Você está na página 1de 43

Bedrijvigheid in Overijssel

Trends, ontwikkelingen en prognoses

Onderzoeksrapport

Project Vitale Bedrijventerreinen


Colofon

Uitgave
Provincie Overijssel

Datum
1 december 2008

Auteur
Drs. M. Stas (TMOP) in opdracht van Project Vitale Bedrijventerreinen

Fotografie/Illustraties
Fotografie: Job Boersma
Grafieken en kaartmateriaal: eenheid BABU, provincie Overijssel

Project/kenmerk
Project Vitale Bedrijventerreinen

Inlichtingen bij
Mw. drs. I.G.A.M. Kalkhoven
Projectleider Vitale Bedrijventerreinen
Telefoon 038 499 7575
igam.kalkhoven@overijssel.nl
provincie.overijssel.nl/bedrijventerreinen

Adresgegevens
Provincie Overijssel
Luttenbergstraat 2
Postbus 10078
8000 GB Zwolle
Telefoon 038 499 88 99
Fax 038 425 48 88
provincie.overijssel.nl
postbus@overijssel.nl

2
Inhoudsopgave

1 Inleiding 4

2 Trends 6

3 Prognoses 26

4 Casus: uitwerking op COROP-niveau 33

5 Conclusies 36

6 Aanbevelingen voor de toekomst / ontwikkellijnen 38

Bijlage 1 Bronnen

Bijlage 2 Verklarende woordenlijst

3
1. Inleiding

De (her)ontwikkeling van bedrijventerreinen is een thema dat politiek en maatschappelijk


voor het eerst de nodige aandacht krijgt. Veelal ongemerkt zijn veel bedrijventerreinen
verouderd geraakt, wat tot onaantrekkelijke werklocaties met veel leegstand heeft
geleid. Het realiseren van nieuwe bedrijventerreinen heeft deze negatieve ontwikkeling
nog meer versterkt. In de perceptie van inwoners en ondernemers blijven oudere
bedrijventerreinen onaangename plekken met een beperkte economische potentie. Met
behulp van een mix van beleidsinstrumenten wil de provincie Overijssel deze situatie
aanmerkelijk verbeteren. Het Meerjarenprogramma Vitale Bedrijvigheid 2009 – 20151
wordt hiervoor het uitvoeringsprogramma. Dit onderzoeksrapport vormt de kwantitatieve
onderbouwing van dit programma. Het schetst de trends tot nu toe en geeft prognoses
voor de toekomst (met als mijlpalen 2020 en 2040).

Methodologie
In dit rapport komen verschillende onderwerpen aan de orde die op het eerste gezicht
sterk op elkaar lijken, maar toch niet hetzelfde zijn. Vandaar dat er een consequente
wijze van benadering van gegevens wordt gehanteerd. Er wordt een indeling
aangehouden op basis van:
! kwantitatieve data, veelal in grafieken en tabellen
! kwalitatieve beschrijvingen en verklaringen
! algemene economische gegevens
! specifieke gegevens over bedrijventerreinen

De volgende typologieën worden gehanteerd:


! trends hebben betrekking op de periode tot het heden
! prognoses hebben betrekking op de periode vanaf het heden
! ontwikkelingen laten een dynamiek in tijdsverloop zien
! verhoudingen geven een relevante jaarlijkse verdeling weer
! relatief kan in procenten of geïndexeerd worden uitgedrukt
! absolute totalen en toenamen worden enkel weergegeven wanneer er sprake van
een vast begin- en eindpunt is (dus geen voorraad)

Er wordt onderscheid in een drietal ruimtelijke schaalniveaus gemaakt, resulterend in vijf


onderzoekseenheden:
! Nederland als geheel
! Provincie Overijssel als geheel
! Provincie Overijssel conform een regionale gebiedsindeling, dat wil zeggen een
centrale plaats met het omliggende verzorgingsgebied;
o COROP Noord-Overijssel (cumulatie van de gemeenten Dalfsen, Hardenberg,
Kampen, Ommen, Staphorst, Steenwijkerland, Zwartewaterland en Zwolle).
o COROP Zuidwest-Overijssel (cumulatie van de gemeenten Deventer, Olst-Wijhe
en Raalte).
o COROP Twente (cumulatie van de gemeenten Almelo, Borne, Dinkelland,
Enschede, Haaksbergen, Hellendoorn, Hengelo, Hof van Twente, Losser,
Oldenzaal, Rijssen-Holten, Tubbergen, Twenterand en Wierden).

1
Momenteel wordt gewerkt aan dit Meerjarenprogramma. De verwachte datum van vaststelling is juni 2009.
Zie de kaart hierna:

Bronnen
De onderliggende data zijn nauwkeurig en betrouwbaar van aard en op detailniveau
beschikbaar. Voor de kwantitatieve gegevens zijn vooral de datasets van het Centraal
Bureau voor de Statistiek en het ETIL gebruikt, evenals enkele provinciale interne
bestanden. Ook zijn er zijn diverse andere kwalitatieve documenten van instanties en
onderzoeksbureaus geraadpleegd (zie bijlage 1 Bronnen).

5
2. Trends

Trends die betrekking hebben op de periode tot nu zijn in dit hoofdstuk uitgesplitst naar
de thema’s: bevolking, economische groei, bedrijvigheid, verhuizingen, oppervlakte en
typering bedrijventerreinen, veroudering, uitgifte bedrijfskavels en ruimtevraag.

2.1 Bevolking

De bevolkingsontwikkeling laat in de provincie Overijssel in relatie tot Nederland een


reguliere dynamiek zien. Het COROP Zuidwest-Overijssel groeit vanaf 2000 sneller. Dit is
te verklaren door de beperkte omvang van het gebied: met slechts drie gemeenten
leiden geringe stijgingen tot een afwijkend beeld ten opzichte van de andere gebieden
die bestaan uit meer gemeenten waardoor een evenwichtiger ontwikkeling zichtbaar is.

1.2 Ontwikkeling bevolking (1995-2008), absoluut (Bron: CBS 2008c, bewerkt)


1995 2008 Toename totaal Toename jaarlijks
Nederland 15.424.122 16.404.282 980.160 75.397
Provincie Overijssel 1.050.389 1.119.906 69.517 5.347
COROP Noord-Overijssel 332.404 349.214 16.810 1.293
COROP Zuidwest-Overijssel 131.265 151.782 20.517 1.578
COROP Twente 586.720 618.910 32.190 2.476

Nagenoeg hetzelfde beeld is zichtbaar bij de ontwikkeling van de beroepsbevolking. Er


zijn wel meer schommelingen in de tussenliggende periode, maar het algemene beeld
doet niet onder voor dat van de bevolkingsontwikkeling. De groei van de beide groepen
heeft een samenhang; een groot deel van de bevolking heeft een beroep. De originele
data van de beroepsbevolking zijn op duizendtallen afgerond, waardoor de absolute
getallen ’rond’ zijn. De uitschieter van het COROP-gebied Zuidwest-Overijssel is goed
zichtbaar: er is sprake van een totale absolute toename met 14.000 personen. Dit is
hetzelfde aantal als voor Noord-Overijssel. Omdat de basis voor Zuidwest-Overijssel
ongeveer vier keer kleiner is dan die van Noord-Overijssel, respectievelijk 55.000 en
136.000 personen, is er sprake van een forsere relatieve stijging.

1.3 Ontwikkeling beroepsbevolking (1996-2006), relatief (index 1996) (Bron: CBS 2008a, bewerkt)

100%
90%
80%
70%
60%
Bevolking
50%
Beroepsbevolking
40%
30%
20%
10%
0%
Nederland Provincie COROP Noord- COROP COROP Twente
Overijssel Overijssel Zuidwest-
Overijssel
Ook de verhouding tussen de bevolking en de beroepsbevolking is in de drie gebieden
homogeen: ongeveer 45% van de bevolking maakt deel uit van de beroepsbevolking.

1.5 Verhouding bevolking en beroepsbevolking (2006), relatief (Bron: CBS 2008a, bewerkt; CBS
2008c, bewerkt)

135

130

125

120 Nederland
Provincie Overijssel
115 C OROP Noord-Overijssel
C OROP Zuidwest-Overijssel
110 C OROP Twente

105

100

95
96

97

98

01

02

03

04

05
99

00

06
19

19

19

19

20

20

20

20

20

20

20

De beroepsbevolking kan worden onderverdeeld in de werkzame en werkloze


beroepsbevolking. De ontwikkeling van de werkzame beroepsbevolking is vooral te
relateren aan de ontwikkeling van de bevolking en vertoont, behoudens het COROP-
gebied Zuidwest-Overijssel, een stijgende lijn. De ontwikkeling van de werkloze
beroepsbevolking is letterlijk en figuurlijk conjunctuurgevoelig, ook in de provincie
Overijssel. Letterlijk, omdat er een parabool zichtbaar is, en figuurlijk, omdat de
ontwikkeling een (vertraagde) doorwerking van het economische klimaat is. In de
periode 1997-2001 is er op alle schaalniveaus sprake van groei, waardoor de index
werkloze beroepsbevolking sterk daalt. Vanaf 2002 tot 2005 gaat het minder goed, wat
resulteert in een stijging van het aandeel werkloze beroepsbevolking. Vanaf 2006 is er
wederom een daling zichtbaar.

1.6 Ontwikkeling werkzame beroepsbevolking (1996-2006), relatief (index, basis 1996) (Bron: CBS
2008a, bewerkt)

140

135

130

125
Nederland
120 Provincie Overijssel
C OROP Noord-Overijssel
115 C OROP Zuidwest-Overijssel
110 C OROP Twente

105

100

95
96

99

06
97

98

01

02

03

04

05
0
19

19

19

19

20

20

20

20

20

20

20

7
1.8 Ontwikkeling werkloze beroepsbevolking (1996-2006), relatief (index, basis 1996) (Bron: CBS
2008a, bewerkt)

160

140

120

100 Nederland
Provincie Overijssel
80 C OROP Noord-Overijssel
C OROP Zuidwest-Overijssel
60 C OROP Twente

40

20

0
96

97

98

01

02

03

04

05
99

00

06
19

19

19

19

20

20

20

20

20

20

20
De verhouding tussen de werkzame en werkloze beroepsbevolking kent kleine nuances.
Zie de volgende grafiek.

1.10 Verhouding werkzame en werkloze beroepsbevolking (2006), relatief (Bron: CBS 2008a,
bewerkt)

100%

99%

98%

97%

96%
Werkloos
95%
Werkzaam
94%

93%

92%
91%

90%
Nederland Provincie COROP Noord- COROP COROP
Overijssel Overijssel Zuidwest- Twente
Overijssel

Het onderwijsniveau van de beroepsbevolking kan worden geclassificeerd als ‘laag’,


’middelbaar’ of ‘hoog’. Onder ’laag’ wordt het gehele basisonderwijs en de eerste fase
van het voortgezet onderwijs verstaan. De tweede fase van het voortgezet onderwijs valt
onder ’middelbaar’; de HBO- en universitaire opleidingen onder ‘hoog’. De ontwikkeling
van de aard van het onderwijsniveau is te koppelen aan de algemene
welvaartsontwikkeling: Nederlanders zijn over het algemeen steeds hoger opgeleid.
Redenen hiervoor kunnen zijn dat het onderwijs voor iedereen toegankelijk en betaalbaar
is, waardoor mensen steeds beter van hun capaciteiten gebruik gaan maken
(aanbodzijde). Als gevolg van internationalisering en globalisering vloeit veel
werkgelegenheid van eenvoudige aard naar het buitenland, wat mensen noodzaakt zich
blijvend bij te scholen (vraagzijde).
Over het algemeen kan gesteld worden dat opwaarderen van het competentieniveau het
arbeidsaanbod conjunctuurbestendiger maakt (Raad voor Werk en Inkomen 2008).
Daarnaast blijft er een natuurlijke samenhang tussen de bevolkingsgroei en de
ontwikkeling van de omvang van het onderwijsniveau aanwezig. Dit geschetste beeld is
in algemene zin ook in de statistieken van Overijssel terug te vinden. Het aandeel ‘laag’
neemt af, het aandeel ’middelbaar’ groeit en het aandeel ’hoog’ stijgt (natuurlijke groei).
Dit laatste kan deels door de toenemende belangstelling voor de Universiteit Twente
worden verklaard (Provincie Overijssel 2007). Uitzondering op de regel vormt wederom
het COROP-gebied Zuidwest-Overijssel: de index ‘laag onderwijsniveau’ blijft in 2006 op
100, terwijl de index ‘hoog onderwijsniveau’ in hetzelfde jaar tot 190 stijgt.

