Você está na página 1de 3

In figuur 1 links zijn voor kophoeklas-

sen de schuifspanning en de normaal-


spanning in de keeldoorsnede weerge-
ven en in de rechter figuur de
belastingswijze van zijhoeklassen.
Spanningscomponenten
Voor de kophoeklassen in figuur 1
geldt:
(1)
met
(2)
Voor de zijhoeklassen geldt:
en (3)
Lasformule
In de keeldoorsnede kunnen meer
spanningen werken (meerassige span-
ningstoestanden). Voor de beoordeling
van de sterkte in het moedermateriaal
wordt bij meerassige spanningstoestan-
den gebruikgemaakt van het vloei -
criterium van Hber-Hencky-Von Mises.
Voor een vlakke spanningstoestand
geldt:
(4)
met (5)
Voor de berekening van hoeklassen
wordt uitgegaan van dezelfde formule
met een aantal modificaties:
(6)
met
(7)
en
(8)
De formules (6) en (7) kunnen ook wor-
metaalmagazine 2 2007 36 www.metaalmagazine.nl
verbinden
A. M. Gresnigt en T. Luijendijk, TU Delft
De foto toont een aan-
tal hoeklassen in een
dikwandige constructie
(foto: Lastechniek
Europa)
Figuur 1. Definitie van spanningen in dubbele kophoeklassen en belastingswijze van zijhoeklassen (zie ook Metaal Magazine 1 2007, pag. 10 - 12)
Rekenregels voor hoeklassen
In het vorige nummer van Metaal Magazine
zijn in de eerste aflevering van deze serie
van drie artikelen over de nieuwe rekenre-
gels de IIW aanbevelingen uit 1976 en NEN
2062 uit 1977 besproken. In NEN 2062 zijn
de IIW aanbevelingen overgenomen. Bij het
opstellen van de Eurocode 3 heeft men
gekozen voor een gewijzigde opzet voor de
rekenregels voor hoeklassen. Deze gewijzig-
de opzet is overgenomen in de TGB 1990
Staalconstructies. In dit deel worden de
rekenregels voor hoeklassen gegeven vol-
gens de TGB 1990 Staalconstructies.
volgens Eurocode 3 en TGB Staalconstructies
De TGB Staalconstructies en de
Eurocode 3 geven twee methoden om
de sterkte van hoeklassen te bereke-
nen: de gecombineerde spanningen
methode en de gemiddelde spanning
methode. De gemiddelde spanning
methode is een vereenvoudiging van
de gecombineerde spanningen metho-
de.
De beide methoden worden toegelicht
aan de hand van de twee gelaste ver-
bindingen in figuur 1.
mek002_07hoeklassen.qxd:mek002_07hoeklassen.qxd 14-02-2007 16:47 Pagina 36
In NEN 6770 is deze vereenvoudigde
methode overgenomen naast de
gecombineerde spanningen methode.
Deze vereenvoudigde methode is in
NEN 6770 aangeduid als de 'gemiddel-
de spanningenmethode'.
Volgens NEN 6770 geldt:
met:
F
s;d
de rekenwaarde van de kracht
die op de lassen werkt
a
l
l;e
het keeloppervlak van de
beschouwde las(sen)
In het rechterlid in (16) is
w;u;gemsp
gelijk aan
w;u;zij
volgens (14). In tabel 1
zijn daarvoor waarden gegeven. Bij zij-
hoeklassen geeft de gemiddelde span-
ningen methode dus hetzelfde resul-
taat als de gecombineerde spanningen
methode. Bij kophoeklassen leidt de
gemiddelde spanningen methode tot
een lasdikte (a-maat) die een factor
3/2 = 1,22 groter is. Voor de lasin-
houd betekent dit een factor 3/2 = 1,5
(laskosten!).
Aanvullende informatie
De gegeven waarden voor S420 en
S460 zijn ontleend aan Annex D van
de ENV versie [6] van Eurocode 3,
waarin rekenregels zijn gegeven
metaalmagazine 2 2007 www.metaalmagazine.nl 37
den geschreven als:
(9)
Hierin zijn:

w;s;d
de rekenwaarde van de verge-
lijkingsspanning in de las door
de belasting

w;u;d
de rekenwaarde voor de trek-
sterkte van het lasmetaal

t;d
de rekenwaarde van de trek-
sterkte van het moedermateri-
aal
in de factor is het verschil in
sterkte tussen het lasmetaal en
het moedermateriaal in reke-
ning gebracht. De waarde van
is bepaald door middel van
een statistische evaluatie van
meer dan 1000 proefresultaten
in veel verschillende landen

modelfactor:

