Escolar Documentos
Profissional Documentos
Cultura Documentos
Onderzoeksrapport
Uitgave
Provincie Overijssel
Datum
1 december 2008
Auteur
Drs. M. Stas (TMOP) in opdracht van Project Vitale Bedrijventerreinen
Fotografie/Illustraties
Fotografie: Job Boersma
Grafieken en kaartmateriaal: eenheid BABU, provincie Overijssel
Project/kenmerk
Project Vitale Bedrijventerreinen
Inlichtingen bij
Mw. drs. I.G.A.M. Kalkhoven
Projectleider Vitale Bedrijventerreinen
Telefoon 038 499 7575
igam.kalkhoven@overijssel.nl
provincie.overijssel.nl/bedrijventerreinen
Adresgegevens
Provincie Overijssel
Luttenbergstraat 2
Postbus 10078
8000 GB Zwolle
Telefoon 038 499 88 99
Fax 038 425 48 88
provincie.overijssel.nl
postbus@overijssel.nl
2
Inhoudsopgave
1 Inleiding 4
2 Trends 6
3 Prognoses 26
5 Conclusies 36
Bijlage 1 Bronnen
3
1. Inleiding
Methodologie
In dit rapport komen verschillende onderwerpen aan de orde die op het eerste gezicht
sterk op elkaar lijken, maar toch niet hetzelfde zijn. Vandaar dat er een consequente
wijze van benadering van gegevens wordt gehanteerd. Er wordt een indeling
aangehouden op basis van:
! kwantitatieve data, veelal in grafieken en tabellen
! kwalitatieve beschrijvingen en verklaringen
! algemene economische gegevens
! specifieke gegevens over bedrijventerreinen
1
Momenteel wordt gewerkt aan dit Meerjarenprogramma. De verwachte datum van vaststelling is juni 2009.
Zie de kaart hierna:
Bronnen
De onderliggende data zijn nauwkeurig en betrouwbaar van aard en op detailniveau
beschikbaar. Voor de kwantitatieve gegevens zijn vooral de datasets van het Centraal
Bureau voor de Statistiek en het ETIL gebruikt, evenals enkele provinciale interne
bestanden. Ook zijn er zijn diverse andere kwalitatieve documenten van instanties en
onderzoeksbureaus geraadpleegd (zie bijlage 1 Bronnen).
5
2. Trends
Trends die betrekking hebben op de periode tot nu zijn in dit hoofdstuk uitgesplitst naar
de thema’s: bevolking, economische groei, bedrijvigheid, verhuizingen, oppervlakte en
typering bedrijventerreinen, veroudering, uitgifte bedrijfskavels en ruimtevraag.
2.1 Bevolking
1.3 Ontwikkeling beroepsbevolking (1996-2006), relatief (index 1996) (Bron: CBS 2008a, bewerkt)
100%
90%
80%
70%
60%
Bevolking
50%
Beroepsbevolking
40%
30%
20%
10%
0%
Nederland Provincie COROP Noord- COROP COROP Twente
Overijssel Overijssel Zuidwest-
Overijssel
Ook de verhouding tussen de bevolking en de beroepsbevolking is in de drie gebieden
homogeen: ongeveer 45% van de bevolking maakt deel uit van de beroepsbevolking.
1.5 Verhouding bevolking en beroepsbevolking (2006), relatief (Bron: CBS 2008a, bewerkt; CBS
2008c, bewerkt)
135
130
125
120 Nederland
Provincie Overijssel
115 C OROP Noord-Overijssel
C OROP Zuidwest-Overijssel
110 C OROP Twente
105
100
95
96
97
98
01
02
03
04
05
99
00
06
19
19
19
19
20
20
20
20
20
20
20
1.6 Ontwikkeling werkzame beroepsbevolking (1996-2006), relatief (index, basis 1996) (Bron: CBS
2008a, bewerkt)
140
135
130
125
Nederland
120 Provincie Overijssel
C OROP Noord-Overijssel
115 C OROP Zuidwest-Overijssel
110 C OROP Twente
105
100
95
96
99
06
97
98
01
02
03
04
05
0
19
19
19
19
20
20
20
20
20
20
20
7
1.8 Ontwikkeling werkloze beroepsbevolking (1996-2006), relatief (index, basis 1996) (Bron: CBS
2008a, bewerkt)
160
140
120
100 Nederland
Provincie Overijssel
80 C OROP Noord-Overijssel
C OROP Zuidwest-Overijssel
60 C OROP Twente
40
20
0
96
97
98
01
02
03
04
05
99
00
06
19
19
19
19
20
20
20
20
20
20
20
De verhouding tussen de werkzame en werkloze beroepsbevolking kent kleine nuances.
Zie de volgende grafiek.
1.10 Verhouding werkzame en werkloze beroepsbevolking (2006), relatief (Bron: CBS 2008a,
bewerkt)
100%
99%
98%
97%
96%
Werkloos
95%
Werkzaam
94%
93%
92%
91%
90%
Nederland Provincie COROP Noord- COROP COROP
Overijssel Overijssel Zuidwest- Twente
Overijssel
Bij nadere beschouwing blijkt dat ongeveer de helft van de beroepsbevolking middelbaar
geschoold is. De aandelen ‘laag’ en ‘hoog’ houden elkaar meestal in evenwicht.
