Você está na página 1de 98

Europa in het nieuws.

Een kwalitatief onderzoek naar de EU


in kranten, tijdschriften, radio, televisie en sociale media. In
opdracht van het Nederlands Genootschap van
Hoofdredacteuren ter gelegenheid van de Jaarvergadering, 9 mei
2014 te Leiden. Uitgevoerd door Journalistiek en Nieuwe Media
(LUCL), Universiteit Leiden. Europa in het nieuws. Europa in het
nieuws. Een kwalitatief onderzoek naar de EU in kranten,
tijdschriften, radio, televisie en sociale media. In opdracht van
het Nederlands Genootschap van Hoofdredacteuren ter
gelegenheid van de Jaarvergadering, 9 mei 2014 te Leiden.
Uitgevoerd door Journalistiek en Nieuwe Media (LUCL),
Universiteit Leiden. Europa in het nieuws. Europa in het nieuws.
Een kwalitatief onderzoek naar de EU in kranten, tijdschriften,
radio, televisie en sociale media. In opdracht van het Nederlands
Genootschap van Hoofdredacteuren ter gelegenheid van de
Jaarvergadering, 9 mei 2014 te Leiden. Uitgevoerd door
Journalistiek en Nieuwe Media (LUCL), Universiteit Leiden.
Europa in het nieuws. Europa in het nieuws. Een kwalitatief
onderzoek naar de EU in kranten, tijdschriften, radio, televisie en
sociale media. In opdracht van het Nederlands Genootschap van
Hoofdredacteuren ter gelegenheid van de Jaarvergadering, 9 mei
2014 te Leiden. Uitgevoerd door Journalistiek en Nieuwe Media
(LUCL), Universiteit Leiden. Europa in het nieuws. Europa in het
nieuws. Een kwalitatief onderzoek naar de EU in kranten,
tijdschriften, radio, televisie en sociale media. In opdracht van
























Bestellen: Het gehele rapport (inclusief ruim 300 bladzijden interviews) wordt op verzoek als
pdf opgestuurd: richt een verzoek aan het Nederlands Genootschap van Hoofdredacteuren:
www.genootschapvanhoofdredacteuren.nl. Postbus 26150, 1202 JC Hilversum. Auteurs kunt u
mailen via: prof. dr. Jaap de Jong (j.c.de.jong@hum.leidenuniv.nl) & drs. S. P. van der Lubben
(sebastiaanvanderlubben@gmail.com).

INHOUD


VOORWOORD

[1] INLEIDING
1.1 Doel en aanpak van het onderzoek
1.2 Opbouw adviesrapport

[2] WERKWIJZE
2.1 Selectie van experts
2.2 Instrumentatie
2.3 Wijze van interviewen en verslaggeving

[3] ZEVEN STELLINGEN OVER EUROPA

[4] TRENDS IN NEDERLANDSE MEDIA
4.1 Journalisten
4.1.1 Geen groter belang dan het Nederlands belang
4.1.2 Meer of minder Europa?
4.1.3 Europa als vreemde planeet
4.2 Politici
4.2.1 Incidenten en onevenwichtigheden
4.2.2 Kwaliteit van berichtgeving en kennis
4.3 Wetenschappers
4.4 Maatschappelijk middenveld

[5] BEST PRACTICES
5.1 Voortdurende aandacht
5.2 Leg uit en laat zien
5.3 Minder vanzelfsprekend
5.4 Duidelijke keuzes
5.5 Buitenlandse voorbeelden
5.6 Digitale media

[6] EUROPA IN HET NIEUWS, VIJF JAAR GELEDEN EN NU
6.1 Politisering
6.2 Economisch-technisch
6.3Minder vanzelfsprekend
6.4 Inhoudelijker

[7] HUIDIGE INVALSHOEKEN EN FRAMES IN VERSLAGGEVING
7.1 Journalisten
7.1.1 Economische frames
7.1.2 Schandaalframes
7.1.3 Meer of minder Europa
7.1.4 Zinlozeregeltjesframe
7.2 Politici
7.3 Wetenschappers
7.4 Maatschappelijk middenveld

[8] ONTBREKENDE INVALSHOEKEN EN FRAMES
8.1 Meer Europa als ideaal
8.2 Meer over het proces
8.3 Meer onderzoeksjournalistiek
8.4 Minder neerlandocentrisme, meer oog voor andere landen
8.5 Minder clichs en gemakkelijke frames
8.6 Minder erin of eruit, meer hoe nu te verbeteren
8.7 Meer invalshoeken van machtspolitiek, minder economisch
8.8 Meer gevolgen voor burgers
8.9 Noodzaak van compromissen

[9] MEDIALOGICA OF NEWSMANAGEMENT
9.1 Journalisten zien vooral medialogica
9.2 Sommigen zien vooral nieuwsmanagement
9.3 Samenspel

[10] BESTE SPREKERS EN SCHRIJVERS OVER EUROPA
10.1 De Top-11
10.2 Het overzicht

[11] ADVIEZEN
11.1 Adviezen aan Hoofdredacteuren
11.2 Adviezen aan Journalisten
11.3 Adviezen aan (Euro)parlementarirs
11.4 Adviezen aan Burgers
11.5 Advies aan Maatschappelijk Middenveld

[12] CONCLUSIE
12.1Beperkingen
12.2 Vier knelpunten en kernadviezen

LITERATUUR

BIJLAGEN
BIJLAGE 1: DE EXPERTS
BIJLAGE 2: DE INTERVIEWS


Voorwoord

De Jaarvergadering van het Nederlands Genootschap van Hoofdredacteuren
vindt in 2014 plaats in Leiden op 9 mei, zon twee weken voor de Europese
verkiezingen. Het Genootschap heeft de afdeling Journalistiek en Nieuwe Media
van de Universiteit Leiden gevraagd een onderzoek te doen naar de manieren
waarop Europa in de Nederlandse media aan bod komt. Met nadruk werd
gevraagd om de media een spiegel voor te houden en met concrete adviezen te
komen voor de diverse actoren.
Dat er inderdaad adviezen kunnen worden gepresenteerd aan de
bezoekers van de Jaarvergadering is mede te danken aan de 32
Europaspecialisten (wetenschappers, journalisten, Europarlementarirs, Tweede
Kamerleden en woordvoerders uit het maatschappelijk middenveld) die bereid
waren hun kennis, inzicht en ook frustraties met de onderzoekers te delen.
Verder danken wij Kees Boonman, Peter Burger en Willem van Rooijen
(docenten Journalistiek en Nieuwe Media, Universiteit Leiden), Cecilia Thorfinn
(hoofd persdienst Europese Commissie in Nederland), Sarah Collins
(woordvoerder van Europese Commissie, Brussel) en onderzoeker Hans Vollaard
(politicoloog verbonden aan de Universiteit Leiden) voor hun waardevolle
adviezen.

Leiden, mei 2014

Jaap de Jong (hoogleraar Journalistiek en Nieuwe Media)
Sebastiaan van der Lubben (docent en onderzoeker Journalistiek en Nieuwe Media)
Kelly van Alphen, Marit Oosters (studenten master Journalistiek en Nieuwe Media)
Inge Schouten, Tobias van der Valk, Frances Vermeeren, Samantha
Wouterse (studenten pre-master Journalistiek en Nieuwe Media)



[1] Inleiding























p 22 mei kunnen Nederlanders weer naar de stembus voor Europese
verkiezingen. Terwijl de politieke gevolgen van de Europese Unie voor
Nederland lijken toe te nemen, lijkt de animo van Nederlanders om
zich daarin te verdiepen gering en de neiging om te gaan stemmen eerder af te
nemen (de opkomst in 2004 was 39,1% en daalde in 2009 naar 36,5%). Risicos
O
van een democratisch tekort worden door wetenschappers en politici breed
uitgemeten.
Welke rol(len) spelen Nederlandse media in de berichtgeving en beeldvorming?
Is de berichtgeving meer een product van nieuwsmanagement vanuit de EU of
wordt de tango die het (Europese) nieuws is (Gans 1979) vooral geleid door de
journalisten?
Volgens sommigen zijn de media te kritiekloos pro-Europa (een van de
meest opwindende politieke projecten van de laatste decennia), anderen hekelen
de populistische framing waarin Europa wordt weggezet als een ondemocratisch
monster een vampier die ons leegzuigt tot we slechts een onbetekenende
provincie zijn van het Groot-Europese Rijk
1
of kortweg Circus Europa.
2

Het Europa debat is volgens hoofdredacteur van NRC Handelsblad Peter
Vermeersch vol emotionele argumenten, halve waarheden en doemscenarios en
hij is niet positief over de kennis van de burger over de EU: De kennis over
Europa, zijn instellingen en de mensen die de instellingen bevolken is soms
bijzonder beperkt.
3

Recent onderzoek van de Erasmus Universiteit concludeert dat weerzin
en wantrouwen ten aanzien van politieke actoren, processen en besluitvorming in
ieder geval ook een probleem van mediarepresentatie is (Engelbert & Audier
2014:5). De vraag is daarom in de aanloop naar de verkiezingen voor
Nederlandse media actueel en essentieel of ze door hun invalshoeken, frames en
onderwerpskeuzes de waargenomen kloof tussen de politici en de burgers
vergroten of verkleinen.
1.1 Doel en aanpak van het onderzoek

Doel van dit onderzoek is een beeld te geven van de media-aandacht voor
Europa door Nederlandse media. Er is hierbij niet gekozen voor een

1
Geert Wilders over Brussel (geciteerd naar Erik van der Spek, Bambi in Jurassic Park, Metaforen voor de
Europese samenwerking. Onze Taal 2014 (5) 121.
2
Verwijt van D66-leider Pechtold aan SP-leider Emiel Roemer, tijden lijsttrekkersdebat van politiek
radiogramma Tros Kamerbreed op 3 mei 2014.
3
Peter Vandermeersch, Meer meer meer of minder minder EU NRC Handelsblad 3 mei 2014 .
systematische inhoudsanalyse van media (Van Santen & Vliegenthart, te versch.
2014) of een internationale vergelijking van mediagebruik (zoals Peter, J., & De
Vreese, C. (2004) en De Vreese, C. H., Banducci, S. A., Semetko, H. A., &
Boomgaarden, H. G. (2006)). We hebben gekozen voor een kwalitatief
onderzoek onder diverse Nederlandse experts op het gebied van media over
Europa. We hebben tussen februari en april 2014 in totaal 32 experts
genterviewd, verdeeld over vier groepen: journalisten, politici, wetenschappers
en Europaspecialisten uit het zogenoemde maatschappelijk middenveld. We
hebben hen gevraagd naar hun observaties, opvattingen en adviezen over Europa
in Nederlandse media.
Bij de selectie van deze specialisten hebben we een redelijke spreiding en
representativiteit nagestreefd zodat een diversiteit aan opvattingen, praktijken en
adviezen genventariseerd kon worden. Het gekozen onderzoeksinstrument is het
halfgestructureerde interview. Alle interviews zijn in Bijlage 1 te vinden.
1.2 Opbouw adviesrapport

Hoofdstuk 2 beschrijft de selectie van de genterviewde experts en presenteert de
gebruikte stellingen en vragen. Hoofdstuk 3 geeft een kort overzicht van de
stellingen die wij de respondenten hebben voorgelegd en hierin bespreken we
kort de uitkomsten. Vervolgens worden de antwoorden op de vragen een voor een
behandeld. De laatste hoofdstukken bevatten adviezen voor diverse doelgroepen,
voorbeelden van best practices en de beste sprekers en schrijvers, volgens de
respondenten, zijn te vinden in respectievelijk hoofdstuk 5 en 10. Concluderende
observaties ronden het rapport af.



[2] Werkwijze


























n dit hoofdstuk staan de werkwijze (halfgestructureerde interviews) en de
verslaglegging (verbatim uitgewerkte interviews) centraal. Ook gaan we in
op de selectie van de experts die we hebben genterviewd en de zeven
stellingen die we de experts hebben voorgelegd.
I

2.1 Selectie van experts

We hebben in eerste aanzet korte gesprekken gevoerd met experts op het gebied
van Europa en de media. In die gesprekken is hen gevraagd wie zij zouden
benaderen voor interviews over Europa in de Nederlandse berichtgeving. Op
basis van de genoemde respondenten zijn vier groepen opgesteld: journalisten,
politici, wetenschappers en maatschappelijk middenveld. Per categorie hebben
we een maximaal aantal respondenten bepaald en gekozen voor de meest
genoemden in die groepen.

Op basis van deze werkwijze kwamen we op de volgende respondenten die we
hebben genterviewd:

Journalisten Frans Boogaard (AD); Mathijs Bouman (RTLZ, FD); Roland Duong
(VPRO); Koen Haegens (Groene Amsterdammer); Jaap Jansen
(VARA); Carla Joosten (Elsevier); Chris Ostendorf (NOS); Marc
Peeperkorn (de Volkskrant); Kasper Peters (viEUws); Herman Schulte
Nordholt (VPRO), Anke Truijen (BNR), Martin Visser (de Telegraaf)
Politici Harry van Bommel (SP); Wim van de Camp (CDA); Sophie in t Veld
(D66); Dennis de Jong (SP); Jan Mulder (VVD); Mei Li Vos (PvdA);
Wetenschappers Chris Aalberts (UvA); Alfred Pijpers (Vu); Ellen Van Praet (Universiteit
van Gent); Mathieu Segers (UU); Hans Vollaard (UL); Claes de Vreese
(UvA)
Maatschappelijk
middenveld
Joke van den Bandt (VNO-NCW en MKB); Sebastiaan Rood (NJR);
Caspar Sluiter (VNG); Catelene Passchier (FNV); Aline Schuiling (ABN
Amro); Bernard Wientjens (VNO-NCW)
En Eva Gijbels (overheid); Wytze Russchen(lobbyist)

Voor een uitgebreidere biografie en beschrijving van de experts, verwijzen we
naar Bijlage I: De experts. In deze selectie zijn de zogenoemde eurosceptici
ondervertegenwoordigd: ondanks diverse pogingen om (euro-)parlementarirs
van bijv. PVV te spreken te krijgen, of WNL of PowNed is het niet gelukt om
vertegenwoordigers van deze partijen en omroepen bij dit onderzoek te betrekken.
Hierdoor is een minder veelzijdig beeld ontstaan dan wellicht mogelijk was.
2.2 Instrumentatie

Aan het begin van het interview legden we de respondenten zeven stellingen over
de EU voor. Vervolgens begonnen we met het interview. De respondenten kregen
de mogelijkheid hun scores toe te lichten.

Wilt u de volgende stellingen scoren op een vijfpuntschaal: 1 zeer
oneens, 2 oneens, 3 niet eens/oneens, 4 is eens en 5 is zeer eens.

1. De Europese Unie werkt goed zoals zij is
2. De Europese Unie werkt volgens democratische principes
3. Het lidmaatschap van Nederland bij de EU is een goede zaak
4. De Europese unie heeft een imagoprobleem
5. De berichtgeving over de Europese Unie is feitelijk
6. De EU krijgt in aanloop naar de verkiezingen voldoende aandacht
7. De EU krijgt doorgaans voldoende aandacht

* De eerste drie stellingen hebben we ontleend aan Claes de Vreese, zie NRC Zaterdag/zondag, 12
januari, Europees debat begint weer bij nul, p. 14-15 NRC Weekend

Na de stellingen ging we het gesprek over acht vragen. De respondenten kregen
uitvoerig de mogelijkheid om hun antwoorden toe te lichten en de interviewers
vroegen door om antwoorden verder te concretiseren. Dat gesprek
(halfgestructureerd interview) verliep op basis van de volgende vragenlijst.

1. Wat valt u op in de berichtgeving over Europa door Nederlandse media?
2. Kunt u best practices (minimaal drie) in de berichtgeving over Europa noemen?
3. Welke verschillen neemt u waar in de berichtgeving over Europa tussen nu en de vorige
verkiezingen (vijf jaar geleden)?
4. Welke invalshoeken worden er volgens u gebruikt/zijn leidend in de berichtgeving over Europa
door Nederlandse media?
5. Welke invalshoeken mist u in de berichtgeving over Europa in de Nederlandse media en hoe
vertekent dat het beeld van de burger over Europa?
6. Wordt Europees nieuws vooral bepaald door mediacratie (journalisten bepalen decor en
context van informatie) of is Europees nieuws vooral het product van newsmanagement (PR,
voorlichting, communicatie)?
7. Wie zijn volgens u de beste sprekers/schrijvers/analisten/commentatoren over Europa?
8. Wat zijn uw belangrijkste aanbevelingen voor berichtgeving over Europa voor
1) Hoofdredacteuren
2) Journalisten
3) Europarlementarirs
4) Tweede Kamerleden
5) Burgers
6) Maatschappelijk middenveld (ANWB, vakbonden, werkgeversorganisaties, etc.)
En waarom dit advies voor hen (en niet een ander uit deze lijst)?

2.3 Wijze van interviewen en verslaglegging

Vooraf is een lijst met stellingen en vragen opgesteld, die structuur aan de
interviews hebben gegeven. Tijdens de gesprekken is er diverse malen
doorgevraagd op opkomende nieuwe punten. De interviews zijn grotendeels face
to face gehouden, enkele vonden plaats via telefoon of skype. De gesprekken zijn
opgenomen en verbatim afgeschreven, waarbij eventuele aarzelingen en
ongrammaticale of onafgemaakte zinnen niet zijn aangepast. Het ging immers
niet om journalistieke interviews maar om basismateriaal voor een kwalitatieve
studie.

[3] Zeven stellingen over Europa























oorafgaand aan de interviews hebben we de respondenten zeven
stellingen over Europa en Europa in de media voorgelegd. We hebben
hen gevraagd om deze stellingen te scoren op een vijfpuntsschaal: 1
(geheel oneens), 2 (oneens), 3 (oneens noch eens), 4 (eens) en 5 (geheel eens).
Naast de score kregen de respondenten de mogelijkheid een korte toelichting te
V
geven. Drie stellingen gingen over het functioneren van de EU, een over het
imagoprobleem en drie over de Europese Unie in de (Nederlandse) media.

