Você está na página 1de 17

Afstuderen | Visie

‘Uit onderzoek is gebleken...’


Afstudeervisie van student Journalistiek Michiel de Vries

Student School
Michiel de Vries Docenten:
Rooseveltlaan 16 II Bert Determeijer
1078 NH AMSTERDAM Walter Benink
(+31)(0)6 48447811 School voor Journalistiek
info@michieldevries.nl Postbus 8611
studentnummer 1507320 3503 RP UTRECHT
www.michieldevries.nl www.hu.nl
Visie | Inhoud

1 | Inleiding 3
2 | Probleemstelling en structuur 4
3 | Achtergrond 5
4 | ’Uit onderzoek is gebleken…’ 6
4.1 Wetenschap en journalistiek 6
4.2 Peilingen en enquêtes 7
4.3 Een onderzoek als reclame 10

5 | Conclusie 16
6 | Bronnen 17

2
1 | Inleiding
Op de redacties van de landelijke kranten stromen ze elke dag met honderden binnen: resultaten
van de meest bizarre, grappige of opmerkelijke onderzoekjes, enquêtes en peilingen. De leukste
feitjes halen dikwijls de krant, maar hoe betrouwbaar zijn die onderzoekjes eigenlijk? Wie zit er
achter al die leuke weetjes? Zijn de feiten wel gecheckt? Is er wederhoor gepleegd?

Vooral opiniepeilingen zijn haast niet meer weg te denken uit het nieuws. Door de opkomst van
internet is het peilen van de mening van het volk een stuk makkelijker geworden. Juist door dit
veelvuldig gebruik geeft deze visie extra aandacht aan opiniepeilingen. Hoe waardevol zijn dit
soort onderzoeken?

Dit betogend verhaal gaat dieper in op dit soort vragen, kijkt kritisch naar enkele voorbeelden uit
de praktijk en legt deze voor aan wetenschappers en journalisten. Want, zo blijkt uit deze visie, het
gaat nog heel vaak fout. Met dit werkstuk wil ik aangegeven waar de dagbladjournalistiek te kort
schiet en wat er moet verbeteren.

Het artikel is een brede visie, waarin veel verschillende problemen aan de orde zullen worden. Het
gaat niet in op een specifieke kwestie – zoals de vercommercialisering van wetenschappelijke
onderzoeken – maar besteedt juist aandacht aan een grote hoeveelheid aan onderwerpen. Een
bewuste keuze, omdat er veel samenhang tussen de verschillende voorvallen te vinden is: de
weinig kritische houding van de journalist op (quasi-) wetenschappelijke informatie.

Michiel de Vries,

17 oktober 2009

3
2 | Probleemstelling en structuur
De stelling die als rode draad door deze visie zal lopen, luidt:

Journalisten publiceren vaak achteloos conclusies van onderzoeken, enquêtes en opiniepeilingen, zonder dat
uitgezocht wordt of het gedegen onderzoek betreft.

Na een beschrijving van de achtergrond van het geschetste probleem, ga ik in op de verschillende


soorten onderzoek. Het eerste deel gaat over wetenschapsjournalistiek, daarna verhaal ik over
peilingen en enquêtes. Vervolgens wordt er afgesloten met een conclusie waarin ik een
aanbeveling doe voor het journalistieke werkveld.

4
3 | Achtergrond
Op een normale krantenredactie heeft iedereen toegang tot een algemeen e-mail-account. Je kunt
het vergelijken met het postvakje: iedereen van buitenaf – een lezer, maar ook een bedrijf – kan op
deze manier aandacht vragen voor een nieuwtje of, zoals waar ik mij nu vooral op focus, een
onderzoek. Er zitten vaak waardevolle tips bij van lezers, of persberichten van bedrijven. Maar er
zitten ook dikwijls addertjes onder het gras.

Hoe ga je als journalist met dit soort onderzoeken om? Hoe betrouwbaar zijn deze onderzoeken
eigenlijk? Hoe moet je dat controleren?

‘Ook bij een persbericht mag de journalistieke attitude de verslaggever niet


in de steek laten. Voor ieder persbericht geldt dat het kritisch moet worden
gelezen. Doorgaans zijn ze niet meteen geschikt voor publicatie, roepen ze
meer vragen op dan ze beantwoorden en worden er zaken verdoezeld.’
(Uit: Basisboek Journalistiek, p83)

Hoor- en wederhoor zijn als vanouds verweven met de journalistiek. Bovendien is het belangrijk
dat informatie gecheckt wordt voordat het in de krant terechtkomt. Een kritische journalist stelt
vragen. Politici worden zo doorgaans flink aan de tand gevoeld, maar geldt dat ook voor
wetenschappers? Is de bevinding van de ene wetenschapper volgens de andere wetenschapper
betrouwbaar?

