Você está na página 1de 59

Het sprookje van

de groene slang
en de schone lelie
Wereldberoemd diepzinnig sprookje uit 1795 van J.W. von Goethe
Het sprookje van de groene slang en de schone lelie. J.W. von Goethe. Werkbloek Chinese jaar van de slang 2013
Schoolvoorstellingen met goochelen en buikspreken door schoolgoochelaar en buikspreker Aarnoud Agricola uit Utrecht
Het sprookje van de groene slang en de schone lelie. J.W. von Goethe. Werkbloek Chinese jaar van de slang 2013
Schoolvoorstellingen met goochelen en buikspreken door schoolgoochelaar en buikspreker Aarnoud Agricola uit Utrecht
Klik hier voor de symboliek van de slang
Raadsel: Welke slang is niet
gevaarlijk?
Antwoord: een tuinslang
Klik hier om gratis bouwplaten te downloaden
Raadsel: Wat krijkg je als
je een slang en een egel
kruist?
Antwoord: prikkeldraad
Het sprookje van de groene slang en de schone lelie. J.W. von Goethe. Werkbloek Chinese jaar van de slang 2013
Schoolvoorstellingen met goochelen en buikspreken door schoolgoochelaar en buikspreker Aarnoud Agricola uit Utrecht
Beste lezer,
Het Chinese jaar van de slang is begonnen. Het duurt van 10 februari 2013 tot en met 30
januari 2014. Vierentwintig jaar geleden las ik een sprookje over een slang dat indruk om
me maakte vanwege de diepzinnige symboliek die erin verwerkt is. Dat was het sprookje
van de groene slang en de schone lelie. Dit sprookje, dat de bekende Duitse dichter
Johann Wolfgang von Goethe schreef in het jaar 1795, is niet alleen interessant voor
jonge kinderen, maar ook voor oudere kinderen en volwassenen.
De auteursrechten op het genoemde sprookje zijn niet meer van toepassing. Daarom heb
ik besloten de tekst integraal op te nemen in dit werkboek, waarin ook prenten,
kleurplaten, knutselwerkjes, liedjes en werkbladen met woordzoekers, rebussen,
invuloefeningen en doolhoven zijn opgenomen die daarmee verband houden.
Leerkrachten van basisscholen kunnen in de klas met deze materialen werken.
Ongeveer maandelijks maak ik een thema-werkboek zoals dit. Als u daarop nog geen
gratis abonnement heeft en de werkboeken in het vervolg graag wilt ontvangen, kunt u
zich opgeven via de onderstaande link
KLIK HIER VOOR EEN GRATIS ABONNEMENT OP DE THEMA-WERKBOEKEN
Het maken van de thema-werkboeken kost me altijd behoorlijk wat tijd. Leerkrachten
vragen mij wel eens hoe het mogelijk is dat die materialen toch gratis zijn. Dat kan omdat
ik de werkboeken gebruik als een medium om mijn schoolvoorstellingen onder de
aandacht van leerkrachten breng. Deze werkboeken leveren voor mij boekingen op.
Mijn inkomen realiseer ik voor een belangrijk deel door optredens met goochelen en
buikspreken te verzorgen op basisscholen. Vaak is dat in het kader van carnaval /
verkleedfeest, juffen- en meestersdag, (her)opening of sluiting van schoolgebouw,
ambtsjubileum van leerkrachten en directeur, jubileum of lustrumviering, afscheid van
leerkracht of directeur, dag voorafgaand aan schoolvakanties en de kinderboekenweek
(thema 2013: sport en spel). Momenteel kunn en scholen kiezen uit vier verschillende
schoolvoorstellingen van 45 - 60 minuten:
1. Goochelshow De Goochelacademie
2. Buikspreekshow Rijmende dieren van de axenroos
3. Goochelshow Hallo wereld in 80 dagen
4. Goochelshow Reis door de tijd (voor Vlaamse jeugdboekenweek 2 t/m 17 maart 2013)
Het volgende werkboek dat ik ga samenstellen gaat over Pasen. Daarin wordt ook
aandacht besteed aan Palmpasen, Hemelvaart en Pinksteren.
Met vriendelijke groet,
Andr de Boer
Het sprookje van de groene slang en de schone lelie. J.W. von Goethe. Werkbloek Chinese jaar van de slang 2013
Schoolvoorstellingen met goochelen en buikspreken door schoolgoochelaar en buikspreker Aarnoud Agricola uit Utrecht
Goochelshow Reis door de tijd
Jeugdvoorstelling van goochelaar en buikspreker Aarnoud Agricola
Professor Phileas Fogg heeft met zijn tijdmachine een reis door de tijd gemaakt. Al
goochelend neemt hij je mee op die reis. In de prehistorie heeft hij te kampen met
dinosaurussen. Van de wijze sprekende schildpad Skrivad leert hij daar waarom de
dinosaurussen nu zijn uitgestorven. In het oude Egypte leert hij van een farao hoe de
piramides zijn gebouwd. En in de middeleeuwen beleeft hij op op het kasteel van koning
Arthur een spannend avontuur. Deze educatieve voorstelling met goocheltrucs over het
thema tijd duurt 45 minuten en is geschikt voor kinderen van 6 t/m 12 jaar, en kan worden
geboekt door scholen en bibliotheken.
KLIK HIER VOOR MEER INFORMATIE OVER DE GOOCHELSHOW REIS DOOR DE TIJD
Het sprookje van de groene slang en de schone lelie. J.W. von Goethe. Werkbloek Chinese jaar van de slang 2013
Schoolvoorstellingen met goochelen en buikspreken door schoolgoochelaar en buikspreker Aarnoud Agricola uit Utrecht
in e_n re_taurant ete_ op de a_ond voor het ni_uwjaar.
Twee optische illusies: lelie in schilderij en bewegende slang
Het sprookje van de groene slang en de schone lelie. J.W. von Goethe. Werkbloek Chinese jaar van de slang 2013
Schoolvoorstellingen met goochelen en buikspreken door schoolgoochelaar en buikspreker Aarnoud Agricola uit Utrecht
Het sprookje van de groene slang en de schone lelie. J.W. von Goethe. Werkbloek Chinese jaar van de slang 2013
Schoolvoorstellingen met goochelen en buikspreken door schoolgoochelaar en buikspreker Aarnoud Agricola uit Utrecht
Food art met uien, artisjok en witte kool
Het sprookje van de groene slang en de schone lelie. J.W. von Goethe. Werkbloek Chinese jaar van de slang 2013
Schoolvoorstellingen met goochelen en buikspreken door schoolgoochelaar en buikspreker Aarnoud Agricola uit Utrecht
Het sprookje van de groene slang en de schone lelie. J.W. von Goethe. Werkbloek Chinese jaar van de slang 2013
Schoolvoorstellingen met goochelen en buikspreken door schoolgoochelaar en buikspreker Aarnoud Agricola uit Utrecht
Het sprookje van de groene slang en de schone lelie. J.W. von Goethe. Werkbloek Chinese jaar van de slang 2013
Schoolvoorstellingen met goochelen en buikspreken door schoolgoochelaar en buikspreker Aarnoud Agricola uit Utrecht
Invuloefening. Het Chinese jaar van de slang 2013.
