Você está na página 1de 52

Samenvatting "Europees Recht"

H1 Basisbegrippen van de EU door Rene van den Oetelaar Verdragen: Overeenkomst tussen staten waarbij deze tov elkaar bepaalde verplichtingen aangaan. Voordat er een verdrag gesloten wordt, wordt daar eerst over onderhandeld. Dan volgt ondertekening (geparafeerd door de ministers en dan volgt goedkeuring (ratificatie door de staten. !en verdrag begint met een preambule (aanhef waarin de redenen voor het verdrag staan. Dan volgt de verdragstekst in de vorm van artikelen. "an het einde komen de handtekeningen van de staatshoofden of ministers. Verdragen kunnen worden onderscheiden in: #. $ilaterale verdragen: een verdrag tussen % staten. De staten voeren veelal zelf uit wat zij in dit verdrag hebben afgesproken. !r is geen aparte organisatie voor uitvoering van de handelsovereenkomst. %. &ultilaterale verdragen: verdrag tussen meer dan % staten. 'anneer regelmatig overleg en uitvoeringsmaatregelen nodig zijn, dan kan daartoe een internationale organisatie worden opgericht. !en internationale organisatie is een lichaam opgericht bij een verdrag en voorzien van een of meer organen, met als taak het op duurzame wijze behartigen van gemeenschappelijke belangen van staten. !en internationale organisatie wordt vaak opgericht doordat een aantal staten onderhandelen over een oprichtingsverdrag. (n het verdrag worden de volgende dingen geregeld: )echten en plichten van staten tov elkaar en tov de internationale organisatie. *aken en doelstellingen van de internationale organisatie. $evoegdheden van de internationale organisatie. 'elke staten lid zijn van die organisatie en of andere staten kunnen toetreden. Of en onder welke voorwaarden staten de internationale organisatie kunnen verlaten. 'elke structuur de internationale organisatie heeft. +oe de organisatie gefinancierd wordt. 'aar de organisatie gevestigd is en hoe het personeel wordt aangesteld. &en kan onderscheid maken tussen organisaties naar hun taken: ,olitieke organisaties &ilitaire organisaties !conomische organisaties -ociale organisaties *echnische organisaties Organisaties zijn meestal opgezet volgens een drieledig organisatiepatroon: #. "lgemene vergadering van regeringsvertegenwoordigers ()aad %. Dagelijks bestuur bij toerbuurt gekozen door de raad .. -ecretariaat olv een secretaris/generaal Vaak hebben deze organisaties maar beperkte bevoegdheden. $esluiten worden veelal genomen met eenparigheid van stemmen, iedere staat heeft dus vetorecht. Deze organisaties worden ook wel intergouvermentele organisaties genoemd. +ier tegenover staan supranationale organisaties genoemd. Deze hebben veel meer en verdergaande bevoegdheden op het gebied van wetgeving, bestuur en rechtspraak. $esluiten worden genomen door een bepaalde meerderheid. Deelnemende staten kunnen dus tegen hun wil gebonden worden aan een besluit. De !0, opgericht in #11., heeft thans #2 lidstaten. De !0 omvat de volgende . onderdelen:

#. De drie !uropese 3emeenschappen: !34- (#12% , !3" of !uratom (#125 en de !!3 (#125 . %. De samenwerking op het gebied van buitenlandse betrekkingen en veiligheid. De lidstaten trekken een lijn in de relaties met belangrijke politieke blokken. .. De samenwerking op het gebied van politie en justitie. Door de steeds sterker wordende vervlechting van de samenlevingen van de lidstaten, krijgt ook de georganiseerde criminaliteit steeds meer een internationaal karakter. +ierdoor moeten de politi6le en justiti6le autoriteiten van de lidstaten met elkaar samenwerken. Deze samenwerking staat nog in de kinderschoenen en wordt geco7rdineerd door !0)O,O8 vanuit Den +aag. (n het kader van deze organisaties vindt er een economische integratie plaats. De drie genoemde onderdelen zijn in #11. bij het Verdrag van &aastricht onder een dak terechtgekomen. (n totaal kunnen we echter meer dan %9 verdragen onderscheiden. !34-/verdrag (#12% !3"/verdrag (#125 !3/verdrag (#125 !uropese "kte (#15: Verdrag van &aastricht (#11. Verdrag van "msterdam (#111 +et bestuur van de !0 is geregeld in het !3/verdrag. +et !0 bestuur wordt uitgeoefend door : lichamen: #. !uropese )aad %. )aad van &inisters .. !uropese ;ommissie <. !uropees ,arlement 2. +of van =ustitie >. !uropese )ekenkamer :. !uropese ;entrale $ank !uropese )aad is een conferentie van staats/ en regeringsleiders van de lidstaten en de voorzitter van de !uropese ;ommissie. 4omt ongeveer # keer per . maanden bij elkaar. Dan worden de grote beleidslijnen van de !0 uitgestippeld en de belangrijkste politieke besluiten genomen. +et is het hoogste orgaan. (n de praktijk ontwikkelt het zich steeds meer tot een soort !uropese regering. De raad van ministers bestaat uit # vertegenwoordiger van iedere lidstaat. De )aad neemt een gedeelte van de besluiten van de !0 aan en vormt dus het wetgevend orgaan van de !0. !r zijn < groepen besluiten: verordeningen, richtlijnen, beschikkingen en aanbevelingen. !uropese ;ommissie bestaat uit %9 onafhankelijke personen, die geen instructies van lidstaten mogen aannemen. Deze instelling heeft . taken: #. Voorstellen doen aan de )aad van &inisters voor wetgeving %. 0itvoeren van de wetgeving samen met de lidstaten .. *oezicht houden op naleving door lidstaten van hun verdragsverplichtingen !uropees ,arlement is de volksvertegenwoordiging (>%> leden van de !0. Deze wordt iedere 2 jaar gekozen dmv rechtstreekse verkiezingen door burgers van de lidstaten. +et parlement oefent politieke controle uit op het doen en laten van de commissie. Verder neemt deze instelling samen met de raad een groot deel van de !0/wetgeving aan. +of van =ustitie is belast met de rechtspraak in de !0. +et bestaat uit #2 onafhankelijke rechters. +et +of spreekt bij geschillen tussen organen van de !0 onderling, tussen de !0 en de lidstaten en tussen organen van de !0 en burgers. Verder interpreteert het +of de regels van het !uropees recht op verzoek van nationale rechters.

)ekenkamer controleert de uitgaven en ontvangsten van de !0 en ziet toe op goed en doelmatig beheer van gelden. !;$ is belast met het monetaire bestuur van de !0. !0)O, ?ou know. 'at is de !uropese 0nie@ #. +et belangrijkste onderdeel van de !0 is de !3 %. !0 is een etappe naar verdere !uropese eenwording .. !0 vormt een !uropees huis +et is een misvatting te denken dat de !0 zoiets is als de opvolger van de !3, een andere naam voor de !3 of een fusie van de !3 en andere verbanden. De !uropese 0nie is niet af. +et is op dit moment een tamelijk verbrokkeld geheel, dat wellicht in de toekomst meer relief zal krijgen. De !uropese 0nie is geen staat of een soort !uropese federatie. +et is onwaarschijnlijk dat de !0 zich daartoe zal ontwikkelen. +et gaat om een publiekrechtelijk verband van staten, die in dat verband al hun betrekkingen organiseren. De !0 vormt een soort tussenstation op weg naar een bestemming die niet vaststaat. +et huis is nog niet af alleen de fundamenten staan er en enkele vertrekken zijn bewoond. !en !uropese 0nie van %2 staten of meer is in zicht door de mogelijke toetreding van een hoop voornamelijk Oost/!uropese landen. +et begrip !uropees recht wordt gebruikt voor recht van de !3. (n vrijwel alle gevallen waarin gesproken wordt van een beleid of besluit van de !0, betreft het in werkelijkheid een beleid of besluit van de !3. +et !uropees recht is zeer omvangrijk. !r wordt onderscheid gemaakt tussen de volgende onderdelen: #. primaire en secundaire !uropees recht %. materiele en institutionele !uropees recht ,rimair !uropees recht omvat alle rechtsregels die zijn neergelegd in het !3/verdrag. Deze regels hebben betrekking op het beleid en bestuur van de !0. Dmv het primaire regels worden aan de organen van de !0 diverse wetgevende, bestuurlijke en rechtsprekende bevoegdheden toegekend. De categorie van rechtsregels die steunt op het primaire recht wordt aangeduid als het secundaire !uropees )echt. De omvang van het secundaire recht is enorm. +et materiele recht heeft betrekking op beleid van de !0. Dit omvat het primaire en secundaire !uropees recht dat gaat over de interne markt, !&0 en andere activiteiten. +et institutionele !uropees recht omvat alle rechtsregels die gaan over de organisatie en het bestuur van de !0. +et beleid dat de !0 voert valt uiteen in . grote onderdelen: #. interne markt %. economische en monetaire unie .. gemeenschappelijk beleid en activiteiten De interne markt houdt het volgende in: !conomisch verkeer tussen lidstaten wordt geheel bevrijd van belemmeringen. Vrij verkeer van goederen, personen, diensten en kapitaal. )egels voor het concurrentiegedrag van ondernemingen en regels voor steun van staten aan hun industrie.

(n de economische ruimte die gevormd wordt door de interne markt moet een gemeenschappelijk economisch en monetair beleid gevoerd worden: !conomisch beleid van lidstaten moet op elkaar worden afgestemd. +et monetair beleid wordt gemeenschappelijk gevoerd (oprichting !;$ per # juli #115 De interne markt en een economische en monetaire unie hebben tot gevolg dat op vele andere terreinen de lidstaten hun beleid op elkaar moeten afstemmen of dat dit beleid zelfs helemaal in handen van de !0 komt. De taak van de !0 heeft betrekking op de volledige economische integratie van de lidstaten: het doen samensmelten van de nationale economie6n tot een !uropese economie onder gemeenschappelijk beheer. +et !uropees recht is #. recht van een gemeenschappelijke overheid %. bron van wetgeving .. van grote betekenis voor de burger en ondernemer +et beleid van de !0 strekt zich uit over alle lidstaten. De !0 behartigt het belang van de !uropese samenleving. !r wordt wel gesproken over de <e bestuurslaag. Aet zoals de ondernemer te maken krijgt met de rechtsregels van de gemeente, van de provincie en van de centrale overheid heeft hij ook te maken met het !uropees recht. De !uropese overheid kan besluiten nemen die de ondernemer rechtstreeks raken. Ook besluiten en regels van de !0 kunnen aan burgers rechtstreeks rechten toekennen of verplichtingen opleggen, ook hier weer zonder tussenkomst van staten. !en bepaalde categorie zijn verordeningen. !en verordening is te vergelijken met een nationale wet, maar dan voor alle lidstaten geldend. 8eeft een lidstaat die regels niet na, dan kan de burger voor zin nationale rechter nakoming eisen. !en verordening heeft voorrang boven het nationale recht. Dmv de boetes die de !0 op kan leggen blijkt wel dat het !uropees recht voor de ondernemer dagelijkse realiteit kan zijn. !en van de wettelijke instrumenten van de !0 is de richtlijn. De voorschriften die in een richtlijn zijn opgenomen, moeten door de lidstaten binnen een bepaalde periode worden omgezet in nationale wetgeving. +et is voor een ondernemer belangrijk te weten of de Aederlandse regeling geheel overeenstemt met de !uropese richtlijn. (s dit niet het geval dan geld alleen het !0 voorschrift. Ongeveer de helft van het in Aederland geldende recht is van !uropese oorsprong. Door toedoen van het !uropees recht wordt de Aederlandse samenleving in toenemende mate ge6uropeaniseerd.

-amenvatting !uropees )echt, +oofdstuk % =offr? &altha


Economische integratie Onder economische integratie wordt verstaan dat de economische grenzen tussen twee of meer economie6n worden weggenomen, zodat vrij verkeer van goederen, personen, diensten en kapitaal mogelijk is. +et belemmeren of verhinderen van de tussenstaatse handel heet protectionisme. De belangrijkste economische grenzen zijn: Douanerechten: financi6le lasten op de invoer en soms op de uitvoer van goederenB Kwantitatieve beperkingen: beperkingen van de invoer en soms ook van de uitvoer van goederen naar hoeveelheid of naar waarde. Deviezenrestricties: beperkingen op het overmaken van geld van het ene land naar het andere. Vergunningen Nationaliteitsvereisten: bijv. aan een bepaald beroep een nationaliteitseis stellen Vestigingsvereisten: eisen dat een ondernemer of een onderneming in het land gevestigd moet zijn. Aanbestedingsregels: aanbestedingen van de overheid zijn een zeer belangrijke bron van economische activiteit, door alleen aan nationale ondernemingen opdrachten te verstrekken wordt de concurrentie door buitenlandse ondernemingen uitgesloten. Steunmaatregelen: de eigen industrie financieel ondersteunen waardoor de concurrentiepositie van buitenlandse ondernemingen verslechterd. "l deze belemmeringen hebben een gemeenschappelijk kenmerk, namelijk het gunstiger behandelen van het nationale product of onderneming dan buitenlandse producten of ondernemingen. Deze ongelijke behandeling heet discriminatie. Liberalisatie: het wegnemen van belemmeringen van het economisch verkeer. +et begin van het economisch integratie proces is het tot stand brengen van een vrij verkeer van productiefactoren (goederen, diensten, arbeid en kapitaal . +et proces van economische integratie kan in verschillende vormen aannemen: #. vrijhandelszone %. douane unie .. gemeenschappelijke markt <. economische en monetaire unie Vrijhandels one: twee of meer staten sluiten een verdrag waarin is voorzien dat hun onderlinge handel geheel wordt bevrijd van douanerechten. +iervoor geldt dat het alleen betrekking heeft op producten die van oorsprong zijn uit de landen die de vrijhandelszone vormen. De vrijhandel heeft dus geen betrekking op producten die uit een derde land in de vrijhandelszone worden ingevoerd. 3evolg hiervan is dat er toch nog controles moeten plaatsvinden aan de binnengrenzen. De A"C*" is een voorbeeld van een vrijhandelszone. !ouane"unie: gaat verder dan een vrijhandelszone, het verschil is echter dat een douane/unie geen onderscheid maakt tussen producten uit deelnemende staten en die van derde landen. !en douane/unie heeft een gemeenschappelijk douanetarief. +ierdoor is het mogelijk dat producten eenmaal ingevoerd, vrij kunnen circuleren. Ook de regels ter bepaling van de hoogte van het te betalen tarief zijn gelijk. Dit heeft geresulteerd in een gemeenschappelijk douanerecht. !en douane/unie heeft drie kenmerken: #. omvat gehele goederenverkeer

%. alle douanerechten en soortgelijke heffingen zijn verboden .. gemeenschappelijk douanetarief #emeenschappelij$e o% interne mar$t : gaat verder dan een douane/unie, hier gelden ook vrij verkeer van goederen, personen diensten en kapitaal. $ovendien bestaat er een gemeenschappelijk concurrentieregime. (n een gemeenschappelijke of interne markt worden ook de niet/financi6le belemmeringen (de kwantitatieve beperkingen afgeschaft. "angezien alle ondernemingen op de interne markt met elkaar kunnen concurreren, is het noodzakelijk dat deze concurrentie niet wordt vervalst. +iervoor voert men een mededingingsbeleid. *en slotte moeten de wetgevingen geharmoniseerd worden om een eind te maken aan de vele belemmeringen in het economisch verkeer. !en gemeenschappelijke of interne markt heeft de volgende kenmerken: Vier vrijheden ( vrij goederen/, personen/, diensten/ en kapitaalverkeer 3emeenschappelijke regels voor de concurrentie. Economische en monetaire unie: verdergaande economische integratie fase. 8iberalisatie heeft als gevolg dat de onderlinge in/ en uitvoer toeneemt met als resultaat dat de nationale markten steeds meer met elkaar vervlochten worden ( marktintegratie . Deze vervlechting leidt ertoe dat de economie van iedere deelnemende staat afhankelijker wordt van wat er in andere lidstaten afspeelt. ( economische interdependentie . +ierdoor moeten staten bij het uitstippelen van hun beleid ook rekening houden met de effecten voor anderen. Aaarmate de marktintegratie toeneemt moeten de staten hun economisch beleid meer op elkaar afstemmen (harmoniseren . Dit geldt op alle terreinen, ook bijvoorbeeld asielbeleid, criminaliteitsbestrijding, rentebeleid. !en economische en monetaire unie houdt in dat: verregaande co7rdinatie van het nationale economische beleid van de deelnemende staten (er zijn regels over de te korten op nationale begrotingen en over de omvang van de overheidsschuld. gemeenschappelijke monetaire politiek (uitgevoerd door een !uropees -telstel van ;entrale $anken, !-;$, met aan de top de !uropese ;entrale $ank, !;$ De kenmerken van een economische en monetaire unie zijn dus: gemeenschappelijke markt co7rdinatie van het nationale economisch !3/beleid gemeenschappelijke monetaire politiek (!;$ &chtergronden van economische integratie De directe doelstelling van de !0 is het bevorderen van de welvaart. De achterliggende doelstelling van het integratieproces is vrede op het !uropese continent. De oprichting van het !34- in #12% moet worden gezien tegen de achtergrond van de !erste en *weede wereldoorlog. +et integratieproces heeft als uiteindelijke doelstelling het samenvlechten van de !uropese economie6n en samenlevingen, zodat een conflict tussen deze staten onmogelijk wordt. 'otstand$oming van de Europese Unie De doelstelling van vrede en welvaart heeft in vier etappes gestalte gekregen: #. het E(E)#"Verdrag: #125, vorming gemeenschappelijke markt, besluiten verliepen met unanimiteit. %. de Europese &$te: #15:, afmaken gemeenschappelijke markt, besluiten verliepen met gekwalificeerde meerderheid

.. Verdrag van *aastricht: #11., economische en monetaire unie, !!3 werd gewijzigd in !3, nauwere samenwerking op het terrein van buitenlandse politiek, defensie, politie en justitie. <. Verdrag van &msterdam: #111, grotere bevoegdheden !uropees parlement, bevoegdheden !0 met betrekking tot werkgelegenheid, versterking van de bevoegdheden inzake volksgezondheid en werkgelegenheid, grotere openbaarheid van bestuur van de !0.