In het volgende hoofdstuk wordt hier dieper op ingegaan. Hoe onderscheid je goed onderzoek?
Welke fouten in de berichtgeving zijn te voorkomen, hoe gaan journalisten om met (quasi)
wetenschappelijke informatie? Deze vragen worden beantwoord aan de hand van verschillende
soorten onderzoeken, enquêtes en andere peilingen en ze worden geïllustreerd met tal van
voorbeelden.

5
4 | ‘Uit onderzoek is gebleken…’

4.1 Wetenschap en journalistiek


Wetenschapsjournalisten zeggen dat ze zich bezig houden met ‘pure’ wetenschap, zoals
bijvoorbeeld de natuurkunde of biologie. Zij hebben de zware maar vooral feitelijk journalistieke
taak om ingewikkelde wetenschappelijke informatie te controleren op betrouwbaarheid en
vervolgens te vertalen in ‘normale mensentaal’.

Mediajournalist Theo Dersjant wijdde in 2000 een gedeelte van een boek aan de omgang van
journalisten met wetenschapsnieuws. Daarin staan tal van journalistieke missers - meestal een
oorzaak van het niet toepassen van wederhoor. ‘Wie met een ernstig gezicht een
wetenschappelijke bewering doet, hoeft doorgaans niet te rekenen op al te veel journalistiek
weerwerk’, concludeert hij cynisch (Dersjant 2004, 82).

Voor journalisten, en zeker voor wetenschapsjournalisten, geldt: ze kunnen niet alles weten. Soms
moeten ze zich op terreinen begeven waar zoveel specifieke kennis voor nodig is, dat de
informatie maar moeilijk te checken is. Volgens Dersjant zetten wetenschappelijke beweringen
journalisten altijd voor een dilemma: hoe moeten ze die bewering controleren?

Joep Engels, chef van de wetenschapsredactie van dagblad Trouw, vertelt dat dit per geval
verschilt. “Als wij bij Trouw het verzoek van de redactie krijgen om iets met een bericht te doen,
dat bijvoorbeeld door een persbureau is verspreid, proberen wij altijd de bron te achterhalen. Als
die bron een artikel uit een wetenschappelijk tijdschrift is, hebben we het redelijk makkelijk. Zo'n
tijdschrift garandeert namelijk dat het onderzoek door andere wetenschappers is beoordeeld op
deugdelijkheid”.

Is de bron niet een wetenschappelijk artikel, dan kom je op de beroemde ‘glijdende schaal’, zegt
Engels. Het gaat dan om een uitspraak van een wetenschapper. “Vaak kunnen we dan op basis
van eigen inzichten en kennis wel inschatten wat we ermee moeten. Maar is dat niet zo, of
twijfelen we – soms is de inhoud te leuk om te negeren, vooral ook omdat het verhaal in andere
media gaat rondzingen – dan bellen we een deskundige.”

De berichtgeving in kwaliteitskranten, zoals de Volkskrant, het NRC Handelsblad en Trouw, vindt


Engels ‘over het algemeen’ prima. “Andere media kunnen echt rampzalig zijn. Het AD is
bijvoorbeeld berucht om zijn sensationele verhalen over geneeskunde.”

Maar soms is de matige kwaliteit van de berichtgeving niet zozeer een kwestie van scoringsdrift,
maar eerder van onkunde. “Bij veel media, het NOS-Journaal bijvoorbeeld, wreekt het zich dat ze
geen wetenschapsredacteuren in dienst hebben.” Bij Trouw gaat het ook weleens fout, geeft de
wetenschapsredacteur toe. “Bij ons glipt er nog wel eens wat tussendoor”.

Engels bepleit het belang van een wetenschapsredactie, want wetenschapsjournalisten in


Nederland zijn ‘over het algemeen erg kritisch’ op hun berichten. Het belangrijkste advies dat
Engels dan ook kan geven is: laat wetenschapsnieuws altijd controleren door een ter zake
deskundige op de redactie. Volgens hem gebeurt het nog altijd ‘veel’ dat er nieuws in de krant
verschijnt zonder dat het gecheckt is.

Leuke stukken

"Journalisten zijn vaak gebrand om leuke stukken te schrijven”, zegt Reinout de Vries, psycholoog,
onderzoeker en docent op de Vrije Universiteit. Een journalist kwam dit jaar bij De Vries langs
voor een interview. Over wat de manier van een glas vasthouden zegt over iemands
persoonlijkheidstype, was de vraag die voortkwam uit een onderzoek van een Engelse
wetenschapper. De Vries: “Ik zei: 'Er zijn geen persoonlijkheidstypen', maar toch lees ik dat de

6
volgende dag in allerlei kranten”.

Op Nieuwscheckers.nl, een website waar een groep kritische Leidse studenten de feiten in het
nieuws checken, is ook aandacht besteed aan dit onderzoek. Wat blijkt? Het onderzoek is
uitgevoerd op verzoek van een eigenaar die zelf veel kroegen heeft in Engeland. En nog
opmerkelijker: er was geen wetenschappelijke publicatie maar alleen een persbericht van een
reclamebureau. ‘Dit bedrijf kan tevreden zijn’, schrijft auteur Manja Herrebrugh: twee van hun
doelstellingen zijn ‘de pers halen’ en ‘mensen over merken laten praten’ - en dat gebeurde.
Serieuze media - de NOS en de BBC – namen dit onderzoek kritiekloos over. Journalisten zijn dan
wel gebrand om leuke stukken te schrijven, dat kan best samengaan met het journalistieke
beginsel van hoor en wederhoor.