1.17 Verhouding opleidingsniveau beroepsbevolking (2006), relatief (Bron: CBS 2008a, bewerkt)
100%
90%
80%
70%
60%
Hoog
50% Middelbaar
40% Laag
30%
20%
10%
0%
Nederland Provincie COROP COROP COROP
Overijssel Noord- Zuidwest- Twente
Overijssel Overijssel
2
Bron van de drie tabellen: CBS 2008a, bewerkt
9
CONCLUSIE 1
De economische groei van de provincie Overijssel als geheel, maar ook van de COROP-
gebieden afzonderlijk, loopt gelijk op met die van Nederland. Met de kanttekening, dat
als het goed gaat met Nederland, het beter gaat met de provincie Overijssel. Maar gaat
het minder goed met Nederland, dan gaat het nog minder goed met Overijssel. Dit maakt
de provincie Overijssel, en de drie afzonderlijke regio’s in het bijzonder,
conjunctuurgevoeliger dan Nederland als geheel. Dit kan mogelijk worden verklaard door
de meer eenzijdige en traditionele economische structuur van de provincie. De
oververtegenwoordiging van de industriële sector3, in het bijzonder de bouwnijverheid,
worden hiermee bedoeld (Provincie Overijssel 2007).
Op COROP-niveau kan Noord-Overijssel als extreme uitschieter worden gezien: van ruim
7% groei tot meer dan – 1% negatieve groei. Hierbij dient nog te worden opgemerkt, dat
de cijfers over 2006 en 2007 ‘voorlopig’ zijn en de regionale economische groei
gedefinieerd wordt als de regionale volumemutatie ten opzichte van het bruto
binnenlands product.
9%
8%
7%
6%
5%
Nederland
4%
Provincie Overijssel
3% C OROP Noord-Overijssel
2% C OROP Zuidwest-Overijssel
C OROP Twente
1%
0%
-1%
96
97
98
99
00
01
02
03
04
05
06
07
19
19
19
19
20
20
20
20
20
20
20
20
-2%
-3%
De regionale economische groei neemt vanaf 2001 af, terwijl het percentage werkloze
beroepsbevolking vanaf 2002 begint te stijgen, wat de vertragende doorwerking
aantoont. Hetzelfde geldt voor de andere kant van de medaille: de economische groei
neemt vanaf 2005 toe, het percentage werkloze beroepsbevolking daalt vanaf 2006. Het
COROP-gebied Zuidwest-Overijssel vormt hierop een uitzondering: in 2005 een
economische afname, evenals een afname van het percentage werkloze
beroepsbevolking.
3
De industriële sector wordt ook wel nijverheidssector genoemd (zie bijlage 2).
CONCLUSIE 2
2.3 Bedrijvigheid
Een gelijkmatige trend is zichtbaar bij de ontwikkeling van het aantal banen en het
aantal vestigingen in de provincie Overijssel. Wat betreft de banen is het verloop vrijwel
identiek, terwijl er bij de vestigingen een sterkere stijging in het COROP-gebied
Zuidwest-Overijssel aan de orde is. Er is vanaf 2001 tot 2004 een stabilisatie zichtbaar,
wat aan de economische groei kan worden toegeschreven. Zie de grafiek en tabel hierna:
1.20 Ontwikkeling banen (1996-2007), absoluut (Bron: Provincie Overijssel 2008c, bewerkt)
1996 2007 Toename totaal Toename jaarlijks
Nederland 6.408.294 7.722.432 1.314.138 119.467
Provincie Overijssel 419.293 520.008 100.715 9.156
COROP Noord-Overijssel 131.305 173.244 41.939 3.813
COROP Zuidwest-Overijssel 53.692 66.080 12.388 1.126
COROP Twente 234.296 280.684 46.388 4.217
1.21 Verhouding banen (2007), relatief (Bron: Provincie Overijssel 2008B, bewerkt)
100%
90%
80%
70% Niet-commerciële diensten
60%
C ommerciële diensten
50%
40% Nijverheid
30% Agrarische sector
20%
10%
0%
d
te
l
el
se
n
se
en
la
s
s
js
ijs
rij
er
Tw
ri
r
ed
ve
ve
ve
P
O
N
O
-O
O
t-
R
rd
O
es
oo
C
dw
N
ui
P
Z
O
R
P
O
O
C
R
O
C
Wordt het aantal banen naar sector uitgedrukt, dan valt op dat vooral de nijverheid
relatief is oververtegenwoordigd en de commerciële diensten zijn ondervertegenwoordigd
(Provincie Overijssel 2007).