Het aantal ondervraagden is te klein om met deze scores statistisch verantwoorde
verbanden te leggen. Toch bieden de scores een inzicht hoe de groep experts
denkt over zowel het functioneren van en de wijze waarop Europa in de
(Nederlandse) media terecht komt. We hebben daartoe vier berekeningen
uitgevoerd. Allereerst is een frequentietabel gemaakt. Daarin scoren we per vraag
de scores. Met andere woorden: we tellen het aantal 1en, 2en, 5en dat elke
vraag heeft gekregen. Op basis daarvan kan indicatief vastgesteld worden hoeveel
discussie er binnen de populatie over een stelling was. Als iedereen op de eerste
stelling een 1 scoort, is er weinig discussie over de stelling; men is het
grotendeels eens. Als de populatie op die eerste stelling zeer divers scoort
(evenveel 1en als 2en als 3en et cetera), dan zijn de meningen blijkbaar verdeeld.
Vervolgens hebben we het gemiddelde per vraag van de gehele populatie afgezet
tegen het gemiddelde binnen een beroepsgroep. Dat zijn er vier: journalisten,
politici, wetenschappers en het maatschappelijk middenveld. En uit die
vergelijking blijken een aantal opvallende verschillen. Ten slotte hebben we,
samenvattend, de percentages oneens, oneens/eens en eens in n grafiek
weergegeven.

Met uitzondering van twee stellingen kunnen we concluderen dat de
respondenten op de keper beschouwd mild negatief zijn over het
functioneren van Europa en Europa in de Nederlandse media. Die
milde negativiteit komt overeen met een observatie die Claes de Vreese tijdens
een van de interviews maakt bij zijn verantwoording van stelling 5 (De
berichtgeving over de EU is feitelijk). De Vreese stelt: [Feitelijk] is de
berichtgeving (over Europa) zeker en de berichtgeving is ook heel neutraal. En als
er evaluaties in voorkomen zijn ze vaak licht negatief . Die milde
negativiteit heeft echter een aantal opvallende uitschieters Om de interpretatie
van alle scores wat te vereenvoudigen, hebben we de scores 1 en 2
samengevoegd tot een nieuwe categorie Oneens (in de tabel aangegeven in
rood). Hetzelfde hebben we gedaan met de scores 4 en 5 die zijn
samengevoegd tot een categorie Eens (in de tabel aangegeven in groen) De
score 3 blijft Oneens/Eens (in de tabel vetgedrukt).


Tabel 1: Frequentie scores stellingen
EU werkt
goed zoals
zij is
EU werkt
volgens
democratisch
e principes
Nederlandse
lidmaatschap
is een goede
zaak
EU heeft een
imago
probleem
Berichtgevin
g over de EU
is feitelijk
EU krijgt in
aanloop
verkiezingen
voldoende
aandacht
EU krijgt
doorgaans
voldoende
aandacht
Frequentie 1 6 1 0 0 2 2 3
Frequentie 2 11 10 0 1 13 13 15
Frequentie 3 6 7 1 2 10 6 10
Frequentie 4 7 12 13 14 6 8 3
Frequentie 5 0 1 17 14 0 1 0


De eerste stelling (De Europese Unie werkt goed zoals zij is) kan
duidelijk rekenen op meer kritiek dan bijval. Van de dertig respondenten
vinden zeventien de EU niet goed werken. Zes van de genterviewde maken een
onderscheid tussen delen van de EU die goed werken en delen die dat niet doen.
Zeven ten slotte zijn het met de stelling eens. De tweede stelling heeft een
soortgelijke score: elf respondenten zijn het niet met de stelling eens (De
Europese Unie werkt volgens democratische principes). Dat zijn er overigens
minder dan bij de eerste stelling (zes om precies te zijn). Ongeveer evenveel
genterviewde spreidt het oordeel (sommige delen werken wel, anderen niet
democratisch), maar een meerderheid van de respondenten (dertien) is het met
de stelling eens.
Twee opvallende stellingen (Stelling 3: Het lidmaatschap van
Nederland bij de Europese Unie is een goede zaak en Stelling 4: De Europese
Unie heeft een imagoprobleem) staan nauwelijks ter discussie. Maar liefst
dertig van eenendertig respondenten is het met de stelling eens dat Nederland
baat heeft bij het lidmaatschap van de EU. Dat kan zijn vertekend door het
gebrek aan eurosceptici in onze groep experts. Zij waren echter niet bereid of in
de mogelijkheid om aan dit onderzoek mee te werken. Slechts een respondent
verdeelt zijn antwoord tussen een oneens/eens: Casper Sluiter (VNG) ziet
voordelen van de open markt, maar nadelen aan de netto-afdracht van Nederland.
Achtentwintig van de genterviewden zijn het eens met de stelling dat de EU lijdt
aan een imagoprobleem (Stelling 4). Een van hen, Carla Joosten (Elsevier), niet.
Zij denkt dat Europa geen imagoprobleem maar werkelijke problemen heeft.
Sophie in t Veld (D66) en Herman Schulte Nordholt vinden dat ook, maar slechts
deels; vandaar hun 3.
Stelling 5 De berichtgeving over Europa is feitelijk kan rekenen op de
meeste spreiding in de discussie. Niet alleen zijn veel mensen het oneens/eens
met de stelling (tien), er is ook een grote groep die het niet met de stelling eens is
(vijftien). Zes respondenten zijn het wel met de stelling eens. Opvallend is dat van
de journalisten alleen Martin Visser (FD, de Telegraaf) het met deze stelling eens
is. Alle andere journalisten scoorden deze stelling met een 1 of 2 (Oneens).
Hebben journalisten dan zo weinig vertrouwen in hun eigen werk? Of gaat het
vooral om een waarneming van het werk van collegas? Dat laatste, zo blijkt uit de
toelichting. Of aan de frames waarin journalisten zich gevangen voelen. De
berichtgeving over de Europese Unie gaat voor een groot deel niet over de
concrete issues en wat we daar precies van vinden, licht Koen Haegens (Groene
Amsterdammer) zijn antwoord toe. In de aanloop naar de Europese
verkiezingen gaat het weer heel snel over in het debat voor of tegen Europa. Dat
is niet feitelijk.
Stelling 6 en 7 (aandacht voor de verkiezingen en aandacht voor
de EU in het algemeen), laten weer een verdeeld beeld zien. Ongeveer
evenveel respondenten (15 om respectievelijk 18) zijn het met de stellingen
oneens. Het meeste debat (Oneens/Eens) zit bij de laatste stelling (Stelling 7: De
Europese Unie krijgt doorgaans voldoende aandacht). Slechts drie
respondenten zijn het met deze stelling eens: twee journalisten (Chris Ostendorf
(NOS) en Marc Peeperkorn (de Volkskrant) en een wetenschapper (Alfred
Pijpers). Peeperkorn stelt dat het parlement niet kan klagen over de hoeveelheid
aandacht die ze krijgen. Ik denk dat dat geluid komt van een paar
mopperende Europarlementarirs die vinden dat ze God zijn, of plaatsvervanger
van God op deze aarde en daarmee Brussel en dan krijg je natuurlijk nooit genoeg
aandacht. Pijpers en Ostendorf zijn het simpelweg met de stellingen eens.
Het is niet verbazingwekkend dat de gemiddelde scores van stelling 3 en 4
bijzonder hoog zijn. De gehele populatie scoorde op de derde stelling (Het
lidmaatschap van Nederland bij de Europese Unie is een goede zaak) een
gemiddelde van 4,5. Op de vierde stelling is dat ongeveer even hoog; 4,3. De
respondenten zijn het in overgrote meerderheid met de stellingen eens. Maar
tussen de categorien zitten verschillen (zie grafiek 2).
Op de eerste stellingen (De Europese Unie werkt goed zoals zij is)
zijn journalisten kritischer dan de andere beroepsgroepen; zij scoren
gemiddeld 1,9 (zie grafiek 3). De gehele populatie is minder kritisch en scoort hier
gemiddeld 2,4. Hierbij moet worden aangetekend dat er twee keer zoveel
journalisten in de populatie zijn opgenomen dan andere groepen. Hun aandeel
drukt dus relatief zwaarder op het gemiddelde. De kritiek van de journalisten
wordt echter gedrukt door het mildere negativisme van wetenschappers
(gemiddeld 2,7) en het maatschappelijk middenveld (2,9).

Grafiek 2: Scores stellingen gehele populatie


De verschillen tussen journalisten en de andere categorien worden kleiner bij
stelling 2 (zie grafiek 3). Daar scoren de politici gemiddeld lager dan de anderen,
namelijk 2,8. Dat verschil blijft bij de derde en vierde stelling klein, maar heeft bij
stelling vijf weer een uitschieter. Nu zijn het de wetenschappers die minder
kritisch zijn dan de andere beroepsgroepen. Zij scoren op de stelling De
berichtgeving over de Europese Unie is feitelijk gemiddeld 3,5; zij zijn het als
beroepsgroep met de stelling eens. Journalisten zijn sceptischer, zij scoren
gemiddeld 2,3 en zijn het oneens met de feitelijkheid van de berichtgeving over
Europa. Over de aandacht voor Europa in aanloop naar de verkiezingen en
daarbuiten zijn de verschillen weer klein. Bij stelling 6 en 7 liggen de
gemiddelden van de ondervraagden weer dicht bij elkaar.

Grafiek 3: Scores stellingen gehele populatie en naar functie




[4] Trends in de Nederlandse media




















B
russels nieuws wordt gemaakt in Den Haag en Amsterdam. Het gaat over onze
portemonnee, is vooral economisch en technisch en anti-establishment. Wie de
antwoorden van de experts bekijkt, stuit op een weinig rooskleurig beeld van de
wijze waarop Nederlandse media verslag doen van Europa. Als het geen
Nederlandse belangen raakt, niet duidelijk aan een belangrijk persoon kan
worden opgehangen of als het een complex proces betreft (wat in Europa vaak het
geval is), dan is het geen nieuws. Hoewel, n respondent denkt dat juist nu het
nieuws voor het oprapen ligt. Hij ziet een verregaande Europese integratie in een
sterk gepolariseerd opinieklimaat.

De antwoorden van de respondenten op de vraag Wat valt u op in de
berichtgeving over Europa in de media hebben we per beroepsgroep bekeken.
De groepen overlappen elkaar sterk: wat journalisten veel terugzien in
berichtgeving over Europa, signaleren andere respondenten ook. Die overlap is
weggelaten en we zoomen in dit hoofdstuk in op wat de gehele groep is
opgevallen.
4.1 Journalisten

Je zou kunnen stellen dat nieuws het omzetten van informatie is in een nieuw
verhaal. Maar hoe nieuw zijn die verhalen? Wie journalisten vraagt wat hen
opvalt in berichtgeving over Europa in Nederlandse media, komt drie dominante
themas tegen: het Nederlandse belang, meer en minder Europa of Europa als
vreemde planeet deze laatste als duiding van Europa als complex project.
4.1.1 Geen groter belang dan het Nederlandse belang

Veel journalisten antwoorden op de vraag wat hen opvalt aan de berichtgeving
over Europa in Nederlandse media dat Brussels nieuws vooral uit Amsterdam of
Den Haag komt. Correspondenten zoeken niet alleen een Nederlands belang bij
Europees nieuws, hun Nederlandse collegas doen dat ook. Zo staat het
Nederlandse belang in de berichtgeving heel centraal. Marc Peeperkorn (de
Volkskrant) nuanceert dit beeld enigszins. Hij signaleert dat Nederlandse
journalisten in Brussel Europeser berichtgeven dan zijn buitenlandse collegas:

Ik moet ook denken aan een Ierse collega die mij ooit vertelde dat haar chef letterlijk
tegen haar had gezegd: If Ireland isnt in the lead, forget the story. Klaar. Ierland moest
gewoon in de eerste zin staan, anders hoefde ze het stuk niet te schrijven. Dat heb ik
helemaal niet.

Herman Schulte Nordholt (VPRO) stelt dat Europa nieuws is als het een
Haags belang raakt. Dat zou, in zijn ogen, andersom moeten:

we kijken heel erg nog steeds vanuit Den Haag naar Brussel. Misschien zou je gewoon
vanuit Brussel meer naar Nederland moeten gaan kijken. Zeker als er nog meer
economische integratie komt, dan kun je je afvragen waarom belangrijke
nieuwsorganisaties niet een wat grotere afdeling in Brussel hebben ten opzichte van de
Haagse redacties.

Mathijs Bouman (RTL Z, FD) maakt een vergelijking met Het Parool om te
duiden wat hem opvalt aan het nieuws over Europa in Nederlandse media. Dat
nieuws gaat zelden over Europa, behalve als Nederlandse belangen in het geding
zijn:

net als het Parool over voetbal schrijft, dan schrijven ze altijd over Ajax en nooit over
het voetbal. En zo schrijft Nederland alleen over de EU, als het gaat over onderwerpen die
Nederland aan gaan en bijvoorbeeld niet over wat er speelt tussen de Italianen en de
Engelsen of dat er een nieuwe regel komt of nieuwe wet die toevallig niet voor Nederland
van belang is.
4.1.2 Meer of minder Europa?

Chris Ostendorf (NOS) signaleert een anti-stemming onder Nederlandse
burgers waar Nederlandse media zich bij aansluiten. Meer of minder Europa leidt
volgens hem tot niet heel erg feitelijk nieuws over Brussel.

Er zit altijd een zweem van aan willen sluiten bij het anti-gevoel in de berichtgeving van
heel veel media over Europa. En omdat die neiging er is om aan te sluiten bij het
heersende gevoel is het niet heel erg feitelijk.

Koen Hagens (Groene Amsterdammer) wijt de aantrekkingskracht voor het
voor-of-tegen-Europa-frame aan de werkwijze van media:

Het is natuurlijk ook het favoriete mediaframe. Je hebt namelijk een voorstander en een
tegenstander en dan kun je daar iets mee doen.

Tegelijkertijd signaleert hij een meer inhoudelijke focus op taaie onderwerpen,
zoals op het Europees-Amerikaanse handelsverdrag. Met name kwaliteitskranten
ziet hij steeds vaker in lastige en complexe dossiers duiken. Maar soms ziet hij ze
ook nieuws missen. Zoals bij de privatisering van drinkwater:

Er was een burgerinitiatief (met duizenden handtekeningen) dat het niet zou mogen. Dit
initiatief werd aangeboden aan de Europese Commissie. Dit heeft alle ingredinten voor
de media om aantrekkelijk te zijn, want je kunt ook gewoon mensen spreken die er een
mening over hebben, en je kunt het dichtbij brengen. Dit nieuws werd overgeslagen in
Nederland. Dat is dan toch een beetje willekeurig.
4.1.3 Europa als vreemde planeet

Europa is complex, besluitvorming heeft impact op Nederland, zonder dat direct
duidelijk is hoe die besluitvorming tot stand komt. Veel onderwerpen en
processen blijven daardoor liggen of worden door generalisten slordig in nieuws
omgezet. Of, in de woorden van Carla Joosten (Elsevier):

Je ziet iedereen er wel mee worstelen, vind ik. Het blijft een heel moeilijk onderwerp. Je
merkt dat journalisten die niet in Brussel zitten, er weinig vanaf weten. Europa is een
onderdeel van een bestuur, dus [dat] kun je niet overlaten aan alleen een
correspondent.

Die complexiteit maakt het lastig om nieuws uit Europa te timen. Zo schreef
Joosten over een Europees OM dat in oprichting is:

Ik zie daar nooit wat over in de krant, dat vind ik onbegrijpelijk. A: zien mijn collegas
dat niet? Of B: krijgen ze dat niet in de krant? Dan krijg je wel ineens dat er straks een
nieuw instituut komt met veel bureaucratie, waarvan de burger niet weet waar het
vandaan komt en wanneer daarover is besloten.

Roland Duong (VPRO) wijt de problematische verslaggeving van Europees
nieuws in Nederlandse media niet zozeer aan de Brusselse complexiteit. Hem valt
op dat Brussel en Den Haag als twee verschillende bestuursplaneten worden
behandeld.

De kwaliteit van de berichtgeving is eigenlijk nog best ok, maar bottleneck is dat de
specialisten langs elkaar heen werken in Den Haag. Je hebt een verslaggever in Brussel en
in Den Haag. Die blijven in verschillende werelden werken en daar gaat het mis.
4.2 Politici

Geconfronteerd met de dagelijkse processen binnen Europa is het niet
verwonderlijk dat politici vooral klagen over de aandacht die incidenten en
personen in Nederlandse media krijgen. Tegelijkertijd signaleren zij een gebrek
aan kritische houding bij Nederlandse journalisten over Europese onderwerpen
die in Nederland worden behandeld.
4.2.1 Incidenten en onevenwichtig

Wat alle politici opvalt aan Nederlandse berichtgeving over Europa is de
aandacht voor incidenten. Bij gebrek aan structuur, stelt Wim van de Camp
(CDA), is goed nieuws geen nieuws. Dennis de Jong (SP) mist programmas
over de achtergronden van Europa waarin vragen over juist de complexe
processen aan bod komen. Die zijn er te weinig, mede omdat ze volgens hem
waarschijnlijk slecht scoren.

Maar goed, met deze programmas zul je het probleem hebben dat daar waarschijnlijk
niet naar gekeken zal worden. Echt achtergrondinformatie is moeilijker.

Dat ligt niet aan gebrek aan materiaal, stelt Jan Mulder (VVD). Sterker, er zijn
verhalen die zich uitstekend lenen voor meer achtergrond en verdieping, maar
dat gebeurt in zijn ogen niet:

In de media wordt wel veel geschreven over de tragedie Lampedusa, maar niet over de
vele wetgeving die door de Europese Commissie gemaakt wordt. De Europese Commissie
bewaakt de grenzen goed, maar daar wordt door de media zelden over bericht.
4.2.2 Kwaliteit van berichtgeving en kennis
4


Sophie in t Veld (D66) en Harry van Bommel (SP) vinden dat er te weinig is
en bovendien dat die ondermaats is. In t Veld pleit voor veel kritischer politieke
journalistiek. Zij nodigt journalisten uit om het Europarlementarirs moeilijker
te maken en veel kritischer door te vragen. Haar advies: vraag veel meer
Europese stukken om onderzoek te doen. En: weet wat er speelt.

Een ander voorbeeld is een opmerking van Kamerlid Omtzigt (CDA) dat Brussel met zn
tengels af moet blijven van onze pensioenen in Nederland. Dit is echt klinklare onzin: De
Europese Unie heeft hier helemaal niks over te zeggen. Uiteindelijk heeft de partij zelf
aangegeven dat deze opmerking niet klopte, maar daar is in Nederland niet over bericht.
Journalisten moeten niet alles waar Europa in wordt gezegd klakkeloos overnemen, maar
moeten doorvragen.