Samenvatting hoo%dstu$ + ,Europees recht- door Loes Bonnema.er /nterne mar$t0


(nterne markt wordt ook wel ruimte zonder grenzen genoemd. (n !uropa is dit het geval, de nationale grenzen zijn geen economische grenzen meer. 'at wordt verstaan onder DDn economische ruimte@ Om dit te kunnen beantwoorden zal eerst worden gekeken wat nationale en interne markt inhouden. Aationale markten: economische activiteiten zijn gebonden aan de rechtsregels die gelden binnen de nationale grenzen, aan de andere kant van de grens zijn de rechtsregels weer anders en de economische activiteiten passen zich daaraan aan. !en gebied waar de regels gelijk wordt ook wel DDn economische ruimte genoemd. (n deze ruimte is er sprake van volledig vrij economisch verkeer. Vroeger bestond Aederland uit #% verschillende economische ruimtes (de provincies , nu hebben de provinciegrenzen geen enkele betekenis meer in economische zin. Deze zelfde ontwikkeling zien we nu terug in !uropa, de nationale grenzen verliezen hun economische betekenis. !en !uropese interen markt is nu een feit, er is dus volledig vrij economisch verkeer mogelijk binnen de lidstaten van de !0. -taatsgrenzen bezitten van oudsher een aantal belemmeringen: #. C?sieke belemmeringen bijvoorbeeld paspoortcontroles op vliegvelden en sanitaire controles bij het vervoer van vee. %. *echnische belemmeringen bijvoorbeeld voorschriften over de samenstelling van een product en keuringen en registraties die producten moeten bezitten in een bepaald land, deze kunnen anders zijn dan in het land van herkomst en vormen technische belemmeringen. .. Ciscale belemmeringen bijvoorbeeld verschillende tarieven en s?stemen van $*' en accijnzen, maar ook verschillen in inkomstenbelasting, die de concurrentieverhoudingen beEnvloeden. Au deze belemmeringen in de !0 veelal zijn weggevallen leidt dit waarschijnlijk tot een grotere economische groei en een grotere werkgelegenheid. Ook ontstaan er echte economische bedrijven door fusies. De belemmeringen voor het aangaan van fusies zijn namelijk weggenomen bij het ontstaan van DDn economische ruimte. Door DDn economische ruimte ontstaan er < vrijheden binnen deze interne markt: goederen, diensten, personen en kapitaal. Deze vrijheden hebben binnen de !0 geen last van belemmeringen. Vrij verkeer van goederen: "l het stoffelijke dat in het economisch proces een rol speelt. De goederen kunnen overal worden gekocht en afgezet. De belemmeringen bij de grens (controles, keuringen, belastingheffing zijn vrijwel geheel verdwenen. De energiemarkt is een van de laatste markten die nog niet volledig vrij is, vanwege meestal nationale monopolies. Vrij verkeer van diensten: Dit is vooral belangrijk voor vrije beroepen (artsen, juristen en transportdiensten. !en Aederlandse arts mag zich in (tali6 vestigen en een Cranse transporteur mag binnenlandse transportdiensten in Aederland uitvoeren. "lleen het vervoer per spoor en over de binnenwateren zijn nog niet geheel tot de !uropese interne markt toegetreden. Vrij verkeer van personen: ,ersonen en diensten hangen zeer nauw samen. +et is zeer belangrijk dat er !uropese regels opgesteld worden voor dit vrij verkeer. $ijvoorbeeld als een Aederlandse verzekeringsmaatschappij levensverzekeringen afsluit voor inwoners van (tali6, wie controleert de maatschappij, de Aederlandse of (taliaanse overheid, hier zijn dus !uropese regels voor nodig.

Vrij verkeer van kapitaal: Door de invoer van de !uro is deze markt volledig tot stand gekomen. Deze vrijheden leiden tot het verdwijnen van discriminaties en het tegengaan van (verkapt protectionisme. De nationaliteit, oorsprong of bestemming en vestigingsplaats van de economische factoren speelt geen rol meer in de interne markt. (n het !3/verdrag is de interne markt via verdragsregels, welke uiteenvallen in verbodsbepalingen (voor de verdwijning van discriminatie en het tegengaan van protectionisme en bevoegdheidsbepalingen (voor de bestuursorganen van de !3 om harmonisatie van nationale wetgeving te bevorderen De verbodsbepalingen zoals opgesomd in het boek hebben een aantal gemeenschappelijke kenmerken: #. 3elden voor de adressaten "dressaat is degene tot wie een besluit is gericht. De adressaten mogen niet de beperkingen opleggen die geformuleerd zijn in de verbodsbepalingen. %. Fijn ruim geformuleerd De verboden hebben een brede werkingssfeer, zo staat er vaak Gen van gelijke werkingH of GelkeH, GalleH en Gin welke vorm ookH .. 4unnen worden afgedwongen voor de nationale rechter -pecifieke procedures om de verboden te handhaven: de commissie kan een lidstaat voor het +of van =ustitie vervolgen, er kunne boetes gegeven worden aan bijv. ondernemingen. (edere particulier kan verder de naleving van de verboden door de overheid afdwingen bij een nationale rechter. De !3/regels hebben voorrang boven de strijdige nationale regels, dit wordt ook wel rechtstreekse werking genoemd. <. +ebben het karakter van economische grondrechten Door de . bovengenoemde gemeenschappelijke kenmerken hebben ze het karakter van een grondwet. Door dit karakter wordt het !3/verdrag ook wel economische constitutie genoemd. !r zijn een tweetal belemmeringsgroepen te onderscheiden die niet onder de verbodsbepalingen vallen: #. 0itzonderingen op de verboden Ontsnappingsclausules: de lidstaten mogen wel belemmeringen handhaven die noodzakelijk zijn voor de gezondheid van mensen, dieren, planten, de openbare orde en de openbare veiligheid. %. Verschillen tussen nationale wetgevingen Dispariteiten worden deze verschillen genoemd. +et !3/verdrag voorziet in de mogelijkheid van harmonisatie van nationale wetgeving, dit gebeurt door middel van richtlijnen. De in de richtlijnen genoemde gemeenschappelijke regels moeten de lidstaten aanpassen in hun wetgeving. De harmonisatie en de ontwikkeling van richtlijnen is een zeer tijdrovende zaak, te meer omdat er unanimiteit vereist was van alle lidstaten. (n #152 is het 'itboek over de interne markt gepubliceerd, daarin staan maatregelingen die nodig waren om tot een volledig ontwikkelde interne markt te komen. Op basis hiervan is de !uropese "kte ontwikkelde, welke het !3/verdrag aanpaste om een snellere voltooiing te bewerkstelligen. Fo hoeft er nu geen unanimiteit meer te zijn, maar een meerderheid van stemmen. De !uropese interne markt is bijna af, maar zal nooit helemaal af komen door nieuwe technische en maatschappelijke ontwikkelingen, die nieuwe belemmeringen met zich meebrengen, die dan weer weggewerkt moeten worden.

H10 Organisatie van de Europese Unie door Olga Hui ing


101 Over icht (n de organisatie van de !0 kunnen naar hun functie < groepen van instellingen worden onderscheiden: beleidsvoerende instellingen de !uropese )aad de !uropese ;ommissie de )aad van &inisters het !uropese ,arlement de !uropese ;entrale $ank (wordt in +#9 behandeld rechtsprekende instellingen het +of van =ustitie het 3erecht van eerste aanleg (financieel controlerende instellingen de !uropese )ekenkamer (de taken van deze instelling hangen nauw samen met de begroting van de !3 overige instellingen 102 Beleidsvoerende instellingen De grote beleidslijnen van de !0 worden uitgestippeld door de !uropese )aad. +et voeren van beleid vindt plaats door het nemen van besluiten, in het bijzonder in de vorm van wetgeving (verordeningen en richtlijnen . De bevoegdheden om beleid te voeren zijn door het !3/verdrag opgedragen aan de !uropese ;ommissie, de )aad van &inisters en het !uropees ,arlement. &et betrekking tot de wetgeving geldt het volgende: - de voorbereiding van de wetgeving vindt plaats door de !uropese ;ommissie - De wetgeving wordt in de belangrijkste gevallen aangenomen door de )aad van &inisters en het !uropees ,arlement - de wetgeving wordt in de meeste gevallen nader uitgewerkt door de !uropese ;ommissie - de uitgewerkte wetgeving wordt voor een deel uitgevoerd door de ;ommissie en voor een ander deel door lidstaten - de ;ommissie ziet toe op de uitvoering van de wetgeving door de lidstaten 10201 Europese Raad (art0 1 Unie"Verdrag) De !uropese )aad is een permanente conferentie van de staats/ en regeringsleiders van de lidstaten en de voorzitter van de !uropese ;ommissie. ,olitiek gezien is de !uropese )aad het hoogste orgaan van de !uropese 0nie. De positie van de !) is geregeld in het 0nie/verdrag, omdat de !) ook een belangrijke rol speelt op het terrein van de buitenlandse politiek en defensie, justitie en politie. +et voorzitterschap van de !) wisselt elke > maanden. (n de !) zitten de staatshoofden van Crankrijk en 3riekenland en de eerste ministers van de overige lidstaten. (n de praktijk ontwikkeld de !) zich steeds meer tot een soort !uropese regering. (Fe stippelen de beleidslijnen van de 0nie en van de !3 uit. "ls het gaat over de !3, neemt de !) niet zelf de besluiten. Deze bevoegdheid ligt bij de !uropese ;ommissie, de )aad van &inisters en het !uropees ,arlement. 102020 Europese 3ommissie (art0 E#"verdrag4 211 t5m 216) De !uropese ;ommissie bestaat uit %9 commissarissen: % uit iedere grote lidstaat (Crankrijk, 3root/$rittanni6, Duitsland, (tali6, -panje en # uit de overige lidstaten. De commissarissen worden voor een periode van 2 jaar benoemd. !erst wordt de voorzitter van de commissie voorgedragen en na toestemming van het !uropees

,arlement stelt deze voorzitter in samenwerking met de lidstaten de !uropese ;ommissie samen. +et ,arlement moet haar goedkeuring geven aan alle commissarissen. De commissarissen zijn onafhankelijk: d.w.z. dat ze geen vertegenwoordiger zijn van de lidstaten die ze hebben voorgedragen. Dit houdt in dat: - De regenringen van de lidstaten mogen aan de ;ommissie of aan de commissarissen geen instructies geven. - De commissarissen mogen van de regeringen geen instructies vragen. - De commissarissen kunnen niet worden ontslagen door de regering die hen heeft voorgedragen. "lleen het !uropees ,arlement kan d ;ommissie tot aftreden dwingen. (!n het +of van =ustitie kan ontslag ambtshalve uitspreken in het geval van onvermogen of ernstige tekortkomingen. De ;ommissie kan opstappen als ze het vertrouwen in het ,arlement heeft verloren. Dit is bijvoorbeeld gebeurd in maart #111 (zie verhaaltje op p ::I:5 . (edere commissaris heeft een portefeuilleB dat wil zeggen dat hij of zij verantwoordelijk is voor DDn of meer onderdelen van het beleid van de ;ommissie. De ;ommissie heeft haar eigen ambtenaren apparaat, dat verdeeld is in dictoraten/ generaal (bij. D3 landbouw, D3 vervoer en enkele algemene diensten. De ;ommissie wordt vaak aangeduid als het dagelijks bestuur van de !3. Dit houdt voor de ;ommissie het volgende in: - Fe bereidt de wetgeving voor die de )aad en het ,arlement aannemen: dit heet initiatiefrecht. - Fe werkt de wetgeving van de )aad en het ,arlement uit. (+et ,arlement en de )aad stellen alleen de grote lijnen vast (kaderwetgeving en de ;ommissie werkt alles vervolgens uit. - Fe past in een aantal gevallen de regels van het !3/verdrag en de wetgeving zelf toe. (m.n. de concurrentie/regels voor de ondernemingen en het toezicht op de steunmaatregelen. - Fe ziet erop toe dat alle lidstaten zich houden aan het !uropees recht. Doen staten dat niet dan kan de ;ommissie ze voor het +of van =ustitie dagen. De ;ommissie vertegenwoordigd het algemeen belang van de !3, oftewel het communautaire belang, en niet de belangen van de lidstaten.

1020+ Raad van *inisters (art0 E#"verdrag4 272 t5m 217) De )aad van &inisters bestaat uit DDn regeringsvertegenwoordiger per lidstaat. (n de meeste gevallen is dit een minister of een staatssecretaris. (n praktijk bestaat de raad uit vele raden. Fo is er een "lgemene )aad (&inisters $F , de !cofin )aad (&inisters !F enIof financi6n etc. (edere nationale ministers moet af en toe dus naar $russel voor de &inister )aad. +et voorzitterschap van de )aad wordt per toerbeurt door een lidstaat uitgeoefend en duurt telkens > maanden. De )aad van &inisters is het spiegelbeeld van de !uropese ;ommissie: iedere nationale minister vertegenwoordigt in de )aad de belangen van zijn regering. (n $russel zit van iedere lidstaat een permanente vertegenwoordiger: een ambassadeur. De permanente vertegenwoordigers vormen een comitD: ;O)!,!), die de vergaderingen van de )aad voorbereid. De )aad van &inisters neemt de !uropese wetgeving aan. Dit gebeurt in samenwerking met het !uropees ,arlement: dit heet co/decisie of medewetgeving. Europees 8arlement (art0 E#"verdrag4 196 t5m 271) +et !uropees ,arlement bestaat uit >%> leden, die over de lidstaten zijn verdeeld als is weergegeven in tabel <.#, p5#.

De leden van het ,arlement worden eens in de 2 jaar rechtstreeks gekozen d.m.v. verkiezingen in de lidstaten. De ,arlementsleden vertegenwoordigen dan ook hun kiezers en niet in hun lidstaten. (Fo zijn er internationale fracties . +et ,arlement kiest haar eigen voorzitter. De vergaderingen vinden eens per maand plaats en duren een aantal dagen. *ijdens deze zittingen worden de wetgevingsvoorstellen van de ;ommissie behandeld. De taken van het ,arlement hebben m.n. betrekking op de volgende onderwerpen: de benoeming van de ;ommissie de politieke controle van de ;ommissie het aannemen, met de )aad, van wetgeving het goedkeuren van de begroting van de !3 +et !uropees ,arlement reist heen en weer tussen $russel en -traatsburg.

10+ Ho% van :ustitie en #erecht van eerste aanleg (art0 E#"verdrag4 227"21;) 10+01 Samenstelling +et +of van =ustitie bestaat uit #2 rechters en 1 advocaten/generaal. De leden worden, net als bij de ;ommissie, benoemd door de lidstaten gezamenlijk, maar zonder zeggenschap van het !uropese ,arlement. De benoeming geldt voor > jaar. De rechters nemen een onafhankelijke positie in ten opzichte van de lidstaten en de overige instellingen van de !0. Van de advocaten generaal zijn er steeds 2 afkomstig uit de grote lidstaten en < bij toerbeurt uit de kleine. De advocaten/generaal geven alleen juridische adviezen aan het +of (zgn. conclusies . +et +of kiest een president voor telkens . jaar, die de zittingen van het +of voorzit en ook de beraadslagingen in de raadkamer. +et 3erecht van eerste aanleg behoort tot het +of van =ustitie, maar heeft een eigen taak. +et heeft #2 rechters, die dezelfde positie hebben als de rechters van het +of. Fe hebben geen advocaten/generaal. 10+02 'a$en +et +of en het 3erecht zijn belast met de rechtspraak van de !0. De uitspraken van deze instanties worden arresten genoemd. De rechtsprekende taak omvat m.n. % bezigheden: - geschillenrechtspraak - het doen van uitspraken over prejudici6le vragen 3eschillenrechtspraak: < t?pen geschillen: - *ussen de instellingen van de !0.(door het +of - *ussen de instellingen en de lidstaten. (door het +of - *ussen lidstaten onderling.(door het +of - *ussen particulieren en de instellingen.(door het 3erecht van eerste aanleg (n al deze gevallen wendt de eiser zich tot het +of, er wordt daarom gesproken over directe beroepen. +et +of en het 3erecht kunnen geen recht spreken in geschillen over !uropees recht tussen particulieren onderling en tussen particulieren en lidstaten. Dit doen de nationale rechterlijke instanties. ,rejudici6le vragen: !en nationale rechter kan bij twijfel over de interpretatie van het !uropees rechtregels een prejudici6le vraag stellen aan het +of. Aadat het +of hierop geantwoord heeft kan de nationale rechter dan weer verder, met inachtneming van de regels die het +of heeft gegeven.

