Você está na página 1de 13

1

Economische
Vooruitzichten
Onze publicaties zijn online beschikbaar, via
www.kbceconomics.be.
U kunt ze ook gratis ontvangen per e-mail. Surf
naar www.kbceconomics.be en registreer uw
gegevens.
Verantwoordelijke uitgever: Dieter Guffens, Havenlaan 2, B-1080 Brussel, (32) (0)2 429.62.87
(dieter.guffens@kbc.be)
Correspondentieadres & abonnementenbeheer: KBC Groep NV, GCE, Havenlaan 2, 1080 Brussel,
E-mail: economic.research@kbc.be
Deze publicatie komt tot stand op de afdeling Economic Research van KBC Groep. Noch de mate waarin de voorge-
stelde scenarios, risicos en prognoses de marktverwachtingen weerspiegelen, noch de mate waarin zij in de realiteit
zullen tot uiting komen, kunnen worden gewaarborgd. De prognoses zijn indicatief. De gegevens in deze publicatie
zijn algemeen en louter informatief. Ze mogen niet worden beschouwd als beleggingsadvies conform de Wet van 6
april 1995 inzake secundaire markten, het statuut van en het toezicht op beleggingsondernemingen, de bemidde-
laars en beleggingsadviseurs. KBC kan niet aansprakelijk worden gesteld voor de juistheid of de volledigheid ervan.
Alle historische koersen, statistieken en grafieken zijn actueel tot en met 12 juni 2014, tenzij anders vermeld. De
beschreven meningen en vooruitzichten zijn die zoals ze gelden op 12 juni 2014.
Algemeen perspectief
Economische omgeving . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2
Wereldconjunctuur ontwaakt uit winterslaap
Amerika
Verenigde Staten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4
Amerikaanse economie trekt aan, maar vertoont nog
zwakheden
Europa
Eurozone . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6
Trage groei en te lage inflatie zetten ECB aan tot actie
Verenigd Koninkrijk . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8
Eurosceptisch VK jaagt groei-beker na
Centraal-Europa. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9
Matig EU-enthousiasme ondanks opklarende conjunctuur-
hemel
Azi - Latijns-Amerika
Japan. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10
Het drie pijlen-beleid werpt vruchten af
China. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11
Op zoek naar een zachte landing
Ontluikende markten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12
Gevaar voor instabiliteit komt van binnenlandse ontwikkelin-
gen
Tabellen
Groei - Inflatie - Rentes en Wisselkoersen. . . . . . . 13
Wereldeconomie
Juli 2014
De wereldeconomie ontwaakt uit zijn winterslaap. De Amerikaanse
arbeidsmarkt creerde voor de vierde maand op rij meer dan
200.000 nieuwe banen, het Britse producentenvertrouwen blijft
hoge toppen scheren, terwijl de werkloosheid in de eurozone
langzaam maar zeker afneemt. In Japan lijkt de dip na de btw-
verhoging in april van tijdelijke aard te zijn. Om de oncomfortabel
lage inflatie in de eurozone op te krikken, nam de ECB in juni
nieuwe stimuleringsmaatregelen. Als gevolg hiervan zullen we
allicht nog een tijdlang in een omgeving van lage rentes leven.
Amerikaanse arbeidsmarkt gaat voort op haar elan
Te lage inflatie vooral een fenomeen van de eurozone
ECB lanceert nieuw grootschalig stimuleringspakket
Bank of England verhoogt allicht als eerste grote centrale
bank haar beleidsrente
Japanse economie verteert btw-verhoging
Onzekerheid in opkomende economien voorlopig opnieuw
naar de achtergrond
2
De meest recente conjunctuurindica-
toren wijzen erop dat de wereldcon-
junctuur het zwakke eerste kwartaal
achter zich heeft gelaten. De krimp van
het rele Amerikaanse bbp (met 1%
kwartaal-op-kwartaal en op jaarbasis)
hoort allicht definitief tot het verle-
den. Het Amerikaanse producentenver-
trouwen steeg in mei verder, terwijl
ook in China het sentiment opnieuw
verbeterde. In Japan zagen we na de
vertrouwensinzinking in april als gevolg
van de btw-verhoging in mei opnieuw
een lichte herleving. In Europa daalde
het producentenvertrouwen licht. In het
VK ligt dat echter nog altijd op een zeer
hoog peil, terwijl ook in de eurozone de
opwaartse trend ongebroken is.
Naar een normale inflatie?
Tegen deze achtergrond blijft de wereld-
wijde inflatie nog altijd laag. Dat is ech-
ter in toenemende mate een fenomeen
van de eurozone. In de VS bedraagt
de inflatie nu 2%, wat overeenstemt
met de inflatiedoelstelling van de Fed.
De ontwikkeling op de Amerikaanse
arbeidsmarkt is daar wellicht niet vreemd
aan. In mei kwamen er in de VS voor de
vierde maand op rij per saldo meer dan
200.000 nieuwe banen bij en bedroeg
de werkloosheidsgraad 6,3%. Langzaam
maar zeker wordt dit ook in de opwaart-
se loonontwikkeling zichtbaar. De jaar-
stijging van de gemiddelde uurlonen
bedroeg in mei 2,1%.
Zelfs in het deflatieland bij uitstek,
Japan, bedroeg de inflatie in april 3,4%.
Dat had weliswaar voor een stuk met
de btw-verhoging van april te maken,
maar ook in maart bedroeg de inflatie al
1,6%. In het VK, ten slotte, is de inflatie
weliswaar licht aan het dalen, maar ligt
zij met 1,8% dicht bij de beleidsdoelstel-
ling van de Bank of England van 2%.
Inflatie eurozone blijft
zorgenkind
Met een inflatie van slechts 0,5% in
mei wordt de eurozone meer en meer
een uitzondering. Volgens de ECB was
die lage inflatie de voorbije twee jaar in
een eerste fase vooral het gevolg van de
daling van de energie- en grondstofprij-
zen. Nu vooral de energieprijzen uitge-
drukt in Amerikaanse dollar zich hebben
gestabiliseerd, wordt vooral het effect
van de versteviging van de wisselkoers
van de euro ten opzichte van de mun-
ten van de belangrijkste handelspartners
merkbaar. Dat was onder meer het geval
ten opzichte van de Amerikaanse dollar,
maar ook de depreciatie van een aantal
munten van opkomende economien
sinds het begin van dit jaar spelen mee,
samen met het recent hernomen depre-
ciatiebeleid van de Chinese overheid.
Uitgedrukt in euro daalden daardoor de
invoerprijzen en bijgevolg de inflatie.
ECB grijpt opnieuw in
De ECB kon niet voorbij gaan aan het
feit dat volgens haar eigen verwach-
tingen de inflatie in de eurozone nog
geruime tijd onder haar doelstelling zal
blijven. Bovendien baren de uiterst trage
groei van de geldhoeveelheid in de rele
economie en de negatieve groei van de
kredietverlening haar zorgen.