11
1.22 Ontwikkeling vestigingen (1996-2007), relatief (index, basis 1996)
150
140
130
Nederland
Provincie Overijssel
120 C OROP Noord-Overijssel
C OROP Zuidwest-Overijssel
C OROP Twente
110
100
90
6
4
9
7
9
0
19
19
19
19
20
20
20
20
20
20
20
20
1.23 Ontwikkeling vestigingen (1996-2007), absoluut (Bron: Provincie Overijssel 2008f, bewerkt)
1996 2007 Toename totaal Toename jaarlijks
Nederland 762.564 969.952 207.388 18.853
Provincie Overijssel 49.115 62.008 12.893 1.172
COROP Noord-Overijssel 15.702 19.844 4.142 377
COROP Zuidwest-Overijssel 5.977 7.908 1.931 176
COROP Twente 27.436 34.256 6.820 620
1.24 Verhouding vestigingen naar sector (2007), relatief (Bron: Provincie Overijssel 2008e,
bewerkt)
100%
90% Niet-commerciële
80% dienstverlening
70%
C ommerciële
60%
dienstverlening
50%
40% Nijverheid
30%
20% Agrarische sector
10%
0%
d
te
l
el
se
n
se
en
la
s
s
js
ijs
rij
er
Tw
ri
r
ed
ve
ve
ve
P
O
N
-O
O
t-
R
rd
O
es
oo
C
dw
N
ui
P
Z
O
R
P
O
O
C
R
O
C
Worden het aantal banen en het aantal vestigingen in 2007 naast elkaar gelegd, dan kan
er worden verondersteld dat er veel agrarische vestigingen met een beperkt aantal banen
zijn. Toch dient de indirecte toegevoegde waarde van de agrarische sector niet te worden
onderschat (Provincie Overijssel 2007). Het aantal werkzame personen per vestiging laat
zien dat vrijwel alle vestigingen als MKB te kwalificeren zijn. Er zijn echter
verhoudingsgewijs minder kleine vestigingen in Overijssel dan in de rest van Nederland.
1.25 Verhouding vestigingen naar grootteklasse werkzame personen (2007), relatief (Bron: KvK
Nederland 2007)
100%
90%
80%
100+
70% 50--99
60% 10--49
5--9
50%
2--4
40% 1
30% Geen
Onbekend
20%
10%
0%
Nederland Provincie COROP Noord- COROP COROP
Overijssel Overijssel Zuidwest- Twente
Overijssel
Op provinciaal niveau bedraagt het aandeel banen bij buitenlandse ondernemingen ten
opzichte van alle banen in Overijssel 2006 ongeveer 5%. Het aandeel buitenlandse
ondernemingen ten opzichte van Nederlandse ondernemingen is ongeveer 4% (Stec
Groep BV 2007b).
Het aandeel startende ondernemingen laat in 2006 een gematigd positief beeld zien. De
provincie Overijssel (7,76%) als geheel steekt boven het gemiddelde van Nederland uit
(6,28%). Er zijn echter op COROP-niveau een aantal grotere verschillen:
Noord-Overijssel ligt net onder het gemiddelde (6,18%), terwijl Twente (8,33%) en
Zuidwest-Overijssel (9,21%) hier fors overheen gaan (Kamer van Koophandel Nederland
2007). De verschillen tussen stedelijke en landelijke gebieden binnen de provincie zijn
nog scherper: in stedelijke gebieden komt meer ondernemerschap voor (Provincie
Overijssel 2007). De versobering van de sociale zekerheid is een mogelijke oorzaak van
de stijging van het aantal startende ondernemers (Provincie Overijssel 2008).
2.4 Verhuizingen
Uit diverse onderzoeken blijkt dat het uiterst zelden voorkomt dat bedrijven verhuizen
vanwege een lagere grondprijs elders4. Grondprijzen doen er voor ondernemers
nauwelijks toe. De kosten van de grond bedragen over het algemeen minder dan een half
procent van de totale investeringskosten van een onderneming. Veel belangrijker zijn
terreinkenmerken en verschillen in arbeids- en afzetmarkt. Nieuwe bedrijventerreinen
worden meestal gevuld met bedrijven uit de gemeente zelf of uit de nabije omgeving.
Deze bedrijven hebben een zeer sterke lokale binding, vooral vanwege de werknemers.
4
Uit: Quickscan grondprijzen in de bedrijventerreinenmarkt, Stec Groep BV, juni 2008
13
Dit maakt dat bedrijven op zoek naar een nieuwe locatie opnieuw zullen kiezen voor een
bedrijventerrein binnen een afstand van circa vijf tot tien km van het huidige terrein.
Zelfs in grensregio’s zoals Twente, waar de verschillen in grondprijs tussen Nederland en
Duitsland groot zijn, is geen grotere verhuisdynamiek waar te nemen.
CONCLUSIE 3
Dit komt nog duidelijker naar voren, wanneer de verhouding tussen de bruto en netto
oppervlakte tegen elkaar worden afgezet. Hieruit blijkt dat de provincie Overijssel, met
het COROP-gebied Zuidwest-Overijssel in het bijzonder, effectiever met de oppervlakte
aan bedrijventerreinen omgaat. Dit kan worden verklaard door het type bedrijvigheid en
de daarbij horende (regionale) ruimtebehoefte. In Nederland komen wel
zeehaventerreinen voor, die meer bruto-oppervlakte behoeven dan bijvoorbeeld de
oververtegenwoordigde distributieterreinen in het COROP-gebied Zuidwest-Overijssel.
1.30 Verhouding bruto en netto oppervlakte (ha) bedrijventerreinen (2007), relatief (Bron:
Provincie Overijssel 2008g, bewerkt)
100%
95%
90%
Bruto oppervlakte
85%
Netto oppervlakte
80%
75%
70%
d
te
l
l
an
se
se
se
en
js
js
ijs
l
er
Tw
ri
ri
r
ed
ve
ve
ve
P
N
-O
O
t-
R
e
rd
O
es
ci
oo
in
C
dw
ov
ui
Pr
Z
O
R
P
O
O
C
R
O
C
5
Zie bijlage 2 voor een verklaring van zachte en harde plannen.