H;0 Beleidsvoering en besluitvorming in de EU0 (Bas de Vries)


+et !3/verdrag schrijft voor welke doelstellingen door de instellingen en de lidstaten nagestreefd of verwezenlijkt moeten worden. De algemene doelstelling van de !0 is de organisatie van het integratieproces tussen de lidstaten (art. % !0 . Voor de economie houdt dit een vorming van een !uropese economie in. De !uropese economie krijgt gestalte door het instellen en bewaken van de interne markt en de vorming van een economische en monetaire unie om die gemeenschappelijke economie te bestuderen (art. < !3 . +et !3/verdrag voorziet in twee middelen om deze doelstellingen te verwezenlijken: / Verboden voor de lidstaten (+st . / $evoegdheden voor de instellingen (+st < De bevoegdheden dienen er toe om belemmeringen weg te nemen die niet onder de verboden vallen. +et gaat vooral om de harmonisatie van nationale wetgevingen. Ook maken ze mogelijk een beleid te voeren gericht op de behartiging van het algemeen belang. (Voor een lijst van onderwerpen waarop deze bevoegdheden betrekking hebben zie paragraaf 2.#.% pagina 1> . +et !3/verdrag is een kaderverdrag, het bestaat grotendeels uit bevoegdheden die nog nader uitgewerkt moeten worden. De bevoegdheden hebben een discretionair karakter. (n het !3/verdrag is nauwkeurig aangegeven welke procedures gevolgd moeten worden bij de uitvoering van de bevoegdheden. !r zijn drie van die besluitvormingsprocedures. #. de adviesprocedure %. de samenwerkingsprocedure .. de medebeslissingsprocedure "d #. $ij de adviesprocedure neemt de ;ommissie het initiatief, het !uropees parlement geeft een niet bindend advies en de )aad van &inisters besluit. Dit besluit moet met een gekwalificeerde meerderheid van stemmen genomen worden. De raad kan het voorstel van de commissie alleen met unanimiteit afwijzen, en de raad heeft dan het laatste woord. "d %. De ;ommissie neemt het initiatief en de )aad besluit. +et parlement kan amendementen indienen bij het voorstel. $ij besluit met gekwalificeerde meerderheid is de raad aan het voorstel van de ;ommissie en aan de amendementen van het parlement gebonden. $ij unanimiteit kan afgeweken worden, dan heeft de raad het laatste woord. "d .. De co/decisieprocedure is het belangrijkst. De commissie neemt het initiatief, maar de raad en het parlement beslissen samen. Fijn zij het oneens komt er geen besluit tot stand (art. %2# . *en opzichte van elkaar hebben zij een vetorecht. Initiatief van de commissie: De commissie heeft een eJclusief initiatiefrecht. 3een initiatief betekent dat er geen besluit genomen kan worden. Dit geldt ook voor terugtrekking van het voorstel. Gekwalificeerde meerderheid: +oe groter een lidstaat hoe groter het aantal stemmen dat deze heeft. Deze worden als DDn geheel uitgebracht. >% van de 5: stemmen moet vKKr worden uitgebracht om een gekwalificeerde meerderheid te bereiken. (*abel 2.# p.11 . nanimiteit: Aiemand mag tegen stemmen, onthouding mag wel. Au worden de praktische kanten van de medebeslissingsprocedure besproken. . Casen: Initiatief van de commissie. De commissie stelt een voorstel op en publiceert dit. "nderen kunnen wel een verzoek tot een voorstel indienen, maar dit is niet bindend. Overleg met belanghebbenden vindt in dit stadium al plaats. +et voorstel wordt op een officiele zitting van de commissie met meerderheid van stemmen aanvaard, en wordt naar het !uropees parlement en de )aad van &inisters gezonden. !erste lezing door de "aad en het #arlement. " +et parlement geeft een advies en kan amendementen formuleren. $ De raad neemt het voorstel ongewijzigd aan, of gewijzigd conform de door het parlement voorgestelde wijzigingen. Fo niet, blijft het een voorstel (en gebeurt er niets mee . ; &eestal gebeurt b niet wegens andere belangen van lidstaten. Dan

wordt een gemeenschappelijk standpunt geformuleerd (hoe willen wij het en dat gaat naar het parlement en de commissie en wordt gepubliceerd. De raad van ministers besluit met gekwalificeerde meerderheid van stemmen, het parlement met meerderheid van uitgebrachtte stemmen. De commissie kan het voorstel nog wijzigen of intrekken. $weede lezing door de raad en het parlement. "lleen als er een gemeenschappelijk standpunt is gaat de tweede lezing in. " $innen drie maanden neemt het parlement het standpunt aan of verwerpt het. (n beide gevallen is de procedure beeindigd. $ &eestal gebeurt a niet. +et parlement formuleert dan amendementen. ; (s de raad het eens met de amendementen wordt het voorstel aangenomen. D (s de raad het niet eens met de amendementen, dan wordt een bemiddelingscommitee bestaande uit leden van het parlement en de raad bijeengeroepen. !wen compromis wordt opgesteld en aan de raad en parlement voorgelegd. "ls beide partijen het eens worden wordt het voorstel aangenomen, anders stopt de procedure. De raad beslist vrijwel steeds met gekwalificeerde meerderheid van stemmen, het parlement met meerderheid van leden. 'erkwijze van de raad van ministers. +et voorstel van de ;ommissie gaat meestal eerst naar een werkgroep van de )aad bestaande uit nationale vertegenwoordigers. "ls hier overeenstemming bereikt wordt, wordt het voorstel als hamerstuk afgedaan. De raad overlegt zo alleen over voorstellen waar duidelijke inhoudelijke of politieke verschillen zijn, of van groot belang zijn. De desbetreffende raad wordt door de voorzitter bijeengeroepen en kunnen soms wel honderden personen bij betrokken zijn. De betrokken commissaris neemt ook deel. 'erkwijze van het !uropees parlement. +et voorstel van de commissie of het gemeenschappelijk standpunt van de )aad gaat meestal eerst naar een van de gespecialiseerde commissies, die een rapport uitbrengen aan het !uropees parlement in zijn geheel. !en positief of negatief advies wordt utgebracht in een offici6le vergadering. Ook kunnen amendementen gedaan worden. *oelichting wordt gegeven door commissarissen of ambtenaren van de commissie. De besluitvorming in de !0 is een politiek proces. #. (edere instelling vertegenwoordigt een bepaald belang. / ;ommissie: "lgemeen belang !0 / )aad van ministers: belangen nationale lidstaten. / !uropees parlement: belangen !uropese volkeren. %. (edere instelling heeft bepaalde bevoegdheden om dit belang te verdedigen. / ;ommissie: Fonder initiatief kan de rest geen besluit nemen. / )aad: 4an ander besluit nemen dan wat de anderen willen door unanimiteit. / ,arlement: (n medebeslissingsprocedure evenveel te zeggen als de raad. .. De instellingen hebben elkaar nodig om tot een bepaald resultaat te komen. (edereen zal moeten geven en nemen in het onderhandelingsproces. ,rocedures moeten in acht genomen worden, anders kan de benadeelde instantie zich wenden tot het hof van =ustitie. Verordeningen, richtlijnen en beschikkingen vormen het offici6le einde van een van de besluitvormingsprocedures. +et subsidiariteitsbeginsel houdt in dat een hoger niveau niet datgene gaat doen wat een lager niveau beter kan en omgekeerd.

Hoo%dstu$ < Europese =etgeving en rechtspraa$ (&n$e Verhagen)


8aragraa% <01 EU"besluiten !r zijn vier t?pen besluiten die de !0/instellingen volgens de in het !3/verdrag geregelde procedures kunnen of moeten nemen: Verordeningen )ichtlijnen $eschikkingen "anbevelingen (adviezen, resoluties e.d. "an de eerste drie zal aandacht geschonken worden. Over de laatste kunnen we zeggen dat het geen bindenden werking heeft (niet voor de lidstaten en niet voor de particulieren het wordt vaak gebruikt voor minder belangrijke zaken. Aet als in het nationale recht bestaat ook in het !uropees recht het belangrijke onderscheid tussen GwettenH en GbeschikkingenH. GwetH slaat op een algemene regeling van de overheid , die bindend is voor alle onderdanen. $ijvoorbeeld een verplichting opleggen of rechten toekennen. !en GbeschikkingH is een bindend besluit van een overheidslichaam in een individueel geval. +et onderscheid in het !uropees recht bestaat tussen GverordeningenH en GrichtlijnenH. Deze hebben een algemene strekking. "ls er van !uropese wetgeving wordt gesproken hebben we het alleen over deze twee gevallen. paragraa% <02 Verordeningen L !en verordening heeft een algemene strekking. Fij is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke 8id/-taat.M ("rt. %<1, % e alinea . +et is een !uropese wet. +ieruit vloeien twee essenti6le kenmerken voort: #. Aet zoals een nationale wet geldt voor het grondgebied van de betrokken staat, GgeldtH een verordening voor de gehele !0. De verordening wordt derhalve direct toegepast op datgene of diegenen waarvoor hij is bedoeld ( rechtstreekse toepasseli%kheid %. Aet zoals een nationale wet voorrang heeft boven regelingen van lager geplaatste organen (provincie, gemeente , heeft een !0/verordening voorrang boven het nationale recht &! 1 Rechtstree$se toepasselij$heid +et is niet vereist en ook niet toegestaan dat een verordening in de nationale wetgeving wordt GopgenomenH of dat een lidstaat of een orgaan daarvan zijn toestemming moet geven voordat die verordening in een lidstaat kan worden toegepast. Dit mag niet omdat anders het gevaar bestaat dat een verordening niet in alle lidstaten op dezelfde wijze wordt toegepast, hetgeen bijvoorbeeld tot concurrentievervalsingen kan leiden. (overschri%fverbod . 4ortom: een !0/land mag en kan niks aan de verordening afdoen. &! 2 Voorrang Dit betekend het volgende: "ls er op het moment dat de verordening wordt aangenomen nog nationale rechtsregels bestaan die in strijd zijn met deze verordening, moeten deze regels worden afgeschaft. "ls dit niet gebeurt worden deze regels ongeldig. ((k denk dat het logisch isN "ls de verordening is aangenomen, mag de lidstaat geen eigen regels meer uitvaardigen die met deze verordening in strijd zijn. De lidstaten worden door het

uitvaardigen van de verordening onbevoegd om zelf nog regels uit te vaardigen op het terrein waarop die verordening betrekking heeft !en verordening geldt voor en in alle lidstaten. Fe worden toegepast door speciaal daarvoor aangewezen organen. Dit betekend niet alleen het toepassen van de verordening maar ook het toezien op de uitvoering hiervan. &en moet sus maatregelen scheppen om de verordening daadwerkelijk en effectief toe te passen. ($ijv door straffen te bedenken bij schending . !r mag hierdoor uiteraard niks verloren gaan van de oorspronkelijke bedoeling van de verordening. Belangrij$4 bij een verordening vervallen alle nationale regels die strijdig ijn met de verordening0 "ls een lidstaat strijdige nationale regels niet afschaft, toch nieuwe regels uitvaardigt, een verordening niet goed uitvoert of geen maatregelen neemt om een effectieve toepassing daarvan te verzekeren dan levert dit een schending van het !3/verdrag op. +et betrokken land loopt dan het risico te worden beoordeeld door het +of van =ustitie als de 3ommissie daartoe een procedure begint. paragraa% <0+ Richtlijnen L!en w is verbindend ten aanzien van het te bereiken resultaat voor elke &id'Staat waarvoor hi% bestemd is( doch aan de nationale instanties wordt de bevoegdheid daargelaten vormen middelen te kiezen) (n een groot aantal gevallen voorziet het !3/verdrag dat de wetgevingen van de lidstaten op bepaalde punten nader tot elkaar moeten worden gebracht. Dit is met namen het geval indien nationale wetgevingen van elkaar verschillen en (dispariteiten en daardoor de concurrentie binnen de interne markt wordt belemmerd doordat een onderneming in lidstaat " is onderworpen aan een lidstaat $: harmonisatie. (Voorbeeld in boek: op fruit mag een bepaald percentage gif zitten. "ls het in Aederland minder mag zijn als in Duitsland, kan Duitsland niks naar Aederland eJporteren. Dit voorkom je door in de hele !0 een gelijk percentage te kiezen. (n een richtlijn draagt de !0 de lidstaten op hun nationale wetgeving op een bepaalde manier aan te passen. !enmaal aangepaste wetgeving mag later niet nog een keer zomaar veranderd worden door een lidstaat. Verschil tussen verordening en richtlijn. wat een richtlijn precies is, kunnen we laten zien aan de hand van het verschil met een verordening. -amenvatting verordening: bij een verordening speelt de nationale wet geen rol meer, een verordening geldt en de nationale regels die daarmee onverenigbaar zijn gelden niet, de verordening behoeft niet en mag niet worden omgezet in een nationaal recht (omschrijfverbod , de nationale wet moet plaatsmaken voor de verordening (voorrang $ij een richtlijn blijft de nationale wet wel bestaan. Deze nationale wet moet alleen worden gewijzigd in de zin die de richtlijn voorschrijft. *wee gevolgen: een richtlijn moet worden omgezet in nationaal recht (omzettingsplicht eenmaal omgezet in nationaal recht behoudt de richtlijn zijn werking (blokkeringseffect &! 1 om ettingsplicht De richtlijn moeten worden omgezet in nationaal recht. +oe men dat doet Gmaakt niet uitH. +et moet wel binnen een bepaalde tijd gebeuren. +et woord richtlijn heeft in deze conteJt een

andere betekenis dan het woord richtlijn in het dagelijkse taalgebruik. +et is geen advies of een globale indicatie, maar een bindende instructie van de !0 aan de lidstaten. &! 2 Blo$$eringse%%ect !en richtlijn heeft als resultaat dat de nationale wetgeving door de !0 wordt GingedijktH. "ls er een omzetting heeft plaatsgevonden naar de nationale regels, dan mag dit pas weer vervangen worden als er van een nieuwe richtlijn sprake is. !en burger krijgt in principe niet direct iets met de richtlijn te maken. 8aragraa% <01 >ader=etgeving en uitvoerings=etgeving $ij wetgeving moet een onderscheid gemaakt worden tussen GkaderwetgevingH en GuitvoeringswetgevingH. Veelal hebben richtlijnen en verordeningen van de )aad of van de )aad en het !uropese ,arlement samen het karakter van kaderwetgeving, dat wil zeggen dat slecht de hoofdlijnen worden aangegeven (basiswetgeving en de praktische uitwerking in de vorm van gedetailleerde regels aan de 3ommissie wordt overgelaten (uitvoeringswetgeving . De werkelijke producent van rechtsregels is de 3ommissie en niet de )aad of de )aad en het ,arlement, omdat de 3ommissie steeds de verordeningen en richtlijnen nader blijft uitwerken. 8aragraa% <0; Beschi$$ingen !en beschikking is een besluit van de !0 in een individueel geval. $eschikkingen van de !0 kunnen gericht zijn tot de burgers of tot de lidstaten. Onderscheid in: $elastende beschikkingen $egunstigende beschikkingen &! 1 Belastende beschi$$ing 8egt de lidstaat of burger plichten op. !r kan een boete opgelegd worden krachtens de !uropese mededingingsregels door de ;ommissie (boetebeschikking . 4rachtens de bepalingen van het !3/Verdrag over steunmaatregelen kan de ;ommissie een lidstaat een verbod opleggen een bepaalde steunmaatregel in de voeren (verbodsbeschikking . &! 2 Begunstigde beschi$$ingen 4ent de lidstaat of burger rechten toe. 4rachtens dezelfde mededingingsregels kan de ;ommissie een onderneming een ontheffing geven van het kartelverbod, waardoor een bepaalde overeenkomst tussen ondernemingen over de concurrentie toelaatbaar is (ontheffingsbeschikking . (n bepaalde gevallen kan een lidstaat toestemming krijgen om toch een steunmaatregel toe te passen (goedkeuringsbeschikking . 8aragraa% <0< 8ublicatie van de Europese besluiten Vindt plaats in het #ublicatieblad van de !uropese Gemeenschappen dat vrijwel dagelijks verschijnt in alle elf offici6le talen (het zal je werk maar zijn, b? the wa?: nog geen tijd voor een koffiepauze@ . !r bestaat een apart bureau voor in 8uJemburg. De A8/versie heeft een oranje rand. +et $lad bestaat uit twee delen: #. De 8/serie, waarin alle verordeningen en richtlijnen worden gepubliceerd, alsmede bepaalde soorten beschikkingen

%. De ;/serie, waarin alle andere offici6le publicaties van de !uropese 3emeenschap verschijnen, zoals voorstellen voor wetgeving van de ;ommissie, mededelingen e.d. Verordeningen en richtlijnen worden aangeduid met hun jaartal en een nummer. De nationale wetgeving waarin richtlijnen zijn omgezet, verschijnt in de nationale staatsbladen en staatscouranten. 8aragraa% (!racula haha) <0? Europees recht en de burger )echtstreekse werking: als de overheid of een burger zich niet aan de regels van het !uropees recht houdt, moet een zeurburger zich wenden tot de nationale rechter en niet tot het +of van =ustitie. Voorbeelden *aak van de nationale rechter bij het toepassen van !uropees )echt Aationale rechter past !uropees recht zelfstandig toe "ls het Aationale recht strijdig is met het !uropees recht, laat de Aationale rechter de nationale regels buiten toepassing "ls er twijfel bestaat over de uitleg van een !uropese rechtregel, kan de nationale rechter een prejudici6le vraag stellen aan het +of van =ustitie (n het boek volgt nu een voorbeeld per taak. )ichtlijnen. "ls een richtlijn niet op tijd wordt omgezet of niet op de juiste wijze wordt omgezet hoeft de ondernemer zich niet te richten op de nog niet/gewijzigde nationale rechtsregel. Voor hem heeft de bepaling uit de richtlijn dan hetzelfde karakter als een bepaling uit een verordening. !en nationaal voorschrift dat met deze nog niet omgezette of verkeerd omgezette richtlijn strijdig is, behoeft hij niet na te leven en als een lidstaat hem daartoe wil dwingen (bijv. straf kan hij zich voor de rechter op deze richtlijn beroepen. De rechter kan dan dit nationale voorschrift buiten toepassing laten en hem ontslaan van rechtsvervolging. "ls een nationale rechter twijfelt over de omzetting van een richtlijn, kan hij daarover een prejucidi6le vraag stellen bij het +of. "ls het gaat om geschillen over een regel van !uropees recht, is de nationale rechter het bevoegde orgaan om deze geschillen te beslechten en niet het +of van =ustitie. Dit laatse speelt pas een rol als de nationale rechter interpretatievragen heeft over een regel van !uropees recht. 8aragraa% <09 Rechtspraa$ over het Europees recht Directe beroepen (3eschillen over !uropees recht warbij de eiser zich rechtstreeks tot het +of of het 3erecht wendt 3eschillen tussen de !0 en een lidstaat, vaak door nalatigheid van nakomen verplichtingen van de lidstaat 3eschillen tussen een particulier (een onderneming en de !0, hier is het 3erecht van eerste aanleg bevoegd 3eschillen tussen de instellingen van de !0 onderling (buiten beschouwing 3eschillen tussen lidstaten (buiten beschouwing

Verplichting van gemeenschapstrouw: lidstaten moeten verplichtingen op lo?ale wijze uitvoeren, dwz zich te goeder trouw te gedragen en zelf initiatieven nemen. ;ontrole hierop ligt bij de ;ommissie. ,rocedure wegens verdragsschennis:

"dministratieve fase "dviesfase ;ontentieuze fase

AD * Administratieve fase ,articulieren kunnen klachten indienen, leden van het !uropees ,arlement kunnen vragen stellen, diensten van de ;ommissie kunnen zelf op naleving controleren. !r wordt dan een aanmaning verstuurd. AD + Adviesfase $ij geen of onbevredigend antwoord van lidstaat op aanmaning: ;ommissie komt met een redenen omkleed advies. Dan moet lidstaat binnen bepaalde tijd einde maken aan inbreuk. AD , -ontentieuze fase 3ebeurt dat niet, dan kan de ;ommissie de zaak aanhangig maken bij het +of. +eeft de ;ommissie gelijk, dan stelt het +of in zijn arrest vast dat de lidstaat zijn verplichtingen heeft geschonden. 8idstaat moet arrest uitvoeren, zo niet, dan hele verhaal opnieuw (lekker effici6nt dus . )edenen van inbreuk op het !uropees recht: Door een 8idstaat: veeleer door meningsverschillen tussen de ;ommissie en de 8idstaat over de strekking van de verdragsverplichtingen of van verplichtingen in verordeningen en richtlijnen. +et te laat omzetten van richtlijnen in Aationaal recht. Dit komt door gebrekkig functionerende overheidsdiensten, traagheid van die lamme takken van ambtenaren, traagheid bij de parlementaire behandeling etc. =e zou er moe van worden. 3eschillen tussen een particulier en de !0, zijn vaak als de ;ommissie tot een onderneming een beschikking aandoet. $la bla zie hoofdstuk #%. ,rejudici6le vragen (geregeld in art. %.< van het !g/Verdrag 'at al eerder gezegd is: bij geschillen tussen particulieren en overheden of tussen particulieren onderling treedt de nationale rechter op (en niet het +of van =ustitie . (n A8 zijn dat de arrondissementsrechtbank (civiele en strafzaken , de )aad van -tate (bestuursrechtelijk zaken , het ;ollege van $eroep voor het $edrijfsleven (economische geschillen , de *ariefcommissie (invoerrechten etc. (dem voor geschillen tussen !uropees recht en particulieren. #re%udici.le vragen/ Van toepassing als de nationale rechter twijfelt aan de uitleg die hij aan een bepaling moet geven. 3een hoger beroep o.i.d.. De nationale rechter schorst de zaak die voor hem ligt totdat het +of zijn uitspraak heeft gegeven.(n zijn arrest geeft het +of uitlegvragen en geldigheidsvragen.

