolding NVBVGmbHLtd.
Geplaatst door Pieter Stuurman op woensdag, december 22, 2010 6 reacties

donderdag 16 december 2010

Tijd voor iets nieuws


Hoe beter je kijkt, of eigenlijk moet ik zeggen: hoe beter je je best doet om te kijken, hoe meer je waarneemt dat de wereld om ons heen, en de manier waarop wij die wereld ingericht hebben, gebaseerd is op een groot aantal aannames. En van de aannames die zich het meest manifesteert in de inrichting van de mensheid, is de aanname dat ons bestaansrecht bevochten dient te worden. Dat ons individuele bestaansrecht alleen veilig te stellen is door middel van concurrentie. Dat geldt niet alleen in economische zin, maar voor alle aspecten van het bestaan. Dus niet alleen voor het vergaren van geld en bezit, maar bijvoorbeeld ook voor ideen en gedachten. Ideen en gedachten die voor ons alleen waarde lijken te krijgen als anderen het met ons eens zijn. Als we gelijk krijgen. Dat is de reden waarom mensen elkaar op internetfora de tent uit vechten. Pas wanneer ons eigen denkbeeld de winnaar is (wanneer we gelijk krijgen), dan pas kunnen we er blijkbaar zelf op vertrouwen. Concurrentie is de basis waarop onze samenleving gebouwd is. En concurrentie is goed. Tenminste: dat zeggen de economen. En dat kun

je die economen natuurlijk niet kwalijk nemen. Ze herhalen gewoon netjes wat ze op school geleerd hebben, en zelfs de routine van het herhalen zelf, hebben ze op school geleerd. En waarom zouden ze het ook niet zeggen: hun visie is de algemeen geaccepteerde visie, en dus hebben ze gelijk. En dat gelijk geeft ze een concurrentievoorsprong op de dommertjes die niet gestudeerd hebben, en dus ook nooit gelijk kunnen hebben. Dus neemt bijna iedereen aan dat concurrentie onvermijdelijk is, en zelfs goed. De economen hebben immers gelijk, en mochten ze geen gelijk hebben, wie zijn wij dan om te zeggen dat wij wel gelijk hebben? En zo blijft alles lekker veilig bij het oude. Zelfs als dat oude niet meer werkt. De wereld van nu is dus gebaseerd op concurrentie. Op het idee dat iedereen zijn bestaansrecht moet bevechten. En zoals dat gaat met vechten: om te vechten heb je een tegenstander nodig. Wil je door vechten je bestaansrecht winnen, dan zul je een ander moeten verslaan. Jouw bestaansrecht moet je immers van een ander afnemen. Je kunt alleen meer geld en bezit vergaren door sterker, slimmer, intelligenter, doortrapter of handiger te zijn dan een ander. Want die ander wil ook meer geld en bezit. Als jij niet handiger bent dan hij, dan gaat hij ermee vandoor. Doordat jij anderen bevecht, zullen anderen jou bevechten, waardoor jij harder zult moeten vechten, waardoor zij harder zullen vechten, waardoor jij nog harder zult moeten vechten etc. Een mechanisme dat zichzelf aandrijft. Het gevolg is dan natuurlijk wel dat, wanneer jij succesvol bent en daarmee meer verworvenheden verkregen hebt, dit ten koste gaat van het welzijn van de ander. Het gaat met jou beter, en dus met de ander slechter. En dat het met die ander slechter gaat is jouw schuld. Daar willen we natuurlijk liever niet aan denken, dus zeggen we: dan had hij maar beter zijn best moeten doen, of slimmer moeten zijn. En zo hebben we geen last van schuldgevoelens. Maar, ook al kennen we de benadeelde meestal niet persoonlijk, het blijft jouw schuld. Schuld waarvan de gevolgen door de verliezer gedragen worden. Ook in economische zin, als het dus om geld gaat, werkt het concurrentiesysteem zo: de n zijn rijkdom, is de ander zijn schuld.

Een systeem dat is gebaseerd op concurrentie resulteert in schuld. In iedere zin van het woord. Bovendien staat in zon systeem het belang van het individu voorop. Wat er met anderen gebeurt, en dus met het collectief, is ondergeschikt aan het eigen belang. En we denken dat we geen andere keuze hebben, want anders loopt de concurrent ermee weg. We nemen aan dat het bestaande systeem het enig mogelijke systeem is. En dat doen we omdat we er waarde aan hechten. We denken dat het systeem ons iets oplevert. Zelfs als het systeem veel meer negatieve aspecten met zich meebrengt dan positieve, dan nog willen we er liever geen afstand van doen. We vrezen dat, wanneer we er afstand van zouden doen, de positieve aspecten (ook al zijn het er nog zo weinig) zullen wegvallen, en alleen de negatieve zullen overblijven. Dus zeggen we tegen onszelf: het is inderdaad niet allemaal koek en ei, maar het kan nou eenmaal niet anders. Maar wat als we ons nou eens (bij wijze van experiment) een voorstelling zouden maken van een ander systeem. Een systeem dat niet gebaseerd is op de noodzaak het eigen bestaansrecht te bevechten, maar op het idee dat het bestaansrecht te verdienen is? Een bestaansrecht dat door anderenverleend wordt op basis van de waardering die zij hebben voor jouw bijdragen, in plaats van bestaansrecht dat door anderen afgenomen wordt door jou te beconcurreren. Een bestaanrecht dat niet gebaseerd is op concurrentie en vijandschap, maar op bijdrage en waardering. Ik hoor mensen al roepen: daar heb je hem weer met zijn onrealistische, utopische ideen! Kom toch eens terug van die wolk, en ga met je poten op de grond staan! Het punt is: ik sta met mijn poten op de grond. Het enige dat ik wil doen, is het afschudden van een bestaande overtuiging. Een geloof dat net zoveel op illusies gebaseerd is als welke utopie ook. Er is geen enkele reden om aan te nemen dat dit geloof juist is. We hebben immers nog nooit iets anders serieus overwogen, laat staan dat we het uitgeprobeerd hebben. De waarde die we aan het bestaande systeem hechten is gebaseerd op een illusie. Net zoals de waarde die we aan geld hechten, gebaseerd is op een illusie. Een illusie overigens waarvan dankbaar misbruik gemaakt wordt door enkelen.

Dus, als we de moed zouden hebben om die illusie eens even los te laten, wat zouden we dan voor alternatief kunnen zien? Wat als we een systeem zouden hebben dat het collectief op de eerste plaats zet, in plaats van het individu? Een systeem dat in de eerste plaats een mooie samenleving oplevert. Een mooie, veilige, welvarende en prettige samenleving waar iedereen profijt van heeft. Een samenleving waarvan iedereen elke dag de voordelen ervaart, en waartoe iedereen dus graag toegang heeft. Toegang die je verkrijgt als je een bijdrage levert aan die samenleving. Een bijdrage die door de anderen gewaardeerd wordt. En waaraan iedereen daarom graag een zinvolle bijdrage zal willen leveren. En zo wordt die samenleving steeds mooier. Waardoor iedereen er nog meer waarde aan hecht. Denk nou niet dat dit alleen op een andere planeet mogelijk zou zijn. Zulke systemen bestaan namelijk al. Gewoon, hier op aarde. Het is bijvoorbeeld het systeem van de kleine traditionele gemeenschappen. Ik heb in mijn leven veel tijd doorgebracht op de kleine Griekse eilanden. En op die eilanden leven kleine hechte gemeenschappen. Meestal bestaat daar geen enkele vorm van merkbaar gezag; er is geen politie, en er is nauwelijks invloed van de centrale regering. Mensen regelen de dingen zelf. Iedereen levert daar een bijdrage aan de gemeenschap. En die bijdrage levert waardering op van de anderen. De gemeenschap wordt door iedereen gezien als zeer waardevol, en dat is hij natuurlijk ook want iedereen heeft er voordeel bij. Iemand die heel veel waardering krijgt van de anderen omdat zijn bijdragen zeer waardevol zijn, kan rekenen op veel toegang tot die voordelen. Een hoog gewaardeerd lid van de gemeenschap kan bijvoorbeeld rekenen op hulp en steun van iedereen als hij dat nodig heeft. Bijvoorbeeld als zijn huis afbrandt, dan zal de gehele gemeenschap hem er weer bovenop helpen. Terwijl iemand die de kantjes er vanaf loopt, beduidend minder steun zal ervaren in zon situatie. Door de kantjes er vanaf te lopen, draagt hij minder bij aan, n profiteert hij minder van de voordelen van de gemeenschap. Wanneer hij de boel zou verzieken en uit eigenbelang zou frauderen of stelen, dan loopt hij het risico helemaal uitgesloten te worden van de voordelen van het collectief. En dat is een klein voordeel niet waard.

Daarom bestaat er in die gemeenschappen geen criminaliteit. En om diezelfde reden is iedereen gemotiveerd om een zinvolle bijdrage te leveren aan die gemeenschap. Daarmee wordt niet alleen het eigen belang gediend, maar door al die zinvolle bijdragen wordt het collectief steeds waardevoller, en daarmee groeit dus ook de mogelijkheid om daarvan te profiteren, en dus ook de motivatie om er nog meer aan bij te dragen etc. Een mechanisme dat zichzelf aandrijft. Dit systeem is mogelijk omdat iedereen elkaar kent. Omdat iedereen weet welke bijdragen er door iedereen geleverd zijn. Het systeem is gebaseerd op sociale verbondenheid, in plaats van verdeling. Het is gebaseerd op bestaansrecht verdienen, in plaats van bestaansrecht bevechten. Het is gebaseerd op elkaar bestaansrecht geven, in plaats van elkaar bestaansrecht afnemen. Het is gebaseerd op gunnen, in plaats van concurreren. Het is gebaseerd op opgebouwd krediet (in de ruimste zin van het woord), in plaats van opgebouwde schuld (in elke zin van het woord). En omdat het collectief als geheel op deze manier steeds meer waarde krijgt, en dus krediet opbouwt, staat het in schril contrast tot het concurrentiesysteem waarbij het collectief als geheel juist steeds minder waarde krijgt, en steeds dieper gebukt gaat onder opbouwende schuld. En dat is hier momenteel voor iedereen pijnlijk waarneembaar. En bovendien: het is een systeem dat zichzelf regelt. Er is geen enkele centrale autoriteit voor nodig om de boel te besturen. Er is geen regering nodig met regels en wetten. Geen politie, want er is geen criminaliteit. Een dief straft zichzelf. Hij zal worden uitgesloten door het collectief, in plaats van ingesloten door de politie. Het systeem werkt zonder gezag. Ook dit in schril contrast tot het concurrentiesysteem van ieder voor zich, waarbij een sterk gezag nodig is om alle geschillen te beslechten en om criminaliteit te beperken. Gezag dat door haar macht en de daaruit voortvloeiende dwang, over het algemeen meer bedreiging dan bescherming oplevert. Nou zou je dus kunnen zeggen dat dit idee utopisch is omdat het alleen werkt in kleine gemeenschappen waar iedereen elkaar kent, en we wonen nou eenmaal niet meer in kleine gemeenschappen. En dat is natuurlijk zo. Maar dan hebben we geen rekening gehouden met het

menselijk vernuft. De kleine gemeenschappen zijn verdwenen onder de invloed van de moderne technologie, maar het is juist die technologie die ons momenteel een mogelijkheid biedt om ons weer met elkaar te verbinden. En dat is internet. Precies op deze manier werkt namelijk een van de meest succesvolle internetgemeenschappen: Ebay*. De Ebay gemeenschap bestaat wereldwijd momenteel uit meer dan 180 miljoen leden die elkaar in de regel niet persoonlijk kennen. Toch kunnen de leden ongelimiteerd met elkaar handelen, zonder dat er sprake is van een sterke centrale autoriteit. En dat komt omdat de leden ervan elkaar letterlijk en figuurlijk waarderen. Ebay biedt de deelnemers grote voordelen. In veel landen zijn zowel veel particulieren als detaillisten helemaal overgegaan op handelen via Ebay. En dat doen ze omdat het systeem voordelen biedt waar ze graag van profiteren. De leden zijn dus gebaat bij een florerend collectief: Ebay. Na iedere transactie geven de koper en de verkoper elkaar een waardering: is er netjes op tijd betaald, is er netjes op tijd de afgesproken waar geleverd. Het aantal positieve of negatieve waarderingen dat een verkoper gekregen heeft, is voor iedereen zichtbaar. Verkopers met een hoog percentage positieve waarderingen zijn dus betrouwbaar. En omdat iedereen dat kan zien en omdat iedereen graag van een betrouwbare verkoper koopt, kunnen die betrouwbare verkopers gemakkelijker verkopen. Goed presteren is dus in hun eigen belang, maar daarmee leveren ze ook een bijdrage aan het geheel: de Ebay gemeenschap. Tegenwoordig hebben vrijwel alle verkopers een score van meer dan 95% positieve waarderingen. En dat is logisch. Mensen met een lagere waardering verkopen niks meer omdat klanten liever kopen bij mensen met een hogere waardering. Slechte verkopers worden zo uitgesloten of worden genoodzaakt om beter hun best te doen, willen ze van het systeem kunnen blijven profiteren. Omdat iedereen daarom beter zijn best doet, krijgt het systeem als geheel steeds meer waarde. En daarom valt er ook steeds meer van te profiteren: mensen ervaren kopen op Ebay steeds meer als prettig en veilig, en daarom komen er

steeds meer kopers en dat is dan weer in het voordeel van de verkopers etc. Wie het meest bijdraagt, krijgt de meeste waardering, kan het meest verkopen en profiteert dus het meest. Een mechanisme dat zichzelf aandrijft. Oplichters ontzeggen zichzelf de toegang tot de voordelen van het systeem, omdat ze zullen worden buitengesloten zodra ze slechte waarderingen krijgen. En zo reguleert een gemeenschap van 180 miljoen mensen (die allemaal iets willen verdienen) zichzelf. Zonder centraal gezag. Het wordt mogelijk omdat mensen elkaar waarderen, in plaats van bevechten. Als dit met tweedehands spulletjes of handel in kleingoed kan, waarom zou zoiets dan ook niet kunnen met hetgeen waaruit al die artikelen zijn ontstaan: arbeid. Elkaars inspanningen en talenten (waaruit arbeid bestaat), over en weer waarderen op basis van de bijdrage die deze arbeid oplevert. Een bijdrage aan het geheel. Aan de mensheid. En dus aan alle leden ervan. Een mooie inrichting van de mensheid waarvan iedereen profiteert, en waarvan de voordelen, (de arbeid van anderen) meer toegankelijk worden naarmate je zelf meer zinvolle bijdragen levert. Waarvoor iedereen dus zijn best zal doen. Een mensheid en een omgeving die daardoor steeds mooier zal worden, in plaats van steeds lelijker zoals nu. Een omgeving die niet meer geteisterd zal worden door zinloze overproductie en de bijbehorende vervuiling zoals nu. Een omgeving die voor iedereen bestaansrecht zal bieden, simpelweg omdat wij elkaar dat bestaanrecht zullen geven, in plaats van afnemen zoals nu. Een omgeving waarin de bestaande overvloed voor iedereen toegankelijk zal zijn, in plaats van voor enkelen zoals nu. De technologie is er. Het enige dat we nodig hebben is een handige webdeveloper, en de eerste paar deelnemers. Net zoals Ebay ooit begon met de eerste twee deelnemers: een verkoper en een koper. Ebay waarvan in het begin niemand de voordelen zag (dat gaat nooit werken!), maar dat desondanks in 15 jaar uitgroeide tot wat het nu is. Wie doet mee?

* Hierop werd ik opmerkzaam gemaakt door Stefan Molyneux. Ziehier wat hij erover te zeggen heeft. De filmpjes op zijn website zijn trouwens allemaal de moeite waard.
Geplaatst door Pieter Stuurman op donderdag, december 16, 2010 11 reacties

dinsdag 7 december 2010

Wikileaks

Ik heb een beetje een verward gevoel bij de hele Wikileaks affaire. Iets zit me niet lekker. Het wringt. Als ik n ding geleerd heb de afgelopen jaren, dan is het wel dat belangrijke gebeurtenissen in de wereld vrijwel nooit zomaar gebeuren. Daarnaast heb ik ook geleerd dat de dingen die het journaal en de kranten (de main stream media dus) ons willen doen geloven, eigenlijk nooit helemaal waar zijn (maar vaak wel helemaal onwaar). En dat is niet onbegrijpelijk. Nieuws vertegenwoordigt een bepaalde kracht, en de mens zou de mens niet zijn als die kracht niet zou worden ingezet voor bepaalde belangen door degenen die de mogelijkheid hebben om dat te doen. Nou zat ik me dus af te vragen welk belang er achter de berichtgeving over Wikileaks zou kunnen zitten. Voor de duidelijkheid: ik zeg niet dat het zo is, maar ik zeg dat het niet onmogelijk zou zijn dat we hier te maken hebben met een staaltje van manipulatie. Het zou in ieder geval niet de eerste keer, en hoogstwaarschijnlijk ook niet de laatste keer zijn. Sterker nog: het feit dat Wikileaks serieus genomen wordt, betekent op zichzelf al dat de meeste mensen het aannemelijk vinden dat we gemanipuleerd worden. Wikileaks zou immers onthullingen doen over geheimen en verdraaide waarheden of zelfs leugens. Wikileaks zelf gaat over manipulatie. Wil je dus geloven dat Wikileaks echt is, dan moet je eigenlijk ook aannemen dat manipulatie bestaat. Stel nou, dacht ik, stel nou dat dit hele Wikileaks verhaal een toneelstukje is, een stukje geregisseerd theater, wat zou daarvan de

bedoeling kunnen zijn? Welk belang zou daarmee dan behartigd kunnen worden? Op een gecontroleerde manier de aandacht afleiden van andere klokkenluidersites? Het stroomlijnen en beheersbaar maken van alternatieve nieuwsmedia? Het tot de orde roepen van lagere overheden? Dat zou allemaal kunnen, maar dan ontbreekt er n ding dat in andere manipulaties over het algemeen wel aanwezig is, en dat is dat manipulaties meestal de bedoeling hebben om dingen te veranderen. Om rechtvaardiging te genereren voor een verandering. Verandering waartegen mensen zich, zonder die rechtvaardiging, zouden verzetten. Dus kwam de vraag op, welke verandering zou deze affaire kunnen rechtvaardigen? Ik besteedde aan deze vraag eerlijk gezegd niet heel veel aandacht, totdat ik vandaag naar het journaal zat te kijken. Zoals iedere dag werd er weer uitgebreid verslag gedaan van de ontwikkelingen rondom Wikileaks. Bovendien werd gemeld dat Wikileaks informatie vrijgegeven had over strategische doelen. En dat die informatie terroristen in de kaart zou kunnen spelen. Ook bij De Wereld Draait Door (ja, ik weet het, ik kijk naar die dingen..) zat oud minister Bertje Koenders. Hij meldde dat hij een groot voorstander was van openheid, maar dat hij het prijsgeven van informatie over strategische doelen onverantwoord vond. En toen ging er bij mij een lampje branden. Stel nou (ik weet het is hypothetisch, maar toch), stel nou eens dat dit inderdaad een stukje theater is. Dat dit een stukje manipulatie is dat de bedoeling heeft om voor eens en voor altijd het internet aan banden te leggen. Dan zou dat een heleboel vragen ophelderen. Dat zou dan ook antwoord geven op mijn vraag welke verandering hiermee gerechtvaardigd dient te worden. Dat zou ook verklaren waarom de media juist Wikileaks zo omarmen. Het zou ook de uitspraak van Koenders verklaren. Nogmaals, ik zeg niet dat het zo is. Dat kan ik tenslotte (nog) niet weten (ik heb geen glazen bol), maar het zou geen onlogische gedachte zijn om te vermoeden dat deze Wikileaks affaire de rechtvaardiging moet genereren om het vrije internet af te sluiten. Want stel, stel nou eens dat er binnenkort een aanslag plaatsvindt.

Een aanslag op een strategisch doel dat door Wikileaks onthuld is. Wikileaks dat terroristen informatie gegeven heeft waardoor die terroristen die aanslag konden plegen. Stel dat zoiets gebeurt, en dat die aanslag veel mensenlevens kost, dan zal er geroepen worden: Dit mag nooit meer gebeuren! En dat zou de perfecte rechtvaardiging zijn om het vrije internet af te sluiten. Omdat zoiets, zon vreselijke aanslag door terroristen, dat zoiets nooit meer mag gebeuren. Dan zou men kunnen roepen: Zie je wel, internet is levensgevaarlijk! Oftewel, zou de Wikileaks affaire misschien de aanloop naar een tweede 9/11 kunnen zijn? Maar dan nu bedoeld om internetvrijheid te beperken of omzeep te helpen? Ik weet het natuurlijk niet. Maar het zou kunnen. Het zou heel goed kunnen. Maar ik hoop het natuurlijk niet. Maar ik wil het toch gezegd hebben.

Mocht iemand andere suggesties hebben over de werkelijke bedoelingen achter deze Wikileaks affaire, dan hoor ik ze graag.
Geplaatst door Pieter Stuurman op dinsdag, december 07, 2010 14 reacties

zaterdag 4 december 2010

Angst
Angst is lenen van ellende. Zoals een geldlening betekent dat je nu geniet van iets dat je later misschien verdient, zo betekent angst dat je nu lijdt onder iets dat later misschien gebeurt. Mensen zijn alleen bang voor dingen diezouden kunnen gebeuren. Nooit voor dingen die op een moment werkelijk plaatsvinden. Angst gaat nooit over nu, maar altijd over de toekomst. Of die toekomst nou over vijf jaar, vijf minuten of over vijf seconden is, het maakt niet uit, het is altijd angst voor de toekomst. Angst is een van de belangrijkste drijfveren van mensen. Een groot

deel (volgens sommigen zelfs alles) van ons doen en laten is erop gebaseerd. Angst wordt door iedereen ervaren als een nare, negatieve emotie. Er bestaan twee soorten angst: angst voor concrete zaken zoals oorlog of armoede of misdaad (doodsangst), en angst voor angst: angst voor de onprettige emotie zelf.