Daarom besliste de ECB op 5 juni over
een bijkomend pakket van monetaire
stimuleringen. Om de te lage inflatie te
bestrijden verlaagde ze haar beleidsrente
tot 0,15%. Naar eigen zeggen is dat
het einde van de klassieke renteverla-
gingscyclus. Om de transmissie van het
monetair beleid naar de kredietverlening
te stimuleren, nam de ECB de historische
stap om haar depositorente voor banken
negatief te maken. Dat moet banken
ertoe aanzetten hun liquiditeiten uit
te lenen in plaats van ze bij de ECB te
parkeren. Of die maatregel in de praktijk
echter zal werken zoals gepland, valt
Economische omgeving
Wereldconjunctuur ontwaakt uit winterslaap
Lage inflatie eurozone vreemde eend in de bijt
(jaarwijziging consumptieprijzen, in %)
Wereldconjunctuur laat groeipauze achter zich
(wereldwijd producentenvertrouwen verwerkende nijverheid, standaardafwijking
van LT-gemiddelde)
-2
-1
0
1
2
3
4
5
6
2010 11 12 13 14
eurozone VK Japan VS
Eurozone Japan
VK VS
Economische Vooruitzichten Algemeen perspectief
-4
-3
-2
-1
0
1
2
2005 06 07 08 09 10 11 12 13 14
3
nog af te wachten. Een tweede belang-
rijke maatregel om de kredietverlening
in de eurozone aan te zwengelen, is
een reeks van zogenoemde TLTROs. Die
komen neer op liquiditeitsinjecties aan
Europese banken met een zeer lange
looptijd (vier jaar), op voorwaarde dat
ze gebruikt worden voor kredietverle-
ningen aan de Europese niet-financile
private sector. Dat programma herinnert
ons aan het Funding for Lending Scheme
van de Bank of England, dat in de
praktijk niet zoveel succes had. Veel zal
afhangen van de appe-
tijt van eurozone-banken
voor bijkomende liquidi-
teiten waaraan boven-
dien nog voorwaarden
verbonden zijn, en van de
vraag naar kredieten door
Europese bedrijven.
Aankoop
overheidsobligaties
(nog) brug te ver
Samen met enkele techni-
sche maatregelen kan dit
nieuwe beleidspakket de
liquiditeit in de eurozone
met meer dan 500 miljard
euro verhogen. Met dit
pakket heeft de ECB nu
zowat alles uit haar kast gehaald wat
erin zat. De grootschalige aankoop van
overheidsobligaties, zoals de Fed, de
Bank of England en de Bank of Japan
doen of hebben gedaan, is politiek
in de eurozone niet haalbaar. En de
Europese markt voor op kredieten geba-
seerde obligaties, die de ECB wel als een
geschikt alternatief beschouwt, is op dit
moment nog veel te beperkt in omvang.
Gebrekkige internationale
beleidscordinatie
In anticipatie op de ECB-beslissing daal-
den de Duitse obligatierentes en de ren-
teverschillen tussen obligaties van EMU-
overheden. Ook de euro verloor wat aan
waarde ten opzichte van de Amerikaanse
dollar. Vermits de nieuwe maatregelen in
grote lijnen overeenkwamen met de
marktverwachtingen, daalde de euro
niet verder. Voor een merkbare verzwak-
king van de euro blijft het allicht wach-
ten op concrete tekenen van een eerste
renteverhoging door de Fed.
Die verwachting kan al in het najaar
ontstaan. We zien inderdaad een toe-
nemende divergentie in het monetaire
beleid van de belangrijke centrale ban-
ken. Terwijl de Bank of England als
eerste en daarna allicht de Fed haar ren-
tebeleid zullen verstrakken, zet de Bank
of Japan haar expansief beleid voort
en versoepelde de ECB begin juni haar
beleid nog extra. De grote uitdaging
voor de ECB bestaat er dus in om de
Europese obligatierentes zoveel mogelijk
uit het zog van de Amerikaanse te hou-
den wanneer het Fed-beleid definitief de
stap naar normalisatie zet.
Rele bbp-groei 2013 2014 2015
Amerika 2,2 2,2 3,0
Noord-Amerika 1,9 2,0 3,0
Latijns-Amerika 2,8 2,6 3,1
Europa 0,6 1,7 2,1
Eurozone -0,4 1,2 1,7
Centraal-Europa 1,3 2,6 3,0
Azi 5,3 5,5 5,5
Japan 1,5 1,4 1,3
Azi excl. Japan 6,0 6,2 6,2
China 7,7 7,5 7,0
India 4,4 5,4 6,4
Wereld 3,0 3,4 3,8
Olieprijs (Brent per vat in USD, einde jaar) 110 100 95
in USD
in EUR
-20
-15
-10
-5
0
5
10
15
Jan-2013 Apr-13 Jul-13 Okt-13 Jan-14 Apr-14
in USD in EUR
Desinflatoir effect olieprijzen achter de rug
(prijs per vat Brentolie, jaarwijziging in %)

Apprecirende trend van de euro weldra gekeerd?
(Amerikaanse dollar per euro)
Dieter Guffens
dieter.guffens@kbc.be
ens@kbc.be
1,15
1,2
1,25
1,3
1,35
1,4
1,45
1,5
2010 11 12 13 14
4
Economische Vooruitzichten Amerika
De Amerikaanse economische groei
stelde teleur in het eerste kwartaal van
2014. De contractie van het rele bbp
kwam echter niet geheel onverwacht.
Alle vingers wijzen in de richting van het
barre winterweer gedurende de eerste
maanden van 2014. De economie zet
ondanks dit tijdelijke dipje haar herstel
gestaag voort. De vraag is of dit herstel
wel zo robuust is als algemeen wordt
verondersteld. De huizenmarkt blijft bij-
voorbeeld achterop hinken.
Winter deelt slagen uit
Volgens verwachting heeft het strenge
winterweer via zijn impact op de inves-
teringen zijn sporen nagelaten op het
Amerikaanse economische herstel. Ook
de zwakke internationale conjunctuur
in het eerste kwartaal had via de netto-
uitvoer een negatieve impact op de eco-
nomische groei. De Amerikaanse consu-
ment is zoals gewoonlijk de sterkhouder
van de binnenlandse vraag. In hun eentje
droegen de gezinsuitgaven 2,1% bij aan
de geannualiseerde kwartaalgroei van
het bbp. De terugval in de investerin-
gen, de export en de voorraden, deed
dat economische groeicijfer uiteindelijk
dalen tot -1,0%.
De dip in de economische groei was
slechts tijdelijk. De voorraadcyclus heeft,
mede door het winterweer, sterk gewo-
gen op de groei. Door de sterke afbouw
van de voorraden in het eerste kwar-
taal, zal de productie in het tweede
kwartaal versnellen omdat bedrijven hun
voorraden opnieuw zullen opbouwen.
Bovendien herleeft het vertrouwen in
de verwerkende nijverheid en de dien-
stensector. Andere indicatoren voor bij-
voorbeeld de industrile productie, de
kleinhandelsverkopen en het consumen-
tenvertrouwen wijzen er ook op dat het
met de Amerikaanse economie opnieuw
de goede richting uitgaat.
Inflatiecijfer dicht bij
streefcijfer prijsstabiliteit
Een zwakke inflatoire omgeving is niet
langer een probleem van de Amerikaanse
economie. De CPI-index (consumptie-
prijsindex) steeg in april 2014 jaar-op-
jaar met 2%. In februari 2014 bedroeg
die stijging nog maar 1,1%. Ook de kern-
inflatie loopt geleidelijk op. Daarmee valt
de inflatie in de Verenigde Staten vrijwel
samen met de beleidsdefinitie van de
Fed van prijsstabiliteit.