Contra-expertise

Hadden de Nederlandse media als ‘second opinion’ namelijk een telefoontje gepleegd met –
bijvoorbeeld - een onderzoeker als De Vries, dan hadden ze geweten dat dit onderzoek niet door
de beugel kon. De Vries zou graag zien dat er vaker weerwoord wordt gegeven in de
wetenschapsartikelen. Een contra-expertise, een second opinion, dat moet volgens hem ‘eigenlijk
altijd’ gebeuren. "Een beetje aanscherpen is niet slecht voor het debat. In de wetenschap gebeurt
dat ook. Een stevige stellingname lokt beter onderzoek uit, maar daarin moet je niet te ver gaan".

4.2 Peilingen en Enquêtes


Hoeveel vertrouwen heeft ‘de Nederlander’ in het kabinet? Wat vinden we van de
Balkenendenorm? Hoeveel Nederlanders maken zich zorgen over het geweld in het openbaar
vervoer? Ze staan dagelijks in de kranten: peilingen. Maar, hoe betrouwbaar zijn die eigenlijk?
Deze paragraaf gaat uitgebreid in op de berichtgeving rond peilingen en enquêtes.

Er wordt in de kranten tegenwoordig veel aandacht besteed aan peilingen. Will Tiemeijer, die in
2006 promoveerde op een proefschrift over opinieonderzoek, ziet een verband tussen de
‘kiezersopstand’ van 2002. In dat jaar bleek plotseling een grote onvrede te bestaan tegen de
gevestigde orde. De media sloegen zich voor het hoofd: hoe was het mogelijk dat media en politiek
die onvrede over het hoofd hadden gezien? In de toekomst moesten peilingen er voor zorgen dat
dit onbehagen wel gehoord zou worden. Duidelijk is dan ook dat opiniepeilingen sindsdien een
vast onderdeel zijn geworden van het nieuws.

Tiemeijer, tegenwoordig werkzaam bij de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid, vindt
dat er alle reden is om berichten op basis van opinieonderzoek ‘gezond te wantrouwen’. “Ik
verbaas me altijd een beetje”, zegt hij. “Politici worden altijd met het grootste wantrouwen
benaderd, maar voor opiniepeilers lijkt dat niet te gelden. Maar vertrouw ze niet hoor”,
waarschuwt hij door de telefoon. Volgens hem is het ‘droevig gesteld’ met de kwaliteit van de
peilingen. “Sommige onderzoekers doen maar wat”.

Zelfselecterende peilingen

Dat geldt zeker voor de onderzoekjes die tegenwoordig vaak op internet verschijnen. Dit lijkt voor
onderzoekers een uitkomst: je hebt binnen een dag al heel wat reacties. Maar wetenschappelijke
waarde heeft het niet. Ze zijn niet representatief, omdat je jezelf als consument via internet kunt
aanmelden. Ouderen en bijvoorbeeld ‘minder maatschappelijk geïnteresseerden’ zijn daardoor
automatisch in de minderheid.

Voorbeelden zijn het Metro Life Panel, het EenVandaag Opiniepanel, of de onderzoeken van
MSN.com in samenwerking met Sp!ts. Soms wordt er nog bij vermeld hoe groot het aantal
respondenten is, maar in wezen maakt dat weinig verschil.

"De gratis kranten zijn er goed in ja", lacht Reinout de Vries, de onderzoeker van de Vrije

7
Universiteit. Op zijn kantoortje haalt hij speciaal een a4-tje te voorschijn. "De Metro zat er bij de
peilingen voor de laatste verkiezingen 64 zetels naast". Op het blaadje lezen we vier
verkiezingspeilingen die allemaal op 20 of 21 september 2006 werden gepubliceerd:

Werkelijke Maurice Interview TNS-NIPO Metro


uitslag de Hond NSS Life Panel
Partij 2006
NOS NOVA RTL Nieuws Metro
21/11 21/11 20/11 20/11
CDA 41 42 1 41 0 41 0 19 22
PvdA 33 38 5 37 4 31 2 25 8
VVD 22 22 0 23 1 21 1 25 3
SP 25 23 2 23 2 32 7 51 26
Fortuyn 0 0 0 1 1 0 0 0 0
GroenLinks 7 8 1 7 0 5 2 7 0
D66 3 2 1 3 0 1 2 2 1
ChristenUnie 6 6 0 6 0 8 2 6 0
SGP 2 2 0 2 0 3 1 2 0
PvD 2 1 1 2 0 2 0 1 1
Een NL 0 1 1 1 1 0 0 1 1
PVV 9 5 4 4 5 6 3 11 2
Totaal 150 150 16 150 14 150 20 150 64