Om angst te pareren bestaan er twee mogelijke strategien: De eerste mogelijke strategie is bewustwording. Je kunt jezelf wapenen tegen angst door jezelf bewust te maken van hetgeen er op je af komt. Als je weet wat er op je afkomt en hoe het er ongeveer uit zal zien, dan kun je voorzorgsmaatregelen nemen. Bijvoorbeeld het gevaar afwenden, of je ertegen beschermen. Deze strategie is gebaseerd op angst voor concrete zaken en kan soms inderdaad gevaar afwenden. Angst is daarom niet per definitie iets negatiefs: als de Duitsers in 1933 (toen Hitler aan de macht kwam), geweten hadden wat er op ze afkwam, dan zouden ze terecht bang geweest zijn. Dat was misschien geen fijn gevoel geweest, maar het had ze wel de mogelijkheid gegeven om er iets aan te doen. Met de strategie van bewustwording, wordt angst omgebogen naar handelen. Het risico van de bewustwordingsstrategie is, dat de mogelijkheid bestaat dat je weliswaar uitvindt wat er op je afkomt, maar dat je tot de conclusie moet komen dat je er niets tegen kunt doen. Dat het gevaar zo groot is dat je jezelf er niet tegen kunt wapenen. Je kunt de angst dan niet ombuigen naar handelen, en die angst blijft dan dus bestaan, of wordt zelfs erger. En dan had je misschien beter kunnen kiezen voor de tweede strategie, maar dan is het te laat. De tweede strategie is: bewustwording voorkomen. Verdringing. Het is de bekende struisvogelpolitiek van kop in het zand. Door niet te willen weten wat er in het verschiet ligt, kun je jezelf wijsmaken dat er geen enkel gevaar dreigt. Het voordeel is dan dat je niet bang hoeft te zijn, en niets hoeft te doen. Je verdringt angst,

en je hoeft die angst dus ook niet om te buigen naar handelen. Deze strategie is gebaseerd op angst voor angst; bang om bang te zijn. Het nadeel is, dat je dan geen idee hebt wat er gaat gebeuren, en dat je dus altijd onvoorbereid met problemen geconfronteerd zal worden. Dat terwijl veel van die problemen prima oplosbaar geweest zouden zijn als je vooraf wist dat ze zouden komen en hoe ze eruit zouden zien. Dan had je erop kunnen anticiperen. Maar de struisvogelstrategie blokkeert alle bewustwording, en dus ook bewustwording over hanteerbare problemen. Het is daarom niet mogelijk om eerst strategie 1 (bewustwording) te proberen, en vervolgens (als je erachter komt dat het probleem onoplosbaar is) alsnog te kiezen voor strategie 2 (onbewust blijven). Je kunt dingen namelijk niet onweten. Dat is ook de reden waarom mensen die kiezen voor strategie 2 (onbewust blijven), altijd de mensen die kiezen voor bewustwording met alle mogelijke middelen zullen bevechten. De onbewusten kunnen hun eigen strategie alleen in de lucht houden door onwetend te blijven, en de groep bewusten is wetend, en daarmee besmettelijk. Dit is het mechanisme achter killing the messenger en achter het afbranden van klokkenluiders. Omdat angst voor angst niet om te zetten is naar handelen, maar alleen te hanteren is door verdringing, zal die angst altijd onder het oppervlak blijven bestaan. De energie ervan kan namelijk nergens een uitweg vinden, en wordt daarmee opgeslagen in het onderbewustzijn. Dat maakt mensen die ervoor kiezen zoveel mogelijk onbewust te blijven, zeer gevoelig voor nieuwe angsten. Ze zullen er alles aan doen om die te vermijden. Dat maakt ze extreem voorspelbaar en daarmee manipuleerbaar. Het enige wat daarvoor gedaan moet worden is ze attent maken op een gevaar dat van links komt (echt of onecht dat maakt niet uit: ze willen het toch niet weten; ze kiezen ervoor onbewust te blijven), en ze zullen direct naar rechts gaan. Of andersom. Ook de bewusten zijn manipuleerbaar: hou ze een bedreiging voor, en ze zullen eraan gaan werken om die bedreiging af te wenden of zich ertegen te beschermen. Door ze een uitgekiend nepgevaar voor te spiegelen, zullen ze reageren door te handelen op de manier die de manipulator wil. Deze groep vereist wel een veel meer geraffineerde

politiek omdat ze door hun neiging de dingen uit te zoeken, ook snel achter de waarheid komen. Voordeel voor de manipulator is wel dat ze in dat geval bestreden zullen worden door de onbewusten en dat de manipulator dat dus niet zelf hoeft te doen. Angst blijft daarmee het perfecte gereedschap voor iedereen die anderen wil besturen of overheersen. Angst is het belangrijkste vervoermiddel van macht. Het vervoert macht van de angstigen naar degenen die de angst genereren.
Geplaatst door Pieter Stuurman op zaterdag, december 04, 2010 11 reacties

vrijdag 3 december 2010

Zinloos werk
Het grootste gevaar voor de toplaag van een hirarchisch ingerichte maatschappij is overvloed. Overvloed brengt, in tegenstelling tot schaarste, vrijheid. In een situatie van overvloed, kunnen mensen namelijk doen wat ze zelf willen, zonder dat hun bestaan in gevaar komt. Mensen worden onafhankelijk. En onafhankelijkheid is vrijheid. En dat is precies tegenovergesteld aan de belangen van de machthebbers, omdat hun macht nou juist bestaat uit onze onvrijheid. Daarom zal iedere machthebber proberen om overvloed te voorkomen om daarmee mensen voortdurend in schaarste te houden waardoor ze permanent moeten werken om het hoofd boven water te houden. Het is les n uit het leerboek voor heersers. Maar daarmee ontstaat een probleem: als mensen voortdurend werken, produceren ze ook voortdurend dingen. En als ze veel zinvolle dingen zouden produceren, zouden er ook veel zinvolle dingen beschikbaar komen, en dat zou dan weer leiden tot overvloed. En dus tot het verdwijnen van de noodzaak om voortdurend te werken. In deze tijd wordt de productie van steeds meer zinvolle zaken geautomatiseerd. Dat wil dus zeggen dat daarvoor steeds minder arbeid nodig is. Er zijn daarmee steeds minder mensen nodig om de benodigde hoeveelheid aan zinvolle dingen te produceren. Het gevolg daarvan zou dus ook overvloed zijn, namelijk een overvloed aan tijd. Het wordt overbodig om steeds te blijven werken als er voldoende

zinvolle zaken beschikbaar zijn. En die overgebleven tijd kan dan aan andere dingen besteed worden. Aan andere zinvolle dingen bijvoorbeeld. Het is voor het voortbestaan van de hirarchische machtsstructuur daarom noodzakelijk dat er zoveel mogelijk mensen zinloos werk verrichten. Zinloos werk dat voorkomt dat mensen tijd hebben om zich bezig te houden met zinvolle zaken. Zinvolle zaken die tot overvloed zouden leiden, en daarmee tot het verlies van controle van de machthebbers over het volk. Maar het is nog niet zo eenvoudig om mensen voortdurend zinloos werk te laten doen. Mensen zijn uit zichzelf namelijk geneigd om hun tijd en energie te besteden aan zaken die ze juist wel zinvol vinden. En daarom wordt er op alle fronten aan gewerkt om dat te voorkomen. Een van de dingen die daarvoor worden ingezet is propaganda. Bijvoorbeeld propaganda om ook vrouwen zinloos werk te laten doen. Het feminisme is een mooi voorbeeld van een succesvolle campagne. Vanaf de jaren zestig is vrouwen verteld dat het grootbrengen en opvoeden van kinderen een taak is die gebaseerd is op ondergeschiktheid. En dat een zinvolle levensinvulling alleen buitenshuis te vinden is. Een typisch voorbeeld van een Orwelliaanse omkering. Het heeft ervoor gezorgd dat veel vrouwen de zinvolle taak van het grootbrengen en opvoeden van kinderen, inruilden voor zinloos werk buiten de deur. De in de media getoonde rolmodellen waren (en zijn) steeds moeders met interessante banen zoals advocaat, manager of succesvol zakenvrouw, maar in de praktijk kwam het erop neer dat verreweg de meeste vrouwen zinloos repetitief of administratief werk gingen verrichten. Doordat die vrouwen daarmee ook een bijdrage gingen leveren aan het gezinsinkomen, steeg het gemiddelde gezinsinkomen, en, zoals altijd, stegen de kosten van levensonderhoud evenredig mee. En dat dwong andere vrouwen ook om buitenshuis te gaan werken, en daarmee eveneens hun zinvolle bezigheden thuis, in te ruilen voor zinloze bezigheden buiten de deur. Anders was het leven niet meer betaalbaar. En dit mechanisme bracht vervolgens weer een complete nieuwe zinloze bedrijfstak met zich mee, namelijk de kinderopvang. Er zijn tegenwoordig speciale MBO opleidingen die meisjes scholen tot kinderleidster in de kinderopvang. Meisjes die, als ze vervolgens zelf kinderen krijgen, die kinderen niet

zelf kunnen opvoeden omdat ze uit economische noodzaak gedwongen zijn om de kinderen van anderen op te voeden. En zo komen we op het tweede speerpunt van de campagne voor zinloosheid: onderwijs. Onderwijs speelt een belangrijke rol in het zinloos werk, omdat goed onderwijs ervoor zou kunnen zorgen dat mensen vaardigheden krijgen. En mensen met vaardigheden zullen die vaardigheden willen gebruiken. Ze zullen die vaardigheden op een zinvolle manier proberen aan te wenden. Als er veel mensen zijn met zinvolle vaardigheden, dan zal dat dus leiden tot het tot stand komen van veel zinvolle dingen, en dat zal vervolgens weer leiden tot overvloed. En dat mag dus niet. Vandaar dat het ongewenst is dat een meerderheid van de mensen zinvolle vaardigheden leert. Sinds enkele jaren is er daarom in het onderwijs sprake van een door de overheid opgelegde methodiek met de naam competence-gericht onderwijs. Competence wil zeggen vaardigheid. Vaardigheidsgericht onderwijs dus. Ook dit is weer een uitermate cynisch voorbeeld van een Orwelliaanse omkering. Competence-gericht onderwijs doet namelijk precies het tegenovergestelde van wat de naam suggereert. Binnen competence gericht onderwijs wordt het docenten lastig gemaakt en soms zelfs ronduit verboden om vakkennis over te dragen. Dit type onderwijs is volledig gericht op verwarring en stuurloosheid door het ontbreken van iedere vorm van logische structuur. De enige competentie die de leerling aangeleerd krijgt, is het opvolgen van zinloze opdrachten zonder kritische vragen te stellen, en het omgaan met een omgeving bestaande uit collegas die zich ook voortdurend bezighouden met zinloze taken. Oftewel het opdoen van de benodigde sociale vaardigheden om zonder morren te verblijven in een omgeving van volledige zinloosheid. En om deze manier van leven en bezig zijn te ervaren als volkomen normaal. Dit alles om te voorkomen dat mensen vaardigheden ontwikkelen en die daarom ook zullen gaan gebruiken. Naarmate er meer overvloed ontstaat aan zinvolle zaken (hetgeen als gevolg van de moderne geautomatiseerde productiemethoden momenteel het geval wordt), moet de groep mensen met werkelijke vaardigheden dus steeds kleiner worden. Ook dat is prima terug te zien in het onderwijs. Zon 70% van de jeugd blijft steken bij het

inhoudsloze VMBO/MBO, een percentage dat groeit. Ze krijgen daar een opleiding die ze nergens anders voor klaarstoomt dan het accepteren en opvolgen van zinloze opdrachten en het afzien van het stellen van kritische vragen. Het bereidt ze voor op een levenlang van zinloze bezigheid. Daarnaast rechtvaardigt het lage opleidingsniveau een laag inkomen gedurende hun werkzame leven, en ook dat draagt bij aan de beoogde schaarste. Schaarste die noodzakelijk is om de controle, en daarmee het hirarchische model in stand te houden. Schaarste die nog verder versterkt wordt door het opzetten van economische crises, en, als er desondanks een overvloed dreigt te ontstaan, het vernietigen van die overvloed door middel van oorlog. Maar daarover een andere keer.
Geplaatst door Pieter Stuurman op vrijdag, december 03, 2010 3 reacties

maandag 29 november 2010

Vrijheid
Wordt vrijheid gevonden in jezelf, in je eigen gedachten en bewustzijn, of is vrijheid iets dat door de buitenwereld of de autoriteiten wordt toegekend of afgenomen? Dat is een steeds terugkerende vraag. Is het mogelijk om autonoom, dus in je eentje, vrij te worden, of moeten daarvoor eerst de bestaande externe machtsstructuren worden veranderd: regeringen omver geworpen, bankiers verjaagd? Is vrijheid een mentale individuele toestand, of een culturele collectieve toestand? Ik neig hoe langer hoe meer naar de gedachte dat daartussen geen verschil bestaat. De macht van iedere heerser bestaat nergens anders uit, dan uit de gehoorzaamheid van anderen. Naarmate mensen meer aan hem gehoorzamen, of er meer mensen aan hem gehoorzamen groeit zijn macht. Macht is immers niks meer dan de mogelijkheid om anderen te laten doen wat de machthebber wil; om anderen te laten gehoorzamen. En die macht kan hij aanwenden voor het uitoefenen van dwang.

Dwang waarvoor hij gehoorzame onderdanen gebruikt om die ten uitvoer te brengen. Die gehoorzaamheid is essentieel, omdat hij in zijn eentje niet langs alle deuren kan gaan om met zijn pistooltje ieders gedrag af te dwingen. Zo heeft hij dus de gehoorzaamheid van bijvoorbeeld zijn politie en zijn leger nodig. Wanneer de heerser roept: schiet! en de soldaten of de agenten zeggen: nee, doe het zelf maar, dan kan hij met zijn handen wapperen, en met zijn voeten stampen, of met een rood aangelopen hoofd gaan staan schreeuwen, maar dan heeft hij geen enkele macht. Het is de gehoorzaamheid van die soldaten en agenten die hem zijn dwangmiddelen verschaft, en die hem het gereedschap geeft om anderen (buiten politie, leger, ambtenaren) ook te dwingen om te gehoorzamen, waardoor zijn macht nog verder groeit. Zijn macht bestaat dus uit niets anders dan de gehoorzaamheid van anderen. Al of niet afgedwongen. En vrijheid is nou juist de mogelijkheid om niet te gehoorzamen. Kort gezegd: gehoorzamen leidt tot macht, en macht leidt tot afgedwongen gehoorzaamheid en dat leidt weer tot nog meer macht etc. En meer macht voor de n, betekent minder vrijheid voor de anderen. Er zijn voor mensen twee motieven om te gehoorzamen: ten eerste (zoals hierboven beschreven) vanwege dwang. Maar daarnaast, en nog belangrijker: om geen verantwoordelijkheid te hoeven dragen. Veel mensen geven graag hun verantwoordelijkheid aan een ander, een leider, in de veronderstelling dat deze leider die verantwoordelijkheid voor hen zal dragen. In de veronderstelling dat ze daarmee niet meer zelf verantwoordelijk zijn. Maar dat is een illusie. Een misvatting. Degene die zijn verantwoordelijkheid denkt in te ruilen voor gehoorzaamheid, is net zo verantwoordelijk voor de inrichting van de wereld als iemand die dat niet doet. Hij is namelijk verantwoordelijk voor het ontstaan van de bestaande hirarchische structuur. Hij is degene die met zijn gehoorzaamheid de macht van de heerser voedt. Hij is daarmee verantwoordelijk voor de macht van die heerser. En daarmee voor zowel zijn eigen onderdrukking, als die van anderen.

Net zoals degene die niet gehoorzaamt, verantwoordelijk is voor de vrijheid van zowel zichzelf als die van anderen. Verantwoordelijkheid voor de vormgeving van het collectief is daarmee nooit af te dragen of te ontlopen. Ook niet door te gehoorzamen want ook dat draagt bij aan de vormgeving van het geheel. Wat er ontbreekt is dus niet verantwoordelijkheid, maar besef van verantwoordelijkheid. De inrichting van het collectief bestaat uit het gedrag van alle individuen, en al die individuen zijn er dus verantwoordelijk voor. Willen we dat collectief veranderen (willen we bijvoorbeeld meer vrijheid) dan kan dat alleen in het besef dat wij (alle mensen) daarvoor verantwoordelijk zijn. Zolang we dus naar de machthebbers blijven schreeuwen en verbetering eisen, blijven we in de veronderstelling dat ZIJ verantwoordelijk zijn voor het wel en wee van de wereld. En daarmee blijven we de vergissing ondersteunen dat we zelf geen verantwoordelijkheid dragen, maar dat ZIJ het beter of rechtvaardiger moeten doen. En met die vergissing voeden we hun macht n onze onvrijheid. Het enige dat er dus nodig is voor vrijheid is: niet gehoorzamen. En de beslissing om dat al of niet te doen, kan pas gemotiveerd worden genomen als het besef doordringt dat iedere beslissing om wel te gehoorzamen zal leiden tot meer macht, en dat die macht zal leiden tot meer dwang om te gehoorzamen, en daarmee dus tot meer onvrijheid. Pas wanneer iedereen beseft dat zijn gehoorzamen direct leidt tot onvrijheid van niet alleen zichzelf, maar ook van anderen, dan kunnen degenen die met hun gehoorzaamheid deze macht voeden, gewezen worden op hun verantwoordelijk zijn voor de onvrijheid van de rest. Vrijheid kan dus helemaal nooit bestaan zonder besef van verantwoordelijkheid voor het geheel. Vrijheid kan alleen ontstaan als iedereen ervan doordrongen is dat de werkelijke dictator niet bestaat uit de regering, of de bankiers, maar uit degenen die aan hen gehoorzamen. Wil je dus iemand verantwoordelijk houden voor onvrijheid, dan moet je daar niet aankloppen, maar bij degene die daarvoor werkelijk verantwoordelijk is: jijzelf, of je buurman als hij weer eens slaafs gehoorzaamt. Hij is de werkelijke boosdoener. Ook al

weet hij het misschien nog niet. Iedereen is daarmee in precies dezelfde mate verantwoordelijk voor hoe de wereld eruit ziet en dus ook voor de mate van vrijheid. Die wereld IS iedereen.
Geplaatst door Pieter Stuurman op maandag, november 29, 2010 10 reacties

woensdag 24 november 2010

Over geld, macht, Islam, Wilders en oorlog


De huidige machtsverhoudingen in de wereld vinden voor een belangrijk deel hun oorsprong in het oude testament dat voor zowel het Christendom als de Islam en het Jodendom gelijk is. Hierin staat dat het zondig is om rente te vragen. Wikipedia zegt hierover: In veel religies werd het heffen van rente op een lening als een zonde beschouwd. Meestal ging dit uit van twee benaderingen. Volgens de eerste kon geld zich niet zomaar 'uit zichzelf' vermeerderen, omdat alleen God of de goden zaken konden scheppen. De tweede, meer praktische reden om het heffen van rente als zonde aan te merken, was het feit dat woekeraars soms doelbewust dermate hoge percentages rekenden dat de schuldenaar nooit uit de schulden kon komen en al zijn goederen en uiteindelijk zijn vrijheid moest afstaan. Een dergelijke gang van zaken werd gelijkgesteld aan stelen, en was daarmee een zonde. Om deze reden verbood de katholieke kerk tot in de middeleeuwen het heffen van rente. Joden, daarentegen, interpreteerden de regels van het oude testament anders. Het oude testament verbood het vragen van rente aan broeders, en omdat niet-joden geen broeders waren (zo redeneerde men) was het vragen van rente aan niet-joden toegestaan. Dit is de oorsprong van de prominente aanwezigheid van joden in de bancaire en financile wereld, tot op de dag van vandaag.

Nogmaals Wikipedia:

In de Middeleeuwen was het christenen verboden rente te heffen, wat leidde tot de positie van joden als bankiers en geldverschaffers. Ook joden zelf was het in principe niet toegestaan rente te heffen, maar dit renteverbod gold niet wanneer zaken werd gedaan met niet-joden. Uiteraard trokken de enorme winstmogelijkheden later ook niet-joodse zakenlieden aan, maar de internationale bancaire wereld telt nog steeds een onevenredig groot aantal joodse bestuurders en topfunctionarissen. En dat heeft dus helemaal niks met een joodse volksaard of zoiets te maken, maar heeft een puur historische oorsprong. Wel werd al snel duidelijk dat de bijzondere maatschappelijke positie van bankiers enorme privileges met zich meebracht. Buiten private rijkdom, groeide ook de bestuurlijke invloed van de bankiers. En die invloed explodeerde met de introductie van een systeem met de naam fractional reserve banking in de late middeleeuwen. Het systeem hield in eerste instantie in dat bankiers maar een klein deel (bijv. 10%) van het aan hen toevertrouwde goud in hun kluis hoefden te houden voor het geval een eigenaar het zou komen ophalen. Omdat het nooit voorkwam dat alle eigenaren tegelijkertijd hun goud kwamen ophalen, bleef er altijd een voorraad goud bij de bankiers. En dat goud (dat hun eigendom dus niet was) leenden ze uit tegen rente. Met komst van waardepapieren (papiergeld) keerden de bankiers dit mechanisme om. Ze konden zelf waardepapier drukken, en met het in bewaring nemen van n goudstuk, kon nu voor tien goudstukken waardepapier worden uitgegeven, en tegen rente worden uitgeleend. De bankiers werden hiermee een vrijwel onuitputtelijke bron van geld (en daarmee schuld), maar die bron bestond feitelijk op basis van valsemunterij. Er werd immers papiergeld in omloop gebracht waar

geen goud tegenover stond. In eerste instantie stuitte dit systeem op weerstand bij de bestaande machthebbers, maar al snel bleek dat de bankiers hiermee ook de constante geldhonger van koningen en staten konden stillen, en zo werden er verbonden gesmeed tussen de bankiers en die machthebbers. In die zin dat deze vorm van valsemunterij door de wetgevers werd gelegaliseerd op voorwaarde dat de staten ervan konden profiteren. Ook nu nog is vrijwel het gehele wereldwijde bancaire systeem gestoeld op dit mechanisme. En dat heeft er in de loop van de tijd voor gezorgd dat de bancaire wereld geworden is tot een supranationale wereldmacht. Een wereldmacht die zich niets hoeft aan te trekken van grenzen of nationale wetten. Vrijwel alle overheden en staten zijn volledig afhankelijk geworden van de welwillendheid van de financiers. En dat geeft die financiers macht over de staten en de bestuurders ervan. Politici en bestuurders kunnen zich uitsluitend bewegen binnen de door de bankiers gestelde kaders. En binnen die kaders staat het belang van de financiers voorop. Voldoet een land of een politicus niet aan de eisen, dan wordt de geldkraan simpelweg dichtgedraaid. Tot het einde van de negentiende eeuw konden de bankiers die macht alleen laten gelden via de gevestigde politiek in de landen die financieel afhankelijk gemaakt waren. Maar dat hield ook een beperking in van hun invloed. En die beperking betekende dat men rekening moest houden met de internationale verhoudingen tussen de verschillende staten. Staten die individueel weliswaar volledig in de financile houdgreep zaten van de bankiers, maar onderling vaak op gespannen voet stonden. Spanningen overigens waar de bankiers garen bij sponnen omdat oorlogvoeren de belangrijkste oorzaak was van vraag naar kapitaal, en die daarmee de afhankelijkheid van de staten aan de bankiers deed toenemen. Dit systeem had de internationale bankiers dus enorme macht en invloed gebracht in het grootste gedeelte van de wereld. Ze waren

achter de schermen de werkelijk machthebbers geworden die de officile machthebbers konden besturen met hun controle over geld. Dit gold voor de gehele westerse wereld. De rest van de wereld was of gekoloniseerd door de westerse mogendheden, en vielen dus ook onder de invloed van de bankiers,of oninteressant. Dat veranderde tegen het einde van de 19e eeuw. Ten eerste werd in 1869 het Suezkanaal geopend. Hierdoor werd de handelsroute naar de oostelijk kolonin met 8000 km bekort, en daarom werden de omringende landen (met name Egypte) van groot strategisch belang. Maar nog belangrijker was de ontdekking van grote olievoorraden in het Midden-Oosten. Wikipedia: Het Midden-Oosten was jarenlang slechts een achtergestelde regio van het Ottomaanse rijk. Met het einde van de negentiende eeuw kwam daar sterke verandering in. Dit had twee oorzaken: 1. De strategische ligging. In 1869 werd in Egypte het Suez-kanaal geopend, wat een uiterst handige handelsroute werd tussen Europa en India. De koning van Egypte, Ismail, wilde Egypte moderniseren en bouwde uiterst moderne, semi-Parijse wijken in Cairo. Dit kostte ontzettend veel geld, en daarom zette de Egyptische koning in 1875 de aandelen van het Suez-kanaal op de markt. Meteen kocht de Britse premier de aandelen, waarmee Groot-Brittanni haar handelsroute met India ruim 8000 km had verkort. Het Suez-kanaal was nu de navelstreng van het Britse rijk geworden. Na hevige rellen in Egypte tegen de Westerse aanwezigheid, werd Egypte een Brits protectoraat. 2. De olie. In het begin van de twintigste eeuw werden enorme olievelden ontdekt in het Midden-Oosten, voornamelijk in de Arabische golf. Deze twee oorzaken leidden ertoe dat het Midden-Oosten n van de belangrijkste regio's in de wereld werd. De Westerse mogendheden moesten dit zien te besturen. Het Midden-Oosten werd dus in korte tijd ineens een enorm

belangrijke regio. Een regio waarop de bancaire elite dus (kosten wat het kost) haar greep moest krijgen. Door de potentile enorme inkomsten uit olie, en de controle over westerse handelsroutes, zouden de machthebbers in die regio geduchte concurrenten kunnen worden, en dat kon uiteraard niet worden toegestaan. Maar hier stuitten de bankiers op een probleem: het Midden-Oosten werd gedomineerd door de islamitische religie, en volgens die religie mocht er geen rente gevraagd of betaald worden. Een religieuze wet die tot op de dag van vandaag nog steeds bestaat in veel islamitische landen. De vertrouwde bankiersstrategie van fractional reserve banking om de macht in handen te krijgen, ging hier niet op. Er moest dus iets anders verzonnen worden. Ook de invloed op de verschillende naties bood geen uitkomst. Men kon niet n van die naties verplichten om het Midden-Oosten door middel van oorlog te onderwerpen. Dit zou de onderlinge machtverhoudingen tussen de landen scheeftrekken en dat zou leiden tot een internationale oorlog tussen die uitverkoren natie en de andere westerse landen. De bankiers hadden weliswaar de macht over alle westerse landen afzonderlijk, maar de betrekkingen tussen die landen waren van dien aard dat samenwerking uitgesloten was. Toch was bij gebrek aan bancair/financile strategien, oorlog uiteindelijk de enige overgebleven mogelijkheid om het Midden-Oosten te onderwerpen. Maar om oorlog te kunnen voeren is een aanleiding nodig. Een aanleiding om de steun en de samenwerking te genereren van de landen die deze beoogde oorlog moeten gaan voeren. Het is immers onmogelijk om zomaar en zonder officile rechtvaardiging een oorlog te starten zonder als agressor aangewezen te worden. Bovendien zou dat de werkelijk drijfveer (totale wereldmacht van de bancaire sector) onthullen. Meestal wordt de benodigde aanleiding gevonden in het provoceren van de beoogde tegenstander om daarmee een aanval uit te lokken.