4
In het interview met Bernard Wientjes signaleerde de voorzitter van VNO-NCW een groot probleem met
de journalistieke feitelijkheid: Het feit dat we meer exporteren naar Itali dan naar de BRIC-landen is een
hard feit. De eerste keer dat we dat zeiden, geloofde niemand het. Ze gingen het narekenen en het klopte.
En anders komt nrc.next wel met een feitencheck. Dat hebben ze trouwens ook gedaan. Ze moesten het
bevestigen. Dat is de opdracht, chte feitelijkheid over Europa. Dat gebrek aan feitelijkheid wijt hij deels
aan journalisten, maar ook aan politici: Er zijn maar heel weinig politici die de moed hebben om tegen de
mainstream in te gaan, omdat ze omringd worden door door allerlei deskundigen, woordvoerders en dat
soort mensen die altijd voorzichtig zijn. Dat is politiek h.
Harry van Bommel gaat een stap verder; hij signaleert een gebrek aan
objectiviteit bij Nederlandse media. Sterker; hij ziet zelfs kritiek op de EU worden
gemarginaliseerd:

Dat het niet objectief is, allemaal passend in het frame Europa en als ik zeg Europa
bedoel ik de Europese Unie. De Europese Unie is nodig en is goed voor Nederland. Dat is
het frame en alles wat daarbuiten is, of dat nou PVV is, SP, Partij voor de Dieren of
buitenlandse partijen: het wordt bijna allemaal gemarginaliseerd of weggelaten. Dus dat
verwijt ik de media wel.

Ook Bernard Wientjes (VNO-NCW) is kritisch.

Het feit dat we meer exporteren naar Itali dan naar de BRIC-landen is een hard feit. De
eerste keer dat we dat zeiden, geloofde niemand het. Ze gingen het narekenen en het
klopte. En anders komt nrc.next wel met een feitencheck. Dat hebben ze trouwens ook
gedaan. Ze moesten het bevestigen. Dat is de opdracht, chte feitelijkheid over Europa.

Dat gebrek aan feitelijkheid wijt hij deels aan journalisten, maar ook aan politici:

Er zijn maar heel weinig politici die de moed hebben om tegen de mainstream in te gaan,
omdat ze omringd worden door door allerlei deskundigen, woordvoerders en dat soort
mensen die altijd voorzichtig zijn. Dat is politiek h.
4.3 Wetenschappers

Wetenschappers hebben de luxe om met de nodige distantie de voortrazende
orkaan in Brussel gade te slaan. En juist door die distantie zien zij dat media
verhalen missen. Hen valt dus net als journalisten op dat de procedures heel
complex zijn maar in die complexiteit zien zij juist de aanleiding om structureler
over Europa te berichten. En dus geen argument om van berichtgeving af te zien.

Kernvraag onder wetenschappers is wat uit Europa nieuwswaarde heeft en
wanneer. Zij constateren, net als andere respondenten, veel aandacht voor
incidenten (toppen, schandalen) en minder voor het proces. De vraag is nu of dat
ook wel kan. Chris Aalberts (UvA) vergelijkt Europa met de SER die
onderhandelt naar een resultaat. Wanneer is iets uit de SER nieuws? Als het
resultaat bereikt is? De standpunten waarmee de onderhandelaars binnen
kwamen? Wat blijft er, kortom, van die complexiteit over in de berichtgeving en
moeten journalisten die complexiteit wel reduceren tot hapklaar nieuws?

de kritiek op Den Haag is natuurlijk altijd dat er een enorme versimpeling plaatsvindt.
Dat veel thema's niet behandeld worden. In Europa is dat natuurlijk nog 100 keer erger.
Dus je kunt je afvragen of de journalistiek dat kan doen, maar dit is wat opvalt. En dat het
niet gepersonaliseerd is. Het gaat over structuren en het gaat niet over mensen. Dus je
krijgt geen beeld van wie nemen de beslissingen daar nu eigenlijk."

Toch is er voldoende reden om juist wel over dat proces te berichten, stelt Claes
de Vreese (UvA). Nooit eerder was sprake van zo verregaande integratie van
Europa in een zon gepolariseerd opinieklimaat. Als Europa nieuwswaarde zou
hebben, dan vooral nu, is zijn pleidooi.

De politiek is veel meer gepolariseerd en ook de bevolking is meer verdeeld. Je merkt dat
men berhaupt sneller een mening heeft. Dit heeft met de crisis te maken: waardoor de
EU meer onder aandacht is gekomen. Wel met name het economische
standpunten/beleid. Het is bijna een soort tegenstelling: de stappen richting Europese
samenwerking zijn nog nooit zo snel gegaan als de afgelopen vijf jaar, terwijl de publieke
opinie nog nooit zo gepolariseerd is geweest. Zaken als de bankenunie waar de Commissie
meekijkt met de nationale begroting bijvoorbeeld. Dit zijn natuurlijk vergaande
integratiestappen en die zijn allemaal gezet in een periode waarin de publieke opinie
eigenlijk heel verdeeld is.

4.4 Maatschappelijk middenveld

Geen groep heeft een duidelijker belang in Europa dan leden van het
maatschappelijk middenveld. Zij pleiten dagelijks voor hun clint of doelstelling
in Brussel. Zij hebben ook een belang om goed in de media te komen: zowel
kwantitatief (vaak) als kwalitatief (kloppend en positief). En: Nederland
overstijgend. Berichtgeving over Europa gaat zelden over Europa, stelt het
maatschappelijk middenveld in dit onderzoek.

Nederland is onderdeel van Europa; geografisch en door het lidmaatschap van de
Europese Unie. Dat is voor veel journalisten lastig te accepteren, stelt
Sebastiaan Rood (NJR):

We kunnen niet uit Europa want we zitten in Europa We moeten kijken hoe krijgen we
het uiteindelijk gedragen door de mensen. Dat is een, dus dat er heel erg op de extreme
assen wordt gedacht.

Aline Schuiling (ABN Amro) deelt de mening van Rood, dat Europa realiteit is
waar we ons niet aan kunnen onttrekken. In berichtgeving over Europa staat
Nederland niet als onderdeel van een groter geheel centraal, maar zoomen
journalisten voortdurend in op het Nederlandse deelbelang. Zij maakt een
vergelijk met de aardbevingen in Groningen:

Nederland heeft een probleem doordat Groningen een probleem heeft. Of doordat
Zeeland dreigt te overstromen. Dat is een probleem van heel Nederland. Ook van de
Randstand. In Europees verband is dat totaal niet zo. Als daar ergens een probleem is,
dan is dat alleen maar heel vervelend voor de rest en wordt daar heel negatief over
geschreven. Dat valt me op.

Het gaat bij dossiers dus niet altijd om Nederlandse belangen, omdat de belangen
zich niet aan grenzen houden, stelt Eva Gijbels (Provincie Noord-Holland). Er
zijn onderwerpen die alleen op Europees niveau begrepen en geduid kunnen
worden:

Inhoudelijk denk ik vooral aan luchtkwaliteit en de kwesties die spelen in het oosten van
Europa. Hoe zou je dat gezamenlijk op kunnen lossen, zonder grote fouten te maken
zodat er echt oorlog ontstaat? Het belang van Europa wordt daar ook onderschat. De
kwestie komt wel heel veel in de media, maar niet wat Europa daarin zou kunnen
betekenen.

Catelene Passchier (FNV) heeft er een term voor:

Nou, wat ik net zei: Neerlandocentrisch. Meestal. Vaak ook meer feitelijk dan
analytisch. Er worden weinig achtergronden gegeven. Veel economisch nieuws ook, de
nadruk ligt daar erg op, maar de EU is zoveel meer dan dat. Weinig aandacht voor sociaal,
politiek of cultureel. Niet zoals je zou mogen verwachten. De EU is belangrijk voor
Nederland, dan mag de berichtgeving wel wat breder en aanweziger.


[5] Best practices

















k vind wat de Volkskrant de laatste maanden gedaan heeft in Vonk met
Jan Tromp erg goed, reageert Koen Haegens (Groene Amsterdammer)
op de vraag welke best practices hij in berichtgeving over Europa in de
Nederlandse media signaleert. Jan Tromp trok naar Brussel om wekelijks vanuit
de Europese instituties en het directe Umfeld verslag te doen van het reilen en
zeilen rond Europese besluitvorming. Je stapt dan voorbij het voor en tegen
vanuit Nederland en gaat ergens naartoe. Zo enthousiast als Haegens is (en een
aantal respondenten met hem), zo kritisch is Kasper Peters (ViEUws) over
Tromp. Hij heeft het alleen maar over zijn eigen verwondering. En dan kun je
wel doen alsof je dan de burger dichter bij de EU brengt, maar je hebt het alleen
maar over je eigen verwondering en zijn eigen onkunde. Dat klinkt misschien
I
hard, maar het ontbreekt echt." Deze en andere best practices staan in dit
hoofdstuk centraal.
5.1 Voortdurende aandacht

Verreweg de meeste respondenten roemen het werk van Jan Tromp (de
Volkskrant), Carla Joosten (Elsevier) en de voormalige Brussel-correspondent
Caroline de Gruyter (NRC Handelsblad) voor hun werk in en over Brussel. Die
bewondering gaat vooral over de constante stroom berichten; los van de waan
van de dag en met aandacht voor de complexe processen van de Europese
besluitvorming. Voortdurende aandacht door veel in Brussel te zijn kan rekenen
op veel lof van journalisten, politici, wetenschap en maatschappelijk middenveld.
Zo stelt Herman Schulte Nordholt (VPRO) over Caroline de Gruyter:

Die vind ik ook gewoon een positieve uitzondering, ook omdat zij nog de moeite doet om
te achterhalen een beslissing met Cyprus, hoe is dat achter de schermen gegaan? Wat
heeft er gespeeld? Ze heeft goede contacten, ze heeft ambtenaren gesproken, ze maakt
reconstructies. Je leest bij haar dingen die je nergens anders in de Nederlandse pers
leest.

Jaap Jansen (Vara) ziet in Tromp vooral het voordeel van een langduriger
aanwezigheid. Het leidt eenvoudigweg tot nieuws dat je als je er niet bent, mist.
Zoals de beweging van Duitsland om steeds meer pionnen in Europa te zetten.

Dat is natuurlijk Als ze alleen de actualiteit van vandaag zouden volgen zien ze dat niet.
Dat zie je alleen als je een beetje specifiek om je heen kijkt en met mensen gaat praten.

Ook enkele parlementarirs bewonderen Tromp, Joosten en De Gruyter om hun
aanwezigheid in Brussel. Jan Mulder (VVD): Vooral berichtgeving die meer de
diepte ingaat en andere onderwerpen kunnen op zijn enthousiasme rekenen.
Mei Li-Vos (PvdA) waarschuwt wel om niet te zeer in te zoomen op wat opvalt
in plaats van wat politiek relevant is: Als je dan ziet dat Frans Timmermans het
Parlement toespreekt in zeven talen ja, dat trok ook wel weer even de
aandacht.

Wytze Russchen (lobbyist) ziet Carla Joosten liefst gekloond. ik vind
Joosten van Elsevier een goed voorbeeld, ze doet fantastisch werk. Maar je moet
zoveel dingen weten en volgen, dan heb je dus vier vijf mensen nodig. De best
practice-Joosten verdient wat hem betreft meer ondersteuning. Alfred Pijpers
(VU) stelt dat Elsevier feitelijk en goed genformeerde stukken schrijft. Ze zijn er
niet gelovig wat hij bij veel andere media zoals NRC Handelsblad wel denkt te
herkennen. Ook dat is aan Joosten te danken.

Mathieu Segers (UU) is, net als Kaspar Peters (ViEUws), kritisch over
Tromp in Brussel. De persoonlijke benadering van deze Volkskrant-redacteur
stuit volgens hem op bezwaren.

Dan krijg je een beetje dat human interest. Je krijgt dan verwrongen beelden van iemand
op straat, inclusief het verwrongen beeld van de interviewer zonder feitelijk informatie.
Dat vind ik minder.
5.2 Leg uit en laat zien

Op de tweede plaats van meeste vermeldingen (zonder een wedstrijd te willen
suggereren) staat De Slag om Brussel van de VPRO. Het programma heeft een
duidelijke benadering: hoe werkt dat nu, Europa? Anke Truijen (BNR)
bewondert vooral de eenvoud van de aanpak gegeven de complexiteit van de
onderwerpen.

Dat is heel praktisch, heel simpel, klein kijken van waar die invloed dan vandaan komt.
Zij zijn dus ook niet bang om hele ingewikkelde themas aan te snijden en die gewoon
klein en goed te belichten en goed uit te leggen.

Ook Hans Vollaard (UL) zoekt het best in de practice van De Slag om Brussel
in de eenvoud. Want waar moet je met berichtgeving over Europa beginnen als
het publiek er zo weinig van af weet en hoogstens een algemeen beeld heeft van
een inefficinte en ineffectieve organisatie? Nou,

ze gingen kijken naar een kaasmakerij in Nederland en in Itali. bij de ene mochten er
wel wormen in zitten en bij de andere niet Dus hoe zit het dan met voedselzekerheid?
Je [probeert] het op die manier in ieder geval te illustreren ...

Ruimte en tijd om een onderwerp uit te diepen, met relevante actoren. Dat ziet
Joke van den Bandt (VNO-NCW/MKB Nederland) als groot voordeel van De
Slag om Brussel.

Een Europarlementarir die de tijd kreeg om uit te leggen dat ze het toch anders zag en
dat er bepaalde condities zijn om het toch wel aan de markt over te laten. En het ging ook
over hoe de besluitvorming verliep. Dat vond ik wel goed.

Mathijs Bouman (RTL-Z, FD) noemt weliswaar het VPRO-programma niet,
maar ziet diezelfde uitleg van Europa terug in een andere best practice, namelijk
op BNR.

bij BNR is dan een programma over nieuwe wetgeving in EU, veel te zwaar hoor, ik
bedoel echt extreem zwaar, maar dat is nou een programma dat echt alleen maar gaat
over wat er in Brussel gebeurt. Net zo als dat we praten over wat er in Den Haag gebeurt.

In diezelfde benadering, leg uit en laat zien, noemen respondenten ook de
reportages van Saskia Dekkers (Nieuwsuur) vanuit heel Europa. Jaap Jansen
(Vara) wil weten hoe in andere landen Europees beleid landt.

Daar kun je volgens mij voor altijd mee door gaan. Dat soort verhalen blijven in Europa,
zeker met 28 lidstaten, wel voor het oprapen liggen. Hoe beleven landen dingen en
waarom staan landen soms tegenover elkaar? Daar kun je hele interessante verhalen
over maken.

5.3 Minder vanzelfsprekend

Ik zat hier in Brussel, herinnert Marc Peeperkorn (de Volkskrant) zich het
moment dat Europa besluit met tien landen uit te breiden. Iedereen was laaiend
enthousiast. Alle landen, de Muur was gevallen en eindelijk was Europa weer
verenigd . Er was discussie over de snelheid, zegt hij, maar niet over de keuze
an sich. Kleine partijen waren tegen: de SP, SGP, ChristenUnie. Dat waren
splinterpartijtjes. En nu? Het is nu allemaal verdacht. Dat, stelt Peeperkorn, is
het belangrijkste verschil in de verslaggeving over Europa. Die strekt zich
weliswaar verder uit dan de afgelopen vijf jaar, maar het verschil dat hij ziet is
significant.

Sebastiaan Rood (NJR) denkt dat de opkomst van de Eurosceptische partijen
geen bedreiging hoeft te zijn: ...er zijn een heleboel dingen die echt veel beter
moeten, zoals dat circus van iedere week naar Straatsburg We hebben wel echt
een slag te winnen. Harry van Bommel (SP) verwacht dat deze verkiezing
meer dan de voorgaande zal gaan over de euro. Belangrijkste vraag die centraal
staat volgens hem: Moet er een nieuw verdrag komen? Het gaat volgens Van
Bommel meer over de instituties, over Europa. Daarover moet hoe eerder hoe
beter worden gedebatteerd. Daarbij is de crisis voor sommigen een mogelijkheid
om door te pakken en Europa meer bevoegdheden te geven, voor anderen is die
crisis juist het bewijs dat Europa niet werkt. Dus de crisis als zodanig, als
oorzaak, als katalysator zal zeker een rol spelen. Absoluut.

Waren we vijf jaar geleden nog bezig met de vraag of we het niet wat rustiger aan
moesten doen in Europa, stelt Dennis de Jong (SP), nu is het erop of eronder.
Dat zie je ook terug in de media. Het is veel meer een ja (voor) of nee (tegen)
discussie geworden. De Jong weet niet of dat een positieve ontwikkeling is.
Gegeven de huidige situatie is het wel goed dat naar buiten komt dat de
begroting in Brussel wordt vastgesteld en niet in de Tweede Kamer. Dus dat de
verhoudingen een beetje op scherp worden gezet.
5.4 Duidelijke keuzes maken

Europa is groot voortdurend dreigt het gevaar te verzuipen in de tsunami aan
informatie die uit de instituties golft. Kiezen wat relevant is, is niet alleen een
voorwaarde om niet onder te sneeuwen, het is het bestaansrecht van de
journalistiek. En daarin, kiezen, oogsten het Financieele Dagblad en de
Volkskrant veel bewondering. Het FD kiest duidelijk voor de doelgroep meer
dan gemiddeld genteresseerd in financin. De Volkskrant (Marc Peeperkorn) zag
zich geconfronteerd met n correspondent minder. Hij besloot om zich op de
crisis te storten. Martin Visser (de Telegraaf, FD):

Dus die heeft voor elkaar gekregen dat hij Belgi kon laten zitten als onderwerp en daar
hebben ze uiteindelijk ook financin opgezet, dus hij was helemaal dedicated Europa,
Eurocrisis. En het is een enorme nieuwsjager en hij heeft dat gewoon heel degelijk en
goed gedaan. Ik heb hem altijd als een grote concurrent beschouwd.

Dat vindt ook Chris Ostendorf (NOS):

de Volkskrant heeft altijd, niet altijd de voorpagina, maar wel gewoon in de krant
dingen die gebeuren in Europa, dingen die besloten worden bij de commissie of die
omstreden zijn wat betreft Nederlandse politiek, wordt veel en vaker over bericht. Dus dat
vind ik een hele goed aanpak van de Volkskrant. Van Marc Peperkorn in dit speciale
geval.