H7 Heffingen en belastingen
(door )obbert De oudste en meest bekende manier om de eigen markt te beschermen en tegelijkertijd de overheidsinkomsten te vergroten is het belasten van de invoer (heffingen, tollen, accijnzen, etc . het wekt dan ook geen verwondering dat de eerste bepalingen in het !3/verdrag over de interne markt, beginnen met het aan banden leggen van deze financi6le handelsbelemmeringen. Dit vindt plaats door het instellen van een douane"unie, waarbinnen douanerechten en alles wat daarop lijkt, zonder meer verboden zijn. Voor andere vormen van belastingen op producten voorzien de verdragsregels dat de ingevoerde producten niet ander mogen worden behandeld dan het nationale product: %iscale nondiscriminatie0 Om alle concurrentieverstorende effecten van omzetbelastingen en accijnzen weg te nemen zullen deze geharmoniseerd moeten worden. Voorbeelden van de voornaamste vormen van %inanci@le handelsbelemmeringen zijn: (n/ en uitvoerrechten (douanerechten Ouasi/invoer/ (en Puitvoer rechten, (bijv: keuringskosten aan de grens . Omzetbelastingen, (bijv: $*' . "ccijnzen, (bijv: op tabak, alcohol, bijzondere verbruiksbelasting op autoHs . De handelsbelemmerende effecten van deze financi6le lasten zijn tweeledig: +et in een nadeliger positie brengen van het ingevoerde goed tov het nationale product. +et leiden van allerlei formaliteiten aan de grens. (bijv: oponthoud, administratiekosten . Om de hierboven besproken handelsbelemmerde effecten van financi6le lasten tegen te gaan, kent het !3/verdrag de volgende bepalingen: "lle financi6le lasten die discrimineren, zijn niet toegestaan. ("rtikel %2 . +et is voorzien in een bevoegdheid tot harmonisatie van nationale wetgevingen. ("rtikel 1. :.% &rti$el 2; 0In' en uitvoerrechten of heffingen van geli%ke werking zi%n tussen de &id'Staten verboden12 De douane"unie houdt het volgende in: !en verbod van douanerechten en soortgelijke heffingenB invoer en uitvoerrechten en soortgelijke heffingen in de handel tussen lidstaten is verboden (art. %2 !en gemeenschappelijke douanetarief (3D* B het 3D* geldt voor de invoer in de !0 van producten uit derde landen, dit 3D* wordt door de )aad van &inisters op voorstel van de ;ommissie vastgesteld. &et L+effingen van gelijke werkingM wordt bedoeld dat financi6le lasten van welke aard dan ook die alleen op ingevoerde of uitgevoerde goederen worden geheven zijn verboden. !r bestonden talloze heffingen die de invoer niet echt hinderden maar wel kostenverhogend werkten. (bijv: douaneaalmoezen in -panje, zegelrechten . :.. %iscalediscriminatieverbod (art0 67) "ls op een product Q dat in een lidstaat wordt voortgebracht, een belasting van #9 euro berust, dan mag ook de invoer in die lidstaat van product Q met #9 euro worden belast. 'at niet mag, is een belasting van bijv: #2 euro op het ingevoerde product. Dit artikel staat dus wel een gelijke belasting toe, maar verbiedt een discriminerende belasting. +et verbod van art. 19 bestaat uit de volgende elementen: De producten moeten vergelijkbaar (bijv: aardolie en aardgas zijn of met elkaar in concurrentie staan (!ngeland, meer belasting op wijn dan op bier, concurrentiepositie van wijn werd hierdoor benadeeld .

+et gaat om ingevoerde en uitgevoerde producten De fiscale behandeling moet gelijk zijn.

:.< Bestemmingslandbeginsel: producten worden belast in het land van invoer. 'ordt het product uitgevoerd, dan wordt de in het binnenland geheven belasting teruggegeven zodat het bij invoer in het land van bestemming kan worden belast voor het tarief dat geldt in dat land (bijv: worden tabaksproducten vanuit A8 naar Duitsland uitgevoerd, dan wordt de in A8 bij de fabricage geheven accijns terugbetaald. Vervolgens worden in Duitsland de Duitse accijns over deze producten geheven Oorsprongslandbeginsel4 omzetbelastingen en accijnzen worden geheven in het land van uitvoer en niet meer in het land van invoer. $ij uitvoer vindt geen teruggave plaats, maar bij invoer vindt ook geen heffing meer plaats. De grensformaliteiten vallen hierdoor weg. #rondslagharmonisatie: -?steem van invoering van de belasting over de toegevoerde waarde. Deze nationale belastingen zijn echter niet volledig uniform. De grondslag is echter grotendeels geharmoniseerd.

S&*EAV&''/A# EURO8EES RE3H' HOOB!S'U> 9 (&R:O) (n een interne markt mogen geen handelsbelemmeringen binnen de lidstaten voorkomen. Cinanci6le handelsbelemmeringen zijn vrij gemakkelijk te doorzien. !r zijn echter ook non" tari%%"barriersC compleJe structuren die de tussenstaatse handel kunnen belemmeren of bemoeilijken. (n verdragen zijn rechtsregels vastgelegd over deze barriRres. !r zijn uitzonderingen, die uiteraard weer in de wetgeving van andere landen ingepast dient te worden. +oewel $=antitatieve beper$ingen niet meer tussen de lidstaten mogen voorkomen en er wel maatregelen die op een gelijke manier werken. Dit zijn o.a. overheidsmaatregelen die de tussenstaatse handel belemmert o% gaan belemmeren , indirect of direct. +et begrip overheidsmaatregel is vrij breed. Felfs maatregel van een provinciaal of gemeentelijk bestuur behoort hiertoe. Ook iets niet doen, kan een maatregel zijn die op een zelfde manier werkt als een kwantitatieve beperking (maatregel van gelijke werking . -ommige maatregelen zorgen voor een indirecte barriDre zoals bepaalde voorschriften over de verkoop, bijvoorbeeld afmetingen van dekens !r zijn eigenlijk twee groepen te onderscheiden: &aatregelen die een verschil maken tussen ingevoerde en nationale producten: discriminerende maatregelen0 &aatregelen die hoewel ze geen verschil maken tussen ingevoerde en nationale producten, de handel indirect beperken4 technische handelsbelemmeringen Discriminerende maatregelen Fe beperken de invoer van producten. $elangrijke vormen zijn: /nvoervergunningen: &et deze vergunning wordt het aantal ingevoerde producten beperkt 3erti%icaten: "an importeurs wordt gevraagd of ze documenten kunnen overleggen over de echtheid, herkomst etc Oorsprongaanduiding:&ade in (tal? klinkt immers heel anders dan &ade in 3erman? Bormaliteiten: Vaak bij douanekantoren werden alleen geEmporteerde producten onderzocht. +et is nu verboden om formaliteiten (afgifte, ontvangst, controle van documenten en stempels te verrichten bij producten van de lidstaten Vertegen=oordigingsverplichtingen: Voor motoren, geneesmiddelen en bestrijdingsmiddelen werd van een fabrikant verlangd dat hij een offici6le vertegenwoordiger in het land moest benoemen 3ampagnes: ;ampagnes van de overheid die aanbevelingen deden aan fabrikanten voor het gebruiken van nationale grondstoffen Reclamebeper$ingen: $eperkingen voor het maken van reclame voor buitenlandse producten Soortnaam regelingen: De namen Feeuwse leverworst en "rdenner boterhamworst zijn niet alleen voorbehouden aan de fabrikant van deze producten !r zijn uiteraard uit onderingen. Foals voor de / $escherming van de volksgezondheid (vergunning op medicijnen B / $escherming van flora en fauna (controle op &4F B / Openbare orde (invoer wapens, gevaarlijke stoffen en pornografie B / (ndustri6le eigendommen (octrooien, merken en auteursrechten B / "rtistiek, historisch en archeologisch bezit.

!en uitzondering moet wel nood a$elij$ zijn. !r moet worden aangetoond dat zonder deze maatregel het belang niet wordt beschermd. Verder moet het evenredig zijn. +et mag de invoer niet verder beperken dan noodzakelijk. *echnische handelsbelemmingen (edere tak van industrie heeft een veelheid van regels voor productie, samenstelling, verpakking en het verhandelen van producten 3lobaal zijn er drie groepen technische regels: / /ndustri@le normen: Dit zijn normen voor specificatie van producten. Fonder deze norm heeft een product nauwelijks economische waarde. (n Aederland kennen we A!A/normen, afkomstig van het Aederlands Aormalisatie (nstituut. / Aormen in het algemeen belang4 Deze regels beschermen de gezondheid en veiligheid van de gebruiker door regels voor samenstelling van producten, regels over hoe goed, stevig een verpakking moet zijn, en verder de etiketten (duidelijke ingredi6ntenlijst / >eurings" en certi%icatieprocedures4 )egels voor het keuren van producten zoals voor kaas en vlees, maar ook de ",4/keuring etc. "nders dan bij discriminerende maatregelen gelden technische normen voor zowel ingevoerde als nationale producten. *echnische normen zijn wel per land verschillend. +et gevolg is dat een ondernemer geen serieproductie voor meerdere landen tegelijk kan maken. Daardoor heeft hij geen voordelen van schaalvergroting. Verder verhoogt het de kosten voor opslag, transport en wellicht verpakking. "l bij al zou dit twee gevolgen kunnen hebben nl: / De handel wordt belemmerd, door kostenverhoging en daardoor ongelijke concurrentie / De handel wordt onmogelijk gemaakt, door uitsluiten van de markt. "l deze technische maatregelen zijn ongewenst tenzij: #. !r moet worden aangetoond dat zonder deze maatregel het belang niet wordt beschermd. Verder moet het evenredig zijn. +et mag de invoer niet verder beperken dan noodzakelijk. (&rt0 +7) %. er sprake is van een verkoopmodaliteit. Dit zijn regels over cadeauacties, premiums, uitverkoop en winkelsluitingstijden (>ec$"uit ondering) .. 3assis"de"!ijon uit ondering4 lees hiervoor even pag. #:2I#:>. !en samenvatting geeft je geen inzicht in de nuances. De genoemde handelsbelemmeringen in deze samenvatting kunnen alleen worden weggenomen door de wetgeving van de lidstaten te harmoniseren. $ij harmonisatie wordt de wetgeving van lidstaten aangepast naar de !3/richtlijn. $ij een aangenomen richtlijn moet de nationale wetgeving binnen een bepaalde termijn aangepast worden. !r zijn twee t?pen harmonisatie van de wetgeving te onderscheiden: 10 volledig %. parti@le (in gewoon Al: gedeeltelijk $ij volledige harmonisatie geeft de richtlijn een complete regeling. 8idstaten mogen alleen de maatregelen nemen die in de richtlijn staan. (bijvoorbeeld eisen aan speelgoed !r is daarbij geen beroep mogelijk op "rtikel .9 of het ;assis proces *erwijl bij partiele harmonisatie bepaalde belemmeringen gewoon mogen blijven bestaan. Daarbij kan nog wel een beroep gedaan worden op "rtikel .9, of ;assis proces. *enslotte geldt dat een nationale technisch voorschrift altijd eerst bij de !; moet zijn aangemeld. $ij nalatigheid zijn de regels gewoon niet geldig

Hoo%dstu$ 6 (*argot)
31* Vri%e beroeps' en bedri%fsuitvoering in de ! De vrije beroeps/ en bedrijfsuitvoering heeft betrekking op ondernemers, dwz mensen die een zelfstandig een beroep uitoefenen of een onderneming eJploiteren. Vrije beroeps/ en bedrijfsuitvoering bestaat uit % aspecten: !e ondernemer $an ich in een andere lidstaat vestigen 4 grensoverschrijdende vestiging (art0 1+) (E 60101) Van grensoverschrijdende vestiging is sprake als men in een andere !0/land economische activiteit gaat verrichten. (emand kan daarvoor naar dat land verhuizen (Aederlandse arts in (tali6 of in Aederland blijven maar een kantoor openen in een ander land. Vennootschappen mogen in andere !0/landen dochterondernemingen beginnen, filialen of agentschappen openen. "rt. <. geldt voor alle !0/onderdanen. !e ondernemer $an in andere lidstaten ijn diensten verrichten 4 grensoverschrijdende dienstverlening (art0 16 en ;7) (E 60102) Onder diensten vallen werkzaamheden van industri6le aard, commerci6le aard, ambachtelijke werkzaamheden en het vrije beroep (art. 29 . Vrijheid van dienstverlening houdt in dat ondernemers hun diensten in een ander !3/land kunnen aanbieden zonder daar gevestigd te zijn. *egenwoordig worden, naast de categori6n uit art. 29, ook telecommunicatie en gezondheidszorg als diensten beschouwd. Daarnaast wordt de dienstontvanger (in veel gevallen de consument steeds belangrijker. Deze moet overal een dienst kunnen ontvangen. $ijvoorbeeld: Cransen kunnen in Fweden naar een ziekenhuis. +et vrije dienstverkeer geldt voor alle onderdanen van de !0. $ij onderdanen van derde landen wordt onderscheid gemaakt tussen dienstontvanger en dienstverrichter. Dienstontvangers kunnen beroep doen op het vrije dienstverkeer, dienstverrichters niet.

31+/ 4elemmeringen van de vri%e beroeps' en bedri%fsuitvoering !r zijn % groepen beperkingen waardoor de vrije beroeps/ of bedrijfsuitvoering belemmerd of verhinderd kan worden: !iscriminaties (60201) Discriminaties zijn maatregelen die een onderscheid maken tussen nationale en buitenlandse ondernemers.De twee belangrijkste vormen zijn: / Aationalaliteitsvereisten: het vereiste dat een beroep of bedrijf alleen in een land mag worden uitgeoefend als men de nationaliteit van dat land bezit. FoHn vereiste is verboden. / 'oonplaats/ of vestigingsvereisten: het vereiste dat men in een bepaalde plaats moet wonen of daar zijn bedrijf gevestigd moet hebben om in die plaats beroep of bedrijf te mogen uitoefenen. Ook deze vereisten zijn verboden. +et discriminatieverbod geldt voor eenieder en impliceert gelijke behandeling. Beroeps" en bedrij%svoorschri%ten Dit zijn voorschriften over het uitfoefenen van beroepen en het eJploiteren van bedrijven. (n de meeste gevallen gaat het over diplomaHs en vergunningen die noodzakelijk zijn om beroep of bedrijf uit te oefenen. (n de regel hebben dit soort voorschriften geen discriminatie tot gevolg: het diploma of de vergunning is voor iedereen vereist. Voor buitenlanders is het meestal echter veel moeilijker om eraan te komen. De belemmeringen kunnen worden weggenomen door: / harmonisatie van wetgeving: belemmeringen die ontstaan uit het vereiste een bepaald diploma te hebben, kunnen alleen worden opgelost door diplomaHs onderling te erkennen. Vaak moeten hier ook opleidingseisen voor worden aangepast. Deze harmonisatie is bijna volledig voltooid. Daarnaast zijn regels over de vestiging en dienstverlening dor banken en andere financi6le instellingen geharmoniseerd.

door art. <. en <1 zo uit te leggen dat een lidstaat rekening moet houden met vergunningenen diplomaHs die al in andere lidstaten zijn verkregen: zolang de harmonisatieregeling nog niet (volledig is ingevoerd, geldt voor lidstaten de plicht te onderzoeken in hoeverre diplomaHs uit een ander lid dezelfde inhoudIkennis dekken.