: 1,25

normaalspanning loodrecht
op de keeldoorsnede

schuifspanning in de keeldoor-
snede loodrecht op de wortel-
lijn
// schuifspanning in de keeldoor-
snede evenwijdig aan de wor-
tellijn
Opmerkingen:
De 3 in de noemer van (6) en (7) leidt
er toe dat
w;u;d
voor de gecombineerde
spanningen methode en de gemiddel-
de spanningen methode dezelfde
waarde geeft.
Waarden voor en
t;d
zijn in tabel 1
gegeven.
Ten opzichte van de lasformule in
NEN 2062 is de factor verhuisd van
het linkerlid naar het rechterlid van
de formule. Hierdoor is een logischer
opzet ontstaan waarbij in het linkerlid
alle effecten van de belastingen (de
optredende spanningen) staan en in
het rechterlid alle factoren die de
sterkte bepalen. Verder is als kenmerk
voor de materiaalsterkte de treksterkte
gekozen en niet de vloeigrens. De
reden hiervoor is dat in de vergelij-
king met de proeven het steeds gaat
om de breuksterkte in de proeven. Het
is dan logischer om in de sterktefunc-
tie voor de treksterkte te kiezen in
plaats van de vloeigrens.
Om het juiste veiligheidsniveau te
bereiken worden in de Eurocode 3 en
de TGB veiligheidsfactoren
M
in de
sterktefunctie gehanteerd. Voor
bezwijkgevallen waarbij vloeien (grote
vervormingen) de bezwijkvorm is
geldt

= 1,0 en waar breuk de be -


zwijkvorm is geldt

= 1,25. Door de
gewijzigde opzet van de lasformule is
de waarde van de factor anders ge -
worden dan in NEN 2062, zie tabel 1.
De voorwaarde (9) is alleen maatge-
vend als

duidelijk groter is dan

.
Dit is alleen het geval als kophoeklas-
sen schuin worden belast. Indien voor-
waarde (9) niet zou worden gesteld,
dan zou de flankdoorsnede (moeder-
materiaal) maatgevend kunnen wor-
den. In praktische constructies komt
een dergelijke schuine belasting waar-
bij (9) maatgevend is zelden voor.
Gecombineerde spanningen methode
Invullen van de spanningscomponen-
ten (1) en (2) in de lasformule (9) geeft:
(10)
zodat: (11)
Waarden voor
w;u;kop
zijn gegeven in
tabel 1.
Voor de dubbele kophoeklassen in
figuur 1 volgt met:
en (12)
voor de benodigde lasdikte:
(13)
De grootste lasdikte wordt gevonden
als in de plaat de vloeispanning aan-
wezig is (dus bij "vol aansluiten"). In
tabel 1 zijn de dan benodigde lasdik-
ten gegeven voor dubbele hoeklassen.
Voor de zijhoeklassen in figuur 1 volgt
met (3) en (9):
(14)
Waarden voor
w;u;zij
zijn gegeven in
tabel 1. De benodigde lasdikte volgt
uit (figuur 1):
(15)
Gemiddelde spanningenmethode
Bij de opzet van de Eurocode 3 werd in
verschillende landen de lasberekening
met de gecombineerde spanningen te
ingewikkeld gevonden. In de ENV ver-
sie van de Eurocode 3 [6] heeft dit er
toe geleid dat in de hoofdtekst een ver-
eenvoudigde methode is opgenomen
die aansluit bij de rekenpraktijk in
verschillende Europese landen.
N i e u we n o r me n h o e k l a s s e n
Metaal Magazine schenkt in drie edities aandacht aan
de nieuwe ontwerpregels voor hoeklassen. De eerste
aflevering is gepubliceerd in Mataal Magazine 1 2007,
pag. 10-12.
In deel 3 wordt ingegaan op de berekening van hoe-
klassen volgens de normen van AICS en AWS (American
Welding Society), de Zweedse lascode BSK94 en er
wordt ingegaan op recente ontwikkelingen binnen het
IIW (International Institute of Welding).
Tabel 1. Waarden voor en grenswaarden
w;u;kop
en
w;u;zij
voor ver-
schillende staalsoorten (tot plaatdikten van 40 mm), en benodigde las-
dikten bij 'vol aansluiten.
Staal S235 S275 S355 S420M S420N S460M S460N