Carla Joosten (Elsevier) ziet een duidelijke taakverdeling tussen de kranten.
De Volkskrant kan rekenen op dezelfde bewondering als Ostendorf en Visser.
Trouw, stelt zij, volgt Europa opvallend goed maar komt zelden met nieuws. De
krant kiest voor de beschouwing. Het AD (Frans Boogaard vanuit Den Haag)
heeft verreweg het meeste nieuws uit Europa. Bij het NRC Handelsblad woeden
op de opiniepagina felle debatten over de EU. Elke krant kiest zijn niche of
benadering en slaagt daar volgens Joosten goed in.

Wim van de Camp (CDA) leest vooral de Volkskrant columns van Sheila
Sitalsing en Bert Wagendorp. Ook hij heeft een duidelijk beeld van de wijze
waarop de kranten Europa benaderen.

"Ja, ik ben zelf wat dat betreft een selectieve krantenlezer. Ik vind de columnisten van De
Volkskrant die zijn heel goed. Martin Sommer van De Volkskrant is veel kritischer
maar is wel een eerlijke journalist in mijn ogen, of een eerlijke columnist. Caroline de
Gruyter van het NRC doet het erg goed maar dat is heel deftig altijd. Dat is een
weekrubriek. De Telegraaf is veel Eurosceptischer, echt Eurosceptisch, loopt natuurlijk
een beetje mee met het populisme in Nederland. Nou is dat misschien ook hun
marktaandeel een beetje. Ik vind het niet storend maar wel eenzijdig."
5.5 Buitenlandse voorbeelden

Duitse, Franse en Britse media zijn door respondenten weinig genoemd. Dat is
opvallend, omdat Brussel een internationaal journalistiek centrum is. Afkijken
bij de buren gebeurt wellicht, maar leidt niet tot de uitgesproken bewondering die
genterviewden wel hebben voor Nederlandse producties.

Chris Ostendorf (NOS) verwijst naar de VRT en de ARD beide in staat om
eenvoudig en kort de complexiteit van Europa te duiden. Anke Truijen (BNR)
roemt Matthew Price, BBC-verslaggever. Hij legt Europa uit door er te zijn.

Dus hij is bijvoorbeeld naar de Raad gegaan op de dag dat de Raad was. Dat loopt hij zo
door de gang, het is een beetje zoals je ook een kinderprogramma maakt, maar dan op een
volwassen manier. Met hele grappige voorbeelden. Dat loopt hij dus bij de raad en dan
zegt hij ook: Nou, hier komen alle leiders van Europa samen, maar uiteindelijk merk je
wel dat 1 land heel veel te zeggen heeft. En dan wijst hij zo en dan komt Angela Merkel net
binnen lopen. Dat is heel goed getimed en gewoon heel knap gemaakt.

Frans Boogaard (AD) ziet duidelijke verschillen tussen Nederlandse en
bijvoorbeeld Franse media:

Op de Franse tv zie ik een eigen keus, waarna onderwerpen helemaal worden uitgebeend,
in programmas die zomaar een uur mogen duren. Op de Duitse tv trouwens ook. Om
maar eens een voorbeeld te noemen van een onderwerp dat in Nederland erg leeft: het
maandelijkse verhuiscircus naar Straatsburg. Dat wordt regelmatig aangesneden en
(terecht) al heel snel in de schandaalsfeer getrokken, maar wanneer wordt dat eens zo
grondig opgepakt dat partijen met de billen bloot moeten? Dat kan ook in Nederland,
stelt hij, een uurtje boeiende televisie opleveren. Wat vindt de grote Europeaan Wim Kok
er achteraf van dat onder zijn verantwoordelijkheid Straatsburg zelfs in de Verdragen is
vastgelegd als zetel? En waarom maakt het EP zelf zich op dit punt niet sterker, ook al
gaat het er formeel niet over? Ik zie hier echt wel een uurtje boeiende tv in.
5.6 Digitale media: participatie en onderzoek

De digitale media zijn bijna geheel aan het oog van de respondenten ontsnapt.
Frappant, want internet is niet weg te denken uit de journalistiek. Blijkbaar
spelen blogs, sociale media, crowdsourcing en crossmedia nauwelijks een rol in
de perceptie van best practices in het verslaan van Europa. Twee respondenten,
Mathieu Segers (UU) en Kaspar Peters (VNG), noemden digitale media als
een goed voorbeeld hoe Brussel beter te begrijpen. Kaspar Peters roemt het
British Influence-initiatief.

Dat is een onafhankelijke denktank, organisatie. Zij proberen social media enerzijds te
de-bunken. Dus mythes die er zijn. Anderzijds proberen ze ook de waarde van Europa aan
te tonen.

Daarnaast benaderen zij mensen actief om met besluitvorming mee te denken

[ze hebben] eigenlijk de hele digital agenda gecrowdsourced. Dus ze hebben echt
mensen via social media benaderd: 'Willen jullie ideen aanleveren?', ze kwamen
natuurlijk met een structuur en dingen die gecoverd moesten worden. Maar uiteindelijk is
dat heel indrukwekkend, en uiteindelijk hebben 1400 mensen daaraan meegewerkt met
30.000 tweets en 2000 echte artikelen.

Ook Marietje Schaake, Europarlementarir voor D66, zet sociale media in om
burgers te informeren over complexe dossiers, zoals het handelsverdrag tussen
Europa en Amerika. Schaake is nu een van de lead Members of European
Parliament op het gebied van het handelsverdrag met de VS. Kaspar Peters
(VNG):

zij informeert constant de mensen die haar volgen op Twitter, ze is heel actief, ze heeft
denk ik 30.000, 40.000 volgers, constant over de ontwikkelingen, wat dat voor impact
heeft op de burger. Dus niet wat voor impact dat heeft op de Nederlandse besluitvorming
of de Tweede Kamer of bilaterale handelsverdragen van Nederland, maar wat voor impact
dat heeft op de burger.

Mathieu Segers wijst op Project Syndicate, een site door economen die de
dagelijkse waan duiden.

Het goede daaraan is dat iedere keer als daar een Europees onderwerp aan de orde
gesteld wordt dat dat gebeurt vanuit een context van de wereldverhoudingen.

Daarmee vult het digitale initiatief de geopolitieke machtsdimensie die nu in
Nederlandse verslaggeving over Europa ontbreekt.

Die dimensie van het Europese integratieproces is heel belangrijk naast wat er op
economisch gebied en op andere vlakken gebeurt. Die ontbreekt in de Nederlandse media
sowieso. Het geopolitieke, het machtsrealistische, daar doen we in Nederland traditioneel
weinig aan, maar met betrekking tot Europa eigenlijk helemaal niets. Dat is jammer want
heel vaak speelt dat op de achtergrond wel een belangrijke rol.







[6] Europa in het nieuws, vijf jaar geleden en nu






















e campagne voor de verkiezingen moet nog op gang komen. Dat
weerhoudt een aantal respondenten ervan om uitspraken te doen over
de kwaliteit en kwantiteit van berichtgeving over Europa in
Nederlandse media nu en vijf jaar geleden, bij de vorige verkiezingen. Toch geven
veel respondenten aan dat er nu meer nieuws over Europa verschijnt dan in 2009.
Ook is de inhoud van dat nieuws anders veel economischer en technischer. De
D
eurocrisis en de economische crisis die daarop volgden, hebben Europa hoog op
de media-agenda gezet.
In dit hoofdstuk vatten we de antwoorden samen op de vraag Welke verschillen
neemt u waar in de berichtgeving over Europa tussen nu en de vorige
verkiezingen (vijf jaar geleden)? Vier themas dringen zich op: respondenten
signaleren een verregaande politisering in opinies over Europa (voor-tegen,
meer-minder); het nieuws is technischer en economischer geworden; Europa is
veel minder vanzelfsprekend dan vijf jaar geleden en de berichtgeving is
inhoudelijker en omvangrijker dan in 2009. Elf respondenten zagen geen
wezenlijke verschillen met 2009 of wachten nog even de campagne af voordat ze
een uitspraak willen doen.
6.1 Politisering

De verslaggeving, stelt Sophie in t Veld (D66), is ten opzichte van vijf jaar
geleden politieker en ook meer genformeerd. De verkiezingen zijn volgens haar
interessanter, er valt nu iets te kiezen. Die interesse onder het electoraat leidt
volgens haar tot meer berichten. Al kan er altijd iets meer bij.

Alfred Pijpers (UvA) zoekt een verklaring voor de politisering van de
berichtgeving in de problemen waarmee Europa is geconfronteerd: ... door de
crisis en de monetaire unie hebben wij te maken gekregen met problemen in
andere landen. Dat, stelt hij, vertaalt zich in de politieke vraag waar het met
Europa naartoe moet. Moeten er landen bij? Moeten we meer/minder Europa en
op welke dossiers dan?

Je krijgt hele scherpe politieke debatten en discussies over dit soort
onderwerpen. Dat debat wordt nog eens aangejaagd door de personen die smoel
geven aan Europa. Guy Verhofstadt, Jean-Claude Juncker en Martin Schultz zijn
kandidaat om Barrosso op te volgen. Hun debatten geven politiekere inhoud aan
Europa. Hoewel: Ondanks de vrees dat heel weinig mensen er belangstelling
voor hebben, geloof ik dat het voor de wat kleinere groep die er wel belangstelling
voor heeft, wat interessanter is.

Claes de Vreese (UvA) signaleert een tegenstelling waardoor berichtgeving
over Europa gepolitiseerd is.

De stappen richting Europese samenwerking zijn nog nooit zo snel gegaan als de
afgelopen vijf jaar, terwijl publieke opinie nog nooit zo gepolariseerd is geweest.

Burgers, zegt De Vreese, hebben veel sneller een mening over Europa (zie ook 5.3
Minder vanzelfsprekend). De integratie ligt op volle stoom in een sterk
geopinieerd klimaat. Mathijs Bouman (RTL Z, FD) ziet deze verkiezingen veel
meer als een referendum voor Europa.

Er zit nu een idee dat mensen iets gaan vinden over Europa door bepaalde
parlementarirs te stemmen of bepaalde partijen die parlementarirs leveren.
6.2 Economisch-technisch

Europa komt uit een diepe crisis eerst monetair, toen economisch. Met name
de monetaire crisis (het onderuit gaan van de euro, de problemen in Zuid-Europa)
is doorgedrongen tot de berichtgeving in Nederlandse media. Aldus Jan Mulder
(VVD) en Chris Ostendorf (NOS): meer economie in media. Vijf jaar geleden
was er het Europa van de dingetjes: windmolens, milieu, privacy, volgens
Ostendorf. En, er is nog een verschil, aldus de NOS-correspondent:

Vroeger ging het misschien eerder over Europese waarden of over het Europees
buitenlandbeleid of dat er wel of niet zou moet komen. Door de crisis is dat veel meer de
economie geworden.

Mathieu Segers (UU) stelt dat door de crisis allerlei onvolkomenheden
enorm aan het licht zijn gekomen. Dat heeft volgens hem geleid tot veel
fundamentelere vragen: Waarom hebben we een gemeenschappelijk munt? Wat
is daarvan de meerwaarde? Wat moeten we veranderen om dit soort crises te
voorkomen? Media moeten zich in dit dossier verdiepen en dat, stelt Segers, is
een positief effect van de schuldencrisis. Bernard Wientjes (VNO/NCW) ziet
een groot verschil met twee jaar geleden; het gaat niet meer over de euro. Het is
interessant dat die discussie eigenlijk voorbij is.
6.3 Minder vanzelfsprekend

Ik zat hier in Brussel, herinnert Marc Peeperkorn (de Volkskrant) zich het
moment dat Europa besluit met tien landen uit te breiden.

Iedereen was laaiend enthousiast. Alle landen, de Muur was gevallen en eindelijk was
Europa weer verenigd . Er was discussie over de snelheid, zegt hij, maar niet over de
keuze an sich. kleine partijen waren tegen: de SP, SGP, ChristenUnie. Dat waren
splinterpartijtjes.

En nu? Het is nu allemaal verdacht. Dat, stelt Peeperkorn, is het belangrijkste
verschil in de verslaggeving over Europa. Die EU strekt zich weliswaar verder uit
dan de afgelopen vijf jaar, maar het verschil dat hij ziet is significant.

Sebastiaan Rood (NJR) denkt dat de opkomst van de Eurosceptische partijen
geen bedreiging hoeft te zijn: ...er zijn een heleboel dingen die echt veel beter
moeten, zoals dat circus van iedere week naar Straatsburg We hebben wel echt
een slag te winnen. Harry van Bommel (SP) verwacht dat deze verkiezing
meer dan de voorgaande zal gaan over de euro. Belangrijkste vraag die centraal
staat volgens hem: Moet er een nieuw verdrag komen? Het gaat volgens Van
Bommel meer over de instituties, over Europa. Daarover moet hoe eerder hoe
beter worden gedebatteerd. Daarbij is de crisis voor sommigen een mogelijkheid
om door te pakken en Europa meer bevoegdheden te geven, voor anderen is die
crisis juist het bewijs dat Europa niet werkt. Dus de crisis als zodanig, als
oorzaak, als katalysator zal zeker een rol spelen. Absoluut.

Waren we vijf jaar geleden nog bezig met de vraag of we het niet wat rustiger aan
moesten doen in Europa, stelt Dennis de Jong (SP), nu is het erop of eronder.
Dat zie je ook terug in de media. Het is veel meer een ja (voor) of nee (tegen)-
discussie geworden. De Jong weet niet of dat een positieve ontwikkeling is.
Gegeven de huidige situatie is het wel goed dat naar buiten komt dat de
begroting in Brussel wordt vastgesteld en niet in de Tweede Kamer. Dus dat de
verhoudingen een beetje op scherp worden gezet.

6.4 Inhoudelijker berichtgeving

De crisis heeft ertoe geleid dat er meer en inhoudelijker is bericht over Eropa in
Nederlandse media. Dat signaleert onder meer Hans Vollaard (UL), met de
kanttekening dat hij niet heeft geteld.

... dat ligt ook in het verlengde van het feit dat we natuurlijk het afgelopen jaar de hele
tijd moesten discussiren over willen we uberhaupt geld, macht en werk delen met
Grieken in de monetaire unie.

Partijen moeten iets vinden, burgers leren die standpunten beter kennen en dat
geeft input voor het bepalen van een politieke keus. Wat betreft het kennisniveau
van burgers zou het goed zijn, stelt Vollaard, als we de eurocrisis opnieuw
ingaan. Europa heeft meer mogelijkheden om, in de woorden van Roland
Duong (VPRO), aan het Nederlandse huishoudboekje te tornen.
Vanzelfsprekend is de berichtgeving over Brussel dan ook belangrijker
geworden.


[7] Huidige invalshoeken en frames





















ederlandse media berichten vooral over economie en financin: wat
kost het Europese beleid en vooral wat kost het Nederland? Het
conflictframe overheerst daarbij en de nadruk ligt op negatieve zaken:
schandaaltjes met Europeanen, de regelzucht, kosten van het reizend circus. De
genterviewden plaatsten vaak kanttekeningen bij deze beperkte invalshoeken,
maar er zijn ook verdedigers: logisch dat in crisistijd het economische nieuws
overheerst (Chris Aalberts, EUR) en de kritiek is op zijn plaats: omdat er zo
ongelooflijk veel terechte kritiek op Brussel (de optelsom van Commissie, Raad,
N
Parlement en wat er zo nog omheen hangt) te leveren is (Frans Boogaard,
AD).
In hoofdstuk 4 zijn de belangrijkste trends beschreven. In dit hoofdstuk 7 wordt
een aansluitende, meer specifieke vraag beantwoord: welke invalshoeken en
frames zijn leidend in de Nederlandse berichtgeving over Europa? Eerst zullen
de frames die we optekenden uit interviews met de journalisten gepresenteerd
worden. Daarna komen politici, wetenschappers en maatschappelijk middenveld
aan bod.

Generieke frames die veel aangetroffen worden in het nieuws over Europa zijn:
"conflict", "benefit" en "disadvantage" (aldus Boomgaarden, H. G., Vliegenthart,
R., De Vreese, C. H., & Schuck, A. R. T., (2010). Deze frames worden als volgt
gedefinieerd: Het benefit-frame: als de voordelen van de EU voor een land naar
voren komen of wanneer wordt geschreven dat een land heeft geprofiteerd van
het lidmaatschap van de EU. Het disadvantage-frame: als de nadelen van de
EU voor een land naar voren komen of wanneer wordt geschreven dat een land
negatief benvloed is door het lidmaatschap van de EU. Het conflictframe: als
een ruzie of conflict tussen actoren naar voren komt, of gezegd wordt dat actoren
elkaar zaken verwijten, of toch op zijn minst wanneer twee zijden van eenzelfde
probleem in het artikel besproken worden. De experts noemen ook specifieke
(sub)frames zoals bijvoorbeeld het schandaalframe en het meer of minder EU-
frame.
7.1 Journalisten

Europa leeft heel erg onder de doem van clichs, aldus Jaap Jansen (Pauw en
Witteman):

Betalen we teveel aan Europa? Willen we geld terug? Helpen we landen en storten we
daarmee geld in een bodemloze put? Dat zijn een beetje de clichs die je vaak ziet. Wij
doen ons best maar de anderen gooien er met de pet naar.

Die clichs en stereotiepe invalshoeken zijn handige manieren om een verhaal
mee te vertellen. Maar ze kennen ook nadelen. De journalisten beschrijven een
beperkt aantal opvallende frames, met voordelen en grote nadelen, waarbij ze
kritiek op elkaar en zichzelf niet schuwen.

7.1.1 Economisch frame
Bijna alle journalisten zien dit als de meest dominante invalshoek van het
Europanieuws. Volgens Herman Schulte Nordholt (VPRO) gaat het vooral
over:

de economie en het geld en de euro en de banken. Dan is ook weer de crisis en de
oplossingen ervan leidend. Dat komt niet uit politici ofzo en ook niet vanuit een bepaalde
lobby.