De Chine_en h_bben e_n an_ere ti_drekening d_n wi_. H_n kale_der is
v_oral gebaseer_ op de be_egingen v_n de maa_. Voo_ de C_inezen begin_
de jaarte_ling ni_t met de ge_oorte van C_ristus, m_ar bi_ h_t optre_en va_
de myt_ische Gele kei_er in he_ _aar 2697 _oor Christ_s. De d_gen en
_aanden v_n de Ch_nese kale_der h_bben ge_n na_en, maa_ z_jn
gen_mmer_ van 1 tot 7 (_aandag is de ee_ste dag, dins_ag de t_eede, enz.)
en va- 1 tot 12 (maan_ 1, maa_d 2, enz.). I_der jaa_ sta_t in het _eken van
e_n van de t_aalf tek_ns van de Chi_ese d_erenri_m: rat, os, ti_ger, kon_jn,
draak, slang, pa_rd, schaap, a_p, haa_, hon_, z_ijn.
De _hinezen v_eren h_t nieu_e jaa_ niet op 1 jan_ari, maa_ op de e_rste dag
t_t en met de _ijftiende _ag van de eer_te maan_ _an de Ch_nese _alender.
De _erste d_g va_ het Chin_se jaar is de _ag waa_op het _oor de t_eede
ke_r nieu_e ma_n is na de _ortste da_ (21 de_ember, o_k wel
_inter_onnewende of wint_rsolstitium genoem_). H_t Chi_ees _ieuwjaar ka_
niet vo_r 21 januar_ en _iet n_ 20 fe_ruari p_aatsvind_n. In 2013 sta_t h_t
Chines_ _ieuwjaar op 10 _ebruari. Dat is he_ jaa_ van de _lang dat duur_ tot
30 januar_ 2014. Jare_ die vana_ het _egin van de _orige ee_w in het tek_n
stond_n van de sla_g waren en zijn: 1905, 1917, 1929, 1941, 1953, 1965,
1977, 1989, 2001, 2013 en 2025.
_et is gebru_kelijk dat m_n s_hulden betaal_, ni_uwe kle_en worden gekoc_t,
en he_ hu_s wor_t sc_oongemaak_. Er is ge_oonlijk een gr_ot familie_aal en
de god_n wo_den gee_d. De men_en geven elkaar cade_us, ingepa_t in
_ood pa_ier en in roo_ papi_r
ver_akt v_urwerk word_
aangestoke_.
Het Chine_e Nieuwjaa_ w_rdt
_raditione_l gevier_ met de
_rakendansen en
leeuwenda_sen. De Chine_e
n_euwjaarsperi_de eindig_ met
het _antaarnfesti_al op de
_ijftiende _ag va_ he_ nieuw_
_aar. _ijdens de
nieuwjaar_periode verblijf_ men
bi_ fam_lie en be_oekt me_
_amilie, _rienden en/of
kenni_sen in de _uurt. Oo_ ga_t
men _aak _amen _ten. Stee_s
va_er kom_ h_t vo_r dat fa_ilies
Het sprookje van de groene slang en de schone lelie. J.W. von Goethe. Werkbloek Chinese jaar van de slang 2013
Schoolvoorstellingen met goochelen en buikspreken door schoolgoochelaar en buikspreker Aarnoud Agricola uit Utrecht
Het sprookje van de groene slang en de schone lelie. J.W. von Goethe. Werkbloek Chinese jaar van de slang 2013
Schoolvoorstellingen met goochelen en buikspreken door schoolgoochelaar en buikspreker Aarnoud Agricola uit Utrecht
Johann Wolfgang von Goethe
Woordzoeker
Het sprookje van de groene slang en de schone lelie
van Johann Wolfgang von Goethe
artisjokken, brons, brug, dwaallichten, edelstenen, goud, havik, hond,
kanarie, kolen, koning, lamp, lelie, man, mand, prins, reus, rivier, scepter,
slang, spiegel, tempel, uien, veerman, vrouw, zilver, zwaard
Het sprookje van de groene slang en de schone lelie. J.W. von Goethe. Werkbloek Chinese jaar van de slang 2013
Schoolvoorstellingen met goochelen en buikspreken door schoolgoochelaar en buikspreker Aarnoud Agricola uit Utrecht
Johann Wolfgang von Goethe
Het sprookje van de groene slang en en de schone lelie
Aan de brede rivier, die door zware regens gezwollen en buiten haar oevers was getreden,
stond het hutje van de veerman, die, moe van de inspanning van de dag, rustig lag te
slapen. In het holst van de nacht werd hij gewekt door luid geroep van reizigers, die
overgezet wilden worden.
Toen hij buiten kwam, zag de veerman boven zijn aangemeerde boot twee dwaallichten
zweven. Zij vertelden hem dat zij grote haast hadden om aan de andere kant te komen.
De oude man stak van wal en voer behendig dwars over de stroom. De vreemdelingen
uisterden in de boot met elkaar in een voor de veerman onverstaanbare taal. Af en toe
barstten ze uit in een luide schaterlach. Daarbij huppelden ze nu eens op de banken en
dan weer op de bodem van de boot.
'De schuit wiebelt!' riep de oude veerman. 'als jullie zo onrustig zijn, kan de boot omslaan.
Ga toch zitten, jullie dwaallichten!'
Ze proestten bij dat bevel van het lachten, dreven de spot met de oude man en werden
nog onrustiger dan tevoren. Hij verdroeg hun brutaliteit echter geduldig en bereikte
spoedig de overzijde van de rivier.
'Hier, dat is voor je moeite,' riepen de reizigers. Terwijl ze hun lichamen heen en weer
schudden, vielen er veel blinkende goudstukken in de natte schuit.
'Wat doen jullie in hemelsnaam?!' riep de oude man, 'jullie brengen mij in het grootste
ongeluk! Als er een goudstuk in het water gevallen was, zou de rivier zich in
verschrikkelijke golven omhoog geworpen en de boot en mij verzwolgen hebben, want de
rivier kan dat metaal niet verdragen. En wie weet wat er dan met jullie gebeurd zou zijn.
Neem je geld terug!'