15
CONCLUSIE 4
1.31 Ontwikkeling aantal bedrijventerreinen (1988-2007), relatief (index, basis 1988) (Bron:
Provincie Overijssel 2008h, bewerkt)
800
700
Nederland
600
Provincie Overijssel
500
C OROP Noord-
400
Overijssel
300 C OROP Zuidwest-
Overijssel
200 C OROP Twente
100
0
88
90
96
92
94
98
00
02
04
06
19
19
19
19
19
19
20
20
20
20
Het aantal bedrijventerreinen kan nader worden onderzocht aan de hand van de
hindercategorie en de segmentering. De hindercategorie is een verzamelgetal dat de
mate van mogelijke negatieve invloed van milieu- en veiligheidsaspecten op de omgeving
uitdrukt, op een schaal van 1 (uiterst licht) tot en met 6 (uiterst zwaar).
De segmentering geeft aan wat voor type bedrijvigheid op een bedrijventerrein mag
worden gevestigd: industrie, zeehaven, gemengd, hoogwaardig en distributie. Beide
aspecten kennen een samenhang: bedrijventerreinen met hindercategorie licht (1 - 2)
zijn bestemd voor hoogwaardige bedrijvigheid, middel (3 - 4) over het algemeen voor
distributie en zwaar (5 - 6) voor industrie en zeehavens (komen nog niet voor in
Overijssel). Gemengde bedrijvigheid komt op alle terreinen voor en kent een brede
interpretatie. De cijfers zijn pas vanaf 1992 beschikbaar en in de categorieën licht en
zwaar ontbreken de COROP-gebieden Zuidwest-Overijssel en Twente, omdat het aantal
in dat jaar nul bedraagt.
1.35 Verhouding aantal bedrijventerreinen hindercategorie licht (1-2) naar segment (2007), relatief
(Bron: Provincie Overijssel 2008h, bewerkt)
100%
90%
80% Onbekend
70% Distributie
60%
Hoogwaardig
50%
40% Gemengd
30% Zeehaven
20% Industrie
10%
0%
d
te
l
el
n
se
se
en
la
s
js
js
ijs
er
Tw
ri
ri
r
ed
ve
ve
ve
P
N
-O
O
t-
R
e
rd
O
es
ci
oo
in
C
dw
ov
ui
Pr
Z
O
R
P
O
O
C
R
O
C
17
1.37 Ontwikkeling aantal bedrijventerreinen hindercategorie middel (3-4) (1992-2007), absoluut
(Bron: Provincie Overijssel 2008h, bewerkt)
1992 2007 Toename totaal Toename jaarlijks
Nederland 78 1.885 1.807 120
Provincie Overijssel 12 151 139 9
COROP Noord-Overijssel 2 57 55 4
COROP Zuidwest-Overijssel 1 31 30 2
COROP Twente 9 63 54 4
1.38 Verhouding aantal bedrijventerreinen hindercategorie middel (3-4) naar segment (2007),
relatief (Bron: Provincie Overijssel 2008h, bewerkt)
100%
80% Onbekend
Distributie
60%
Hoogwaardig
40% Gemengd
Zeehaven
20% Industrie
0%
d
te
l
l
l
an
se
se
se
en
js
js
ijs
l
er
Tw
ri
ri
r
ed
ve
ve
ve
P
N
-O
O
t-
R
e
rd
O
es
ci
oo
in
C
dw
ov
ui
Pr
Z
O
R
P
O
O
C
R
O
C
100%
90%
80% Onbekend
70% Distributie
60%
Hoogwaardig
50%
40% Gemengd
30% Zeehaven
20% Industrie
10%
0%
d
te
l
el
an
se
se
en
s
js
js
l
ijs
er
Tw
ri
ri
r
ed
ve
ve
ve
P
N
-O
O
t-
R
e
rd
O
es
ci
oo
in
C
dw
ov
ui
Pr
Z
O
R
P
O
O
C
R
O
C
In het algemeen kan worden gesteld dat in 2007 het grootste deel van de
bedrijventerreinen op alle schaalniveaus in hindercategorieën 3 en 4 valt en voor meer
dan 90% het label gemengd heeft.
1.42 Verhouding aantal bedrijventerreinen naar hindercategorie (2007), relatief (Bron: Provincie
Overijssel 2008h, bewerkt)
100%
80%
20%
0%
d
te
l
l
an
se
se
se
en
js
js
ijs
l
er
Tw
ri
ri
r
ed
ve
ve
ve
P
N
-O
O
t-
R
e
rd
O
es
ci
oo
in
C
dw
ov
ui
Pr
Z
O
R
P
O
O
C
R
O
C
19
1.43 Verhouding aantal bedrijventerreinen naar segment (2007), relatief (Bron: Provincie
Overijssel 2008h, bewerkt)
100%
80% Onbekend
Distributie
60%
Hoogwaardig
40% Gemengd
Zeehaven
20% Industrie
0%
d
te
l
el
n
se
se
en
la
s
js
js
ijs
er
Tw
ri
ri
r
ed
ve
ve
ve
P
N
-O
O
t-
R
e
rd
O
es
ci
oo
in
C
dw
ov
ui
Pr
Z
O
R
P
O
O
C
R
O
C
CONCLUSIE 5
2.7 Veroudering
CONCLUSIE 6
100%
95%
90%
Uitgeefbaar
85%
Uitgegeven
80%
75%
70%
Nederland Provincie COROP COROP COROP
Overijssel Noord- Zuidwest- Twente
Overijssel Overijssel
21
De andere twee COROP-gebieden ’sterven uit’, Zuidwest-Overijssel in 2003 en Twente in
1998. Dit wil zeggen dat er vanaf dat jaar geen gronden met die specifieke segmentering
uitgeefbaar zijn, omdat de voorraad op is.