Dat is volgens veel journalisten goed verklaarbaar door de economische crisis.
Volgens sommigen gaat het nu te veel over de crisis, alsof Europa niet meer is dan
een economische samenwerking.
7.1.2 Schandaalframe
Opvallend veel Europanieuws wordt gebracht in een schandaalframe, vinden de
journalisten. Ronald Duong (VPRO):

Clichbeelden verkopen goed in de krant. Op het moment dat Wakker Nederland op de
voorpagina kan zetten: nou, die Eurocraten maken het nu helemaal bont met die gekke
regeltjes over WC-potten, dan kunnen de lezers weer roepen: schandalig en wat is het
toch erg en wat een malloten en gekkies. Dat gaat er bij die lezers in als koek. De
schandaaltjes die verkopen goed.

Martin Visser (Financieel Dagblad):

En het idee van schandaaltjes met graaiers en Europarlementarirs die salaris opstrijken
zonder dat ze werken. Het liefst als ze uit Roemeni komen. Want ik bedoel, media vinden
toch niets prettiger dan wanneer vooroordelen worden bevestigd.

7.1.3 Meer of minder EU-frame
Moeten we meer of minder Europa? Berichten over deze vraag betreffen het
heikele punt van de soevereiniteitsoverdracht, over welke band veel uitzendingen
en artikelen gespeeld worden. Carla Joosten (Elsevier):

We zitten in een moeilijke fase: wordt het steeds Europeser of niet? Die invalshoek voel
je wel overal achter zitten, zonder dat dit specifiek wordt genoemd.

Chris Ostendorf (NOS):

Het Nederlandse kabinet heeft bijvoorbeeld in juni vorig jaar die befaamde 54-
puntenbrief geschreven, noem ik het maar, over subsidiariteit, oftewel we moeten meer
nationaal beslissen en minder Europees, waar dat kan. Ze hebben een lijst gemaakt met
54 punten waarvan het Nederlands kabinet vindt dat we ze moeten terughalen naar de
hoofdsteden. Dat is een beetje een lachertje, het gaat over zaken als schoolmelk en
schoolfruit. Er zitten ook onderwerpen in als zwangerschapsverlof, waar er berhaupt
geen voorstel ligt. Maar je ziet dat dat een gevoelig punt is voor Nederland, daar sla je op
aan.
7.1.4 Zinlozeregeltjesframe

Bemoeials in Brussel zitten de hele dag regeltjes te verzinnen om ons leven het
zuur te maken - berichten met deze invalshoek noemt Chris Ostendorf een
gezochte ergernis. Ook Ronald Duong (VPRO) herkent het mechanisme:

Op het moment dat een politicus zich kwaad maakt over de zogenaamde regeltjes van die
gekke Eurocraten zijn er altijd wel media te vinden die dat heel gulzig opschrijven en de
wereld inbrengen zonder dat die politicus van repliek wordt gediend.

Maar soms is kritiek daarop terecht, want Brussel maakt het er soms wel naar,
aldus Carla Joosten (Elsevier): [] Dan heb je nog de berichten over dat er in
Brussel iets wordt bedacht waarvan wij denken hoe kun je dat bedenken? Zoals
over de olijfolie. We mogen geen open kannen olijfolie meer kopen.

Koen Haegens (Groene Amsterdammer) geeft en passant nog een andere
verklaring voor het inzetten van deze frames: journalisten die van grotere
afstand over Europa schrijven vallen er vaker op terug.

Er is volgens mij ook een verschil tussen de mensen die in Brussel zitten en de mensen
die in Nederland zitten. De mensen die in Brussel zitten, zijn positiever over de EU. Dit
kan ook te maken hebben met het feit dat je in dat wereldje zit en dat iedereen in Brussel,
ook van de wat eurosceptische partijen, in feite meer pro-Brussel zijn. [] Terwijl op de
redacties in Nederland, zitten de mensen in een wereld waar iedereen afgeeft op de EU.
Dus dit is misschien niet echt een invalshoek, maar je ziet het wel botsen tussen de
analyses uit Brussel (waar ze uitleg geven over waarom bepaalde dingen worden
besloten/besproken) en die uit Nederland (waar ze, vanaf een afstand, de hanteerbare
frames gebruiken).

Roland Duong (VPRO) biecht op dat hij soms met een slecht geweten gebruik
maakte van deze frames:

Ik wil de waarheid vertellen. De Europese Commissie is niet perfect maar werkt best
okee. Dat is bijna al een journalistiek feit, dat is vrij ernstig. Maar okee, dat verhaal alleen
kan je niet zo vertellen. Dat interesseert helemaal niet. Dan begint de lading al te schuiven.
Dan moet ik ook al een soort headlines maken met: hoe zit het met de rare Eurocraten in
Europese commissies. Zijn het echt van die regeltjesfetisjisten? Dat betekent dat ik het
frame van de eurocraten en regeltjesfetisjisten dan al plak in mijn headlining. Dat
is hier op de redactie wel Nou ja, geen discussiepunt, iedereen voelt wel dat we iets
daarvan moeten gebruiken om het verhaal te kunnen laten rollen, maar het zijn wel
gewetensvragen. Hoe ik mijn headlines maak, hoe ik mensen probeer het programma
binnen te lokken, daar maak ik ook gebruik van de eurosceptische frames. Daar kom ik
soms ook gewoon niet uit. Dan ga ik toch heel ronkend openen: is het nou waar dat al die
eurocraten regeltjesfetisjisten zijn? Dan ga ik dat vervolgens weer deconstrueren. Dat het
helemaal geen regeltjesfetisjisten zijn, maar ondertussen heb ik het wel gezegd dus blijft
dat frame wel hangen. Misschien is dat frame dan zelfs wel sterker dan de uiteindelijke
journalistieke boodschap. Mensen focussen zich toch op de hoofdzaak. Ik heb in het begin
veel meer gedaan... Spelen met de euroscepsis. Dus een eurosceptische aankondiging en
het vervolgens ontkrachten. Tot ik erachter kwam dat die aankondigingen bleven
hangen en het genuanceerde verhaal daarachter vaak niet. Tot mijn schaamte
heb ik toen maar moeten erkennen dat ook ik te populistisch van start ging. Elk jaar ben
ik minder populistisch geworden. Elk stukje populisme wat ik toelaat in mijn journalistiek
legt een enorme claim op de boodschap. Vaak onthouden mensen die dan niet.
7.2 Politici

De politici zien ook de grote nadruk op economische en kritische invalshoeken.
En ze benoemen onevenwichtigheden in het framegebruik. Wim van de Camp
(CDA) ziet Europa te vaak afgeschilderd als een big spending machine die
Nederland alleen geld kost, terwijl positieve kanten onderbelicht blijven: open
grenzen, een munt, vakanties, Europese verzekeringen, dat ja. Veel te weinig! En
Sophie In t Veld mist (D66) mist aandacht voor immaterile zaken en ethische
vraagstukken. Belangrijker is eigenlijk dat er meer een fundamentele discussie
zou moeten ontstaan in de media over hoe Europa nu het beste staatsrechtelijk
zou kunnen worden ingericht. Maar Dennis de Jong (SP) stelt dat het heel erg
van de doelstelling van het medium afhangt:

Als je een krant leest die voor de Europese integratie is, dan zie je toch dat de
argumenten voor de integratie voorrang krijgen. Een voorbeeld is het Financieele
Dagblad. Daar zie je dat belangen uit de financile sector doorklinken in de
berichtgeving. Een frame zie je ook bij Trouw. Als Trouw praat over asiel, gebruiken zij
het frame van geen discriminatie en het voldoen aan internationale verplichtingen. Daar
zijn wij het als SP mee eens. Dus dan komt dat frame ons wel goed uit. Mochten wij er
anders instaan, dan zou dat frame ons minder aanstaan. Het verschilt dus heel erg per
medium. Er zit altijd een bepaalde kleur in.

De media richten zich vaak op de schandalen binnen de Europese Unie.
Natuurlijk zijn deze er ook, maar het staat niet in verhouding met de ook
positieve kanten van de Europese Unie. De media zoeken dus vaak het conflict op
in hun berichtgeving. Het verhaal dat altijd terug komt is de onkostenvergoeding
van Europarlementarirs. Jan Mulder (VVD) hekelt de eenzijdige aandacht
voor bureaucratie:

Ook wordt vaak gesuggereerd dat de bureaucratie erg overdreven is binnen de Europese
Unie. Dit vind ik vreemd, omdat de richtlijnen wat betreft de Europese Unie allemaal zijn
goedgekeurd door de lidstaten zelf bij gekwalificeerde meerderheid.

Mulder ziet dat de media wel wat sceptischer berichten, maar begrijpt ook de
reden wel:

De laatste jaren zijn er veel bevoegdheden van de nationale lidstaten overgedragen aan
de Europese Unie. Dit heeft natuurlijk voor reactie gezorgd, dat is logisch. [] Hoe meer
je aan soevereiniteit overdraagt, hoe meer reactie je zult ontvangen van de burgers en de
media.

7.3 Wetenschappers

De wetenschappers zijn opvallend positief over de huidige berichtgeving. Alfred
Pijpers (Clingendael):

Een krant probeert interessante stukken te schrijven voor zijn lezers. Dat zijn dus de
burgers. Ik vind dus in het algemeen dat die Nederlandse kranten dat prima doen. Ze
zullen dus ook niet te veel aandacht besteden aan Brussel want dat vinden veel burgers
totaal niet interessant. Verreweg de meeste regels uit Brussel zijn interessant voor het
bedrijfsleven, voor bestuurders, voor banken en voor maatschappelijke sectoren,
landbouwsector, de transportsector. [] Maar voor sommige burgers is dat niet direct
interessant.

Pijpers ziet ook in het ene medium meer Eurosceptische geluiden en
commentaren en andere media vinden het belangrijk dat Europese instanties,
ook het Hof van Justitie, meer te zeggen krijgen in Europa en ook in Nederland,
en zullen dat in hun nieuwspresentatie iets positiever presenteren.

Als voorbeeld noemt hij NRC Handelsblad:

Maar de NRC is natuurlijk een heel pro-Europese krant en je ziet telkens opvallende
artikelen, of commentaren van de hoofdredactie, die is minder kritisch dan de Volkskrant.
Die hoofdartikelen is altijd: meer Europa, het is goed.
5

Chris Aalberts (EUR) maakt zich hard voor de door anderen te beperkt
genoemde Nederlandse invalshoek van het meeste nieuws Europa:

Dat is een goede journalistieke keuze dat het Nederlands is, want dat zijn namelijk de
dingen waar de mensen het meeste in genteresseerd zijn. Het zou nuttig zijn om iets
meer een beeld te krijgen van wie de fractieleiders zijn in het Europees Parlement, iets
meer een beeld krijgen van: wie zijn andere Eurocommissarissen dan Barroso, Ashton en
Kroes. Dat zie ik de redelijkheid van in, maar verder denk ik is daar geen probleem. En ja,
men zegt wel eens dat het negatief is, nou ja nieuws is negatief."

Claes de Vreese (UvA):

Je ziet heel vaak dat er gekeken wordt naar het frame van economic consequences.
Wie gaat hier voor betalen of voor opdraaien? Of het conflictframe, niet zo zeer
Europees, maar wel politiek. Politiek wordt alleen maar interessant als er meerdere
gedachten zijn of meningen. Europa frames niet heel anders dan generieke frames. Er is
dus niet zoveel verschil met de frames die gebruikt worden in de berichtgeving over de
Haagse politiek.

Mathieu Segers hekelt vooral de obsessie met de nationale identiteit
terwijl niemand echt weet wat dat is. Als je tegenwoordig zegt dat die misschien
niet echt bestaat dan heb je heel veel problemen. Dat heeft Maxima zelf
ondervonden. Of dat er meerdere identiteiten naast elkaar bestaan. Ook ziet
Segers (UU), net als de journalisten, dat er een soevereiniteitsoverdracht-
frame is, met grote nadelen:

Het is ook een mediafocus, de soevereiniteit, dat heet een bevoegdhedenoverdracht. Dat
is een heel beladen item waar de media iets mee wil. Dat leeft onder de bevolking: niet

5
Wat weer contrasteert met het oordeel van Aline Schuiling (ABN AMRO): Het NRC is altijd wel redelijk
objectief natuurlijk. In de berichtgeving vrij feitelijk. Als er iets staat te gebeuren, dan komen zij met
feitelijke verslaggeving. Andere kranten kunnen erg tendentieus zijn, helemaal niet objectief. Dat
verschilt.
meer macht naar Brussel. [] Dat is een focus die leidt tot een defensieve opstelling bij
ieder plan dat er uit Brussel komt en de discussie over bevoegdhedenoverdracht en niet
over datgene wat men probeert op te lossen in het Brusselse overleg. Dat gaat als het ware
meer om de vorm en niet over de inhoud.

7.4 Maatschappelijk middenveld

Ook hier vooral observaties en kritiek m.b.t. de economische en negatieve frames
die volgens de meeste genterviewden overheersen. Aline Schuiling (ABN
AMRO): Wat kost het de Hollander? Wat kost het Nederland? En dan geld
alleen in de zin van kosten en nooit van baten. Baten worden eigenlijk nooit
uitgerekend, alleen de kosten. Het eeuwige gedoe ook over de afdracht aan de
Europese Unie van Nederland, die dan elke keer omlaag moet en toch weer niet
lukt.

Ook Caspar Sluiter (VNG) signaleren deze frames en treffen te veel verhalen
aan zonder context, waardoor verkeerde beeldvorming ontstaat. Joke van den
Bandt (VNO-NCW en MKB) neemt eveneens verhalen waar zonder
feitelijkheid en nuance:

Je hebt de hele discussie gehad met de migratie van de Polen en de Bulgaren. Ook door
Asscher zelf is dit opgebracht. Dan zie je hier en daar wel wat tegengeluiden. Dat mis ik:
dat de media dan even wat aan factfinding doen. Die beginnen onmiddellijk te roepen. Ze
vergroten ongenuanceerde dingen uit. Maar gewoon even iets meer onderzoek doen naar
hoe zit het nu echt in elkaar... Die cijfers zijn er. De bereidheid bij de ambtenaren en bij de
commissie is er wel om uit te leggen hoe het echt zit.


[8] Ontbrekende invalshoeken en frames
























r is te weinig onderzoeksjournalistiek. De gevolgen voor de burger
blijven te veel buiten beeld. En Europa wordt te veel gezien als
technisch-economisch project, aldus de genterviewde experts. In
hoofdstuk 7 zijn de meest gebruikte invalshoeken en frames beschreven. In
hoofdstuk 8 wordt de vraag beantwoord: welke invalshoeken en frames
E
ontbreken momenteel in de Nederlandse berichtgeving over Europa en hoe
vertekent dat het beeld van de burger over Europa?
De genterviewde experts leverden een grote hoeveelheid concrete invalshoeken
en benaderingen die in hun ogen ontbraken. Ze braken een lans voor meer
Europa als ideaal, maar ook meer aandacht voor de nadelen van verdergaande
integratie, meer ruimte voor uitleg van de ingewikkelde besluitvorming, minder
gemakzuchtig omgaan met frames. Er is zelfs een verzoek om een roman over
de EU te laten verschijnen om zo meer inzicht en belangstelling voor dit
onderwerp te krijgen. Ook ontbrak vaak aandacht voor de situatie in andere EU-
landen.
8.1 Meer Europa als ideaal

Keerzijde van de gebruikelijk benadering vanuit het economische frame is dat er
veel te weinig aandacht is voor de idealen achter Europa en de immaterile
voordelen van de EU.

Herman Schulte Nordholt (VPRO) maakt er een punt van:

Ik mis Europa als idee. Het ideaal van Europa. Dat vind ik ergens verbazingwekkend
want bij de uitbreiding van de Unie of als we naar andere landen of dictaturen gaan, dan
dragen we altijd democratische waarden uit. [] Er zit gewoon een hele lange traditie
achter waar ook de Verlichting uit is ontstaan, democratische waarden, universele
mensenrechten, dat staat bijna nooit meer centraal. [] Daardoor denken veel burgers
dat het bij Europa alleen maar om de ruif gaat. En alleen maar om hoeveel miljard mag er
wel of niet naar Griekenland.

Catelene Passchier (FNV) betoogt dat mensen denken door de beeldvorming
in de media dat de EU alleen maar om geld, bedrijven en winst maken gaat.

Ze zien niet dat Europa ook is voor gelijke rechten, samenwerkingen en
grondrechten. Het vertekent heel sterk wat Europa is. De berichtgeving bevestigt het
beeld dat de EU voornamelijk een economische samenwerking is.

De media zouden een fundamentele discussie moeten beginnen over hoe Europa
het beste staatsrechtelijke ingericht zou kunnen worden, aldus Sophie in t
Veld (D66). Ook moeten zij zich minder richten op economische vraagstukken,
maar ook op immaterile zaken. []De burger krijgt door de huidige
berichtgeving te weinig informatie. We hebben in Nederland geen traditie van
reflectie.
8.2 Meer over het proces

Anke Truijen (BNR) wil dat er meer uitgelegd wordt hoe de lange, ingewikkelde
besluitvorming tot stand komt, ook al is het een draak van een systeem en het is
gewoon echt heel lastig uitleggen. Ook Mathijs Bouman (RTL Z en FD) wil dat
de berichtgeving over de politieke processen zelf en inclusief die van de
hoofdsteden van de Europese landen meer aan bod komen. Europarlementarir
Dennis de Jong (SP) ziet ook graag minder berichten over het eindresultaat en
meer over het proces:

Een van de andere grote problemen is op welk moment wordt er over bepaalde wetten
(richtlijnen) bericht. Ik vind het ook moeilijk in te schatten wanneer ik dan naar een
correspondent toe moeten stappen. Is dat als wij in onze commissie bezig zijn met de
voorbereiding, er gestemd wordt of aan het einde? Wat ik hierbij ook wel mis, is dat het
niet erg spannend wordt gemaakt. Wanneer je zon wetgevingsproces helemaal zou volgen,
dan is dat interessanter voor het publiek en de democratie. Je kunt dan bestuderen hoe de
verschillende partijen een onderhandeling ingaan en vervolgens hoe ze de
onderhandelingen weer uitkomen. Nu wordt vaak te snel gezegd: Brussel wil dat,
terwijl we niet weten hoe dat tot stand gekomen is. Het gaat alleen maar om het
eindresultaat en niet om de weg daar naartoe. Daar mag meer aandacht naar toe.
Correspondenten willen dat vaak wel, maar de hoofdredactie lijkt daar niet over te willen
publiceren.
8.3 Meer onderzoeksjournalistiek

Te veel zwart-wit verhalen, te weinig diepgang en nuance, dat zijn de kritieken.
De remedie: meer tijd is nodig voor onderzoeksjournalistiek, met reconstructie,
analyse en diepgang. Carla Joosten (Elsevier)

Als het echt over de Brusselse berichtgeving gaat, mis ik soms wel de kritische toon. Het
moet diepgravender. Ik lees ook weinig reconstructies. Hoe zijn dingen nou eigenlijk
precies gegaan. Er zijn veel dingen waar we echt in moeten duiken. Ik bedoel, ik laat me
ook vaak leiden door de waan van de dag, maar toch zou er meer onderzoek moeten
worden gedaan. Het is lastig, maar het zou de Europese Unie wel inzichtelijker maken.