Tabel 1 - Verkiezingspeiling 2006 (Bron: Reinout de Vries)

NOVA had met Interview NSS de beste voorspelling gedaan, zij zaten er destijds in totaal 14 zetels
naast. Maurice de Hond (NOS) en TNS-NIPO (RTL Nieuws) volgden kort daarna, zij zaten er
respectievelijk 16 en 20 zetels naast. Maar het Metro Life Panel maakte het wel heel bont. Zij
voorspelden 64 zetels verkeerd: zo kreeg bijvoorbeeld de SP in de peiling 51 zetels (in
werkelijkheid: 25) en het CDA 19 (in de echte uitslag: 41). Een sterker bewijs van het niet
functioneren van het Metro Life Panel kun je niet krijgen. Blijkbaar heeft het panel veel SP- en
nauwelijks CDA-kiezers in de gelederen. Een goede afspiegeling van de bevolking is het in ieder
geval niet. De Vries, met gevoel voor understatement: "Sommige peilingen zijn duidelijk beter dan
andere."

Deze visie benadrukt dat door dit soort berichten de betrouwbaarheid van de journalistiek in het
geding is. De vraag is natuurlijk in hoeverre de lezer doorheeft wat ‘goede’ en ‘minder goede’
peilingen en onderzoeken zijn. “Er zou eigenlijk een opiniepeiling moeten komen over wat
mensen weten van opiniepeilingen”, grapt Tiemeijer , verwijzend naar de titel van zijn boek.

Betrouwbaar is het bericht Reizigers bezorgd over geweld in OV, op de voorpagina van de Metro op
14 september 2009, niet. De lead luidde: Meer dan 70 procent van de Nederlanders maakt zich zorgen
over toenemend geweld in het openbaar vervoer. Er staat wel bij dat het hier gaat om een peiling van
het Metro Life Panel, maar weet de lezer hoe dit onderzoek is uitgevoerd en hoe representatief het
is? De ‘Nederlanders’ zijn in dit geval alleen diegene die meededen aan het panel.

Niet zo veel vertrouwen

Ook het wat bekendere EenVandaag Opiniepanel kan niet beschouwd worden als een serieus
onderzoeksbureau. Een voorbeeld van de uitslag van het panel rond Prinsjesdag in 2009. Bij de
eerste vraag in het onderzoek is het al raak: Hoeveel vertrouwen heeft u over het geheel genomen in het
kabinet Balkenende IV? De keuzemogelijkheden, met tussen haakjes de uitslag:
• ‘Heel veel vertrouwen’ (3,1 procent)
• ‘Tamelijk veel vertrouwen’ (24,9 procent)
• ‘Niet zo veel vertrouwen’ (44,4 procent)
• ‘Helemaal geen vertrouwen’ (23,6 procent)
• ‘Weet niet/geen mening’ (4 procent)

8
Conclusie van de Sp!ts, zoals we die op de voorpagina op 15 september vonden: ‘Slechts 28
procent ziet het nog zitten met de huidige regering’. De Sp!ts heeft alleen de mensen die ‘Veel
vertrouwen’ hebben in het kabinet bij elkaar opgeteld. Maar hoe zit het met de grootste categorie
‘Niet zo veel vertrouwen’? Dat is niet hetzelfde als ‘geen vertrouwen’, maar volgens Sp!ts wel.
‘Niet zoveel vertrouwen’ is ook het meest veilige antwoord. Het zit er een beetje tussenin. Als de
antwoordsuggesties al zo onduidelijk zijn, hoe kun je dan een conclusie trekken? De Sp!ts-
redacteur had beter moeten weten.

9
Weet niet/Geen mening

Vooral politiek-maatschappelijke peilingen, zoals vragen over het vertrouwen van het kabinet, de
toetreding van Turkije tot de Europese Unie, of over de vraag of er juryrechtspraak moet komen in
Nederland, zijn vaak moeilijk op waarde te schatten. Als we er voor het gemak vanuit gaan dat de
steekproef redelijk representatief is voor de Nederlandse samenleving, dan is er nog iets waar
rekening mee gehouden moet worden: mensen hebben niet overal een mening over. Soms is een
enquête pas het eerste moment dat ze over de kwestie nadenken. Toch is het verassend hoe weinig
mensen kiezen voor de antwoordsuggestie ‘weet niet/geen mening’. Heeft de Nederlander overal
een mening over, wil de geënquêteerde onderzoeker een plezier doen of wil hij misschien niet
dom lijken?
Feit is dat er behoorlijke gaten zitten in de basale politieke kennis van mensen. Hoe serieus kun je
onderzoeken nemen waarin driekwart nauwelijks begrijpt waar het over gaat? Om een voorbeeld
te noemen: uit Tiemeijer’s boek ‘Wat 93,7 procent van de Nederlanders moet weten over
opiniepeilingen’, weet bijvoorbeeld 49 procent van de Nederlanders niet hoeveel leden de Tweede
Kamer heeft. Door filtervragen te stellen (‘weet u genoeg van het onderwerp om er een mening
over te vormen’) worden de resultaten van een peiling al een stuk overzichtelijker.

