Você está na página 1de 6

LESFORMULIER

Naam: Datum: Pabo groep: Vak: Annelotte Broeders 18-02-2014 P13EhvE Levensbeschouwing Stageschool: Mentor: Groep: Slber De Leilinde Adrie 5/6 Jolanda Nolet

Thema / onderwerp Methode trefwoord, levensbeschouwelijk gesprek houden met klas over kinderen met een handicap

Beginsituatie Welke betekenis heeft het thema/onderwerp voor de kinderen? Hoe leg je relatie met de beginsituatie? De leerlingen krijgen elke dag trefwoord. Hierdoor zijn ze al bekend met de methode en weten ze wat er verwacht kan worden.

Doel

Welke bedoeling heb je met deze activiteit? Basiskenmerken, brede ontwikkeling, specifieke kennis, vaardigheden en attituden?

Procesdoel: - Kinderen leren luisteren naar elkaar - De kinderen denken na over een levensbeschouwelijk vraagstuk. Productdoel: De kinderen kunnen aan het eind van de les zich voorstellen hoe het is als je een handicap hebt, en hoe je een kind wat een handicap heeft kan helpen.

Fasering Duur: drie kwartier Start


- Hoe start je de activiteit? - Hoe wek je de belangstelling? - Hoe sluit je aan bij de beginsituatie?

Inhoud Zie onder deze tabel de uitleg van de activiteiten.

Duur: 3 minuten

Voortgang

- Beschrijf de inhoud. - Hoe houd je de belangstelling vast? Duur: 5 minuten

We gaan het hebben over de plaat van trefwoord. De leerlingen krijgen een soort gelijke foto te zien als de bovenstaande foto. Het is een stekker alleen dan ingezoomd. Hier ga ik vragen over stellen. - Wat denk je dat er op de foto staat? - Wat hebben de kinderen vanmorgen al aan elektriciteit gebruikt? - Wat levert het meeste ongemak op als ze een dag geen elektriciteit zouden hebben? - Wat zijn de handigste hulpmiddelen die de kinderen kennen? Ik ga de tekst voorlezen uit de methode trefwoord. Het verhaal gaat over een kind wat slechthorend is en voor het eerst een gehoorapparaat krijgt.

Didactische werkvorm Hoe leid en begeleid je? Wat doe jij als leerkracht? Ik leid het gesprek en heb interactie met de leerlingen. We gaan het samen hebben over de praatplaat met de stekker erop.

Leeractiviteit Wat doet de leerling?

Organisatie / bronnen Welke materialen, leermiddelen en bronnen gebruik je? Bron: Trefwoord. Materialen: trefwoord kalender + handleiding.

De leerlingen nemen deel aan het gesprek en luisteren naar anderen. De kinderen leren elkaar te laten uitpraten, en naar elkaar te luisteren. Ook gaan ze nadenken over een bepaalde vraag.

De leerkracht is aan De kinderen het vertellen en luisteren naar het voorlezen uit het verhaal. boekje.

Bron: trefwoord. Materialen: Trefwoordboekje, Trefwoord praatplaat.

Evaluatie

- Hoe sluit je de activiteit af? -Wat doe je met het geleverde werk? -Hoe ga je na of de doelstellingen zijn bereikt? - Wat als kinderen eerder klaar zijn? Duur: 5 minuten

Leerstof: Ik ga samen met de kinderen een kort levenbeschouwelijk gesprek aan. Het gaat over kinderen met een handicap. De fases die ik ga doorlopen zijn: 1. Terugpakken op het verhaal. Nadat ik het verhaal heb verteld ga ik vragen stellen die gaan over het verhaal. Deze vragen gaan nog niet over gevoelens maar puur over het verhaal. Bijvoorbeeld: - Hoe heette de juf van de jongen? 2. Praten over de ervaringen. Heeft iemand uit de klas ooit iets vergelijkbaars meegemaakt? 3. Abstract: Ik vraag naar de betekenis van de in fase 2 benoemde ervaringen. - Heb je daarvan geleerd? - Hoe heeft het iets voor je veranderd? - Wat heeft het voor jou betekend? - Wat heeft het jou gebracht? 4. We gaan fase 3 naar een menselijk niveau halen. - Is het erg om verdrietig te zijn als je een handicap hebt? - Is het altijd verkeerd om jaloers te zijn op iemand anders? - Is het goed dat je soms ook ervaart dat je er niet bij hoort?

Ik stel de vragen en leidt het gesprek.

De kinderen uitten hun mening en vertellen.

Bron: leefstijl Materialen:


Vragen die ik hierbij kan stellen: Wat vind jij in dit verhaal het moeilijkste of meest vervelende moment voor Ali? Wat vind jij het mooiste moment in dit verhaal? Wat gaat er veranderen voor Ali nu hij beter kan horen?

Hoe kun je het leven makkelijker maken voor een klasgenootje dat slecht kan horen?