De Fed ziet voorlopig echter nog geen
redenen om haar monetaire beleid ver-
vroegd te normaliseren. De Amerikaanse
centrale bank concentreert zich in haar
definitie van prijsstabiliteit op de PCE-
prijsindex (personal consumption expen-
ditures). De jaar-op-jaarwijziging van de
PCE-index ligt nog een eindje onder de
inflatie op basis van de CPI-index, maar
vertoont eveneens een stijgende trend.
De PCE-inflatie kan echter de kaap van
2% wel eens sneller halen dan de Fed
verwacht.
Amerikaanse arbeidsmarkt
krapper dan gedacht?
De Amerikaanse arbeidsmarkt legde
gedurende de voorbije maanden immers
bijzonder sterke rapporten voor. De werk-
loosheidsgraad viel terug tot 6,3%, maar
liefst 0,2 procentpunt onder de oorspron-
kelijk gedefinieerde drempel van de Fed
om over een renteverhoging beginnen
na te denken. Toch is dat voor de Fed
vooralsnog onvoldoende reden om de
normalisering van haar monetaire beleid
te vervroegen. Volgens Fed-voorzitster
Yellen liggen de niveaus van langdurige
werkloosheid en het aandeel van werk-
nemers die deeltijds werken om economi-
sche redenen nog steeds hoger dan voor
de recessie. Bovendien is er nog steeds
geen merkbare opwaartse loondruk.
De verdere afname van de reeds histo-
Verenigde Staten
Amerikaanse economie trekt aan, maar vertoont
nog zwakheden
-4
-3
-2
-1
0
1
2
3
4
5
2012 2013 2014
Private consumpte Overheidsconsumpte Investeringen
Neto-uitvoer Voorraden bbp-groei
Vertrouwen in Amerikaanse verwerkende nijverheid en
dienstensector herleeft
(50 = neutraal)
Winter duwt Amerikaanse groei onder nul
(geannualiseerde groeibijdragen, in %)
30
35
40
45
50
55
60
65
2007 08 09 10 11 12 13 14
Verwerkende nijverhid Dienstensector
Private consumptie Netto-uitvoer
Overheidsconsumptie Voorraden
Investeringen Rele bbp-groei
Verwerkende nijverheid
Dienstensector
5
risch lage participatiegraad pleit ech-
ter tegen Yellens argumentatie. Lange
tijd veronderstelde de Fed dat, met de
verbetering van de economie, de par-
ticipatie op de arbeidsmarkt weer zou
toenemen door de terugkeer van ont-
moedigde werknemers. Die terugkeer
blijft voorlopig uit. Een studie van de
Federal Reserve Bank van Philadelphia
stelt dat de daling in de participatiegraad
wel eens meer structureel van aard zou
kunnen zijn dan gedacht. De afname van
de participatiegraad als gevolg van ont-
moedigde werkzoekenden vond voorna-
melijk tijdens de Grote Recessie plaats.
De daling in de activiteitsgraad na 2009
is dan weer vooral te wijten aan mensen
die met pensioen gingen. Die daling
van de participatiegraad van de afgelo-
pen jaren is dus eerder structureel dan
cyclisch. Dat betekent dat de arbeids-
markt wel eens krapper zou kunnen zijn
dan de Fed denkt, waar-
door ze haar monetaire
beleid misschien vroeger
zou moeten normaliseren
dan gepland.
Huizenmarkt blijft
achterop hinken
Niettemin pleiten een
aantal conjunctuurin-
dicatoren nog altijd voor de slechts
zeer geleidelijke afbouw van het mone-
taire stimuleringsprogramma. De hui-
zenmarkt blijft ondermaats presteren.
Hoewel recente indicatoren - zoals de
huizenverkoop en het aantal toegekende
bouwvergunningen - in april stegen,
blijft het vertrouwen in de bouwsector
in het slop zitten. Het optimisme in de
sector blijft laag door de gestegen rente,
strengere kredietvoorwaarden, hogere
huizenprijzen en een beperkte beschik-
baarheid van bouwgrond.
Een sterke huizenmarkt is een goede
indicator voor de robuustheid van de
nationale economie. Een verbetering
van het klimaat in de huizenmarkt cre-
eert in de eerste plaats banen. Naast
de bouwsector zelf, pikken ook trans-
portbedrijven, architecten, ingenieurs en
producenten van cement, verwarmings-
toestellen en meubels een graantje mee.
Een sterke huizenmarkt vertaalt zich dus
in meer jobs, hogere inkomens, meer
consumptie en investeringen en een ver-
dere ondersteuning van de economische
groei. In het licht van het belang van een
sterke vastgoedsector, is de beslissing
om het Amerikaanse monetaire beleid
niet sneller dan gepland te verstrakken
wel een begrijpbare keuze.
De Fed staat voor een moeilijke even-
wichtsoefening. De verschillende con-
junctuurindicatoren zenden immers uit-
eenlopende signalen uit. Indien enerzijds
de Amerikaanse arbeidsmarkt effectief
krapper is dan de Fed denkt, kan er
via oplopende loonstijgingen sneller
dan verwacht inflatiedruk ontstaan.
Anderzijds heeft vooral de Amerikaanse
vastgoedmarkt de rentestijging na de
aankondiging van de tapering in mei
2013 door toenmalig Fed-voorzitter
Bernanke moeilijk verteerd. Het vinden
van het juiste tijdspad om haar mone-
tair beleid te normaliseren, dat zowel
een oplopende inflatie als een nieuwe
recessie vermijdt, belooft bijgevolg geen
sinecure te worden.
Vooruitzichten VS 2013 2014 2015
Rele bbp-groei 1,9 2,0 3,0
Inflatie 1,5 1,7 2,0
12-06-2014 +3m +6m +12m
Beleidsrente 0,25 0,25 0,25 0,25
Tienjaarsrente 2,65 2,80 3,20 3,60
USD per EUR 1,35 1,35 1,30 1,25
Stephanie Smet
stephanie.smet@kbc.be
-3
-2
-1
0
1
2
3
4
5
6
Jun-2008 Jun-09 Jun-10 Jun-11 Jun-12 Jun-13
CPI inate PCE inate CPI kerninate PCE kerninate
Vertrouwen in Amerikaanse vastgoedsector
blijft in het slop zitten

Inflatie nadert beleidsdoelstelling van 2%
(jaarwijziging, in %)
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
0
200
400
600
800
1000
1200
1400
1600
1800
2007 08 09 10 11 12 13 14
Vertrouwensindex (rechts) Bouwvergunningen (x 1000)
Verkoop nieuwe huizen (x 1000) Verkoop bestaande huizen (x 10 000)
CPI inflatie CPI kerninflatie
PCE inflatie PCE kerninflatie
Bouwvergunningen (x 1000) Verkoop bestaande huizen (x 10 000)
Verkoop nieuwe huizen (x 1000) Vertrouwensindex (rechtse schaal)
6
Economische Vooruitzichten Europa
De recessie ligt al enkele kwartalen ach-
ter de rug, maar de groei in de eurozone
komt niet op kruissnelheid. De institu-
tionele en financile crisis van de euro
zijn weliswaar achter de rug, maar de
hervormingen en het herstel verlopen
te traag. Daarom schoot de ECB begin
juni in actie.