Journalisten moeten dus oppassen met het interpreteren van peilingen over ingewikkelde
kwesties. Tiemeijer: “Ik ben meestal kritischer op inhoudelijkere peilingen dan op
verkiezingspeilingen. Verkiezingspeilingen kun je nog een beetje controleren. Inhoudelijke
onderzoeken zijn soms volstrekt onzinnig.”

Er zijn nog tal van voorbeelden van falende opiniepeilingen. Helaas biedt deze visie niet de ruimte
om daar verder op in te gaan. Wilt u meer weten over opiniepeilingen, lees dan vooral (verder) in
het boek van Will Tiemeijer.

4.3 Een onderzoek als reclame


Bij het ontvangen van informatie behoort een journalist zich af te vragen: waarom krijgen wij dit
toegestuurd? Wat voor belang heeft de partij met het publiceren van deze informatie? Vooral
onderzoeken geïnitieerd door commerciële partijen moeten met wantrouwen worden benaderd.

Letterkleur beïnvloedt mening stond er op 7 september 2009 in de Sp!ts. Het betrof een onderzoek van
computerbedrijf HP. De kleur van een tekst zou volgens het bedrijf ‘voor een deel’ bepalen wat
mensen van een bepaalde tekst vinden. Is dat niet een makkelijke manier van reclame voor HP?
Redacteur Jan-Willem Navis van Sp!ts: “Er worden teveel van dit soort onderzoekjes gedaan, ja.
Het is natuurlijk een makkelijke manier van gratis publiciteit. Wij doen het wel steeds minder
hoor, wij worden ook een beetje onderzoeksmoe. Maar als het een goed uitgevoerd onderzoek is,
en het is een leuk onderwerp, dan vind ik dat het moet kunnen. Het probleem is gewoon dat
mensen het leuk vinden.”

Een bedrijf kan zo dus via de journalistiek (sluik)reclame maken, door middel van het sturen van
persberichten. ‘Een artikel wordt beter gelezen dan reclame’, zegt ook Carlo Stokx, directeur van
onderzoeksbureau Synovate, in de Volkskrant van 26 maart 2009.

10
11
Let op je laptop

Nu een voorbeeld uit ‘de eigen doos’, waarin ik zelf ook niet onschuldig ben. Tijdens mijn stage bij
dagblad Sp!ts, zomer 2008, ontvang ik op de redactie een persbericht van computerfabrikant Dell.
Hierin wordt een internationaal onderzoek aangehaald: op vliegvelden in de hele wereld
verdwijnen op grote schaal laptops, is de strekking. Vliegveld Schiphol neemt de nummer-2
positie in, er zouden 750 laptops per week op deze luchthaven verdwijnen. Bizar, vond ik. En ook
de redactie. Ik besloot allereerst met de mensen achter het onderzoek te bellen - het ‘Ponemon
Institute’. Die waren helaas onbereikbaar voor commentaar. Vervolgens besloot ik een
woordvoerder van Schiphol te bellen. ‘750 laptops? Dat is overdreven’, was de reactie van de
marechaussee. Ik wijde er een gedeelte van mijn artikel aan, dat op 29 juli in de krant stond:

Volgens Schiphol kloppen de cijfers niet. "Absurd", aldus een woordvoerder. "In het
afgelopen kwartaal zijn er slechts 23 laptops vermist." De luchthaven meldt dat er hooguit
twee aangiftes per week worden gedaan. "Het verschil is gewoon te groot. We begrijpen
dat Dell graag een nieuw product op de markt wil brengen, maar dat moeten zij niet op
deze manier doen.”

De woordvoerder van Schiphol sloeg de spijker op z’n kop: in het persbericht wordt reclame
gemaakt van nieuwe beveiligingssoftware voor laptops.

Ik vond het niet meer dan logisch dat ik iemand van Schiphol aan het woord liet in mijn artikel.
Maar liever gezegd had ik het artikel helemaal niet geschreven. De volgende morgen zie ik dat de
dienstdoende eindredacteur bij Sp!ts er een kop boven heeft gezet die de lading niet dekt. De kop
Schiphol slokt laptops op, was behoorlijk slecht gekozen.

Maar dagblad de Pers, dat zichzelf profileert als ‘gratis kwaliteitskrant’, maakt het diezelfde dag
nog een stuk bonter. Let op je laptop – staat er met koeienletters op de voorpagina. En daaronder:
Op zoek naar een laptop? Ga dan naar Schiphol. Daar laten reizigers elke week gemiddeld 750 computers
achter in de vertrekhal, de lounge of het toilet. Ik geloofde mijn ogen niet. In het betreffende artikel in
de Pers komt alleen een woordvoerder van het bedrijf Dell aan het woord. De cijfers zijn niet
voorgelegd aan luchthaven Schiphol. Zelfs de onderzoekers komen niet aan het woord.

