Você está na página 1de 4

Economische Vooruitzichten Belgi

De Belgische conjunctuur won eind 2013 vaart. In 2014 krijgt het economische herstel verder vorm, wat resulteert in een bbp-groei van naar raming 1,2%. Met nog veel sanering voor de boeg en een concurrentiekracht die maar moeizaam herstelt, dreigt ook de groei in de komende jaren mager te blijven. De lage productiviteitsgroei is een knelpunt en baart zorgen voor de potentile groei. Het scheppen van een stimulerende groei-omgeving blijft dan ook een primaire overheidstaak.
NATIONALE REKENINGEN
(rele jaarwijziging in %) Particuliere consumptie Overheidsconsumptie Investeringen in vaste activa Bedrijfsinvesteringen Overheidsinvesteringen Investeringen in woongebouwen Finale binnenlandse vraag (ongerekend voorraadwijziging) Uitvoer van goederen en diensten Invoer van goederen en diensten Bruto binnenlands product (bbp) Beschikbaar gezinsinkomen Bruto-spaarquote van de gezinnen (in % beschikbaar inkomen)

April 2014

Breder gedragen Europees herstel voedt Belgische uitvoer Binnenlandse vraag veert op Groeivoorspelling blijft voorzichtig Focus: Consumentenvertrouwen, goede consumptieindicator?

2011
0,2 0,7 4,1 7,3 7,1 -3,2 1,1 6,4 6,9 1,8 -0,9 14,1

2012
-0,3 1,4 -2,0 -2,1 2,4 -3,2 -0,2 1,8 1,3 -0,1 1,2 15,3

2013
0,7 0,7 -2,4 -0,6 -11,9 -3,8 0,1 1,8 1,0 0,2 0,5 15,4

2014
1,5 0,1 1,1 1,9 -2,9 0,5 1,1 2,8 2,6 1,2 1,1 14,8

2015
1,3 0,2 1,4 2,5 -7,0 1,3 1,0 3,3 3,5 1,6 0,8 14,6

EVENWICHTSINDICATOREN en RENTE
Inflatie (gemiddelde jaarstijging in %) Consumptieprijzen Gezondheidsindex Overheidsfinancin (in % bbp, bij ongewijzigd beleid) Financieringssaldo Primair saldo Overheidsschuld Arbeidsmarkt Werkgelegenheid (verandering tijdens het jaar, in 000) Werkloosheidsgraad (einde jaar, Eurostat-definitie) Lopende rekening (in % van bbp) Huizenprijzen (stijging tijdens het jaar, in %) Rente (einde jaar) Tienjaarsrente (in %) Spread met Duitsland (in basispunten)

2011
3,5 3,1 -3,7 -0,4 97,8 50 7,2 -1,1 2,9 4,1 227

2012
2,8 2,6 -4,0 -0,6 99,8 -3 8,4 -2,0 1,7 2,1 75

2013
1,1 1,2 -2,7 0,5 99,7 -8 8,5 -1,7 1,3 2,6 62

2014
0,9 1,0 -2,7 0,4 100,6 10 8,4 -1,5 -3,0 2,8 60

2015
1,4 1,4 -2,8 0,3 100,1 18 8,2 -1,8 0,0 3,2 50

Onze publicaties zijn online beschikbaar, via www.kbc.be/economischevooruitzichten/. U kunt ze ook gratis ontvangen per e-mail. Surf naar www.kbc.be/sb/e-nieuwsbrieven en registreer uw gegevens.