Maar de landen in het Midden-Oosten hadden geen enkele baat bij een aanval op hun afnemers. Olie was immers vooral gevraagd door de gendustrialiseerde wereld, de westerse landen dus, en de islamitische landen zouden die westerse landen (hun klanten) dus nooit aanvallen. Er moest een ander plan komen. Een langetermijnplan dat uiteindelijk zoveel onrust in de regio moest gaan brengen dat de islamitische wereld aangevallen zou kunnen worden met steun van de rest van de wereld. En zo kwam men op het idee van hetzionisme. Een supranationale politieke beweging met als doel de stichting van een joodse staat op Palestijns grondgebied, midden in de islamitische wereld. Een politieke beweging die gestoeld is op ideen over de joodse identiteit en de joodse geschiedenis. Een beweging die nauwelijks gebaseerd is op religieuze gronden, maar die politieke en strategische doeleinden nastreeft. Rond 1900 bestond er eigenlijk nauwelijks zoiets als een joodse identiteit. Joden waren verspreid over de wereld en de meeste leidden een seculier bestaan. Veel van die joden hadden geprofiteerd van de welvaart die hun historische voorsprong gebracht had. Ze behoorden vaak tot de elite en zagen geen aanleiding om die positie op te geven en te vertrekken naar Palestina. Wel bestond er wereldwijd een groep orthodoxe joden die terugkeer naar Isral nastreefden, maar dan uitsluitend op religieuze gronden, dus na de komst van de Messias, en niet op seculiere basis, zoals het zionisme voorstelt. Om het plan te laten slagen, moest er dus een strategie gevonden worden die uiteindelijk zou leiden tot de acceptatie van een joodse staat op islamitisch grondgebied. Een staat die gesteund zou worden door de westerse wereld en bestreden door de islamitische wereld. En in dat bestrijden zou een rechtvaardiging voor een aanval gevonden worden. In 1897 kwam onder leiding van Theodor Herzl het eerste Internationale Zionistische Congres bijeen. Om te kunnen slagen stelde men zich tot doel om te komen tot acceptatie van het idee dat joden een volk zijn. Zowel bij joden zelf als in de westerse opinie.

Daarvoor waren 4 dingen nodig: 1- Zichtbaar maken van joden in de westerse samenlevingen door middel van segregatie. In eerste instantie door het bevoordelen van joden ten opzichte van niet-joden. Dit zou dan zoveel weerstand oproepen bij niet-joden dat er een negatief beeld en een vijandige stemming t.o.v. joden zou ontstaan. De ontstane polarisatie zou zowel de joodse identiteit versterken, als de tegenstand ertegen. 2- Het initiren en stimuleren van vervolging van joden als gevolg van die negatieve stemming. 3- Het vinden van rechtvaardiging bij westerse naties in het verlenen van steun voor de oprichting van de joodse staat als gevolg van die vervolging. 4- Het verbinden van de westerse naties. De meeste joden woonden in Midden-Europa, met name in Duistland en Oostenrijk. Om de gewenste tegenstellingen te creren tussen joden en niet-joden, was het noodzakelijk dat dit gebied eerst tot grote armoede gedreven zou worden, en dat joden alle eliteposities zouden innemen. Om die armoede te bewerkstelligen en om de overige landen afhankelijker te maken van de bankiers, moest er een oorlog komen. De eerste wereldoorlog voldeed prima. Duitsland werd na de oorlog aangewezen als boosdoener, en werd met het verdrag van Versailles gedwongen tot enorme herstelbetalingen. Dit bracht de geplande armoede onder de bevolking. Tegelijkertijd werden joden in topposities geplaatst in de financile, culturele, economische en politieke wereld, en werden joodse ondernemingen volop gefinancierd. Joden vormden de nieuwe en zeer zichtbare elite in een omgeving van Duitse armoede. En dit bracht de gewenste onvrede met zich mee. Het was nu wachten op de eerste georganiseerde tegenstand.

Die tegenstand werd gevonden in een splinterpartij, de NSDAP, de Nationaal Socialistische (Nazi) partij die zich afzette tegen Versailles en de joodse elite. Een gezicht werd gevonden in een herkenbare figuur (markant uiterlijk, welbespraakt) en er werd een uitgekiende marketing/propagandastrategie ontwikkeld. Bovendien werd deze beweging door de zionistische bankiers rijkelijk gefinancierd. Met dat geld kon Hitler vliegensvlug (tussen 1933 en 1939) de economie herstellen, het sterkste leger van Europa opbouwen en met de eer strijken om zo het Duitse volk achter zich te krijgen. Voorwaarde van de bankiers was echter dat Hitler de joden zou vervolgen op een historisch ongekend wrede manier. Voorstellen van de nazis om de joden te laten emigreren en zo Duitsland van de door hen gehate joden te verlossen, werden door de bankiers dan ook van tafel geveegd. De joodse identiteit werd eerst misbruikt, en de joden werden vervolgens letterlijk opgeofferd om het doel te bereiken. Na de tweede wereldoorlog werd de holocaust gebruikt als aanleiding om de stichting van Isral te rechtvaardigen. Daarnaast werden de verschrikkingen van die oorloog aangegrepen om de westerse landen te verenigen in de VN en later de Europese landen in de EU. Alles in het kader van: dit mag nooit meer gebeuren. In 1948 werd de staat Isral gesticht op Palestijns grondgebied met medewerking van de westerse landen. De oorspronkelijke islamitische bewoners van Palestina werden verdreven. Een daad die alleen kon worden gerechtvaardigd door de holocaust, waaraan de Palestijnen uiteraard geen enkele schuld hadden. Dit stuitte op grote verontwaardiging in de Arabische wereld en dat bracht de gewenste tweedeling tussen het Westen en het Midden-Oosten. Maar ondanks een paar militaire strubbelingen en de voortdurende provocaties van Isral en de westerse landen, kozen de meeste islamitische landen toch voor het bewaren van een gespannen vrede. Het grote internationale militaire conflict waarop gehoopt was, bleef grotendeels uit. Er was te weinig aanleiding voor een groot internationaal initiatief om de gehele islamitische wereld aan te vallen

en te onderwerpen, wat natuurlijk wel het uiteindelijk doel was/is. Al snel werd duidelijk dat er nog een andere strategie nodig zou zijn. Een strategie die ertoe moest leiden dat moslims in een kwaad daglicht zouden komen te staan bij de westerse bevolking. Een strategie die de gehele islamitische wereld zou aanwijzen als potentile bedreiging. En die strategie werd gevonden in twee richtingen: immigratie en terrorisme. De immigratiestrategie werd gestoeld op de ervaringen die men had met de vooroorlogse joodse segregatie, maar nu andersom. Dat wil zeggen: men stimuleerde decennialang immigratie vanuit islamitische landen, maar de immigranten vormden nu niet de bovenklasse (zoals bij de joden) maar de onderklasse. Met name ongeschoolde en kansarme moslims werden in groten getale naar de westerse landen gelokt. Daar kregen ze in veel gevallen een voorkeursbehandeling als het ging om sociale en financile ondersteuning. Dat leidde tot veel onvrede bij de oorspronkelijke westerse bewoners. Een onvrede die door academische opiniemakers en politici in de media werd weggezet als racisme en daarom niet mocht worden geuit. De immigratie zorgde met name in de grote steden voor enorme problemen. Problemen die door het bestuur en de politiek vrijwel volledig werden genegeerd, en afgedaan werden als xenofobie en onderbuikgevoelens. Zo liep de onderhuidse spanning steeds verder op zonder de mogelijkheid van een uitweg. Er ontstond een latente anti-islam stemming die nergens gehoor kreeg, en nergens geuit kon worden zonder in de media geridiculiseerd te worden. In het begin van de 21e eeuw werd daar de terrorismestrategie aan toegevoegd. Er vond een aantal aanslagen plaats, en die aanlagen werden in de schoenen van moslims of islamitische organisaties geschoven. Tegelijkertijd werd het embargo op kritiek op moslimimmigranten geleidelijk opgeheven. De door de bankiers beheerste media benadrukken voortduren het gevaar van terrorisme en dikken incidenten met immigranten dagelijks aan. Daarnaast krijgen nieuwe politici die een anti-islam agenda voeren in vrijwel alle landen

vrij baan. Uiteraard zodanig ingekleed dat de bestaande gevestigde orde zonder gezichtsverlies kan blijven zitten. Er wordt een gezicht gevonden (markant uiterlijk, welbespraakt) om de plotseling losgelaten emoties te verwoorden, te vertegenwoordigen en aan te wakkeren. De partij van die figuur wordt ook nu weer rijkelijk gefinancierd door de bancaire zionistische elite. Nu wordt de immigratieproblematiek (die al die jaren ontkend is) ineens het hoofdpunt op de agenda van alle politieke partijen en in de media. Tegelijkertijd wordt er een internationaal propagandaoffensief gestart dat islamitische landen verdacht moet maken. Eerst Irak, dat onder valse voorwendselen aangevallen wordt. En vervolgens worden de pijlen gericht op Iran. Het is de bedoeling dat de internationale antiislam stemming nu sterk genoeg is om de steun van de bevolking te winnen voor een oorlog tegen een land dat in de geschiedenis van haar bestaan nog nooit een ander land heeft aangevallen, laat staan een westers land. En als de oorlog tegen Iran eenmaal een feit is (zo is de gedachte), zal dit leiden tot de gewenste wereldoorlog tegen de gehele islamitische wereld. Een oorlog die rechtvaardiging zal vinden in de wereldwijde angst voor islamitisch terrorisme of oorlogsdreiging. Een dreiging waarvan het idee in ruim honderd jaar tijd, stap voor stap, zorgvuldig gecultiveerd is, en die moet leiden tot acceptatie van oorlog tegen, en de onderwerping van het gehele Midden-Oosten aan de westerse mogendheden. En daarmee dus aan de financiers die daar de dienst uitmaken.
Geplaatst door Pieter Stuurman op woensdag, november 24, 2010 21 reacties

woensdag 3 november 2010

Vrije markt
Regelmatig krijg ik tegengas van mensen als ik het heb over corporate macht. De macht van het bedrijfsleven dus. Vooral de libertarirs onder ons hebben daar moeite mee. Volgens de

libertarir bestaat er maar n soort macht en dat is overheidsmacht. Nou heb ik de onderstaande definitie van macht al vaker gebruikt, maar ik herhaal hem nog maar eens: Macht is het vermogen om anderen te laten doen wat jij wil. En daarmee kunnen die anderen dus niet meer doen wat ze zelf willen. Macht van de n, bestaat dus uit de onvrijheid van de anderen. De libertarische gedachte gaat er dus vanuit dat als overheidsmacht niet meer zou bestaan, iedereen kan doen wat hij zelf wil, vrij zal zijn, en macht dus verleden tijd zal zijn. Daarom propageert de libertarir dan ook de vrije markt. Een vrije markt, zonder enige overheidsbemoeienis garandeert dezelfde mogelijkheden voor iedereen, en het hangt dus van de kwaliteiten en inspanningen van ieder individu zelf af in hoeverre men succesvol is. In een vrije markt kan iedereen zonder obstakels ondernemen, en de gegenereerde winst is volledig voor de succesvolle ondernemer. En natuurlijk zal de ene ondernemer succesvoller zijn dan de andere. Een succesvolle ondernemer zal een goed gevoel hebben voor de bestaande behoeften, en daarop inspelen. Of nieuwe latente behoeften ontdekken. En vervolgens datgene aanbieden wat die behoeften bevredigt. Dit mechanisme ligt aan de basis van de moderne economische theorien. Om succesvol te zijn, moet een ondernemer niet alleen rekening houden met de behoeften van het publiek, maar ook met zijn concurrenten. Want hij is niet de enige die graag een succesvol ondernemer is. De concurrent is uit op zijn marktaandeel, en dus zijn winst. De concurrent is de vijand, en de vijand dient bestreden te worden. Dat kan in binnen de libertarische gedachte maar op n manier: zorg dat je een beter product biedt tegen een lagere prijs dan je concurrent dat doet. Dan krijg je het grootste marktaandeel en dan versla je de concurrent. En dat is ook goed voor de consument.

Naarmate de ondernemer groter wordt, verstevigt zijn positie. Het wordt nu makkelijker om minder stevig in het zadel zittende ondernemers uit de markt te drukken. En hoe meer concurrenten hij uit de markt drukt, hoe sterker zijn concurrentiepositie, en hoe makkelijker het wordt om nog meer concurrenten uit de markt te drukken: hoe groter hij wordt, hoe makkelijker het wordt om nog groter te worden. Het wordt voor succesvolle bedrijven dus steeds gemakkelijker om nog succesvoller te worden. En succesvolle bedrijven trekken financiers aan, in de vorm van aandeelhouders die een graantje (of een zak graan) van het succes willen meepikken. En daardoor wordt het bedrijf nog sterker. Als dit mechanisme ongehinderd kan doordraaien, leidt het tot er een punt waarop er binnen een branche nog maar n overlevende is: de sterkste. Of dat alle succesvolle bedrijven in handen zijn van dezelfde financiers. En dat heet dan een monopolie. Van de twee regulerende factoren: behoefte (vraag) en concurrentie, is er dan dus nog maar n over: behoefte. De macht van het bedrijf hoeft nu niet meer aangewend te worden om de concurrentie uit te schakelen, of om de gunst van de klant te bedingen, maar kan geheel gericht worden op de behoefte van de consument. Een behoefte die de enig overgebleven ondernemer (of club van aandeelhouders) nu naar keuze meer of minder kan bevredigen. Hij krijgt totale controle over een andere belangrijke factor binnen de economische theorie: schaarste. Het economisch mechanisme wil dat schaarste (naast concurrentie, maar die is inmiddels uitgeschakeld) bepalend is voor de prijs van een product. Hoe schaarser iets is, hoe meer je ervoor kunt vragen. En omdat er niemand anders meer is die een vergelijkbaar product kan leveren, kan de monopolist zijn product zo schaars maken, of laten lijken, als hij zelf wil. En dus de prijs vragen die hij zelf wil, en dus zoveel winst maken als hij zelf wil. Tenminste, zolang de behoefte blijft bestaan. Het mooiste zou het natuurlijk zijn als je monopolist bent die een behoefte bevredigt die altijd blijft bestaan. Een behoefte die altijd blijft bestaan omdat het een levensbehoefte is. Zoals bijvoorbeeld

energie, of voedsel, of gezondheidszorg, of huisvesting, of geld. Dat mensen simpelweg niet (meer) zonder jouw product kunnen leven. Als je daar eenmaal beland bent, dan heb je het als ondernemer in de vrije markt helemaal gemaakt. Dan heb je de macht over leven en dood van je afnemers, en je kunt vragen wat je wil, zolang het geen volksopstand oproept. Je hebt nu macht over het volk. Je hebt van de vrijheid die de vrije markt biedt, gebruik gemaakt om macht te genereren en dus vrijheid van anderen af te nemen. Je bent de baas. Ten koste van de vrijheid van alle anderen. Nou lukt het bedrijven niet vaak om een volledig monopolie te bereiken. Er zijn bijna altijd wel andere bedrijven die ook groot en succesvol zijn, en dus concurrenten blijven, net zoals jij een concurrent bent voor die andere bedrijven. En dat houdt dus in dat niemand kan heersen over de behoeften van het volk, en dat dus niemand de macht van het monopolie heeft. Nou kun je van succesvolle ondernemers van alles zeggen, maar niet dat ze dom zijn. Wanneer een markt verdeeld wordt door bijvoorbeeld vijf grote concurrenten, dan zal het niet lang duren tot het doordringt dat je de monopolistische macht beter met zijn vijven kunt delen, dan er helemaal geen gebruik van te maken. Als je de handen ineenslaat, en stiekem afspreekt elkaar niet meer te beconcurreren, dan ben je samen een monopolist, en dan heb je ieder een vijfde deel van de monopoliemacht. In plaats van niks. Dat heet dan een kartel. En dat mag niet van de wet. Het zou de consumenten namelijk geheel uitleveren aan de macht van de corporatie. Je zou het ook openlijk kunnen doen en officieel samengegaan, fuseren dus, tot je monopolist bent. En dat mag (on dezelfde reden) ook niet van de wet. Die wet wordt gemaakt door overheden. Overheden die volgens de libertarische gedachte niet mogen bestaan. Als die overheid en dus die wet niet bestaat, is de weg naar het monopolie (al of niet in kartelvorm) vrij. In dat geval is de macht dus van de overheid in zijn geheel overgegaan naar de corporatie(s). Het effect voor het volk is

hetzelfde: het is onvrij. Zowel corporaties als overheden willen dus macht. Macht over het volk. En overheden en corporaties beconcurreren elkaar daar ook in. De overheid krijgt macht van het volk toegewezen om dat volk te beschermen d.m.v. wetgeving. Bijvoorbeeld tegen de macht van corporaties. Corporaties trekken macht naar zich toe door de vrije markt te propageren (en dus de macht van de wetgever te beperken) en zich op te voeren als brengers van welvaart en economische groei. Maar, ze willen allebei meer macht. En ze beconcurreren elkaar daarom. Maar ook hier geldt: als de concurrentie wegvalt, dan ontstaat er een monopolie. En n monopolie heeft veel meer macht dan twee elkaar beconcurrerende concurrenten. Een monopolie hoeft immers niet meer te dingen naar de gunst van het volk. Een monopolie heeft de macht over het volk. Het ligt dus voor de hand dat het ook voor corporaties en overheden aantrekkelijk is om samen te gaan. Om samen een kartel te vormen, en de monopoliemacht die dat oplevert, te delen. En dat is dan ook precies wat er gebeurt. Als overheden dan bijvoorbeeld de macht om geld te creren aan private banken gunnen, of aandringen op privatisering van ziektekostenverzekering of energiebedrijven, dan betekent dat niet dat de macht over die activiteiten wordt opgegeven, maar dat er binnen het kartel mee wordt geschoven. In dit geval met de bedoeling dat de overheid niet meer verantwoordelijk kan worden gehouden voor de geleverde kwaliteit en de prijs. Maar de macht blijft gewoon binnen het kartel. Als duidelijk wordt dat er sprake is van misbruik van een monopoliepositie, dan kan het volk in opstand komen. En dat wil de monopolist niet, dus het is beter om de schijn op te houden dat er helemaal geen sprake is van een monopolie of een kartel, en dus te doen alsof er wel degelijk sprake is van concurrentie. Het bedrijfsleven zal dan ook nooit toegeven dat het de wetten dicteert aan de overheden. En overheden zullen dus nooit toegeven dat ze een

kartel aangegaan zijn met het bedrijfsleven. Ze zijn stiekeme partners en zullen elkaar de hand boven het hoofd houden. Het heeft in deze situatie dan ook geen enkele zin om de schuld aan n van beide partijen te geven, en die partij uit te schakelen. Als je binnen dit kartel de corporaties elimineert, dan komt alle monopolistische macht bij de overheid terecht (zoals bij communisme). Als je de overheid elimineert, komt alle monopolistische macht bij de corporaties terecht (zoals bij extreem kapitalisme). Het maakt voor de burgers niets uit. Ze zijn in alle gevallen volledig onderworpen aan die macht en dus volledig onvrij. Zowel in de linkse als in de libertarisch/kapitalistische gedachte wordt ervan uitgegaan dat er maar twee machtsblokken bestaan, en dat het volk altijd is onderworpen aan de n of de ander, of een mengvorm daarvan. Maar dan wordt voorbijgegaan aan een derde machtsblok. Het blok dat zowel het onderwerp als de leverancier is van alle macht, en dat ik het volk. Het is het volk dat, door haar vrijheid in te leveren, de enige voeding is voor welke macht dan ook. Maar waarom zou het volk als leverancier van alle macht, die macht altijd weg moeten geven? Pas wanneer die macht niet weggegeven wordt, is er sprake van vrijheid. Als het volk zich zodanig zou organiseren dat grote machtsblokken onmogelijk kunnen bestaan, dan hoeft het haar macht niet weg te geven, en dan zal het de vrijheid dus kunnen behouden. Aangezien centralisering van macht precies hetzelfde is als toename van macht, is decentralisering de enige bescherming tegen grootschalig machtsmisbruik. Dat geldt zowel voor overheidsmacht als voor corporate macht, als voor een kartel van beide. Dus een sterk gedecentraliseerd en slank bestuur, met daarop een zeer directe controle door de burgers die zeggenschap aan het bestuur verlenen. Het is dan aan die burgers zelf om in de gaten te houden of dat bestuur nog wel werkelijk de belangen van het volk beschermt. En zo niet, dat bestuur te vervangen. Dat vraagt van die burgers dus het nemen van verantwoordelijkheid

voor zichzelf. Dit in tegenstelling tot de huidige situatie waarbij burgers die verantwoordelijkheid vrijwel volledig bij het steeds verder centraliserende bestuur (of het bedrijfsleven) leggen, en klagen als dat bestuur (of die corporatie) die verantwoordelijkheid misbruikt. Wanneer burgers werkelijk verantwoordelijkheid voor zichzelf nemen, dan hoeven ze hun vrijheid niet in te leveren. Niet aan een libertarische, door het bedrijfleven gedomineerde wereld, en niet aan een linkse, door een grote overheid gedomineerde wereld. En al helemaal niet aan het huidige allesoverheersende kartel van die twee.

Geplaatst door Pieter Stuurman op woensdag, november 03, 2010 80 reacties

dinsdag 2 november 2010

Privatisering
"Er komt geen tol op bestaande wegen." Dat heeft minister Schultz van Haegen (Infrastructuur) maandag laten weten. Volgens de minister kan van tol op het gewone wegennet geen sprake zijn. "De automobilist betaalt voldoende belastingen, daarvoor moet hij vlot kunnen doorrijden over onze wegen. Tol kan alleen maar van toepassing zijn op bijzondere extra wegen." Daarbij doelt ze op alternatieve trajecten die met privaat geld worden aangelegd. Dit bericht trof ik vandaag aan op de website van de Telegraaf. Te zien aan de reacties kon het op de goedkeuring rekenen van de meeste lezers. Ik vrees dat die lezers de laatste (door mij vet aangegeven) regels niet gelezen, of in ieder geval niet begrepen hebben. Wat de minister hier tussen neus en lippen zegt, is dat er mogelijkheden komen voor private wegen. Wegen die eigendom

zullen zijn van de financiers die de wegen betalen, aanleggen en beheren. Ze opent daarmee de mogelijkheid om een begin te maken met de privatisering van het wegennet, dat vervolgens stap voor stap richting volledige privatisering kan groeien. En waaraan op termijn natuurlijk ook de bestaande wegen zullen moeten geloven. Altijd gerechtvaardigd door het argument van onbetaalbaarheid van de huidige situatie. Net als bij alle voorgaande privatiseringen. Het is een volgende stap in de wereldwijde tendens naar privatisering van primaire dienstverlening en infrastructuren. Een tendens die vaart op het steeds terugkerende argument van de marktwerking. Marktwerking die uiteindelijk concurrentievoordeel zou moeten opleveren voor de consument. Maar dat in de praktijk nooit doet. Sterker nog: het heeft de consument volledig overgeleverd aan de financiers. De golf van privatiseringen is niets meer of minder dan een wereldwijde machtsgreep van de internationale financiers. Van de geldelite die hiermee de macht in de wereld in een recordtempo en met medewerking van de ook door hen gefinancierde overheden naar zich toetrekt. Wat de minister hier dus doet, is het keurig uitvoeren van de bevelen die ze van haar broodheren krijgt. De nieuwe eigenaren van alle noodzakelijke dienstverlening en infrastructuren, zijn dezelfden als de eigenaren van het gehele monetaire systeem. Uiteindelijk zal het tot niets anders leiden dan tot totale horigheid en slavernij van de bevolking. Privatisering is niets meer dan het verkopen van publieke instellingen en systemen (die dus eigendom zijn van het volk) aan particulieren. Om die instellingen en systemen te kunnen kopen, moet er geld zijn. En daarvoor zijn financiers nodig. En die financiers zijn bankiers. Het zijn de bankiers die al het bestaande geld in omloop brengen via de door hen gecontroleerde centrale banken. De bankiers die de financile middelen ter beschikking hebben om al deze, voor ons onmisbare, zaken op te kopen. Bankiers die dat geld uit niets creren, en het tegen rente in omloop brengen. Geld dat vervolgens door de bevolking moet worden verdiend door ervoor te werken.