y [N/mm
2
] 235 275 355 420 420 460 460

u [N/mm
2
] 360 430 510 520 550 550 580
0,80 0,85 0,90 1,00 1,00 1,00 1,00

w;u;kop [N/mm
2
] 255 286 321 294 311 311 328

w;u;zij =

w;u;gemsp 208 234 262 240 254 254 268


[N/mm
2
]
Bij een dubbele a a a a a a a
kophoeklas volgt 0,46 t 0,48 t 0,55 t 0,71 t 0,68 t 0,74 t 0,70 t
voor

z =

y :
(16)
mek002_07hoeklassen.qxd:mek002_07hoeklassen.qxd 14-02-2007 16:47 Pagina 37
voor constructies in S420 en S460.
In de TGB staalconstructies is het toe-
passingsgebied beperkt tot en met
S355. In de nieuwe EN versie is het toe-
passingsgebied in de hoofdtekst
(EN1993-1-1 [7] en EN1993-1-8 [8]), uit-
gebreid tot S460, terwijl in een apart
deel (EN1993-1-12) rekenregels zijn
opgenomen voor de hoge sterkte staal -
soorten tot S700. Meer hierover in het
derde deel van deze serie.
Uit tabel 1 volgt dat de ontwerpsterkte

w;u;kop
en
w;u;zij
voor S420 en S460
lager is dan voor het minder sterke
staal S355. De belangrijkste reden voor
de relatief lage ontwerpspanningen
voor hoeklassen in S420 en S460 vol-
gens de huidige ontwerpregels in
Eurocode 3, is het beperkte aantal
beschikbare beproevingsresultaten en
de spreiding in de resultaten ervan.
Meer onderzoek op dit gebied is
nodig; zie deel 3 van in een volgend
nummer van Metaal Magazine.
Voor alle staalsoorten geldt dat de
sterkte van het toevoegmateriaal ten-
minste gelijk (matching) moet zijn aan
de sterkte van het basismateriaal. Het
verschil in sterkte tussen het basisma-
teriaal en het lasmetaal is impliciet in
rekening gebracht met de factor . In
de praktijk hangt de mate aan over-
matching af van het staaltype: voor de
staalsoorten met een geringere sterkte
is er gewoonlijk meer overmatching
dan voor de staalsoorten met een
hogere sterkte.
Het belang van taai lasmetaal
Bij de lasberekening wordt aangeno-
men dat de spanningen