1.12 Ontwikkeling laag onderwijsniveau beroepsbevolking (1996-2006), absoluut2


1996 2006 Toename totaal Toename jaarlijks
Nederland 1.999.000 1.797.000 -202.000 -20.200
Provincie Overijssel 136.000 124.000 -12.000 -1.200
COROP Noord-Overijssel 46.000 40.000 -6.000 -600
COROP Zuidwest-Overijssel 17.000 17.000 0 0
COROP Twente 72.000 67.000 -5.000 -500

1.14 Ontwikkeling middelbaar onderwijsniveau beroepsbevolking (1996-2006), absoluut


1996 2006 Toename totaal Toename jaarlijks
Nederland 3.004.000 3.314.000 310.000 3.1000
Provincie Overijssel 204.000 232.000 28.000 2.800
COROP Noord-Overijssel 64.000 69.000 5.000 500
COROP Zuidwest-Overijssel 26.000 32.000 6.000 600
COROP Twente 113.000 131.000 18.000 1.800

1.16 Ontwikkeling hoog onderwijsniveau beroepsbevolking (1996-2006), absoluut


1996 2006 Toename totaal Toename jaarlijks
Nederland 1.660.000 2.331.000 671.000 67.100
Provincie Overijssel 83.000 129.000 46.000 4.600
COROP Noord-Overijssel 26.000 40.000 14.000 1.400
COROP Zuidwest-Overijssel 11.000 20.000 9.000 900
COROP Twente 46.000 68.000 22.000 2.200

Bij nadere beschouwing blijkt dat ongeveer de helft van de beroepsbevolking middelbaar
geschoold is. De aandelen ‘laag’ en ‘hoog’ houden elkaar meestal in evenwicht.

1.17 Verhouding opleidingsniveau beroepsbevolking (2006), relatief (Bron: CBS 2008a, bewerkt)

100%

90%
80%

70%
60%
Hoog
50% Middelbaar
40% Laag

30%
20%

10%
0%
Nederland Provincie COROP COROP COROP
Overijssel Noord- Zuidwest- Twente
Overijssel Overijssel

2
Bron van de drie tabellen: CBS 2008a, bewerkt

9
CONCLUSIE 1

De ontwikkeling van de Overijsselse bevolking en beroepsbevolking is in


overeenstemming met die van Nederland

2.2 Economische groei

De economische groei van de provincie Overijssel als geheel, maar ook van de COROP-
gebieden afzonderlijk, loopt gelijk op met die van Nederland. Met de kanttekening, dat
als het goed gaat met Nederland, het beter gaat met de provincie Overijssel. Maar gaat
het minder goed met Nederland, dan gaat het nog minder goed met Overijssel. Dit maakt
de provincie Overijssel, en de drie afzonderlijke regio’s in het bijzonder,
conjunctuurgevoeliger dan Nederland als geheel. Dit kan mogelijk worden verklaard door
de meer eenzijdige en traditionele economische structuur van de provincie. De
oververtegenwoordiging van de industriële sector3, in het bijzonder de bouwnijverheid,
worden hiermee bedoeld (Provincie Overijssel 2007).

Op COROP-niveau kan Noord-Overijssel als extreme uitschieter worden gezien: van ruim
7% groei tot meer dan – 1% negatieve groei. Hierbij dient nog te worden opgemerkt, dat
de cijfers over 2006 en 2007 ‘voorlopig’ zijn en de regionale economische groei
gedefinieerd wordt als de regionale volumemutatie ten opzichte van het bruto
binnenlands product.

1.18 Ontwikkeling economische groei (1996-2007), relatief (Bron: CBS 2008d)

9%
8%

7%
6%

5%
Nederland
4%
Provincie Overijssel
3% C OROP Noord-Overijssel
2% C OROP Zuidwest-Overijssel
C OROP Twente
1%
0%

-1%
96

97

98

99

00

01

02

03

04

05

06

07
19

19

19

19

20

20

20

20

20

20

20

20

-2%

-3%

De regionale economische groei neemt vanaf 2001 af, terwijl het percentage werkloze
beroepsbevolking vanaf 2002 begint te stijgen, wat de vertragende doorwerking
aantoont. Hetzelfde geldt voor de andere kant van de medaille: de economische groei
neemt vanaf 2005 toe, het percentage werkloze beroepsbevolking daalt vanaf 2006. Het
COROP-gebied Zuidwest-Overijssel vormt hierop een uitzondering: in 2005 een
economische afname, evenals een afname van het percentage werkloze
beroepsbevolking.

3
De industriële sector wordt ook wel nijverheidssector genoemd (zie bijlage 2).
CONCLUSIE 2

De economische ontwikkelingen in de provincie Overijssel zijn in beperkte mate


afwijkend van de nationale ontwikkelingen: als het goed gaat in Nederland, dan gaat het
beter in Overijssel; gaat het minder goed in Nederland, dan gaat het nog slechter in
Overijssel. De Overijsselse economie is door haar eenzijdige en traditionele structuur
conjunctuurgevoelig, wat enkele typische ontwikkelingen kan verklaren.

2.3 Bedrijvigheid

Een gelijkmatige trend is zichtbaar bij de ontwikkeling van het aantal banen en het
aantal vestigingen in de provincie Overijssel. Wat betreft de banen is het verloop vrijwel
identiek, terwijl er bij de vestigingen een sterkere stijging in het COROP-gebied
Zuidwest-Overijssel aan de orde is. Er is vanaf 2001 tot 2004 een stabilisatie zichtbaar,
wat aan de economische groei kan worden toegeschreven. Zie de grafiek en tabel hierna:

1.20 Ontwikkeling banen (1996-2007), absoluut (Bron: Provincie Overijssel 2008c, bewerkt)
1996 2007 Toename totaal Toename jaarlijks
Nederland 6.408.294 7.722.432 1.314.138 119.467
Provincie Overijssel 419.293 520.008 100.715 9.156
COROP Noord-Overijssel 131.305 173.244 41.939 3.813
COROP Zuidwest-Overijssel 53.692 66.080 12.388 1.126
COROP Twente 234.296 280.684 46.388 4.217

1.21 Verhouding banen (2007), relatief (Bron: Provincie Overijssel 2008B, bewerkt)

100%
90%
80%
70% Niet-commerciële diensten
60%
C ommerciële diensten
50%
40% Nijverheid
30% Agrarische sector
20%
10%
0%
d

te
l

el
se
n

se

en
la

s
s

js

ijs
rij
er

Tw
ri

r
ed

ve

ve

ve

P
O
N

O
-O

O
t-

R
rd

O
es
oo

C
dw
N

ui
P

Z
O
R

P
O

O
C

R
O
C

Wordt het aantal banen naar sector uitgedrukt, dan valt op dat vooral de nijverheid
relatief is oververtegenwoordigd en de commerciële diensten zijn ondervertegenwoordigd
(Provincie Overijssel 2007).

11
1.22 Ontwikkeling vestigingen (1996-2007), relatief (index, basis 1996)

150

140

130
Nederland
Provincie Overijssel
120 C OROP Noord-Overijssel
C OROP Zuidwest-Overijssel
C OROP Twente
110

100

90
6

4
9

7
9

0
19

19

19

19

20

20

20

20

20

20

20

20
1.23 Ontwikkeling vestigingen (1996-2007), absoluut (Bron: Provincie Overijssel 2008f, bewerkt)
1996 2007 Toename totaal Toename jaarlijks
Nederland 762.564 969.952 207.388 18.853
Provincie Overijssel 49.115 62.008 12.893 1.172
COROP Noord-Overijssel 15.702 19.844 4.142 377
COROP Zuidwest-Overijssel 5.977 7.908 1.931 176
COROP Twente 27.436 34.256 6.820 620

Dit is eerder als reden van de versterkte conjunctuurgevoeligheid genoemd. Bij de


verhouding van de vestigingen, valt met name de sterke vertegenwoordiging van de
agrarische sector op in Overijssel.

1.24 Verhouding vestigingen naar sector (2007), relatief (Bron: Provincie Overijssel 2008e,
bewerkt)

100%
90% Niet-commerciële
80% dienstverlening
70%
C ommerciële
60%
dienstverlening
50%
40% Nijverheid
30%
20% Agrarische sector
10%
0%
d

te
l

el
se
n

se

en
la

s
s

js

ijs
rij
er

Tw
ri

r
ed

ve

ve

ve

P
O
N

-O

O
t-

R
rd

O
es
oo

C
dw
N

ui
P

Z
O
R

P
O

O
C

R
O
C
Worden het aantal banen en het aantal vestigingen in 2007 naast elkaar gelegd, dan kan
er worden verondersteld dat er veel agrarische vestigingen met een beperkt aantal banen
zijn. Toch dient de indirecte toegevoegde waarde van de agrarische sector niet te worden
onderschat (Provincie Overijssel 2007). Het aantal werkzame personen per vestiging laat
zien dat vrijwel alle vestigingen als MKB te kwalificeren zijn. Er zijn echter
verhoudingsgewijs minder kleine vestigingen in Overijssel dan in de rest van Nederland.

1.25 Verhouding vestigingen naar grootteklasse werkzame personen (2007), relatief (Bron: KvK
Nederland 2007)

100%
90%

80%
100+
70% 50--99
60% 10--49
5--9
50%
2--4
40% 1
30% Geen
Onbekend
20%

10%
0%
Nederland Provincie COROP Noord- COROP COROP
Overijssel Overijssel Zuidwest- Twente
Overijssel

Op provinciaal niveau bedraagt het aandeel banen bij buitenlandse ondernemingen ten
opzichte van alle banen in Overijssel 2006 ongeveer 5%. Het aandeel buitenlandse
ondernemingen ten opzichte van Nederlandse ondernemingen is ongeveer 4% (Stec
Groep BV 2007b).

Het aandeel startende ondernemingen laat in 2006 een gematigd positief beeld zien. De
provincie Overijssel (7,76%) als geheel steekt boven het gemiddelde van Nederland uit
(6,28%). Er zijn echter op COROP-niveau een aantal grotere verschillen:
Noord-Overijssel ligt net onder het gemiddelde (6,18%), terwijl Twente (8,33%) en
Zuidwest-Overijssel (9,21%) hier fors overheen gaan (Kamer van Koophandel Nederland
2007). De verschillen tussen stedelijke en landelijke gebieden binnen de provincie zijn
nog scherper: in stedelijke gebieden komt meer ondernemerschap voor (Provincie
Overijssel 2007). De versobering van de sociale zekerheid is een mogelijke oorzaak van
de stijging van het aantal startende ondernemers (Provincie Overijssel 2008).

2.4 Verhuizingen

Uit diverse onderzoeken blijkt dat het uiterst zelden voorkomt dat bedrijven verhuizen
vanwege een lagere grondprijs elders4. Grondprijzen doen er voor ondernemers
nauwelijks toe. De kosten van de grond bedragen over het algemeen minder dan een half
procent van de totale investeringskosten van een onderneming. Veel belangrijker zijn
terreinkenmerken en verschillen in arbeids- en afzetmarkt. Nieuwe bedrijventerreinen
worden meestal gevuld met bedrijven uit de gemeente zelf of uit de nabije omgeving.
Deze bedrijven hebben een zeer sterke lokale binding, vooral vanwege de werknemers.

4
Uit: Quickscan grondprijzen in de bedrijventerreinenmarkt, Stec Groep BV, juni 2008

13
Dit maakt dat bedrijven op zoek naar een nieuwe locatie opnieuw zullen kiezen voor een
bedrijventerrein binnen een afstand van circa vijf tot tien km van het huidige terrein.
Zelfs in grensregio’s zoals Twente, waar de verschillen in grondprijs tussen Nederland en
Duitsland groot zijn, is geen grotere verhuisdynamiek waar te nemen.

Op provinciaal en COROP-niveau zijn algemene cijfers over de verhuizingen van


bedrijven en de daarmee samenhangende ontwikkeling van de werkgelegenheid bekend
voor de periode 1999 - 2006. Verhuizingen van bedrijven tussen provincies zijn beperkt:
slechts 2,4% van de bedrijven, gepaard gaande met 1,3% van de werkgelegenheid. Voor
de COROP-gebieden zijn deze data groter: respectievelijk 6,5% van de bedrijven en
4,6% van de werkgelegenheid. Omdat de COROP-gebieden een kleiner schaalniveau
betreffen, zijn de cijfers logischerwijs hier groter. Er blijkt dat de ‘werkgelegenheid’ in
beperkte mate meeverhuist met de bedrijvigheid. En zoals eerder aangegeven zijn
werkgelegenheidsstructuren overwegend lokaal gebonden (Ruimtelijk Planbureau 2008).