Bovenstaande is niet alleen een goed voorbeeld van ‘achteloos’ een persbericht publiceren zonder
aan hoor en wederhoor te doen, ook wordt er gratis reclame gemaakt. Het zijn geen mooie
voorbeelden uit de journalistiek, maar het is wel een onderbouwing van de stelling. Journalisten
moeten beter het nieuws gaan filteren, om dit soort falen te voorkomen.

Wij van Tetris adviseren Tetris

Docent Journalistiek Arjan Dasselaar ageerde begin


september 2009 ook tegen de laksheid van
journalisten. Het spel Tetris bleek goed te zijn voor
de hersenen, stond op de site van het AD te lezen.
Het bleek dat het onderzoek gefinancierd werd door
de licentiehouders van Tetris zelf. Dasselaar:
“Oftewel: een gevalletje ‘Wij van WC Eend adviseren
WC Eend’.” Het AD was volgens hem niet het enige
medium dat ‘eendenliefde’ toonde, zo schreef hij in
een column op NU.nl. “Ook diverse andere media,
waaronder NU.nl, berichtten over het 'onderzoek'.”

12
Bierinstituut moet imago bier opvijzelen

Een speciaal kennisinstituut, met drie hoogleraren,


gaat uitzoeken wat de positieve gevolgen zijn van
het drinken van bier. Het instituut wordt
gefinancierd door de bierbrouwers zelf, met
250.000 euro per jaar. Hoe moet je daar als
journalist mee omgaan? “Gewoon als journalist
kritisch blijven denken”, zegt onderzoeksjournalist
Joop Bouma van Trouw. “Je moet in de eerste
plaats signaleren dat het een overwegend
commercieel initiatief is met een nogal belachelijke
onderzoeksvraag: het doen van onderzoek naar
het verantwoord drinken van bier.”

“Je moet bij elke publicatie en bij elk onderzoek


dat dit instituut aflevert kritisch kijken naar de
relevantie en de betrouwbaarheid van de
informatie. Dat is een kerntaak van de journalistiek. Maar... het blijkt dat we
van die kernbeginselen zijn afgedreven en dus zie ik in Metro en de Sp!ts (en
op de site van Trouw?) de letterlijk overgenomen persberichten van dit
'kennisinstituut' al verschijnen...”

Winderigheid als symptoomreclame

Het volgende voorval toont aan hoe kwetsbaar de kwaliteitsjournalistiek is voor slimme
commerciële trucs. Het Televisieprogramma Tros Radar maakte op 31 augustus 2009 een
uitzending over de methoden die de farmaceutische industrie toepast om zoveel mogelijk
medicijnen te verkopen. De farmaceutische industrie mag namelijk geen reclame maken, maar
doet dit indirect door reclame te maken van een aandoening. 'Symptoomreclame' werd dat
genoemd, bedoeld om meer mensen naar de huisarts te 'lokken'. In een opzienbarende uitzending
bleek de media hier een grote rol in te spelen.

Radar liet in het programma zien hoe journalisten zich voor het karretje van de farmaceutische
industrie lieten spannen. Radar maakte zelf van ‘winderigheid’ een ziekte en lieten door TNS
NIPO een opinieonderzoek doen. Het bureau werkte mee, en kwamen met mooie cijfers waaruit
bleek dat een op de vier Nederlanders last bleek te hebben van winderigheid. Journalisten van
kranten, radio en televisie namen het bericht gretig over. Een mooie manier van reclame voor een
(zogenaamd) nieuw medicijn tegen winderigheid.

Volgens Trouw-journalist Joop Bouma, kenner op het gebied van de farmaceutische industrie, is
het nep-onderwerp een ‘schoolvoorbeeld’ van het feit dat alles steeds ‘sneller, sneller, sneller’
moet. “Ik denk zelfs dat dit verschijnsel alleen maar toeneemt”. Het voorval raakte ook Trouw, zo
zegt hij. Op de website van de krant werd het persbericht direct overgenomen. Volgens Bouma
illustreert het ‘hoe de journalistiek is afgedwaald van het principe dat nieuws pas kan worden
gepubliceerd als het is gecontroleerd en er wederhoor is gepleegd’. “Iedereen, ook journalisten,
denken dat als een organisatie met een gerenommeerde klank, zoals TNS Nipo, een persbericht
verspreidt, dat dit dan wel zal kloppen. Er wordt niet meer gecheckt, althans niet voldoende.”

Ook het Algemeen Nederlands Persbuerau (ANP) tuinde in de val van Tros Radar. Patrick
Selbach, chef van de Nieuwsdienst, vertelt op het hoofdkantoor in Rijswijk dat er de afgelopen
twee jaar een enorme opmars is in het aantal pr-functionarissen, vanuit elke organisatie. “Er zijn
drie keer meer voorlichters dan journalisten. We krijgen hier bij het ANP 1800 mails per dag

13
binnen”, zegt Selbach. Bijna tweeduizend ‘schreeuwen om aandacht’. “De druk op journalisten is
enorm toegenomen.”

