Coassistent Anna Verhulst schrijft iedere twee weken een column over het leven in een ziekenhuis. Hoe kijkt een aankomend arts aan tegen de dagelijkse praktijk in de gezondheidszorg? Deze week: gaat Anna op bezoek in een psychiatrische kliniek. Ik ben een dag in Amsterdam om wat zaken kort te sluiten met een onderzoeksgroep aan de VU over een vervolg op mijn onderzoeksstage. Ik besluit deze afspraak te combineren met een bezoek aan de psychiatrische kliniek waar mijn moeder als arts werkt. Als ik over de straat langs het gebouw naar de hoofdingang loop, valt mijn oog op een raam waarop met lippenstift een onleesbare tekst is geschreven. Op het raam ernaast is een plastic tasje van Action met twee stukjes plakband bevestigd. Op de tweede verdieping is een spoor uitgekerfd in het glas; de vorm lijkt verdacht veel op die van vijf vingernagels die meerdere malen wanhopig over de ruit zijn getrokken. Het onbehagelijke gevoel dat ik buiten al had wordt bij binnenkomst alleen maar versterkt wanneer ik een elektronische sleutel en een pieper overhandigd krijg. Op de pieper zit een rode knop. Daar druk je op als je wordt aangevallen, dan komen we zo snel mogelijk, legt de baliemedewerker me routineus uit. Na een snelle rondleiding kijk ik vanuit de relatieve veiligheid van mijn moeders werkkamer neer op de binnenplaats. Er staan een aantal mensen te roken. Ik begin meteen te observeren: wat zouden deze patinten hebben? Lacht die ene vrouw niet een beetje manisch? En kijkt die kerel daar niet een beetje vreemd uit zijn ogen? Mijn moeder volgt mijn blik en raadt mijn gedachten. Dat zijn gewoon medewerkers hoor, zegt ze droogjes. Wanneer we enkele momenten later over de gang lopen naar een ander deel van het gebouw, wordt mijn moeder staande gehouden door een vrouw. De lab-uitslagen zijn binnen, hoor, zegt ze op vertrouwelijke toon, dus je hoeft niet meer te overleggen met de huisarts. Als we zijn doorgelopen zeg ik wijsneuzerig tegen mijn moeder: Dat was zeker een verpleegster?. Ze grinnikt. Nee, dat was nou een patint. Ik kijk snel over mijn schouder, maar de vrouw is al verdwenen. Ik keek naar de buitenkant van de kliniek, en projecteerde het beeld dat ik daarbij vormde meteen op iedereen die binnen rondliep. Terwijl het juist bij mensen die geestelijk ziek zijn niet altijd aan de buitenkant te zien is. Dat is iets wat ik vanuit mijn opleiding wel heb meegekregen, maar in het echt toch nog steeds een valkuil blijkt te zijn. Op dit soort momenten wordt het altijd weer even duidelijk dat ik stiekem gewoon nog een groentje ben. Anna Verhulst
Anna Verhulst (22) is coassistent en schrijft deze tweewekelijkse column op basis van haar eigen ervaringen in de gezondheidszorg.