CONCLUSIE 3

De dynamiek van banen en vestigingen is vergelijkbaar in Overijssel en Nederland. Er is


wel sprake van een oververtegenwoordiging van de sector nijverheid in Overijssel.
Werkgelegenheidsstructuren zijn overwegend lokaal gebonden en grondprijzen spelen
een zeer marginale rol in de beslissing van een ondernemer om het bedrijf te
verplaatsen.

2.5 Oppervlakte bedrijventerreinen

Naast de algemene economische trends verdienen de specifieke ontwikkelingen en


verhoudingen van bedrijventerreinen een nadere uiteenzetting. Bedrijventerreinen
nemen binnen het economische krachtenveld een bijzondere positie in. Ongeveer 40%
van de bedrijven is op bedrijventerreinen gevestigd. Ook vindt ongeveer éénderde deel
van de nationale werkgelegenheid zijn neerslag op bedrijventerreinen. Hierdoor zijn
bedrijventerreinen in economisch opzicht belangrijk (Algemene Rekenkamer 2008).
Tevens blijkt uit recent maatschappelijk onderzoek van TNS NIPO Consult (2008), dat
inwoners van de provincie Overijssel het clusteren en revitaliseren van bedrijventerreinen
boven versnippering en nieuwe aanleg verkiezen.
De oppervlakte aan bedrijventerreinen in de provincie Overijssel ontwikkelt zich ten
opzichte van Nederland volgens hetzelfde patroon, echter wel in een hoger tempo. Het
verschil in verhouding kan worden toegeschreven aan de oververtegenwoordiging van de
industriële sector; bedrijven uit deze sector zitten meestal op bedrijventerreinen.
Het beeld is gelijk voor zowel de bruto oppervlakte aan bedrijventerreinen, bedrijfskavels
en openbaar gebied, als voor de netto oppervlakte, enkel bedrijfskavels. In alle gevallen
is er vanaf 1990 een groeispurt te zien. Opvallend is de snelle ontwikkeling van het
COROP-gebied Twente. Daarnaast valt de ontwikkeling van COROP-gebied Zuidwest-
Overijssel op, in verhouding met Nederland: wat betreft bruto oppervlakte blijft deze
onder de nationale ontwikkeling, echter bij de netto oppervlakte overstijgt de
ontwikkeling het landelijk gemiddelde in 2001.

1.27 Ontwikkeling bruto oppervlakte (ha) bedrijventerreinen (1988-2007), absoluut (Bron:


Provincie Overijssel 2008g, bewerkt)
1988 2007 Toename totaal Toename jaarlijks
Nederland 44.642 97.278 52.636 2.770
Provincie Overijssel 2.214 7.250 5.036 265
COROP Noord-Overijssel 897 2.669 1.772 93
COROP Zuidwest-Overijssel 362 730 368 19
COROP Twente 955 3.850 2.895 152
1.29 Ontwikkeling netto oppervlakte (ha) bedrijventerreinen (1988-2007), absoluut (Bron:
Provincie Overijssel 2008g, bewerkt)
1988 2007 Toename totaal Toename jaarlijks
Nederland 30.854 71.623 40.769 2.146
Provincie Overijssel 1.597 5.684 4.087 215
COROP Noord-Overijssel 657 2.128 1.471 77
COROP Zuidwest-Overijssel 249 633 384 20
COROP Twente 691 2.923 2.232 117

Dit komt nog duidelijker naar voren, wanneer de verhouding tussen de bruto en netto
oppervlakte tegen elkaar worden afgezet. Hieruit blijkt dat de provincie Overijssel, met
het COROP-gebied Zuidwest-Overijssel in het bijzonder, effectiever met de oppervlakte
aan bedrijventerreinen omgaat. Dit kan worden verklaard door het type bedrijvigheid en
de daarbij horende (regionale) ruimtebehoefte. In Nederland komen wel
zeehaventerreinen voor, die meer bruto-oppervlakte behoeven dan bijvoorbeeld de
oververtegenwoordigde distributieterreinen in het COROP-gebied Zuidwest-Overijssel.

1.30 Verhouding bruto en netto oppervlakte (ha) bedrijventerreinen (2007), relatief (Bron:
Provincie Overijssel 2008g, bewerkt)

100%
95%

90%
Bruto oppervlakte
85%
Netto oppervlakte
80%
75%
70%
d

te
l

l
an

se

se

se

en
js

js

ijs
l
er

Tw
ri

ri

r
ed

ve

ve

ve

P
N

-O

O
t-

R
e

rd

O
es
ci

oo
in

C
dw
ov

ui
Pr

Z
O
R

P
O

O
C

R
O
C

Voor wat betreft de ‘zachte plannen’5 zijn de gemeenten in de provincie Overijssel


ambitieus. De netto oppervlakte aan zachte plannen in 2008 bedraagt voor de provincie
als geheel 1.104,9 ha en voor de COROP-gebieden Noord Overijssel, Twente en Zuidwest
Overijssel respectievelijk 370,0 ha, 97,4 ha en 637,5 ha. Als dit aan de daadwerkelijke
netto oppervlakte bedrijventerreinen van 2007 wordt gespiegeld, de zogenaamde ‘harde
plannen’, bedraagt het aandeel tussen de 15% (toekomstige voorraad) en 22%
(gerealiseerde voorraad). Hierbij dient wel te worden opgemerkt, dat het enige tijd kan
duren voordat zachte plannen tot ontwikkeling kunnen zijn gebracht, waarbij ook de kans
bestaat dat de zachte plannen niet of slechts gedeeltelijk tot uitvoering worden gebracht
(Provincie Overijssel 2008i).

5
Zie bijlage 2 voor een verklaring van zachte en harde plannen.

15
CONCLUSIE 4

De provinciale ontwikkeling van bruto en netto oppervlakte bedrijventerreinen in


Overijssel volgt het Nederlandse patroon, maar ontwikkelt zich in een hoger tempo. Ook
wordt er efficiënter met de oppervlakte omgegaan. Dit is aan de sterke industriële sector
toe te schrijven. Tevens zijn de zachte plannen in verhouding tot de harde plannen voor
de provincie ambitieuzer.

2.6 Typering bedrijventerreinen

De ontwikkeling van het aantal bedrijventerreinen toont veel gelijkenis met de


ontwikkeling van de oppervlakte van bedrijventerreinen. Wederom gaat de ontwikkeling
in de provincie Overijssel volgens hetzelfde stramien als in Nederland, met een groei die
harder is en vanwege dezelfde redenen. Het COROP-gebied Zuidwest-Overijssel is
vanwege de beperkte omvang een uitschieter, met een basis van zes bedrijventerreinen.
Verder kan worden opgemaakt dat er in het COROP-gebied Twente sprake is van relatief
grote bedrijventerreinen, immers het aantal bedrijventerreinen blijft achter bij de
oppervlakte van bedrijventerreinen.

1.31 Ontwikkeling aantal bedrijventerreinen (1988-2007), relatief (index, basis 1988) (Bron:
Provincie Overijssel 2008h, bewerkt)

800

700
Nederland
600
Provincie Overijssel
500
C OROP Noord-
400
Overijssel
300 C OROP Zuidwest-
Overijssel
200 C OROP Twente

100

0
88

90

96
92

94

98

00

02

04

06
19

19

19

19

19

19

20

20

20

20

1.32 Ontwikkeling aantal bedrijventerreinen (1988-2007), absoluut


1988 2007 Toename totaal Toename jaarlijks
Nederland 1.055 3.597 2.542 134
Provincie Overijssel 85 384 299 16
COROP Noord-Overijssel 30 124 94 5
COROP Zuidwest-Overijssel 6 38 32 2
COROP Twente 49 222 173 9

Het aantal bedrijventerreinen kan nader worden onderzocht aan de hand van de
hindercategorie en de segmentering. De hindercategorie is een verzamelgetal dat de
mate van mogelijke negatieve invloed van milieu- en veiligheidsaspecten op de omgeving
uitdrukt, op een schaal van 1 (uiterst licht) tot en met 6 (uiterst zwaar).
De segmentering geeft aan wat voor type bedrijvigheid op een bedrijventerrein mag
worden gevestigd: industrie, zeehaven, gemengd, hoogwaardig en distributie. Beide
aspecten kennen een samenhang: bedrijventerreinen met hindercategorie licht (1 - 2)
zijn bestemd voor hoogwaardige bedrijvigheid, middel (3 - 4) over het algemeen voor
distributie en zwaar (5 - 6) voor industrie en zeehavens (komen nog niet voor in
Overijssel). Gemengde bedrijvigheid komt op alle terreinen voor en kent een brede
interpretatie. De cijfers zijn pas vanaf 1992 beschikbaar en in de categorieën licht en
zwaar ontbreken de COROP-gebieden Zuidwest-Overijssel en Twente, omdat het aantal
in dat jaar nul bedraagt.

De ontwikkeling van het aantal bedrijventerreinen naar hindercategorie en de verhouding


naar segment in 2007 laat voor Nederland een gestage groei zien, voornamelijk
gemengd gesegmenteerd. Voor de provincie Overijssel is het beeld wat onstuimiger en
minder vloeiend. Bedrijventerreinen met een lichte hindercategorie kennen een piek in
2001 en zijn vooral als gemengd en hoogwaardig te typeren. De ontwikkeling met de
hindercategorie middel past beter in het nationale plaatje, met wederom een piek in
2001 en gemengd van aard. De zwaardere bedrijventerreinen pieken ook in 2001, maar
zijn ook industrieel gesegmenteerd.

1.34 Ontwikkeling aantal bedrijventerreinen hindercategorie licht (1-2) (1992-2007), absoluut


(Bron: Provincie Overijssel 2008h, bewerkt)
1992 2007 Toename totaal Toename jaarlijks
Nederland 24 351 327 22
Provincie Overijssel 2 20 18 1
COROP Noord-Overijssel 2 12 10 1
COROP Zuidwest-Overijssel 0 4 4 0
COROP Twente 0 4 4 0

1.35 Verhouding aantal bedrijventerreinen hindercategorie licht (1-2) naar segment (2007), relatief
(Bron: Provincie Overijssel 2008h, bewerkt)

100%
90%
80% Onbekend
70% Distributie
60%
Hoogwaardig
50%
40% Gemengd
30% Zeehaven
20% Industrie
10%
0%
d

te
l

el
n

se

se

en
la

s
js

js

ijs
er

Tw
ri

ri

r
ed

ve

ve

ve

P
N

-O

O
t-

R
e

rd

O
es
ci

oo
in

C
dw
ov

ui
Pr

Z
O
R

P
O

O
C

R
O
C

17
1.37 Ontwikkeling aantal bedrijventerreinen hindercategorie middel (3-4) (1992-2007), absoluut
(Bron: Provincie Overijssel 2008h, bewerkt)
1992 2007 Toename totaal Toename jaarlijks
Nederland 78 1.885 1.807 120
Provincie Overijssel 12 151 139 9
COROP Noord-Overijssel 2 57 55 4
COROP Zuidwest-Overijssel 1 31 30 2
COROP Twente 9 63 54 4

1.38 Verhouding aantal bedrijventerreinen hindercategorie middel (3-4) naar segment (2007),
relatief (Bron: Provincie Overijssel 2008h, bewerkt)

100%

80% Onbekend
Distributie
60%
Hoogwaardig
40% Gemengd
Zeehaven
20% Industrie

0%
d

te
l

l
l
an

se

se
se

en
js

js

ijs
l
er

Tw
ri

ri

r
ed

ve

ve

ve

P
N

-O

O
t-

R
e

rd

O
es
ci

oo
in

C
dw
ov

ui
Pr

Z
O
R

P
O

O
C

R
O
C

1.40 Ontwikkeling aantal bedrijventerreinen hindercategorie zwaar (5-6) (1992-2007), absoluut


(Bron: Provincie Overijssel 2008h, bewerkt)
1992 2007 Toename totaal Toename jaarlijks
Nederland 20 260 240 16
Provincie Overijssel 2 26 24 2
COROP Noord-Overijssel 2 15 13 1
COROP Zuidwest-Overijssel 0 1 1 0
COROP Twente 0 10 10 1
1.41 Verhouding aantal bedrijventerreinen hindercategorie zwaar (5-6) naar segment (2007),
relatief (Bron: Provincie Overijssel 2008h, bewerkt)

100%
90%
80% Onbekend
70% Distributie
60%
Hoogwaardig
50%
40% Gemengd
30% Zeehaven
20% Industrie
10%
0%
d

te
l

el
an

se

se

en
s
js

js
l

ijs
er

Tw
ri

ri

r
ed

ve

ve

ve

P
N

-O

O
t-

R
e

rd

O
es
ci

oo
in

C
dw
ov

ui
Pr

Z
O
R

P
O

O
C

R
O
C

In het algemeen kan worden gesteld dat in 2007 het grootste deel van de
bedrijventerreinen op alle schaalniveaus in hindercategorieën 3 en 4 valt en voor meer
dan 90% het label gemengd heeft.