Zwakker dan verwacht herstel
De groeicijfers van het eerste kwartaal
stelden teleur. Het bbp van de eurozone
nam met amper 0,2% toe, bijna een
kopie van de cijfers van de vorige drie
kwartalen. De ontgoocheling was des te
groter omdat zowel het producenten- als
consumentenvertrouwen sinds het begin
van het jaar een hoge vlucht hadden
genomen. Bovendien heeft de warme
winter anders dan in de VS de
bouwsector een duwtje in de rug gege-
ven. Dat was duidelijk zichtbaar in de
groeicijfers van Duitsland (0,8%), dat zich
opnieuw tot groei-Weltmeister kroonde.
Als groei een goede indicator voor spor-
tief succes is, ziet het er in Brazili goed
uit voor Spanje en Belgi, die beide met
0,4% het sterkste kwartaal in jaren opte-
kenden. De teleurstelling kwam van onze
noorderburen (-1,4%), Itali (-0,1%) en
Frankrijk, dat er maar niet in slaagt uit de
stagnatie te komen.
Verschuiving naar
binnenlandse vraag
Het teleurstellende groeicijfer is deels te
wijten aan de zwakkere exportgroei. De
sterke euro zit hier zeker voor iets tus-
sen. Hoewel de versterking van de euro
ten opzichte van de dollar nog binnen
de perken bleef, versterkte de eenheids-
munt fors ten opzichte van de Japanse
yen (+50% sinds de start van Abenomics)
en zowat alle opkomende markten. De
eerste fase van het herstel, waarbij de
export de ondersteunende factor van
de groei was, ligt achter de rug. De
consumptievraag levert momenteel een
toenemende positieve bijdrage tot de
groei. De stabilisering van de werkloos-
heid, het milderen van het besparings-
beleid en de lage inflatie stemmen de
consumenten gunstiger. In een volgende
fase zullen bedrijfsinvesteringen wellicht
een grotere bijdrage tot de groei leveren.
Bedrijven krijgen steun van de lagere
rente, afnemende politieke onzekerheid
en besparingen, en de structurele her-
vormingen. Toch is het ondernemers-
klimaat nog niet optimaal. Zo verloopt
de kredietverstrekking stroef, zeker naar
kmos toe. De bankenstresstests die de
ECB uitvoert moeten het kredietkanaal
herstellen. Het begrotingsklimaat blijft
de komende jaren weinig stimulerend.
Voor bedrijven hoeft dat niet problema-
tisch te zijn, omdat de belastingsfocus
geleidelijk is verschoven van lasten op
bedrijven en arbeid, naar consumptie,
wat minder groeiverstorend is. In Spanje
bijvoorbeeld kondigde premier Rajoy
begin juni een stimuleringspakket met
lagere bedrijfslasten aan. Dat kan de
herstellende Spaanse investeringsgroei,
die sinds vorig kwartaal opnieuw positief
is, verder doen aantrekken.
Lenterapport
De Europese verkiezingen zetten de
onvrede van de Europese bevolking met
het economische beleid van de EU in
de verf. Vooral in Frankrijk, Griekenland
en het VK scoorden de eurosceptische
oppositiepartijen sterk, maar elders kre-
gen de regeringspartijen een beter rap-
port van de kiezer. Zo won de Italiaanse
premier Renzi zon 40% van de kiezers
voor zijn hervormingsbeleid, en ook in
Spanje, Ierland en Portugal werden de
pro-Europese hervormers beloond. Het
gevolg hiervan is dat de pro-Europese
partijen een ruime meerderheid behou-
den in het Europese parlement, en de
nieuwe Commissie het huidige beleid
met mogelijk enkele nuanceverschil-
len zal kunnen voortzetten.
Eurozone
Trage groei en te lage inflatie zetten ECB aan tot

actie
Zuid-Europees werklozenleger neemt geleidelijk af
(driemaands voortschrijdend gemiddelde, verandering aantal werklozen
in duizendtallen)
Europees herstel breder gedragen
(geannualiseerde groeibijdragen, in %)
Private consumptie Netto-uitvoer
Overheidsconsumptie Voorraden
Investeringen Rele bbp-groei
Duitsland Periferie (*)
Frankrijk Eurozone
Belgi
(*) Periferie: Griekenland, Ierland, Itali, Portugal en Spanje
-4
-3
-2
-1
0
1
2
3
2012 2013 2014
Private consumpte Overheidsconsumpte Investeringen
-150
-100
-50
0
50
100
150
200
250
300
Jul-2011 Jan-12 Jul-12 Jan-13 Jul-13 Jan-14
7
Siegfried Top
siegfried.top@kbc.be
Financieel vertrouwen in periferie neemt onverminderd toe
(tienjaars renteverschil t.o.v. Duitsland, in %)
ECB wil Zuid-Europese deflatie(vrees) doorbreken
(jaarwijziging gemiddelde inflatie, in %)
Eurozone Semi-kern (**)
Duitsland Periferie (*)
Frankrijk Spanje
Itali Ierland
-2
-1
0
1
2
3
4
5
2007 08 09 10 11 12 13 14
Eurozone Duitsland Semi-kern** Periferie*
0
1
2
3
4
5
6
7
2012 2013 2014
Frankrijk Itali Spanje Ierland
Uittredend begrotingscommissaris
Olli Rehn kwam begin juni met het
Lenterapport de doorlichting van
begrotings- en economische plannen,
maar hier viel weinig nieuws te note-
ren. Zes landen, waaronder Belgi en
Nederland, slaagden erin hun begro-
tingstekorten structureel onder de 3%
van het bbp te dringen, en verlieten zo
hun Excessive Deficit-programma. Itali
kreeg het advies sneller werk te maken
van de afbouw van zijn torenhoge schuld
(135% van het bbp). De regering Renzi
krijgt echter wat krediet, omdat heel wat
structurele hervormingen, onder meer
op het gebied van de arbeidsmarkt, op
tafel liggen. Spanje kreeg eveneens een
aanmaning werk te maken van verdere
begrotingssanering. Daarnaast steunt de
Commissie volop de Spaanse strategie
om lasten te verschuiven van bedrijven
en arbeid naar consumptie. Duitsland
kreeg het advies zijn binnenlandse vraag
aan te wakkeren, door zijn
belastingregime wat te
versoepelen, de laagste
inkomens te ondersteu-
nen en werk te maken van
het energievraagstuk. De
grote afhankelijkheid van
de Duitse economie van
Russisch gas en (dure) her-
nieuwbare energie heb-
ben zelfs de mogelijkheid van schaliegas-
ontginning terug op de agenda geplaatst.
Zieke man van Europa
Het slechtste rapport kwam op naam
van Frankrijk. Voor de Commissie mogen
de Fransen geen uitstel krijgen om hun
begrotingstekort tegen 2015 onder 3%
van het bbp te brengen. Premier Valls
kondigde wel een besparingspakket van
zon 50 miljard euro (2,5% van het bbp)
aan, maar dat dient vooral om het Pacte
de Responsabilit, met zon 30 miljard
lagere bedrijfs- en inkomstenlasten, te
financieren. Het zijn kleine, maar nood-
zakelijke stappen om de Franse con-
currentiekracht te bevorderen. Franse
bedrijven blijven immers marktaandeel
verliezen, de belastingdruk op bedrijfs-
en arbeidsinkomen blijft er torenhoog
en de arbeidsmarkt weinig flexibel. Een
grote omwenteling, zoals de Duitse
Hartz-hervormingen, zit er echter niet in,
zodat les bleus wellicht nog even onder-
aan de Europese groeitabellen blijven.