Echter, er blijft natuurlijk nog wel plek voor industriële bedrijven op al uitgegeven
locaties die in particuliere handen zijn en niet meer in de voorraad zijn opgenomen. De
bedrijfsgronden met de gemengde aanduiding laten voor de provincie als geheel een
normale ontwikkeling zien, waarbij het opvalt dat het COROP-gebied Twente aan de
bovenkant uitschiet en het COROP-gebied Zuidwest-Overijssel aan de onderkant.
400
350
Nederland
300
Provincie Overijssel
250
C OROP Noord-
200
Overijssel
150 C OROP Zuidwest-
Overijssel
100 C OROP Twente
50
0
88
90
92
94
96
98
00
02
04
06
19
19
19
19
19
19
20
20
20
20
1.57 Verhouding uitgeefbare oppervlakte (ha) bedrijventerreinen (2007), relatief (Bron: Provincie
Overijssel 2008g, bewerkt)
100%
90%
80%
70%
Niet-terstond uitgeefbaar
Terstond uitgeefbaar
60%
50%
40%
30%
Nederland Provincie COROP COROP COROP
Overijssel Noord- Zuidwest- Twente
Overijssel Overijssel
23
De terstond uitgeefbare oppervlakte van bedrijventerreinen kan onmiddellijk worden
verkocht, maar deze uitgifte gaat meestal gefaseerd. Om dit te nader te onderbouwen, is
de ontwikkeling van de jaarlijkse uitgifte inzichtelijk gemaakt. Hieruit blijkt dat de
provincie Overijssel zich conform de nationale trend ontwikkelt. Enkel het COROP-gebied
Zuidwest-Overijssel heeft een tweetal sterke stijgingen en een enkele dip. In de periode
van economisch zwaar weer, daalt de gemiddelde uitgifte ook onder de index van 100. In
2006 scoort de provincie Overijssel zelfs beter dan de rest van Nederland.
700
600
500
Nederland
400 Provincie Overijssel
C OROP Noord-Overijssel
300 C OROP Zuidwest-Overijssel
C OROP Twente
200
100
0
1987
1988
1989
1990
1991
1992
1993
1994
1995
1996
1997
1998
1999
2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
CONCLUSIE 7
2.9 Ruimtevraag
CONCLUSIE 8
De ruimtevraag kent voor Overijssel een sterkere ontwikkeling dan Nederland als
geheel.
25
3. Prognoses
3.1 Bevolking
De toekomstige bevolkingsontwikkeling laat een redelijk uniform beeld zien: een stabiele
maar beperkte bevolkingsstijging tot 2025. Het COROP-gebied Zuidwest-Overijssel wijkt
af en vanwege de beperkte omvang is de geïndexeerde stijging wat overtrokken. De
populatie van de provincie Overijssel groeit wat betreft omvang tot 2025 waarschijnlijk
sterker dan de rest van Nederland.
1.64 Ontwikkeling beroepsbevolking (2009-2012), relatief (2009) (Bron: Etil 2008a, bewerkt)
103
102,5
Nederland
102
Provincie Overijssel
101,5
C OROP Noord-
Overijssel
101
C OROP Zuidwest-
Overijssel
100,5 C OROP Twente
100
99,5
2009 2010 2011 2012
De verhouding toekomstige bevolking en beroepsbevolking wijkt niet af van de
bestaande verhouding.
1.66 Verhouding bevolking en beroepsbevolking (2012), relatief (Bron: CBS 2008b, bewerkt; Etil
2008a, bewerkt)
100%
90%
80%
70%
60%
Bevolking
50%
Beroepsbevolking
40%
30%
20%
10%
0%
Nederland Provincie COROP COROP COROP
Overijssel Noord- Zuidwest- Twente
Overijssel Overijssel
CONCLUSIE 9
3.2 Bedrijvigheid
De werkgelegenheid kan verder nog naar sector worden uitgesplitst. In alle regio’s is er
sprake van een daling van de werkgelegenheid in de agrarische sector, de provincie
Overijssel daalt verder dan Nederland als geheel. Op COROP-niveau zijn er aanzienlijke
verschillen: het COROP-gebied Twente daalt snel, het COROP-gebied Zuidwest-Overijssel
beperkt. Een soortgelijke ontwikkeling is aanwezig in de sector nijverheid / industrie. In
dit geval daalt het COROP-gebied Zuidwest-Overijssel het snelst en doet het COROP-
gebied Noord-Overijssel het beter. De provincie Overijssel als geheel blijft Nederland nu
wel voor.
27
Daarentegen stijgen de commerciële en niet-commerciële diensten in Overijssel sneller
dan Nederland. Voor de regio’s zijn er geen noemenswaardige verschillen zichtbaar. Al
deze sectorale verschuivingen kunnen het gevolg zijn van de verdienstelijking en
globalisering van de economie.