1.42 Verhouding aantal bedrijventerreinen naar hindercategorie (2007), relatief (Bron: Provincie
Overijssel 2008h, bewerkt)

100%

80%

60% Zwaar (5-6)


Middel (3-4)
40% Licht (1-2)

20%

0%
d

te
l

l
an

se

se

se

en
js

js

ijs
l
er

Tw
ri

ri

r
ed

ve

ve

ve

P
N

-O

O
t-

R
e

rd

O
es
ci

oo
in

C
dw
ov

ui
Pr

Z
O
R

P
O

O
C

R
O
C

19
1.43 Verhouding aantal bedrijventerreinen naar segment (2007), relatief (Bron: Provincie
Overijssel 2008h, bewerkt)

100%

80% Onbekend
Distributie
60%
Hoogwaardig
40% Gemengd
Zeehaven
20% Industrie

0%
d

te
l

el
n

se

se

en
la

s
js

js

ijs
er

Tw
ri

ri

r
ed

ve

ve

ve

P
N

-O

O
t-

R
e

rd

O
es
ci

oo
in

C
dw
ov

ui
Pr

Z
O
R

P
O

O
C

R
O
C

CONCLUSIE 5

Het aantal bedrijventerreinen in Overijssel ontwikkelt zich bovengemiddeld in nationaal


opzicht, maar de bedrijventerreinen met hindercategorieën 3 en 4 blijven achter. De
bedrijventerreinen in de provincie zijn over het algemeen van die hindercategorieën. De
segmentering is vooral gemengd en in mindere mate industrieel en hoogwaardig van
aard.

2.7 Veroudering

Van de totale bruto oppervlakte bedrijventerreinen in Nederland is naar schatting in 2007


ongeveer een derde deel verouderd. Er zijn echter wel regionale verschillen, waarbij de
provincie Overijssel onder dit gemiddelde ligt (Algemene Rekenkamer 2008). Dit wordt
nauwkeuriger bevestigd door een analyse van Stec Groep B.V. (2007a): rond 18% van
de totale bruto oppervlakte is daadwerkelijk verouderd, op ongeveer 15% van het totaal
aantal bedrijventerreinen van de provincie. Er is vooral sprake van ruimtelijke
veroudering (inrichting en inpassing van een bedrijventerrein) en economische
veroudering (afnemende economische waarde). Voor ongeveer 80% van het verouderde
oppervlak bestaan plannen voor herstructurering.

CONCLUSIE 6

Ongeveer 15% van de Overijsselse bedrijventerreinen is verouderd.


2.8 Uitgifte bedrijfskavels

De uitgeefbare oppervlakte aan bedrijventerreinen ontwikkelt zich in de provincie


Overijssel sterker dan in Nederland, waar zelfs sprake is van een afnemende voorraad.
Dit verschil, de toenemende voorraad in de provincie Overijssel, is te koppelen aan de
sterkere groei van de oppervlakte bedrijventerreinen. Uitzondering vormt wederom het
COROP-gebied Zuidwest-Overijssel. De schokkerige ontwikkeling kan door een
gefaseerde en geplande uitgifte worden verklaard, waardoor gronden aan de uitgeefbare
voorraad worden onttrokken, wat een abrupte daling tot gevolg heeft. De uitgeefbare
voorraad stijgt weer, zodra er nieuwe (netto) oppervlakten bedrijventerreinen worden
ontwikkeld, wat een continu proces is. Illustratief hiervoor is het COROP-gebied Noord-
Overijssel: er wordt veel uitgegeven (1997-2005), terwijl de ontwikkeling van netto
oppervlakten sinds 2000 stabiliseert, waardoor de voorraad uitgeefbare oppervlakte
slinkt tot een index van 100. Daarna stijgt de voorraad overigens weer.

1.45 Ontwikkeling uitgeefbare oppervlakte (ha) bedrijventerreinen (1988-2007), absoluut (Bron:


Provincie Overijssel 2008g, bewerkt)
1988 2007
Nederland 12.544 11.662
Provincie Overijssel 540 780
COROP Noord-Overijssel 243 462
COROP Zuidwest-Overijssel 73 66
COROP Twente 224 252

De verhouding tussen uitgeefbaar en uitgegeven bedrijventerreinen bevestigt dit beeld,


met een voorraad van 78% uitgeefbare grond in 2007. De provincie Overijssel en
Nederland hebben ongeveer dezelfde verhouding.

1.46 Verhouding uitgeefbaar en uitgegeven oppervlakte (ha) bedrijventerreinen (2007), relatief


(Bron: Provincie Overijssel 2008g, bewerkt)

100%

95%

90%

Uitgeefbaar
85%
Uitgegeven

80%

75%

70%
Nederland Provincie COROP COROP COROP
Overijssel Noord- Zuidwest- Twente
Overijssel Overijssel

Ook de uitgeefbare oppervlakte bedrijventerreinen kan naar de eerder genoemde


segmenten worden ingedeeld, de zeehavens buiten beschouwing gelaten. Voor het
segment industrie is op te merken dat de provincie Overijssel het beter doet dan
Nederland als geheel. Tevens valt het COROP-gebied Noord-Overijssel op, met een index
van 2800, waardoor de overige data teniet worden gedaan.

21
De andere twee COROP-gebieden ’sterven uit’, Zuidwest-Overijssel in 2003 en Twente in
1998. Dit wil zeggen dat er vanaf dat jaar geen gronden met die specifieke segmentering
uitgeefbaar zijn, omdat de voorraad op is.

Echter, er blijft natuurlijk nog wel plek voor industriële bedrijven op al uitgegeven
locaties die in particuliere handen zijn en niet meer in de voorraad zijn opgenomen. De
bedrijfsgronden met de gemengde aanduiding laten voor de provincie als geheel een
normale ontwikkeling zien, waarbij het opvalt dat het COROP-gebied Twente aan de
bovenkant uitschiet en het COROP-gebied Zuidwest-Overijssel aan de onderkant.

Een soortgelijk onevenwichtig beeld komt naar voren bij de hoogwaardige


bedrijventerreinen: het COROP-gebied Twente duikelt, het COROP-gebied Noord-
Overijssel stijgt sterk. Het derde COROP-gebied heeft in de gehele periode een index van
0. Bij dit segment komt de provincie Overijssel onder het Nederlandse gemiddelde uit in
2007. Dat geldt ook voor de typering distributie, wat enkel in het COROP-gebied Twente
van toepassing is. Let wel, de data zijn vanaf 1989 genomen, omdat er anders voor de
gehele provincie Overijssel een index van 0 zou zijn.

1.48 Ontwikkeling uitgeefbare oppervlakte (ha) bedrijventerreinen segment industrie (1988-2007),


absoluut (Bron: Provincie Overijssel 2008g, bewerkt)
1988 2007
Nederland 816 1.199
Provincie Overijssel 20 196
COROP Noord-Overijssel 7 196
COROP Zuidwest-Overijssel 6 0
COROP Twente 7 0

1.50 Ontwikkeling uitgeefbare oppervlakte (ha) bedrijventerreinen segment gemengd (1988-


2007), absoluut (Bron: Provincie Overijssel 2008g, bewerkt)
1988 2007
Nederland 6.967 6.123
Provincie Overijssel 493 447
COROP Noord-Overijssel 222 213
COROP Zuidwest-Overijssel 67 66
COROP Twente 204 170

1.52 Ontwikkeling uitgeefbare oppervlakte (ha) bedrijventerreinen segment hoogwaardig (1988-


2007), absoluut (Bron: Provincie Overijssel 2008g, bewerkt)
1988 2007
Nederland 214 980
Provincie Overijssel 27 61
COROP Noord-Overijssel 14 30
COROP Zuidwest-Overijssel 0 0
COROP Twente 13 31

1.54 Ontwikkeling uitgeefbare oppervlakte (ha) bedrijventerreinen segment distributie (1989-


2007), absoluut (Bron: Provincie Overijssel 2008g, bewerkt)
1989 2007
Nederland 210 1.272
Provincie Overijssel 25 1
COROP Noord-Overijssel 0 0
COROP Zuidwest-Overijssel 0 1
COROP Twente 25 1
De uitgeefbare oppervlakte bedrijventerreinen kan worden ingedeeld naar een terstond
uitgeefbaar gedeelte en een niet terstond uitgeefbaar gedeelte. Niet terstond uitgeefbare
gronden kunnen niet direct worden uitgegeven, omdat ze bijvoorbeeld nog niet bouwrijp
zijn gemaakt. De ontwikkeling van de terstond uitgeefbare oppervlakte laat een redelijk
normaal patroon zien, behoudens het COROP-gebied Noord-Overijssel. De provincie
Overijssel ontwikkelt relatief ook meer dan Nederland als geheel. Eventuele
schommelingen zijn beperkter en kunnen worden verklaard door directe uitgifte en
aanvulling uit de voorraad van niet terstond uitgeefbare gronden.

1.55 Ontwikkeling terstond uitgeefbare oppervlakte (ha) bedrijventerreinen (1988-2007), relatief


(index, basis 1988) (Bron: Provincie Overijssel 2008g, bewerkt)

400

350
Nederland
300
Provincie Overijssel
250

C OROP Noord-
200
Overijssel
150 C OROP Zuidwest-
Overijssel
100 C OROP Twente

50

0
88

90

92

94

96

98

00

02

04

06
19

19

19

19

19

19

20

20

20

20

De verhouding tussen terstond en niet terstond uitgeefbare oppervlakte van


bedrijventerreinen laat zien dat het COROP-gebied Twente een relatief kleine voorraad
terstond uitgeefbare gronden heeft. Dit wijst erop dat er veel bedrijfsgronden in de
nabije toekomst uitgeefbaar worden omdat deze gronden bijvoorbeeld bouwrijp worden
gemaakt.

1.57 Verhouding uitgeefbare oppervlakte (ha) bedrijventerreinen (2007), relatief (Bron: Provincie
Overijssel 2008g, bewerkt)

100%

90%

80%

70%
Niet-terstond uitgeefbaar
Terstond uitgeefbaar
60%

50%

40%

30%
Nederland Provincie COROP COROP COROP
Overijssel Noord- Zuidwest- Twente
Overijssel Overijssel

23
De terstond uitgeefbare oppervlakte van bedrijventerreinen kan onmiddellijk worden
verkocht, maar deze uitgifte gaat meestal gefaseerd. Om dit te nader te onderbouwen, is
de ontwikkeling van de jaarlijkse uitgifte inzichtelijk gemaakt. Hieruit blijkt dat de
provincie Overijssel zich conform de nationale trend ontwikkelt. Enkel het COROP-gebied
Zuidwest-Overijssel heeft een tweetal sterke stijgingen en een enkele dip. In de periode
van economisch zwaar weer, daalt de gemiddelde uitgifte ook onder de index van 100. In
2006 scoort de provincie Overijssel zelfs beter dan de rest van Nederland.