ECB grijpt naar grote wapens
Steun voor de Europese economie komt
er in elk geval wel van de ECB. De
centrale bank stelde in juni een pakket
maatregelen voor die de economische
activiteit en kredietverlening nieuw leven
moeten inblazen en het deflatiespook
moeten verdrijven. Ze verlaagde haar
beleidsrente tot een historisch minimum
en met doelgerichte leningen wil ze de
bedrijfssector ondersteunen. Door haar
depositorente negatief te maken en aan
te kondigen haar beleid voor lange tijd
zeer soepel te houden hoopt ze ook de
euro te verzwakken, wat de Europese
export kan ondersteunen en inflatie kan
opwekken. Het zwaarste geschut, het
aankopen van overheidsobligaties en
andere activa, houdt de ECB voorlopig
achter de hand, maar voorzitter Draghi
gaf te kennen niet te zullen aarzelen,
indien nodig, toch de zware middelen
boven te halen om de Europese econo-
mie uit een nefaste deflatie te houden.
Vooruitzichten eurozone 2013 2014 2015
Rele bbp-groei -0,4 1,2 1,7
Inflatie 1,3 0,6 1,3
12-06-2014 +3m +6m +12m
Beleidsrente 0,15 0,15 0,15 0,15
Tienjaarsrente Duitsland 1,40 1,50 1,70 2,10
(*) Periferie: Griekenland, Ierland, Itali, Portugal en Spanje
(**) Semi-kern: Frankrijk, Nederland, Belgi en Oostenrijk
8
VK Eurozone
VS Duitsland
Economische Vooruitzichten Europa
Verenigd Koninkrijk
Eurosceptisch VK jaagt groei-beker na
Brits herstel komt eindelijk van de grond
(reel bbp, Q1 2008=100)
Private consumptie Netto-uitvoer
Overheidsconsumptie Voorraden
Investeringen Rele bbp-groei
-8
-6
-4
-2
0
2
4
6
8
10
2012 2013 2014
Private consumptie Overheidsconsumptie Investeringen
Netto-uitvoer Voorraden bbp-groei
Herstel wordt ook breder gedragen
(geannualiseerde groeibijdragen, in %)
Het breed gedragen herstel zet zich ook
in de eerste jaarhelft verder. De Bank of
England ziet zich in zijn opzet geslaagd
en denkt na over een eerste renteverho-
ging. De winst van de eurosceptici in de
Europese parlementsverkiezingen en het
Schotse referendum bezorgen de Britse
regering ondertussen hoofdbrekens.
Euroscepsis troef
Een van de grote winnaars van de
Europese parlementsverkiezingen was
de UK Independence Party (UKIP), die
27,5% van de stemmen binnenhaalde.
Het resultaat en de lage opkomst (34%)
zijn tekenend voor de Britse desinteresse
voor de EU. Door het goede resultaat
van de eurosceptici zal premier Cameron
zijn EU-kritische houding verscherpen.
Een referendum over een EU-exit komt
daardoor wat dichter. We achten de kans
op een Brexit voorlopig klein, maar het
referendum wordt door Londen wel als
drukkingsmiddel gebruikt tegen de toe-
nemende Europese integratieambities.
Schots referendum
Op 18 september houdt Schotland zijn
eigen referendum over onafhankelijk-
heid. We verwachten dat de Schotten
zich voor een blijvende unie met Engeland
uitspreken, maar dat ze
wel meer autonomie zul-
len krijgen. Economisch is
een volledige onafhanke-
lijkheid weinig aantrekke-
lijk. Het land is niet meer
de voortrekker die het was
ten tijde van de industrile
revolutie. Tegenwoordig is
het een kleine economie
(met een bbp van 160
miljard euro) en weinig
gediversifieerd (o.a. landbouw, olie en
gas). De afhankelijkheid van de Bank of
England, het pond en de grote financile
sector (1200% van het bbp) maken een
scheiding minder waarschijnlijk.
VK voor growth cup winst
Voor de Bank of England (BoE) loopt
alles momenteel van een leien dakje. Het
krachtige economische herstel zet zich
volop voort. Ook in het eerste kwartaal
groeide het VK aan een tempo van boven
de 3%. Het is echter mogelijk dat de groei
in de tweede jaarhelft wat vertraagt. De
bouwactiviteit lijkt over haar hoogtepunt
heen, de kredietgroei naar bedrijven blijft
aanmodderen en het sterke pond remt de
exportgroei. De groei wordt echter breed
gedragen, nu ook de gezinsconsumptie
en bedrijfsinvesteringen een hoge vlucht
nemen. De werkloosheidsgraad daalde
verder tot 6,6% en het aantal nieuwe jobs
zit in de lift. Heel wat redenen dus om
aan een eerste renteverhoging te denken.
Het blijft een moeilijke evenwichtsoefe-
ning, want de Britse bedrijven produceren
nog niet aan volle capaciteit en heel wat
arbeidspotentieel blijft onderbenut. Dat
verklaart de geringe loongroei en lage
inflatie. De bank mag dan ook niet te snel
de rente optrekken omdat dit het herstel
in de kiem kan smoren. BoE-gouverneur
Carney vergeleek de huidige economi-
sche toestand met de voorrondes van een
Wereldbeker. Voor hem begint het echte
tornooi nu, met als inzet een sterke, duur-
zame en gebalanceerde groei. We schatten
de kans dat hij hierin slaagt hoger in dan
een Engelse eindoverwinning in Brazili.
Siegfried Top
siegfried.top@kbc.be
Vooruitzichten VK 2013 2014 2015
Rele bbp-groei 1,7 2,8 2,5
Inflatie 2,6 1,9 2,0
12-06-2014 +3m +6m +12m
Beleidsrente 0,50 0,50 0,50 0,75
Tienjaarsrente 2,73 2,80 3,00 3,50
GBP per EUR 0,80 0,78 0,77 0,77
USD per GBP 1,68 1,73 1,69 1,62
92
94
96
98
100
102
104
106
108
2008 09 10 11 12 13 14
VK VS Eurozone Duitsland
9
Economische Vooruitzichten Europa
Centraal-Europa
Matig EU-enthousiasme ondanks opklarende

conjunctuurhemel

0
0,2
0,4
0,6
0,8
1
1,2
1,4
1,6
1,8
2
Eurozone Bulgarije Hongarije Polen Slowakije Tsjechi
K4 2013 K1 2014
Desinflatoire trend nog frappanter dan in de eurozone
(jaarwijziging consumptieprijzen in %)
Centraal-Europese groeidynamiek sterker dan in eurozone
(rele bbp-groei, kwartaal-op-kwartaal in %)
-3
-2
-1
0
1
2
3
4
5
6
7
2010 11 12 13 14
eurozone Bulgarije Hongarije Polen Slowakije Tsjechi
K4 2013
K1 2014
Eurozone Polen
Bulgarije Slowakije
Hongarije Tsjechi
Dieter Guffens en Dieter Franceus
dieter.guffens@kbc.be, dieter.franceus@kbc.be
Op 1 mei was het exact tien jaar gele-
den dat de grootste uitbreiding in de
geschiedenis van de Europese Unie
plaatsvond. De EU werd toen aange-
vuld met acht Centraal-Europese landen
(Tsjechi, Slowakije, Hongarije, Sloveni,
Polen, Estland, Letland en Litouwen).