Voor vragen i.v.m. de inhoud van deze publicatie kunt u terecht bij: Johan Van Gompel (32) (0)2 429.59.54 E-mail: johan.vangompel@kbc.be Verantwoordelijke uitgever: Johan Van Gompel, Havenlaan 2, B-1080 Brussel Correspondentieadres & abonnementenbeheer: KBC Groep NV, Global Services, GCE, Havenlaan 2, 1080 Brussel, E-mail: economic.research@kbc.be Deze publicatie komt tot stand op de Chief Economist Department van KBC Groep. Noch de mate waarin de voorgestelde scenarios, risicos en prognoses de marktverwachtingen weerspiegelen, noch de mate waarin zij in de realiteit zullen tot uiting komen, kunnen worden gewaarborgd. De prognoses zijn indicatief. De gegevens in deze publicatie zijn algemeen en louter informatief. Ze mogen niet worden beschouwd als beleggingsadvies conform de Wet van 6 april 1995 inzake secundaire markten, het statuut van en het toezicht op beleggingsondernemingen, de bemiddelaars en beleggingsadviseurs. KBC kan niet aansprakelijk worden gesteld voor de juistheid of de volledig1 heid ervan. Alle historische koersen, statistieken en grafieken zijn actueel tot en met 19 maart 2014, tenzij anders vermeld. De beschreven meningen en vooruitzichten zijn die zoals ze gelden op 21 maart 2014.

EconomischeVooruitzichten

Belgi

Lente voor de conjunctuur


De voorbije maanden klaarde de conjunctuurhemel boven de eurozone verder op. Positief daarbij is dat het economische herstel steeds breder wordt gedragen. Zowat alle lidstaten hebben de recessie intussen achter zich gelaten. Ook de felgeplaagde perifere eurolanden hijsen zich geleidelijk uit het moeras. Het valt op dat de landen met de grootste openheidsgraad het sterkst van de internationale conjunctuurherleving profiteren. Dat was in het vierde kwartaal van 2013 het geval in Nederland (+0,7% groei kwartaal-op-kwartaal), Belgi (+0,5%) en Duitsland (+0,4%). In deze landen was de uitvoer een solide groeimotor. Meer gesloten economien als Frankrijk (+0,3%) en Itali (+0,1%) lijken een deel van het uitvoergeleid herstel te missen. Daarnaast zijn het vooral de niet-eurolanden (Zweden, het VK en de landen in Centraal-Europa) die tot de sterkste groeiers van de EU behoren. De depreciatie van hun munten gaven de uitvoersector er een duwtje in de rug. Vergeleken met het dal van het bbp in het eerste kwartaal van 2013 is de economische activiteit in Belgi al met 1,0% gegroeid. Dat is meer dan de 0,7%-groei in die periode voor de eurozone als geheel. De eerdere recessie van 2012, die in Belgi vrij mild was (-0,6%), is bijgevolg opnieuw ruimschoots goed gemaakt. Het rele bbp ligt nu eveneens 1,0% boven de piek in het tweede kwartaal van 2008, net vr het uitbreken van de crisis. In de eurozone ligt het bbp nog altijd 2,3% lager dan de piek destijds, wat nog eens illustreert dat ons land de crisis relatief goed is doorgekomen. Naast de uitvoer werd de recente groeiherneming in Belgi eveneens ondersteund door de binnenlandse vraag, in het bijzonder de particuliere consumptie maar ook de investeringen. jaarhelft. De banencreatie vond plaats in de dienstensectoren, terwijl in de industrie en bouw banen bleven sneuvelen. Dat laatste houdt verband met de golf van faillissementen en bedrijfssluitingen, die sterk in die sectoren zijn geconcentreerd, en verklaart de achteruitgang van het consumentenvertrouwen in maart. Vermoedelijk zal de voorbije crisis nog een tijdje in de faillissementscijfers en het daarmee gepaard gaande verlies aan werkgelegenheid nazinderen. Hoewel de verbetering van voorlopende indicatoren voor de gehele arbeidsmarkt (aantal vacatures, interimarbeid,) aanzet tot enig optimisme, zit een forse afname van de werkloosheidsgraad er dan ook niet meteen in. Het toegenomen vertrouwen en de betere arbeidsmarkt maakten ook een voorzichtig herstel van de residentile bouw mogelijk. Na elf kwartalen op rij van dalende activiteit namen de bouwinvesteringen in de tweede helft van 2013 beperkt toe. Ook de bedrijfsinvesteringen hebben zich enigszins hersteld, maar niet voldoende om de terugval tijdens de recessie van 2012 te compenseren. Het schuchtere investeringsherstel dat zich sinds begin 2013 aftekent, komt relatief snel in de cyclus. Bij eerdere recessies duurde het zes maanden tot