VERANTWOORDING
Theorie Trefwoord Waarom Trefwoord? Trefwoord is een methode voor levensbeschouwelijke vorming in de basisschool en wil kinderen begeleiden en ondersteunen bij het verkennen, bewustmaken en verrijken van hun wereld. Tijdens deze levensorintatie komen ze allerlei vragen tegen, zoals: wat is eerlijk, wat heeft zin, waar is mijn overleden opa, wat betekent God voor mensen, waarom heeft niet iedereen genoeg te eten, waarom pesten mensen elkaar, enzovoort. Het zijn levensvragen van alle tijden waarop verhalen uit verschillende tradities (onder andere de joodse en christelijke traditie) in de loop der eeuwen ook een antwoord zochten. Deze en ook eigentijdse bronnen kunnen kinderen inspireren, aan het denken zetten om vervolgens er met elkaar in de klas op te reflecteren. Ze dagen hen uit om zelf keuzes te maken voor hun handelen. Dat geeft hun houvast, vertrouwen en perspectief, op weg naar de toekomst. Wat is de inhoud? Trefwoord werkt aan de hand van pedagogisch verantwoorde themas, die hun oorsprong vinden in een serie samenhangende Bijbelverhalen. Ze zijn voor ieder kind herkenbaar in zijn eigen werkelijkheid. De themas worden van verschillende kanten belicht, zodat allerlei ervaringen uit de wereld van kinderen een plek kunnen krijgen. Daardoor ontstaat er volop ruimte voor het oproepen van vragen en dilemmas, reflecteren op het eigen handelen en het ontwikkelen van het kritisch vermogen. De ervaringen van kinderen krijgen betekenis.Trefwoord kent een eigen thematisch driejarenrooster dat cyclisch van opbouw is. De meest geschikte Bijbelverhalen zijn over deze drie jaren verdeeld, onderscheiden in onder-, midden- en bovenbouw. Na afloop van de ne cyclus worden de verhalen in een nieuwe cyclus aangeboden bij een andere thematiek. Op deze manier ontdekken kinderen dat Bijbelverhalen ook verschillend genterpreteerd kunnen worden. Hoe brengen we die in de klas? De inhoud van de driewekelijkse themas wordt voornamelijk via het digitale schoolbord aangeboden. Het thema door een poster, de dagelijkse accenten door kalenderplaten. Deze beelden zijn het vertrekpunt voor het verkennen van een aspect van het thema. Dit dagelijks ritueel begint dus met een tekening, foto of rebus, dat bijvoorbeeld aanzet tot een gesprek of vragen oproept. De verdiepende stof staat in de papieren handleiding voor de leerkracht en komt uit verschillende bronnen (Bijbel, sprookjes, fabels) maar ook uit eigen bronnen, zoals liedjes, gedichten, ervaringsverhalen. En daarbij worden gevarieerde, ook coperatieve, werkvormen gebruikt (kringactiviteiten, interviews, zoekopdrachten, enzovoort). In een film interviewen we kinderen over een thema. En met een 'reportage op locatie' (exclusief voor Trefwoord gemaakt) betrekken we ook de wereld buiten de school erbij. Naast de liedjes zijn er ook andere geluidsfragmenten waarmee kinderen actief aan de slag kunnen gaan. Bij het thema voor kerst en Pasen worden exclusief voor Trefwoord prentenboeken gemaakt die scholen apart kunnen bestellen.

FEEDBACK
Feedback van Adrie: Voor trefwoord heb je vaak maar kort de tijd dus zul je niet altijd alles wat in het boekje staat kunnen doen. Je overlegt telkens goed met mij welke delen je wel moet gaan behandelen en welke niet. Vergeet daarom de tijd niet. Verder zie ik dat je het erg leuk vind om voor te lezen, mooi.

REFELECTIE
A. Wat wilde ik? Procesdoel: - Kinderen leren luisteren naar elkaar - De kinderen denken na over een levensbeschouwelijk vraagstuk. Productdoel: De kinderen kunnen aan het eind van de les zich voorstellen hoe het is als je een handicap hebt, en hoe je een kind wat een handicap heeft kan helpen. B. Wat deed ik? Productdoelen: Ik heb mijn les gegeven zoals staat in het lesformulier. Er zat een kind in de klas dat een broertje had met een gehoorapparaat dus bij hem kwam het verhaal natuurlijk dicht bij. Gelukkig wilde hij er wel over vertellen. De andere kinderen hadden ook veel te melden en kwamen met goede ideen. Procesdoelen: Het viel me op dat de kinderen erg goed naar elkaar luisterde. Het was natuurlijk een van de eerste lessen die ik gaf dus ik wist nog niet hoe het proces precies zou gaan. Maar de kinderen hadden begrip voor elkaar en wisten veel te vertellen. Ze hebben goed nagedacht over hoe het is als je te maken hebt met een kind dat een handicap heeft of als je zelf een handicap zou hebben. C. Welke betekenis heeft het voorgaande voor jou? 1. Positieve ervaringen Ik vond het heel fijn om meteen te merken dat de kinderen in deze klas op een respectvolle manier de les hebben gevolgd. Ze luisterden naar elkaar en lieten elkaar uitpraten. Ook zaten er best veel kinderen al goed mee te denken over de vragen die ik stelde. Ik merkte wel dat groep 6 dit meer deed dan groep 5. Ik vond voorlezen ook goed gaan en ik had goede intonatie. Ik merk dat ik voorlezen erg leuk vind om te doen en dat ik er zelfverzekerder van wordt. 2. Wat anders ging Ik wist dat ik niet lang de tijd had alleen omdat ik het zo interessant vond wat de kinderen allemaal te vertellen hadden was ik de tijd een beetje vergeten en duurde het langer dan ingepland stond. Hier moet ik de volgende keer op letten.

3. Wat anderen vinden Zie feedback 4. Essentile zaken - De kinderen gaan op een respectvolle manier met elkaar om en luisteren naar elkaar. - Ik moet op de tijd letten. D. Hoe nu verder? Deze lessen ga ik zeker vaker geven omdat het trefwoordboekje elke dag op het rooster staat met altijd weer een andere kalenderplaat. Ik vind dit leuk om te doen omdat ik vaak iets moet voorlezen. Ik moet alleen wel op de tijd blijven letten!

Você também pode gostar