1.70 Ontwikkeling werkgelegenheid sector agrarisch (2009-2012), absoluut (Bron: Etil 2008b,
bewerkt)
2009 2012 Toename totaal Toename jaarlijks
Nederland 245.000 223.000 -22.000 -7.333
Provincie Overijssel 26.380 23.880 -2.500 -833
COROP Noord-Overijssel 10.310 9.380 -930 -310
COROP Zuidwest-Overijssel 4.520 4.380 -140 -47
COROP Twente 11.540 10.120 -1.420 -473
1.72 Ontwikkeling werkgelegenheid sector nijverheid (2009-2012), absoluut (Bron: Etil 2008c,
bewerkt)
2009 2012 Toename totaal Toename jaarlijks
Nederland 1.446.000 1.418.000 -28.000 -9.333
Provincie Overijssel 129.410 127.400 -2.010 -670
COROP Noord-Overijssel 39.800 39.610 -190 -63
COROP Zuidwest-Overijssel 15.670 15.230 -440 -147
COROP Twente 73.940 72.570 -1.370 -457
1.74 Ontwikkeling werkgelegenheid sector commerciële diensten (2009-2012), absoluut (Bron: Etil
2008d, bewerkt)
2009 2012 Toename totaal Toename jaarlijks
Nederland 3.770.000 3.911.000 141.000 47.000
Provincie Overijssel 222.980 234.570 11.590 3.863
COROP Noord-Overijssel 74.490 78.480 3.990 1.330
COROP Zuidwest-Overijssel 27.870 29.120 1.250 417
COROP Twente 120.630 126.970 6.340 2.113
100%
90%
80%
70% Niet-commerciële diensten
60%
C ommerciële diensten
50%
40% Nijverheid
30% Agrarische sector
20%
10%
0%
d
te
l
l
an
se
se
se
en
js
js
js
l
er
Tw
ri
ri
ri
ed
ve
ve
ve
P
N
O
-O
O
t-
R
e
rd
O
es
ci
oo
in
C
dw
ov
ui
Pr
Z
O
R
P
O
O
C
R
O
C
CONCLUSIE 10
Ook de verwachte groei van de werkgelegenheid op provinciaal niveau gaat boven die
van Nederland uit. Met name de werkgelegenheid in de commerciële en niet-
commerciële dienstverlening zal waarschijnlijk stijgen.
3.3 Scenario’s
29
3.4 Ruimtevraag
De mogelijkheden van het vergezicht Global Economy zijn het meest rooskleurig. De
ruimtevraag zal flink toenemen tot 2020, maar daarna wordt een aanmerkelijke
vermindering van de stijging tot 2040 zichtbaar. Alle gebieden vertonen een stijging, die
van het COROP Zuidwest-Overijssel springt eruit. Ook in dit scenario doet de provincie
Overijssel het beter dan het landelijke gemiddelde. De reeds genoemde kanttekeningen
blijven ongewijzigd van kracht. In het scenario Global Economy wordt in 2040 van een
(afgeronde) werkgelegenheid van respectievelijk 8.600.700, 567.000, 193.700, 71.500
en 301.500 arbeidsplaatsen uitgegaan (Centraal Planbureau 2005; Provincie Overijssel
2006).
CONCLUSIE 11
De vier toekomstscenario’s laten voor wat betreft de ruimtevraag voor zowel Overijssel
als Nederland ongeveer dezelfde ontwikkeling zien.
3.5 Verdieping
Het Ruimtelijk Planbureau heeft het Transatlantic Market scenario uit 2005 in 2007 deels
geactualiseerd, waardoor de toename van de ruimtevraag in 2020 voor de provincie
Overijssel ruim 8% lager uitvalt. Als met deze geactualiseerde cijfers wordt
doorgerekend, met als leidraad de SER-ladder en diverse aannames, kan een uitspraak
over de meest doelmatige ruimtevraag worden gedaan. De SER-ladder is een denkmodel,
waarbij de bestaande voorraad bedrijventerreinen eerst wordt geoptimaliseerd en
geherstructureerd, alvorens de oppervlakte bedrijventerreinen wordt uitgebreid (Sociaal
Economische Raad 1999). Redenerend vanuit dit stramien, kan er een additionele
ruimtewinst in 2020 voor de provincie Overijssel van ruim 40% worden behaald. Deze
verminderde toename, slechts 470 ha, van de ruimtevraag is echter indicatief van aard.
Overigens wordt de SER-ladder nu niet zo toegepast.
Als de vier toekomstbeelden nog eens naast elkaar worden gezet, wordt de bandbreedte
van de ruimtevraag duidelijk. Tussen het minimale perspectief, Regional Communities,
en het maximale perspectief, Global Economy, zit een groeiverschil van ongeveer 35%.
Dit geeft aan hoe onzeker de voorspellingen voor ruimtebehoefte zijn.
31
1.86 Verhouding ruimtevraag (ha) bedrijventerreinen naar scenario (2040), relatief (Bron: Centraal
Planbureau 2005; Provincie Overijssel 2006, bewerkt)
100%
95%
90%
Global Economy
85%
Transatlantic Market
80%
Strong Europe
75%
Regional C ommunities
70%
65%
60%
d
te
l
el
n
se
se
en
la
s
js
js
ijs
er
Tw
ri
ri
r
ed
ve
ve
ve
P
N
O
-O
O
t-
R
e
rd
es
O
ci
oo
in
C
dw
ov
ui
Pr
Z
O
R
P
O
O
C
R
O
C
CONCLUSIE 12
In het vergezicht Transatlantic Market doet de provincie het mogelijk iets beter dan
Nederland, met een stabilisatie in de periode 2020-2040.