Binnenlandse vraag veert op


Dat de consumptie aantrekt, ligt in lijn met het verbeterde sentiment van consumenten sinds begin 2013 (zie ook Focus blz. 4). Er zijn ook redenen voor dat optimisme. De gedaalde inflatie voedt de koopkracht, de werkloosheidsgraad is gestabiliseerd op 8,5% en de werkgelegenheid neemt opnieuw toe. In 2014 zal de inflatie met 0,9% nog lager uitkomen dan in 2013. De btwverlaging op elektriciteit knijpt bij de invoering in april 0,34% af van de consumptieprijsindex. De vroege verbetering op de arbeidsmarkt verrast. In de tweede helft van 2013 kwamen er netto 9400 banen bij, tegenover een nettoverlies van 17200 in de eerste

Breed gedragen Europees herstel


(reel bbp, Q4 2007 = 100)

Banencreatie op gang gekomen, werkloosheidsgraad stabiliseert


30 25 20 15 10 5 0 -5 -10 9 8,5 8 7,5 7 6,5 6

104 102 100 98 96 94 92 90 Q4 2007 08 09 10 11 12 13


-15 2007

09

11

13

Eurozone Nederland Belgi Frankrijk Duitsland Perifere probleemlanden (*)


(*) Griekenland, Ierland, Itali, Portugal en Spanje

Werkloosheidsgraad (in % beroepsbevolking, rechtse schaal) Werkgelegenheid (maandwijziging in 000, linkse schaal)

een jaar na de start van de economische neergang vooraleer de bedrijfsinvesteringen opnieuw aantrokken (zie grafiek). De jongste recessie van 2012 was evenwel mild vergeleken met voorgaande recessies, wat de snellere herneming van de investeringen mee verklaart. Zij volgde wel snel op de vorige, Grote Recessie. Anders dan bij eerdere recessies was de afname van de investeringen bij de jongste recessie trouwens al drie kwartalen bezig voordat de bbp-inzinking aanvatte. Ondanks het stevige investeringsherstel na de Grote Recessie en de meer schuchtere verbetering in 2013 lag het niveau van de bedrijfsinvesteringen eind 2013 nog altijd ruim 10% lager dan de piek in het voorjaar van 2008. De verbeterde afzetperspectieven en de opgelopen industrile capaciteitsbezettingsgraad tot net boven zijn historisch gemiddelde doen de behoefte aan uitbreidingsinvesteringen in 2014 geleidelijk verder toenemen.

die van de eurozone, riskeert Belgi dit en de komende jaren relatief minder sterk te groeien. We nemen in ons groeiscenario een voorzichtige houding aan, omdat Belgi nog veel budgettaire sanering voor de boeg heeft en het knelpunt van de concurrentiekracht onvoldoende snel wordt bijgestuurd. In haar jongste vooruitzichten raamt de EC het Belgisch structureel overheidstekort in 2015 bij ongewijzigd beleid op 2,5% van het bbp. Het Stabiliteitsprogramma van voorjaar 2013 ging uit van een structureel evenwicht in 2015. Als die doelstelling in de komende update van het programma wordt behouden, moet de overheid dit en volgend jaar bijkomend 2,5 procentpunten bbp saneren (een kleine 10 miljard euro). Los van de verdere gezondmaking van de financin staat de overheid voor een even grote opdracht om het structureel groeitempo van de economie te dynamiseren. De voorbije weken stelden de Nationale Bank en het IMF de zwakke ontwikkeling van de Belgische productiviteit en dus van ons groeipotentieel aan de kaak. Volgens diverse ramingen bedraagt de potentile groei nog maar goed 1,5%. Tot de jaren 70 was de totale factorproductiviteit (TFP, d.i. het deel van de productiestijging dat niet wordt verklaard