1.58 Ontwikkeling jaarlijkse uitgifte oppervlakte (ha) bedrijventerreinen (1987-2006), relatief


(index, basis 1987) (Bron: Provincie Overijssel 2008g, bewerkt)

700

600

500
Nederland
400 Provincie Overijssel
C OROP Noord-Overijssel
300 C OROP Zuidwest-Overijssel
C OROP Twente
200

100

0
1987
1988
1989
1990
1991
1992
1993
1994
1995
1996
1997
1998
1999
2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006

1.59 Ontwikkeling jaarlijkse uitgifte oppervlakte (ha) bedrijventerreinen (1987-2006), absoluut


(Bron: Provincie Overijssel 2008g, bewerkt)
1987 2006
Nederland 901 842
Provincie Overijssel 74 89
COROP Noord-Overijssel 33 39
COROP Zuidwest-Overijssel 5 5
COROP Twente 36 46

CONCLUSIE 7

De ontwikkeling van de omvang van uitgeefbare gronden op bedrijventerreinen in


Overijssel gaat in een hoger tempo dan dat van Nederland, maar hierdoor is de voorraad
in het algemeen wel beperkter. Vooral de industrieel gelabelde kavels springen eruit. De
ontwikkeling van de terstond uitgeefbare kavels en de jaarlijkse uitgifte hiervan ligt
boven die van Nederland.

2.9 Ruimtevraag

In de prognoses over bedrijventerreinen zal later in dit document gebruik worden


gemaakt van het begrip ‘ruimtevraag’ (Centraal Planbureau 2005). Om deze toekomstige
ontwikkelingen met het verleden te kunnen vergelijken, is het raadzaam de ruimtevraag
in dit onderdeel op te nemen.
De ruimtevraag betreft de al uitgegeven netto oppervlakte bedrijventerreinen, wat als de
jaarlijkse daadwerkelijke ruimtebehoefte kan worden gezien. Deze ruimtevraag ligt voor
de provincie Overijssel boven die van Nederland, met het COROP-gebied Zuidwest-
Overijssel als uitschieter naar boven met een groei van 176 ha in 1988 naar 756 ha in
2007.

1.61 Ontwikkeling ruimtevraag (ha) bedrijventerreinen (1988-2007), absoluut (Bron: Provincie


Overijssel 2008g, bewerkt)
1988 2007 Toename totaal Toename jaarlijks
Nederland 18.310 59.961 41.651 2.192
Provincie Overijssel 1.057 4.904 3.847 202
COROP Noord-Overijssel 414 1.666 1.252 66
COROP Zuidwest-Overijssel 176 567 391 21
COROP Twente 467 2.671 2.204 116

CONCLUSIE 8

De ruimtevraag kent voor Overijssel een sterkere ontwikkeling dan Nederland als
geheel.

25
3. Prognoses

Ontwikkelingen en verhoudingen die betrekking hebben op de periode vanaf het heden


zijn in dit onderdeel wederom uitgesplitst en in bijlagen beschikbaar. De data zijn
inschattingen (oppervlakkig en beperkter beschikbaar).

3.1 Bevolking

De toekomstige bevolkingsontwikkeling laat een redelijk uniform beeld zien: een stabiele
maar beperkte bevolkingsstijging tot 2025. Het COROP-gebied Zuidwest-Overijssel wijkt
af en vanwege de beperkte omvang is de geïndexeerde stijging wat overtrokken. De
populatie van de provincie Overijssel groeit wat betreft omvang tot 2025 waarschijnlijk
sterker dan de rest van Nederland.

1.63 Ontwikkeling bevolking (2009-2025), absoluut (Bron:CBS 2008b, bewerkt)


2009 2025 Toename totaal Toename jaarlijks
Nederland 16.427.653 16.934.113 506.460 31.654
Provincie Overijssel 1.119.430 1.155.748 36.318 2.270
COROP Noord-Overijssel 346.360 359.212 12.852 803
COROP Zuidwest-Overijssel 154.324 169.024 14.700 919
COROP Twente 618.746 627.512 8.766 548

Deze constatering is ook van toepassing voor de toekomstige ontwikkeling van de


beroepsbevolking, met de nuancering dat vanaf 2011 de beroepsbevolking in Nederland
en het COROP-gebied Twente heel licht afneemt. Dit zijn waarschijnlijk de eerste effecten
van de vergrijzing.

1.64 Ontwikkeling beroepsbevolking (2009-2012), relatief (2009) (Bron: Etil 2008a, bewerkt)

103

102,5

Nederland
102
Provincie Overijssel
101,5
C OROP Noord-
Overijssel
101
C OROP Zuidwest-
Overijssel
100,5 C OROP Twente

100

99,5
2009 2010 2011 2012
De verhouding toekomstige bevolking en beroepsbevolking wijkt niet af van de
bestaande verhouding.

1.66 Verhouding bevolking en beroepsbevolking (2012), relatief (Bron: CBS 2008b, bewerkt; Etil
2008a, bewerkt)

100%

90%

80%

70%

60%
Bevolking
50%
Beroepsbevolking
40%

30%

20%

10%

0%
Nederland Provincie COROP COROP COROP
Overijssel Noord- Zuidwest- Twente
Overijssel Overijssel

CONCLUSIE 9

De geprognosticeerde ontwikkeling van de Overijsselse bevolking en beroepsbevolking is


iets sterker dan die van Nederland.

3.2 Bedrijvigheid

De werkgelegenheid in de nabije toekomst laat een stijgende ontwikkeling zien. De


provincie Overijssel komt iets boven het nationale gemiddelde uit. Het COROP-gebied
Noord-Overijssel groeit harder, conform de trend van de banenontwikkeling.

1.68 Ontwikkeling werkgelegenheid (2009-2012), absoluut (Bron: Etil 2008f, bewerkt)


2009 2012 Toename totaal Toename jaarlijks
Nederland 7.979.000 8.156.000 177.000 59.000
Provincie Overijssel 539.620 553.340 13.720 4.573
COROP Noord-Overijssel 180.520 186.350 5.830 1.943
COROP Zuidwest-Overijssel 68.320 69.610 1.290 430
COROP Twente 290.780 297.380 6.600 2.200

De werkgelegenheid kan verder nog naar sector worden uitgesplitst. In alle regio’s is er
sprake van een daling van de werkgelegenheid in de agrarische sector, de provincie
Overijssel daalt verder dan Nederland als geheel. Op COROP-niveau zijn er aanzienlijke
verschillen: het COROP-gebied Twente daalt snel, het COROP-gebied Zuidwest-Overijssel
beperkt. Een soortgelijke ontwikkeling is aanwezig in de sector nijverheid / industrie. In
dit geval daalt het COROP-gebied Zuidwest-Overijssel het snelst en doet het COROP-
gebied Noord-Overijssel het beter. De provincie Overijssel als geheel blijft Nederland nu
wel voor.

27
Daarentegen stijgen de commerciële en niet-commerciële diensten in Overijssel sneller
dan Nederland. Voor de regio’s zijn er geen noemenswaardige verschillen zichtbaar. Al
deze sectorale verschuivingen kunnen het gevolg zijn van de verdienstelijking en
globalisering van de economie.

1.70 Ontwikkeling werkgelegenheid sector agrarisch (2009-2012), absoluut (Bron: Etil 2008b,
bewerkt)
2009 2012 Toename totaal Toename jaarlijks
Nederland 245.000 223.000 -22.000 -7.333
Provincie Overijssel 26.380 23.880 -2.500 -833
COROP Noord-Overijssel 10.310 9.380 -930 -310
COROP Zuidwest-Overijssel 4.520 4.380 -140 -47
COROP Twente 11.540 10.120 -1.420 -473

1.72 Ontwikkeling werkgelegenheid sector nijverheid (2009-2012), absoluut (Bron: Etil 2008c,
bewerkt)
2009 2012 Toename totaal Toename jaarlijks
Nederland 1.446.000 1.418.000 -28.000 -9.333
Provincie Overijssel 129.410 127.400 -2.010 -670
COROP Noord-Overijssel 39.800 39.610 -190 -63
COROP Zuidwest-Overijssel 15.670 15.230 -440 -147
COROP Twente 73.940 72.570 -1.370 -457

1.74 Ontwikkeling werkgelegenheid sector commerciële diensten (2009-2012), absoluut (Bron: Etil
2008d, bewerkt)
2009 2012 Toename totaal Toename jaarlijks
Nederland 3.770.000 3.911.000 141.000 47.000
Provincie Overijssel 222.980 234.570 11.590 3.863
COROP Noord-Overijssel 74.490 78.480 3.990 1.330
COROP Zuidwest-Overijssel 27.870 29.120 1.250 417
COROP Twente 120.630 126.970 6.340 2.113

1.76 Ontwikkeling werkgelegenheid sector niet-commerciële diensten (2009-2012), absoluut


(Bron: Etil 2008e, bewerkt)
2009 2012 Toename totaal Toename jaarlijks
Nederland 2.518.000 2.604.000 86.000 28.667
Provincie Overijssel 160.840 167.480 6.640 2.213
COROP Noord-Overijssel 55.920 58.880 2.960 987
COROP Zuidwest-Overijssel 20.260 20.880 620 207
COROP Twente 84.660 87.720 3.060 1.020

De verwachting is dat in 2012 in de gehele provincie Overijssel 70% van de banen in de


dienstverlenende sectoren zit. Voor Nederland als geheel is dit 80%, omdat de
commerciële dienstverlening sterker vertegenwoordigd zal zijn. In Overijssel zullen de
industriële- en de agrarische sector beperkter maar wel bovengemiddeld aanwezig zijn.
1.77 Verhouding werkgelegenheid naar sector (2012), relatief (procentueel) (Bron: Etil 2008b, Etil
2008c, Etil 2008d, Etil 2008e, bewerkt)

100%
90%
80%
70% Niet-commerciële diensten
60%
C ommerciële diensten
50%
40% Nijverheid
30% Agrarische sector
20%
10%
0%
d

te
l

l
an

se

se

se

en
js

js

js
l
er

Tw
ri

ri

ri
ed

ve

ve

ve

P
N

O
-O

O
t-

R
e

rd

O
es
ci

oo
in

C
dw
ov

ui
Pr

Z
O
R

P
O

O
C

R
O
C

CONCLUSIE 10

Ook de verwachte groei van de werkgelegenheid op provinciaal niveau gaat boven die
van Nederland uit. Met name de werkgelegenheid in de commerciële en niet-
commerciële dienstverlening zal waarschijnlijk stijgen.

3.3 Scenario’s

Om een voorspelling te kunnen doen over de te verwachten ruimtebehoefte op


bedrijventerreinen, is gebruik gemaakt van de vier lange termijn scenario’s van het
Centraal Planbureau (2005). Deze vier vergezichten zijn een combinatie van twee
groepen van twee relevante onzekerheden: internationale samenwerking versus
nationale soevereiniteit en publieke verantwoordelijkheid versus private
verantwoordelijkheid. Door steeds een extreme met een andere extreme te combineren,
ontstaan de vier scenario’s:
! ‘Regional Communities’ (nationale soevereiniteit - publieke verantwoordelijkheid).
! ‘Strong Europe’ (internationale samenwerking - publieke verantwoordelijkheid).
! ‘Transatlantic Market’ (nationale soevereiniteit - private verantwoordelijkheid).
! ‘Global Economy’ (internationale samenwerking - private verantwoordelijkheid).

Deze samenhangende toekomstperspectieven behandelen diverse economische,


politieke, ruimtelijke en sociale thema’s. In deze scenario’s zijn onder andere de
geschetste economische trends en prognoses verwerkt. De zogenaamde ‘ruimtevraag’
ofwel de daadwerkelijk te verwachten behoefte aan netto oppervlakte bedrijventerreinen
gebaseerd op historische uitgifte en voorspellingen, kan hiermee worden
geprognosticeerd. Let wel, alle vier de scenario’s dienen als hulpmiddel voor een
objectieve beleidskeuze, maar blijven indicatief van aard. Er worden zelfs vraagtekens bij
de toepasbaarheid op provinciaal en regionaal niveau gezet (Ministerie EZ en Ministerie
VROM, 2007). Regional Communities kent een matige economische groei, Strong Europe
en Transatlantic Market kennen een gematigde economische groei. Het Global Economy-
scenario kent als enige een hoge economische groei.

29
3.4 Ruimtevraag

De ontwikkeling van de ruimtevraag volgens het scenario Regional Communities voorziet


in een geringe toename van de ruimtevraag tot 2020. Vanaf 2020 zal er een geringe
daling plaatsvinden op alle schaalniveaus. Voor Nederland, Overijssel, COROP Noord-
Overijssel en COROP Twente is het niveau van 2040 ongeveer gelijk aan dat van 2001;
het COROP Zuidwest-Overijssel wijkt hier in positieve zin van af. De provincie Overijssel
scoort hier hoger dan nationaal. Hierbij passen wel de kanttekeningen dat voor
Nederland de zeehaventerreinen buiten beschouwing zijn gelaten, het jaartal 2001 van
de interval afwijkt, het jaartal 2010 fictief is toegevoegd om een ‘eerlijke’ ontwikkeling
zichtbaar te maken en er voor 2001 gecorrigeerde cijfers zijn gebruikt.