Het is het kartel van financiers dat de macht krijgt over de beprijzing van alle noodzakelijke diensten en systemen, en daarmee de zeggenschap krijgt over de hoeveelheid arbeid die wij moeten leveren om toegang te krijgen of te houden tot die diensten en systemen. We moeten werken om geld te verdienen. Een groot gedeelte van het verdiende geld moet direct worden afgestaan aan de door de bankiers gefinancierde overheden. Om de rente over de overheidsschuld te betalen aan die financiers. Vervolgens maken diezelfde financiers uit hoeveel ze van het overgebleven geld vorderen in ruil voor toegang tot onze levensbehoeften. Zij bepalen de prijs voor de geprivatiseerde gezondheidszorg, voor de geprivatiseerde energievoorziening, voor de geprivatiseerde watervoorziening (reken er maar vast op), voor wonen (zij zijn het die onze woningen financieren, of we nou kopen of huren), voor geprivatiseerd openbaar vervoer, voor de geprivatiseerde communicatiekanalen, en straks dus ook voor de geprivatiseerde wegen. Zij zijn het die bepalen hoeveel we ervoor moeten betalen, en dus hoeveel we ervoor moeten werken. En wie er wel of geen toegang toe krijgt. Uiteindelijk zal het leiden tot een situatie waarin alles wat we met werken verdienen, direct wordt teruggevorderd door degenen die heersen over alles wat we nodig hebben om te kunnen leven. Het zal leiden tot een volledige horigheid aan de financiers, die ons daarmee in al ons doen en laten kunnen besturen, en alle opbrengsten van onze arbeid via het omweggetje dat geld heet (een omweggetje dat diezelfde financiers volledig controleren) beheersen en erop parasiteren.

Geplaatst door Pieter Stuurman op dinsdag, november 02, 2010 11 reacties

donderdag 28 oktober 2010

Privacy
Gisteravond zond de VPRO een documentaire uit over privacy. Ik weet niet of het doelbewuste manipulatie is, of gewoon kortzichtigheid, maar de focus lag weer op het verkeerde probleem. Het begrip privacy wordt steeds aangeduid als een ethische kwestie (en een enkel geval van persoonsverwisseling, maar dat wordt gezien als een systeemfout, of een ongelukje). Die ethische kwestie speelt natuurlijk ook wel, maar dat is niet het belangrijkste probleem. Het werkelijke probleem is van praktische aard. En daarom is het woord privacy ook verkeerd als het over deze problematiek gaat. De ethische benadering levert twee stromingen op: ik heb niks te verbergenen priv is priv en daar heeft niemand iets mee te maken. Beide een ethisch standpunt, en daar stopt het. Een kwestie van smaak dus. En eigenlijk zit de eerste van die stromingen er het dichtste bij. Ik heb niks te verbergenzegt: ik kan me vinden in de huidige regelgeving, en ik heb niet de behoefte die regels te overtreden. Maar het is geen ethisch probleem. Het is een praktisch probleem. Een beter woord zou zijn: Controle. Dat dekt de lading beter. Controle als in in het oog houden en controle als in onder controle houden. Er wordt wereldwijd met man en macht gewerkt aan een controlesysteem dat het mogelijk maakt om iedereen 24 uur per dag onder toezicht te houden. En als het klaar is, geeft dat overheden de mogelijkheid om regels in te voeren die zonder dat controlesysteem niet opgevolgd zouden worden, simpelweg omdat men weet dat ze

voor de meeste mensen onacceptabel zullen zijn. Omdat men weet dat mensen die regels vanuit zichzelf niet zullen opvolgen, zal er dus dwang en controle voor nodig zal zijn. En dan hebben de mensen die zich niet meer in die regelgeving kunnen vinden (en dan dus de behoefte krijgen om die regels wel te overtreden) ineens wel iets te verbergen. Maar dan is het te laat, want dat lukt dan niet meer. Als een groep herten in een bos leeft dat ze overal in voorziet, is er geen enkele aanleiding voor die herten om dat bos te verlaten. Wanneer je het plan oppakt om die herten te gaan schieten, kun je verwachten dat ze na het eerste schot het bos uit zullen vluchten. Daarom zet je er eerst een hek omheen, voordat je gaat schieten. De overgrote meerderheid houdt zich nu over het algemeen keurig aan de bestaande regels, en heeft dus niks te verbergen. Dus is NU het moment om een virtueel controlehek te plaatsen. Als dat er eenmaal staat hoef je geen rekening meer te houden met de bereidheden van het volk, en kun je doen wat je wil. Je hebt dan controle, in elke zin van het woord. En dan is het ineens geen ethisch probleem meer, maar een praktisch probleem. Al die enorme inspanningen om een wereldwijde controleinfrastructuur te implementeren, zouden zinloos zijn als toch bijna iedereen zich aan de regels wil houden (zoals nu het geval is). Het feit dat dit desondanks gebeurt, en dat het nu gebeurt (nu bijna iedereen nog tevreden is met de regelgeving) zou de alarmbellen in werking moeten zetten. Het geeft ons namelijk de mogelijkheid om in de toekomst te kijken. Door het te benoemen als privacy en er een ethisch probleem van te maken, voorkom je dat mensen de werkelijke bedoelingen gaan doorzien, en zo kun je in betrekkelijke rust het hek voltooien.
Geplaatst door Pieter Stuurman op donderdag, oktober 28, 2010 55 reacties

vrijdag 15 oktober 2010

Doelloos
Vaak krijg ik de vraag: Wat wil je nou eigenlijk bereiken? De mensheid is al sinds mensenheugenis gedreven door doelen. Doelen die moeten worden nagestreefd. Doelen die het eigen leven of de wereld beter moeten maken. Het hebben en nastreven van die doelen wordt zelfs gezien als een grote deugd. Zonder doelen komt er niets van de wereld terecht, is de algemeen gangbare opvatting. Doelen liggen altijd in de toekomst. Ze zijn niets meer dan een idee van hoe die toekomst eruit zou moeten zien. En die doelen zijn altijd gebaseerd op de gedachte dat de toekomst beter moet (en zal) zijn dan het heden. Beter dan het NU. Een volbracht doel zal een verbetering betekenen. Dat is de gedachte achter het nastreven van het doel. Al duizenden jaren zijn we gedreven door doelen. Door de hang naar beter. Door pogingen de toekomst beheersbaar te maken. Wanneer deze manier van leven echt zou werken, dan zou nu onderhand de perfectie bereikt moeten zijn. Iedereen met werkende zintuigen kan vaststellen dat dit niet bepaald het geval is. Doelen zijn verstandelijke constructies. Doelen worden geconstrueerd door gebruik te maken van ons vermogen tot redeneren. Ons redeneervermogen is een instrument van onze intelligentie. En onze beschikking over intelligentie is wat ons onderscheidt van andere levensvormen op deze aarde. Intelligentie is, kort gezegd, het vermogen om problemen op lossen. Een intelligentietest bestaat uit een aantal voorgelegde problemen, en wie die problemen in de kortste tijd en met de minste fouten oplost, is het intelligentst. Intelligentie is het vermogen problemen op te lossen, en is een typisch menselijke verworvenheid. In die zin zou de mens dus de soort moeten zijn met de minste problemen.

Ook hier geldt: iedereen met werkende zintuigen kan vaststellen dat dit niet bepaald het geval is. De behoefte om doelen te formuleren komt voort uit ontevredenheid over het heden; in de toekomst moet het beter dan nu. We zijn zelfs in veel gevallen bereid om het heden op te offeren aan het doel: het doel heiligt de middelen. Het is de bereidheid om van het heden een hel te maken, in ruil voor een hemel in de toekomst. Alleen komt die toekomst nooit. Tenminste: niet in de vorm van het gestelde doel. Want als die toekomst gearriveerd is, dan zijn er weer nieuwe doelen waaraan het nu van die toekomst geofferd moet worden. Zo gaat het al duizenden jaren. En zo blijft het altijd een hel. Omdat redeneren altijd gebeurt vanuit ons eigen persoonlijke perspectief, construeert iedereen andere doelen. Soms overlappen die doelen elkaar, maar vaak ook niet, en zo ontstaat het idee van een verschil in belang. Een belang dat vervolgens moet opboksen tegen het belang van een ander. Anders wordt het persoonlijke doel nooit bereikt. Hoe harder we moeten vechten om ons doel te bereiken, hoe meer we bereid zijn het heden op te offeren aan dat heilige doel. En hoe meer ontevreden we logischerwijs zullen zijn over dat heden. En dus hoe meer waarde we gaan hechten aan het doel (verbetering). En hoe harder we moeten vechten etc. De wereld is n groot slagveld geworden van elkaar bevechtende doelen. Onze focus op onze doelen neemt ons zodanig in beslag, dat we onze beschikbare aandacht voor een groot gedeelte aan de toekomst besteden. Aandacht die daarmee niet beschikbaar is voor het NU. Boeddha zei: het menselijk lijden wordt veroorzaakt door begeerte. Begeerte zou je kunnen uitleggen als: dingen willen. En dingen willen is alleen nodig als we ontevreden zijn met de dingen die we hebben. Lijden is daarmee de kloof tussen wat we willen en wat IS. Wanneer we tevreden zouden kunnen zijn met wat IS, dan zou het stellen van doelen overbodig zijn. En dan zou lijden dus niet bestaan.

Door onze aandacht te focussen op onze toekomstdoelen, hebben we geen aandacht over voor wat NU IS, en daarom kunnen we er niet tevreden over zijn. En die ontevredenheid rechtvaardigt dan weer het stellen van nieuwe doelen. Het nastreven van doelen levert een onacceptabel NU op, en een onacceptabel NU genereert nieuwe doelstellingen. Zo houdt het mechanisme zichzelf in stand. Wanneer we wat IS (zowel kwalitatief als kwantitatief) minder zouden opofferen aan de toekomst, dan zou wat NU IS logischerwijs veel aangenamer zijn. En daarmee zou de noodzaak om dingen beter te maken in dezelfde mate afnemen. We hebben onze aandacht gevestigd op morgen, in de veronderstelling dat morgen daarmee beter zal zijn dan vandaag. Maar morgen doen we hetzelfde. Dan hebben we onze aandacht gevestigd op overmorgen. En zo kunnen we, zelfs als ons doel bereikt wordt, nooit van het resultaat van die aandacht genieten. Zo blijven we altijd lijden aan ontevredenheid en blijven we altijd nieuwe doelen construeren. Doelen die inmiddels als belangrijkste doel hebben de problemen op te lossen die door het nastreven van doelen veroorzaakt zijn. De wereld is inmiddels zon complexe heksenketel geworden van zich onderling bevechtende doelen, dat geen enkel doel meer echt haalbaar lijkt. Ieder doel loopt vast in de complexiteit van tegenstrijdige doelen. Het mechanisme van de doelgedreven samenleving is daarmee eigenlijk failliet. Je zou het een doelencrisis kunnen noemen. En zoals iedere crisis biedt deze crisis naast bedreigingen ook kansen. Het is aan ons om die kansen op te pakken of te laten liggen. Het is inmiddels zover dat veel mensen de moed opgeven, en de handdoek in de ring gooien. En binnen de bestaande norm die het nastreven van doelen voorschrijft, rest er dan niets anders dan apathie. Binnen die norm. Maar wie zegt dat die norm, de enig mogelijke norm is? Misschien biedt de crisis waarin de wereld zich bevindt wel een uitgelezen kans

om dingen anders te gaan doen. Wanneer doelen wegvallen (bijvoorbeeld omdat we de zinloosheid ervan inzien), worden we gedwongen om het te doen met wat NU IS. Er blijft niets anders over. Alle aandacht die werd opgeslokt door het nastreven van onze doelen, is nu beschikbaar voor het heden. Als we (al dan niet noodgedwongen) onze aandacht voor de toekomst opgeven, dan blijft er simpelweg niets anders over dan het NU. Het zal even wennen zijn, maar we kunnen ons doen en laten dan helemaal laten afhangen van wat we goed vinden in het NU, zonder verantwoording af te hoeven leggen aan wat we goed vinden voor de toekomst. We kunnen ons handelen dan laten afhangen van wat we met dit moment willen. Van wat nugoed is. Er is dan geen enkele reden meer om wat dan ook te offeren aan de toekomst. Er is dan ook geen enkele aanleiding meer om slechte dingen te doen in naam van een betere toekomst. We kunnen dan met alle aandacht zijn bij hetgeen nu echt bestaat. We kunnen ons helemaal richten op het NU en dat volledig en bewust ervaren. Zonder een deel van onze aandacht te verliezen aan de illusie van een betere toekomst (die toch nooit komt). Ook hoeven we onze daden (wat we nudoen) niet meer te laten bepalen door een toekomstig doel. En als er geen doelen meer zijn, dan zullen er ook geen verschillende doelen meer bestaan. En dan zal er ook geen reden meer bestaan om elkaar te bevechten. En ook dat zal het NU een stuk aangenamer maken. We zouden alle aandacht en energie die er dan overblijft kunnen besteden aan het doen wat op dit moment goed of gewoon prettig is. Zonder doelen is er namelijk geen andere mogelijkheid dan aan onze wil om dingen goed te doen (wat uiteindelijk ook de drijfveer is achter het hebben van een doel) nugehoor te geven. En omdat de toekomst een gevolg is van wat we nu doen, zal een prettig NU, resulteren in een prettige toekomst. En dat is precies

omgekeerd aan wat we al eeuwen doen, en wat ook al eeuwen resulteert in nooit bereikte verbeteringen. Het zal onduidelijk zijn hoe de toekomst er precies uit zal zien. We zullen niet weten wat de vorm ervan zal zijn. Maar die toekomst zal in ieder geval niet meer gecorrumpeerd zijn door het nastreven van doelen. En dan zal die toekomst er dus vanzelf goed uitzien. Zonder dat na te hoeven streven. En als morgen goed zal zijn, zullen we (zodra morgen NU geworden is) er tevreden over kunnen zijn en hoeven we ons niet meer druk te maken over overmorgen. En dan zou er, ook in de toekomst, geen enkele reden zijn om ons opnieuw door doelen te laten (mis)leiden. We kunnen ons dan zorgeloos laten leiden door goede intenties in plaats van goede doelen. Hoe die toekomst er uit zal zien zullen we niet weten. Het zal steeds een verrassing zijn. Maar een prettige verrassing. Dat zal de wereld niet alleen een meer aangename plek maken, maar ook een meer verrassende plek. Niet als doel, maar als resultaat.

Geplaatst door Pieter Stuurman op vrijdag, oktober 15, 2010 68 reacties

vrijdag 24 september 2010

De wetten
Elke wet, in iedere tijd en in iedere cultuur, is gebaseerd op twee universele wetten: Gij zult niet doden En

Gij zult niet stelen Deze wetten zijn universeel, en dat zijn ze omdat ze uitgaan van het enige werkelijke dat iedereen kan bezitten: zijn leven. Ze gaan ervan uit dat iedereen eigenaar is van zijn eigen leven. Daarnaast is er een andere belangrijke factor die deze wetten universeel maakt, en dat is de factor tijd. Wij leven niet alleen, maar wij leven ook nog eens gedurende een beperkte tijd. En beide wetten hebben te maken met die tijd. Dood gaan we allemaal. Het is dan ook niet zozeer het doden op zich dat verwerpelijk is. Het gaat om het afnemen van tijd van leven. Iemand doden is niets meer dan het afnemen van zijn resterende levenstijd. In die zin is het de ultieme diefstal. Maar ook partile diefstal (stelen) is niets meer dan het afnemen van levenstijd. Wanneer je honderd euro per dag verdient, en iemand anders steelt honderd euro van jou, dan steelt die persoon dus een dag van je leven. Een dag waarvan je zelf geen eigenaar meer bent, maar die nu onrechtmatig eigendom is geworden van de dief. De dief heeft je veroordeeld tot een dag dwangarbeid. Hetzelfde geldt bijvoorbeeld voor een boete. In essentie bestaat een boete als straf niet. Nogmaals het voorbeeld: als je honderd euro per dag verdient, en je krijgt een boete van honderd euro, dan ben je veroordeeld tot een dag dwangarbeid. Je leven is voor een dag eigendom van degene die je de boete opgelegd heeft. De universele wetten gaan er dus van uit dat je eigen leven je onvervreemdbaar eigendom is, en dat niemand anders dan jijzelf daarover mag beschikken. In die zin zijn deze wetten eigenlijk de enige wetten die er nodig zijn. We zouden kunnen volstaan met een wetboek van minder dan een half A4tje. Wanneer iedereen zich aan deze wetten zou houden, dan zou er geen enkel onrecht in de wereld bestaan. Het zou simpelweg niet kunnen bestaan. Niemand zou de tijd van leven van een ander kunnen

bekorten. Iedereen zou eigenaar zijn van zijn eigen tijd van leven. Niemand zou van de tijd van leven van een ander kunnen profiteren. En dat laatste, de mogelijkheid om van de tijd van leven van een ander te kunnen profiteren, is de werkelijke reden van de dikte van alle bestaande wetboeken. Alle andere wetten dan de twee universele wetten, hebben tot doel om uitzonderingen te maken op die universele wetten. Ze hebben tot doel om dat profiteren van andermans leven juist wel mogelijk te maken. En om die mogelijkheid te gunnen aan de groep mensen die de wetboeken gemaakt hebben. Ten koste van alle andere mensen. Profiteren (winst maken) van andermans leven kan alleen als die ander zijn eigendomsrecht over zijn eigen leven gedeeltelijk moet afstaan. Wanneer wetten dit gedeeltelijk toestaan, als er dus uitzonderingen gemaakt worden op de universele wetten, dan bestaan de universele wetten feitelijk niet meer. Om dan te voorkomen dat alles is toegestaan, moet vervolgens ieder detail worden vastgelegd in wetboeken. En daarom zijn de bestaande wetboeken zo dik. Zodra er n enkele uitzondering gemaakt wordt, zoals bijvoorbeeld: de koning mag zich wel levenstijd van anderen toeeigenen, dan moet vervolgens precies beschreven worden van wie, en hoeveel, en wie of wat is de koning, en wie niet, en wie heeft de autoriteit om voor de koning de heffingen op te halen, en welk geweld mag daar eventueel bij gebruikt worden, en in hoeverre is verzet toegestaan, enzovoort. Al dat soort zaken moet dan worden vastgelegd in wetboeken. Lees er maar eens een, en zie hoe dit alles tot in detail is vastgelegd. Als we ervan uitgaan dat de universele wetten geldigheid hebben, dat we het recht hebben om eigenaar te zijn van ons eigen leven, dan zijn alle wetboeken dus strijdig met de geldige universele wetten, en daarmee ongeldig. Als wij, omgekeerd, de bestaande wetboeken wel als autoriteit accepteren, dan accepteren we dus ook de ongeldigheid van de universele wetten. En daarmee stemmen we in met de situatie waarbij we geen eigenaar meer zijn van onze eigen tijd van leven, maar dat die tijd van leven eigendom is van degene die de wetboeken geschreven heeft, en zich de macht heeft toegekend om de daarin

beschreven regels te handhaven. Ook als we volgens de wetboeken maar een klein gedeelte van onze tijd van leven zouden moeten afstaan, en we zouden tevreden zijn over die situatie, dan nog zijn we in geen enkel opzicht meer eigenaar van ons eigen leven. Wij kunnen zelf immers niet bepalen wat er in de wetboeken staat, en daarmee zijn we geheel overgeleverd aan de willekeur van de wetgever. Net zoals een hond (als huisdier) best een prima leven kan hebben, maar altijd eigendom blijft van zijn baas, en altijd is overgeleverd aan hetgeen die baas hem toewerpt, en of hij hem iets toewerpt. De bestaande wetboeken beschrijven daarmee geen enkel recht, maar uitsluitend privileges: de botten die we toegeworpen krijgen. En die privileges worden bepaald door de wetgever, dus daarover hebben we niets te zeggen. Afstand doen van de universele wetten houdt daarmee in: afstand doen van ieder recht. De mate waarin een wetgever kan afwijken van de universele wetten (en dus de dikte van de wetboeken) is afhankelijk van de mate van acceptatie bij degenen die bestolen worden. En van de hoeveelheid geweld die de wetgever kan inzetten om de naleving van zijn wetten af te dwingen. Hoe zichtbaarder het geweld, hoe kleiner de onbewuste acceptatiebereidheid, en hoe groter de angstbereidheid. Angst voor geweld (bestolen of gedood worden), en dus voor het nog verder afwijken van de universele wetten. Angst om nog meer eigendomsrecht over het eigen leven te verliezen. Eigendomsrecht dat we dus al niet meer hebben. Dat maakt mensen dus bereid om het eigendomsrecht over hun eigen leven af te staan, in ruil voor de illusie dat recht juist te behouden. Zonder dit zonderlinge mechanisme zou iedere vorm van wetgeving (uitgezonderd de universele wetten) onmogelijk zijn. Je kunt namelijk niet iets beschermen dat al gestolen is: het eigenaarschap van je eigen leven. Je kunt hooguit vertrouwen op de goedhartigheid van de dief, in de hoop dat hij je een paar privileges zal toewerpen. De wetboeken die onze rechten afnemen, hebben uitsluitend bestaansrecht omdat we ons aan de daarin beschreven wetten houden.

Ze bestaan omdat we ze accepteren, en dat zorgt ervoor dat we geen rechten hebben. Door ons eraan te houden, ruilen we ons leven tegen privileges. Privileges die we nastreven en waarvan we ten onrechte geloven dat het rechten zijn. Door ons eraan te houden, door waarde te hechten aan privileges, geven we ons echte recht weg. En het resultaat is dan ook een wereld vol onrecht. Onrecht dat zonder wetboeken, maar met de universele wetten simpelweg niet zou kunnen bestaan. Gij zult niet stelen, en gij zult niet doden betekent ook: gij zult niet bestolen worden en gij zult niet gedood worden. Het is het enige recht dat iedereen door geboorte heeft: het recht op het eigen leven. En dat is geen privilege maar een recht. Deze wet maakt zowel het verlenen als het nastreven van privileges overbodig. Het is de wet die alle andere wetten overbodig maakt.