“Maar je kan het de journalistiek kwalijk nemen dat het kritische vermogen is afgenomen. De
kwaliteitsjournalistiek, waaronder ook het ANP, is te laat ingesprongen op dit soort trends.”

Inmiddels heeft er een kentering plaatsgevonden bij het ANP, vertelt de chef nieuwsdienst. Want
de reputatie van zijn bureau was in het geding. Afnemers en studenten journalistiek - factcheckers -
kwamen klagen. “Die zeiden: waar zijn jullie in godsnaam mee bezig. Intern zeiden we ook: dit
kan zo niet langer. Een naam is snel opgebouwd, maar is nog sneller afgebroken”.

Nu heeft het persbureau strengere regels als het gaat om onderzoeken ‘die ten behoeve van de
eigen faveur’ zijn uitgevoerd, vertelt Selbach. “De poort is nu dichter dan ooit.” Elke fout is er nu
een teveel. De eindredactie, die opmerkelijk genoeg een aantal jaren terug nog werd
weggesaneerd, laat Selbach de fouten terugsturen naar de betreffende redacteur. Ook de
opmerkingen van factcheckers worden teruggekoppeld. Bij het persbureau zijn ze zelfs workshops
gestart om aan te geven waar goede peilingen aan moeten voldoen. Daar komt ook de strategie
van pr-bureau's aan de orde - 'gehaaide bureau's' noemt de ANP-journalst die. Selbach, ambitieus
en strijdbaar: “De journalistiek moet zich herpakken”.

14
5 | Conclusie
Wie, wat, waar, wanneer waarom. Het zijn de klassieke vragen die een journalist hoort te stellen
bij het schrijven van een artikel. Maar deze elementaire vragen worden plotseling ‘vergeten’ als het
gaat om berichten over wetenschappelijk onderzoek, peilingen en enquêtes.

Journalisten publiceren vaak achteloos conclusies van onderzoeken, enquêtes en opiniepeilingen, zonder dat
uitgezocht wordt of het gedegen onderzoek betreft.

Bovenstaande stelling werd in deze visie onderbouwd met tal van voorbeelden. Zoals het
zogenaamd massaal verdwijnen van laptops op Schiphol, of dat de manier van een glas
vasthouden iets zou vertellen over iemands persoonlijkheidstype.

Een goede wetenschapsredactie is belangrijk in het kwalificeren van goed onderzoek. Bij het
ontbreken van een dergelijk kritisch oog is dit een gemis, maar geen vrijbrief om zonder te checken
te publiceren. Een gewone redacteur kan hetzelfde bereiken door wederhoor toe te passen, dus
door een deskundige als second opinion te raadplegen.

Deze visie heeft aangetoond dat er een grote toename is van bizarre, grappige of opmerkelijke
onderzoekjes en opiniepeilingen. De oorzaak daarvan kwam ook ter sprake. Het toenemend aantal
pr-functionarissen dat dankbaar gebruik maakt van de gewilligheid van journalisten om deze
onderzoekjes zonder kritiek te publiceren. Immers, een journalistiek artikel wordt beter gelezen
dan reclame.

De vraag is hoe betrouwbaar wetenschappelijk onderzoek is dat geïnitieerd is door een


commerciële partij, en dat dus ten behoeve van de eigen faveur is uitgevoerd. Bij een gratis krant
als de Sp!ts vinden ze dat het moet kunnen – daar zitten ze immers met het probleem dat de lezer
het leuk vindt. Maar het is journalistiek onverantwoord, er is genoeg reden om dergelijke niet
onafhankelijke onderzoeken te wantrouwen.

Wantrouwen kunnen we ook de zelfselecterende peilingen die via internet worden gedaan. Te
denken valt dan aan het EenVandaag Opiniepanel, waarin sowieso de betekenis van
antwoordsuggesties onduidelijk bleken te zijn, of het panel van dagblad Metro. Bij de peiling vlak
voor de laatste verkiezingen zat deze gratis krant er 64 zetels naast. In dit panel bleken CDA-
stemmers ondervertegenwoordigd. Het panel is niet erg representatief, maar het wordt wel zo
gepresenteerd.

Aanbevelingen

Met dezelfde kritische houding waarmee journalisten politici benaderen, behoren ook
onderzoekers te worden behandeld. Vragen die een journalist bij een onderzoek zou kunnen
stellen is:
1. Welk belang heeft de opdrachtgever bij de uitkomst van het onderzoek? (is er sprake van
reclame, heeft een partij belang bij een bepaalde uitkomst?)
2. Wanneer is het onderzoek uitgevoerd (is het niet gedateerd?)
Bij opiniepeilingen:
3. Hoe zijn de deelnemers geselecteerd? (aselect getrokken of zelfselecterend? Hoe groot was
de onderzoeksgroep, wat was de non-respons?)
4. Hoe luidt de vraagstelling (zijn de vragen en antwoorden wel duidelijk genoeg voor de
respondent? Zijn er suggestieve vragen?)
Zijn dergelijke vragen bevredigend, dan volgt een second opinion.
5. Hoe schatten anderen (wetenschappers, betrokkenen) het onderzoek in?