1.79 Ontwikkeling ruimtevraag (ha) bedrijventerreinen scenario Regional Communities (2001-


2040), absoluut (Bron: Centraal Planbureau 2005; Provincie Overijssel 2006, bewerkt)
2001 2040 Toename totaal Toename jaarlijks
Nederland 46.915 46.058 -857 -22
Provincie Overijssel 4.639 4.675 36 1
COROP Noord-Overijssel 1.546 1.514 -32 -1
COROP Zuidwest-Overijssel 481 547 66 2
COROP Twente 2.613 2.614 1 0

In het scenario Regional Communities wordt in 2040 van een (afgeronde)


werkgelegenheid van 6.052.300 arbeidsplaatsen voor Nederland uitgegaan. Voor de
provincie Overijssel bedraagt het aantal 398.600; 135.800 voor het COROP-gebied
Noord-Overijssel, 50.900 voor het COROP-gebied Zuidwest-Overijssel en 211.900 voor
het COROP-gebied Twente (Centraal Planbureau 2005; Provincie Overijssel 2006).
Het toekomstbeeld Strong Europe gaat uit van een gematigde ruimtevraag tot 2020,
waarna de ruimtebehoefte zich bijna stabiliseert in 2040. Dit geldt wederom voor vier
van de vijf gebieden, het COROP Zuidwest-Overijssel vormt de uitzondering, de provincie
Overijssel scoort beter dan Nederland als geheel en dezelfde kanttekeningen zijn van
toepassing. In het scenario Strong Europe wordt in 2040 van een (afgeronde)
werkgelegenheid van respectievelijk 7.452.400, 488.700, 166.700, 62.200 en 259.800
arbeidsplaatsen uitgegaan (Centraal Planbureau 2005; Provincie Overijssel 2006).

1.81 Ontwikkeling ruimtevraag (ha) bedrijventerreinen scenario Strong Europe (2001-2040),


absoluut (Bron: Centraal Planbureau 2005; Provincie Overijssel 2006, bewerkt)
2001 2040 Toename totaal Toename jaarlijks
Nederland 46.915 55.932 9.017 231
Provincie Overijssel 4.639 5.665 1.026 26
COROP Noord-Overijssel 1.546 1.856 310 8
COROP Zuidwest-Overijssel 481 656 175 4
COROP Twente 2.613 3.152 539 14

Het toekomstperspectief volgens Transatlantic Market is vergelijkbaar met dat van


Strong Europe, alleen wat meer uitgesproken. Er is sprake van een flinke stijging van de
ruimtevraag tot 2020, waarna de ruimtebehoefte zich wederom bijna stabiliseert, en
slechts voor het gebied Nederland daalt. Dezelfde opmerkingen als bij het Strong Europe
zijn van toepassing. In het scenario Transatlantic Market wordt in 2040 van een
(afgeronde) werkgelegenheid van respectievelijk 7.187.500, 479.000, 162.500, 60.800
en 255.700 arbeidsplaatsen uitgegaan (Centraal Planbureau 2005; Provincie Overijssel
2006).
1.83 Ontwikkeling ruimtevraag (ha) bedrijventerreinen scenario Transatlantic Market (2001-2040),
absoluut (Bron: Centraal Planbureau 2005; Provincie Overijssel 2006, bewerkt)
2001 2040 Toename totaal Toename jaarlijks
Nederland 46.915 58.172 11.257 289
Provincie Overijssel 4.639 6.038 1.399 36
COROP Noord-Overijssel 1.546 1.972 426 11
COROP Zuidwest-Overijssel 481 700 219 6
COROP Twente 2.613 3.366 753 19

De mogelijkheden van het vergezicht Global Economy zijn het meest rooskleurig. De
ruimtevraag zal flink toenemen tot 2020, maar daarna wordt een aanmerkelijke
vermindering van de stijging tot 2040 zichtbaar. Alle gebieden vertonen een stijging, die
van het COROP Zuidwest-Overijssel springt eruit. Ook in dit scenario doet de provincie
Overijssel het beter dan het landelijke gemiddelde. De reeds genoemde kanttekeningen
blijven ongewijzigd van kracht. In het scenario Global Economy wordt in 2040 van een
(afgeronde) werkgelegenheid van respectievelijk 8.600.700, 567.000, 193.700, 71.500
en 301.500 arbeidsplaatsen uitgegaan (Centraal Planbureau 2005; Provincie Overijssel
2006).

1.85 Ontwikkeling ruimtevraag (ha) bedrijventerreinen scenario Global Economy (2001-2040),


absoluut (Bron: Centraal Planbureau 2005; Provincie Overijssel 2006, bewerkt)
2001 2040 Toename totaal Toename jaarlijks
Nederland 46.915 67.593 20.678 530
Provincie Overijssel 4.639 6.936 2.297 59
COROP Noord-Overijssel 1.546 2.263 717 18
COROP Zuidwest-Overijssel 481 815 334 9
COROP Twente 2.613 3.859 1.246 32

CONCLUSIE 11

De vier toekomstscenario’s laten voor wat betreft de ruimtevraag voor zowel Overijssel
als Nederland ongeveer dezelfde ontwikkeling zien.

3.5 Verdieping

Het Ruimtelijk Planbureau heeft het Transatlantic Market scenario uit 2005 in 2007 deels
geactualiseerd, waardoor de toename van de ruimtevraag in 2020 voor de provincie
Overijssel ruim 8% lager uitvalt. Als met deze geactualiseerde cijfers wordt
doorgerekend, met als leidraad de SER-ladder en diverse aannames, kan een uitspraak
over de meest doelmatige ruimtevraag worden gedaan. De SER-ladder is een denkmodel,
waarbij de bestaande voorraad bedrijventerreinen eerst wordt geoptimaliseerd en
geherstructureerd, alvorens de oppervlakte bedrijventerreinen wordt uitgebreid (Sociaal
Economische Raad 1999). Redenerend vanuit dit stramien, kan er een additionele
ruimtewinst in 2020 voor de provincie Overijssel van ruim 40% worden behaald. Deze
verminderde toename, slechts 470 ha, van de ruimtevraag is echter indicatief van aard.
Overigens wordt de SER-ladder nu niet zo toegepast.

Als de vier toekomstbeelden nog eens naast elkaar worden gezet, wordt de bandbreedte
van de ruimtevraag duidelijk. Tussen het minimale perspectief, Regional Communities,
en het maximale perspectief, Global Economy, zit een groeiverschil van ongeveer 35%.
Dit geeft aan hoe onzeker de voorspellingen voor ruimtebehoefte zijn.

31
1.86 Verhouding ruimtevraag (ha) bedrijventerreinen naar scenario (2040), relatief (Bron: Centraal
Planbureau 2005; Provincie Overijssel 2006, bewerkt)

100%
95%
90%
Global Economy
85%
Transatlantic Market
80%
Strong Europe
75%
Regional C ommunities
70%
65%
60%
d

te
l

el
n

se

se

en
la

s
js

js

ijs
er

Tw
ri

ri

r
ed

ve

ve

ve

P
N

O
-O

O
t-

R
e

rd

es

O
ci

oo
in

C
dw
ov

ui
Pr

Z
O
R

P
O

O
C

R
O
C

Het onderzoeksbureau STOGO (2007) stelt dat de planningsopgave volgens de optie


Global Economy tot een overschot van bedrijventerreinen zal leiden. Dit zal vooral
gevolgen hebben voor de bestaande bouw op de bestaande oudere bedrijventerreinen.

CONCLUSIE 12

In het vergezicht Transatlantic Market doet de provincie het mogelijk iets beter dan
Nederland, met een stabilisatie in de periode 2020-2040.
4. Casus: uitwerking op COROP-niveau

Naar aanleiding van de geschetste trends en prognoses betreffende bedrijventerreinen, is


gekozen voor een nadere thematische uitwerking. Hierbij zal het Transatlantic Market-
scenario worden geconcretiseerd.

4.1 Ruimtevraag

In de uitwerking op COROP-niveau zal de ontwikkeling van de ruimtebehoefte aan


bedrijventerreinen in de periode van 1988-2040 grafisch en in een tabel worden
weergegeven. Als onderligger zijn de eerder gepresenteerde trends (1988 en 2000;
zwarte ringen) en prognoses (2020 en 2040; grijze ringen6) gebruikt, waarbij het
scenario Transatlantic Market is aangehouden. Momenteel wordt dit
ontwikkelingsperspectief door de Rijks- en provinciale overheden als het meest
waarschijnlijk geacht (Ruimtelijk Planbureau 2007).

Kaart en tabel: ontwikkeling ruimtevraag (ha) bedrijventerreinen volgens scenario Transatlantic


Market (1988-2040), absoluut (Bron: Centraal Planbureau 2005; Provincie Overijssel 2006,
Provincie Overijssel 2008g, bewerkt)

6
Bij COROP-gebied Twente betekent de buitenste grijze ring TM-scenario 2020, en de binnenste TM-scenario
2040, ergo er is een afname van de ruimtevraag tussen 2020 en 2040.

33
Zuidwest-Overijssel Noord-Overijssel Twente

1988 176 ha 414 ha 467 ha


2000 465 ha 1.381 ha 2.416 ha
TM 2020 700 ha 1.966 ha 3.455 ha
TM 2040 700 ha 1.972 ha 3.366 ha
Groeipercentage 298% 376% 621%

De nadere verdieping van de ruimtebehoefte kan kleine afwijkingen bevatten. Dit wordt
veroorzaakt door het gebruik van verschillende bronnen, door feitelijke en
geprognosticeerde cijfers, evenals door het gebruik van al dan niet achteraf herstelde
onnauwkeurigheden in de trends. Echter, deze kanttekeningen doen niets af aan de
voorgestelde indicatieve ontwikkeling van de ruimtebehoefte aan bedrijventerreinen voor
de COROP-gebieden.

Het COROP-gebied Noord-Overijssel heeft in 1988 414 ha aan bedrijventerreinen; in


2000 bedraagt het areaal 1.381 ha (Provincie Overijssel 2008g). Conform het
Transatlantic Market-scenario is er een doorgroei te verwachten naar 1.966 ha in 2020
tot 1.972 ha in 2040. Omdat de laatste twee aantallen erg dicht bij elkaar liggen, is er
maar één geprognosticeerde ring zichtbaar. Dit COROP-gebied is de enige regio waar de
groei positief is, en uiteindelijk niet stabiliseert of negatief is; in de periode 1988-2040 is
er een totale groei van 376% te verwachten (Centraal Planbureau 2005; Provincie
Overijssel 2006).

Voor het COROP-gebied Zuidwest-Overijssel, het kleinste in absolute omvang, is er


sprake van een historische uitgifte van 176 ha in 1988 en 465 ha in 2000 (Provincie
Overijssel 2008g). Met behulp van het gekozen toekomstperspectief, zal de geschatte
omvang toenemen tot 700 ha in 2020 en ook met 700 ha stabiliseren in 2040; met een
beperkte totale groei van 298%. Vandaar dat er ook maar één grijze ring ingetekend is
(Centraal Planbureau 2005; Provincie Overijssel 2006).

De grootste deelregio van de provincie Overijssel, het COROP-gebied Twente, heeft in


het aanvangsjaar 467 ha aan bedrijfsgronden, wat stijgt tot 2.416 ha in 2000 (Provincie
Overijssel 2008g). Volgens de prognoses zal de totale ruimtevraag 3.455 ha in 2020 en
3.366 in 2040 zijn. Dit duidt op een afnemende groei vanaf 2020, waardoor de binnenste
grijze ring het jaar 2040 vertegenwoordigt. De totale groei vanaf 1988 zal toch op 621%
uitkomen (Centraal Planbureau 2005; Provincie Overijssel 2006).

CONCLUSIE 13

De ruimtevraag in kwantitatieve zin naar bedrijventerreinen op Overijssels COROP-


niveau conform het Transatlantic Market-scenario is vanaf 1988 explosief gestegen, zal
tot 2020 nog groeien, om zich vervolgens tot 2040 bijna te stabiliseren.