Gelukkig 2019
Het is 31 december. Ik rij over de snelweg terug naar huis. Omdat het oudjaar is, mogen we vandaag om 4 uur naar huis in plaats van om 6 uur, zoals gebruikelijk. Ik kijk over de velden en zie in de verte mijn geboortedorp liggen. Ik zie de kerktoren. Ik ben er al jaren niet meer geweest. Over een paar kilometer zal ik langs de afslag rijden. Misschien volgend jaar. Mijmerend probeer ik me een voorstelling te maken van wat het nieuwe jaar gaat brengen. Voor het derde jaar op rij droom ik over PrivLev 4. Ik zit al jaren in 3. Mijn IDChart gaf gisteravond 4 op SecLev, dus dat moet genoeg zijn. Mijn eindejaarsgesprek was ook redelijk goed, dus als ik komend jaar mijn WorkLev ook op 4 kan krijgen, dan kan ik me volgend jaar om deze tijd verheugen op een jaar vol nieuwe mogelijkheden. Ik zal dan wel een zwaar jaar tegemoet gaan, zeker 60 uur per week werken, en dan nog de CivServerbij, maar PrivLev 4 zal dat allemaal de moeite waard laten zijn. Eindelijk shoppen in Food4. Sommigen beweren dat de maandelijkseHealthShot in 4 ook anders is. Veel beter. Een hoger HappyLev. Maar het meest fascinerend is nog Access4. Ik

droom er al een tijd over. Over de wereld die voor me open zal gaan op de dag dat ik Access4 voor het eerst zal openen. Dat ik zal weten wat er in de wereld echt gebeurt. En aan de andere4-Levers kan vragen wat er allemaal bestaat. Ze zeggen dat 4-Leversgewoon vrij kunnen communiceren. En veel vrijer kunnen reizen. In ieder geval kan ik dan eindelijk eens de afslag naar mijn geboortedorp nemen want dat is tenslotte een 4-Exit. Misschien wonen mijn ouders daar nog. Hoeveel extra GloCu het zal opleveren weet ik niet. In ieder geval zal het leven een stuk comfortabeler worden. Misschien na een paar jaar een grotere woning huren. Vorige week sprak ik een oude klasgenoot. Hij zat in 4. Ik had hem sinds de oorlog niet meer gezien. Ja, de oorlog, dat lijkt lang geleden. Zes jaar pas, maar het lijkt een eeuw. Ik kan me niet meer voorstellen dat je toen gewoon in je auto kon stappen en zomaar overal heen kon rijden. Ongelofelijk gevaarlijk natuurlijk. Maar daar leek toen niemand zich zorgen over te maken. Wat waren we primitief! Zoiets zou nu volkomen onmogelijk zijn. Ik stel me voor dat ik zomaar ergens naartoe ga en daar 2-Levers tegen zou komen. Ik zou onmiddellijk afgemaakt worden. Ik heb al in geen jaren meer een 2-Lever gezien, maar alleen de voorstelling ervan bezorgt me al kippenvel van angst. De oorlog was verschrikkelijk. Zoiets mag nooit meer gebeuren. En het zal nooit meer gebeuren. Het complete Midden-Oosten van de kaart geveegd. Omdat toen iedereen gewoon zijn gang kon gaan. Als de terroristen die alles op hun geweten hebben toen beter gecontroleerd waren, zoals nu door deGlobGov, dan was het nooit gebeurd. Wat er met steden als Amsterdam en Rotterdam (en de rest van de wereld) gebeurd is, hoop ik uit te vonden als ik in 4 zit. Dan krijg ik News4. Uiteraard mocht hij er niks over zeggen (hij wil echt niet terug naar 2), maar mijn oude klasgenoot was zichtbaar gedeprimeerd over zijn degradatie, dus (zo denk ik maar) moet het verschil tussen 3 en 4 groot zijn. In ieder geval meer CarbCred. Dat heb je natuurlijk ook wel nodig in Access4, anders kun je nog nergens heen met de auto, maar het lekkerste lijkt me om iedere dag een douche te kunnen nemen en de hele winter het huis te verwarmen. Nu haal ik soms in het donker wat hout uit het bos om in het kacheltje te doen, maar als dat ontdekt

wordt, kan ik naar 4 fluiten. Misschien degradeer ik dan zelfs naar 2. Maar met dit weer is wat extra warmte wel lekker. Vooral als de kinderen thuis zijn, zoals op eerste kerstdag en nieuwjaarsdag. Dan wil ik dat ze het naar hun zin hebben. Ik zie ze tenslotte pas weer met Pasen. Kleine Barack is al weer 9. De tijd vliegt. Ik neem de afslag naar mijn woning en word wakker uit mijn dagdroom. Het licht brandt al, zie ik. Het zal vanavond pas om half 1 uitgaan! Ik neem me voor ervan te gaan genieten. Bijna 2019
Geplaatst door Pieter Stuurman op donderdag, december 31, 2009 4 reacties

donderdag 24 december 2009

Slavernij

Een simpele rekensom: De som van de verkoopprijzen van alle producten en diensten ter wereld die ieder jaar geproduceerd worden, heeft een waarde van 100. Daarvan is 90% arbeidskosten*. Loon dus.(elke andere verhouding mag ook) Het loon van alle consumenten op de wereld bij elkaar is dan dus 90 (of meer, of minder, afhankelijk van de verhouding hierboven, maar altijd minder dan de totale verkoopprijs van alle producten). Hoe kunnen die consumenten dan voor 100 producten en diensten kopen als ze maar 90 verdienen? Als alle producten verkocht moeten worden, dan moet de verkoopprijs met 10% zakken. Er is tenslotte simpelweg niet meer besteedbaar geld. Maar dan wordt er geen winst gemaakt.

Er is maar n mogelijkheid: de productiekosten moeten zakken zonder dat je afnemers minder geld te besteden krijgen. Dat kan maar door n ding: gratis arbeid. Daar bestaat ook een andere naam voor: Slavernij. Feitelijk kan de wereldeconomie niet zonder slavernij. Dat is altijd zo geweest en dat zal altijd zo blijven. Natuurlijk is de slavernij al lang geleden officieel afgeschaft. Tenminste in de openlijke vorm zoals die tot 145 jaar geleden nog bestond (Nederlandse kolonin tot 1863). Maar daarmee is slavernij nog lang geen verleden tijd. Slavernij is dus gratis arbeid. Het is in feite het stelen van arbeid. Als iemand voor 10 arbeid levert, en je betaalt hem maar 1, dan levert deze man of vrouw (of kind) voor 10 aan toegevoegde waarde aan het product, maar krijgt slechts 1. Je steelt dus 9. Toch wordt deze arbeider in de klassieke zin van het woord, niet beschouwd als slaaf. Maar hij is het wel. Voor 90% van de tijd dat hij werkt. Op die manier kun je de productiekosten verlagen, en de arbeiders die je als je consumenten beschouwt een loon betalen dat groot genoeg is om je producten te kunnen afnemen. De wereldeconomie kan dus niet zonder (parttime) slaven. Anders gezegd: de wereldeconomie kan niet zonder 3e wereld. Maar wat als de 3e wereld zich nu opwerkt tot 2e wereld, of zelfs 1e wereld? Zoals nu in China in rap tempo gebeurt. Dan verlies je de gratis arbeid. Dan zit er maar n ding op: arbeid elders stelen. Maar waar? In dat licht bezien is het niet vreemd dat er juist nu een crisis ontstaat. Deze crisis zou wel eens tot doel kunnen hebben om een nieuwe bron van gratis arbeid aan te boren. Door een tweedeling te maken in de maatschappij: consumenten en slaven. Diegenen die

kopje onder gaan (niet door eigen schuld maar door de fouten van de banken) en met een grote schuld blijven zitten, zullen (parttime) moeten werken om deze schuld af te lossen. Gratis. *De totale optelsom van alle verkoopprijzen van alle producten op de wereld, bestaat uitsluitend uit arbeid plus winst. Grondstoffen zijn immers door de natuur gegeven en dus gratis. Pas wanneer er arbeid aan toegevoegd wordt, bijvoorbeeld door het opgraven van die grondstoffen, krijgt het geldelijke waarde. Die waarde wordt vermeerderd met winst en ziedaar: de verkoopprijs.
Geplaatst door Pieter Stuurman op donderdag, december 24, 2009 3 reacties

woensdag 23 december 2009

De echte vijand
http://www.anarchiel.com/display/de_echte_vijand Dit flimpje zegt het allemaal.
Geplaatst door Pieter Stuurman op woensdag, december 23, 2009 0 reacties

vrijdag 18 december 2009

Anarchiel
Beste lezers, vanaf vandaag heb ik me gevoegd bij het vaste schrijversteam van Anarchiel.com. Anarchiel is een schrijverscollectief dat in het teken staat van echte vrijheid. Ik vind het een erg sympathieke en inspirerende site. Ik voel me dan ook vereerd dat ik uitgenodigd ben om mee te doen. Mijn stukjes zullen daar voortaan ook op te vinden zijn. Natuurlijk blijven ze ook gewoon hier verschijnen. Ik nodig iedereen uit om eens te kijken op Anarchiel. Je kunt daar ook je reactie achterlaten.
Geplaatst door Pieter Stuurman op vrijdag, december 18, 2009 6 reacties

donderdag 17 december 2009

De kerk van Kopenhagen

Global Warming is de nieuwe wereldreligie. En zoals bij elke religie komt ook deze met: een paus (Al Gore), pastoors en dominees (de wetenschappers), een kerk (de media, waar het woord wordt uitgedragen), missionarissen (die de negertjes in Afrika gaan bekeren, zodat die vooral niet hun kinderen te eten gaan geven, maar windmolentjes kopen), ketters (de ontkenners), zondaars (wij allen) en aflaat (CO2 Tax).

En de kerk heeft natuurlijk altijd gelijk (minister Cramer: Ik snap niet hoe iemand tegen schone lucht kan zijn).

Maar ook komt met deze nieuwe religie, zoals bij iedere succesvolle religie: Macht. Vooral veel macht. Macht die (net als de kerk dat eeuwenlang deed) de nationale machtsstructuren overvleugelt. En van de doelstellingen van de klimaattop in Kopenhagen is het vormen van een instituut dat alle landen gaat controleren op CO2 uitstoot. Een wereldwijde klimaatregering met bindende macht over het klimaatbeleid van alle deelnemende landen. En dus met bindende macht over jou en mij, want het is deze klimaatregering die gaat bepalen hoeveel CO2 belasting we moeten betalen en dus gaat bepalen of jij en ik nog iets overhouden om van te eten. Uiteraard wordt deze klimaatregering niet door ons gekozen. Als we het dus niet eens zijn met hun maatregelen, bijvoorbeeld omdat we door de aflaat die ze ons opleggen ons hoofd niet meer boven water kunnen houden, dan kunnen we ze ook niet wegstemmen. We zullen er voor altijd aan vastzitten, en ze kunnen dus doen wat ze maar willen. En wat willen ze? Ze willen dat wij als zondaars CO2 tax gaan betalen. En wat gebeurt er dan? Dan moeten wij allemaal harder en langer gaan werken om te kunnen blijven eten. En omdat we langer en harder moeten gaan werken, gaan we natuurlijk ook meer produceren. En daarmee meer

grondstoffen en energie verbruiken. En dus meer CO2 uitstoten. En dat zal dan tot gevolg hebben dat er meer CO2 tax betaald zal moeten worden. Wij zondaars zijn immers hardleers. Dat gaat dan door totdat de wereldwijde klimaatregering volledige zeggenschap heeft over ons volledige inkomen, en dus over ons. Natuurlijk zijn er niet alleen maar verliezers. De door ons bijeengebrachte CO2 tax wordt gedoneerd aan de arme landen. Zodat die hun klimaatdoelstellingen kunnen behalen. Het is belangrijk om te weten dat de arme landen niet arm zijn omdat er alleen maar domme negertjes wonen, nee, de arme landen zijn arm omdat ze tot over hun oren in de schuld gebracht zijn door de internationale bankiers. En diezelfde bankiers zullen vooraan staan om hun rente en aflossing op te eisen zodra het CO2-geld arriveert. En zo zijn de bankiers dus de winnaars. Zou het daarom zijn dat die bankiers zo graag het onderzoek naar Global Warming financieren? Uiteraard alleen als het de gewenste resultaten oplevert, maar dat is niet zo moeilijk als je al het geld van de wereld hebt. Onder de nieuwe religie zal niemand meer uitkomen. De nieuwe middeleeuwen zullen zwarter dan zwart zijn. En het wachten is op de nieuwe inquisitie.
Geplaatst door Pieter Stuurman op donderdag, december 17, 2009 7 reacties

dinsdag 15 december 2009

Verdwijnen contant geld bedreigt de vrijheid


Links en rechts wordt ervoor gewaarschuwd: binnen enkele jaren zal contant geld verdwijnen. Er zijn voorspellingen die aangeven dat er al in 2012 nauwelijks meer met contant geld betaald zal worden. Het is dan nog maar een kwestie van tijd voordat cash als wettig betaalmiddel zal worden afgeschaft en alle geldverkeer uitsluitend elektronisch zal plaatsvinden. Bijvoorbeeld via de mobiele telefoon.. De banken en overheden zullen dit verkopen door te wijzen op

betaalgemak en veiligheid. Je hoeft immers geen cash meer op zak te hebben en je kunt het ook niet verliezen. De grote winnaars zullen de banken en overheden zijn. De grote verliezers zullen wij zijn. Contant geld is immers anoniem en waarborgt de privacy. Als elke betaling elektronisch verloopt, zal ook elke betaling traceerbaar zijn. In NRC van 22 december 2007: De overheid zal in principe willen blijven toezien op transacties, om zwart of crimineel geld te achterhalen. De identiteit van de mobiele telefoon is altijd te achterhalen. Er zal hoe dan ook een systeem komen om, wanneer nodig, transacties te volgen. De ervaring met privacy in het elektronische tijdperk is tot nu toe dat als iets gevolgd en opgeslagen kn worden, het ook gevolgd en opgeslagen zl worden. Dat u elke dag een pakje sigaretten koopt, of elke week een fles sterke drank, een verslaving aan pijnstillers ontwikkelt of vier avonden in de week in de kroeg hangt, wie uw huishoudelijke hulp is en hoeveel u haar of hem betaalt. Er zijn bedrijven, overheden of verzekeraars die dat heel interessant vinden. Kortom: weer een gevoelige klap voor onze privacy en vrijheid!

Daarnaast krijgen de banken de totale macht over het betalingsverkeer. Zij kunnen naar eigen goeddunken partijen bevoordelen of uitsluiten. En denk nou niet dat ze dit zullen nalaten. Het gebeurt namelijk al! Er bestaat al een zeer grote markt waarbinnen contant geld is uitgesloten: Internet. Recentelijk las ik een artikel in JFK Magazine. Creditcardmaatschappij Visa weigert om betalingen naar cyberseks bedrijven af te handelen. Mastercard en American Express hadden zich al eerder teruggetrokken zodat er een totale betalingsstop dreigt. Hiermee veroorzaken de creditcardmaatschappijen in feite het faillissement van de internetpornoaanbieders (die met creditcardbetalingen werken) . Een aantal Nederlandse cyberseks

aanbieders, waaronder Cybermedia, n van Nederlands grootste aanbieders, stapte vorig jaar naar de rechter. De rechtbank in Utrecht oordeelde echter dat de creditcardmaatschappijen gelijk hadden en het recht hebben om aanbieders van controversieel materiaal naar eigen goeddunken te weigeren. Let wel: we praten hier niet over kinderporno of ander illegaal materiaal, maar over normale porno. Zodra de banken de macht krijgen, zullen ze die macht ook gebruiken. Dat blijkt uit het bovenstaande. Nou ben ik geen groot voorstander van porno, maar wel een groot voorstander van vrijheid. Als banken de volledige zeggenschap krijgen over wie er mag deelnemen aan het betalingsverkeer, dan is het einde echt zoek. Dan bepalen de banken wat wij mogen kopen of verkopen. Sigaretten kopen? Vergeet het maar. De bank weigert de betaling. Drank? Zelfde verhaal, om van drugs nog maar te zwijgen. Deze maand teveel bij McDonalds geweest? Betaalpas of GSM geblokkeerd voor het kopen van Big Macs! Gebruik je fantasie voor nog meer voorbeelden. De realiteit zal deze waarschijnlijk overtreffen. Nogmaals een citaat uit NRC van 2 december: Cash is het laatste bastion van de privacy. Het verdwijnen van cash is weer een aderlating voor de vrijheid. Laten we scherp blijven!
Geplaatst door Pieter Stuurman op dinsdag, december 15, 2009 19 reacties

Ongehoorzaam
If nobody obeys, nobody rules.

Dat vind ik een mooie uitspraak en hij is helemaal waar. Het is onze gehoorzaamheid die de heersende klasse haar macht geeft. De crisis is het gevolg van fouten van de banken. Volgens sommige berichten hebben we het dieptepunt gehad, maar er is niets structureel veranderd.

Alle research wijst er dan ook op dat de grootste klap komend voorjaar (of in ieder geval volgend jaar) zal komen. Dat zal tot gevolg hebben dat grote groepen mensen hun baan verliezen, hun hypotheekverplichtingen niet meer kunnen opbrengen en uit hun huis gezet gaan worden. De crisis is veroorzaakt door fouten van de banken. Door die crisis verliezen de eigenaren hun inkomen. En dan komen diezelfde banken het huis opeisen. En de bewoners pakken gedwee hun koffers.. Te gek voor woorden. Maar waarom gehoorzamen we eigenlijk? Als jij een fout maakt, dan moet je toch zelf voor een oplossing zorgen? Waarom geldt dat niet voor bankiers? Het wordt daarom tijd dat huiseigenaren zich gaan verenigen. Iedereen die een huis bezit met een geringe overwaarde valt in de risicogroep. Bij werkeloosheid of een andere terugval van inkomen, kan deze groep de hypotheekverplichtingen niet meer nakomen en dan zullen de bankiers klaarstaan om de huizen per executie te verkopen. De bewoners verliezen hun huis, en blijven met een grote schuld zitten waaraan ze de rest van hun leven moeten afbetalen. Aan de banken. Zo raken ze niet alleen hun huis kwijt, maar omdat ze de rest van hun leven moeten werken om hun schuld in te lossen, worden ze feitelijk slaven van de bank. Ik vind dat het tijd wordt dat het tot mensen doordringt dat het niet hun schuld is, maar dat het de schuld is van de banken dat ze hun huis niet meer kunnen betalen. En als het de schuld van de banken is, waarom moeten huiseigenaren er dan voor opdraaien?

De crisis heeft ons in ieder geval geleerd hoe kwetsbaar we zijn en hoe afhankelijk we als huiseigenaar zijn van de willekeur van de bankiers. Als de bedreigde huiseigenaren zich verenigen en onderling de afspraak maken dat niemand zijn huis verlaat als ze (door de crisis, dus buiten hun schuld) de hypotheek niet meer kunnen betalen, en dus gewoon blijven zitten waar ze zitten, en het overgebleven inkomen besteden aan voedsel voor hun kinderen, dan is er geen politiemacht groot genoeg om ze er met geweld uit te zetten. If nobody obeys, nobody rules. Dat vraagt natuurlijk wel een beetje durf, maar als we met een groot aantal mensen onze krachten bundelen, dan staan we samen veel sterker dan wanneer iedereen het individueel op moet lossen. Waarom zouden wij elkaar als gedupeerden niet helpen? Dat moet dan wel nu gebeuren. Voordat de crisis in alle hevigheid losbarst en het te laat is. Ik kom graag in contact met mensen die hierover ideen hebben. Je kunt mij mailen door hier te klikken.
Geplaatst door Pieter Stuurman op dinsdag, december 15, 2009 5 reacties

vrijdag 4 december 2009

Het gezicht van fascisme

Het valt me op dat er in de media de laatste tijd veel aandacht is voor de 2e wereldoorlog. Vandaag lees ik dat er zelfs een strip gaat verschijnen met Anne Frank in de hoofdrol. Blijkbaar moeten we allemaal doordrongen blijven van het gezicht van fascisme.

Maar wat is het gezicht van fascisme?

De meeste mensen denken aan een fanatiek mannetje in een raar uniform dat staat te schreeuwen. Het type Mussolini, en natuurlijk de verpersoonlijking van het fascisme: Adolf Hitler. Adolf Hitler was een gevaarlijke gek. Een schreeuwlelijk met een mentaal gebrek. Een idioot die per ongeluk -omdat we zaten te slapenaan de macht kwam. En die daardoor, uitsluitend gevoed door zijn sadisme en persoonlijke haat tegen een volk, doelbewust miljoenen Joden over de kling kon jagen. En daarmee n van de zwartste bladzijden in de geschiedenis van de mensheid op zijn naam schreef. DAT is, vinden wij, het gezicht van het fascisme. En iedereen is er voortaan alert op, want dit mag NOOIT meer gebeuren. Het staat in ons collectieve bewustzijn gegrift. Gebeiteld zelfs: DIT MAG NOOIT MEER GEBEUREN! En dus is iedereen voortaan op zijn hoede voor enge mannetjes, met of zonder enge snorretjes (want we begrijpen heus wel dat het niet aan het snorretje ligt), die dingen roepen over Joden. Want dat, tenslotte, DAT is fascisme. Maar is dat het enige echte gezicht van het fascisme? Of kijken we de verkeerde kant op? En is het misschien de bedoeling dat we de verkeerde kant op kijken? Recentelijk zag ik op televisie dat er in Den Haag een discussie gaande was over de vraag of Geert Wilders en zijn PVV extreem rechts genoemd mogen worden. Een dame (ik geloof dat het een kamerlid was, maar ik weet het niet zeker, het doet er ook niet toe) zei voor het oog van de natie: Aan extreem rechts is antisemitisme verbonden. De PVV is juist pro-Israel. Dan kunnen ze toch nooit extreem rechts zijn? Een betere illustratie van oogkleppen (of gewoon onverdunde domheid) had ik zelf niet kunnen verzinnen. Maar misschien is het wel de bedoeling. Misschien is het wel de

bedoeling dat we alert zijn op het verkeerde gezicht van fascisme. Dat we fascisme uitsluitend herkennen als het nazi-trekjes heeft. En dat fascisme in alle andere uiterlijke vormen daardoor simpelweg niet meer herkend wordt. Net zoals in kinderboeken en kinderfilms (niet alln in kinderfilms, trouwens) de boeven altijd de uiterlijke kenmerken hebben van boeven. Zodat die kinderen als ze opgroeien en volwassen worden voortaan alles aannemen van vriendelijk ogende zakenlieden, juristen en niet in de laatste plaats: politici. En dat die overal mee wegkomen. Dat kunnen geen boeven zijn! Dat zie je meteen! Jaja. Heb je je wel eens afgevraagd waarom Mein Kampf in veel landen verboden is? Als Hitler zon gek was, dan zal dat toch wel uit zijn boek blijken? Waarom is het dan verboden? Er wordt ons toch gevraagd om iets te leren van hetgeen er gebeurd is? Om te voorkomen dat het nogmaals gebeurt. Hoe kun je iets leren zonder je erin te verdiepen? Heb je je wel eens afgevraagd waarom de geschiedschrijving van de 2e wereldoorlog de enige geschiedschrijving is die wettelijk beschermd is? Dat je in de meeste landen vervolgd wordt als je er vraagtekens bij durft te zetten of het zelfs maar durft te nuanceren? Zou het niet zo kunnen zijn dat het de bedoeling is dat wij een ongenuanceerd en bijna karikaturaal beeld moeten hebben van wat fascisme is? Zou dat ook niet de reden kunnen zijn dat wij nu het wereldwijd opkomende fascisme niet als fascisme herkennen? En dat dit nou juist de bedoeling is? Dat we de golf van geboden en verboden niet zien als fascisme? Dat we de toename en centralisering van macht niet herkennen als tekenen van toenemend fascisme? Dat we het verdampen van privacy en vrijheid, door alle cameras overal, door het afluisteren van telefoonverkeer, door het van hogerhand opslaan van ons internet en e-mailverkeer, door GPS-kastjes in de auto, niet herkennen als fascisme? Of wat dacht je van een

centraal geleid Europa onder een niet-gekozen president? Dat we de propaganda, het opzetten van haat tegen Moslims, het afbreken van de grondrechten in Amerika (iedereen mag worden opgepakt en zonder proces worden vastgezet als de verdenking terrorisme is. Komt hier ook; kwestie van tijd), het rechtvaardigen van oorlogen onder valse redenen; dat wij al die dingen niet herkennen als fascisme? Omdat we naar het verkeerde gezicht zoeken? Misschien moesten we eens wakker worden en zien dat het gezicht van Adolf Hitler en het nazisme juist gebruikt worden om de weg vrij te maken voor het nieuwe fascisme. Dat dit gezicht juist een zegen is voor diegenen die een wereldwijd fascisme nastreven. En die, omdat wij de verkeerde kant op kijken, vrij en onopgemerkt hun gang kunnen gaan. Een zegen voor diegenen die meer en meer de touwtjes in handen willen krijgen. En ditmaal niet in Duitsland, of in welk land dan ook, maar over de hele wereld. Zonder protest van de bevolking die op de verkeerde plaats naar de verkeerde misdadigers zoekt.
Geplaatst door Pieter Stuurman op vrijdag, december 04, 2009 5 reacties

dinsdag 1 december 2009

Het monster en de EU

Democratie is een systeem dat de bevolking moet beschermen tegen machthebbers. Of zoals Thomas Jefferson zei: When the government fears the people, there is liberty. When the people fear the government, there is tyranny. De geschiedenis leert dat macht hetzelfde is als misbruik van macht. Nooit in de geschiedenis is er een machtsvorm geweest die niet tot de meest verschrikkelijke ontberingen van de bevolking heeft geleid. Letterlijk AL het kwaad van alle tijden dat neergedaald is over alle onderdrukten van alle tijden is het gevolg van macht.