'We kunnen niet terug nemen wat we eenmaal van ons afgeschud hebben,' antwoordden
de anderen.
'Nu bezorgen jullie me nog de last, dat ik de goudstukken bijeen moet zoeken, aan land
brengen en begraven, 'sprak de oude man, terwijl hij zich bukte om de munten in zijn muts
te verzamelen.
De dwaallichten waren uit de boor gesprongen en de oude riep: 'Waar blijft nu mijn loon?'
'wie geen goud aanneemt, mag voor niets werken!', riepen de dwaallichten.
'Als jullie maar weten, dat ik alleen kan worden betaald met de vruchten van de aarde.'
'Met vruchten van de aarde? Die hebben we nog nooit gegeten en die lusten we ook niet.'
'En toch kan ik jullie niet laten gaan, voordat jullie mij beloven mij drie kolen, drie
artisjokken en drie uien te zullen bezorgen.'
De dwaallichten wilden zich met een grapje uit de voeten maken, maar voelden zich op
onbegrijpelijke wijze als aan de grond genageld. Dat was wel de onaangenaamste
gewaarwording die ze ooit hadden ondervonden. Ze beloofden spoedig aan zijn eis te
voldoen. De veerman liet hen weggaan en duwde de boot van de oever. Toen hij al een
eind weg was, riepen ze hem nog na: 'Oude! Luister eens oude! We hebben het
voornaamste nog vergeten!' De man was al te ver weg en hoorde het niet meer. Hij had
zich langs dezelfde oever de rivier laten afdrijven om in een bergachtige streek, waar het
water niet kon binnendringn, het goud te gaan begraven. Daar vond hij tussen de hoge
rotsen een enorme spelonk. Hij wierp het goud erin en voer naar zijn hut terug.
Het sprookje van de groene slang en de schone lelie. J.W. von Goethe. Werkbloek Chinese jaar van de slang 2013
Schoolvoorstellingen met goochelen en buikspreken door schoolgoochelaar en buikspreker Aarnoud Agricola 1
In de spelonk woonde een mooie, groene slang. Zij werd door het gerinkel van de vallende
muntstukken uit haar slaap gewekt. Nauwelijks had zij de blinkende schijven opgemerkt, of
zij verslond ze met grote gulzigheid en zocht zorgvuldig alle stukken op, die in het
struikgewas en tussenndenrotsspleten verstrooid lagen.
Na alles opgegeten te hebben, voelde ze het goud weldadig in haar ingewanden smelten
en zich door haar hele lichaam verspreiden en zij bemerkte tot haar grote vreugde dat ze
doorschijnend en lichtgevend was geworden. Sinds lang had men haar verzekerd, dat
zoiets mogelijk was. Ze twijfelde of dit licht wel lang stand zou houden. Daarom dreef haar
nieuwsgierigheid en het verlangen naar zekerheid haar buiten de spelonk, om te
onderzoekende wie dat mooie goud erin geworpen had. Maar ze zag niemand. Ze vond
het heerlijk zichzelf te bewonderen, nu ze daar tussen kruiden en het struikgewas
voortkroop en haar bekoorlijk licht door het frisse groen spreidde. Alle bladeren leken van
smaragd en alle bloemen waren op hun mooist verlicht.
Tevergeefs doorkruiste ze de eenzame wildernis. Maar haar hoop nam toe toen ze in de
vlakte kwam en in de verte een lichtglans zag die op de hare leek .
'O! Eindelijk vind ik iemand die is zoals ik! riep ze uit en ze ging snel verder. Ze vond het
nu niet erg om door de moerassen te kruipen. Ze leefde echter het liefst op bergweiden en
in hoog gelegen rotsspleten. Daar at ze graag geurige kruiden en leste ze haar dierst met
dauw en fris bronwater. Ze verlangde zo naar het heerlijke licht van het goud, dat zij alles
gedaan zou hebben wat er van haar werd verlangd.
Uiteindelijk kwam ze zeer vermoeid in een moerassig rietland, waar de beide dwaallichten
vrolijk heen en weer wiegden. Zij schoot op hen toe, begroette hen en was blij zulke
aardige familieleden aan te treffen. De dwaallichten aaiden haar, huppelden over haar
heen en lachten op hun manier.
'Tantetje,' zeiden ze, 'al bent u van de horizontale lijn, dat is niet erg. Weliswaar zijn wij
alleen maar verwant in het licht geven. Want ziet u eens (en nu maakten de beide
vlammen zich ten koste van hun breedte zo lang en zo spits mogelijk) hoe mooi ons,
heren van de verticale lijn, die slanke vorm staat! Neem het ons niet kwalijk, vriendin, maar
welke familie kan zich op zoiets beroemen? Zolang er dwaallichten bestaan, heeft er nog
nooit een gezeten of gelegen.'
De slang voelde zich in het gezelschap van haar verwanten erg onbehaaglijk. Zij mocht
haar kop zo hoog opheffen als ze maar wilde, ze wist dat ze hem toch weer naar de aarde
moest buigen om zich te kunnen voortbewegen. En al had zij zich tevoren in het donker
woud ook nog zo mooi gevonden, nu zij in tegenwoordigheid was van deze twee neven
scheen haar glans ieder ogenblik minder te worden. Ja, ze vreesde zelfs dat die tenslotte
geheel zou uitdoven.
In haar verlegenheid vroeg ze snel of de heren niet enkele inlichtingen konden geven,
vanwaar het blinkende goud kwam, dat zojuist in de rotsspleten was gevallen. Ze
vermoedde dat het een goudenregen was die rechtstreeks uit de hemel was neergedaald.
De dwaallichten lachten dat ze schudden en rondom zich strooiden ze vele goudstukken.
De slang schoot er vlug op af om ze te verslinden.
'Smakelijk eten, tante,' zeiden de galante jonkers, 'we kunnen u er nog meer bezorgen.' Ze
schudden hun lichamen nog enige keren snel heen en weer, zodat de slang moeite had
het heerlijke eten vlug genoeg naar binnen te werken. Haar glans begon zichtbaar toe te
Het sprookje van de groene slang en de schone lelie. J.W. von Goethe. Werkbloek Chinese jaar van de slang 2013
Schoolvoorstellingen met goochelen en buikspreken door schoolgoochelaar en buikspreker Aarnoud Agricola 2
nemen en ze straalde werkelijk allerheerlijkst. Maar de dwaallichten waren vrij mager en
klein geworden. Ze verloren echter niet hun goede humeur.
'Ik blijf jullie eeuwig dankbaar,' sprak de slang, nadat ze van haar maaltijd weer op adem
gekomen was. 'Verlang van mij wat je wilt; alles wat in mijn vermogen ligt, zal ik voor jullie
doen.'