4.2 Match

Met een nadrukkelijk voorbehoud, kan een voorspelling over de haalbaarheid van de
geprognosticeerde ruimtevraag van 2040 worden geformuleerd. Immers, de bestaande
ruimtevraag van 2007 is bekend, dat zijn namelijk de al netto uitgegeven
bedrijventerreinen. Indien hierbij de nog uit te geven netto bedrijfsgronden worden
opgeteld (de harde plannen) ontstaat de fictieve gemaximaliseerde ruimtevraag voor
2007, welke overigens gelijk is aan de netto oppervlakte bedrijventerreinen van 2007.
Als daar de al bekende netto zachte plannen bij worden gevoegd, ontstaat het fictieve
ruimteaanbod voor 2008 en later.

Match ruimteaanbod - ruimtevraag (ha) bedrijventerreinen volgens scenario Transatlantic Market


(1988-2040), absoluut (Bron: Centraal Planbureau 2005; Provincie Overijssel 2006, Provincie
Overijssel 2008g, Provincie Overijssel 2008i, bewerkt)
Daadwerkelijke Daadwerkelijke Indicatieve Fictief
ruimtevraag nog uitgeefbaar zachte ruimteaanbod
2007 2007 plannen 2008 2008+
COROP Noord- 1.666 462 370 2.498
Overijssel
COROP Zuidwest- 567 66 97 730
Overijssel
COROP Twente 2.671 252 638 3.561

Fictief Prognose Toekomstig


ruimteaanbod ruimtevraag overschot
2008+ 2040 2040
COROP Noord-Overijssel 2.498 1.972 526
COROP Zuidwest-Overijssel 730 700 30
COROP Twente 3.561 3.366 195

Het geschetste ruimteaanbod, met de veronderstelling dat alle harde en zachte plannen
in 2008 en later worden uitgegeven, kan met de geprognosticeerde ruimtevraag worden
vergeleken. Indien per 2008 alle (nog te ontwikkelen) bedrijfskavels worden uitgegeven,
wordt de voorspelde ruimtevraag van 2040 in alle COROP-gebieden overschreden. Kort
door de bocht komt het erop neer dat er, behoudens de nog te ontwikkelen zachte
plannen, voldoende oppervlakte aan bedrijventerreinen in de provincie Overijssel is. Er
zijn wel regionale verschillen waarneembaar: een forse overschrijding in Noord-Overijssel
en een beperkte in Zuidwest-Overijssel. Hierbij moet wel de kanttekening dat worden
gemaakt dit een kwantitatieve fictieve confrontatie betreft.

CONCLUSIE 14

Het reeds uitgegeven areaal, de nog uitgeefbare kavels (harde plannen) en de geplande
ontwikkeling (zachte plannen) in hectares bedrijventerreinen bieden voldoende aanbod
om te voorzien in de kwantitatieve vraag in 2040 voor de provincie Overijssel. Er is in
het toekomstperspectief Transatlantic Market sprake van een overschot aan oppervlakte
bedrijventerreinen.

Anders gezegd:

Indien in 2008 alle nog te ontwikkelen bedrijfskavels (harde en zachte plannen) worden
uitgegeven, wordt de voorspelde ruimtevraag van 2040 overschreden. In kwantitatief
opzicht komt het erop neer dat er voldoende oppervlakte aan bedrijventerreinen in de
provincie Overijssel is tot minimaal 2040.

35
5. Conclusies

Op basis van de analyse van de trends en prognoses, evenals de casus, zijn een aantal
conclusies getrokken in de voorgaande hoofdstukken. Hieronder volgt een opsomming:

Trends
1. De ontwikkeling van de Overijsselse bevolking en beroepsbevolking is in
overeenstemming met die van Nederland.
2. De economische ontwikkelingen in de provincie Overijssel zijn in beperkte
mate afwijkend van de nationale ontwikkelingen: als het goed gaat in
Nederland, dan gaat het beter in Overijssel; gaat het minder goed in
Nederland, dan gaat het nog slechter in Overijssel. De Overijsselse economie
is door haar eenzijdige en traditionele structuur conjunctuurgevoelig, wat
enkele typische ontwikkelingen kan verklaren.
3. De dynamiek van banen en vestigingen tussen de provincie Overijssel en
Nederland is vergelijkbaar. Er is wel sprake van een oververtegenwoordiging
van de sector nijverheid. Werkgelegenheidsstructuren zijn overwegend lokaal
gebonden en grondprijzen spelen een zeer marginale rol in de beslissing van
een ondernemer om het bedrijf te verplaatsen.
4. De provinciale ontwikkeling van bruto en netto oppervlakte bedrijventerreinen
in Overijssel volgt het Nederlandse patroon, maar ontwikkelt zich in een hoger
tempo. Ook wordt er efficiënter met de oppervlakte omgegaan. Dit is aan de
sterke industriële sector toe te schrijven. Tevens zijn de zachte plannen in
verhouding tot de harde plannen voor de provincie ambitieuzer.
5. Ook het aantal bedrijventerreinen in Overijssel ontwikkelt zich
bovengemiddeld in nationaal opzicht, maar de bedrijventerreinen met
hindercategorieën 3 en 4 blijven achter. De bedrijventerreinen in de provincie
zijn over het algemeen van die hindercategorieën. De segmentering is vooral
gemengd en in mindere mate industrieel en hoogwaardig van aard.
6. Ongeveer 15% van de Overijsselse bedrijventerreinen is verouderd.
7. De ontwikkeling van de omvang van uitgeefbare gronden op
bedrijventerreinen in Overijssel gaat in een hoger tempo dan bij Nederland als
geheel, maar hierdoor is de voorraad in het algemeen wel beperkter. Vooral
de industrieel gelabelde kavels springen eruit. De ontwikkeling van de
terstond uitgeefbare kavels en de jaarlijkse uitgifte hiervan ligt boven die van
Nederland.
8. De ruimtevraag kent voor Overijssel een sterkere ontwikkeling dan Nederland
als geheel.

Prognoses
9. De geprognosticeerde ontwikkeling van de Overijsselse bevolking en
beroepsbevolking is iets sterker dan die van Nederland.
10. Ook de verwachte groei van de werkgelegenheid op provinciaal niveau gaat
boven die van Nederland uit. Vooral de werkgelegenheid in de commerciële en
niet-commerciële dienstverlening zal waarschijnlijk stijgen.
11. De vier toekomstscenario’s laten voor wat betreft de ruimtevraag voor zowel
Overijssel als Nederland ongeveer dezelfde ontwikkeling zien.
12. In het vergezicht Transatlantic Market doet de provincie het mogelijk iets
beter dan Nederland, met een stabilisatie in de periode 2020-2040.

Casus COROP-gebieden/scenario’s
13. De ruimtevraag in kwantitatieve zin naar bedrijventerreinen op Overijssels
COROP-niveau conform het Transatlantic Market-scenario is vanaf 1988
explosief gestegen, zal tot 2020 nog groeien, om zich vervolgens tot 2040
bijna te stabiliseren.
14. Het reeds uitgegeven areaal, de nog uitgeefbare kavels (harde plannen) en de
geplande ontwikkeling (zachte plannen) in hectares bedrijventerreinen bieden
voldoende aanbod om te voorzien in de kwantitatieve vraag in 2040 voor de
provincie Overijssel. Er is in het toekomstperspectief Transatlantic Market
sprake van een overschot aan oppervlakte bedrijventerreinen. Anders gezegd:
Indien in 2008 alle nog te ontwikkelen bedrijfskavels (harde en zachte
plannen) worden uitgegeven, wordt de voorspelde ruimtevraag van 2040
overschreden. In kwantitatief opzicht komt het erop neer dat er voldoende
oppervlakte aan bedrijventerreinen in de provincie Overijssel is tot minimaal
2040.

37
6. Aanbevelingen voor de toekomst /
ontwikkellijnen

Op basis van de geformuleerde conclusies worden vier aanbevelingen voor het


meerjarenbeleid gedaan. Deze aanbevelingen worden in de vorm van ontwikkellijnen
gepresenteerd. Het vormen handreikingen voor de verdere invulling van het
Meerjarenprogramma Vitale Bedrijvigheid 2009 - 2015. Het is mogelijk om alle vier de
ontwikkellijnen in beperkte mate aan te grijpen, maar ook om slechts één ontwikkellijn
geheel uit te voeren.

1. Kwantitatief evenwicht: effectueren van bestaande voorraad (kwantitatieve


ontwikkellijn)
Uit de trends en prognoses blijkt dat het huidige aanbod van bedrijventerreinen in
kwantitatieve zin in ruime mate met de toekomstige vraag van bedrijventerreinen is te
matchen. Het huidige aanbod bestaat uit bestaande kavels, nog uitgeefbare gronden en
‘pijplijn-plannen’. Vooral de bestaande bedrijventerreinen verdienen bijzondere aandacht.
Het is verstandiger de bestaande arealen op te waarderen, bijvoorbeeld door
herstructurering of revitalisering, alvorens nieuwe gronden uit te geven. Met behulp van
de SER-ladder is het streven de harde oude voorraad eerst doelmatig uit te geven,
alvorens aan de zachte nieuwe voorraad te beginnen. Deze SER-ladder heeft wel een
provinciale vertalingslag nodig. Indien er op korte termijn veel nieuwe gronden worden
uitgegeven, kan dat op langere termijn leegstand op bestaande bedrijventerreinen tot
gevolg hebben. Kortom: inbreiding moet voor uitbreiding gaan. Het devies is daarom om
de bestaande voorraad meer doeltreffend in de markt te zetten.

2. Kwalitatieve match: optimaliseren van totale voorraad (kwalitatieve


ontwikkellijn)
Het aantal hectares bedrijventerreinen is wel in evenwicht, dit staat los van een nadere
kwalitatieve invulling. Maar het is in dit opzicht onduidelijk wat de verhouding tussen
vraag en aanbod is. Dit vraagt om een marktgerichte toekomstbenadering, waarin
diverse aspecten worden gewaarborgd, zoals:
! Meer specifieke segmentering: niet slechts gemengde bedrijventerreinen, maar meer
conjunctuurbestendige bedrijvigheid
! Eventuele branchering: inzetten op kansrijke ketens en clusters
! Typische milieuzonering: zware milieucategorieën verdienen bijzondere aandacht
! Fysieke aanpassingen: kavelgrootte, zichtlocaties, infrastructuur en
groenvoorzieningen meer op maat afstemmen, evenals flexibeler en duurzamer
inkleden
! Publiek - private samenwerking: parkmanagementconstructies ter verbetering van de
openbare en particuliere ruimte om zo bedrijventerreinen vitaal te houden

Het is aan te bevelen om ook een kwalitatief locatie- en uitgiftebeleid af te stemmen.


3. Regionale afstemming: voorkomen van onderlinge concurrentie
(procesmatige ontwikkellijn)
Bedrijvigheid op bedrijventerreinen is niet lokaal georiënteerd, maar juist regionaal. Maar
het gemeentelijke bedrijventerreinenbeleid is in het algemeen lokaal van aard. Dit leidt
tot het zogeheten ‘prisoner’s dilemma’, wat gechargeerd neerkomt op het volgende:
Gemeenten gaan voor eigen korte termijn succes (opbrengsten uit grondverkoop) en
hebben te weinig oog voor regionale langere termijn ontwikkelingen (allocatie van
bedrijvigheid). Dit leidt tot onderlinge concurrentie en gaat gepaard met effecten zoals
onzorgvuldig ruimtegebruik, te lage grondprijzen, ongeprofileerde bedrijventerreinen en
leegstand. Hier wordt uiteindelijk geen partij beter van. Ondanks dat het verleidelijk is
om gronden niet-selectief uit te geven, gezien oplopende rentelasten en toenemende
druk van het bedrijfsleven, draagt dit niet bij aan het maatschappelijke belang. Kavels
dienen selectief en op kwalitatieve gronden aan bedrijven te worden gegund, waarbij een
vorm van regionale samenwerking onontbeerlijk is. Geadviseerd wordt om regionale
afstemming te stimuleren.