Diezelfde geschiedenis leert ook dat de hang naar macht nooit uit zichzelf een grens bereikt. De grens wordt altijd bepaald door een rivaliserende machtzoeker of een opstand onder de bevolking, waarna het hele mechanisme opnieuw start en weer uitmondt in een nieuwe machtsvorm, met de bijbehoren verschrikkingen, zoals oorlog, vervolging, genocide etc. Het idee van democratie is bedoeld om dat te voorkomen. Het is dus niet zozeer een bestuursvorm, maar een vorm van bescherming van de bevolking met als enige gereedschap het stellen van een grens aan de macht van de machthebber. Daarmee is dan weliswaar een grens gesteld aan het misbruik van macht, maar niet aan de hang naar macht. Deze tijdloze drijfveer blijft even tijdloos als hij altijd was, en zal zich door elke porie, door elk gaatje van de beperking heen proberen te werken. Ieder obstakel proberen te omzeilen. Een mechanisme zo krachtig dat het alleen met de grootste alertheid in toom gehouden kan worden. Een mechanisme dat zich als een virus voortdurend muteert om immuun te worden voor welke beperking dan ook. Die hang naar macht laat zich dus niet zomaar stoppen door een paar spelregels. Het kan hooguit wat vertraging oplopen, voordat het zijn wrede gezicht opnieuw in alle hevigheid laat zien. En de kooi voor het monster moet dus voortdurend worden bewaakt, aangepast en daar waar nodig versterkt worden, om te voorkomen dat het monster zich tussen de spijlen doorwerkt. Het is dan ook (als we niet tot in de eeuwigheid geconfronteerd willen worden met de verschrikkingen, zoals we al duizenden jaren geconfronteerd worden met die verschrikkingen) van het allergrootste belang dat we iedere poging van de machtzoeker om zijn lelijke gezicht te manifesteren de kop indrukken. Democratie beschermt ons dus niet tegen het kwaad van de macht, maar beperkt de hooguit de mogelijke gevolgen ervan. Het monster gekortwiekt.

Je kunt filosoferen over de doelmatigheid ervan, en over eventuele betere systemen maar het is tot nu toe het enige systeem dat een tijdje min of meer gewerkt heeft. Voor het eerst in de geschiedenis was er een systeem dat niet uitsluitend de belangen van de machthebber diende, maar dat ook het belang van de bevolking behartigde. En dat belang was en is: bescherming tegen de macht. Je zou verwachten dat deze zegen voor de mensheid (in verhouding tot andere systemen) door diezelfde mensheid gekoesterd zou worden als een grote verworvenheid. Dat die verworvenheid zo waardevol zou zijn voor de eeuwenlang geteisterde mensheid, dat iedereen zijn ogen zou houden op het monster van de macht, om zich ervan te overtuigen dat het niet opnieuw zijn verschrikkelijke kop op zou steken in een poging zich langs de opgelegde beperkingen te manoeuvreren en zo opnieuw de mensheid tot zijn slachtoffer te maken. Helaas is niets minder waar. In de praktijk lijkt vrijwel niemand zich zorgen te maken over de doelmatigheid van democratie. Niemand lijkt erop te letten of het nog steeds werkt zoals het bedoeld is. Of het monster van de macht inmiddels geen wegen gevonden heeft om zich los te rukken van de halsband en voor de zoveelste keer de mensheid in de ellende zal storten. Niemand controleert of democratie nog steeds haar functie heeft. Of het nog inhoud heeft en niet verworden is tot alleen een woord. Een woord zonder inhoud. Een krachteloos woord. Het lijkt erop dat we in gezapigheid uitrusten van de eeuwenlange strijd om een waardig bestaan terwijl het monster zich stap voor stap aan het voorbereiden is voor een nieuwe aanval. Het heeft de doelmatigheid van zijn kooi langzaam weggevreten. Terwijl wij denken dat het nog steeds veilig opgesloten zit. Het monster dat ons eerder probeerde te onderwerpen door zijn legers in te zetten en Europa te veranderen in een centraal geleide fascistische dictatuur, bedient zich nu van slinkse methoden. Langzaam breekt het zijn kooi af door de bescherming die de democratie ons biedt te verzwakken en uiteindelijk helemaal weg te nemen. Door stukje bij beetje, (steeds grote stukjes en beetjes) ons zelfbeschikkingsrecht te ontmantelen en zich daarmee terug te

manoeuvreren in haar alles overheersende machtspositie. Het monster heeft zich uit zijn kooi weten te werken door zich voor te doen als zijn eigen bewaker. Door de gedaante aan te nemen van de bewaker. En zonder deze gedaante te controleren, zetten we de kooi open en laten we het monster eruit. Terwijl we onze jongeren naar verre landen sturen om daar met geweld democratie te brengen, accepteren we zonder blikken of blozen een nieuw machtsbolwerk met als naam: de EU. We staan toe dat er een niet-gekozen Europese president aan het roer komt van een niet-gekozen regering (Europese Commissie) . We staan toe dat onze nationale wetten ondergeschikt worden aan de wetten van de EU (de belangrijkste afspraak in het Verdrag van Lissabon). Dat we alleen nog invloed hebben op een vleugellamme nationale schijndemocratie. We staan daarmee toe dat de macht volledig in handen komt van de EU. Van een EU waarover we niets te zeggen hebben*. En daarmee is de functie van democratie buitenspel gezet. En daarmee worden we weerloos tegen het monster. We hebben toegelaten dat vertegenwoordigers van het monster zich voorgedaan hebben als vertegenwoordigers van ons. We vragen ons niet af hoe het mogelijk is dat onze nationale vertegenwoordigers (de regering), de macht van de EU propageren terwijl ze daarmee toch hun eigen invloed zouden ondermijnen. Totdat we doorkrijgen dat die vertegenwoordigers onze vertegenwoordigers helemaal niet zijn.Maar dat ze de belangen van het monster vertegenwoordigen. Dan wordt het allemaal duidelijk. Maar dan is het te laat. Dan is het monster uit zijn kooi. We hebben zonder het te zien- het monster aangesteld om ons tegen datzelfde monster te beschermen. En zo hebben we toegestaan dat de weg vrijgemaakt is voor een nieuwe periode van verschrikkingen. Aangevoerd door het monster van de macht dat zich gemuteerd heeft in een sterkere, machtigere verschijningvorm dan ooit en dat zich voorlopig niet meer zal laten kooien.

*Het dagelijkse bestuur van de EU wordt gevormd door de Europese Commissie. Deze commissie bestaat uit 27 leden die niet gekozen worden maar benoemd. Daarnaast is er het Europese Parlement dat de Europese Commissie moet controleren. Het bestaat uit 785 leden, waarvan ieder land een beperkt aantal afgevaardigden mag kiezen en leveren, afhankelijk van de grootte van het land. Nederlanders kunnen maar 27 van de 785 parlementarirs kiezen. Door die versnippering is de invloed van ieder land, en dit parlement als geheel, in de praktijk nul.
Geplaatst door Pieter Stuurman op dinsdag, december 01, 2009 9 reacties

vrijdag 27 november 2009

Het pokerspel van de centrale banken


In het systeem van de centrale banken zit een gemene valkuil die maar bij weinig mensen bekend is. Zelfs vrienden die economie gestudeerd hebben, weten er vaak niet van. Het wordt dan ook uit de opleiding gehouden. Dat heeft een reden. De crux is dit: Geld is in principe een heel handige en nuttige uitvinding. Het zorgt ervoor dat de verschillende talenten en inspanningen van mensen uitwisselbaar worden. Zet tegenover een inspanning een universeel ruilmiddel, en iedereen kan zijn eigen inspanning ruilen tegen de inspanning van een ander, en iedereen kan zelf kiezen welke inspanning hij wil ruilen tegen de zijne. Geld zou, in die zin, dus keuze en vrijheid moeten brengen. De centrale banken hebben het monopoly op het in omloop brengen van geld. Dat monopoly hebben ze al heel lang (de Amerikaanse Federal Reserve (centrale bank) bijv. vanaf 1913), en dus is elke dollar en elke euro die er bestaat, ooit in omloop gebracht door die centrale banken. Nou brengen die centrale banken dat geld niet zomaar in omloop, maar zelenen het uit. Ze creren het uit niets (de drukken het gewoon, of wijzigen een getal in een computer) en er staat dus geen enkele

inspanning tegenover, maar het moet desondanks worden terugbetaald. EN (!) er moet rente over betaald worden. Daarmee BESTAAT iedere dollar of euro die er in omloop is dus uit SCHULD. Met het toenemen van de hoeveelheid geld in omloop, neemt dus ook de (collectieve) schuld toe. Bovendien (omdat de centrale bank rente vraagt) is die schuld altijd groter dan de totale hoeveelheid geld die in omloop is. Dit is in feite een piramidespel. Hoe langer het spel duurt, hoe groter de schuld wordt, vanwege de rente die nou eenmaal per jaar gevraagd wordt. Omdat de schuld alsmaar groeit, neemt de afhankelijkheid van de wereld aan de banken steeds verder toe. Het werkt hetzelfde met iedere centrale bank. Dus de Federal Reserve, of de Europese Centrale bank, het maakt niet uit. Wel maakt het duidelijk waarom we de Euro per se moesten krijgen. Het is nou eenmaal makkelijker om de macht die dit systeem genereert, te centraliseren, dan de controle te houden over een groot aantal verschillende nationale centrale banken (zoals De Nederlandse Bank in de tijd van de gulden, de Deutsche Bank in de tijd van de Mark etc.). Zie het zo: Jij (de centrale bank) nodigt op een avond (bijv. op 23 dec.1913) 5 mensen (alle mensen van de wereld) uit om te komen pokeren. Er wordt gespeeld om fiches die jij gemaakt hebt. Je speelt zelf niet mee. Je LEENT iedere speler 10 fiches, in totaal dus 50, die je aan het eind van het spel terug moet hebben. En je vraagt 10% rente. Je moet aan het eind van het spel dus 55 fiches terugkrijgen Het spel begint. De n wint wat, de ander verliest wat. Degene die wint, mag zijn winst behouden, zolang hij zijn schuld (11 fiches) maar terugbetaalt aan het eind van het spel. Dat houdt dus in dat een ander (die verloren heeft) zijn schuld niet kan aflossen. Als je n hele goeie speler hebt, die alles wint, dan is hij de enige die aan het eind van het spel de fiches kan terugbetalen.

Jij blijft de eigenaar van de 50 fiches + de rente. In totaal dus 55 fiches.Meer dus dan er berhaupt bestaan. Vier van de vijf spelers kunnen dus niet betalen. Maar jij laat ze niet gaan voordat ze hun schuld ingelost hebben. Je kunt 2 dingen doen: Je maakt meer fiches die je uitleent (ook weer met rente) aan de verliezers, waarmee ze de kans krijgen om verder te spelen en hun verlies terug te winnen. Zo komen er meer fiches in het spel, en ontstaat er dus ook meer schuld. Schuld waarvan jij weet dat die nooit kan worden terugbetaald. Je kunt het spel net zolang laten duren als jij wil. Hoe langer het spel duurt, hoe groter de schuld en hoe feller de spelers zullen proberen de fiches van elkaar terug te winnen om daarmee het hoofd boven water houden. Vals spel ontstaat dan vanzelf. En dan komt mogelijkheid 2: je maakt geen nieuwe fiches (krediet) meer en eist je fiches en de rente terug. Je weet dat dit onmogelijk is. Er ontstaat dus een crisis (kredietcrisis). Dus je zegt tegen de spelers dat ze het op een andere manier moeten betalen. Je laat ze je huis poetsen, je muren schilderen, de afwas doen etc. Je hebt nu slaven in plaats van spelers. Zo zie je ook meteen waarom men wil dat de rijkdom bij een zo klein mogelijke groep terecht komt. Als alle spelers quitte zouden spelen, dan zou iedere spelen aan het eind van het spel nog steeds 10 fiches hebben en dan bestaat de schuld van iedere speler slechts uit de rente (1 fiche) en dan zouden ze met een klein karweitje klaar zijn. Maar als n speler alles wint, is hij de enige die niet hoeft te werken. De andere 4 spelers hebben dan een grote schuld en daarover heb je dus een grote macht om ze te laten doen wat jij wil. Je geeft n van de spelers de taak om te controleren of iedereen voldoende werkt en zijn schuld aflost. Je geeft hem daarvoor 1 fiche. Je hebt dan politie.

Je geeft een ander een fiche om hem tegen de spelers te laten zeggen dat fiches waarde hebben. Je hebt dan media. Je geeft de speler die zich opwerpt als woordvoerder van de andere spelers een fiche om hem te laten doen wat jij wil. Je hebt dan politiek.
Geplaatst door Pieter Stuurman op vrijdag, november 27, 2009 7 reacties

donderdag 26 november 2009

De grootste vergissing
Mijn zoektocht naar de waarheid heeft me inzicht gegeven in de manier waarop de wereld is ingericht. En de manier waarop we door een kleine elite gemanipuleerd worden. Een elite die steeds meer macht zoekt. Ik probeer de inzichten die ik door deze zoektocht verkregen heb met iedereen die interesse heeft te delen op dit weblog. Maar behalve inzicht in de manier waarop de wereld is ingericht, heb ik gaandeweg ook meer inzicht gekregen in onszelf (de mensheid) en het leven op zich. Eerst beschouwde ik dat inzicht als een soort bijproduct, maar ik ben steeds meer gaan inzien dat het juist de essentie is. Als eerste merkte ik dat er geen losstaande problemen op de wereld zijn. Letterlijk ALLES houdt verband met elkaar. ELK probleem is gerelateerd aan ALLE andere problemen. En gaandeweg leerde ik dat al het kwaad op de wereld dezelfde oorsprong heeft: Macht. Macht is werkelijk de bron van alle kwaad. Kijk de geschiedenis van de laatste honderd jaar (of duizend jaar) er maar eens op na, en je zult zien dat alle oorlogen, hongersnoden, vervolging, genocide, crises, onderdrukking, onvrijheid etc. allemaal het gevolg zijn van de honger naar macht. Er is geen enkele uitzondering (ik heb er in ieder geval geen kunnen vinden). Dat houdt dus in, dat we maar voor n ding bang moeten zijn: Macht.

Voor de rest dus nergens voor. En dat is belangrijk, omdat degenen die de macht van ons willen hebben in ruil voor onze vrijheid, altijd angst gebruiken om ons te verleiden die macht aan hen te geven. Angst voor ziekten (pharmaindustrie, rookverbod), angst voor klimaatverandering (CO2-tax), angst voor terroristen (cameras, biometrisch bevolkingsdossier, bewaren surf- en e-mailverkeer, identificatieplicht etc.) , en zo zijn er nog veel meer voorbeelden. Degenen die op macht uitzijn, gebruiken altijd angst om die macht te verkrijgen, terwijl er niets is om bang voor te zijn. Behalve voor die machthebber zelf! Dat maakt iedere poging om ons ergens bang voor te maken tot een leugen. Of eigenlijk: een vergissing. De hele machtstructuur op deze aarde is eigenlijk niets meer dan een vergissing. Het is gebaseerd op de veronderstelling dat je de ervaring die het leven is, beter kunt maken door de ervaring van anderen slechter te maken. Dat je jouw ervaring beter kunt maken ten koste van een ander. Het leven op aarde is een tijdelijk ding. Het is een ervaring. Vergelijk het met een rit in een trein. Je kijkt door het raam van je bewustzijn, en het landschap van het leven trekt aan je voorbij. Soms lijkt het een achtbaan, of een stilstaande bus, maar het blijft niets meer of minder dan een (tijdelijke) ervaring. En er is voor iedereen een plaats aan het raam. Maar ergens in de geschiedenis heeft iemand de vergissing gemaakt om te denken dat hij een betere plek aan het raam zou kunnen krijgen, ten koste van iemand anders. Een hele coup voor zichzelf! Ten koste van alle andere passagiers in die coup wiens ervaring nu onmogelijk, of in ieder geval onaangenaam gemaakt was. Uiteraard lieten de verliezers dit niet op zich zitten, en begonnen nu

ook een plekje te bevechten, nu ten koste van weer andere reizigers. En binnen de kortste keren was niemand meer zeker van zijn plaats, en werd de hele trein een hel van vechtende passagiers. De man die de hele coup voor zichzelf opeiste, had een leger van bewaking nodig, omdat hij voordurend in de angst zat zijn verworven positie te verliezen. Hierdoor kwam hij helemaal niet meer toe aan het kijken uit het raam. En daar was het toch allemaal om begonnen. Alle mensen die voorheen het landschap van het leven aan zich voorbij zagen trekken, richtten zich nu op elkaar, en zagen van het landschap niets meer. Ze dachten er zelfs niet meer aan. Ze dachten alleen nog maar aan hun belang. Maar het enige belang dat er bestaat, is het leven te kunnen leven. De ervaring te ervaren. Daar ging het allemaal om. Dat is voor iedereen hetzelfde. En zo blijkt dan dat niet alleen alle problemen n geheel vormen, maar dat ook alle mensen n geheel vormen. We hebben allemaal precies hetzelfde belang: Te kunnen leven en voor onze kinderen, familie en vrienden te kunnen zorgen. Voor elkaar zorgen. En voor onszelf. Dat geldt voor iedereen. En in principe is iedereen onze vriend, behalve diegenen van wie we denken dat ze een ander belang hebben. En omdat we geleerd hebben dat we moeten vechten voor onze plek aan het raampje, verwachten we dus ook dat anderen ons zullen bevechten. En dan is (buiten je directe kring) niemand meer je vriend, en iedereen een potentile vijand. En dat allemaal omdat die eerste reiziger dacht dat hij zijn eigen ervaring kon verbeteren. Ten koste van de andere reizigers. Een vergissing. Een vergissing met verstrekkende gevolgen. Het leven gaat nu aan ons voorbij in een permanente onderlinge concurrentiestrijd. Een strijd voor ons plekje. Voor ons vermeende belang. En de hele ervaring die

leven heet, wordt door die strijd overheerst. Maar de trein van het leven rijdt door, en het landschap trekt voorbij, maar we kunnen niet meer naar buiten kijken, omdat we steeds elkaar in de gaten moeten houden. En we zien het landschap niet meer. We beleven het niet meer. En dat was toch waarom het eigenlijk ging: leven! En degenen die uiteindelijk de beste plaatsen veroverd hebben, zijn zeker niet het beste af; ze moeten hun verworvenheid voortduren bewaken, en beschermen. Een fulltime job, gebaseerd op de angst om te verliezen. Een levenlang angst. Een levenslang gevecht. Een leven zonder leven. Maar ook al zouden ze willen: het door hen opgestarte mechanisme is bijna niet meer te stoppen. Zodra ze zelf inzien dat ze een kapitale vergissing gemaakt hebben, en weer gewoon een normaal plekje aan het raam willen, en begrijpen dat ze gevangen zijn geworden van hun verworvenheid, en daarom de verdediging van die verworvenheid opgeven, zullen ze onder de voet gelopen worden door de vechtende massa en slachtoffer worden van het door henzelf genitieerde gevecht. Een vergissing. We zijn allemaal anders, maar we zijn ook allemaal n. Net zoals de cellen in ons lichaam allemaal anders zijn, maar toch samen n lichaam vormen. Wat zou er gebeuren als de cellen van je rechterhand, die van je linkerhand zouden aanvallen, in de veronderstelling daar beter van te worden? Je linkerhand zou zich moeten verdedigen, en binnen de kortste keren zouden alle cellen van je lichaam met elkaar in gevecht zijn, en niemand zou nog weten wie waarom aanviel. In het beste geval zou het leiden tot een hele dikke rechterhand, en een uitgemergelde linkerhand. Of zoiets. In ieder geval tot uitsluitend verliezers. We zijn allemaal n. Zodra we dat inzien, en we garanderen degenen die nu de beste plaatsen opgeist hebben, dat we ze zullen vergeven als ze tot inkeer komen, dat we ze zullen prijzen voor hun moed om hun vergissing toe te geven, in plaats van de vrijgekomen positie direct zelf in te pikken, waarom zouden we dan niet terug kunnen naar de situatie zoals die voor de vergissing was? Voor iedereen een plek aan het raam. Het raam van bewustzijn dat iedereen heeft. Zodat we

het leven kunnen leven zoals het bedoeld was. Als een ervaring. Een rit in een trein of bus of achtbaan. Zodat we het kunnen ervaren zoals het voorbij komt. Zoals het is.
Geplaatst door Pieter Stuurman op donderdag, november 26, 2009 14 reacties

woensdag 25 november 2009

De stoelendans van de schuld


Banken creren geld uit niets. En toch moet al dit gecreerde geld aan de banken worden terugbetaald. Al het geld dat de centrale banken in omloop brengen, wordt in omloop gebracht in de vorm van leningen. Dat houdt dus in dat al het geld dat er op de wereld is, bestaat uit schuld. En dat houdt weer in dat, als morgen alle schulden op de hele wereld worden afgelost, er geen geld meer bestaat. Maar er is nog iets anders aan de hand: zelfs al worden morgen alle schulden op de hele wereld afgelost, bestaat er nog steeds schuld: de verschuldigde rente over de leningen. De totale schuld van alle mensen op de wereld bij elkaar geteld, aan de banken is dus groter dan de totale hoeveelheid geld die er berhaupt bestaat. Vl groter. Hoe meer geld, hoe meer schuld, hoe meer rente. En omdat rente nou eenmaal per jaar berekend word, wordt ieder jaar het aandeel van de rente in de totale schuld groter. En nu is er crisis. Er wordt voortdurend geroepen dat we op te grote voet geleefd hebben. Dat we te veel geleend en uitgegeven hebben. Dat wij zelf de schuld hebben aan deze crisis. Niets is minder waar. Het zijn de banken die bepalen hoe groot onze collectieve schuld is. Omdat al het geld bestaat uit schuld, moet over al het geld rente worden betaald. En die rente moet worden betaald met geld dat dus niet bestaat. Dat is natuurlijk onmogelijk. Om die rente te kunnen betalen moet er steeds meer geld in omloop komen, ook weer in de vorm van leningen, waarover ook weer rente betaald moet worden. Om dat te kunnen doen, moet er dus steeds harder gewerkt worden, en moet er dus steeds meer geproduceerd worden. Moet er dus eindeloze economische groei zijn.

Vanaf de tweede wereldoorlog hebben we zowat ieder jaar een paar procent economische groei meegemaakt. Dit jaar hebben we te maken met een economische krimp van zon 3%. Je zou dan zeggen dat we daarmee de klok simpelweg n of twee jaar terugzetten. Hoe kan het dan dat de situatie nu veel beroerder is dan twee jaar geleden? Toen hadden we geen sterk groeiend aantal werklozen, geen daling van de huizenprijzen, geen crisis. Het komt omdat continue economische groei noodzakelijk is om de continu groeiende rentelast te kunnen betalen. Nu zijn er mensen die zeggen: Ja, dan moet je ook maar geen schuld aangaan. Eigen schuld! Maar of jij als individu schuld hebt of niet, maakt niet uit. Omdat AL het geld uit schuld bestaat, is er altijd iemand die het moet terugbetalen. Ben jij het niet, dan is het iemand anders. Het werkt als een stoelendans. Er zijn altijd minder stoelen dan deelnemers aan het spel. Er is altijd een verliezer. Je zou kunnen zeggen dat het eigen schuld is van de verliezer omdat hij niet snel genoeg reageerde toen de muziek stopte. Maar zelfs al oefenen alle spelers zich eindeloos in het spel, al worden ze er nog zo goed in, en nog zo snel; er blijft altijd iemand verliezen. En hoeveel verliezers er zijn, wordt bepaald door het aantal stoelen ten opzichte van het aantal deelnemers. Stel dat jij nu kunt bepalen hoeveel stoelen er zijn. En dat is precies de macht die de bankiers hebben. Zij zijn het die de regels van het spel bepalen, en die bepalen wanneer de muziek stopt. Zolang ze maar nieuw krediet de wereld inpompen, blijft het spel lopen. Maar zodra de kredietkraan wordt dichtgedraaid, stopt het spel, en moeten de spelers elkaar gaan bevechten om niet tot de verliezers te behoren. En omdat geld het levenssap is van de wereld, zullen de spelers elkaar naar het leven gaan staan. De machtigste spelers zoals grote bedrijven en overheden zullen de grootste kans hebben op overleving. De kleine spelers, zoals jij en ik zullen met lege handen staan.