Groei in greep van sanering


We gaan ervan uit dat het herstel de groei van de Belgische economie in 2014 en 2015 op 1,2% respectievelijk 1,6% zal brengen. Die cijfers liggen ietsje lager dan de voorspellingen van de EC en het Planbureau. Na zes jaar van groei boven

door de ingezette hoeveelheid arbeid en kapitaal) de belangrijkste motor van de bbp-groei. Nadien vond een merkelijke daling van de TFP-groei plaats. Het afgelopen decennium bedroeg die nog maar gemiddeld 0,25% per jaar. In de praktijk weerspiegelt TFP-groei veelal de technologische vooruitgang. De neoklassieke groeitheorie ziet die als een exogeen gegeven waarop de overheid geen vat heeft. Technologische vernieuwingen overkomen als het ware de economie van buitenaf. Volgens de endogene groeitheorie komen technologische verbeteringen niet alleen toevallig tot stand, maar ook als gevolg van stimuli. Daarbij is een actieve rol voor de overheid weggelegd, door te zorgen voor goed ontwikkelde en flexibele markten, politieke en fiscale stabiliteit, een stimulerend kader voor het ondernemerschap, investeringen in onderwijs, O&O, Een maatstaf die de meeste van die facetten samenbundelt, is de Competitiveness Indicator van het Wereld Economisch Forum. De grafiek rechtsonder toont dat een hoge score gepaard gaat met een hoge TFP-groei, en vice versa. Belgi scoort maar middelmatig en moet buurlanden Duitsland en Nederland laten voorgaan.
Johan Van Gompel johan.vangompel@kbc.be

Bedrijfsinvesteringen tijdens recessies en daarop volgend herstel


(indexcijfers, kwartalen sinds bbp-piek vr recessie) 110 Score WEF Competitiveness Indicator 105 100 95 90 85 80

Belang van omgevingsfactoren voor productiviteitsgroei


5,8 5,6 5,4 5,2 5 4,8 4,6 4,4 4,2 -0,4
Bron: Groningen Growth and Development Center; World Economic Forum

Duitsland Nederland Belgi Frankrijk

-3 -2 -1 0 1 2 Bbp-piek vr recessie = 0: Q1 1980 Q1 1992 Q4 2000

10 11 12

-0,2 0 0,2 0,4 0,6 0,8 1 Gemiddelde groei totale factorproductiviteit (2000-2013, in %)