'Heel goed,' riepen de dwaallichten, 'zeg ons dan waar de schone Lelie woont. Breng ons
zo gauw mogelijk naar het paleis en de tuinen van de schone, want we sterven van
ongeduld om ons aan haar voeten te werpen.'
'Die dienst,' antwoordde de slang met een diepe zucht, 'kan ik je niet direct bewijzen, want
de schone Lelie woont helaas aan de overzijde van het water.'
'Aan de overzijde van het water! En we hebben ons in deze stormachtige nacht laten
overzetten. Hoe wreed is toch de rivier, die ons nu scheidt! Zou het niet mogelijk zijn de
oude veerman terug te roepen?'
'Jullie zouden tevergeefs moeite doen,' zei de slang. 'Zelfs als je hem aan de oever trof,
zou hij jullie niet in zijn schuit meenemen. Hij mag iedereen overvaren, niemand echter
terugbrengen.'
'Daar hebben we ons iets moois op de hals gehaald! Bestaan er dan geen andere
middelen om over het water te komen?
'Jawel, maar niet op dit ogenblik. Ik kan de heren zelf wel overzetten, maar pas tegen het
middaguur.'
'Dat is een tijdstip waarop we niet graag reizen.'
'Dan kunnen jullie 's avonds op de schaduw aan de reus oversteken.'
'Hoe gaat dat?
'De grote reus, die niet ver hiervandaan woont, kan met zijn lichaam niets uitrichten. Zijn
handen kunnen geen strohalm optillen en zijn schouders geen pakje dragen: maar zijn
schaduw kan veel, ja alles. Daarom is hij bij zonsopgang en zonsondergang het krachtigst
en behoeft men 's avonds maar op de schaduw van zijn nek te gaan zitten; de reus
wandelt dan langzaam naar de oever en zijn schaduw voert de reiziger over het water.
Willen jullie echter op ht middaguur daar bij die hoek van het bos komen, waar het
struikgewas dicht langs de oever groeit, dan kan ik je overzetten en aan de schone Lelie
voorstellen. Zijn jullie daarentegen bang voor de middaghitte, dan behoef je maar tegen
het vallen van de avond in de gindse rotsinham de reus op te zoeken, die zich zeker heel
bereidwillig zal tonen.'
Met een lichte buiging verwijderden zich de jeugdige heren en de slang was blij van hen
verlost te zijn. Dat was deels om zich in haar eigen licht te kunnen verheugen en deels om
een nieuwsgierigheid te bevredigen waardoor ze reeds lang op een vreemde wijze werd
gekweld.
In de spelonken, waarin ze vaak heen en weer kroop, had ze op een bepaalde plek een
zeldzame ontdekking gedaan. Hoewel ze tot dusver genoodzaakt was geweest zonder
licht door deze afgrond te kruipen, had ze toch op het gevoel voorwerpen heel goed
kunnen onderscheiden. Ze was gewend overal slechts onregelmatige natuurformaties te
vinden en met gemak kronkelde zij tussen de grote kristalpunten door en voelde zonder
moeite de jnste haakjes en puntjes van gedegen zilver en bracht een of ander
edelgesteente voor de dag.
Het sprookje van de groene slang en de schone lelie. J.W. von Goethe. Werkbloek Chinese jaar van de slang 2013
Schoolvoorstellingen met goochelen en buikspreken door schoolgoochelaar en buikspreker Aarnoud Agricola 3
Toch had zij tot haar grote verbazing in een spelonk, die rondom afgesloten was,
voorwerpen gevoeld die de scheppende mensenhand verrieden. Daar waren gladde
muren, waartegen ze niet kon opklimmen, scherpe regelmatige kanten, welgevormde
zuilen en, wat haar het zonderlingst voorkwam, menselijke beelden, waar zij zich
meermalen omheen gekronkeld had en die naar haar mening van brons of van gepolijst
marmer moesten zijn.
Al die ervaringen wilde ze eigenlijk met eigen ogen waarnemen. Ze wilde zekerheid
hebben omtrent hetgeen ze tot dusver slechts vermoedde. Ze geloofde, dat zij nu door
haar eigen licht wel in staat zou zijn dit geheimzinnige onderaardse gewelf te verlichten en
hoopte weldra die vreemde voorwerpen volledig te leren kennen. Haastig ging zij heen en
vond langs de gewone weg spoedig de spleet waardoor ze dit heiligdom placht binnen te
sluipen. Toen zij binnen was, keek zij nieuwsgierig rond en, ofschoon haar schijnsel niet
alle voorwerpen in de ronde ruimte verlichten kon, werden voor haar de dichtst bijzijnde
dingen toch voldoende duidelijk.
Met verwondering en ontzag keek zij op naar een schitterende nis, waarin de beeltenis
stond van een eerbiedwaardige koning van zuiver goud. Naar de afmetingen te rekenen
was het beeld meer dan levensgroot, maar naar de gestalte te oordelen, was het eerder
de beeltenis van een kleine man dan van een grote man. Zijn welgevormde gestalte was
in een eenvoudige mantel gehuld en een eikenkrans hield zijn haren bijeen.
Nauwelijks had de slang de majestueuze guur gezien, of de koning begon te spreken en
vroeg:
'Waar kom je vandaan?'
'Uit de onderaardse gangen, waar het goud zich bevindt,' zei de slang.
'Wat is heerlijker dan het goud?' vroeg de koning.
'Het licht,' antwoordde de slang.
'Wat is verkwikkender dan het licht?' vroeg de eerste.
'Het gesprek,' zei de slang.
Zij had gedurende dit gesprek eens opzij gegluurd en in de volgende nis een ander
prachtig beeld gezien. Het was een zittende zilveren koning met een rijzige, bijna tengere
gestalte; zijn lichaam was met een rijk versierd gewaad bekleed en zijn kroon, zijn ordel en
zijn scepter waren met edelstenen bezet. Open en er straalde zijn gelaat en hij scheen
juist te willen spreken, toen een ader in het donkerkleurige marmer aan de rotswand
plotseling licht begon te uit stralen en door de gehele tempel een weldadig schijnsel
verspreidde. Bij dit licht zag de slang de derde koning, die van brons was. Zoals hij daar
zat, met zijn indrukwekkende gestalte leunend op zijn knots en met een lauwerkrans op
zijn hoofd, leek hij meer op een rots dan op een mens.
De slang wilde de vierde koning bekijken, die het verst van haar af stond, maar plotseling
opende zich de rots, waarin de lichtende ader als een bliksemschicht itste en verdween.