Dit hele spel geeft de banken de feitelijke macht over de wereld. Omdat iedereen simpelweg afhankelijk is van geld, en dus van krediet, hebben zij de kaarten in handen. Het zijn de banken die bepalen wie er krediet (dus geld) krijgt en wie niet. Daarom zijn overheden en regeringen ook totaal afhankelijk van de banken. Iedere overheid of regering moet rst aan eisen van de banken voldoen, voordat ze zich met de wensen van het volk kan gaan bezighouden. Politiek gaat over belastinggeld en de verdeling daarvan. Maar de eisen van de banken komen eerst. En wat er dan nog aan wisselgeld overblijft (als er iets overblijft) mag ten goede komen aan de bevolking in de vorm van dienstverlening. Dat verklaart dus waarom we steeds meer belasting moeten betalen en waarom we voor die betaalde belasting steeds minder diensten terugkrijgen. Maar dit geleidelijke proces gaat de bankiers nog niet snel genoeg. De enorme machtshonger van de banken is nooit te stillen. Ze willen meer macht. En sneller. Vandaar de crisis. Omdat iedereen afhankelijk gemaakt is van de banken, bepalen die banken of het goed met ons gaat of niet. Als ze veel krediet verlenen, is er veel geld, en zijn we velvarend. Zodra de kredietkraan wordt dichtgedraaid, gaat het slecht met ons en hebben we een crisis. Maar waarom zouden de banken een crisis willen? Antwoord: omdat de eigenaren van de banken meer macht willen. Voor de crisis van 1929 bestonder er in VS meer dan 16 duizend verschillende banken. Na de crisis was daarvan nog maar n tiende dus zon 1600 banken over. Diegenen die het nu te vertellen hadden over de bancaire wereld, hadden dus hun macht vertienvoudigd. Het lijkt alsof er wereldwijd vele banken zijn die elkaar beconcurreren, hetgeen een evenwicht in de machtverhoudingen garandeert. Precies volgens de leer van de vrije marktwerking. Maar

dat is maar ten dele waar. Banken zijn eigendom van aandeelhouders. Als je een bank (of elk anders bedrijf met aandeelhouders) beschouwd als een taart, dan zijn de aandeelhouders eigenaar van partjes van die taart, en alle aandeelhouders bij elkaar, bezitten de hele taart. Als je een klein partje bezit, heb je dus niks te vertellen. Je hebt vrijwel geen macht. Maar als je een groot stuk bezit, heb je wel macht. En als je met een klein aantal grote aandeelhouders, bijvoorbeeld een stuk of vijf, meer dan de helft van de aandelen bezit, heb je een meerderheidsbelang en dus alle zeggenschap en dus alle macht. Als de meerderheidsbelangen van alle banken, in handen van steeds dezelfden zijn, vormen alle banken samen feitelijk n bank. Dan is de bancaire macht gecentraliseerd. En dat proces van centralisatie is wat de machtigste figuren in de bancaire wereld nastreven. Stel dat je met je clubje van vijf grote aandeelhouders nou een meerderheidsbelang hebt in zowel bank A als bank B. Op een dag kom je bij elkaar om te bespreken hoe je meer macht kunt verkrijgen. Dan zou je het zo kunnen doen: Stel dat bank A en bank B evenveel waard zijn, laten we zeggen ieder 100 miljard. Je laat bank A concurreren met bank B. Je zorgt ervoor dat bank A, bank B zodanig uitkleedt dat bank B failliet dreigt te gaan. Dat kun je makkelijk doen, want jij bent de baas over beide banken. Je draait ondertussen de kredietkraan van bank A dicht. Bank A verleent nu geen krediet meer, en bank B kan geen krediet meer verlenen. Er ontstaat een crisis. Een kredietcrisis. Je geeft de schuld aan bank B. Bank A heeft nu 200 miljard en bank B niks. De spaarders van bank B en de aandeelhouders raken in paniek. Je stapt naar de overheid (die nou eenmaal moet doen wat jij zegt omdat diezelfde overheid totaal afhankelijk is van jouw krediet, zeker in deze crisistijd) en je zegt tegen de minister (laten we hem Wouter noemen): koop bank B voor 50 miljard!

Wouter verkoopt het idee aan de bevolking door de mensen bang te maken voor de gevolgen van het faillissement van bank B, en zegt dat bank B gered moet worden om de crisis te bezweren. Die 50 miljard wordt opgebracht met belastinggeld. Geld van de burgers dus. In feite worden alle burgers nu kleine aandeelhouders van bank B. Maar zo klein dat ze niets te vertellen hebben. Jij wel. Jij hebt nu 200 miljard in bank A en 50 miljard in B. Samen dus 250 miljard. Officieel is bank B van de overheid, maar die moet toch precies doen wat jij zegt. Bank B, die nu dus eigendom is van de overheid, is nu kleiner en zwakker dan voorheen en bank A groter en sterker. Je zorgt ervoor dat de sterke bank A zodanig met de zwakkere B concurreert dat B opnieuw op omvallen staat. Je neemt bank B dan over van de overheid voor heel weinig geld, en zeg dat je dit doet uit goedheid. Om de bank te redden. Je hebt nu 50 miljard gestolen van de bevolking en de aandeelhouders van bank B (die geen aandelen hadden van bank A) buitenspel gezet waardoor jouw macht sterk gegroeid is. Je macht is verder gecentraliseerd. En met die grotere macht, beschik je over meer middelen om aandelen van andere banken te kopen en daarmee je macht te vergroten over die andere banken. Je herhaalt de truc nog een paar keer totdat je uiteindelijk de totale zeggenschap hebt over alle banken, en daarmee over alle regeringen en daarmee over de wereld. Door jouw zeggenschap en dus macht heb je de mogelijkheid om krediet precies zo te doseren, dat overheden alleen nog maar toekomen aan het voldoen aan jouw eisen, en dat daarmee vrijwel alle belastinginkomsten ten goede van jou komen. En dus vrijwel niets meer ten goede van de bevolking. Die bevolking wordt daarmee jouw eigendom, omdat ze alleen maar moet werken om jou te betalen. Precies zo hard als jij bepaalt. Je bent nu eigenaar van de wereld, en alle mensen zijn jouw slaven.

-Zie de film (47 min.) Money as debt, voor een verhelderend inzicht in het bancaire systeem.
Geplaatst door Pieter Stuurman op woensdag, november 25, 2009 5 reacties

donderdag 12 november 2009

De zwendel van de centrale banken

Misschien is het zinvol om de zwendel van de centrale banken nog eens uiteen te zetten. Ik merk in mijn omgeving dat zelfs (of juist) financieel experts moeite hebben met het begrijpen van het concept. Terwijl het toch zo eenvoudig is. De centrale banken (de Europese Centrale Bank en de Fed: de Amerikaanse centrale bank) hebben het monopolie op het in omloop brengen van geld. Zomaar. Vanuit het niets In tegenstelling tot wat de meeste mensen denken zijn deze centrale banken geen overheidsinstellingen maar privondernemingen met winstoogmerk. Deze ondernemingen zijn het bezit van aandeelhouders (wie dat zijn wordt geheim gehouden, maar het is wel bekend dat er een klein aantal dominante spelers is. De Rothschild familie is n van de beruchtste, maar er zijn er nog een paar). De grootste aandeelhouders en dus degenen die het voor het zeggen hebben, zijn dezelfden in Europa als die in Amerika en in vele andere landen. Deze centrale banken brengen het geld vanuit het niets in omloop. Maar niet zomaar. Elke dollar of euro die in omloop komt, wordt verstrekt in de vorm van een LENING aan overheden en andere banken. Elke dollar of euro die in omloop gebracht wordt - elke dollar of euro die bestaat - moet dus worden terugbetaald. Misschien niet door jou of door mij, maar in ieder geval door iemand. Tegenover elke dollar of euro in jouw of mijn bezit, staat een dollar of euro schuld van iemand anders.

Elke dollar of euro die de centrale bank in omloop brengt, vormt dus een dollar of euro tegoed van die bank. Tenzij men rente vraagt En dat is nou juist het probleem. Voor elke dollar of euro die in omloop gebracht wordt, hetzij als papiergeld of als elektronisch geld, wordt rente gevraagd. Een simpele rekensom leert dat als die rente gemiddeld 3% is (wat het de afgelopen jaren was), de hoeveelheid schuld in minder dan 25 jaar verdubbelt. Brengt de Europese Centrale Bank dus bijv. 100 miljard in omloop, dan staat hier na 25 jaar een schuld van 200 miljard euro tegenover. Dubbel zoveel als er in omloop is. Een bedrag dat natuurlijk nooit kan worden terugbetaald. Hierdoor is er een continue stroom van nieuw krediet nodig. Al was het alleen maar om de rente te kunnen betalen. Door het verlenen van dat nieuwe krediet, komt er steeds meer geld in omloop, waardoor de waarde hiervan afneemt (inflatie). Krediet waarover ook nu weer rente betaald moet worden. En waardoor de totale hoeveelheid schuld weer verder oploopt. Met deze kredieten financieren overheden hun uitgaven. Deze overheden houden hun hoofd boven water door hun schuld te verschuiven naar de bevolking d.m.v. steeds hogere belastingen (komt bekend voor?). Op deze manier loopt de totale hoeveelheid schuld steeds verder op en wordt iedereen steeds afhankelijker van nieuw krediet. Ook als jij 10.000 euro op de bank hebt staan en geen schulden hebt, blijft het tegoed van de centrale banken hetzelfde. In principe moet iemand anders er dan voor opdraaien, maar uiteindelijk draaien we er allemaal voor op. Dat wordt nu met de crisis wel duidelijk. Het doel van het creren van steeds meer schuld, is het creren van steeds meer afhankelijkheid. Afhankelijkheid van overheden aan de centrale bankiers. En dus afhankelijkheid van burgers. Want overheden halen hun inkomsten uit belastingen die burgers betalen. Een eenvoudig maar uiterst kwaadaardig mechanisme dat uiteindelijk leidt tot totale controle en overheersing van de hele wereld, zolang iedereen blijft geloven in het geld. Het is het mechanisme dat alle

financile en economische problemen in de wereld veroorzaakt. En toch is er geen enkele serieuze regering of politicus die dit ook maar durft te benoemen. Sommigen zullen er niet eens van afweten, maar over meneer Bos en meneer Obama kun je van alles denken, maar dom zijn ze niet. Ze weten hoe het werkt. Ze kunnen er niet over praten omdat het taboe is. Ze zijn simpelweg verstrikt in het web van de macht van de centrale banken. Ze moeten verantwoording afleggen aan deze banken om een blijvende kredietstroom veilig te stellen. Deze banken tegen de schenen schoppen is politieke zelfmoord. Dat maakt deze geheime topbankiers tot de werkelijke machthebbers in de wereld. Machthebbers die alle overheden en regeringen in hun zak hebben. Omdat ze schuld, en dus afhankelijkheid gecreerd hebben. Machthebbers die op elk door hen gewenst moment de kredietkraan kunnen dichtdraaien (kredietcrisis dus - komt ook bekend voor?). Waardoor uiteindelijk vrijwel niemand meer aan de (kunstmatig opgevoerde) verplichtingen kan voldoen. En waardoor deze bankiers zich alles van echte waarde in deze wereld kunnen en zullen toe-eigenen. Geef mij de controle over de valuta van een land, en ik geef er niets om wie de wetten maakt. Mayer Amchiel Rothschild Grondlegger van de Rothschild bankiersdynastie
Geplaatst door Pieter Stuurman op donderdag, november 12, 2009 3 reacties

dinsdag 3 november 2009

Corporate Elite

Ik krijg regelmatig de beschuldiging een samenzweringstheoreticus te zijn. Dat hetgeen ik wil zeggen een samenzweringstheorie is. Dat ik een beeld neerzet van een paar machtige mannen die in een kamer zitten en daar hun sinistere plannen voor de wereld uitbroeden.

Ten eerste: waar moeten ze anders gaan zitten? In een boomhut? Op de hei? Natuurlijk zitten ze in een kamer. Een hele mooie en luxe kamer meestal, dat wel, maar het blijft een kamer.

Ten tweede: natuurlijk maken ze plannen! Plannen om hun belangen veilig te stellen. Dat doen jij en ik ook. Als jij samen met je partner plannen maakt over jullie belangen, ben jij dan aan het samenzweren? Als David Rockefeller en Sir Evelyn de Rothchild plannen maken over hun belangen, verwacht je dan dat ze zullen denken: nee, laat ik dat maar niet doen, want dan ben ik aan het samenzweren? Natuurlijk niet! Het verschil tussen jouw plannen en de plannen van de Rockefellers en de Rothschilds is, dat hun plannen jouw leven bepalen en andersom niet. Maar ze doen niets anders dan plannen maken over hun belangen. Dus laten we die denigrerende kwalificatie samenzweringstheorie nou maar eens gewoon vergeten. Het is complete onzin. Het gaat dus gewoon over belangen. En de belangen van de Corporate Elite, de top van het internationale bedrijfsleven, aangevoerd door de Rothschilds en Rockefellers, botsen gigantisch met de belangen van de rest van de mensheid. Ik zag vandaag een organogram van de Rothschild ondernemingen. Vrijwel elk internationaal bedrijf komt erin voor, en wordt dus in enige mate door deze familie beheerst. Of het nou gaat over textiel, olie (ze zijn eigenaar van Shell), media (ze zijn eigenaar van Reuters en AP, en een heleboel andere mediabedrijven), voeding (Monsanto), de wapenindustrie en elke andere industrie, of natuurlijk de bancaire sector, ze zitten erin. Niet meer dan 1% van de wereldbevolking bezit 90% van de rijkdom. Die 1% wordt inderdaad gevormd door de hierboven genoemde families en hun consorten. Hun belang en hun doel is: maak daar

100% van. Het is het enige waarmee ze zich bezighouden. Dat houdt dus in dat de andere 99% van de bevolking als loonslaaf of in extreme armoede leeft. Meer dan anderhalf miljard mensen leven van minder dan 2 dollar per dag. In Indonesi werken mensen voor 20 dollarcent per uur in de fabrieken die de kledingmerken van hun dure producten voorzien. Als je hier aan iemand vraagt: zou je voor 20 dollarcent per uur gaan werken? Dan is het antwoord: natuurlijk niet! Er is maar n reden waarom de mensen in Indonesi (zoals in zoveel andere landen) dat wel doen. Ze moeten! Anders hebben ze niets en dan gaan ze dood. Ze zijn tot in hun laatste vezel ONVRIJ. En dat is meteen ook de enige reden waarom wij het hier niet voor 20 dollarcent per uur hoeven te doen. Vanwege onze vrijheid. Wij worden niet beter betaald omdat de Corporate Elite dat nou zo graag wil, maar omdat wij macht hebben. Dat voelt vaak niet zo, maar vergeleken met de arbeiders in de 3e wereld hebben wij een zekere macht. Macht over ons zelf. Vrijheid is niets meer dan individuele macht. Net zoals individuele onvrijheid centrale macht betekent. Zodra de elite de kans krijgt, en die kans zijn ze aan het creren met bijvoorbeeld de door hen opgezette crisis, zullen ze ons ook niets meer betalen dan 20 cent. Of zo min mogelijk. Dat is hun belang. Mensen in Indonesi moeten voor 20 cent per uur werken omdat ze arm zijn. Het is dus in het belang van de elite om iedereen zo arm mogelijk te maken en te houden. Zodat iedereen voor ze gaat werken zonder dat ze er een noemenswaardige beloning tegenover hoeven te stellen. Onvrijheid en armoede is in het belang van de elite. En ze zullen alle plannen verzinnen en ten uitvoer brengen die nodig zijn om dat te bereiken. Maar ze zullen dat niet openlijk doen. Ze willen niet dat wij dat weten. En daarin zijn ze behoorlijk succesvol.

Maar, dat WIJ niet weten wat ze doen, wil niet zeggen dat ZIJ niet weten wat ze doen. De meeste mensen denken bijvoorbeeld nog steeds dat het Amerika is dat voor de olie oorlog voert in het midden oosten. Maar waarom zou het armste land ter wereld een dure oorlog gaan voeren? Amerika is het armste land ter wereld omdat het niets heeft. Sterker nog, het heeft veel minder dan niets. Het is het land dat, per hoofd van de bevolking, de grootste schuld heeft ter wereld. Als Amerika ten oorlog zou trekken om rijker te worden, dan zou het helemaal geen schuld hebben.

Natuurlijk speelt olie een rol in de oorlog die in Irak gevoerd wordt. Maar blijkbaar wordt Amerika daar niet rijker van. Alleen armer. Het is de Corporate Elite die er rijker van wordt. Het kan dus niet anders dan dat deze elite de Amerikaanse regering BEZIT, en dat die regering alleen en uitsluitend voor hun belangen handelt. Of het gezicht nou Bush is, of Obama of wie dan ook. Het is dus niet het land Amerika dat oorlog voert. Het land Amerika wordtgebruikt door de Corporate Elite om hun oorlogen te voeren. Om hun belangen te bevechten. De Amerikaanse regering behartigt geen enkel ander belang. En de elite is de ENIGE die ervan profiteert. Betaald met de belastinggelden bijeengebracht door de burgers. Die daardoor armer worden, en die daardoor goedkopere human resource worden voor diezelfde elite. Jaha, plannen maken kunnen ze. En samen in een kamer zitten ook. Neem bijvoorbeeld de World Trade Organisation (WTO). Een groep grootindustrilen (onderdeel van de VN) die niet gekozen is, waarvan niemand weet wie er nou eigenlijk bijhoren, maar die enorme macht hebben. Het officile doel is de wereldhandel te bevorderen. Dat doen ze onder meer door de importbeperkingen van de individuele landen te bestrijden. Importbeperking die vooral lastig zijn voor diegenen die de

wereldhandel overheersen. Voor de Corporate Elite dus. Voor de anderen betekenen ze een bescherming. Natuurlijk heeft de WTO geen wetgevende macht in de landen die lid zijn, maar in de praktijk hebben ze een vetorecht over iedere wet. Als een land ook maar een beetje dwarsligt, dreigen ze dat land uit de organisatie te zetten, en leggen ze andere leden een embargoverplichting op. Ook op straffe van excommunicatie. Dat houdt dus in dat ze allesbepalend zijn. Zonder controle of welk democratisch proces dan ook.

Ze beschermen hun eigen leden, bestaand uit de top van het bedrijfsleven, bancaire sector, en industrie. Die daarmee dus feitelijk de wereld beheersen. En dat is de bedoeling. Om een voorbeeldje te geven: een paar jaar geleden heeft de firma Monsanto (google die naam maar eens, je valt van je stoel) een patent verkregen op de genetische code van Basmati-rijst. Sindsdien is het product hun eigendom. Alle boeren die waar dan ook ter wereld Basmati-rijst verbouwen, moeten daarvoor aan Monsanto commissie betalen. Ook al verbouwden ze dat gewas al eeuwen. Uiteraard is die commissie precies zo hoog dat de boeren nog net in leven kunnen blijven en daarvoor dubbel zo hard moeten werken. De boeren in Thailand kwamen in opstand, en de Thaise regering kwam in opstand. Ze zeiden niet mee te zullen werken aan deze criminele activiteiten. De WTO dreigde met uitzetting en embargos en prompt ging de Thaise regering akkoord. Dus voor diegenen die zich afvragen waar ik me druk over maak, en die mijn boodschap schamper afdoen met het label samenzweringtheorie, die blijven zeggen dat we nou eenmaal niks te vertellen hebben, dat ik overdrijf, heb ik een simpele vraag: wil jij voor 20 cent per uur werken om niet dood te gaan? Het voorbeeld ligt recht voor je neus. Het enige dat je voor ditzelfde lot behoedt is je vrijheid. Laat je jezelf die vrijheid afpakken? Of is het de moeite waard om die vrijheid te beschermen? Denk eens na en doe eens een paar uurtjes onderzoek. Hoe vermoeiend kan het zijn? Je moet het niet voor mij doen. Het gaat over jou. Het gaat over jouw leven. Word wakker en neem de

verantwoordelijkheid.
Geplaatst door Pieter Stuurman op dinsdag, november 03, 2009 2 reacties

woensdag 14 oktober 2009

gevangene

Gevangene, vertel me, wie was het die je opsloot? Het was mijn meester, zei de gevangene. Ik dacht dat ik iedereen kon verslaan in de wereld van rijkdom en macht, en ik verzamelde in mijn eigen schatkamer het geld voor mijn koning. Toen de slaap me overkwam lag ik op het bed dat bedoeld was voor mijn heer, en toen ik wakker werd, was ik een gevangene in mijn eigen schatkamer.

Gevangene, vertel me, wie was het die deze onbreekbare ketting sloeg? Ik was het, zei de gevangene, die de ketting aandachtig smeedde. Ik dacht dat mijn onoverwinnelijke macht de wereld gevangen zou houden en mij in onverstoorde vrijheid zou laten. Dus werkte ik dag en nacht aan de ketting met groot vuur en harde slagen. Toen het werk eindelijk was gedaan en de schakels compleet en onverbreekbaar waren merkte ik dat de ketting mij in zijn greep hield. RABINDRANATH TAGORE
Geplaatst door Pieter Stuurman op woensdag, oktober 14, 2009 1 reacties

dinsdag 15 september 2009

De architectuur van de macht volgens het systeem van Adam Weishaupt

De huidige werkelijke machtsstructuur in de wereld is gebaseerd op de ideen van Adam Weishaupt. Hij was een professor (rechten) aan de universiteit van Ingolstadt, Beieren. Weishaupt deed rond 1775 onderzoek naar het mechanisme van macht. Hij kwam tot de conclusie dat de traditionele machtsstructuren uiteindelijk altijd omvielen, en dus tijdelijk waren. Dit vanwege twee zwakten: ethiek en ijdelheid. Waar ging het (volgens Weishaupt) mis? -IJdelheid. In de loop van de geschiedenis wilden machthebbers hun macht aan iedereen kenbaar maken door zichzelf te laten zien aan het volk dat ze onderdrukten. Met zoveel mogelijk pracht en praal, paleizen, standbeelden, monumenten, etc. Daarnaast met glimmend opgepoetste legers in de familiekleuren van de heersende koning of keizer als vertoon van hun macht. Volgens Weishaupt maakte dit de machthebber kwetsbaar, aangezien het volk altijd op een bepaald moment zodanig ontevreden werd dat het in opstand kwam. Door de grote zichtbaarheid van de machthebber, werd deze altijd het object van de opstand en als zodanig aangevallen en uiteindelijk van zijn positie verstoten. -Ethiek. Iedere wet, in iedere cultuur en in iedere tijd, is gebaseerd op twee universele ethische waarden: Gij zult niet stelen en Gij zult niet doden. Toch is iedere machtsstructuur gebaseerd op stelen en doden. Om het doel (macht) te kunnen bereiken, moest er dus een rechtvaardiging gevonden worden om te kunnen stelen en doden. Die rechtvaardiging werd gevonden in een ideaal. Om dat hogere ideaal te kunnen bereiken, moesten er offers gebracht worden: Het

doel heiligt de middelen. Die rechtvaardiging gold voor de buitenwereld (bevolking), voor de medewerkers van de heerser (leger, ambtenaren, etc.), maar vooral ook voor de machthebber zelf, die, door zelf in het ideaal te geloven, kon leven met zijn geweten. Want ook hij wist dat stelen en doden verkeerd is. Het zwakke punt hierbij is (volgens Weishaupt) dat de ideologie aan slijtage onderhevig is en dus in de loop der tijd haar waarde verliest. Daarmee verliest ze haar kracht, en op een moment zal de bevolking er niet meer intrappen en genoeg krijgen van het moorden en stelen, en zal het de koning of keizer van de troon stoten. Ook kan het gebeuren dat de machthebber zelf de rechtvaardiging van zijn daden niet meer gelooft, en zich geleidelijk meer gaat gedragen naar zijn geweten, waarbij hij in de zelfde mate van geleidelijkheid zijn macht verliest. Weishaupt bewoog zich in kringen van de meest invloedrijke figuren uit zijn tijd. In de hoogste regionen van de Vrijmetselarij, waarvan hijzelf ook lid was, kwam hij in aanraking met topmensen uit de politiek, de handel en de bancaire wereld. Zo verzamelde hij een elitaire groep om zich heen. Samen met hen ontwikkelde Weishaupt (op basis van zijn ideen) een systeem dat puur gebaseerd was op rationaliteit, en niets anders nastreefde dan pure, ongefilterde macht, zonder de hierboven genoemde valkuilen. Macht die systematisch zou groeien en logischerwijs uiteindelijk zou resulteren in totale macht over de totale wereld. Deze macht zou in handen zijn van een kleine super-elite. De machtstructuur zou (als het plan consequent ten uitvoer gebracht zou worden) ook oneindig zijn in tijd, en zou dus altijd blijven bestaan. Het systeem van Weishaupt en zijn club vond wereldwijd al snel gehoor bij de top-elite die hierin kansen zag om haar eigen positie te versterken. Het zou de architectuur van macht voorgoed veranderen. De gedachte was dat, om het doel te bereiken (oneindige macht, zowel in omvang als in tijd) , de machthebbers of degenen die de macht nastreefden moesten afzien van ijdelheid en ethiek. -IJdelheid.