Martin Visser (de Telegraaf) zou in dit kader ook graag meer analytisch
neerzetten van waar het met de Euro en Europa naartoe moet, hoe je de
democratische legitimiteit kan verbeteren.

Marc Peeperkorn (de Volkskrant) weet waarom de witte vlek in Europa:
onderzoeksjournalistiek niet zo maar weg is:

"Het gebeurt niet, omdat er te weinig mensen voor zijn. Terwijl er veel gebeurt vaak over
veel geld, over veel belangen. Alles wat hier besloten wordt treft bijvoorbeeld industrien.
De lobby van de tabaksindustrie is bijvoorbeeld enorm, dat zou ik graag in beeld brengen.
Ook de bankenunie, ik had heel graag de tijd gehad om het verhaal the making of te
maken.

Ook Dennis de Jong (SP) mist vooral onderzoeksjournalistiek en hij kent geen
terughoudendheid ten opzichte van schandalen: Daar wordt erg op bezuinigd. Er
is in Brussel zoveel te onderzoeken. Neem nu de toestanden over
vriendjespolitiek van onze voorzitter Schultz of allerlei andere
corruptieschandalen. Daar lees ik nog te weinig over. Ik lees wel over de
incidenten, dus dat die schandalen plaatsvinden, maar niet over de
achtergronden.
8.4 Minder neerlandocentrisch, meer oog voor andere landen

Marc Peeperkorn (de Volkskrant) vindt het belangrijk dat je wat vaker
aandacht besteedt aan de opvattingen van andere lidstaten:

Een goed voorbeeld is de begrotingsdiscussie. In Nederland vindt iedereen en
ze vinden ook dat ze daarin gelijk hebben dat het EU-budget te groot is. Dat het
een schande is. Er zijn drie landen die er zo over denken, 25 landen denken er
heel anders over. Die vinden het belachelijk weinig, peanuts, en die bepleiten een
verdrie- viervoudiging. Maar die mensen hebben net zoveel gelijk als wij.

Catelene Passchier (FNV) mist evenwicht in de berichtgeving, genteresseerd
zijn in de buren. Kun je voor mensen wat concreter maken wat er in die andere
landen gebeurt.
8.5 Minder clichs en gemakkelijke frames

Veel verslaggeving wordt op smaak gebracht met krachtige gepresenteerde
clichs en frames, vaak om de aandacht van de snel verveelde burger te trekken.
Roland Duong (VPRO) ziet hoe schadelijk dat soms is en geneert zich voor zijn
eigen werkwijze in het verleden. Hier is zijn goede voornemen:

Ik denk dat ik probeer minder met clichs te werken. Maar dat ik gewoon de boodschap
meer toeschrijf of toemonteer naar het conflict zoals het daar is. In plaats van: Zijn de
Eurocraten echt allemaal van dat soort wereldvreemde gekkies, wordt het meer van: De
Nederlandse politici vertellen vaak niet de waarheid over Brussel. Dat is de waarheid,
maar een paar jaar geleden durfde ik dat nog niet aan omdat ik niet wist of het wel klopte
wat ik zeg. Nu weet ik dat wel en durf ik het te zeggen. Ik kan niet zonder polemiek
headlines maken. Ik kan niet zonder polemiek mijn programma verkopen plat gezegd.
Maar zo plat is het ook. Ik heb die polemiek nodig, anders interesseert men zich er niet
voor. Maar ik probeer de polemiek wel meer te brengen bij de mensen die er
ook verantwoordelijk voor zijn.
8.6 Minder: erin of eruit; meer: we zitten erin, hoe nu beter

De insteek dat Nederland ieder moment nog uit de EU kan stappen , is
misleidend, aldus vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld. Wat
ontbreekt is een realistischer invalshoeker dan voor of tegen de EU. Aline
Schuiling (ABN Amro):

Dat de Unie een feit is, net als dat het een feit is dat Nederland en Belgi niet meer een
land zijn en dat Nederland uit provincies bestaat. het is gewoon een feit dat we in de Unie
zitten. Dat is dus een gepasseerd station. Alles heeft voordelen en nadelen. En door maar
elke keer de nadelen te benadrukken en de voordelen niet en ook het feit en
onomkeerbaarheid en vanzelfsprekendheid, die ontbreken vaak. Dat kan mij soms wel
storen.

Is een discussie voor of tegen wel reel? Of moet je gewoon zeggen: We zitten
erin. We kunnen veel kritiek hebben, aldus Joke van den Bandt (FNV):

Eruit gaan is echt volstrekt irrealistisch. Zeker voor een klein land als Nederland. In de
kwaliteitskranten die hebben vrij snel het rapport van Wilders neergesabeld, maar ik vind
het jammer dat een Telegraaf dat niet gedaan heeft. Dus sommige van die populaire
kranten die kiezen bewust sommige dingen wel en niet te doen. Daar kun je niet altijd met
alleen de degelijke kranten tegenop.
8.7 Meer invalshoek van machtspolitiek, minder economisch

Nederlanders zien de EU als een technisch project, gericht op handel en
economie. Wat media veel meer moeten laten zien is de machtspolitieke dimensie,
aldus Mathieu Segers (UU):

Je kunt bijvoorbeeld erover eens zijn we moeten wel of geen eurobonds invoeren of de
EC moet wel of niet de rente verlagen. Het zou fijn zijn als daarnaast ook wordt
aangegeven wie er voor en tegen zijn en waarom. En is dat traditioneel zo of zijn ze van
koers veranderd. En hoe is dat te verklaren vanuit het project van de muntunie zoals het
gestart is. Dus wat meer politieke context ontbreekt vaak.

Die neiging om die politieke duiding te missen, zit diep, volgens Segers:

Nederland heeft ook altijd gezegd, al sinds de jaren 50, Europa is geen politiek project.
Dat willen wij niet, wij willen dat het een technisch project is gericht op handel
en economie. Het is nooit zo dat de Nederlandse visie 100% is doorgevoerd in het
Europese integratieproject. Je hebt ook met tal van andere visies te maken. De hele
dominantie-visie is de Franse visie, die zegt juist dat Europa juist een politiek project
moet zijn en juist niet economisch en technisch. Dan kun je het ding bijsturen wanneer
het nodig is, als je alleen maar technische regels hebt is het een doordenderende machine
die bepaalde economische belangen dient, dus neoliberaal of grootkapitaal, afhankelijk
van hoe links de Fransman is die het zegt. Dat is slecht. Als je dat al doet moet je sowieso
een politieke kop hebben die dat in termen uitlegt van maatschappelijk belang en
waarden waar wij voor staan in de Europese samenleving. Dat gedeelte van het project is
ook belangrijk maar daar wordt in Nederland zelden aandacht aan besteed. Dus
politieke duiding op alle niveaus van Europa in de wereld tot aan het integratieproject
zelf ontbreekt heel vaak.

Herman Schulte Nordholt (VPRO) ziet nog een andere kant aan het
ontbreken van de machtspolitieke dimensie:

Wat ik ook nog mis is eerlijke verslaglegging over Brussel en al die toppen. Daar doen we
dan in de pers vaak lacherig over of ze komen er niet uit. Maar ik mis ook wel eerlijke
reflectie van: het is misschien allemaal niet perfect en heel stroperig en ambtelijk en
technocratisch, wat je er allemaal van kan vinden, maar het is eigenlijk een keiharde
strijd is om macht en invloed is maar dan zonder tanks en kanonnen. [] Als
je het ook verkoopt als een keiharde politieke strijd en daar hoort alles bij wat een
politieke strijd een politieke strijd maakt, maar het voordeel is: we doen het niet meer met
kanonnen.
8.8 Meer gevolgen voor burgers

In de verslaggeving ontbreekt nog te vaak de invalshoek van de concrete gevolgen
van het Europabeleid voor de burgers. Hierbij hoeven de voordelen niet vergeten
te worden, volgens een aantal genterviewden. Caspar Sluiter (VNG) somt ze
op dat je overal met de Euro kunt betalen, dat vliegtickets goedkopers zijn, dat
bellen straks ook weer goedkoper wordt. Dat je je paspoort niet meer overal hoeft
te laten zien. Het kunnen studeren over de grens. De pensionado's die overal in
Zuid-Europa wonen die daar huizen hebben. Die invalshoeken ontbreken
volgens Sluiter vaak, want kranten gaan vaak over problemen en kosten.

Chris Ostendorf (NOS) constateert inderdaad een soort van ongemak om als
journalist de voordelen van de EU te bespreken. Voor je het weet word je als
eurofiel beschouwd:

Eigenlijk de economische invalshoek die heel neutraal uitlegt hoe we er economisch
ongelofelijk veel belang bij hebben gehad. Onze economische groei daaraan te danken
hebben en ook in de toekomst nog heel veel welvaart aan zullen kunnen ontlenen.
Gewoon de pure koopmansgeest die eigenlijk ook in de Nederlandse genen zit. [] Die
invalshoek vind je nauwelijks, want als je dat vertelt dat ben je direct propaganda, eurofiel,
weet ik veel wat. Dus die invalshoek is absoluut niet leidend in de berichtgeving over
Europa.

Ook Kamerlid Harry van Bommel (SP) mist de invalshoek van de kiezer:
Heeft de kiezer er iets over te zeggen? Kan de kiezer zich erover uitspreken? Bij
verkiezingen, in een referendum, hoe zit het in andere landen met de invloed van
de kiezer? Onderzoekster Ellen Van Praet (UGent) vult aan: Maar wat dan
niet aan bod komt is die saaie, dagdagelijkse regelgeving en welke impact die dan
heeft op de burger.

Mei Li Vos (PvdA) mist human interest in de berichtgeving. Ze zoekt een EU-
roman:

Het zou natuurlijk heel mooi zijn als er een roman zou zijn tussen twee Europese
koningshuizen of Europese bekende mensen die dan samen iets hebben. Dat zou
ontzettend helpen. Misschien kan dat even ingezet worden door het Europa
communicatiebureau. Het gevoel dat Europa ook over mensen gaat, dat het over ons
allemaal gaat, waar het wel voor is en waar het niet voor is. Via de aanvliegroute human
interest iets behapbaar maken zodat mensen ook zelf een beetje meekrijgen hoe het in
elkaar zit. Dat is voor zoveel mensen nog zn grote barrire.
8.9 Noodzaak van compromissen

Joke van den Bandt (VNO-NCW en MKB) constateert dat media de noodzaak
van compromissen sluiten in de EU te weinig laten zien.

Dat je uitlegt: we zitten daar met 28 lidstaten dus dat kan nooit betekenen dat je altijd op
alle vlakken gewoon je zin krijgt. Dat je kunt uitleggen Dat je met de bankenunie,
Dijsselbloem doet dat best aardig. Je hebt weer een aantal stappen gezet die heel
belangrijk zijn. Natuurlijk heb je een stukje compromis moeten sluiten omdat je aanliep
tegen grenzen die Duitsland met zijn juridische systeem in acht mocht nemen.

Hans Vollaard (UL) benadrukt dat we in een deliberatieve samenleving altijd
met verschillende perspectieven over de belangrijke gebeurtenissen moeten
worden genformeerd. Dan leren burgers ook dat hun eigen opvattingen niet de
enige zijn en dat compromissen sluiten eigen is aan de democratie:

Uit enquteonderzoek blijkt dat de meerderheid denkt dat de meerderheid het wel met
hen eens is. En het effect is dat ze zeggen: wat is dat nu voor gedoe in Den Haag:
"Iedereen vindt toch dat" Dus het lijkt mij handig in een democratie, het ideaal van
deliberatie, dat mensen weten van ja we hebben nou eenmaal een verschil van mening,
maar ja we hebben hier rekening mee te houden. Dus het palet van standpunten beter
zichtbaar maken binnen Nederland en daarnaast maken we de Europese Unie een soort
van democratisch stelsel met elkaar.

Vollaard noemt een verrassend voorbeeld van hoe dat palet van standpunten tot
stand kan komen: zoals de Story dat doet.

Wat ik het mooie vind van Story is dat ze, dat ze al jaren trouwens de Vraag Den Haag
hebben. Waar ze dus vragen hebben, nou in dit geval: "Moeten dierenbeulen onbestraft
blijven?" En dan drie verschillende partijen vragen om hun mening te geven. Dat betekent
dus dat je nog steeds kunt zeggen: "Ja jeetje die idioot van het CDA weer", maar je weet
wel wat die idioot van het CDA heeft gezegd, dat helpt. [] Maar het idee van zet twee
kampen tegenover elkaar met alle soorten en maten mensen. Dus niet weer de expert,
maar ook Jan met de korte achternaam. [] Er bestaan verschillende standpunten. En we
zullen toch iets moeten doen om een besluit te nemen waar zo veel mogelijk mensen zich
in kunnen vinden.





[9] Medialogica of newsmanagement































ordt Europees nieuws vooral bepaald door medialogica
(journalisten bepalen decor en context van informatie) of is
Europees nieuws vooral het product van nieuwsmanagement (PR,
voorlichting, communicatie)? Zijn het de journalisten of is het de PR-machine
die het nieuws over de Europese Unie brengen? Daar blijken de meningen over
verdeeld. Opvallend is dat de journalisten hier duidelijk anders over denken dan
de niet-journalisten. De journalisten vinden dat zij het nieuws bepalen uit Brussel
en de niet-journalisten vinden dat er een wisselwerking plaats vindt tussen beide
W
partijen. Zij leveren vooral voorbeelden van de invloed van het groeiende aantal
voorlichters en PR-functionarissen en lobbyisten.
Er zijn niet veel correspondenten gevestigd in Europa. Volgens Sarah Collins,
woordvoerder bij de Europese Commissie, zijn er maar 27 Nederlandse
journalisten geaccrediteerd in Europa. De Nederlandse kranten hebben meer
journalisten in Europa dan de Nederlandse televisiekanalen. De NOS heeft n
vaste correspondent in Brussel en RTL heeft er geen journalist zitten. RTL-
journalist Heymans meldt in zijn blog op de RTL-website dat Europa best te
verslaan is vanuit Den Haag. Daar tegenover staan talrijke voorlichters,
lobbyisten en PR-functionarissen die een grote stroom aan persberichten en
bijeenkomsten beleggen om hun werkzaamheden, plannen en ideen op de
agenda te zetten: newsmanagement en agendasetting in actie.

9.1 Journalisten zien vooral mediacratie

De meeste journalisten vinden dat zij de dans leiden. Journalist Chris
Ostendorf (NOS) vindt dat de voorlichters geen grip hebben op de berichtgeving.
De voorlichters proberen dat wel maar het lukt ze niet. Er gaan enorme budgetten
in om, maar de journalisten bepalen heel duidelijk het beeld, want zij nemen niet
over wat de voorlichting wil.

Journalist Matthijs Bouwman (RTL-Z, FD) valt hem bij: "De pogingen vanuit
de politiek zijn vrij triest. Dan word je uitgenodigd in Straatsburg en dan word je
de hele dag gefteerd en mag je iedereen een handje geven, maar daar schrijf ik
natuurlijk geen stukje over."

Marc Peeperkorn (de Volkskrant) vond dit een lastige vraag. Hij sprak uit
eigen ervaring - uit zijn tijd als verslaggever in Den Haag - dat iedereen met je
wilt praten en een draai je verhaal aan probeert te geven. Hij voelde zich een
publiek knuffelkonijn. Hijzelf vindt dat geen probleem, zolang je er maar
bewust van bent en zoveel mogelijk spins meeneemt in je verhaal. Dit om
uiteindelijk een redelijk beeld te hebben van wat er aan de hand is.

Martin Visser (de Telegraaf, FD) stelt dat niet veel correspondenten in de
verleiding komen om de pr van Europa klakkeloos in de krant te zetten.

9.2 Sommigen zien vooral nieuwsmanagement

Joke van den Bandt (VNO-NCW en MKB) constateert dat het nieuws vooral
bepaald wordt door het nieuwsmanagement. Volgens haar is een belangrijk
probleem dat journalisten niet de tijd krijgen of nemen om nieuws inhoudelijk te
checken.

Je ziet dat door de bezuinigingen er heel veel mensen zitten die heel snel de
persberichten lezen. Daar iets uithalen en niet de kennis en kunde, of de tijd en de
verdieping kunnen nemen om daar een oordeel over te geven. Dan herken je: ja god, dat
persbericht heb ik ook langs zien komen. Dat zie je dan weer in de kranten terug.

Jaap Jansen (Pauw en Witteman) constateert dat politici een zeer grote rol
spelen in het bepalen van de media-agenda wat betreft Europa. Een groot
probleem daarbij is dat het debat gedomineerd wordt door nationale politici. Zij
zijn volgens hem ook meteen de grootste bepalers van het nieuws. Een
belangrijke reden dat nationale politici het nieuws op tv domineren is volgens
Jansen het gebrek aan goede sprekers over Europa uit Europa zelf. De paar
sprekers die wel ontdekt worden, moeten dan vaak over heel uiteenlopende
onderwerpen praten waardoor vaak een verkeerd beeld ontstaat.

Veel Kamerleden zijn bekender en kunnen dingen doordat ze bekend zijn iets beter
vertalen naar een televisiediscussie dan onbekende Europarlementarirs. Dat is het
lastige. Het werkt ook zo bij televisie. Als je gasten hebt gehad die het verhaal goed
vertellen dan heb je het liefst de volgende keer weer zo iemand. Bijvoorbeeld Hans van
Baalen kan het goed vertellen. Die heeft heel vaak een onderwerp niet in portefeuille
zitten, hij doet buitenlandse zaken waar Europa eigenlijk niet zo over gaat, maar hij kan
wel over andere onderwerpen, omdat hij in het algemeen wel weet hoe dingen in elkaar
zitten, helder vertellen. Daardoor zit iemand zoals hij sneller aan tafel dan
Europarlementarir nummer 24.