De opmerkzaamheid van de slang werd nu getrokken door een man van middelbare
lengte, die, als een boer gekleed, in zijn hand een kleine lamp droeg met een rustige vlam,
waarin men prettig kon kijken en die op wonderbaarlijke wijze de hele koepel verlichtte
zonder een enkele schaduw te werpen.
'Waarom kom je hier, nu we licht hebben? Vroeg de gouden koning.
'Jullie weten, dat ik het duister niet verlichten mag, ' zei de oude man.
'Loopt mijn rijk ten einde?' vroeg de zilveren koning.
'Laat of nooit.'
Het sprookje van de groene slang en de schone lelie. J.W. von Goethe. Werkbloek Chinese jaar van de slang 2013
Schoolvoorstellingen met goochelen en buikspreken door schoolgoochelaar en buikspreker Aarnoud Agricola 4
'Wanneer mag ik opstaan?' vroeg de bronzen koning met een zware stem.
'Weldra,' was het antwoord.
'Met wie moet ik samengaan?'
'Met uw oudere broeders.'
'Wat zal er van de jongste worden?'
'Hij zal gaan zitten.'
'Ik ben niet moe,' wierp de vierde koning met rauwe, hakkelende stem tegen. De slang
was, terwijl de anderen spraken, de tempel rondgekropen, had alles in ogenschouw
genomen en bekeek nu de vierde koning van dichtbij. Hij stond tegen een zuil geleund en
had een reusachtige en plompe gestalte. Het metaal waarvan hij gegoten was, kon zij niet
goed onderscheiden. Nauwkeuriger beschouwd was het een mengsel van de drie metalen
waaruit zijn broers waren gevormd. De metalen schenen echter niet goed samen-
gesmolten te zijn: gouden en zilveren aderen liepen onregelmatig door de bronzen massa
en gaven het beeld een onaangenaam uiterlijk.
De gouden kong richtte zich tot de oude man en vroeg:
'Hoeveel geheimen ken je?'
'Drie,' was het antwoord.
'Welk is het belangrijkste?' wilde de zilveren koning weten.
'Het openbare.'
'Wil je het ons ook openbaren?' voeg de bronzen koning.
'Zodra ik het vierde weet,' antwoordde de oude man.
'Wat kan mij dat schelen,' mompelde de koning van gemengd metaal.
'Ik weet het vierde,' zei de slang, ging naar de oude man en siste hem iets in zijn oor.
'De tijd is gekomen!' riep de oude man met een geweldige stem, die de tempel deed
weergalmen en de metalen standbeelden weerklinken. Op hetzelfde ogenblik verdween de
oude man naar het Westen en de slang naar het Oosten en elk van hen trok snel voort
door de rotskloven.
Alle gangen die de oude man doorliep, werden achter hem dadelijk met goud gevuld, want
zijn lamp bezat de wonderbare eigenschap alle steen in goud te veranderen, alle hout in
zilver en alle dode lichamen in edelgesteenten. Daarentegen vernietigende de lamp alle
metalen. Om deze werking te verrichten, moest de lamp echter geheel alleen schijnen.
Wanneer er een ander licht naast was, straalde ze slechts een mooi helder licht uit,
waarmee ze elk levend wezen verkwikte.
Toen de oude man zijn huisje, dat tegen de rotswand was gebouwd, binnen kwam, vond
hij zijn vrouw diepbedroefd bij het vuur zitten. Ze huilde en was niet te troosten.
'Wat ben ik toch ongelukkig!' riep ze uit, 'had ik je vandaag maar niet laten weggaan.'
'Wat scheelt eraan? Vroeg hij, haar kalmerend.
'Toen je net weg was,' sprak ze snikkend, 'kwamen er twee drukdoende wandelaars aan
de deur. Ik was zo onvoorzichtig ze binnen te laten. Het schenen welgemanierde,
rechtschapen lieden en ze waren in lichte vlammen gehuld; men zou gezegd hebben dat
het dwaallichten waren. Zodra ze in huis waren, begonnen ze mij op onbeschaamde
manier met lieve woordjes het hof te maken en werden zo opdringerig, dat ik me schaam
als ik eraan denk.'
'Kom, kom,' hernam de man glimlachend, 'die heren zullen wat geschertst hebben, gezien
je ouderdom zullen zij het wel bij algemene hoffelijkheid hebben gelaten.'
Het sprookje van de groene slang en de schone lelie. J.W. von Goethe. Werkbloek Chinese jaar van de slang 2013
Schoolvoorstellingen met goochelen en buikspreken door schoolgoochelaar en buikspreker Aarnoud Agricola 5
'Wat, ouderdom! Ouderdom! Waarom moet ik altijd over mijn ouderdom horen? Hoe oud
ben ik dan wel? Algemene hoffelijkheid! Ik weet toch zeker wel wat er gebeurt is. Kijk
maar eens rond, hoe de wanden eruit zien; wat zeg je wel van die kale stenen, die ik in
honderd jaar niet meer gezien heb. Al het goud hebben ze ervan afgelikt, je kunt niet
begrijpen hoe behendig en ze verzekerden maar aldoor dat het veel lekkerder smaakte
dan gewoon goud.
Toen ze de wanden kaalgelikt hadden, schenen ze heel voldaan en waarlijk, ze waren ook
in korte tijd veel groter, breder en glinsterender geworden. Daarop werden ze weer
uitbundig, streelden me, noemden mij hun koningin en schudden hun lichaam heen en
weer, zodat vele goudstukken in het rond vielen. Maar wat een ongeluk, onze hond at er
een paar van op en zie, daar ligt hij dood bij de haard; dat arme dier! Ik ben er geheel van
ontdaan. Ik zag het pas toen ze weg waren, anders had ik niet beloofd hun schuld bij de
veerman te voldoen.'
'Hoeveel zijn ze schuldig? Vroeg de oude man.
'Drie kolen, drie artisjokken en drie uien,' zei de vrouw. 'Ik heb beloofd dat bij de rivier te
brengen zodra de dag aanbreekt.'
'Je moet hun dat genoegen maar doen,' sprak de oude man, 'want ze kunnen ons bij
gelegenheid een wederdienst bewijzen.'
'Of ze ons aan dienst kunnen zijn, dat weet ik niet, maar in ieder geval hebben ze het
plechtig beloofd.'
Inmiddels was het vuur in de haard tot een gloeiende massa verbrandt, die de oude man
met veel as bedekte. Hij legde de blinkende goudstukken weg en nu scheen de lamp weer
alleen met haar heerlijke glans. De muren werden opnieuw met goud overtrokken en de
hond was de schoonste onyx geworden die men maar denken kon. De afwisseling van
bruine en zwarte tinten maakte de kostbare steen tot een zeldzaam kunstwerk.