31,/ Vestiging van vennootschappen en rechtspersonen Vennootschappen en rechtspersonen mogen in andere !0/landen dochtermaat/schappijen oprichten, filialen en agentschappen openen. (n de praktijk zijn dochtermaatschappijen de meest gebruikte vorm. !en vennootschap kan aanspraak maken op het recht van vrije vestiging als hij is opgericht naar het recht van een !0/land en als de statutaire zetel is een !0/land gevestig is (S zetelvereiste . Vennootschappen uit derde landen kunnen geen aanspraak maken op het recht van vrije vestiging. "ls een dochteronderneming is opgericht, moet deze op dezelfde wijze behandeld worden als andere vennootschappen in dat land. "ls een lidstaat een vennootschapsrecht heeft dat aanmerkelijk soepeler is dan in andere staten, bestaat het gevaar dat ondernemingen zich massaal in die staat gaan vestigen, het zgn. Delaware/effect. Om dit te voorkomen, wordt het vennootschapsrecht geharmoniseerd. Deze harmonisatie heeft met name betrekking op de volgende onderwerpen: / de eJterne gebondenheid van de vennootschap (onbevoegd handelen van bestuurders / de openbaarmaking van de jaarrekening en andere gegevens, en van al datgene wat in de jaarrekening te vinden moet zijn / de juridische fusie van ondernemingen / talrijke aspecten van de beurswetgeving 315/ !uropees economisch samenwerkingsverband !Dn vennootschapsrecht voor de hele !0 is al lang een ideaal maar de verwezenlijking levert veel problemen op. Vooral medenzeggenschap van werknemers levert veel problemen op. !en aantal oude voorstellen over vennootschaprecht zijn daarom nog steeds niet aangenomen. +et !uropees !conomisch -amenwerkingsVerband (!!-V is echter wel tot stand gekomen. +ieronder worden de elementen van het !!-V besproken. Europeese %irma !en !!-V is een rechtsvorm waarbij onderneming uit meerdere landen een overkoepelende vennootschap oprichten. Deze vennootschap wordt in alle lidstaten erkend. !oel +et doel van een !!-V is het vergemakkelijken en ondersteunen van de economische activiteiten van de deelnemers door een onderlinge samenwerking. +et doel is niet winst te maken. "ls dit toch gebeurt, wordt de winst onder de leden verdeeld. /nterne verhoudingen (edere onderneming binne de !!-V blijft zelfstandig. !en !!-V mag niet zelfstandig deelnemen in het aandelenkapitaal van de ondernemingen die lid zijn. !en !!-V is ook niet bedoeld om een groep ondernemingen te leiden, daarom mag het aantal werknemers van een !!-V zelf niet meer bedragen dan 299. *enslotte hoeft een !!-V geen eigen kapitaal te hebben en kan ze ook geen openbaar beroep doen op de kapitaalmarkt. Oprichting De oprichting van een !!-V is vrij eenvoudig: de leden sluiten een contract en schrijven de !!-V in in de staat waarin de !!-V zitting heeft. +ierna heeft de !!-V in de gehele !0 rechtsbevoegdheid. (n het contract moet de wijze van besluitvorming zijn geregeld.

'at de organisatie betreft moet er een college van leden zijn dat bevoegd is alle besluiten te nemen. (n dit college heeft ieder lid ten minste DDn stem. !en lid mag meerdere stemmen hebben, maar geen meerderheid. *en slotte moet een !!-V een bestuur hebben. Verhouding met derden !en !!-V is rechtsbevoegd en wordt daarom door handelingen van het bestuur volledig en onbeperkt gebonden ten opzichte van derden. $epaald clausules uit het oprichtingscontract hebben slechts waarde in de interne verhoudingen. +et ontbreken van een kapitaal als minimumwaarborg heeft als gevolg dat ieder lid van de !!-V hoofdelijk aansprakelijk is voor verplichtingen en schulden die door een lid van de !!-V zijn aangegaan.

316 itzonderingen op de vri%e vestiging en vri%e dienstverlening !r zijn twee uitzonderingen op het recht van vrije vestiging en vrije dienstverlening: Fer$ aamheden ter uitoe%ening van het openbaar ge ag : men kan hierbij denken aan offici6le stukken die door een notaris worden opgesteld.

+et verbieden van vestiging of dienstverlening om redenen van openbare orde, de openbare veiligheid en de volksgezondheid. !e e bepalingen =orden bespro$en in paragraa% 11

Hoo%dstu$ 174 #eld en $apitaal


Door: Aatascha Cisscher !r bestaat een onderscheid tussen kapitaal/ en betalingsverkeer: Betalingsver$eer: de betaling betreft de tegenprestatie (prijs van een transactie met betrekking tot roerende goederen, diensten, arbeid of kapitaal. Onder een betaling wordt een directe ruiltransactie verstaan: de overmaking van aan/ of verkoopsprijs salarisovermakingen rentebetaling op leningen huurinkomsten uit onroerend goed >apitaalver$eer: in alle andere gevallen waar geen sprake is van een directe ruiltransactie, nl. Directe investeringen $eleggingen in onroerend goed !ffectentransacties "ctiviteiten van beleggingsmaatschappijen en beleggingsfondsen !ffecten transacties op de geldmarkt Verrichtingen in rekening courant en depositorekeningen ;ommerci6le en andere kredieten, borgstellingen, overmakingen i.v.m. Verzekeringen 4apitaaltransacties van persoonlijke aard (schenkingen, nalatenschappen, enz. &rt0 ;< E# verdrag: een verbod op alle beperkingen in het kapitaal/ en betalingsverkeer tussen lidstaten en tussen lidstaten en derde landen. Dit is noodzakelijk: wanneer er geen vrij verkeer van kapitaal en betalingen zou zijn is ook vrij verkeer van goederen, diensten en personen niet mogelijk. "lle beperkingen: o discriminerende maatregelen zijn verboden o maatregelen die geen onderscheid maken tussen binnenlandse en buitenlandse betalingsverkeer &rt0 ;? E# verdrag: uitzonderingen m.b.t. het vrije kapitaal/ en betalingsverkeer: lidstaten behouden de bevoegdheid om: hun belastingwetgeving toe te passen op natuurlijke en rechtspersonen die te boek staan als buitenlandsbelastingplichtigen (bijv. die inkomen genieten uit bronnen in een andere lidstaat maatregelen toe te passen die betrekking hebben op statistische informatie (bijv. verplichting tot invullen vIe formulier maatregelen toe te passen die betrekking hebben op de bestrijding van fraude (bijv. opgave aan de belastingdienst Speci%ie$e $ara$ter van de %inanci@le dienstverlening blijkt uit het feit dat in vrijwel alle landen specifieke regels zijn ontworpen voor het goed functioneren van bank/, verzekerings/ en effectenwezen. -peciale vergunning vereist waarvoor men aan voorwaarden moet voldoen -peciale toezichtregeling door de overheid (bijv. De Aederlandsche $ank !r ontstaan belemmeringen in financi6le dienstverlening in !0 doordat de regels verschillen per land. Verschillen in regelgeving hangen o.a. samen met: De ontwikkelingsgraad van een land -tructuur van de kapitaalmarkt

(nvloed vId overheid op het economisch leven

Drie beginselen van harmonisatierichtlijnen: #. er worden minimum voorwaarden gesteld aan het verkrijgen van een vergunning om een financi6le activiteit uit te voeren %. als in een lidstaat aan deze voorwaarden is voldaan dan moet de verkregen vergunning in andere lidstaten worden erkend, er hoeft dus niet opnieuw een vergunning te worden verkregen .. het toezicht berust bij het !3/land waar de instelling zijn hoofdkantoor heeft Op basis van een vergunning kan dus in de gehele !0 geopereerd worden 8idstaten zijn vrij om voor hun eigen financi6le dienstverlening strengere voorschriften te hanteren voor het verkrijgen van een vergunning en het toezicht. Desondanks worden !0/landen min of meer gedwongen (maar dus niet %uridischT om zich aan elkaar aan te passen m.b.t. de regelgeving omdat bij een bij een strengere regelgeving, instellingen uit een ander !0/land bevoordeeld zijn: (nstellingen met vergunning uit een ander land mogen hun bezigheden wDl in dat een land verrichten (ondanks strengere wetgeving: zij hebben immers al een vergunning (nstellingen die in hun eigen land geen vergunning kunnen krijgen voor een bepaalde activiteit mogen die activiteit ook niet in het buitenland uitoefenen, terwijl de buitenlandse concurrenten dat dan wel mogen Stand van a$en harmonisatie v5h ban$=e en4 !r waren belemmeringen voor de vrije uitoefening bankbedrijf door regels m.b.t. !igen vermogen -olvabiliteit en liUuiditeit van de banken Omvang en aard van toegestane transacties =aarrekeningvoorschriften $ehoefte vereiste: een land kon de vestiging van een dochteronderneming weigeren indien daar geen economische behoefte toe bestond Door de eerste en t=eede ban$enrichtlijn en door technische richtlijnen zijn belemmeringen grotendeels uit de weg geruimd vrij verkeer van bancaire diensten eerste en tweede bankenrichtlijn: algemene regels voor de uitoefening van het bankbedrijf technische richtlijnen: regels m.b.t. omvang van eigen vermogen, defini6ring van begrippen zoals solvabiliteit, sanering, liUuiditeit en jaarrekening Stand van a$en harmonisatie v5h ver e$erings=e en4 3eharmoniseerd zijn: Vestigingsvoorwaarden De dienstverlening vanuit een andere lidstaat: Onderscheid tussen verzekering van bedrijfsrisico en particulier risico o $edrijfrisico: verzekeraar kan volstaan met inlichten vId autoriteiten vIh land o ,articulier risico: !3/land kan ook een vergunningsprocedure voorschrijven -pecifieke richtlijnen m.b.t. krediet/ en borgtochtverzekeringen, rechtsbijstandverzekeringen, autoverzekeringen en reisverzekeringen +armonisatie van levensverzekeringen is problematisch vanwege verschillende fiscale behandelingen van premiebetalingen en uitkeringen Economische en monetaire unie (E*U) bestaat uit: #. economische unie %. monetaire unie !en gemeenschappelijke munt brengt meer zekerheid met zich mee voor in het buitenland opererende ondernemingen.

Economische Unie4 3onvergentie"eis: een monetaire unie vereist een economische unie: staten zijn onderworpen aan een bepaalde discipline tav hun economische beleid, in het bijzonder de financiering van hun begroting en het conjuctuurbeleid. Beper$ing van de begrotingsvrijheid4 #. stelsel van toezicht door de )aad van &inisters lidstaten controleren elkaars begroting gezamelijk. +iervoor ook een procedure in !3 verdrag: #. De ;ommissie wordt voortdurend op de hoogte gesteld van economische ontwikkelingen. ,eriodiek stelt zij aanbevelingen op %. Document worden besproken door de )aad en de !uropese )aad. De )aad kan globale richtsnoeren opstellen. +ierbij neemt men beslissingen met een gekwantificeerde meerderheid, dus geen vetorecht. %. verbod van eJcessieve begrotingstekorten *ekorten op de begroting hebben een renteopdrijvend effect en kunnen het welzijn van alle lidstaten beEnvloeden. !en eJcessief tekort: een begrotingstekort dat groter is dan .V van het $$, tegen marktprijzen Dn een toatale overheidsschuld die hoger is dan >9V van het $$,. De stabiliteitspact: procedure bij overtreding verbod van eJcessieve begrotingstekorten: #. De )aad richt geheime aanbeveling tot de lidstaat 2. $ij geen effect wordt aanbeveling openbaar gemaakt gezichtsverlies en een ongunstige positie op de kapitaalmarkten .. $ij geen effect kan de )aad de lidstaat formeel aanmanen tot maatregelen binnen een bepaalde termijn <. Opleggen van sancties 2. Omzetting van niet/rentedragende depositoHs bij de !;$ in boeten .. verbod op monetaire financiering <. een bail/out verbod: lidstaten die schulden maken om tekorten te financieren mogen niet door de !3 zelf of door andere lidstaten worden geholpen bij de financiering daarvan *onetaire Unie *onetair beleid: beleid van de overheid dat betrekking heeft op het handhaven van de interne en eJterne waarde van de valuta (nterne waarde: tegengaan van inflatoire of deflatoire ontwikkelingen !Jterne waarde: wisselkoers ten opzichte van andere valuta &iddelen tot handhaven van interne en eJterne waarde: #. bewaken van de geldcirculatie: geldcirculatie gebeurt door de centrale banken. 'anneer overheid overgaat tot monetaire financiering van begrotingstekorten kan dit leiden tot inflatie %. bewaken van het kredietwezen: vertrouwen in het bankwezen handhaven en de krediethoeveelheid controleren .. bewaken van het internationale financi6le verkeer: regels mbt vrijheid om internationale betalingen en kapitaaltransacties te verrichten *onetair bestuur wordt gevormd door het !uropees -telsel van ;entrale $anken (!-;$ : Onafhankelijke bestuursstructuur die belast is met het toezicht op de gemeenschappelijke munt, de geldhoeveelheid in de !0 en banken en financi6le instellingen en die belast is met het voeren van een beleid ten opzichte van de buitenwereld !-;$ bestaat uit

centrale banken van de vijftien lidstaten en de !uropese ;entrale $ank (!;$ !-;$ functioneert geheel onafhankelijk van de lidstaten, de instellingen van de !3 en van de !uropese )aad om het handhaven van de prijsstabiliteit te kunnen waarborgen. 4an niet gebruikt worden voor bepaalde politieke doelstellingen. !;$ bestaat uit : Directie: een president, een vice/president en < gewone leden. $enoeming vindt plaats door !uropese )aad )aad van $estuur: > directieleden en presidenten van de nationale banken Benaming Europese munt !3/verdrag spreekt steeds over ecu (!uropean ;urren? 0nit . 3ebruik van het woord ecu leidde tot geschillen. De naam zou zijn afgeleid van een middeleeuwse Cranse munt. Daarom werd in #112 de ecu opgevat als een algemene aanduiding voor de rekeneenheid en werd de benaming van de huidige munt !uro. /nvoering Europese munt !uropese )aad stelde in #112 het scenario van &adrid vast. Vanaf # januari #111 werd de euro de offici6le munteenheid van de elf lidstaten. 3riekenland (volgens mij klopt dit niet en Fweden voldoen nog niet aan de economische voorwaarden, 3root/$rittani6 en Denemarken willen hun munt niet opgeven. Aa # januari %99% wordt de euro in omloop gebracht en hebben zij de status van enig wettig betaalmiddel. (n de periode # januari %99% tot .9 juni %99% worden de nationale munten uit de circulatie genomen Overgangsperiode (n de overgangsperiode zijn de nationale munten een onderverdeling van de euro en hebben zijn hun zelfstandige bestaan verloren. Deze munten hebben geen eJterne waarde meer. (omrekenen gebeurt via de euro (n #11: is een verordening opgesteld die gaat over : hoe afronding bij omrekenen moet gebeuren continuEteit van contracten en rechtsinstrumenten !r komen bankbiljetten van 2, #9, %9, 29, #99, %99 en 299 euro. !r komen munten van # en % euro, en #, %, 2, #9, %9 en 29 eurocent.

12 3oncurrentie door *ichel Honselaar


W#. $asisregels Onder het Europees mededingingsrecht (o% Europees $artelrecht) =ordt verstaan4 een aantal gedragsregels =eergegeven in arti$el 91 t5m 9< =el$e gaan over de concurrentie op de interne mar$t0 Basisregels: !uropees mededingingsrecht is gebaseerd op drie basisregels: # 4artelverbod: "rt. 5# lid #, verbiedt afspraken tussen ondernemingen die tot doel of tot gevolg hebben dat de concurrentie op de interne markt wordt beperkt. Overeenkomsten die onder het verbod van lid # vallen, zijn volgens lid % nietig (nietigheidsanctie . +et derde lid voorziet dat op het verbod van lid # uitzonderingen gemaakt kunnen worden (vrijstellingIontheffing % & isbruikverbod: "rt. 5% verbiedt het misbruiken van een machtspositie op de interne markt . "rt. 5> lid # bepaalt dat deze regels ook van toepassing zijn op openbare ondernemingen !oel: !uropese regels over de mededinging zijn noodzakelijk om ervoor te zorgen dat op de interne markt de concurrentie in stand blijft en ondernemingen kunnen profiteren van de voordelen die deze grotere markt oplevert. De concurrentie zou kunnen worden beperkt door ondernemingen die gezamenlijk handelen (marktprijzen of door ondernemingen die eenzijdig handelen (monopolie *iddel +et !uropees mededingingsrecht is een verbods?steem: gedragingen die in de artikelen zijn beschreven, zijn zonder meer verboden. 'oe icht en uitvoering +et toezicht op de naleving van de mededingingsregels is een zaak van de ;ommissie. +aar bevoegdheden zijn omschreven in Verordening #:I>%. W%. 4artelverbod en nietigheidssancties (art. 5# lid # en % &rti$el 91 8id #. Onverenigbaar met de gemeenschappelijke markt en verboden zijn alle overeenkomsten tussen ondernemingen, alle besluiten van ondernemingsverenigingen en alle onderling afgestemde feitelijke gedragingen welke de handel tussen 8id/-taten ongunstig kunnen beEnvloeden en ertoe strekken of ten gevolge hebben dat de mededinging binnen de gemeenschappelijke markt wordt verhinderd, beperkt of vervalst en met name die welke staan in a7 het rechtstreeks of zi%delings bepalen van de aan' of verkooppri%zen of andere contractuele voorwaarden( b7 het beperken of controleren van de productie( de afzet( de technische ontwikkeling of de investeringen( c7 het verdelen van de markten of van de voorzieningsbronnen d7 het ten opzichte van handelspartners toepassen van ongeli%ke voorwaarden bi% geli%kwaardige prestaties( hun daarmede nadeel berokkenend bi% de mededinging( e7 het afhankeli%k stellen van het sluiten van overeenkomsten van de aanvaarding door de handelspartners van bi%komende prestaties welke naar hun aard of volgens het handelsgebruik geen verband houden met het onderwerp van deze overeenkomsten1 &id +1 De krachtens dit artikel verboden overeenkomsten of besluiten zi%n van rechtswege nietig1 De vier voorwaarden (voorwaarden voor verbod die in artikel 5# lid # zijn dat het moet gaan om: # een overeenkomst, een besluit of een onderling afgestemde feitelijke gedraging % een onderneming of ondernemingsraad