Sophie in t Veld (D66) en ook Carla Joosten (Elsevier) menen dat het EU
nieuws vooral tot stand komt door politieke feiten die zichzelf verspreiden. Carla
Joosten: Weet je, het is eigenlijk ook gewoon de politiek die bepaalt of de
incidenten die plaatsvinden.

9.3 Samenspel

Lobbyist Wytze Ruschen ziet juist een samenspel van beleidsmakers en
journalisten en woordvoerders. Ik vind dat de beleidsmakers een beetje
proberen iets wat niet sexy is toch te verkopen en de media maken dan de keuze
van onderwerpen. Dat is een mix.
6


Frans Boogaard denkt dat Europees nieuws bepaald wordt door beide factoren,
al vervangt hij nieuwsmanagement liever door de agenda. Ook stelt hij dat veel
berichtgeving simpelweg en logischerwijs voortkomt uit de discussies die op dat
moment in de verschillende gremia leven, die zijn niet minder sturend voor PR,
voorlichting en communicatie dan voor de media. Maar als journalisten zelf met
nieuws komen de agenda bepalen dan is dat natuurlijk het mooiste.

Roland Duong (VPRO) ziet het naast elkaar gebeuren:

Het is allebei. Ik onderscheid de kwaliteitsjournalistiek en de populaire journalistiek. Ik
vind dat de kwaliteitsjournalistiek heel goed bij machte is door de spin en PR heen te
prikken. Dat wordt dagelijks bewezen. Er zijn ook grote groepen binnen de media die zich

6
Uit onderzoek van De Beus en Mak (2009) komt naar voren komt dat Europese verslaggeving
grotendeels wordt bepaald door het openbare optreden van politici en bestuurders en hun onderlinge
rivaliteit. Een Kamerlid denkt goed na voordat hij publiekelijk optreedt over een zaak waar hij weinig over
weet. Dit heeft invloed op achterblijvende verslaggeving over Europese zaken, waar de media geen
invloed op hebben. Zij zouden vooral als doorgeefluik fungeren of als tolk van het gedrag van politieke
actoren, waaronder een kleine groep europolitici. Toch stellen zij ook dat de media wel degelijk een eigen
rol spelen in het Europese bedrijf. Zij selecteren immers onderwerpen, kiezen invalshoeken en kiezen de
regelmaat van informatiestromen.

voor het karretje laten spannen door de spindoctors en PR-bureaus, die kunnen makkelijk
wegkomen met hun ongefundeerde beschuldigingen aan Brussel.
Ook Herman Schulte Nordholt (VPRO) benadrukt de twee kanten. Voor hem
is mediacratie en newsmanagement een valse tegenstelling. Hij legt uit: Alsof
dat de enige smaken zijn. Het kan zijn dat een goed stuk van Carla Joosten je op
een idee brengt voor een debat. Maar heeft dan de mediacratie ons nieuws
bepaald? Dat weet ik niet. Zij heeft gewoon een goed idee gehad en daar gaan wij
dan op door. Schulte Nordholt benadrukt dat het nieuws nooit een een-op-
een product van een afdeling communicatie is:

Een politicus of woordvoerder stapt op media af en vraagt of iets in het nieuws kan
komen. Dan zeggen wij: als je het droog houdt, dan kan het bij ons. Hoe lang wordt het
dan? Ja, hoe hard wil je het zeggen? Okee dan 12 minuten. Dat soort dealtjes. Dat gebeurt
overal in de journalistiek. Word je dan bepaald door newsmanagement? Aan de ene kant
ja, je biedt een podium en zij komen met het nieuws. Aan de andere kant, als je daar
journalistiek mee om gaat, dat wil zeggen dat je het journalistiek aanpakt, dat is ook wel
een redelijk normale journalistieke werkwijze.


[10] Beste sprekers en schrijvers over Europa


























ie zijn de beste sprekers, schrijvers, analisten, commentatoren
over Europa? Sommige experts moeten heel diep nadenken
voordat er een naam bovenkomt, sommigen noemen al dan niet
aarzelend zichzelf (maar dat is niet meegeteld). De meesten komen na enige
W
tijd met een lijstje, met opvallend weinig buitenlandse namen.
10.1 De top-11

Alle genterviewden noemen analisten en commentatoren die publiceren in
Nederlandse kwaliteitsmedia. Daarnaast worden enkele Duitse voorbeelden
aangehaald, omdat die inhoudelijker en grondiger te werk zouden gaan dan
andere Europese Media. Ook zou de informatiedichtheid in Duitse kranten
volgens Hans Vollaard (UL) hoger zijn dan in Nederlandse kranten.

De belangrijkste redenen waarom mensen als opvallend goed getypeerd werden,
zijn: ze laten de achterkant van het nieuws zien, zijn kritisch, goed genformeerd
en beschikken over bijzondere bronnen. Ze zetten de uiteenlopende belangen
goed uiteen en maken de complexe stof behapbaar. Ze presenteren nieuwe
invalshoeken, gaan de diepte in. Wie zijn deze te benijden Europa-professionals?

Tabel 4 meest genoemde goede sprekers/schrijvers
Caroline de Gruyter (NRC Handelsblad) 9
Marc Peeperkorn (de Volkskrant) 6
Carla Joosten 5
Ewald Engelen (UvA) 4
Mathieu Segers (UU) 3
Carla Joosten (Elsevier) 3
Jan Tromp 3
Adriaan Schout (Clingendael) 3
Saskia Dekkers (Nieuwsuur) 3
Syp Wynia (Elsevier) 3
Martin Visser 3
Chris Ostendorf 3

Caroline de Gruyter, journalist bij NRC Handelsblad, staat het vaakst op de
lijstjes van de experts. Anke Truijen waardeert De Gruyter om de volgende
redenen: Je merkt echt dat zij goede contacten heeft in de EU-ambtenarij en
daar ook die nuances kan uitleggen... Ik vind haar in haar columns heel erg goed
omdat ze de context vaak even heel scherp kan neerzetten.

Wie genteresseerd is in welke expert de onderstaand lof heeft toegezwaaid aan
welke collega wordt aangeraden de volledige interviews te raadplegen: Hij heeft
kennis van binnenuit en hij kan het ook vertellen. Hij kan ook schrijven, hij heeft
een mening, hij is provocatief.
7


Het hoge aantal journalisten in deze top 8 kan enigszins benvloed zijn doordat
de journalisten in dit expertpanel ook de grootste groep uitmaakten. Hieronder is
te zien welke expert met welke namen is gekomen.

10.2 Het overzicht

Anke Truijen Peter Spiegel, Caroline de Gruyter
Herman Schulte Nordholt Jochen Bittner (Die Zeit), Jan Techau (denktank
Carnegie), Daniel Keohane. Caroline de Gruyter,
Martin Visser, Carla Joosten, Saskia Dekkers, Paul
Scheffer
Mathijs Bouman Martin Visser (FD)
Chris Ostendorf Sheila Sitalsing (dV)
Marc Peeperkorn Peter Spiegel
Frans Boogaard Paul Scheffer, Luuk van Middelaar, Adriaan
Schout en Hendrik Vos (Belgi)
Roland Duong Caroline de Gruyter, Saskia Dekkers, Mathieu
Segers
Koen Haegens Duitse media
Carla Joosten Adriaan Schout, Ren Cuperus, Mathieu Segers,
Jan Werts, Tom Eijsbouts, Ulco Jonker, Christoph
Schmidt, Martin Sommer, Syp Wynia

7
Het was lobbyist Wytze Russchen met zijn lof richting Derk Jan Eppink.
Martin Visser Marc Peeperkorn, Ewout Irrgang (oud SP-
Kamerlid), Marike Stellinga (NRC), Bas Jacobs
(econoom)
Hans Vollaard Caroline de Gruyter
Ellen Van Praet Marc Peeperkorn, Jeroen van der Kris, Gijs Moes
(Trouw), Vanessa Mock (Radio Netherlands
Worldwide)
Claes de Vreese Chris Ostendorf, Saskia Dekkers
Mathieu Segers Caroline de Gruyter, Jonathan Holslag
Chris Aalberts Adriaan Schout, Carla Joosten
Alfred Pijpers Syp Wynia, Maarten Schinkel, Martin Sommer,
Ewald Engelen, Ren Cuperus

Harry van Bommel Syp Wynia, Marc Peeperkorn, Ewald Engelen
Mei Li Vos Frans Timmermans, Jeroen Snel (Blauw Bloed)
Sophie in t Veld Guy Verhofstadt, Daniel Cohn
Jan Mulder Mathieu Segers, Luuk van Middelaar, Jan Tromp,
Marc Peeperkorn, Caroline de Gruyter
Dennis de Jong Ewald Engelen
Wim van de Camp Bert Wagendorp, Sheila Sitalsing, Caroline de
Gruyter, Ben Bot, Chris Ostendorf, Menzo
Willems, Ewald Engelen, Thierry Baudet

Kasper Peters Carla Joosten, Joop Hazenberg
Wytze Russchen Derk-Jan Eppink, Carla Joosten, Marc
Peeperkorn, Jan tromp, Frans Boogaard, Martin
Visser
Joke van den Bandt Caroline de Gruyter, Rick Winters & Eelco
Jonkers (FD)
Aline Schuiling Martin Wolf (FT), Neelie Kroes
Eva Gijbels Jan Tromp, Caroline de Gruyter, Carla Joosten,
Chris Ostendorf
Caspar Sluiter Martin Sommer

[11] Adviezen























eer investeringen, meer onderzoek, journalisten met meer kennis
over Europa. Dit zijn slechts drie van de zeventien adviezen die de
experts geven. Welke adviezen geven de experts aan
Europarlementarirs en parlementarirs, journalisten, burgers en het
maatschappelijk middenveld over de berichtgeving van Europa in Nederlandse
media? Deze vraag staat in dit hoofdstuk centraal.
M

11.1 Adviezen aan hoofdredacteuren
ADVIES 1: Investeer in berichtgeving over Europa

Er zijn momenteel te weinig Nederlandse journalisten in Brussel zitten om goed
en volledig over de Europese Unie te berichten, dat is het algemene beeld dat de
experts geven. De meeste redacties hebben er nog maar n en hooguit twee
correspondenten. RTL zelfs niemand. Maak per redactie een Europa-team,
suggereert Herman Schulte Nordholt . Kasper Peters vindt dat er in
correspondenten genvesteerd moet worden. Caspar Sluiter vindt dat er op elke
Nederlandse redactie iemand aangesteld moet worden die meer weet van Brussel.
'Upgrade' de status van Europacorrespondent. Nu is de
Amerikacorrespondent belangrijker dan de Europa-correspodent, dit
zou andersom moeten zijn. De investering van meer journalisten in of op
Brussel, hangt samen met de roep van velen om onderzoeksjournalistiek. Daarom
is het volgende advies:
ADVIES 2: Kies voor meer onderzoeksjournalistiek: breder,
inhoudelijker en diepgravender

Investeer meer in achtergronden. Kijk verder dan het nieuws van de dag van alle
toppen en raden en ga op zoek naar eigen nieuws. Dat mogen schandalen zijn,
maar vooral goed gecheckte onderzoeken. Neem meer de tijd om zaken in
een vroeger stadium te signaleren zodat men eerder kan zien in
hoeverre de Haagse agenda gedicteerd wordt door Brussel. Laat beter
zien wat bijvoorbeeld richtlijnen en regels in Brussel zijn en wat die kunnen
betekenen. Europa is geen sexy onderwerp. Dus stel de vraag: "Ga ik voor
kwaliteit of ga ik voor de kijkcijfers?". Chris Ostendorf adviseert daarom:
"Probeer vooral niet te scoren met kijkcijfers of oplagen op dit terrein. Dat heeft
geen enkele zin, want het is gewoon niet aantrekkelijk." Met inhoudelijke
journalistiek wordt ook gebaseerd op feitelijkheid bedoeld.

ADVIES 3 Geef Europees nieuws structureel aandacht en laat niet
altijd het Haagse nieuws voorgaan

De meeste experts vinden dat stukken van correspondenten prominenter
geplaatst moeten worden, sommige noemen hierbij met nadruk ook het inzetten
van de websites. Incorporeren van Europees nieuws in de normale nieuwsstroom.
Maak er een vast onderwerp van in de krant of tijdens een
journaaluitzending. Tip van Mathijs Bouman: Denk dan niet: we moeten er
iets leukers mee doen, zoals de Nederlander ondervragen. Je moet het verhaal
gaan vertellen. De hoofdredactie moet durven kiezen voor Brussel boven Haags
nieuws. Weeg af welk nieuws er die dag belangrijker is: een kleine gebeurtenis in
Den Haag of een groot besluit in Brussel, ook al heeft dat besluit geen effect op
Nederland? Sebastiaan Rood: "Europa is ook Nederland." Hoofdredacties moeten
correspondenten een groter podium bieden en meer over de drempel
heenstappen om vanuit Brussel uit te zenden.
AVIES 4 Investeer in Europa-kennis op de Nederlandse redacties

Eensgezind wordt gevraagd om investering in meer kennis bij journalisten. Dit is
een verantwoordelijkheid die primair bij de hoofdredacteuren ligt, vinden de
respondenten. Vaak hebben journalisten wel de wil om dit te doen maar niet de
tijd en het budget. Praktische suggesties: een soort bijlessen voor Nederlandse
journalisten bij hun Brusselse collegas; een dagje meelopen in Brussel of
Straatsburg kan al leiden tot meer begrip en uiteindelijk creatieve ideen om in
je medium iets met Europa te doen., aldus Jaap Jansen. Nu is het vaak nog zo
dat redacties in Brussel en in Den Haag eigen eilandjes zijn waarbij er minimaal
contact is. Een belangrijk advies dus: zorg voor meer samenwerking
tussen Brussel en Den Haag, en zorg dat de Haagse journalisten extra
geschoold worden zodat ze weten wat er zich in Brussel zich afspeelt. Dit zal
leiden tot een belangrijke toename aan kennis, wat het ook makkelijker voor
journalisten maakt om politici kritisch te bevragen en aan hun
verantwoordelijkheid te houden. Redacties zouden beter op de hoogte moeten
zijn van de Europa-agenda, zodat zij op tijd kunnen beginnen met berichtgeving.
ADVIES 5 Minder tegenstellingen, andere formats

Veel programmas, voornamelijk talkshows, maar ook programmas als
Nieuwsuur, werken met tegenstellingen. Er zitten twee mensen tegenover elkaar
die het volledig oneens met elkaar zijn en die gaan dan met elkaar in debat. Deze
voor- en tegen-setting is volgens Mathieu Segers en Hans Vollaard achterhaald.
Op deze manier is er te weinig ruimte voor echte informatie en discussie. De
focus op deze vorm zorgt ervoor dat de extreme frames over Europa worden
uitvergroot en leiden tot te weinig toegevoegde kennis. Er moet gezocht
worden naar nieuwe vormen om Europese onderwerpen helder en
feitelijk onderbouwd, met voldoende context over het voetlicht te
brengen. Maak een format waarin het onderwerp concreet aan de orde komt,
zoals een programma met stellingen waarin verschillende mensen met
verschillende belangen en invalshoeken aan het woord komen. Dit kunnen
experts zijn, maar ook bekende Nederlanders. Probeer hierin het voor of tegen
Europa te vermijden, maar laat zien dat er heel veel verschillende meningen en
mogelijkheden zijn.
11.2 Adviezen aan journalisten
ADVIES 1 Investeer in je kennis

Het advies voor de hoofdredacteuren heeft direct gevolgen voor de journalisten.
De politiekverslaggevers in het land moeten meer voeling houden met hun
collegas in Brussel: ga langs en leg stukken, plannen en ideen voor. Meer kennis
over de Europese besluitvorming en de implicaties van de Europese regels voor
de Nederlandse samenleving zijn belangrijk. Joke van den Bandt raadt aan meer
gebruik te maken van de beschikbare kennis bij maatschappelijke
organisaties en de Europese Commissie. Niet als enige bron, maar wel
bijvoorbeeld om te checken of informatie klopt. Ook het onderhouden en het
uitbreiden van het (informele) netwerk wordt aanbevolen.
ADVIES 2 Maak het nieuws over Europa concreet

De meeste experts menen dat Europa een oninteressant onderwerp is voor de
burger: Europe is not sexy, and we know it. Het is namelijk te moeilijk en
complex, wat ervoor zorgt dat Europa te ver weg lijkt om er genteresseerd in te
(moeten) zijn. Het advies is daarom: maak het nieuws concreet en
behapbaar voor de burger. Zo wordt het niet alleen aantrekkelijker, maar ook
toegankelijker en wellicht interessanter om te volgen. Ook vaker verhalen
over Europa, betekent dat mensen meer aanknopingspunten krijgen en dat het
vanzelf aantrekkelijker wordt om te volgen.
ADVIES 3: Zorg dat de berichten feitelijk zijn

Een aantal experts gaven aan dat er geringe kennis over Europa is onder
Nederlandse verslaggevers buiten Brussel. Roland Duong: Het Europarlement
krijgt te veel mandaat, hoor je dan. Je leest nergens terug dat die parlementen
die mandaten helemaal niet hebben. Mandaatvergroting krijgt een fiat uit Den
Haag van onze eigen politici. Dan is de kennis daar niet om dat te weerspreken.
Ze zouden dus meer van elkaars kennis moeten profiteren. Spijker je kennis
over Europa bij. Zorg als politiek verslaggever dat je feiten kloppen. Zoek
daarvoor toenadering bij de correspondent in Brussel. Probeer het conflictframe
en andere voor de hand liggende frames vaker te vermijden als er onvoldoende
ruimte is voor voldoende context. Het hoeft geen pro-Europees verhaal te zijn,
maar het conflictframe is meestal een oneerlijke vorm van informatieverstrekking,
omdat context en feiten ontbreken.