Bulgarije en Roemeni volgden in 2007,
terwijl Kroati pas vorig jaar lid werd.
Het eerste decennium van EU-lidmaat-
schap markeerde een bewogen periode
voor de Centraal-Europese economien.
Grofweg kunnen we die periode in twee
segmenten opdelen, afgebakend door
de val van de Amerikaanse bank Lehman
Brothers in september 2008. Gedurende
de eerste periode floreerde de eco-
nomische activiteit. Centraal-Europa
integreerde zich in West-Europese pro-
ductieketens met een belangrijke rol
voor de auto-industrie. Met behulp van
EU-fondsen vond er een inhaalbeweging
plaats op het vlak van infrastructuur. De
institutionele kwaliteit nam met rasse
schreden toe. Ook de financile ban-
den met West-Europa werden steeds
nauwer.
Die toegenomen Europese integra-
tie had een keerzijde vanaf september
2008. Samen met West-Europa zonken
de Centraal-Europese landen weg in een
diepe recessie. Sindsdien is het verhaal
er vooral een van aanmodderen in de
regio met, net zoals in West-Europa, een
combinatie van slabakkende economi-
sche activiteit en een bijzonder zwakke
inflatiedynamiek. Tegen die achtergrond
wekt het geen verbazing dat in vele van
die nieuwe lidstaten het enthousiasme
voor de Europese Unie wat geluwd is.
Dat kwam ook tot uiting bij de recen-
te Europese verkiezingen. Hoewel de
opkomst in de hele Europese Unie aan de
magere kant was, was dat nog veel meer
uitgesproken in Centraal-Europa. Maar
een vierde van de Centraal-Europese
kiezers vond het de moeite om naar de
stembus te trekken.
Misschien kan de huidige economische
herleving leiden tot een positievere
houding ten opzichte van de Europese
Unie. In het zog van het geleidelijk con-
junctuurherstel in de eurozone klaart
immers ook de conjunctuurhemel in
Centraal-Europa op. Doordat vele lan-
den in die regio kleine en open econo-
mien zijn, profiteren zij proportioneel
meer van dat herstel. Terwijl het rele
bbp van de eurozone in het eerste kwar-
taal van 2014 slechts met een magere
0,2% groeide (kwartaal-op-kwartaal),
lag die groei in Centraal-Europa een
stuk hoger. Positieve uitschieters hierbij
waren Hongarije en Polen, met beide
een kwartaalgroei van 1,1%. De nulgroei
in Tsjechi in dat kwartaal moeten we
zien in de context van de uiterst sterke
groei in het vierde kwartaal van 2013
(+1,8% kwartaal-op-kwartaal). Dat een
terugval in het eerste kwartaal uitbleef
is een bemoedigend conjunctuursignaal.
Opvallend is dat het conjunctuurherstel
ook in Centraal-Europa gepaard gaat
met een sterke desinflatoire druk, die
zelfs nog sterker is dan in de euro-
zone. In april was de inflatie in Hongarije
(-0,2%), Slowakije (-0,2%) en vooral in
Bulgarije (-1,3%) zelfs negatief, terwijl
ze in Polen (+0,3%) en Tsjechi (+0,2%)
niet meer ver van 0% verwijderd is. Dat
illustreert enerzijds dat zelfs een defla-
toire omgeving niet per definitie in de
weg moet staan van economische groei.
Anderzijds geeft dat aan de regionale
centrale banken ook extra ruimte om
hun beleid nog verder te versoepelen.
Het wisselkoersbeleid van de Tsjechische
Nationale Bank is daar een voorbeeld
van, alsook de verdere verwachte rente-
verlagingen door de Nationale Bank van
Hongarije.
10
Sinds de verkiezing van eerste minister
Abe in november 2012 en de benoeming
van de nieuwe gouverneur van de cen-
trale bank Kuroda begin 2013, gooit de
Japanse overheid het over een andere
boeg. De twee eerste pijlen van dat beleid
moeten de Japanse economie stabilise-
ren. De deflatiespiraal diende doorbroken
te worden en er moest eindelijk werk
gemaakt worden van de sanering van de
gigantische overheidsschuld. Die bedraagt
op dit ogenblik 244% van het bbp.
Zolang de Japanse economie in een deflatie
verkeerde en het nominale bbp stagneerde
of zelfs daalde, was geen begrotingscon-
solidatie voldoende om de overheidsschuld
in verhouding tot het bbp te stabiliseren.
Ondanks de lage nominale rente, was tot
2012 de rele rente die de overheid moest
betalen bovendien vrij hoog.
Als eerste pijl zou de Japanse centrale
bank binnen twee jaar de (basis)geldhoe-
veelheid verdubbelen door onder meer
de bijkomende aankoop van Japanse
overheidsobligaties en zo de inflatie naar
2% brengen. De inflatieverwachtingen
doorbraken snel de deflatiespiraal en
de werkelijke inflatie bedroeg in april
2014 (na de btw-verhoging) 3,4%. Een
belangrijke rol speelde hierbij de ver-
zwakking van de Japanse yen. Als gevolg
van de stijgende geldhoe-
veelheid deprecieerde de
yen tussen september
2012 en december 2013
met 26% ten opzichte
van de Amerikaanse dol-
lar. De achillespees van
dit reflatiebeleid is dat de
nominale loonstijgingen
niet voldoende zijn om de
inflatie te overstijgen. De
diepgewortelde deflatie-
cultuur is nog niet doorbroken.
Het nieuwe monetaire beleid heeft er ook
voor gezorgd dat de rele overheidsrente
negatief is geworden, wat de tweede pijl,
de sanering van de overheidsfinancin,
een stuk vergemakkelijkt. Om die consoli-
datie nog te versterken, werd in april 2014
het btw-tarief van 5% naar 8% verhoogd.
Als gevolg van vervroegde consumptie
kende de Japanse economie daardoor een
zeer sterke eerste kwartaalgroei (6,7%
kwartaal-op-kwartaal en op jaarbasis) en
zal die groei in het tweede kwartaal een
stuk lager liggen. Indien de groei naar ver-
wachting in het derde kwartaal opnieuw
normaliseert, is de Japanse overheid van
plan om in de loop van 2015 het btw-
tarief geleidelijk verder te verhogen.
De derde pijl is gericht op de verhoging
van het groeipotentieel van de Japanse
economie, die, met een werkloosheids-
graad van 3,6%, nagenoeg volledige
werkgelegenheid kent. Samen met een
verouderende bevolking weegt dat op
het potentile groeitempo van de econo-
mie. Vermits Japan weigerachtig staat ten
opzichte van immigratie, zoekt de overheid
haar heil in structurele maatregelen zoals
de verhoging van de participatiegraad van
vrouwen en het optrekken van de pensi-
oenleeftijd. Ten slotte wil de regering Abe
een einde maken aan het moratorium op
het gebruik van kerncentrales na de ramp
in Fukushima in 2011. De heringebruik-
name van extra beveiligde kerncentrales
moet de energievoorziening op lange ter-
mijn veilig stellen en een einde maken aan
de torenhoge invoerfactuur voor energie.