Om het behoud van de macht te waarborgen, moeten de werkelijke machthebbers onzichtbaar zijn. Ze mogen nooit pronken met hun macht, niemand mag weten dat zij de machthebbers zijn, beter nog: niemand mag weten dat ze bestaan. Op die manier kunnen ze nooit het doelwit worden van opstanden, en dus ook nooit van hun positie verstoten worden. Omdat het volk in haar perceptie, macht altijd associeert met n of enkele personen, moet de macht een gezicht krijgen voor de buitenwereld. Een gezicht dat inwisselbaar is en van wie de bevolking denkt dat het van de werkelijke machthebber is. Een steeds wisselend gezicht waarin de bevolking na verloop van tijd haar vertrouwen zou verliezen, en dat dan vervangen zou worden door een ander gezicht. Hiermee werd de basis gelegd voor de moderne democratien. Door het volk zelf te laten kiezen (in een vastgestelde frequentie) voor de nieuwe machthebber, zou het volk een gevoel van vrijheid ervaren en dat zou gunstig zijn om opstanden te voorkomen. Wanneer het volk ontevreden zou worden, wat na verloop van tijd altijd zou gebeuren, dan koos het gewoon een ander gezicht, en dan had het weer even hoop op verbetering, waarna de teleurstelling zou leiden tot het kiezen van weer een ander gezicht enzovoort. Op deze manier zou de werkelijke en onzichtbare machthebber zijn handen vrij hebben en onaantastbaar zijn. Zolang hij zich niet zou laten verleiden tot de ijdelheid om zijn macht te etaleren. -Ethiek Om pure, onverdunde macht te verkrijgen en te behouden, mag het geweten van de machthebber geen enkele rol spelen. Er mag geen enkel ander ideaal aan ten grondslag liggen dan de macht zelf. De mate waarin gedood en gestolen moet worden, wordt uitsluitend bepaald door het effect dat deze zaken hebben op het uitbreiden en voortduren van die macht. Of het nou gaat om het doden van enkele mensen, of miljoenen, het enige criterium is het effect op de mate van macht. Omdat Weishaupt en zijn kring ook mensen waren (dat wisten ze zelf ook), en dus een geweten hadden, moesten ze zichzelf conditioneren zodat ze zich konden losmaken van de beperkingen die dat geweten opwierp. Hiervoor gebruikten ze het systeem van tegengestelde krachten. Om het geweten onschadelijk te maken, moesten er tegenpolen komen

voor de universele ethische waarden: Gij zult niet stelen en Gij zult niet doden. Voor de eerste waarde (stelen) bedacht men: de verering van kapitaal. Kapitaal boven bezit. Het kapitalistische systeem gaat ervan uit dat de meest succesvolle het recht heeft om zich bezit toe te eigenen dat eerst een ander toebehoorde. Dat is diefstal, maar men noemt het verdienen. Aangezien zij, de machthebbers, het meest succesvol zouden zijn, konden zij zichzelf, in elke mate die het doel (pure macht) zou bevorderen, kapitaal toe-eigenen (stelen/verdienen) zonder zich ethisch bezwaard te voelen (later ondermeer verwoord in Survival of te fittest- Charles Darwin). Voor de tweede waarde (doden) moest men zichzelf op een andere manier conditioneren. Weishaupt en consorten besloten dat zijzelf de top van de machtspiramide zouden vormen en dat alleen zijzelf zouden beslissen over leven en dood, in welke mate en hoeveelheid dan ook, en dat het enige doel daarvan de onverdunde macht was. Om het geweten uit te schakelen, begonnen ze een cultus van doodsverering. Door de dood een hogere waarde te geven dan het leven, compenseerden ze hun eigen menselijke neiging om te aarzelen bij het doden van grote hoeveelheden mensen. Deze cultus van doodsverering is nu terug te vinden in genootschappen als bijvoorbeeld Skull & Bones, en Bohemian Grove: geheime en besloten genootschappen waarin uitsluitend mensen in hoge machtsposities en uitsluitend op uitnodiging kunnen toetreden. Men vindt er alle kopstukken uit het bedrijfsleven, militaire wereld, politiek, en de bancaire wereld. Weishaupt noemde zijn club (de voorloper op de moderne denktanks) de Illuminati. Oftewel de Verlichten. Verlicht zoals verlicht in tegenstelling tot bezwaard. Dus niet bezwaard om te doden en te stelen om pure macht te vergaren. Deze orde der Illuminatie werd opgericht op 1 mei 1776, en een paar jaar later verboden. Het streven van het genootschap ging echter onverminderd door, nu zonder naam, en dat was in het kader van de theorie alleen maar een voordeel aangezien een genootschap zonder naam en zonder gezicht niet bestreden kon worden. Wel bediende het genootschap zich van occulte symboliek. Occult wil zeggen verborgen en dus alleen te begrijpen door ingewijden. Als symbool werd gekozen voor de afbeelding van een piramide waarvan de punt enigszins boven de rest

van de piramide zweeft, en voorzien is van een alziend oog. Het symbool van de piramide werd niet zomaar gekozen. Deze piramide gaf de machtstructuur aan, die Weishaupt en zijn club voor ogen hadden. De gehele maatschappij zou moeten worden ingericht naar de vorm van een piramide, waarbij de absolute machthebbers (zijzelf) zich zouden bevinden in de punt, en alziend en alwetend zouden zijn. Direct daaronder zou er een compartiment zijn dat iets breder is en zou bestaan uit mensen die door de top zouden worden toegelaten in hoge machtposities, en die een groot deel van de agenda zouden kennen, maar niet alles. Deze groep moest hoofdzakelijk gewetenloos zijn, maar niet helemaal, en moest dus enigszins geloven in een ideologie. Met iedere stap naar een lager en dus breder compartiment van de piramide, neemt het aantal personen toe en de macht daarvan af. Daarmee neemt ook de kennis van de werkelijke agenda af, met daaraan gekoppeld een toenemend geloof in de aangeboden ideologie (bijv. democratie). In de laagste compartimenten bevindt zich het volk dat geen enkele kennis heeft van de agenda, dat volledig gelooft in de ideologie en dat denkt voor zichzelf te werken of voor een goede zaak, maar dat in werkelijkheid werkt voor de voltooiing van de agenda, zonder dat het volk dat zelf weet. Deze piramidestructuur vinden we tegenwoordig in elke grote organisatie. Een bank bijvoorbeeld. Een baliemedewerker van een bank heeft geen enkel idee van de agenda van employees die in aanmerking komen voor de beruchte bonussen, en deze groep heeft op haar beurt weer geen enkel idee van de werkelijke agenda van de directie, die op haar beurt weer weinig idee heeft van de werkelijke agenda van de top van de centrale banken. In het Engels heet dat: compartmentalisation, wat een samentrekking is van de woorden compartment, en mentalisation. Ieder bedrijf vormt dus een piramide, en alle bedrijven en instanties ter wereld bij elkaar, vormen samen weer een piramide, met in de top de absolute wereldmacht, die, geheel volgens het systeem van Weishaupt, voor het publiek onzichtbaar is. Presidenten en ministerspresidenten (van wie het volk denkt dat ze de macht hebben), staan hier ruim onder en zijn inwisselbaar. De werkelijke machthebbers (precies volgens Weishaupts plan), zijn niet inwisselbaar en blijven zo

in de top van de piramide. De afbeelding van deze piramide (het symbool van de Illuminati) is onder meer te vinden op het huidige biljet van 1 dollar. In de voet van de piramide staat het oprichtingsjaar van de Illuminati -1776- in Romeinse cijfers. Verder zijn er de Latijnse teksten: Annuit Coeptis, wat zoiets wil zeggen als: onze missie is geslaagd, en Novus Ordo Seclorum, wat betekent: Nieuwe Wereldlijke Orde, tegenwoordig meestal vertaald in New World Order.

Het plan van Weishaupt en zijn club was uitermate doordacht, en de praktijk heeft bewezen dat het precies zo werkt als het bedacht was. Het plan gaat ervan uit dat het nooit ontmaskerd kan worden, aangezien de enkeling die het doorziet, onmiddellijk zal worden teruggefloten door zijn omgevingsgenoten die zich in hetzelfde compartiment van de piramide bevinden. Hij zal worden teruggefloten omdat hij een bedreiging zal vormen voor het geloofsysteem dat gangbaar is in dat compartiment: de norm. Mensen die zich hoger in de piramide bevinden zijn meer op de hoogte van de agenda, en zouden dus een gevaar kunnen vormen, maar doen dat niet vanwege het proces van natuurlijke selectie. Slechts diegenen met een beperkt geweten, kunnen zich opwerken in de piramide, en bovendien zijn de beloningen voor een hogere positie in de piramide zodanig groot, dat het belang om zichzelf te handhaven groter is dan de roep van het geweten (zie de bonusstructuur bij banken). De enige achilleshiel van het piramidesysteem bevindt zich (net als bij Achilles zelf) aan de onderkant. Daarin leeft het overgrote deel van de bevolking, en alleen al door haar aantal vertegenwoordigt deze groep een enorme macht. Deze massa moet dus voortdurend onder controle gehouden worden om de voorkomen dat ze wakker wordt. Door deze groep onderling te verdelen, fragmenteert haar kracht en neemt daarmee in gevaar af. Deze verdeling wordt bereikt door onder de bevolking min of meer fictieve groeperingen te creren, en de

perceptie hiervan zodanig te sturen dat deze groepen elkaar als vijand beschouwen en zich door elkaar bedreigd voelen. De bevolking zal dan vanzelf om bescherming vragen en daarvoor aan de machthebber meer zeggenschap geven in de veronderstelling door die machthebber beschermd te worden. Dat gaat ten koste gaat van de vrijheid van de bevolking, en is daarmee ten bate van de macht. Om dit doel te bereiken moet de informatiestroom beheerst worden om daarmee de perceptie van de bevolking te kunnen bepalen. Daarnaast moet de bevolking zo arm mogelijk gehouden worden waardoor de aandacht totaal wordt opgeslokt door werk, geld(problemen) en het gevecht voor overleving. De vruchten van de arbeid van de bevolking, mogen in geen geval bij die bevolking zelf terecht komen, aangezien dat tot financile, materile en mentale vrijheid zou leiden. En die vrijheid zou de percipieerde noodzaak voor leiderschap verminderen en daarmee dus het bestaansrecht van de leiders ondermijnen. De bevolking zal dus voortdurend veel harder moeten werken dan feitelijk nodig is. Hierdoor wordt natuurlijk ook veel meer geproduceerd dan bruikbaar is. Deze productie moet dus worden vernietigd. Hiervoor bestaan twee instrumenten: oorlog en belasting. -Belasting De arbeid van de bevolking wordt gewaardeerd in geld. Geld maakt de talenten en inspanningen van mensen uitwisselbaar. Wanneer iemand voor 100 geldeenheden (euro, dollar) arbeid verricht, zou hij daarvoor in principe ook weer voor 100 eenheden (euro, dollar) aan arbeid van een ander moeten kunnen terugkopen. Door van die 100 er 50 aan belasting te vorderen, verdampt dus de helft van zijn arbeid. Belasting wordt geheven op basis van angst, bijvoorbeeld: als jullie niet betalen, dan kunnen we de orde niet handhaven en dan vallen jullie ten prooi aan criminelen of als jullie niet betalen, warmt de aarde op en dan zal jullie land overstromen of als jullie niet betalen zijn jullie asociaal, en stoppen we je in de gevangenis etc. Dit systeem ontneemt de bevolking dus gedeeltelijk (in dezelfde verhouding als het percentage aan belasting) de toegang tot de producten die ze zelf geproduceerd heeft. Wel blijft de materile overproductie op deze manier bestaan. De oplossing hiervoor is oorlog.

-Oorlog Oorlog dient twee doelen: n daarvan is angst zaaien, waardoor de bevolking om bescherming vraagt en bereid is te betalen voor een leger of om zelf deel uit te maken van dat leger. Maar een ander belangrijk doel is: het vernietigen van (de resultaten van) arbeid (producten). Zo wordt voorkomen dat die producten bij de bevolking terechtkomen en dat dit zal leiden tot (meer) financile vrijheid van die bevolking. Dit vernietigen gebeurt zowel voor de oorlog, als tijdens de oorlog, als na de oorlog. Voor de oorlog vindt die vernietiging plaats door het produceren van wapens. Deze grote industrie vraagt veel arbeid, en dat is zinloze arbeid, in die zin dat het niet leidt tot het produceren van producten waar de bevolking iets aan zou kunnen hebben. Diegenen die werken aan een vliegdekschip of een tank, kunnen zich gedurende hun inspanning niet inzetten voor zaken die de bevolking ten goede komen, zoals het bouwen van huizen, het maken van voedsel of kleding. Het is dus een efficinte manier om de resultaten van arbeid te vernietigen. Tijdens de oorlog vindt de vernietiging plaats door de destructie van arbeid uit het verleden, zoals gebouwen, fabrieken, wegen en infrastructuren, etc. die dan na de oorlog allemaal opnieuw moeten worden opgebouwd. Verder beperkt het toekomstige productie door het doden van een deel van de beroepsbevolking. Soldaten zijn jonge mensen in de kracht van hun leven, en vormen, buiten oorlogstijd, de kern van de beroepsbevolking. Door deze groep uit te dunnen (laten sneuvelen) in de oorlog, neemt de naoorlogse werkkracht af, en zal de overgebleven bevolking harder moeten werken om het hoofd boven water te houden. Een bijkomend voordeel van oorlog is dat het veel geld kost en dus leidt tot schuld van alle betrokken partijen. Het geld voor de te voeren oorlog wordt uitgeleend door de machthebbers, en daarmee wordt de afhankelijkheid van alle oorlogvoerende partijen aan die machthebbers groter, hetgeen weer tot meer macht leidt. Het is dus noodzakelijk om voortdurend oorlogen uit te lokken, te stimuleren en te financieren. Het mooiste zou natuurlijk zijn, een oorlog tegen een fictieve tegenstander. Een oorlog die nooit gewonnen kan worden en dus altijd kan blijven voortduren (War on Terror). Het is daarbij absoluut noodzakelijk dat de machthebbers in de top van de piramide, de totale zeggenschap hebben over al het geld.

Weishaupt wist dat en betrok vanaf het begin, bankiers bij zijn club. Deze bankiers waren bijzonder genteresseerd in de theorien van Weishaupt, aangezien ze voor zichzelf een toonaangevende rol voorzagen in de nieuwe structuur. In de tijd van Weishaupt was de monetaire macht versnipperd over een groot aantal, veelal kleine banken. Dat maakte het systeem onbestuurbaar voor de machthebbers. Door de oprichting van de centrale banken waarbinnen zich het totale monopolie over het totale monetaire systeem bevindt, is deze macht gecentraliseerd en is dat probleem oplost. De implementatie hiervan vond haar rechtvaardiging in een serie economische crises die hiervoor speciaal door de top van de piramide waren opgezet. De bevolking lijdde grote armoede en riep om een oplossing. Die werd geboden in de centralisatie van de bancaire en financile macht onder het motto: Dit mag nooit meer gebeuren. Precies zoals het nu gebeurt met de huidige crisis, die de bancaire macht verder zal centraliseren door het laten omvallen van banken, waardoor er in aantal minder overblijven ( =centraliseren van macht) en waardoor extra toezicht (= macht) wordt gerechtvaardigd. Met bovenstaande instrumenten wordt het de bevolking zo moeilijk mogelijk (zo niet onmogelijk) gemaakt om haar krachten te bundelen en een gevaar te vormen voor de top van de piramide. Dit alles heeft de uitvoering van Weishaupts plan mogelijk gemaakt. Het plan dat inderdaad heeft geleid tot een steeds groeiende, verborgen macht. Macht waarvan de omvang op dit moment het einddoel (de totale macht) benadert. Pas als dit doel bereikt is, zal de ware aard van het spel en haar bedoelingen niet meer verborgen zijn, en zal de bevolking kennis maken met het desastreuze gevolg: de totalitaire wereldstaat waarin de bevolking in totale slavernij zal moeten leven. Of Weishaupts voorspelling, dat deze macht eeuwig zou duren, zal uitkomen, moet nog blijken. Zoals George Orwell zei: de enige kans voor het doorbreken van de macht ligt bij de proles (het gewone volk). Maar daarvoor moet het volk zich eerst bewust worden van het spel. Pas dan kunnen de mensen een keuze maken om het spel niet meer mee te spelen waardoor het brede fundament (de onderste laag) van de piramide zal

afbrokkelen. En daarmee zal de gehele piramide instorten.

Pieter Stuurman
Geplaatst door Pieter Stuurman op dinsdag, september 15, 2009 18 reacties

Geld als dictatoriaal instrument


Het uitkleden van de AOW, de WW, het verhogen van de ziektekostenpremie, de verkeersboetes, de energiebelasting enzovoort: het stuit op veel onbegrip. De meeste mensen gooien het op een niet te stuiten geldhonger van de overheid. Men heeft het over roofridders of graaiers. Het lijkt ook allemaal onbegrijpelijk, totdat je door hebt wat het doel ervan is. Het doel is: Geld te kunnen gebruiken als instrument om een zo groot mogelijke groep dwingend aan te sturen en daarmee het gedrag van de bevolking te dicteren. Bijvoorbeeld iedereen harder en langer laten werken. Als je dat eenmaal door hebt, zie je ook dat het een lange-termijn plan is. Een traject dat al jaren geleden is ingezet. Om het doel te bereiken moet je een aantal stappen doorlopen: 1- Nivelleren. Zolang er een groot verschil is in besteedbaar inkomen, zullen financile maatregelen altijd maar een klein deel van de bevolking treffen. Dat is niet efficint. Wanneer je in dat geval de middenklasse dwingend wil aansturen d.m.v. financile maatregelen, zal de onderklasse niet overleven. In de jaren 80 en 90 heeft er een verschuiving plaatsgevonden van de onderklasse naar de middenklasse. Bestond er voor die tijd een groot inkomensverschil tussen bijvoorbeeld een metselaar en een universitair geschoolde werknemer, nu is dat verschil veel kleiner. De onderklasse is als het ware opgetild naar de middenklasse. Het gevolg is, dat de hele bevolking (op een kleine elite na) nu beschouwd kan

worden als middenklasse. Als dat eenmaal bereikt is en je nu de duimschroeven aandraait, heeft daar vrijwel de hele bevolking last van, zonder dat er een grote groep aan onderdoor gaat (die dan weer moet worden ondersteund en op wie de maatregel dan geen effect heeft). Dit degradeert de gehele voormalige middenklasse tot een onderklasse zonder financile vrijheid. En dat maakt dus vrijwel de gehele bevolking bestuurbaar d.m.v het instrument geld. En dat is de bedoeling. 2- Verschuiven van variabele kosten naar vaste kosten. Variabele kosten zijn variabel. Dat wil zeggen dat mensen hierin keuze hebben. En keuze is vrijheid, en dat wil je niet. Wil je mensen d.m.v. geld in een bepaalde richting dwingen, dan moet je die keuze beperken of liever nog, helemaal wegnemen. Vandaar dat het aandeel van ons besteedbaar inkomen dat opgaat aan vaste kosten enorm gestegen is. Hogere belastingen, kunstmatig verhogen van woonlasten, energie, ziektekostenverzekering etc. Om dit mogelijk te maken bij een gegeven inkomensniveau, moeten de variabele kosten eerst dalen. Het aandaal van ons inkomen bijvoorbeeld dat we uitgeven aan voedsel is steeds verder gedaald. Hierdoor werd een stijging van de vaste lasten mogelijk gemaakt. En vaste lasten zijn vaste lasten omdat er niet of nauwelijks op bezuinigd kan worden. En dat is natuurlijk de bedoeling als je mensen wil dwingen. 3- Maak van variabele kosten vaste kosten. Een paar voorbeelden: Voedsel. Voor voedsel geldt dat de uitgaven hieraan gedeeltelijk bestaan uit vaste, en gedeeltelijk uit variabele kosten. Iedereen moet eten. Maar je zou duur eten kunnen kopen, of goedkoop. Wanneer daarin in de praktijk een grote spreiding bestaat, en je wil mensen bijvoorbeeld harder en langer laten werken d.m.v. een financile maatregel (bijv. verhogen van de energiebelasting) , dan tref je alleen die mensen die al goedkoop voedsel kopen. De rest gaat simpelweg bezuinigen op voedsel voordat ze zich laten dwingen tot harder en langer werken.

Dat is dus niet efficint. Dat is de werkelijke reden achter de prijzenoorlog in de supermarkten, die tot gevolg heeft gehad dat het assortiment en de kwaliteit van het aangeboden voedsel sterk vermagerd is. Als er simpelweg alleen nog maar goedkoop voedsel verkrijgbaar is, hebben mensen geen keuze. In eerste instantie lijkt dat gunstig voor de consument, totdat je beseft dat de vrijgekomen bestedingsruimte direct wordt ingepalmd door het verhogen van de vaste kosten. Auto In de jaren 60 was autorijden pure luxe. De auto werd gebruikt voor recreatie of familiebezoek. Nu is dat heel anders. Eerst werd de maatschappij rondom de auto ingericht. Het werd in verhouding tot het inkomen steeds goedkoper, en dus voor steeds meer mensen bereikbaar. Wonen en werken werden uit elkaar gehaald. Forenzenwijken en industrieterreinen bijvoorbeeld. Vervolgens werd autorijden zo vervelend mogelijk gemaakt. Het bewust achterwege laten van de aanleg van nieuwe wegen zorgde voor files. Samen met een oerwoud aan bewust slecht afgestelde stoplichten, een enorme hoeveelheid verkeersdrempels, onzinnige 30km zones, miljoenen boetes en het sociaal verdacht maken van de vervuilende automobilist, zorgt dit ervoor dat niemand meer autorijdt die het niet echt moet. Zo heb je van een variabele post een vaste kostenpost gemaakt. Door die vaste kosten nu verder op te schroeven, beperk je de bestedingsruimte en krijg je meer dwingende macht over de bevolking met het instrument geld. Energie. Het opschroeven van energieprijzen heeft weinig zin als mensen op het verbruik kunnen bezuinigen. Een verhoging van de prijzen zal dan leiden tot een lager verbruik, in plaats van harder en langer werken, wat het eigenlijke doel is. Promoot daarom zoveel mogelijk energiebesparing. Maak verspilling asociaal. Als iedereen een Hrketel heeft, en dubbel glas, maak dan spaarlampen verplicht, zodat iedereen niet meer dan het absolute minimum aan energie verbruikt. Pas als er niet meer bezuinigd kan worden, heeft het opvoeren van de energiekosten het beoogde effect.

Het zijn maar een paar voorbeelden, en er zijn er vast nog meer te vinden, maar al deze maatregelen bij elkaar hebben tot gevolg dat het overgrote deel van de bevolking een steeds kleinere keuze heeft in de manier waarop het inkomen besteed wordt. Vrijwel het gehele inkomen gaat op aan vaste kosten. Als dat eenmaal bereikt is (en zover is het bijna), dan kunnen die vaste kosten verder worden opgeschroefd en ontstaat een direct verband tussen een financile maatregel en het effect daarvan op het gedrag van de bevolking. Mensen hebben immers geen keuze meer en geld is nu een dictatoriaal instrument geworden. Merk ook op dat deze trend al decennia vrijwel lineair is dus onafhankelijk van het op dat moment gekozen kabinet. Het laat nogmaals zien (voor wie het nog niet wist) dat de democratie een wassen neus is, en dat onze volksvertegenwoordigers van alles vertegenwoordigen, maar zeker niet het volk.

Você também pode gostar