. <

een verhindering, beperking of vervalsing van de concurrentie een ongunstige beEnvloeding van de handel tussen de lidstaten "d #. "rtikel 5# lid # noemt drie vormen van collectieve gedragingen van ondernemingen om de concurrentie te vervalsen: Overeenkomsten: het gaat enkel en alleen om het bestaan van een wilsovereenkomst tussen partijen (mondelinge, schriftelijke, juridische afdwingbare, niet/juridische afdwingbare (herenakkoorden, afspraken tijdens vergaderingen overeenkomsten . !r bestaat naar de horizontale (zelfde bedrijfstak ook verticale (bedrijfskolom overeenkomsten. $esluiten van ondernemingsverenigingen: +et begrip besluit moet ruim worden uitgelegd: zowel besluiten als statuten, aanbevelingen en suggesties vallen hieronder. Onderlinge afgestemde feitelijke gedraging: parallel gedrag van ondernemingen waaraan geen bepaalde afspraak ten grondslag ligt, maar waarbij de ondernemingen zelf hun conclusie trekken. Ceitelijke gedraging mogen niet zo worden afgestemd dat iedere onzekerheid bij de concurrenten wordt weggenomen

b c

"d %. $ij een onderneming in de zin van het kartelverbod gaat het niet om de rechtsvorm, maar om de economische organisatie: de zelfstandige uitoefening van economische activiteiten. Ook overheidsondernemingen vallen onder de mededingingsregels (art. 5> lid # . !en concern wordt als DDn onderneming gezien indien de moedermaatschappij de dochtermaatschappij juridisch en economisch controleert. "lleen dan vallen interne werkafspraken niet onder het begrip overeenkomst. "d .. *wee mogelijkheden: of overeenkomsten die als doel (prijsafspraken, horizontale overeenkomsten hebben de concurrentie te vervalsen of overeenkomsten die niet dit doel, maar het effect (marktonderzoek hebben "d <. &et de gemeenschappelijke markt zijn alleen onverenigbaar de concurrentieafspraken die de integratie van de nationale markten tegengaan of belemmeren, dat wil zeggen die de tussenstaatse handel ongunstig beEnvloeden. Dit kan ruim worden uitgelegd: overeenkomsten die direct op inIuitvoer betrekking hebben, afspraken over ontwikkeling producten, omvang van productie, afzet en prijzen. +et gaat om ondernemingen die in de lidstaten gevestigd zijn &arktanal?se moet achterhalen of een overeenkomst de concurrentie (of tussen staatse handel aantast. 3elet moet worden op de conteJt van de overeenkomst. De noodzaak van marktanal?se houdt in dat in het bijzonder moet worden gelet op twee aspecten: # de potenti6le concurrentie % merkbaarheidsvereiste: wanneer de concurrentie merkbaar wordt beperkt staat beschreven in het bagatelbekendmaking (geen invloed voor ondernemingen met een gezamenlijk marktaandeel van 2V of omzet onder de .99 miljoen euro . "ls aan alle elementen die art. 5# lid # stelt, is voldaan en de overeenkomst onder deze bepaling valt, dan heeft dit twee gevolgen: de overeenkomst is verboden: de betrokken overeenkomst zonder meer verboden vanaf het moment dat deze gesloten werd. De ;ommissie hoeft dit dus niet nog eens vast te stellen. ;onseUuenties van verboden overeenkomsten zijn boetes (vastgesteld door de ;ommissie of schadevergoedingen (hoogte wordt vastgesteld door de nationale rechter de overeenkomst is nietig (lid % : de overeenkomst heeft nooit rechtskracht gehad. *wee gevolgen: de naleving van de overeenkomst kan niet voor de rechter worden afgedwongen en benadeelde concurrenten kunnen schadevergoeding vorderen.

W.. Vrijstellingsmogelijkheden (art. 5# lid . &rti$el 910

&id ,1 De bepalingen van lid * van dit artikel kunnen echter buiten toepassing worden verklaard voor elke overeenkomst of groep van overeenkomsten tussen ondernemingen voor elk besluit of groep van besluiten van ondernemingsverenigingen en voor elke onderling afgestemde feiteli%ke gedraging of groep van gedragingen die bi%dragen tot verbetering van de productie of van de verdeling der producten of tot verbetering van de technische of economische vooruitgang( mits een billik aandeel in de daaruit voortvloeiende voordelen de gebruikers ten goede komt( en zonder nochtans aan de betrokken ondernemingen a7 beperkingen op te leggen welke voor het bereiken van deze doelstellingen niet onmisbaar zi%n( b7 de mogeli%kheid te geven( voor een wezenli%k deel van de betrokken producten de mededinging uit te schakelen

!en overeenkomst, besluit of o.a.f.g. kan worden vrijgesteld van het kartelverbod als aan vier voorwaarden is voldaan: # De overeenkomst leidt tot een vooruitgang op technisch of economisch vlak % !en billijk aandeel van deze voordelen moet aan de gebruiker ten goede komen . De overeenkomst mag geen beperkingen bevatten die niet noodzakelijk zijn < De overeenkomst mag de concurrentie niet geheel uitschakelen "d #. -amenwerking bij research of distributie bij de eJploitatie van nieuwe markten "d %. +ierdoor kunnen horizontale afspraken (prijsafspraken, productiebeperking niet aan deze voorwaarde voldoen. "d .. De overeenkomst mag geen beperkingen bevatten die voor het doel van de overeenkomst (vb productontwikkeling niet noodzakelijk zijn. "lleenverkoopovereenkomsten zijn wel geoorloofd. "d <. (mmers dan functioneert de interne markt meer. "lleen de ;ommissie heeft de bevoegdheid om een vrijstelling te geven. *wee soorten vrijstellingen: # (ndividuele vrijstelling: om vrijstelling te verkrijgen dient een overeenkomst eerst bij de ;ommissie te worden aangemeld. "an een individuele vrijstelling kunnen voorwaarden zitten en geldt altijd voor een bepaalde tijd. De individuele vrijstelling wordt gegeven in de vorm van een beschikking. 'anneer de ;ommissie een vrijstelling weigert kan in beroep worden gegaan bij het 3erecht van eerste aanlag en cassatie bij het +of. 'anneer in beroep wordt verklaard dat de vrijstelling ten onrechte niet is verklaard wordt de beschikking nietig verklaard en moet de ;ommissie haar werk opnieuw doen. % 3roepsvrijstelling: Omdat de ;ommissie door de )aad gemachtigd is kunnen zij ook groepsvrijstelling geven. Dit wordt neergelegd in een verordening. Voorbeelden zijn verticale overeenkomsten, overeenkomsten over technologie/overdracht, specialisatieovereenkomsten etc.

W<. &isbruikverbod (artikel 5% &rti$el 92 8nverenigbaar met de gemeenschappeli%ke markt en verboden( voorzover de handel tussen &id'Staten daardoor ongunstig kan worden be9nvloed( is het( dat een of meer ondernemingen misbruik maken van een machtspositie op de gemeenschappeli%ke markt of op een wezenli%k deel daarvan1 Dit misbruik kan met name bestaan in/ a7 het rechtstreeks of zi%delings opleggen van onbilli%ke aan' de verkooppri%zen of van andere onbilli%ke contractuele voorwaarden b7 het beperken van de productie( de afzet of de technische ontwikkeling ten nadele van de verbruikers(

c7 het toepassen van ten opzichte van handelspartners van ongeli%ke voorwaarden bi% geli%kwaardige prestaties( hun daarmede nadeel berokkenend bi% de mededinging( d7 het feit dat het sluiten van overeenkomsten afhankeli%k wordt gesteld van het aanvaarden door de handelspartners van bi%komende prestaties( welke naar hun aard of volgens het handelsgebruik geen verband houden me het onderwerp van deze overeenkomsten1 +et verbod van art. 5% is van toepassing als aan de volgende voorwaarden is voldaan: het gaat om een of meer ondernemingen deze onderneming(en bezit(ten een machtspositie de machtpositie heeft betrekking op de gemeenschappelijke (interne markt of een wezenlijk deel daarvan de onderneming(en maaktImaken van die machtspositie misbruik dit misbruik beEnvloedt de tussenstaatse handel ongunstig.

Op te kijken of er sprake is van een machtpositie moet eerst de markt voor op wordt geopereerd worden vastgesteld. !r zijn twee aspecten waarop een markt kan worden afgebakend: # de productmarkt: wat is de relevante markt@ Om deze vast te stellen moet worden gekeken naar de substitueerbaarheid van de producten en de preferenties van de consument of afnemers. % de geografische markt: waar ligt het wezenlijke deel van de markt. $ij het onderzoek naar het bestaan van een machtspositie spelen en het bijzonder twee criteria een rol: # het marktaandeel van de onderneming % gedrag van de onderneming "d #. !en van de belangrijkste criteria is het marktaandeel op de relevante markt: X59V:machtspositie 29V/59V: mogelijke machtspositie, er moet gekeken worden naar de betekenis van de concurrenten (vergelijk 22/%2/%9 met 22/#9/#9/2/2/2/2/2 Y29V: andere factoren als verticale integratie, technische know/how en af concurrenten makkelijk op de markt kunnen komen "d %. !en onderneming die regelmatig afnemers bo?cot, leveringen beperkt of onder de kostprijs gaat verkopen (vechtprijzen , kan zich dit kennelijk veroorloven omdat de afnemers niet naar een ander kunnen gaan.

!en machtpositie zelf is niet verboden alleen het misbruiken wel. !r zijn twee gevallen waarin een machtpositie misbruikt kan worden: # % bepaalde gedragingen ten nadele van andere (gedrag op de markt veranderingen in de marktstructuur

"d #. 3edrag van marktmisbruik is: onbillijke prijzen (vechtprijzen , productiebeperking, discriminatie (bo?cotten van afnemers en leveranciers, en koppelprijzen. +ierdoor zijn ondernemingen in staat zich onafhankelijk van hun concurrenten te gedragen en deze zelfs hun wil op te leggen, waardoor de normale marktwerking wordt verstoord. "d %. !en onderneming met een machtspositie kan door overname (of fusie van de concurrent de nog bestaande concurrentie verder beperken. W2. !Jtraterritoriale werking van de concurrentieregels De concurrentieregels zijn van toepassing op overeenkomsten, besluiten of o.a.f.g.Hs en misbruik van machtsposities die zich buiten de !3 afspelen maar waarvan het effect op

de interne markt voelbaar is. De bevoegdheid van de ;ommissie zijn alleen van toepassing binnen de !3, hierdoor is samenwerking met bijvoorbeeld de V- nodig. W>. *oepassingsprocedures De controle op de naleving van de concurrentieregels berust bij de ;ommissie (verordening #:I>% . Om de controle te vergemakkelijken is een aanmeldingss?steem ingevoerd. Fo kan de ondernemer zekerheid krijgen of zijn overeenkomst niet verboden is. "anmelding is noodzakelijk in de volgend gevallen: om een negatieve verklaring van de ;ommissie te ontvangen: de overeenkomst valt niet onder het kartelverbod om een vrijstellingsbeschikking te verkrijgen om beschermd te zijn tegen het opleggen van een boete. Deze boete/immuniteit kan worden opgeheven als van te voren al duidelijk vaststaat dat deze in art. 5# lid # valt. *evens kan geen voordeel van deze overeenkomst worden genoten, omdat verordening #>I:% een versnelde procedure voorziet. !envoudige overeenkomsten hoeven niet getoetst te worden (om overspoeling te vermijden. De aanmelding van een overeenkomst, het uitvoeren van een niet aangemelde overeenkomst of het misbruiken van een machtpositie kan voor de ;ommissie aanleiding zijn een onderzoek in te stellen naar een eventuele overtreding van de concurrentieregels. +iertoe beschikt zij over twee bevoegdheden: # inwinnen van inlichtingen: de ;ommissie kan ondernemingen verplichten, middels een beschikking, inlichtingen te geven. $ij weigering kan een dwangsom of boete worden opgelegd. % Verrichten van verificaties: hieronder vallen invallen. De ;ommissie is wel beperkt in hun bevoegdheid, zo hebben ondernemingen legal privilege (de ;ommissie mag niet willekeurig invallen doen, en correspondentie is mogelijk via een advocaat !en volgende fase in de procedure betreft Gde punten van bezwaarH. (n dit document dient de ;ommissie een beschrijving te geven van de feiten en overwegingen waarom zij van mening is dat er sprake kan zijn van een inbreuk op de concurrentieregels. Vervolgens neemt, na mogelijke inspraak van de onderneming, de ;ommissie haar beslissing (beschikking . Volgende beslissingen zijn mogelijk Aegatieve verklaring Vrijstelling, krachtens lid . Verbodsbeslissing, kan samengaan met de boetebeslissing $oetebeslissing, kan samengaan met de verbodsbeslissing De onderneming kan tegen de besschikking in beroep gaan bij het 3erecht van eerste aanles. 'ordt het beroep afgewezen, dan blijft de beschikking in standB wordt het gegrond verklaard dan wordt de beschikking nietig verklaard. W:. "rt. 5# en 5% in de praktijk &rt0 91 lid 1. De prijs vormt een van de belangrijkste punten waarop ondernemingen met elkaar kunnen concurreren. Verboden zijn: minimumprijzen, begrenzen van kortingspercentages, verticale prijsbinding, wederzijdse informeren van concurrenten over elkaars prijspolitiek, collectieve bo?cot afspraken, overeenkomsten over koppelverkoop, overeenkomsten om bepaalde leveranciers of afnemers te discrimineren. *evens is collectief eJclusief verkeer (overeenkomsten tussen een groep fabrikanten en een groep afnemers waarbij alleen de afnemers kopen van fabrikanten en de fabrikanten alleen verkopen aan afnemers volgens dit lid verboden. Ook rabats?stemen (meer korting als er meer wordt gekocht zijn verboden. )egelingen over de productie, afzet, ontwikkeling en investeringen zijn ook in de meeste gevallen verboden en vooral als zij een horizontaal karakter hebben.

&rt0 91 lid +0 De volgende overeenkomsten in de distributiesfeer zijn als verticale overeenkomsten in de zin van de vrijstellingverordening aan te merken: # "lleenverkoopovereenkomsten en alleenkoopovereenkomsten % -electieve distributieovereenkomsten . "gentuurovereenkomsten "d #. "lleenverkoopovereenkomsten levert een eJclusiviteitverplichting voor de verkoper. "lleenkoopovereenkomsten levert een eJclusiviteitverplichting voor de koper. $ij alleenverkoopovereenkomsten speelt vooral de gebiedsbescherming een rol. &en onderscheidt daarbij relatieve (S de verkoper levert in het ra?on niet aan andere wederverkopers, maar hij is niet beschermd tegen verkopen in zijn ra?on door wederverkopers uit andere ra?ons en absolute (S de koper is er zeker van dat afnemers uit zijn ra?on alleen bij hem en niet bij andere wederverkopers of bij een fabrikant afnemen gebiedsbescherming. +oewel beide in principe onder 8id # vallen (concurrentie wordt beperkt komt een alleenverkoopovereenkomst ze voor vrijstelling in aanmerking omdat het een geschikt middel is om nieuwe markten te openen, terwijl de alleenkoopovereenkomst de wederverkoper van vaste bevoorrading verzekert. "d %. -electieve distributieovereenkomsten zijn overeenkomsten waarbij de verkoper alleen levert aan verkopers die voldoen aan de door de verkoper vastgestelde selectiecriteria. Dit is meestal het geval met dure consumptieproducten. De keuze van de wederverkopers moet dan wel berusten op strikt objectieve criteria die zonder discriminatie worden toegepast. Vormen van absolute gebiedsbescherming zijn verboden. "d .. $ij een agentuurovereenkomst sluit de agent of commissionair op naam en voor rekening van de principaal overeenkomsten. Dit valt niet onder 8id # omdat de agent niet zelfstandig optreedt maar in feite slechts een verlengstuk is van de principaal. Verticale overeenkomsten zijn vrijgesteld zijn vrijgesteld van het kartelverbod als het aandeel waarop zij betrekking hebben kleiner dan .9V is. Deze overeenkomsten mogen echter geen afspraken over verticale prijsbinding en absolute gebiedsbescherming bevatten.

&rt0 92: Om te kijken of prijzen onbillijk zijn kan worden gekeken naar de verhouding van de prijs tot de economische waarde. Onder misbruik maken van een machtspositie valt onder meer vechtprijzen en leveringsweigering.

W5. Cusiecontrole (n artikel 5# en 5% zijn geen bepalingen opgenomen over de controle op fusies van ondernemingen. (n deze lacune is voorzien door de zogenoemde concentratieverordening (Vo. <9><I51, ,b #151, 8 .12 . De concentratieverordening voorziet in een voorafgaand toezicht door de ;ommissie op fusies en concentraties die bepaalde drempels overschrijden. De ;ommissie kan een fusie goed keuren of verbieden indien zij van mening is dat de concurrentie wel of niet beperkt wordt. (n het kader van haar onderzoek naar de verenigbaarheid van een fusie met de concurrentieregels, kan de ;ommissie inlichtingen vragen, verificaties verrichten en bij niet/naleving van het verbod of de voorwaardelijke goedkeuring boetes of dwangsommen opleggen.