1,2

Q2 2008 Q1 2012

EconomischeVooruitzichten

Belgi

Focus
Consumentenvertrouwen, goede consumptie-indicator?
Algemeen wordt aangenomen dat het consumentenvertrouwen een hulp is bij het inschatten van de huidige en toekomstige consumptie van de gezinnen. De armslag van de consument om bestedingen te doen wordt bepaald door zijn inkomen en vermogen en het toekomstperspectief hierover. Economische onzekerheid (bv. dreigende werkloosheid of een beurscorrectie) en het politieke klimaat (bv. een belastingverhoging of minder gulle uitkeringen) kunnen de financile positie van de consument en zijn koopbereidheid aantasten. De gemoedstoestand van de consument is dan een graadmeter van die economische en politieke onzekerheid en kan een aanwijzing geven over hoe de feitelijke consumptiecijfers er zullen uitzien. De bruikbaarheid van het consumentenvertrouwen voor de beoordeling van het verloop van de particuliere consumptie kan worden nagegaan aan de hand van de correlatie tussen beide. De coincident correlatie geeft weer in hoeverre de jaarverandering van de indicator van het consumentenvertrouwen gelijkloopt met de jaargroei van de particuliere consumptie. In de redenering dat het enige tijd duurt voordat het sentiment doorwerkt in de consumptie, wordt bij de lead correlatie nagegaan in welke mate de jaarwijziging van het consumentenvertrouwen voorloopt op de consumptiegroei. In Belgi is de coincident correlatiecofficint over de periode 1985-2013 met 0,54 eerder laag. Voor de eurozone bedraagt de correlatie 0,70. Van de grootste lidstaten is zij relatief hoog in Spanje (0,75), enigszins lager in Frankrijk (0,64) en Itali (0,59) en erg laag in Duitsland (0,33). De correlatie is in Belgi niet alleen laag, zij varieert ook aanzienlijk met de tijd. Beschouwd over opeenvolgende periodes van vijf jaar bedroeg de correlatie tot 1991 minder dan 0,3. Vanaf midden jaren 90 nam zij toe met regelmatig pieken tot boven 0,65. De correlatie tijdens de opeenvolgende vijfjaarperiodes was niettemin volatiel, schommelend tussen 0,07 en 0,73. De lead correlatiecofficinten tonen dat over de hele periode beschouwd de maximale correlatie (0,56) wordt bereikt wanneer de jaarverandering van het vertrouwen n kwartaal voorloopt op de consumptiegroei. De correlatie bij een gelijktijdig verloop is met 0,54 evenwel nauwelijks lager. Het voorbije decennium gaf een vooroplopen van het vertrouwen met n twee kwartalen doorgaans wel een duidelijk hogere correlatie. Dat wijzigingen in het consumentenvertrouwen en de consumptie niet mooi samenlopen, heeft verschillende oorzaken. Vooreerst kent het sentiment een wat grilliger verloop dan de consumptie. Consumenten denken soms extreem positief of negatief over de economische en politieke situatie, maar zolang die geen significante gevolgen heeft voor de eigen financile situatie wordt de koopbereidheid niet in verhouding aangepast. De relatieve grilligheid van het vertrouwen wordt ook verklaard doordat naast economische en politieke invloeden psychologische factoren werkzaam zijn op het vertrouwen (bv. rampen, aanslagen, weersomstandigheden). Daartegenover staat dat gezinnen doorgaans de neiging vertonen om hun consumptie in de tijd wat af te vlakken. Wijzigingen in de inkomenspositie worden in de praktijk ook opgevangen door een aanpassing van de spaarneiging. Gelet op de instabiliteit van de relatie is omzichtigheid geboden wanneer aan de hand van het vertrouwen conclusies worden getrokken over de consumptiegroei. Het consumentenvertrouwen kan niettemin nuttig zijn in combinatie met andere indicatoren van de consumptie. In combinatie met het bezig zijnde herstel op de arbeidsmarkt is het verbeterde sentiment een positief signaal voor de particuliere consumptie. De terugval van het vertrouwen in maart doet wel vragen rijzen over de kracht van de consumptiedynamiek in 2014.

Consumentenvertrouwen en particuliere consumptie in Belgi


5 4 3 2 0 1 0 -1 -2 1985 87 89 91 93 95 97 99 2001 03 05 07 09 11 13 -10 -20 -30 30 20 10 0,7 0,6 0,5 0,4 0,3 0,2 0,1 0,0 -0,1 -0,2 -0,3

Correlatiecofficint jaarverandering consumentenvertrouwen en rele consumptiegroei


(Belgi, Q1 1985 - Q4 2013)

Consumentenvertrouwen loopt voorop

Consumptiegroei loopt voorop

-8 -7 -6 -5 -4 -3 -2 -1 0 1 2 Aantal kwartalen

Particuliere consumptie (jaar-op-jaargroei in %, linkse schaal) Consumentenvertrouwen (jaarverandering, rechtse schaal)

Você também pode gostar