'Neem je mand,' zei de oude man, 'en zet de onyx erin, neem drie kolen, drie artisjokken
en drie uien, leg die eromheen en breng ze naar de rivier. Laat je tegen de middag door de
slang overzetten en ga dan de schone Lelie bezoeken. Breng haar de onyx; ze zal aan de
hond een trouwe metgezel hebben. Zeg haar, dat ze niet moet treuren; haar bevrijding is
nabij. Zeg haar, dat ze het grootste ongeluk als het grootste geluk moet beschouwen; de
tijd is gekomen.'
Toen de dag aanbrak nam de oude vrouw haar mand en begaf zich op weg. De
opkomende zon scheen helder over de rivier, die in de verte prachtig schitterde. De vrouw
ging met langzame schreden, want haar mand drukte zwaar op haar hoofd en het was
toch niet de onyx die zo zwaar woog. Alles wat dood was, dat voelde ze niet; integendeel,
dan steeg haar mand in de hoogte en zweefde boven haar hoofd. Daarentegen viel het
haar zwaar haar verse groenten of een klein levend dier te dragen. Ze had een tijd lang
verdrietig voortgelopen toen ze plotseling verschrikt stilstond, omdat ze bijna op de
schaduw aan de reus getrapt had, die zich op de vlakte tot dicht bij haar uitstrekte.
En nu bemerkte ze de geweldige reus zelf, die zich in de rivier gebaad had en nu uit de
stroom oprees. Ze wist niet hoe ze hem ontwijken zou. Zo gauw hij haar gewaar werd,
begon hij haar schertsend te begroeten en de handen van zijn schaduw grepen in de
mand. Vlug en behendig namen ze er een kool, een artisjok en een ui uit en brachten die
naar de mond van de reus, die daarop verder de rivier opging en de weg voor de vrouw
vrij liet.
Het sprookje van de groene slang en de schone lelie. J.W. von Goethe. Werkbloek Chinese jaar van de slang 2013
Schoolvoorstellingen met goochelen en buikspreken door schoolgoochelaar en buikspreker Aarnoud Agricola 6
Ze dacht erover terug te keren om de ontbrekende groenten weer aan te vullen uit haar
tuin; niettemin ging ze verder, zodat ze weldra aan de oever van de rivier kwam. Lang zat
ze daar te wachten op de veerman, die ze eindelijk met zonderlinge reiziger zag
overvaren. Een jonge man stapte uit de boot; zijn uiterlijk was zo schoon en edel, dat ze
hem niet genoeg kon aanzien.
'Wat kom jij brengen?' riep de veerman.
'De groenten die de dwaallichten je schuldig zijn.'
Toen de oude man van elke soort maar twee stuks vond, werd hij knorrig en verzekerde de
vrouw dat hij het niet kon aannemen. De vrouw verzocht het hem evenwel dringend. Ze
vertelde hem, dat zij nu niet naar huis kon teruggaan en dat de last te zwaar was voor de
weg die ze nog moest aeggen. Hij bleef volharden in zijn weigering en zei dat het niet
eens van hem afhing.
'Wat mij toekomt, moet ik gedurende negen uren bijeen laten en ik mag niets aannemen,
voordat ik de rivier er een derde deel van heb afgedragen.'
Na veel gepraat over en weer, hernam de oude veerman eindelijk: 'Er is nog een middel;
wanneer je tegenover de rivier wilt borgstaaan en jezelf tot schuldenares verklaren, dan
neem ik deze zes stuks mee. Er is echter enig gevaar bij.'
'Als ik mijn woord houdt, loop ik toch geen gevaar?'
'Niet in het minst. Steek je hand in de stroom,' hernam de oude man, 'en beloof dat je
binnen 24 uur de schuld zult afdoen.'
De oude vrouw deed het, maar wat schrok zij toen ze haar hand koolzwart uit het water
terugtrok. Ze schold heftig op de veerman, verzekerde dat haar handen steeds het
mooiste waren geweest wat ze bezat en dat ze deze, ondanks het harde werk altijd sierlijk
en blank had weten te houden.
Diep bedroeft bekeek ze haar hand en riep vertwijfeld uit: 'Maar dat is nog erger! Ik zie dat
mijn hand gekrompen is, ze is veel kleiner dan de andere.'
'Nu lijkt het maar zo,' sprak de veerman, 'maar wanneer je geen woord houdt, kan het
werkelijkheid worden. Je hand zal geleidelijk wegteren en tenslotte helemaal verdwijnen,
zonder dat je echter gebruik ervan hoeft te missen. Je zult er alles mee kunnen doen,
maar niemand zal je hand meer zien.'
!Ik wilde liever dat ik ze niet gebruiken kon, maar dat niemand het mij kon aanzien, ' sprak
de vrouw 'maar het heeft niets te betekenen, want ik zal mijn woord houden om van die
zwarte hand en van al die zorgen spoedig verlost te zijn.'
Vlug nam ze haar mand, die zich nu vanzelf boven haar hoofd verhief, waar zij vrij bleef
zweven, en snelde de jonge man achterna, die langzaam en in gedachten verzonken
langs de oever liep. Zijn prachtige gestalte en zijn zonderlinge kledij hadden een diepe
indruk op haar gemaakt. Zijn borst werd beschermd door een blinkend harnas, dat in niets
zijn lenige bewegingen belemmerde. Om zijn schouders hing een purperen mantel en om
zijn onbedekte hoofd golfden zijn bruine haren in weelderige lokken. Zijn innemend gelaat
werd vrij door de stalen van de zon beschenen, evenals zijn fraai gevormde voeten.
Blootsvoets liep hij rustig over het hete zand en een diepe smart scheen alle indrukken
van buiten maar vaag te laten doordringen.
De praatgrage oude vrouw probeerde een gesprek met hem aan te knopen, maar hij gaf
haar slechts korte antwoorden, zodat ze het, ondanks zijn mooie ogen, eindelijk moe werd
hem steeds tevergeefs aan te spreken en afscheid nam met de woorden:
Het sprookje van de groene slang en de schone lelie. J.W. von Goethe. Werkbloek Chinese jaar van de slang 2013
Schoolvoorstellingen met goochelen en buikspreken door schoolgoochelaar en buikspreker Aarnoud Agricola 7
'U loopt mij te langzaam, heer; ik mag het gunstige ogenblik niet verzuimen om over de
groene slang naar de andere zijde van de rivier te gaan en de schone Lelie het prachtige
geschenk van mijn man te brengen.'
Daarop versnelde zij haar pas; ook de jongeling vatte eensklaps moed en volgde haar
ijlings.
'U gaat naar de schone Lelie!' riep hij, 'dan gaan wij dezelfde weg. Wat is dat voor een
geschenk, dat u daar daagt?