H124 concurrentie (:udith van Laarhoven)


*+1* basisregels +et !uropees mededingingsrecht is gebaseerd op drie basisregels. #. "rt. 5# lid #, verbiedt afspraken tussen ondernemingen die tot doel of tot gevolg hebben dat de concurrentie op de interne markt beperkt wordt. ($artelverbod) Overeenkomsten die onder het verbod van lid # vallen, zijn volgen lid % van deze bepaling nietig. 8id . van art. 5# voorziet dat op het verbod van lid # bepaalde uitzonderingen kunnen worden gemaakt. %. "rt. 5% verbiedt het misbruiken van een machtspositie op de interne markt. (misbrui$verbod). .. "rt 5> lid # bepaalt dat deze regels ook van toepassing zijn op openbare ondernemingen. ;oncurrentie kan door ondernemingen op twee manieren beperkt worden - ;ollectief handelen (onderlinge afspraken over prijzen, marktverdeling - !enzijdig handelen (alleen mogelijk wanneer onderneming een machtspositie geniet +et eerste geval wordt verboden door art.5# het tweede door art 5%. 'oe icht en uitvoering Aaleving van de mededingingsregels is een zaak van de ;ommissie, deze beschikt over bepaalde bevoegdheden om opsporing, sancties etc, uit te voeren. 120201 voor=aarden voor verbod De vier voorwaarden zijn genoemd in art. 5# lid # zijn dat het moet gaan om #. %. .. <. !en overeenkomst, een besluit of een onderling afgestemde feitelijke gedraging. !en onderneming of een ondernemingsvereniging. !en verhindering, beperking of vervalsing van de concurrentie. !en ongunstige beEnvloeding van de handel tussen de lidstaten.

"d# $ij een overeenkomst in de zin van art. 5# lid # gaat het enkel en alleen om het bestaan van een wilsovereenstemming tussen partijen. !r zijn twee soorten overeenkomsten: +orizontale afspraken zijn afspraken tussen ondernemingen die feitelijk met elkaar in concurrentie staan. &et dergelijke ZonderonsjesZ wordt de competitie verhinderd of vervalst. ;oncurrenten worden bondgenoten, zij bestrijden elkaar niet langer maar vormen een blok om zodoende bijvoorbeeld de prijs op (een deel van de markt te dicteren of de markt onderling te verdelen. Verticale afspraken zijn afspraken tussen ondernemingen die niet met elkaar in concurrentie staan, bijvoorbeeld een leverancier en zijn distributeurs. Voorbeelden van deze afspraken zijn bindende adviesprijzen en absolute gebiedsbescherming voor distributeurs. Dergelijke verticale afspraken beperken de onderlinge concurrentie tussen de distributeurs van bepaalde producten. Daardoor kan de stimulans tot effici6ntie in de distributie afnemen met als gevolg dat prijzen hoger zijn dan noodzakelijk. "d% $ij een onderneming in de zin van het kartelverbod gaat het niet om de rechtsvorm maar om de economische organisatie.

"d. $ij de vraag of er spraken is van concurrentievervalsing moet men onderscheid maken tussen: doel4 overeenkomsten die als doel hebben de concurrentie te vervalsen. E%%ect4 overeenkomsten die dit effect hebben. "d< 'anneer de handel tussen de lidstaten ongunstig wordt beEnvloedt is ook hieraan voldaan. &aar niet alle concurrentiebeperkende overeenkomsten zijn in strijd met het kartelverbod. 120202 economische conteGt van de overeen$omst (n elk concreet geval moet men nagaan of een overeenkomst kan leiden toe concurrentievervalsing en aantasting van de tussenstaatse handel. +ierbij moet worden gelet op twee aspecten. # De potenti6le concurrentie. % De betekenis in de praktijk (merkbaarheid 12020+ gevolgen van het $artelverbod "ls aan alle elementen die "rt. 5# lid # stelt is voldaan en de overeenkomst onder deze bepaling valt, heeft dit twee gevolgen. # De overeenkomst is verboden. % De overeenkomst is nietig. Ad*7 Verbod/ De betrokken overeenkomst verboden is vanaf het moment dat deze gesloten werd. Dit heeft twee gevolgen. - als de commissie kennis krijgt van het bestaan van een verboden overeenkomst kan zij de partijen die deze overeenkomst gesloten hebben een boete opleggen. - benadeelde concurrenten kunnen de nationale rechter verzoeken het verbod toe te passen en schadevergoeding vorderen. Ad+7 Nietig/ !en verboden overeenkomst is nietig wanneer deze nooit rechtskracht heeft gehad, dit heeft twee gevolgen. - De naleving van de overeenkomst kan niet voor de rechter worden afgedwongen. - $enadeelde concurrenten kunnen schadevergoeding vorderen. 120+ vrijstellingsmogelij$heden (art0 91 lid +) 120+01 voor=aarden !en overeenkomst of besluit kan worden vrijgesteld van het kartelverbod als aan vier voorwaarden is voldaan. # De overeenkomst leidt tot een vooruitgang op technisch of economisch gebied % !en billijk aandeel van deze voordelen moet aan de gebruiker ten goede komen. . De overeenkomst mag geen beperkingen bevatten die niet noodzakelijk zijn. < De overeenkomst mag de concurrentie niet geheel uitschakelen. Omdat voor een overeenkomst alleen kan worden vrijgesteld wanneer aan alle vier de voorwaarden is voldaan, komen horizontale overeenkomsten vrijwel nooit voor een vrijstelling in aanmerking. 120+02 toepassing van &rt0 91 lid + De bevoegdheid om een vrijstelling te verlenen komt alleen aan de ;ommissie toe. !r zijn twee soorten vrijstellingen # (ndividuele vrijstellingen % 3roepsvrijstellingen. "d# !en individuele vrijstelling wordt alleen voor een bepaalde periode gegeven, en wordt gegeven in de vorm van een beschikking.

"d% groepsvrijstellingen worden neergelegd in een verordening. 3roepsvrijstellingen zijn o.a. gegeven voor. - Verticale overeenkomsten. - Overeenkomsten over technologie overdracht - -pecialisatie overeenkomsten - Overeenkomsten tussen fabrikanten en autohandelaren - *ankstationovereenkomsten - $rouwerijovereenkomsten - $epaalde overeenkomsten in de verzekeringsbranche 1201 misbrui$verbod (art0 92) Dit verbod is van toepassing wanneer aan deze voorwaarden is gedaan. - +et gaat om DDn of meer ondernemingen. - Deze onderneming(en bezit(ten een machtspositie. - De machtspositie heeft betrekking op de gemeenschappelijke markt of een wezenlijk deel daarvan. - De onderneming(en maaktImaken van die machtspositie misbruik. - Dit misbruik beEnvloedt de tussenstaatse handel ongunstig. 120101 relevante mar$t De afbakening van de relevante markt heeft voornamelijk betrekking op de volgende twee aspecten. # De productmarkt % De geografische markt #roductmarkt/ om de productmarkt af te bakenen zijn met name twee factoren van belang: # De substitueerbaarheid van de producten % De preferenties van de consument of afnemers 120102 machtspositie bij het onderzoek naar het bestaan van een machtspositie spelen in het bijzonder twee criteria een rol: # +et marktaandeel van een onderneming % +et gedrag van de onderneming "d# uit de rechtspraak van het +of van =ustitie blijkt het volgende m.b.t. de machtsposities van ondernemingen. a #99V marktaandeel houdt een machtspositie in. b &arktaandelen van 59V of meer beteken een machtspositie. c $ij een marktaandeel tussen de 29V en 59V is een machtspositie niet zeker, en moet men naar de betekenis van de concurrenten kijken. d 8igt het marktaandeel onder de 29V dan hangt het hebben van een machtspositie ook nog van andere factoren af, zoals sterke verticale integratie, het bezit van technische knowhow en van octrooien i.v.m. concurrenten. "d% onafhankelijk gedrag bij een onderneming geeft aan dat zij een machtspositie hebben. 12010+ misbrui$ +et hebben van een machtspositie is niet verboden, het misbruiken daarvan wel. !r zijn twee gevallen van misbruik van een machtspositie te onderscheiden. # $epaalde gedragingen ten nadele van anderen.

Veranderingen in de marktstructuur.

"d# voorbeelden van misbruik zijn: - Onbillijke prijzen - ,roductiebeperkingen - Discriminatie van afnemers en leveranciers - 4oppelverkoop "d% een onderneming met een machtspositie kan door de overname van een concurrent (vriendelijk of onvriendelijk de nog bestaande concurrentie verder beperken. 120; eGtraterritoriale =er$ing van de concurrentieregels 'anneer de concurrentieregels overtreden worden doet het er niet toe waar de onderneming gevestigd is, als het effect op de interne markt voelbaar is. 120< toepassingsprocedures 120<01 aanmelding Om de commissie in staat te stellen zijn controletaak uit te voeren is er een aanmeldings?steem ingevoerd voor overeenkomsten. "anmelding is noodzakelijk in de volgende gevallen. - Om een negatieve verklaring van de ;ommissie te ontvangen(verklaring dat overeenkomst niet onder kartelverbod valt - Om een vrijstellingsbeschikking te krijgen. - Om beschermd te zijn tegen de oplegging van een boete. 120<02 onder oe$sprocedure Aiet alle overeenkomsten worden aangemeld, daarom worden door de ;ommissie s?stematisch bedrijfstakken aan een onderzoek onderworpen. De ;ommissie zal nadere informatie nodig hebben om te beoordelen of er iets aan de hand is, zij beschikken daartoe over twee bevoegdheden: # (nwinnen van inlichtingen. % Verrichten van verificaties. "d# De commissie moet de betrokken onderneming eerst verzoeken om vrijwillig inlichtingen te verschaffen. Doen zij dit niet of onvolledig, kunnen zij gedwongen worden m.b.v. een beschikking. 'ordt hier weer geen gevolg aan gegeven kan de ;ommissie een boete of dwangsom opleggen. "d% het verrichten van verificaties houdt in dat ambtenaren van de ;ommissie bij de betrokken onderneming een onderzoek komen instellen. 'anneer de onderneming weigert kan dit een boete of dwangsom opleveren. 120<0+ punten van be =aar en beschi$$ing (n dit document geeft de ;ommissie een beschrijving van de feiten en overwegingen waarom zij van mening is dat er spraken kan zijn van een inbreuk op de concurrentieregels. Vervolgens neemt de ;ommissie een beslissing. *7 !en negatieve verklaring1 +7 !en vri%stelling ,7 !en verbodsbeslissing 57 !en boetebeslissing

120<01 Rechtsbescherming "lle genoemde beslissing in bovenstaande paragraaf worden genomen in de vorm van een beschikking waartegen de onderneming bij het 3erecht van eerste aanleg in beroep kan gaan. 120? art091 en 92 in de pra$tij$ 120?01 toepassing van art091 lid 1 120?01 'oepassing van art091 lid 1 *oepassing van art. 5# lid # op overeenkomst over prijs, productie en afzet en daarna de toepassing op overeenkomsten in de bedrijfskolom. Overeen$omst over prijsC productie en a% et Op allerlei manieren kan deze prijsconcurrentie worden uitgeschakeld of worden afgezwakt, namelijk: - "fspraak om niet beneden een bepaalde prijs te verkopen of begrenzen van de kortingsprijzen - Opleggen minimumprijzen aan wederverkopers - $esluiten ondernemingsverenigingen over min.prijzen, richt/ en referentieprijzen - 'ederzijds informeren van concurrenten over prijspolitiek of publiceren van prijzen. "nderen voorbeelden van verboden overeenkomsten zijn. - ;ollectieve bo?cotafspraken - Overeenkomsten over koppelverkoop - Overeenkomsten om leveranciers of afnemers te discrimineren d.m.v. opleggen ongunstigere voorwaarden of prijzen 120?02 toepassing art091 lid + verticale overeenkomsten De volgende overeenkomsten zijn als verticale overeenkomsten in de zin van de vrijstellingsverordening aan te merken. # "lleenverkoopovereenkomsten en alleenkoopovereenkomsten. % -electievedistributieovereenkomsten. . "gentuurovereenkomsten. "d# alleenverkoopovereenkomst/ verkoper verplicht zich t.o.v. koper zijn producten alleen daaraan te verkopen Alleenkoopovereenkomst/ koper verplicht zich t.o.v. verkoper alleen van hem producten te kopen. "d% -electievedistributieovereenkomsten zijn overeenkomsten waarbij de verkoper alleen levert aan verkopers die voldoen aan de door de verkoper vastgestelde selectiecriteria. "d. $ij een agentuurovereenkomst sluit de agent of commissionair op naam en voor rekening van de principaal overeenkomsten. 120?0+ toepassing art0 92

'anneer een prijs onbillijk is of te hoog, is moeilijk vast te stellen. !en criterium kan zijn dat de prijs niet in verhouding staat tot de economische waarde van het desbetreffende product, vooral als het verschil met de door de concurrenten gehanteerde prijzen te groot is. 1209 Busiecontrole (n art. 5# en 5% zijn geen bepalingen opgenomen over controle op fusies van ondernemingen, deze zijn ondergebracht in concentratieverordeningen. De concentratieverordeningen voorziet in een voorafgaand toezicht door de ;ommissie op fusies en concentraties die bepaalde drempels overschrijden. +et gaat om al die operaties waarbij ondernemingen hun zelfstandigheid verliezen (fusies, meerderheidsdeelnemingen, vriendelijke en vijandelijk overnames en dergelijke.

Hoo%dstu$ 114 Steunverlening aan ondernemingen (door (nge van $aardwijk


1101 steunmaatregelen door overheden aan het bedrijfsleven: -chenkingen van geld )enteloze leningen of leningen tegen lagere rente dan normaal "chtergestelde leningen, leningen die als een onderneming failliet gaat, pas terug betaald hoeven te worden als aan alle andere schulden zijn voldaan -pecifieke belasting faciliteiten (lager tarief, aftrek mogelijkheden Deelnemingen in het aandelen kapitaal Verkoop door de overheid van goederen en diensten tegen lagere prijzen (grond, gebouwen, leveringen van energie $ruidschatten aan ondernemingen die geprivatiseerd worden (borgstelling "llerlei faciliteiten bij het afdragen van sociale lasten (lagere premies, uitstel van betaling $etalingen van indirecte kosten (opleidingen van personeel -teun kan verleend worden in alle fasen van bedrijfsvoering, voor: " Onderzoek en ontwikkeling " (nvesteringen (premies, aftrek " ,roductie (loonkosten subsidies " Distributie (gunstige locatie premies " "fzet (voorkeursbehandeling bij overheidsopdracht 4enmerken van een steunmaatregel: #. +et gaat om een geldelijk of in geld waardeerbaar voordeel %. +et voordeel wordt door de overheid verschaft aan een of meerdere ondernemingen .. +et voordeel kan niet tegen normale marktvoorwaarden worden verworven "d. # -teun vindt in veel gevallen plaats in de vorm van geld, maar het kan ook door het verstrekken van voordelen die in geld waardeerbaar zijn. De steun bestaat uit het verschil tussen normale en preferenti6le tarieven. "d. % De steun moet uiteindelijk voor de rekening van de overheid komen, maar het hoeft niet perse door de centrale overheid worden gegeven. +et kan ook door regionale overheden of gemeenten of door een particuliere geldgever. "d. . (n veel gevallen trachten de overheden in economisch zwakke gebieden de bedrijvigheid te stimuleren door het oprichten van ontwikkelingsmaatschappijen. Deze maatschappijen kunnen door het deelnemen in het aandelen kapitaal van een verzwakte onderneming, risicodragend kapitaal verschaffen waardoor de werkgelegenheid weer voor een tijd verzekerd is. !en particulier zou dat niet doen. Vier motieven van de nationale overheid om steun te verlenen: #. $escherming van zwakke en bedreigende sectoren %. Ontwikkeling van achtergebleven gebieden .. Ondersteuning van bepaalde facetten van het overheidsbeleid <. -teun voor publieke taken door ondernemingen "d. # +et gaat vaak om werkgelegenheidsmotieven, vooral in gebieden waar de betrokken industrie een belangrijke economische functie vervult (vb. Cokker .

"d. % +et ontwikkelen van achtergebleven gebieden, vestigingspremies, infrastructuurwerken. "d. . -teun voor energie besparende installaties, milieuvriendelijke productietechnieken, bevordering van technologische ontwikkeling e.d. "d. < ,ost, telecommunicatie, spoorwegen, energieopwekking, transport, havenbedrijven, media. Vaak gepaard met monopolierechten omdat de dienst voor iedereen beschikbaar moet zijn. 1102 steunverlening en interne mar$t Aegatieve gevolgen van steunmaatregelen: ;oncurrentievervalsingen: ondernemingen in andere landen kunnen hun markt bedreigd zien 0itstel is afstel: noodzakelijke herstructureringsoperaties worden zo uitgesteld -teunconcurrentie: andere landen gaan ook steun geven waardoor ze tegen elkaar op gaan bieden dit leidt tot verspilling van belastinggelden $asisregels: het toepassen van nationale steunmaatregelen is geregeld in art. 5: tIm 51. " "rt. 5: geeft aan wat steunmaatregelen zijn in de zin van het !3/verdrag en geeft aan wanneer steun is toegestaan. $ +et toezicht op de naleving van de regels van art. 5: is geregeld in art. 55. Fe moeten bij de ;ommissie worden aangemeld en deze instelling beslist of een steunmaatregel mag worden toegepast. ; "rt. 51 voorziet in een bevoegdheid om nadere regels te geven over steunmaatregelen en over het toezicht daarop. 110+ inhoudelij$e voor=aarden (art0 9?) "rt. 5: bevat een beginselverbod voor steunmaatregelen. Dus de steunverlening die de concurrentie op de interne markt vervalst en de handel tussen de lidstaten ongunstig beEnvloedt, is verboden, tenzij de uitzonderingen op dit verbod, in de leden % [ . van deze bepaling van toepassing zijn. De ;ommissie beslist of de uitzondering van toepassing is. &rt0 9? lid 1 *wee voorbeelden van gevallen waarin steun de concurrentie vervalst en de tussen staatse handel ongunstig beEnvloedt. #. -teun aan individuele ondernemingen %. -teunprogrammaHs &d0 1 -tel een klein hightech bedrijfje ziet zijn eJport mogelijkheden wegvallen, dan heeft een tijdelijke overbruggingssteun al invloed op de eJport. &d0 2 -teun kan ook verstrekt worden in de vorm van algemene programmaHs (een gehele sector, regio, facetten , kleine bedragen kunnen al effect hebben. 'at niet uitmaakt is welke vorm van steun je geeft vb. Ook het garanderen van salarissen heeft effect op de concurrentie en handel, omdat de kosten van bedrijfsvoering minder worden. !en voorbeeld uit het boek :lees blz1 ,**7/ De technolease overeenkomst van de "abobank met ;okker( was hier sprake van steunverlening< De -ommissie vond van niet1 Uit onderingen op het beginselverbod art0 9?C lid 2 De steun om de schade door natuurrampen te herstellen, (aardbevingen, overstromingen, steun aan boeren wegens mislukte oogsten .