4. Casus: uitwerking op COROP-niveau
4.1 Ruimtevraag
6
Bij COROP-gebied Twente betekent de buitenste grijze ring TM-scenario 2020, en de binnenste TM-scenario
2040, ergo er is een afname van de ruimtevraag tussen 2020 en 2040.
33
Zuidwest-Overijssel Noord-Overijssel Twente
De nadere verdieping van de ruimtebehoefte kan kleine afwijkingen bevatten. Dit wordt
veroorzaakt door het gebruik van verschillende bronnen, door feitelijke en
geprognosticeerde cijfers, evenals door het gebruik van al dan niet achteraf herstelde
onnauwkeurigheden in de trends. Echter, deze kanttekeningen doen niets af aan de
voorgestelde indicatieve ontwikkeling van de ruimtebehoefte aan bedrijventerreinen voor
de COROP-gebieden.
CONCLUSIE 13
4.2 Match
Met een nadrukkelijk voorbehoud, kan een voorspelling over de haalbaarheid van de
geprognosticeerde ruimtevraag van 2040 worden geformuleerd. Immers, de bestaande
ruimtevraag van 2007 is bekend, dat zijn namelijk de al netto uitgegeven
bedrijventerreinen. Indien hierbij de nog uit te geven netto bedrijfsgronden worden
opgeteld (de harde plannen) ontstaat de fictieve gemaximaliseerde ruimtevraag voor
2007, welke overigens gelijk is aan de netto oppervlakte bedrijventerreinen van 2007.
Als daar de al bekende netto zachte plannen bij worden gevoegd, ontstaat het fictieve
ruimteaanbod voor 2008 en later.
Het geschetste ruimteaanbod, met de veronderstelling dat alle harde en zachte plannen
in 2008 en later worden uitgegeven, kan met de geprognosticeerde ruimtevraag worden
vergeleken. Indien per 2008 alle (nog te ontwikkelen) bedrijfskavels worden uitgegeven,
wordt de voorspelde ruimtevraag van 2040 in alle COROP-gebieden overschreden. Kort
door de bocht komt het erop neer dat er, behoudens de nog te ontwikkelen zachte
plannen, voldoende oppervlakte aan bedrijventerreinen in de provincie Overijssel is. Er
zijn wel regionale verschillen waarneembaar: een forse overschrijding in Noord-Overijssel
en een beperkte in Zuidwest-Overijssel. Hierbij moet wel de kanttekening dat worden
gemaakt dit een kwantitatieve fictieve confrontatie betreft.
CONCLUSIE 14
Het reeds uitgegeven areaal, de nog uitgeefbare kavels (harde plannen) en de geplande
ontwikkeling (zachte plannen) in hectares bedrijventerreinen bieden voldoende aanbod
om te voorzien in de kwantitatieve vraag in 2040 voor de provincie Overijssel. Er is in
het toekomstperspectief Transatlantic Market sprake van een overschot aan oppervlakte
bedrijventerreinen.
Anders gezegd:
Indien in 2008 alle nog te ontwikkelen bedrijfskavels (harde en zachte plannen) worden
uitgegeven, wordt de voorspelde ruimtevraag van 2040 overschreden. In kwantitatief
opzicht komt het erop neer dat er voldoende oppervlakte aan bedrijventerreinen in de
provincie Overijssel is tot minimaal 2040.
35
5. Conclusies
Op basis van de analyse van de trends en prognoses, evenals de casus, zijn een aantal
conclusies getrokken in de voorgaande hoofdstukken. Hieronder volgt een opsomming:
Trends
1. De ontwikkeling van de Overijsselse bevolking en beroepsbevolking is in
overeenstemming met die van Nederland.
2. De economische ontwikkelingen in de provincie Overijssel zijn in beperkte
mate afwijkend van de nationale ontwikkelingen: als het goed gaat in
Nederland, dan gaat het beter in Overijssel; gaat het minder goed in
Nederland, dan gaat het nog slechter in Overijssel. De Overijsselse economie
is door haar eenzijdige en traditionele structuur conjunctuurgevoelig, wat
enkele typische ontwikkelingen kan verklaren.
3. De dynamiek van banen en vestigingen tussen de provincie Overijssel en
Nederland is vergelijkbaar. Er is wel sprake van een oververtegenwoordiging
van de sector nijverheid. Werkgelegenheidsstructuren zijn overwegend lokaal
gebonden en grondprijzen spelen een zeer marginale rol in de beslissing van
een ondernemer om het bedrijf te verplaatsen.
4. De provinciale ontwikkeling van bruto en netto oppervlakte bedrijventerreinen
in Overijssel volgt het Nederlandse patroon, maar ontwikkelt zich in een hoger
tempo. Ook wordt er efficiënter met de oppervlakte omgegaan. Dit is aan de
sterke industriële sector toe te schrijven. Tevens zijn de zachte plannen in
verhouding tot de harde plannen voor de provincie ambitieuzer.
5. Ook het aantal bedrijventerreinen in Overijssel ontwikkelt zich
bovengemiddeld in nationaal opzicht, maar de bedrijventerreinen met
hindercategorieën 3 en 4 blijven achter. De bedrijventerreinen in de provincie
zijn over het algemeen van die hindercategorieën. De segmentering is vooral
gemengd en in mindere mate industrieel en hoogwaardig van aard.