ADVIES 4: Verbreed focus naar Franse en Duitse bronnen

Er is een eenzijdige focus op Angelsaksische bronnen en kwaliteitsmedia.
Hierdoor kan er een krom beeld ontstaan: Engeland en de VS zijn relatieve
outsiders in het Europese integratieproces, maar deze visie heeft veel invloed in
Nederland. We kunnen ons deze outsidersrol niet permitteren, aldus Mathieu
Segers. Een laatste aanbeveling is daarom dat Nederlandse journalisten hun
focus meer moeten richten op Franse en Duitse media en bronnen. Dat betekent
dus dat Europacorrespondenten hun talen moeten spreken, en dan voornamelijk
Frans en Duits (Ellen Van Praet).
11.3 Adviezen aan (Euro)parlementarirs
ADVIES 1: Verlies je niet in Europa

Verdwijn niet in de elitaire machinerie, waarschuwt Marc Peeperkorn
Europarlementarirs. Europa bestaat uit procedures, overleggen en debatten;
allemaal nodig en belangrijk, maar al snel dreig je daardoor losgezongen te
worden van de werkelijkheid. Ook Van Bommel waarschuwt voor de
schijnwerkelijkheid van de Europese bureaucratie. Vertaal voortdurend wat je
doet naar Nederland. De EU is een grote oceaan, daar verzuip je
gemakkelijk in. Een indicatie dat politici verdwaald zijn, is het gebruik van
Brussels jargon. Voorkom dat en spreek in normaal Nederlands. Een ideale stop
om Europa uit te leggen, zijn lokale en regionale media. Sluit aan bij specifieke
doelgroepen op de plaatsen waar Europees beleid landt.
ADVIES 2: Geef jezelf een inhoudelijk profiel

Het verdrag van Lissabon geeft het Europees Parlement (EP) meer bevoegdheden.
Dat betekent dat zij over meer belangen een zegje hebben. Wat echter ontbreekt
is de smoel die daarbij hoort. Experts adviseren partijen daarom bekende
gezichten naar Europa af te vaardigen die het EP buiten Brussel meer profiel
kunnen geven, waardoor ook de berichtgeving over de werkzaamheden
transparanter wordt. Eenmaal in dat parlement, is het zaak een profiel
op te bouwen, zonder om aandacht te schreeuwen. Experts noemen
parlementarir Corien Wortman (CDA) als voorbeeld. Zij kent de dossiers, zit in
belangrijke commissies en wordt een luis in de pels van de Europese commissie
en de Raad van ministers genoemd.

ADVIES 3: Timing is de sleutel

Europese besluitvorming heeft meer weg van een wedstrijd ping-pong dan van
een lineair, rationeel en voorspelbaar proces. Een besluit dat is aangenomen in
het Parlement is nog geen besluit dat voor alle Europese burgers geldt. Zon
besluit kan nog een paar keer terugkomen. Wachten tot het geheel is afgerond, is
te laat. Meenemen in alle complexe voorbereidingen en heen-en-weer-geschuif is
te vroeg. Het is dus zaak om als parlementarir goed na te denken over de
timing van nieuws en informatie.
ADVIES 4: Integreer Europa en Nederland in n debat

Het Europese debat is ook een nationaal debat. Dat is er lange tijd niet geweest.
Europa was vanzelfsprekend en top-down. De eurocrisis laat zien dat debatteren
over complexe onderwerpen leidt tot meer en betere berichtgeving. Europa,
stellen experts, is ten opzichte van vijf jaar geleden een stuk minder
vanzelfsprekend geworden en genereert meer aandacht. Juist die
vanzelfsprekendheid heeft Europa lange tijd van de media-agenda
gehouden. Om het op de agenda te houden, moeten parlementarirs tussen
fracties in het EP en de Tweede Kamer hun informatie cordineren en afstemmen.
Dat voorkomt ook het wij en zij-frame waarin Europa voortdurend op afstand
wordt geplaatst; een frame waarin Brussel de schuld krijgt van het zuur en
nationale parlementarirs het zoet claimen. Respecteer elkaars
verantwoordelijkheid en gun elkaar successen. Dat betekent ook: meer bezoeken
aan Brussel vanuit Den Haag en meer bezoeken aan Den Haag vanuit Brussel.

11.4 Adviezen voor burgers
ADVIES 1: Verdiep je in Europa

Je verdiepen in Europa is niet eenvoudig. Maar de vraag wat voor Europa zou jij
willen? is een bruikbare handleiding voor het verwerken van nieuws dat over
Europa verschijnt. Dat betekent een actievere houding van burgers om in
ieder geval actief over onderwerpen te lezen die hen interesseren. Dat
is geen eis burgers kunnen niet aan het werk worden gezet. Het is wel een keus
die burgers kunnen maken. Het is aan de andere partijen journalisten, politici,
wetenschappers en het maatschappelijk middenveld om de informatie te
bieden waarop die keus ook gemaakt kan worden.
ADVIES 2: Organiseer je belangen

Experts stellen dat burgers hun belangen beter moeten organiseren. Afstemming
en cordinatie van die belangen kan met sociale media en internettoepassingen
eenvoudiger dan tien of vijf jaar geleden. Politiek is een belangenstrijd waarbij
burgers input moeten bieden om mee te doen. Lobbyen en het uitoefenen
van invloed op besluitvorming is niet voorbehouden aan partijen of
bedrijven. British Influence een platform dat niet alleen mythes over Europa
debunkt, maar ook actief input voor besluitvorming zoekt bij burgers is daarvan
een voorbeeld.
11.5 Advies aan het maatschappelijk middenveld
ADVIES 1: Verduidelijk Europa

Een duidelijk belang, een informatiepositie waar menig journalist jaloers op zou
zijn, een niche waarbinnen informatie en nieuws vervlochten kunnen worden.
Het maatschappelijk middenveld heeft sterke banden met een achterban. Die
banden kunnen worden ingezet om debat en discussie binnen Europa en over
Europa te agenderen, weer te geven en te duiden. Belangrijk is daarbij het proces
niet uit het oog te verliezen. Zoom niet alleen in op het eigen belang, leg
klanten ook uit hoe Europa werkt. Zo ontstaat ook begrip voor andere
dossiers en het functioneren van Europa in veel bredere zin.

[12] Conclusie








































iet minder staf, liever meer. Samenwerking tussen Brussel, Den Haag
en Amsterdam. Voorkom Frame 22 en kijk over de grenzen. Dat zijn
de vier kernadviezen die in dit hoofdstuk centraal staan.
Uit eerder onderzoek weten we dat berichtgeving over de EU in de
Nederlandse media vanaf de jaren negentig is toegenomen. Zo constateren Van
Santen en Vliegenthart (te versch.)
8
onlangs dat die toename, vooral rond
specifieke gebeurtenissen zoals toppen en verkiezingen te vinden is en dat vooral
nationale actoren zichtbaar zijn in de media. Verder concluderen zij op basis van
diverse studies van De Vreese c.s.
9
dat de media-aandacht zich kenmerkt door
een nadruk op conflicten. Het benefit-frame (de voordelen van de EU) wordt
steeds minder gebruikt. Deze conclusies komen overeen met die van De Beus en
Mak (2009) dat het nieuws in Nederland met name na 2000 minder positief is
over de EU.
Van Santen en Vliegenthart eindigen hun studie met de constatering: Een
aanhoudende stroom van negatieve berichtgeving over de EU, zoals we die de
afgelopen jaren tijdens de euro-crisis hebben gezien, zal op de lange termijn
bijdragen aan een meer negatieve houding van Nederlandse burgers ten opzichte
van de EU. Dit komt de legitimiteit van deze bestuurslaag niet ten goede.

Op dit (vooral) longitudinale en kwantitatieve onderzoek vormt onze kwalitatieve
studie onder diverse Nederlandse experts een actuele aanvulling die een concreet
beeld uit de loopgraven van de Europaverslaggeving biedt. We hebben tussen
februari en april 2014 in totaal 32 experts uitvoerig genterviewd over hun
observaties, opvattingen en adviezen met betrekking tot Europa in Nederlandse
media.

8
Rosa van Santen en Rens Vliegenthart: Hoofdstuk 9: De Nederlandse Media Over Europa. Te verschijnen
in: H.Vollaard, J. van der Harst & G Voerman (2014), De Nederlandse opstelling in Europa. Den Haag:
BoomLemma. Wij danken de auteurs voor hun toestemming hun werk voor publicatie in te zien.
9
De Vreese, C. H. (2002); De Vreese, C. H., Banducci, S. A., Semetko, H. A., & Boomgaarden, H. G. (2006);
Peter, J. (2003); De Vreese, C. H. (2007); Schuck, A., R. T., Xezonakis, G., Elenbaas, M., Banducci, S. A., &
De Vreese, C. H. (2011).
N
In onze studie wordt bovenstaand beeld grotendeels bevestigd, en met
diverse voorbeelden en cases ingekleurd . Maar ook enkele nieuwe knelpunten en
adviezen worden in deze conclusies gepresenteerd.


12.1 Beperkingen

Voordat we de conclusies presenteren, stippen we hier twee beperkingen van het
onderzoek aan. In dit onderzoek zijn de zogenoemde eurosceptici
ondervertegenwoordigd in de groep ondervraagde experts. Dat sommige sceptici
zich wel roeren in de pers maar niet bereid zijn aan een wetenschappelijk
onderzoek mee te werken, is opmerkelijk. Hierdoor is helaas een minder
veelzijdig beeld ontstaan dan wellicht mogelijk was. Door de timing van het
onderzoek konden de respondenten geen goed beeld hebben van de volledige
media-aandacht voor de verkiezingen. Het onderzoek begon namelijk in januari
2014, terwijl het laatste interview in april is gehouden.
De meeste gesprekken werden tijdens de hoogtijdagen van de
gemeenteraadverkiezingen of kort daarna gehouden, waardoor veel respondenten
een voorbehoud moesten maken voor hun beoordeling van de mediacoverage
van de EU-verkiezingen in mei. Ook kon in de reflectie geen rekening meer
worden gehouden met speciaal op de EU gerichte bijlagen en series.

12.2 Vier knelpunten en kernadviezen
Uit de gesprekken blijkt dat de eurocrisis de Nederlandse journalistiek uit haar
routine heeft gehaald. Het belangrijkste Europese verhaal van de afgelopen vijf
jaar heeft geleid tot meer, inhoudelijker, vooral economisch-technisch nieuws,
dat vaak in bekende frames gevangen blijft.
Door de eurocrisis is Europa en de EU ook minder vanzelfsprekend
geworden. De crisis dwingt politici meer uit te leggen (hun fundamentele keuzes)
en maakt dat media er meer inhoudelijke aandacht aan besteden.
De complexe context waarin de EU-besluiten tot stand komen komt nog
steeds te weinig aan bod, vinden de experts. Toch is de eurocrisis een casus die
kansen toont hoe Europa in de Nederlandse media te verslaan is. Die kansen
worden bedreigd door vier knelpunten waaraan het lastig, maar niet
onmogelijk ontkomen is. Ten eerste het groeiend belang politieke maar
complexe besluitvorming van Brussel (Brussel bestaat uit drie instituties,
namelijk de Europese Commissie, de Europese Raad en het Europees Parlement).
Dan het grote aantal voorlichters en lobbyisten, die een stortvloed van
gekleurde informatie produceren. Wie, ten derde, met weinig mensen
complexe informatie moet verwerken, vervalt snel in routines en grijpt terug op
basisframes die hun waarde hebben bewezen: benefit, disadvantage en conflict.
Of op specifiekere varianten als het zinlozeregeltjesframe, het Circus Straatsburg,
meer of minder Europa, het verspillingsframe. Ten slotte lijkt het onmogelijk
om te ontsnappen aan het neerlandocentrisme de reflex om nieuws
vanuit Nederlands belang te brengen, zonder daarbij over de grenzen te kijken.
Als de hoofdredacteuren deze problemen erkennen, dan zouden ze op de
volgende manieren de omstandigheden kunnen scheppen om aan deze
knelpunten te ontkomen.

Kernadvies 1: Niet minder staf, liever meer
De journalistiek heeft ook op Europees niveau een waakhondfunctie. In Brussel
betekent dat minimaal waken over minimaal drie instituties. Om maar te zwijgen
over Belgi als buurland en de NAVO als belangrijkste militaire pact voor
Nederland (ook in Brussel). De besluitvorming in Brussel verloopt niet lineair
het lukt niet om met een minimale staf (n=1) al die besluitvormingen, gevolgen
voor de landen en malversaties te coveren. De 27 geaccrediteerde Nederlandse
journalisten in Brussel steken mager af tegen over de Haagse journalisten. Als
uitbreiding onmogelijk is, moet winst gehaald worden uit het volgende
kernadvies.

Kernadvies 2: Samenwerking tussen Brussel, Den Haag en
Amsterdam
Om goede journalistiek te kunnen bedrijven, gegeven de financile beperkingen
van mediabedrijven (staf), zullen hoofdredacteuren hun organisatie moeten
optimaliseren. Dat kan door: 1) Haagse redacteuren op cursus te sturen naar
Brussel en 2) een Europateam op te richten, waarin van elke redactie minimaal
n (eind)redacteur met Europa in zijn of haar portefeuille samenwerkt met de
politiek redacteur in Den Haag en de correspondent in Brussel. Geef Europees
nieuws structureel aandacht en laat niet altijd het Haagse of Amerikaanse nieuws
voorgaan.

Kernadvies 3: Voorkom frame 22
Uit onderzoek blijkt dat communicatie en dus ook journalistieke communicatie
zonder framing welhaast onmogelijk is. Verhalen worden in frames verteld.
Wanneer de frames te clichmatig en eenzijdig worden, dreigt een eenzijdige
beeldvorming en blijven kansen op ander nieuws liggen. De verleiding is ook
groot. Journalisten willen een genuanceerd verhaal vertellen dat recht doet aan
de feiten. Ze hebben echter catchy frames nodig om het publiek hun uitzending
of artikel in te trekken. Probleem: niet de boodschap of nuance blijft hangen,
maar het eenzijdige en clichmatige frame. Journalisten die gevangen zijn in te
beperkte frames in hun Europaverslaggeving Catch 22 kunnen door eind- en
hoofdredacteuren daarop gewezen worden.

Kernadvies 4: Kijk over de grenzen
Brussel is na Washington de meest internationale persstad van de wereld.
Vreemd genoeg overheerst voor de Nederlandse pers de Angelsaksische blik op
Europese besluitvorming. Respondenten geven aan dat Nederlanders erg Brits-
Amerikaans georinteerd zijn op Europa; een blik van buitenstaanders. De twee
hoofdrolspelers van de geopolitieke verhoudingen in Europa, Duitsland en
Frankrijk, krijgen relatief weinig aandacht in Nederland. Niet alleen de politieke
strijd (zonder tanks en kanonnen) tussen beide landen wordt onderbelicht, ook
nuances, invalshoeken en bronnen uit deze landen zijn te weinig gekend.
Journalisten uit onze expertgroep signaleren weinig best practices uit andere
landen dan Nederland.

Ten slotte, is het opmerkelijk dat de sociale en digitale media een geringe rol
spelen in antwoorden van de respondenten. Frappant, want internet is niet weg
te denken uit de journalistiek. Digitale media als een goed voorbeeld hoe Brussel
beter te begrijpen zijn: het British Influence-initiatief en Project Syndicate, een
site door economen die de dagelijkse waan duiden. Een derde voorbeeld is het
optreden van individuele parlementarirs op sociale media, zoals Marietje
Schaake (D66) die de besluitvorming actief ontsluit via Facebook. Ten slotte
kunnen media veel actiever burgers bij de verslaggeving van Europa te
betrekken; welke vragen, belangen, problemen en kansen. Sociale media bieden
journalisten mogelijkheden om eenzijdigheden in de gekleurde informatiestroom
vanuit Europese instituties en deelbelangen te detecteren.

Literatuur


Boomgaarden, H. G., Vliegenthart, R., De Vreese, C. H., & Schuck, A. R. T. (2010).
News on the move: exogenous events and news coverage of the European Union.
Journal of European Public Policy, 17(4), 506-526.

De Beus, J. en Mak, J. (2009). De kwestie Europa. Hoe de EU tot de Nederlandse
politiek doordringt. Amsterdam: Amsterdam University Press. De Vreese, C. H.
(2002). Framing Europe. Television news and European integration.
Amsterdam: Aksant Academic Publishers. (US Publisher: Transaction).

De Kraker, J. (2013). De publieke opinie in de Europese Unie najaar 2013.
Nationaal rapport Nederland. Eurobarometer Standaard 80.

De Vreese, C. H., Banducci, S. A., Semetko, H. A., & Boomgaarden, H. G. (2006).
The news coverage of the 2004 European parliamentary election campaign in 25
countries. European Union Politics, 7(4), 477-504.

De Vreese, C. H. (2007). No news is bad news! The role of the media and news
framing in embedding Europe. The Hague: Wetenschappelijke Raad voor
Regeringsbeleid.

Engelbert, J. & Audier, E. (2014). Tussen constructieve kritiek en vernietigend
cynisme. Media en populistisch (res)sentiment in Nederland, 2006-2012.
Rotterdam: Erasmus Research Centre for Media, Communication and Culture.
Erasmus University Rotterdam.

Peter, J. (2003). Why European tv news matters : a cross-nationally
comparative analysis of tv news about the European Union and its effects.
Amsterdam: University of Amsterdam.

Peter, J., & De Vreese, C. (2004). In search of Europe. A cross-national
comparative study on the European Union in national television news. Harvard
International Journal of Press/Politics, 9(4), 3-24.

Schuck, A., R. T., Xezonakis, G., Elenbaas, M., Banducci, S. A., & De Vreese, C. H.
(2011). Party contestation and Europe on the news agenda: The 2009 European
Parliamentary Elections. Electoral Studies, 30(1), 41-52.

Statham, P. (2008) Making Europe news. How journalists view their role and
media performance. In: Journalism, jrg. 9 nr. 4 (augustus 2008), p. 398-422.

't Lam, P. (2012). Impressions of European Integration. A comparative analysis
of the impact of EU news in European newspapers on European audiences.
Amsterdam: Vrije Universiteit.

Van der Spek, E., Bambi in Jurassic Park, Metaforen voor de Europese
samenwerking. Onze Taal 2014 (5) 121.

Vandermeersch, P. Meer meer meer of minder minder EU NRC Handelsblad 3
mei 2014.

Van Santen, R. en Vliegenthart, R.: Hoofdstuk 9: De Nederlandse Media Over
Europa. Te verschijnen in: H. Vollaard, J. van der Harst & G Voerman (2014), De
Nederlandse opstelling in Europa. Den Haag: Boom Lemma.

Vollaard, H., Van der Harst, J. & Voerman, G. (te versch. 2014), De Nederlandse
opstelling in Europa. Den Haag: Boom Lemma.

Você também pode gostar