en //
die door de uitwendige belastingen op
de las worden uitgeoefend gelijkmatig
over de keeldoorsnede zijn verdeeld.
In werkelijkheid is de spanningsverde-
ling veel gecompliceerder en zijn
ernaast de genoemde spanningen nog
verschillende andere spanningen:
Restspanningen als gevolg van
krimp die tijdens het afkoelen na
het lassen optreedt (krimpspannin-
gen). Deze belopen waarden in de
grootte van de vloeigrens, zodat al
bij geringe belasting vloeien in de
las zal optreden. Bij taai lasmetaal
mag worden aangenomen dat tij-
dens dit vloeien de spanningen zich
zo zullen instellen (herverdelen) dat
de restspanningen voor de bereke-
ning van de sterkte van de las bui-
ten beschouwing mogen blijven.
Spanningsconcentraties die het
gevolg zijn van de geometrie van de
las. Hierdoor zijn de spanningen
over de keeldoorsnede niet gelijk-
matig verdeeld, zie figuur 2. Bij de
wortel van de las zal al bij geringe
belasting de daardoor veroorzaakte
spanning gelijk zijn aan de vloei-
grens. Bij verder toenemende
belasting zal daar vloeien optreden,
waarbij de spanning in naastgele-
gen vezels verder toeneemt, zie
figuur 2b. Uiteindelijk zal de gehele
lasdoorsnede vloeien, zie figuur 1c.
Na het vloeien zal versteviging
optreden en zal uiteindelijk breuk
optreden als in de gehele lasdoor-
snede de spanning gelijk is aan de
treksterkte. Uiteraard is dit alleen
mogelijk als het lasmetaal en het
naastgelegen moedermateriaal vol-
doende taai zijn.
Ook in de lengterichting van de las
is de spanningsverdeling in werke-
lijkheid niet gelijkmatig.
Bijvoorbeeld bij een zijhoeklas zul-
len aan het begin en einde van de
lassen spanningsconcentraties en
rekconcentraties optreden.
De taaiheid van de las kan dus bepa-
lend zijn voor de sterkte van de hoek -
lasverbinding. Factoren die de sterkte
en taaiheid van het neergesmolten las-
metaal bepalen zijn:
a. De chemische samenstelling van
het toevoegmateriaal;
b. De chemische samenstelling van
het basismateriaal;
c. Het lasproces en de lasparameters.
Het gaat hierbij voornamelijk om de
afkoelsnelheid na het lassen, die af
zal hangen van een eventuele voor-
warmtemperatuur, de warmte-
inbreng en de plaatdikte;
d. De dikte van de las;
e. De geometrie van de las (lasonregel-
matigheden, spannings- en rekcon-
centraties).
verbinden
metaalmagazine 2 2007 38 www.metaalmagazine.nl
[1] Design for arc-welded con-
nections in steel submitted to
static loads. Welding in the
world, Volume 14, no 5/6,
1976.
[2] NEN 2062 (1977).
Booglassen. Het berekenen
van gelaste verbindingen in
ongelegeerd en zwakgelegeerd
staal tot en met Fe 510 (Fe 52)
die overwegend statisch wor-
den belast.
[3] NEN 2063 (1988).
Booglassen. Op
vermoeiing belaste construc-
ties. Het berekenen van gelaste
verbindingen in ongelegeerd
staal en zwakgelegeerd staat
tot en met Fe 510 (Fe 52).
[4] NEN 6770. Technische
grondslagen voor bouwcon-
structies TGB 1990 -
Staalconstructies - Basiseisen
en basisrekenregels voor over-
wegend statisch belaste con-
structies.
[5] NEN 6772. Technische
grondslagen voor bouwcon-
structies TGB 1990 -
Staalconstructies -
Verbindingen.
[6] ENV 1993-1-1:1995.
Eurocode 3, Design of Steel
Structures, General rules and
rules for buildings.
[7] EN 1993-1-1: 2005,
Eurocode 3, Design of Steel
Structures : General rules and
rules for buildings.
[8] EN1993-1-8: 2005,
Eurocode 3, Design of steel
structures, Design of joints.
[9] EN1993-1-9: 2005,
Eurocode 3, Design of steel
structures, Fatigue.
[10] EN1993-1-12: 2007,
Eurocode 3, Design of Steel
Structures: Supplementary rules
for high strength steel.
[11] Gresnigt, A.M. Berekening
van hoeklassen volgens
Eurocode nr. 3, NEN 6770 en
NEN 6772, Lastechniek, jaar-
gang 57, november 1991, pag.
381-388.
[12] Gresnigt A.M. Update on
design rules for fillet welds. 3rd
European Conference on Steel
Structures September 19-20,
2002, Coimbra, Portugal.
[13] Specification for Structural
Steel Buildings, American
Institute of Steel Construction,
Chicago, March 9, 2005 (kan
worden "gedownload" van de
website van AISC: zie
www.aisc.org).
[14] American Welding Society,
Structural Welding Code - Steel,
AWS D1.1, Miami, USA.
R E F E R E N T I E S
a. elastisch b. elastisch - plastisch c. plastisch
Figuur 2. Spanningsconcentraties over de keeldoorsnede (

), plaatselijk vloeien en herverdeling van spanningen.


Deze lassers leggen hoeklassen met het T.I.M.E. lasproce (foto: Fronius)
mek002_07hoeklassen.qxd:mek002_07hoeklassen.qxd 14-02-2007 16:48 Pagina 38

Você também pode gostar