6. Ongeveer 15% van de Overijsselse bedrijventerreinen is verouderd.
7. De ontwikkeling van de omvang van uitgeefbare gronden op
bedrijventerreinen in Overijssel gaat in een hoger tempo dan bij Nederland als
geheel, maar hierdoor is de voorraad in het algemeen wel beperkter. Vooral
de industrieel gelabelde kavels springen eruit. De ontwikkeling van de
terstond uitgeefbare kavels en de jaarlijkse uitgifte hiervan ligt boven die van
Nederland.
8. De ruimtevraag kent voor Overijssel een sterkere ontwikkeling dan Nederland
als geheel.
Prognoses
9. De geprognosticeerde ontwikkeling van de Overijsselse bevolking en
beroepsbevolking is iets sterker dan die van Nederland.
10. Ook de verwachte groei van de werkgelegenheid op provinciaal niveau gaat
boven die van Nederland uit. Vooral de werkgelegenheid in de commerciële en
niet-commerciële dienstverlening zal waarschijnlijk stijgen.
11. De vier toekomstscenario’s laten voor wat betreft de ruimtevraag voor zowel
Overijssel als Nederland ongeveer dezelfde ontwikkeling zien.
12. In het vergezicht Transatlantic Market doet de provincie het mogelijk iets
beter dan Nederland, met een stabilisatie in de periode 2020-2040.
Casus COROP-gebieden/scenario’s
13. De ruimtevraag in kwantitatieve zin naar bedrijventerreinen op Overijssels
COROP-niveau conform het Transatlantic Market-scenario is vanaf 1988
explosief gestegen, zal tot 2020 nog groeien, om zich vervolgens tot 2040
bijna te stabiliseren.
14. Het reeds uitgegeven areaal, de nog uitgeefbare kavels (harde plannen) en de
geplande ontwikkeling (zachte plannen) in hectares bedrijventerreinen bieden
voldoende aanbod om te voorzien in de kwantitatieve vraag in 2040 voor de
provincie Overijssel. Er is in het toekomstperspectief Transatlantic Market
sprake van een overschot aan oppervlakte bedrijventerreinen. Anders gezegd:
Indien in 2008 alle nog te ontwikkelen bedrijfskavels (harde en zachte
plannen) worden uitgegeven, wordt de voorspelde ruimtevraag van 2040
overschreden. In kwantitatief opzicht komt het erop neer dat er voldoende
oppervlakte aan bedrijventerreinen in de provincie Overijssel is tot minimaal
2040.
37
6. Aanbevelingen voor de toekomst /
ontwikkellijnen
Samengevat:
39
Bijlage 1 Bronnen
41
Bijlage 2 Verklarende woordenlijst
beroepsbevolking: alle personen tussen de 15-64 jaar die voor tenminste 12 uur (willen en
kunnen) werken
werkzame en werkloze beroepsbevolking: van de beroepsbevolking worden degenen die ten minste
twaalf uur per week werken tot de werkzame beroepsbevolking gerekend en degenen die niet
of minder dan twaalf uur per week werken tot de werkloze beroepsbevolking. De
beroepsbevolking is de optelsom van de groep werkende personen en de groep werklozen.
COROP gebieden: een COROP-gebied is een regionaal gebied binnen Nederland dat deel uitmaakt
van de COROP-indeling. Deze indeling wordt gebruikt voor analytische doeleinden. De naam
COROP komt van Coördinatie Commissie Regionaal OnderzoeksProgramma. Dit was de naam van
de commissie die in 1971 de indeling van Nederland in COROP-gebieden ontwierp. In totaal zijn er
in Nederland 40 COROP-gebieden. Elk COROP-gebied is een samenvoeging van gemeenten. Bij de
opzet van de indeling stond het zogenaamde nodale indelingsprincipe voorop. Dit houdt in dat elk
COROP-gebied een centrale kern (bijvoorbeeld een stad) heeft met een omliggend
verzorgingsgebied. Er is bijvoorbeeld rekening gehouden met bestaande woonwerkrelaties. Dit
nodale principe wordt echter soms geweld aangedaan, doordat de begrenzing van de COROP-
gebieden de provinciale grenzen volgt. De COROP-indeling wordt gebruikt door
onderzoeksinstellingen als het CBS en het RIVM om statistische gegevens te presenteren.
zachte plannen: geplande ontwikkeling van bedrijfsoppervlaktes die zich reeds in een planologische
fase bevinden
pijplijnplan: het plangebied staat op een streekplankaart (werklocatie tot 2010), of de provincie
heeft met een (ontwerp)plan of Structuurvisie ingestemd; de plannen hebben dus al zekere mate
van hardheid in de locatiekeuze. De behoefte kan nog nader onderbouwd moeten worden.
niet terstond uitgeefbare kavels: deze kavels kunnen niet direct worden uitgegeven, omdat ze
bijvoorbeeld nog niet bouwrijp zijn gemaakt
ruimtevraag: dit betreft de al uitgegeven netto oppervlakte bedrijventerreinen, welke als jaarlijkse
daadwerkelijke ruimtebehoefte kan worden gezien.
SER ladder: de ladder komt van de Sociaal Economische Raad (SER). Het stelt dat overheden eerst
kritisch moeten kijken naar de bestaande capaciteit op bedrijventerreinen, dan zoeken naar
ruimtewinst door herstructurering van verouderde terreinen, en uiteindelijk pas eventueel een
nieuw bedrijventerrein kunnen ontwikkelen.
43