'Heer,' antwoordde de vrouw met klem, 'Het is niet billijk, nadat u al mijn vragen zo kort
hebt afgeweerd, nu met zoveel belangstelling naar mijn geheimen te informeren. Wilt u
echter een ruil aangaan en mij uw lotgevallen meedelen, dan zal ik u niet verbergen hoe
het met mij en mijn geschenk gesteld is.'
Ze werden het spoedig eens en de vrouw vertelde hem haar omstandigheden en de
geschiedenis met haar hond en toonde hem het prachtige geschenk. Hij tilde onmiddellijk
het natuurkunstwerk uit de mand en nam de hond, die vredig scheen te slapen, in zijn
armen.
'Gelukkig dier! Riep hij uit. 'Jij zult door haar handen gestreeld en door haar weer in het
leven teruggeroepen worden, terwijl de levenden voor haar vluchtende geen treurig lot te
moet ondergaan. Maar wat zeg ik ... treurig. Is het niet veel droeviger en hachelijker door
haar tegenwoordigheid verlamd te worden, dan door haar hand te sterven!
'Kijk eens naar mij,' sprak hij tot de vrouw 'tot welk een ellendige toestand ik op mijn leeftijd
gedoemd ben. Dit harnas, dat ik met ere in de strijd gedragen heb, dit purper, dat ik door
mijn wijs te regeren beb trachten waardig te maken, heeft het noodlot mij gelaten. Het n
is als een nodeloze last, het ander een ijdel sieraad. Scepter, kroon en zwaard bezit ik niet
meer. Verder ben ik zo naakt en behoeftig als iedere andere sterveling, want zo noodlottig
is de invloed van haar mooie, blauwe ogen, dat ze alle levende wezens hun kracht
ontneemt en dat degenen, die haar strelende hand niet dood, in een toestand vervallen
van rondwarende schaduwen.'
Zo ging hij voort met klagen zonder echter de nieuwsgierigheid van de vrouw te
bevredigen, die niet zozeer over zijn innerlijke staat, dan wel over zijn uiterlijke
omstandigheden ingelicht wenste te worden. Zij vernam noch de naam van zijn vader,
noch van zijn koninkrijk. Hij aaide de harde hond, die door de stralen van de zon en de
koestering van zijn borst warm geworden was, alsof hij nog leefde. Hij vroeg veel naar de
man met de lamp, over de invloed van het heilige licht, waarvan hij voor zijn treurige
toestand in de toekomst niet veel goeds scheen te verwachten.
Al pratende zagen zij in de verte de machtige boog van de brug, die van de ene oever
naar de andere reikte en in het zonlicht wonderlijk glansde. Beiden stonden verstomd,
want zo mooi hadden zij dat bouwwerk nog nooit gezien. 'Wat!' riep de prins, 'was ze nog
niet mooi genoeg, toen ze voor onze ogen stond als uit jaspis en gekleurd bergkristal
opgebouwd? Zou men niet bang zijn er overheen te lopen nu ze uit smaragd, chrysopraas
en chrysoliet in lieijke schakering schijnt te zijn samengesteld?
Geen van beiden wist iets van de verandering die de slang had ondergaan, want het was
inderdaad de slang, die zich iedere middag over de rivier welfde en daar stond in de vorm
van een vermetele brug. Beide voetgangers betraden haar vol eerbied en liepen er
zwijgend overheen.
Nauwelijks waren zij aan de overzijde, of de brug begon te wankelen; zij raakte als nel de
oppervlakte van het water en de groene slang kroop in haar eigen gedaante de
Het sprookje van de groene slang en de schone lelie. J.W. von Goethe. Werkbloek Chinese jaar van de slang 2013
Schoolvoorstellingen met goochelen en buikspreken door schoolgoochelaar en buikspreker Aarnoud Agricola 8
voetgangers na. Deze hadden amper bedankt voor de toestemming om over haar rug naar
de andere zijde van de rivier te gaan, toen zij bemerkten, dat er behalve zij drien nog
meer personen in hun gezelschap moesten zijn, die echter voor hen onzichtbaar bleven.
Zij hoorden alleen gesis naast zich, dat de slang met een gelijk geluid beantwoordde en
toen ze scherp luisterden konden ze eindelijk het volgende verstaan:
'Wij zullen eerst incognito rondkijken in het park van de schone Lelie en wij vragen u,
tegen het vallen van de avond, zo gauw we maar enigszins toonbaar zijn, ons aan de
volmaakte schoonheid voor te stellen. Aan de oever van het grote meer zult u ons
aantreffen.'
'Dat blijft afgesproken,' antwoordde de slang en een sissend geluid stierf weg in de ruimte.
De drie bezoekers overlegden nu in welke volgorde ze voor de schone zouden
verschijnen, want al konden vele personen om haar heen zijn, toch mochten ze slechts
n voor n komen en gaan, als zij zich niet aan hevige pijnen wilden blootstellen.
De vrouw, die de gemetamorfoseerde hond in haar mand meedroeg, ging het eerst de tuin
in en had geen moeite haar beschermster te vinden, want zij ging af op de tonen van de
harp, waarbij de schone Lelie zong. De lieijke muziek tekende zich eerst in kringen af aan
de oppervlakte van het stille meer, om dan als een lichte adem gras en struiken te
beroeren. Zij zat op een omsloten grasveld, in de schaduw van grote uiteenlopende
bomen en bekoorde bij de eerste aanblik opnieuw oog, oor en hart van de oude vrouw. Die
kwam in verrukking dichterbij en was ervan overtuigd dat de schone in haar afwezigheid
nog bekoorlijker was geworden.
Al van verre riep de goede vrouw het lieftallige meisje een welkomstgroet vol loftuitingen
toe: 'Wat ben ik blij u te mogen zien; wat een hemel spreidt u uit, overal waar u bent! Wat
rust de harp bekoorlijk in uw schoot, hoe zacht omvatten uw armen haar, hoe schijnt ze
naar uw boezem te verlangen en hoe teder klinkt ze onder de aanraking van uw slanke
vingers! Driewerf gelukkig de jongeling die haar plaats zou mogen innemen.'
Met deze woorden was de vrouw dichterbij gekomen.
De schone Lelie sloeg de ogen op, legde denkenden in haar schoot en antwoordde:
'Doe mij geen verdriet door ontijdige lof, waardoor ik mijn ongeluk nog dieper voel. Kijk,
daar aan mijn voeten ligt mijn arme kanarie, dood. Hij begeleidde mijn zang altijd zo lief.