Economische Vooruitzichten Azi - Latijns-Amerika
Japan
Het drie pijlen-beleid werpt vruchten af
Vooruitzichten Japan 2013 2014 2015
Rele bbp-groei 1,5 1,4 1,3
Inflatie 0,4 2,3 1,8
12-06-2014 +3m +6m +12m
Beleidsrente 0,10 0,10 0,10 0,10
Tienjaarsrente 0,60 0,60 0,70 0,90
JPY per USD 102,05 106,00 108,00 110,00
JPY per EUR 138,16 143,10 140,40 137,50
Dieter Guffens
dieter.guffens@kbc.be
-2
-1
0
1
2
3
4
2010 11 12 13 14
Inate Kerninate Inatedoelstelling
Japanse economie dicht bij volledige werkgelegenheid

Deflatiespiraal doorbroken
(jaarwijziging in %)
0,4
0,5
0,6
0,7
0,8
0,9
1
1,1
1,2
2
2,5
3
3,5
4
4,5
5
5,5
6
2007 08 09 10 11 12 13 14
Werkloosheidsgraad (in %, links) Rato vacatures/werkzoekenden (rechts)
Inflatie Inflatiedoelstelling
Kerninflatie
Werkloosheidsgraad (in %, linkse schaal)
Verhouding vacatures/werkzoekenden (rechtse schaal)
11
Economische Vooruitzichten Azi - Latijns-Amerika
De Chinese economie zet, zoals ver-
wacht, haar tragere groeitempo voort.
In het eerste kwartaal van 2014 bedroeg
de rele Chinese bbp-groei jaar-op-jaar
7,4%. Het land blijft daarmee onder
haar streefcijfer van 7,5%. Recente con-
junctuurindicatoren blijven onduidelijk
over wat de volgende kwartalen zullen
brengen. De groei van de investerin-
gen, kleinhandelsverkopen en industrile
productie vertraagt verder. Het produ-
centenvertrouwen wijst echter op een
lichte verbetering van de economische
vooruitzichten.
Huizenmarkt koelt af
De Chinese huizenmarkt vertoont onder-
tussen tekenen van afkoeling. De ver-
koop in de markt neemt af, er worden
minder nieuwe projecten gerealiseerd
en de vastgoedprijzen stijgen minder
snel dan voorheen. In sommige steden
dalen de prijzen zelfs. Die afkoeling is
vooreerst het resultaat van de vertraging
van de economische groei. Bovendien
probeert de overheid met strengere
voorwaarden de kredietexpansie onder
controle te krijgen, waarmee ze ook de
vraag naar vastgoed afremt.
De zeepbel in de Chinese vastgoedsector
nam de voorbije jaren grote proporties
aan. Die zeepbel ontstond
na de implementatie
van een stimuleringspro-
gramma eind 2008. Het
programma moest de
financile crisis afwenden
en wakkerde onder meer
investeringen in de hui-
zenmarkt aan. Een milde
correctie in de markt zou
vandaag welkom zijn,
maar het risico op een ontaarding in
een crash is groot. Een daling van de
bedrijvigheid in de huizenmarkt door een
aanbodoverschot kan een zware impact
hebben op de economische groei en de
financile stabiliteit. Om de tekortschie-
tende vraag tegemoet te komen hieven
al een aantal steden de restricties op het
kopen van meerdere huizen op. Deze
restricties moesten tot voor kort net de
vraag naar vastgoed en de groei van de
zeepbel afremmen.
Steunmaatregelen
Het halen van de doelstelling van 7,5%
rele bbp-groei in 2014 wordt geen
sinecure. China wordt geconfronteerd
met belangrijke uitdagingen, zoals de
stabiliteit in de schaduwbanksector, de
sputterende vastgoedmarkt en de capa-
citeitsoverschotten in een aantal indus-
trile sectoren.
De overheid kondigde maatregelen aan
om een verdere vertraging van de groei
te vermijden. Het gaat om investeringen
in spoorwegen, goedkope huisvesting
en gunstigere belastingsregimes voor
de privsector. De onverwacht aanhou-
dende verzwakking van de renminbi zou
de groei moeten ondersteunen via de
stimulering van de export. Bovendien
pompte de Chinese centrale bank recen-
telijk enorme hoeveelheden liquiditeit
in de geldmarkt. Gegeven de huidige
groeivertraging van investeringen en
productie, is het afwachten of die maat-
regelen het tij kunnen doen keren.
China
Op zoek naar een zachte landing
0
2
4
6
8
10
12
14
16
2004 05 06 07 08 09 10 11 12 13 14
Chinese huizenprijzen stijgen trager of dalen zelfs
(maandwijziging huizenprijsindex bestaande woningen, in %)
Chinese economische groei vertraagt verder
(jaarwijziging in %)
-1,5
-0,5
0,5
1,5
2,5
3,5
2012 13 14
Beijing Guangzhou Shanghai Hangzhou
Beijing Shanghai
Guangzhou Hangzhou
Vooruitzichten China 2013 2014 2015
Rele bbp-groei 7,7 7,5 7,0
Inflatie 2,6 2,9 3,0
12-06-2014 +3m +6m +12m
Beleidsrente 6,00 6,00 6,00 6,00
Tienjaarsrente 4,09 4,50 4,50 4,50
RMB per USD 6,22 6,25 6,20 6,15
Stephanie Smet
stephanie.smet@kbc.be
12
Ontluikende markten
Gevaar voor instabiliteit komt van binnenlandse

ontwikkelingen
Economische Vooruitzichten Azi - Latijns-Amerika
Stephanie Smet
stephanie.smet@kbc.be
De turbulentie op de Aziatische finan-
cile markten, die volgde op de aan-
kondiging van de afbouw van het
Amerikaanse monetaire aankoopbeleid
in mei 2013, lijkt voorbij. Het totale
volume van buitenlandse kapitaalstro-
men naar Aziatische aandelenmarkten
steeg sinds mei 2013 met 22 miljard
Amerikaanse dollar. De lokale obliga-
tiemarkten hebben de verliezen die zij
leden tijdens de zomer van 2013 vrij-
wel volledig gerecupereerd. Het blijft
echter afwachten wat er zal gebeu-
ren in de groeimarkten wanneer de
Amerikaanse centrale bank haar eerste
renteverhoging effectief doorvoert. Het
IMF verwacht geen zware gevolgen,
op voorwaarde dat de normalisering
van het Amerikaanse monetaire beleid
gestaag verloopt. Het gevaar voor insta-
biliteit in de groeilanden komt volgens
het IMF niet zozeer uit Amerikaanse
hoek. Nefaste politieke en economische
ontwikkelingen in de landen zelf kun-
nen alsnog het investeerdersvertrouwen
schaden en kapitaal doen wegstromen.
Crisis Oekrane laat sporen na
Rusland is een recent voorbeeld van hoe
politieke ontwikkelingen een economie
kunnen laten ontsporen. De Russische
economie lijdt zwaar onder de span-
ningen met Oekrane. Het rele bbp
steeg in het eerste kwartaal van 2014
met slechts 0,9% jaar-op-jaar. Het land
staat aan de rand van een recessie.