0itzonderingen op het beginselverbod waar het echt om draait art. 5:, lid . -teun aan economische onderontwikkelde gebieden (irrigatie project -teun voor een project van gemeenschappelijke !uropees belang (kanaaltunnel )egionale steunmaatregelen (vestigingspremies -teun voor bepaalde vormen van economische bedrijvigheid -teun voor culturele doeleinden (films " " +oe armer het gebied, hoe hoger de bedragen kunnen zijn. -teun aan noodlijdende bedrijfstakken kan pas verleend worden als er een herstructureringsplan is opgesteld en de steun aan een tijdspanne is gebonden en geleidelijk wordt afgebouwd.

1101 toe icht (art0 99) )egels art. 55 #. De aanmelding van de steun bij de ;ommissie %. +et voorlopig onderzoek .. +et offici6le onderzoek <. De eindbeslissing "d. # Vooraf moet de steun door de lidstaat bij de ;ommissie worden aangemeld. "d. % a de ;ommissie maakt geen bezwaar b wanneer wel bezwaar dan wordt fase . ingeleid, maar binnen % maanden na aanmelding "d. . "lle positieve, negatieve aspecten worden onderzocht, ook als er steun is verleend maar niet is aangemeld. Dit leidt vaak tot aanpassen. "d. < 'ordt de offici6le procedure tot het einde voortgezet, dan resulteert dit in een beschikking van de ;ommissie. +ierin staat de motivatie van de ;ommissie of de steun wel of niet verboden is. (s de lidstaat, onderneming of de concurrent het er niet mee eens dan kan deze zich tot het +of van =ustitie wenden, binnen % maanden. (n het geval het +of en het 3erecht vinden dat de ;ommissie niet correct hebben gehandeld dan wordt de beschikking nietig verklaard. 110; onrechtmatige steun als: de steun wordt verleend zonder aanmelding de steun wel aan gemeld is, maar het verleend wordt nog voordat de ;ommissie een beslissing heeft genomen de steun verleend wordt in strijd met een door de ;ommissie gegeven beschikking waarbij die steun verboden is of voorwaardelijk is goedgekeurd gevolgen: de ;ommissie zegt terugvorderen (is bindend, kan leiden tot faillissement de concurrenten zeggen terugvorderen of stoppen de onderneming moet terug betalen anders wordt deze aangeklaagd wegens verdragsschennis !en voorbeeld uit het boek lees blz1,*5.

Samenvatting RechtC hoo%dstu$ 1; door 3orjan


Aou dames en heren, waarschijnlijk is dit het laatste of een na laatste hoofdstuk dat je nog door moet nemen, of je moet het boek van achter naar voor doornemen maar dat zal wel niet. Aou, we gaan er nog eventjes tegenaan en dan weet je (hopelijk alles wat je voor het tentamen moet weten. +ier gaan we dan: Aa deze samenvatting van hoofdstuk #2 kun je aangeven: (n hoeverre en op grond van welke bepalingen uit het !3/verdrag de ondernemer toegang kan krijgen tot buitenlandse aanbestedingenB 'at de hoofdzaken van de !uropese richtlijnen over deze materie zijn. 'at zijn overheidsopdrachten:
(het begrip overheid omvat alle overheidslichamen, staat, provincies, gemeenten, etc.

#. Opdrachten tot levering van goederen %. Opdrachten tot het verrichten van diensten .. Opdrachten tot het uitvoeren van werken "d# aankoop van goederen (gebouwen, inrichting, etc huur, leasing van goederen (autoHs en computers "d% deze hebben betrekking op o.a. vervoersdiensten voor de overheid, schoonmaakopdrachten, restauratiewerkzaamheden, beheersdiensten, etc. "d. dit gaat vaak over een overeenkomst gesloten tussen de overheid en een aannemer over ontwerpen enIof uitvoeren van bepaalde werken. +et orgaan dat de opdracht verleent wordt aangeduid als de aanbestedende dienst. De procedure voor het verlenen van overheidsopdrachten gaat als volgt: #. %. .. <. De bekendmaking van de aanbesteding De aanbestedingsprocedure D selectie van de opdrachtnemer De gunning van de opdracht

"d# +et moet voor een aannemer in Aederland makkelijk zijn om informatie te krijgen van een opdracht in 3riekenland, openbaarheid is een kernpunt van de !uropese regelgeving. "d% 8penbare procedure: publicatie van opdracht, iedere ondernemer kan inschrijven Niet'openbare procedure: de aanbestedende dienst (een overheidsorgaan dus benadert een aantal ondernemers met de uitnodiging in te schrijven. 8nderhandse procedure: De aanbestedende dienst gunt de opdracht een vooraf gekozen ondernemer. "d. verschillende criteria zoals, financien kwaliteit, ervaring, etc. "d< verschillende criteria om van de geselecteerde ondernemers er een te kiezen, dit kan gebeuren op basis van de laagste prijs maar ook andere criteria kunnen meespelen. Aou, er komen nog een paar wetenswaardigheidjes en dan zit hoofdstuk #2 er op, ff volhouden nog. Verbodsregels die van toepassing zijn op de interne mark zijn: "rt %5:het verbod op maatregelen van gelijke werking als kwantitatieve invoerbeperkingen, het verbod zorgt ervoor dat de opdracht niet alleen toekomt aan binnenlandse ondernemingen. !en land mag niet hele specifieke materiaal eisen stellen die niets te maken hebben met de kwaliteit.

"rt <1: het verbod op belemmering van het grensoverschrijdende dienstenverkeer. !en land mag geen eisen stellen zoals het inschrijven op gezegeld papier dat alleen in dat land te krijgen is. "rt 5: en 55: het verbod om niet door de ;ommissie goedgekeurde steunmaatregelen toe te passen. +et kan voorkomen dat een opdracht specifiek aan een ondernemer gegund wordt (steunmaatregel dus , dit mag alleen als het is goedgekeurd door de ;ommissie. !r zijn ook nog enkele richtlijnen die betrekking hebben op vrijwel alle overheidsopdrachten. De richtlijnen zijn o.a.: leveringen, diensverlening en uitvoering van werken. "ls je de overheidsopdrachten van de vorige pagina erbij pakt zie je dat ze eigenlijk speciaal voor de . overheidsopdrachten zijn opgesteld. Verder is er nog de water/ en energievoorziening, vervoer en telecommunicatie richtlijn, deze zijn opgesteld omdat deze vier sectoren van oudsher erg gesloten waren. De laatste richtlijn van +fst#2 is beroepsprocedures, deze geeft bescherming voor ondernemers tegen onrechtmatige besluiten van aanbestedende diensten (wie nu nog niet weet wat een aanbestedende dienst is kan nu maar beter stoppen, duzz .

Economisch recht4 en$ele basisbegrippen


(EGtra hoo%dstu$ op stencils)
*1* =at is economisch recht< Op het eerste gezicht zou je kunnen denken dat economisch recht al die rechtsregels omvat die betrekking hebben op economische activiteiten. &aar als economisch recht zo wordt opgevat, omvat dit het grootste gedeelte van het recht zoals dit op een bepaald moment in een samenleving geldt. Dit is dus veel te breed. (n Aederland wordt het economisch recht opgevat als economisch privaatrecht. (n de ons omringende landen wordt ook het handelsrecht en het ondernemersrecht als onderdeel van het economisch recht gezien. Over het algemeen wordt een relatie gelegd tussen het economisch recht en de economische politiek van de overheid. +et economisch recht betekent dan: G+et recht dat betrekking heeft op de economische politiek van de overheid.H De economische politiek van de overheid heeft betrekking op het optreden van de overheid dat erop gericht is de ontwikkelingen in de economie te ordenen, te beEnvloeden of in een bepaalde richting te sturen. (n andere omschrijvingen van het economische recht wordt het begrip markt als centrale aanknopingspunt genomen. De nadruk ligt dan op de beEnvloeding door de overheid van de markt. *1+ !conomische politiek +et economische recht is een instrument van de overheid om de economische politiek te bedrijven. De economische politiek en daarmee het economisch recht zijn sterk onderhevig aan de heersende tijdsgeest, wat vroeger belangrijk was kan nu veel minder of geen betekenis hebben. +ieronder verschillende stadia van de ontwikkeling van het economisch recht. 8eriode :aren +7 >enmer$ Ontstaan economisch recht in de moderne zin Economisch recht gericht op4 ,rotectionistische maatregelen betreffende de invoer en uitvoerB "anpassen van het nog heersende klassieke economische s?steem aan de gewijzigde situatie. +et verdelingsmechanisme van vraag en aanbod in deze schaarstesituatie te vervangen door een centrale co7rdinatie van productie, distributie en prijsbepaling. $eheersen van de groei, in het bijzonder het onder controle houden van de stijging van bestedingen, lonen, prijzen en de renteB "anpassing van veel van de bestaande wetgeving (op bv gebied van de vestiging en van het vervoer . Versoepelen bestaande stringente beheersing van de groeiB *oenemende internationalisering. $ijsturing van de economie om de gevolgen van de crisis te beperken, o.a. door economische activiteiten te sturen. Forg dragen voor de randvoorwaarden waarbinnen de markt zijn werking kan hebben.

16+6" 1616 'ot 16<1

Door de oorlog veroorzaakte schaarstesituatie

'ot 16?+ 'ot begin jaren 97 Vana% medio jaren 97

,eriode van wederopbouw 3rote activiteit op het gebied van de vaststelling van economische wetgeving ,eriode van welvaart

!conomische crisis ,olitiek in teken van marktdenken

-inds #11< is de economische politiek gericht op het doen ontstaan van een moderne samenleving waarin inventiviteit en creativiteit beter worden benut en de ondernemingszin wordt geprikkeld (vastgelegd in de nota G&arktwerking, deregulering en wetgevingskwaliteit . +et doel van de economische politiek is: # Versterking marktwerkingB % *erugbrengen regelgeving en administratieve lastendruk voor het bedrijfslevenB . Verbeteren kwaliteit van de wet/ en regelgeving. De doelstellingen van de economische politiek in Aederland zijn niet neergelegd in een omvattende wet, maar er is overeenstemming dat de economische politiek van de overheid gericht moet zijn op de volgende punten, die de voorwaarde vormen voor economische groei en sociale verbetering: !en evenwichtige betalingsbalansB +et handhaven van het vertrouwen in de waarde van de muntB !en hoge graad van werkgelegenheidB !en stabiel prijspijl. !conomische groei moet verder nog voldoen aan de volgende voorwaarden Op verantwoordde wijze omspringen met de natuurlijke hulpbronnen en het milieuB 3roei op redelijke wijze verdelen over verschillende maatschappelijke groepenB 3roei evenwichtig verdelen over de verschillende regioHs. ;entrale doelstelling van de Aederlandse politiek: G+et bevorderen van een goede werking van de markteconomie respectievelijk het streven naar een relatief omvangrijke en concurrerende marktsector. De andere ('est/ !uropese landen kennen vergelijkbare doelstellingen. ;onjunctuurpolitiek is het economisch beleid op de korte termijn, waarbij de termijn niet langer is dan # jaar. &aatregelen voor het beEnvloeden van vraag en aanbod in de economie op korte termijn zijn: +et verhogen of verlagen van de inkomsten enIof uitgaven van de overheidB +et reguleren van inkomensB +et reguleren van prijzenB +et reguleren van de geld/ en krediethoeveelheidB +et toepassen van invoerbelemmerende en eJportbevorderende maatregelen. Door de integratie van de Aederlandse economie in de !uropese economie hebben veel van deze maatregelen zowel in juridisch als in economisch opzicht hun betekenis verloren. De laatste is zelfs verboden door het !3/verdrag. +et beEnvloeden van de ontwikkelingen in de economie op de korte termijn kan alleen nog via een geco7rdineerd beleid van de !3/landen samen. De lidstaten zijn verplicht hun economisch beleid te voeren volgens de richtsnoeren en beleidslijnen die de )aad van &inisters van de !3 vaststelt. -tructuurpolitiek betreffen maatregelen die langer dan # jaar duren. !r wordt onderscheid gemaakt tussen middellange (#/. jaar en de lange termijn (./2 jaar . De structuurpolitiek beEnvloedt de regeling van de productie en handel, en de beroeps/ en bedrijfsuitoefening. De marktstructuur kan op twee manieren door de overheid worden beEnvloed: # +et regelen van de markttoegangB door bijvoorbeeld de vestiging van ondernemingen afhankelijk te maken van bepaalde kwaliteitseisen zoals de kredietwaardigheid (vestigingswetgeving of door het regelen van de toegang tot bepaalde sectoren. +ierbij is de Aederlandse overheid gebonden aan !uropese regels. % +et regelen van het marktgedrag : hierbij gaat het om de wijze waarop de ondernemers hun economische activiteiten uitoefenen. +ierbij hoort o.a. de mededingingswetgeving en de wetgeving inzake het ordelijk economisch verkeer.

!r zijn drie vormen van structuurbeleid: # +et algemeen structuurbeleid, gericht op het bevorderen van een gezonde economische structuur van het bedrijfsleven in het algemeenB % +et regionale structuurbeleid, gericht op het bevorderen van de economische ontwikkeling in achtergebleven regioHsB . +et sectorstructuurbeleid, gericht op het aanmoedigen van sectoren in ontwikkeling en het herstructureren van sectoren in moeilijkheden. $epaalde randvoorwaarden, zoals het milieu, de bescherming van de consument, de ruimtelijke ordening en het rationeel gebruik van energie hebben ook invloed op de structuur van de economie. +et beleid hiervan wordt facetbeleid genoemd. =uridisch worden door de in het !3/verdrag opgenomen ver/ en geboden in allerlei opzichten grenzen gesteld aan het beleid dat de Aederlandse overheid kan voeren. +et !3/verdrag voorziet ook in een aantal mogelijkheden voor de !uropese instellingen om zelf de ontwikkelingen in de !uropese economie te beEnvloeden. !en indeling van de instrumenten die de overheid te beschikking staan om economische politiek te voeren (in klimmende graad van binding : # (nformatie: economische actoren ertoe brengen hun gedrag te wijzigen door het verstrekken van informatieB % Overleg: de overheid tracht hiermee instemming te krijgen voor bepaalde maatregelen of de overheid maakt bepaalde afspraken over het gedrag van de betrokken actoren. De Aederlandse economie wordt ook wel een overlegeconomie genoemd, het bereiken van overeenstemming veroorzaakt een bepaalde binding aan de afspraak, de grote rol van overleg zorgt voor een zekere mate van stabiliteitB . Cinanci6le maatregelen: het verlenen van subsidies en het opleggen van heffingen met als doel het begunstigen van bepaalde beslissingen of het minder aantrekkelijk maken ervanB < $indende normen: gedragsregels (geboden en verboden waardoor de economische actoren formeel worden gebonden en blootstaan aan bepaalde sancties bij overtredingen. !conomische orde: het patroon van regels dat bepaalt door wie en op welke wijze de beslissingen over de productie en de bestemming van goederen en diensten worden genomen en geco7rdineerd. ;entraal geleide economie: alle economische beslissingen worden genomen door de overheid. Vrije markteconomie: het marktmechanisme is het sturende element. (n Aederland (en alle andere !uropese landen is sprake van een gemengde economische orde: ondernemingsbeslissingen worden in beginsel door het marktmechanisme bepaald, waarbij de overheid er zorg voor draagt dat het marktmechanisme zijn gang kan gaan, maar ook kan ingrijpen in de marktverhoudingen om de ontwikkelingen in de economie in een bepaalde richting te sturen (ook wel een geori6nteerde markteconomie genoemd . De overheid kan instrumenten inzetten van ordenende aard, hierbij schept zij voorwaarden voor het economische proces, zoals voorwaarden voor de toetreding tot de markt. De overheid kan ook sturende instrumenten inzetten, waarbij de overheid het economisch proces wil aanvullen of corrigeren met het doel bepaalde uitkomsten van het economische proces te veroorzaken.

*1, !conomische wetgeving 'ettelijke regels kunnen het volgende inhouden: +et treffen van organisatorische regels, zoals het oprichten van organen en instellingen die bepaalde taken krijgen toegewezen (zoals het ;,$ en de -!) B +et toekennen van bepaalde bevoegdheden om bepaalde taken of doelstellingen te verwezenlijken (bevoegdheden als het inwinnen van informatie, verlenen van subsidies, het opleggen van heffingen en het neerleggen van gedragsregels B +et vaststellen van gedragsregels (verboden en geboden . *15 "echtswaarborgen +et recht mag niet zomaar worden gezien als een instrument dat door de overheid naar believen voor de uitvoering van haar beleid kan worden gebruikt, het recht stelt ook de grenzen waaraan de overheid bij haar optreden is gebonden. De waarborgfunctie van het recht stelt eisen aan de bevoegdheid van het optreden van de overheid (er moet een rechtsbasis voor het optreden zijn en aan de inhoud van het overheidsoptreden (houdt men zich aan de grenzen die gesteld worden aan het overheidsoptreden . *16 :>oofd7bronnen van regels van het economisch recht !r zijn twee hoofdbronnen van de rechtsregels over (bepaalde onderwerpen van de economische politiek in ons land: De Aederlandse overheid: hieronder vallen de regering en de -taten/3eneraal tezamen, de regering alleen, individuele ministers, provincies, gemeenten en andere lichamen (bv de publiekrechtelijke bedrijfsorganisaties B De !uropese 0nie: het eg/verdrag.vormt in feite een soort economische grondwet voor de !0/landen die in menig opzicht grenzen stelt aan wat nationale wetgevers kunnen doen. "ndere organisaties die invloed hebben op de Aederlandse economische politiek zijn: De 'orld *rade Organization ('*O B +et (nternationaal &onetair Conds ((&C B De 'ereldbankB De Organisatie voor !conomische -amenwerking en Ontwikkeling (O!-O .

Você também pode gostar