4. Alternatieve beleidsontwikkeling: aanjagen out-of-the-box initiatieven


(innovatieve ontwikkellijn)
Uit de literatuur komen verschillende alternatieven naar voren, welke
aanbevelingswaardig zijn:
! Invoeren van een open ruimte heffing: een ‘heffing’ op uit te geven
bedrijventerreinen, enerzijds om opbrengsten te genereren, anderzijds om de
grondprijs op te drijven waardoor herstructurering van oude bedrijventerreinen een
aanvaardbaar alternatief wordt.
! Invoeren van een herstructureringsbijdrage: een specifiek gelabelde ‘open ruimte
heffing’.
! Bestrijden van veroudering door verbeterd parkmanagement op terreinen.
! Verbeteren van de efficiency van herstructurering door middel van kennis (Ruimtelijk
Planbureau 2007).
! Betrekken van professionele vastgoedontwikkelaars en beleggers bij
bedrijventerreinenontwikkeling (Van Dinteren 2008).
! Toepassen van vernieuwde ruimtelijk-economische instrumenten (Ministerie van
Economische Zaken & Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en
Milieubeheer 2007).

Samengevat:

! Kwantitatieve ontwikkellijn: oppervlakte bedrijventerreinen in evenwicht houden,


door de bestaande voorraad aan bedrijfskavels doelmatiger te laten uitgeven door
gemeenten, voordat zachte plannen worden doorontwikkeld.
! Kwalitatieve ontwikkellijn: vraag en aanbod bedrijfskavels naar aard laten
matchen, door de bestaande en toekomstige voorraad doeltreffender te laten
wegzetten.
! Procesmatige ontwikkellijn: het voorkomen van onderlinge concurrentie tussen
gemeenten door een betere regionale afstemming.
! Innovatieve ontwikkellijn: het aanjagen van out-of-the-box beleidsontwikkelingen
op gebied van bedrijventerreinen.

39
Bijlage 1 Bronnen

! Algemene Rekenkamer (2008), Herstructurering van bedrijventerreinen: Conceptnota van


bevindingen. [Conceptnota]
! Centraal Bureau voor de Statistiek (2008a), CBS Statline: Arbeid en sociale zekerheid:
Arbeidsmarkt: Beroepsbevolking: Beroepsbevolking; regio. http://statline.cbs.nl
! Centraal Bureau voor de Statistiek (2008b), CBS Statline: Bevolking: Prognose: Actuele
prognose: Regionale prognose; 2005-2025: Regionale kerncijfers 2005-2025.
http://statline.cbs.nl
! Centraal Bureau voor de Statistiek (2008c), CBS Statline: Nederland regionaal: Kerncijfers:
Regionale Kerncijfers Nederland. http://statline.cbs.nl
! Centraal Bureau voor de Statistiek (2008d), CBS Statline: Nederland regionaal: Per thema:
Macro-economie: Regionale economische groei. http://statline.cbs.nl
! Centraal Planbureau (2005), De vraag naar ruimte voor economische activiteit tot 2040:
Bedrijfslocatiemonitor. Den Haag: Centraal Planbureau.
! Dinteren, J. van (2008), Bedrijventerreinen als speelveld: Oratie prof. dr. Jacques van Dinteren.
Groningen: Rijksuniversiteit Groningen.
! Etil (2008a), Arbeidsmarkt Prognoses Overijssel: Beroepsbevolking: Beroepsbevolking, totaal.
http://overijssel.etil.nl
! Etil (2008b), Arbeidsmarkt Prognoses Overijssel: Werkgelegenheid naar sector volgens SBI; A -
Agrarische sector; Agrarische sector, arbeidsplaatsen per jaar. http://overijssel.etil.nl
! Etil (2008c), Arbeidsmarkt Prognoses Overijssel: Werkgelegenheid naar sector volgens SBI; B -
Nijverheid; Nijverheid, arbeidsplaatsen per jaar. http://overijssel.etil.nl
! Etil (2008d), Arbeidsmarkt Prognoses Overijssel: Werkgelegenheid naar sector volgens SBI; C -
Commerciële diensten; Commerciële diensten, arbeidsplaatsen per jaar. http://overijssel.etil.nl
! Etil (2008e), Arbeidsmarkt Prognoses Overijssel: Werkgelegenheid naar sector volgens SBI; D -
Niet-commerciële diensten; Niet-commerciële diensten, arbeidsplaatsen per jaar.
http://overijssel.etil.nl
! Etil (2008f), Arbeidsmarkt Prognoses Overijssel: Werkgelegenheid totaal; Werkgelegenheid
totaal, arbeidsplaatsen per jaar. http://overijssel.etil.nl
! Kamer van Koophandel Nederland (2007), Bedrijvendynamiek 2006. Den Haag: Kamer van
Koophandel Nederland.
! Ministerie van Economische Zaken & Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en
Milieubeheer (2007), Regionaal bedrijventerreinenbeleid: Veel wortel, weinig stok: Een
inventarisatie. [Concept eindrapportage]
! Provincie Overijssel (2006), Prognoses bedrijventerreinen in Overijssel. [Interne notitie met
datasets]
! Provincie Overijssel (2007), Staat van Overijssel 2007: Rapportage. Zwolle: Provincie
Overijssel.
! Provincie Overijssel (2008a), Cijfers en kaarten: Arbeid: Banen naar sector: Indexen.
http://overijssel.databank.nl
! Provincie Overijssel (2008b), Cijfers en kaarten: Arbeid: Banen naar sector: Percentages.
http://overijssel.databank.nl
! Provincie Overijssel (2008c), Cijfers en kaarten: Arbeid: Banen naar sector: Totalen.
http://overijssel.databank.nl
! Provincie Overijssel (2008d), Cijfers en kaarten: Arbeid: Vestigingen naar sector: Indexen.
http://overijssel.databank.nl
! Provincie Overijssel (2008e), Cijfers en kaarten: Arbeid: Vestigingen naar sector: Percentages.
http://overijssel.databank.nl
! Provincie Overijssel (2008f), Cijfers en kaarten: Arbeid: Vestigingen naar sector: Totalen.
http://overijssel.databank.nl
! Provincie Overijssel (2008g), Cijfers en kaarten: Bedrijventerreinen: IBIS: Bedrijventerreinen
algemeen. http://overijssel.databank.nl
! Provincie Overijssel (2008h), Cijfers en kaarten: Bedrijventerreinen: IBIS: Hindercategorieën.
http://overijssel.databank.nl
! Provincie Overijssel (2008i), Inventarisatie gemeentelijke zachte plannen provincie Overijssel.
[Interne dataset]
! Provincie Overijssel (2008j), Overijssel Werkt!: Meerjarig Economisch Uitvoeringsprogramma
2008 - 2011. Zwolle: Provincie Overijssel.
! Raad voor Werk en Inkomen (2008), Arbeidsmarktanalyse 2008. Den Haag: Raad voor Werk en
Inkomen.
! Ruimtelijk Planbureau (2007), Naar een optimaler ruimtegebruik door bedrijventerreinen: Een
verkenning van enkele beleidsopties. Den Haag: Ruimtelijk Planbureau.
! Ruimtelijk Planbureau (2008), Verhuizingen van bedrijven en groei van werkgelegenheid. Den
Haag: Ruimtelijk Planbureau.
! Sociaal-Economische Raad (1999), Commentaar op de Nota Ruimtelijk Economisch Beleid. Den
Haag: Sociaal-Economische Raad.
! Stec Groep B.V. (2007a), Inventarisatie veroudering en herstructurering van bedrijventerreinen
provincie Overijssel. Arnhem: Stec Groep B.V.
! Stec Groep B.V. (2007b), Operations of foreign companies in the Netherlands in 2006. Arnhem:
Stec Groep B.V.
! STOGO (2007), Voor wie ontwikkelen we nog bedrijventerreinen?: Beschouwingen over de groei
van de bedrijvigheid op nieuwe bedrijventerreinen en over de gevolgen hiervan op de bestaande
bedrijventerreinen. Utrecht: STOGO.
! TNS NIPO Consult (2008), Wat vinden inwoners van de provincie Overijssel belangrijk aan hun
leefomgeving?: Kwalitatief en kwantitatief onderzoek als input voor de Omgevingsvisie.
Amsterdam: TNS NIPO Consult.

41
Bijlage 2 Verklarende woordenlijst

beroepsbevolking: alle personen tussen de 15-64 jaar die voor tenminste 12 uur (willen en
kunnen) werken

werkzame en werkloze beroepsbevolking: van de beroepsbevolking worden degenen die ten minste
twaalf uur per week werken tot de werkzame beroepsbevolking gerekend en degenen die niet
of minder dan twaalf uur per week werken tot de werkloze beroepsbevolking. De
beroepsbevolking is de optelsom van de groep werkende personen en de groep werklozen.

bruto oppervlakte bedrijventerreinen: bedrijfskavels en openbaar gebied

netto oppervlakte bedrijventerreinen: enkel bedrijfskavels

COROP gebieden: een COROP-gebied is een regionaal gebied binnen Nederland dat deel uitmaakt
van de COROP-indeling. Deze indeling wordt gebruikt voor analytische doeleinden. De naam
COROP komt van Coördinatie Commissie Regionaal OnderzoeksProgramma. Dit was de naam van
de commissie die in 1971 de indeling van Nederland in COROP-gebieden ontwierp. In totaal zijn er
in Nederland 40 COROP-gebieden. Elk COROP-gebied is een samenvoeging van gemeenten. Bij de
opzet van de indeling stond het zogenaamde nodale indelingsprincipe voorop. Dit houdt in dat elk
COROP-gebied een centrale kern (bijvoorbeeld een stad) heeft met een omliggend
verzorgingsgebied. Er is bijvoorbeeld rekening gehouden met bestaande woonwerkrelaties. Dit
nodale principe wordt echter soms geweld aangedaan, doordat de begrenzing van de COROP-
gebieden de provinciale grenzen volgt. De COROP-indeling wordt gebruikt door
onderzoeksinstellingen als het CBS en het RIVM om statistische gegevens te presenteren.

COROP Noord-Overijssel: cumulatie van de gemeenten Dalfsen, Hardenberg, Kampen, Ommen,


Staphorst, Steenwijkerland, Zwartewaterland en Zwolle
COROP Zuidwest-Overijssel: cumulatie van de gemeenten Deventer, Olst-Wijhe en Raalte
COROP Twente: cumulatie van de gemeenten Almelo, Borne, Dinkelland, Enschede, Haaksbergen,
Hellendoorn, Hengelo, Hof van Twente, Losser, Oldenzaal, Rijssen-Holten, Tubbergen, Twenterand
en Wierden

industriële sector:de (voormalige) nijverheidssector

zachte plannen: geplande ontwikkeling van bedrijfsoppervlaktes die zich reeds in een planologische
fase bevinden

harde plannen: bedrijfsgronden die alle planologische procedures hebben doorlopen

pijplijnplan: het plangebied staat op een streekplankaart (werklocatie tot 2010), of de provincie
heeft met een (ontwerp)plan of Structuurvisie ingestemd; de plannen hebben dus al zekere mate
van hardheid in de locatiekeuze. De behoefte kan nog nader onderbouwd moeten worden.

ruimtelijke veroudering: verouderde inrichting en inpassing van een bedrijventerrein

economische veroudering: afnemende economische waarde van een bedrijventerrein

terstond uitgeefbare kavels: deze kavels kunnen direct worden verkocht

niet terstond uitgeefbare kavels: deze kavels kunnen niet direct worden uitgegeven, omdat ze
bijvoorbeeld nog niet bouwrijp zijn gemaakt
ruimtevraag: dit betreft de al uitgegeven netto oppervlakte bedrijventerreinen, welke als jaarlijkse
daadwerkelijke ruimtebehoefte kan worden gezien.

netto bedrijfsgronden: de harde plannen die nog niet zijn uitgegeven


scenario’s: vier lange termijn scenario’s van het Centraal Planbureau (2005). Deze vier
vergezichten zijn een combinatie van twee groepen van twee relevante onzekerheden:
internationale samenwerking versus nationale soevereiniteit en publieke verantwoordelijkheid
versus private verantwoordelijkheid.
! Regional Communities (nationale soevereiniteit - publieke verantwoordelijkheid):
! Strong Europe (internationale samenwerking - publieke verantwoordelijkheid).
! Transatlantic Market (nationale soevereiniteit - private verantwoordelijkheid).
! Global Economy (internationale samenwerking - private verantwoordelijkheid).

SER ladder: de ladder komt van de Sociaal Economische Raad (SER). Het stelt dat overheden eerst
kritisch moeten kijken naar de bestaande capaciteit op bedrijventerreinen, dan zoeken naar
ruimtewinst door herstructurering van verouderde terreinen, en uiteindelijk pas eventueel een
nieuw bedrijventerrein kunnen ontwikkelen.

43

Você também pode gostar