Investeerders trokken massaal hun geld
weg. De kapitaalvlucht verzwakte de
Russische roebel en dreef de inflatie de
hoogte in. De Russische centrale bank
reageerde daarop met de verhoging van
haar beleidsrente in maart en april. Het
producentenvertrouwen kelderde.
De Russische economie kan de Westerse
sancties missen als kiespijn. Meer dan
ooit hangt Rusland af van de rest van de
wereld, wat het land bijzonder kwets-
baar maakt voor externe schokken. De
Russische economie is grotendeels geba-
seerd op de uitvoer van de gas- en olie-
voorraden. Russische bedrijven moeten
daarvoor steeds meer een beroep doen
op buitenlandse technologie. Bovendien
worstelt de Russische economie met cor-
ruptie en een verstikkende bureaucratie.
Rusland moet dringend haar eenzijdig
economisch groeimodel diversifiren en
streven naar een grotere integratie in
de wereldeconomie. De huidige geopo-
litieke spanningen zijn daarvoor alvast
niet bevorderlijk.
Modi geeft hoop
Uit India komt positiever nieuws. India
heeft een aantal kwartalen van teleur-
stellende groei achter de rug. In 2011
groeide de Indiase economie vlot met
meer dan 9%. Sinds 2012 haalt de rele
bbp-groei nog amper 5%. Dat tij kan
keren, dankzij de spectaculaire over-
winning van Narendra Modis Bharatiya
Janata Party (BJP) bij de parlementsver-
kiezingen in mei 2014. Van Modi wordt
verwacht dat hij de politieke stabiliteit in
India zal doen weerkeren en liberale her-
vormingen zal doorvoeren die de Indiase
groei weer naar een hoger niveau zullen
tillen.
Het vertrouwen van de Indiase verwer-
kende nijverheid kende een opkikker
naarmate Modis overwinning duidelij-
ker werd. De verwachting dat Modi de
nieuwe Indiase minister-president zou
worden, heeft bovendien een positief
effect gehad op de investeringsstro-
men naar India. Schattingen wijzen erop
dat tussen januari en mei 2014 India
en Indonesi samen verantwoordelijk
waren voor maar liefst 60% van de tota-
le kapitaalstromen naar de Aziatische
groeimarkten.
-15
-10
-5
0
5
10
15
Jun-2006 Jun-07 Jun-08 Jun-09 Jun-10 Jun-11 Jun-12 Jun-13
Rusland India
Producentenvertrouwen in Russische verwerkende
nijverheid gekelderd
(50 = neutraal)
Russische economie richting recessie?
(jaarwijziging reel bbp, in %)
47
48
49
50
51
52
53
54
Jul-2011 Jan-12 Jul-12 Jan-13 Jul-13 Jan-14
Rusland
India

13
Economische Vooruitzichten Tabellen
Wisselkoersen
12-06-2014 +3m +6m +12m
USD per EUR 1,35 1,35 1,30 1,25
GBP per EUR 0,80 0,78 0,77 0,77
SEK per EUR 9,06 9,00 8,90 8,80
NOK per EUR 8,12 8,10 8,00 7,80
CHF per EUR 1,22 1,23 1,23 1,25
PLN per EUR 4,11 4,12 4,10 4,05
CZK per EUR 27,44 27,20 27,20 27,00
HUF per EUR 304,97 305,00 300,00 300,00
RON per EUR 4,39 4,40 4,40 4,40
BGN per EUR 1,96 1,96 1,96 1,96
RUB per EUR 46,51 45,90 43,55 41,25
TRY per EUR 2,86 2,85 2,80 2,80
JPY per EUR 138,16 143,10 140,40 137,50
RMB per USD 6,22 6,25 6,20 6,15
USD per AUD 0,94 0,91 0,89 0,87
USD per NZD 0,87 0,86 0,84 0,82
CAD per USD 1,09 1,12 1,12 1,14
Rele bbp-groei Inflatie
2014 2015 2014 2015
VS 2,0 3,0 1,7 2,0
Eurozone 1,2 1,7 0,6 1,3
Belgi 1,2 1,5 0,9 1,3
Duitsland 2,1 2,1 1,1 1,4
Ierland 1,9 3,0 0,5 1,0
VK 2,8 2,5 1,9 2,0
Zweden 2,6 2,9 0,5 1,5
Noorwegen 2,4 2,4 1,9 1,9
Zwitserland 2,1 1,9 0,5 1,1
Slowakije 2,0 3,0 0,3 1,5
Polen 3,4 3,7 0,7 1,7
Tsjechi 2,2 2,5 0,8 2,0
Hongarije 2,2 2,3 0,8 2,8
Bulgarije 1,7 2,5 -0,8 1,2
Rusland 0,5 1,0 6,9 6,2
Turkije 2,0 3,5 8,3 7,0
Japan 1,4 1,3 2,3 1,8
China 7,5 7,0 2,9 3,0
Australi 2,8 2,9 2,8 2,7
NIeuw-Zeeland 2,9 2,9 2,0 2,4
Canada 2,2 2,6 1,6 1,9
Tienjaarsrentes
12-06-2014 +3m +6m +12m
VS 2,65 2,80 3,20 3,60
Duitsland 1,40 1,50 1,70 2,10
Belgi 1,86 2,00 2,20 2,50
Ierland 2,41 2,50 2,60 2,90
VK 2,73 2,80 3,00 3,50
Zweden 1,82 2,00 2,20 2,60
Noorwegen 2,66 2,80 3,00 3,50
Zwitserland 0,77 1,00 1,20 1,40
Slowakije 2,12 2,30 2,50 2,80
Polen 3,56 3,40 3,50 3,80
Tsjechi 1,56 1,70 2,00 2,30
Hongarije 4,42 4,70 4,90 5,20
Bulgarije 3,20 3,20 3,35 3,70
Rusland 8,52 8,50 8,50 8,25
Turkije 8,89 8,90 9,00 9,00
Japan 0,60 0,60 0,70 0,90
China 4,09 4,50 4,50 4,50
Australi 3,82 4,00 4,40 4,80
Nieuw-Zeeland 4,45 4,55 4,90 5,30
Canada 2,34 2,50 2,90 3,30
Beleidsrentes
12-06-2014 +3m +6m +12m
VS 0,25 0,25 0,25 0,25
Eurozone 0,15 0,15 0,15 0,15
VK 0,50 0,50 0,50 0,75
Zweden 0,75 0,50 0,50 0,50
Noorwegen 1,50 1,50 1,50 1,75
Zwitserland 0,13 0,13 0,13 0,13
Polen 2,50 2,50 2,50 2,50
Tsjechi 0,05 0,05 0,05 0,05
Hongarije 2,40 2,20 2,20 2,20
Roemeni 3,50 3,50 3,50 3,50
Rusland 7,50 7,50 7,25 7,00
Turkije 9,50 9,50 9,50 9,50
Japan 0,10 0,10 0,10 0,10
China 6,00 6,00 6,00 6,00
Australi 2,50 2,50 2,50 2,75
Nieuw-Zeeland 2,50 3,00 3,25 3,75
Canada 1,00 1,00 1,00 1,00

Você também pode gostar