Tot slot is het aan te bevelen om methodologische informatie in de artikelen te plaatsen. Gegevens
over de opdrachtgever, de tijd van het onderzoek, en bij opiniepeilingen ook de steekproefgrootte,
de manier van trekken en de non-respons, mogen niet ontbreken. Wie, wat, waar, wanneer,
waarom. Elementaire vragen voor een goed journalistiek verhaal.

15
6 | Bronnen
Gesproken bronnen

• Bouma, Joop, onderzoeksjournalist dagblad Trouw en schrijver van het boek Slikken. Hoe
ziek is de farmaceutische industrie? Waarin aandacht aan de invloed van de industrie op de
gezondheid. +31 (0)20 – 562 94 44 / J.Bouma@trouw.nl |9 oktober 2009

• Engels, Joep, chef wetenschapsredactie dagblad Trouw. +31 (0) 20-5622792 /


j.engels@trouw.nl | 22 september 2009

• Navis, Jan-Willem, redacteur dagblad Sp!ts. +31 (0)620959625 / jwnavis@gmail.com | 25


september 2009

• Selbach, Patrick, senior chef nieuwsdienst Algemeen Nederlands Persbureau (ANP). +31
(0)70 41 41 370 (M: +31 (0)6 532 583 99) / patrick.selbach@anp.nl | 16 oktober 2009

• Tiemeijer, Will, auteur proefschrift ‘Het geheim van de burger’. Over staat en
opinieonderzoek, dat werd bekroond met de G.A. van Poelje jaarprijs van de vereninging
voor Bestuurskunde. +31 (0) 6 - 5222 8955 / wltiemeijer@tiscali.nl

• Vries, Reinout de (dr.), Assisent professor, afdeling Arbeids- en Organisatiepschologie


Vrije Universiteit. +31 (0) 20 598 8718 / RE.de.Vries@psy.vu.nl | 22 september 2009.

Digitale documenten

• Dasselaar, Arjan (5 september 2009), Gemakkelijk in het nieuws. URL


http://www.nu.nl/column-zaterdag/2075776/gemakkelijk-in-het-nieuws.html | datum
geraadpleegd: 28 september 2009.

• Herrebrugh, Manja, (19 juni 2009) Flirt, muurbloem of ijskoningin? Leuke weetjes voor aan de
bar in Nieuwscheckers. URL http://www.journalistiekennieuwemedia.nl/NC/?p=1289 |
datum geraadpleegd: 27 september 2009.

• Tros Radar, (31 augustus 2009) Hypeziektes URL


http://www.trosradar.nl/?id=uitzending&no_cache=1&tx_broadcast[item_id]=1411 |
datum geraadpleegd: 27 september 2009.

Kranten- en tijdschriftartikelen

• Beem, Margreet van, (7 september 2009), Letterkleur beinvloed mening. Dagblad Sp!ts, blz 3

• Boomsma, Klaas, (14 september 2009), Reizigers bezorgd over geweld in OV. Metro, blz 1.

• Bouma, Joop, (3 oktober 2009), Fabels over bier onder de loep. Hoogleraren en werken samen aan
imago. Dagblad Trouw, blz 6.

• Bovenkamp, Jasper van den, (5 september 2009), Journalist te weinig kritisch. Reformatorisch
Dagblad, blz 9.

• Dagblad Sp!ts, (15 september 2009), 5.1. (auteur onbekend) blz 1.

• Hoedeman, Jan (26 maart 2009), Een plaag: onderzoekjes naar leuke feitjes. De Volkskrant, blz
4.

• Strop, Jan-Hein, (29 juli 2008), Let op je laptop. Dagblad De Pers, blz 1.

16
• Vries, Michiel de, (29 juli 2009), Schiphol slokt laptops op. Dagblad Sp!ts, blz 5.

Boeken

• Dersjant, Theo, (2000), Uit onbetrouwbare bron. De mooiste missers in de media. Zutphen:
Uitgeverij Plataan, 159 pagina’s

• Kussendrager, Nico; Lugt, Dick van der, (2002), Basisboek Journalistiek. Achtergronden, genres,
vaardigheden. Groningen/Houten: Wolters-Noordhoff, 371 pagina’s.

• Tiemeijer, W.L., (2008), Wat 93,7 procent van de Nederlanders moet weten over opiniepeilingen.
Utrecht: Aksant, 211 pagina’s.

Beeld en geluid

• TROS Radar, (31 augustus 2009) Hypeziektes. geraadpleegd: 27 september 2009 via
http://www.trosradar.nl/index.php?id=uitzending&no_cache=1 |

17

Você também pode gostar