Hij was zo afgericht dat hij op mijn harp ging zitten zonder mij aan te raken. Toen ik
vanochtend, door de slaap verkwikt, een vredig morgenlied aanhief en mijn kleine zanger,
opgewekter dan ooit, zijn harmonisch lied deed horen, vloog er plotseling een havik boven
mijn hoofd. Het arme diertje vluchtte verschrikt aan mij borst en op hetzelfde ogenblik
voelde ik de laatste stuiptrekkingen van zijn scheidend leven. Door mijn blik getroffen,
sluipt de rover nu wel machteloos ginds langs het water, maar wat helpt mij zijn straf nu
mijn lieveling dood is. Door zijn grafje zal het bezoek aan mijn tuin nog verdrietiger
worden.'
'Heb moed, schone Lelie!' riep de vrouw, terwijl zij zelf een traan wegpinkte die het verhaal
van het ongelukkige meisje in haar oog had doen opwellen. 'Bedwing uw smart, mijn man
heeft mij opgedragen u te zeggen, dat u uw droefheid moet bedwingen en het grootste
ongeluk als een voorbode van het grootste geluk moet beschouwen; want de tijd is
gekomen. Waarlijk,' ging de vrouw voort, 'er gebeuren vreemde dingen in de wereld. Kijk
eens naar mijn hand, hoe zwart die is geworden! Ze is werkelijk al een heel stuk kleiner. Ik
moet mij haasten of ze verdwijnt helemaal. Waarom heb ik ook die dwaallichten een dienst
bewezen? Waarom moest ik juist de reus ontmoeten en waarom mijn hand in de rivier
Het sprookje van de groene slang en de schone lelie. J.W. von Goethe. Werkbloek Chinese jaar van de slang 2013
Schoolvoorstellingen met goochelen en buikspreken door schoolgoochelaar en buikspreker Aarnoud Agricola 9
dompelen? Kunt u mij niet een kool, een artisjok en een ui geven, dan breng ik die naar de
rivier en mijn hand zal weer even blank zijn als tevoren, zodat ik haar bijna naast de uwe
kan houden.'
'Kolen en uien zult u misschien vinden, maar artisjokken zult u tevergeefs zoeken. Geen
plant in mijn tuin draagt bloemen of vruchten, maar iedere jonge loot die ik afbreek en
plant op het graf van iemand die ik liefhad, krijgt onmiddellijk blaadjes en groeit hoog op. Al
deze bomen, deze struiken en deze bossages heb ik helaas zo zien opschieten. Deze
pijnbomen met hun kruinen als zonneschermen, die cipressen die op obelisken lijken,
deze kolossen van eigen en beuken waren alle kleine loten, die door mijn hand als treurige
gedenktekens geplant zijn in een bodem die anders onvruchtbaar zou zijn gebleven.'
De oude vrouw had zonder aandacht geluisterd, want ze had voortdurend haar hand
bekeken, die in aanwezigheid van de schone Lelie steeds zwarter en van minuut tot
minuut kleiner scheen te worden. Ze wilde juiste haar mand opnemen en vertrekken, toen
ze bemerkte dat ze het belangrijkste had vergeten. Onmiddellijk tilde ze gemetamor-
foseerde hond uit haar mand en zette hem dicht bij de schone op het gras.
'Mijn man,' sprak zij, 'stuurt u dit aandenken. U weet dat u deze edelsteen door hem aan te
raken weer levend kunt maken. Het vriendelijke, trouwe dier zal u dan ongetwijfeld veel
vreugde verschaffen en wij zullen troost putten uit de gedachte dat u hem bezit.'
De schone Lelie keek met welbehagen en naar het scheen met verwondering naar het
aardige dier. 'Veel tekenen treffen samen en doen mij hoop koesteren,' sprak ze, 'maar
ach! is het niet slechts een waan, onze natuur eigen, dat wij, als veel ongelukken
samenvallen, ons verbeelden dat het geluk nabij is?
Wat zal voor mij uit al die tekenen blijken?
Mijn vogel dood, en dan die zwarte hand?
De hond van edelsteen, had die ooit zijns gelijken?
Schonk niet de lamp mij 't kleinood als een pand?
Ontberend 'te zoetst geluk, stemt 't lot mij droever,
Nu 'k enkel met het leed mij heb vertrouwd.
Waarom toch staat de tempel niet aan d'oever!
Waarom toch is de brug nog niet gebouwd!
In haar ongeduld om te vertrekken had de goede vrouw het lied aangehoord, dat de
schone Lelie met lieijke harptonen had begeleid en dat ieder ander in verrukking zou
hebben gebracht. Juist wilde ze afscheid nemen, toen ze door de komst van de groene
slang nogmaals werd opgehouden. Deze had de laatste regels van het lied gehoord en
wilde daarom de schone Lelie geruststellen: 'Wat de brug betreft is de voorspelling
vervuld!' riep ze. 'Vraag maar aan deze goede vrouw hoe prachtig de boog nu verrijst. Wat
vroeger ondoorzichtige jaspis en alleen maar gekleurd bergkristal was, waar slechts langs
de kanten het licht een beetje doorheen schemerde, is nu doorschijnend edelgesteente
geworden. Geen beril zo helder, geen smaragd zo mooi van kleur.'
'Ik wens u er geluk mee,' zei de Lelie, 'maar vergeef mij als ik meen dat de voorspelling
nog niet volkomen vervuld is. Over de hoge boog van uw brug kunnen alleen voetgangers
gaan en ons is beloofd, dat paarden, wagens en reizigers met ieder vervoermiddel
tegelijkertijd over de brug heen en weer zouden kunnen trekken. Is er niet voorspeld dat
grote pijlers uit de rivier zelf zouden oprijzen?'
Het sprookje van de groene slang en de schone lelie. J.W. von Goethe. Werkbloek Chinese jaar van de slang 2013
Schoolvoorstellingen met goochelen en buikspreken door schoolgoochelaar en buikspreker Aarnoud Agricola 10
De oude vrouw, die haar ogen voortdurend op haar hand gevestigd hield, onderbrak hier
het gesprek en nam afscheid. 'Wacht nog even,' zei de schone Lelie, 'en neem mijn arme
kanarie mee. Vraag aan de lamp of hij hem in een mooi topaas wil veranderen: ik zal die
dan aanraken en weer levend maken en het vogeltje zal dan samen met uw goede hond
mijn beste tijdverdrijf zijn. Maar loop zo snel u kunt, want na zonsondergang zal een
ondraaglijke ontbinding het diertje aantasten en zijn mooie lijfje voor altijd uiteen doen
vallen.'
De oude vrouw legde het dode vogeltje tussen zachte bladeren in haar mand en snelde
weg.
'Hoe het ook zij,' sprak de slang, het gesprek hervattend, 'de tempel is gebouwd.'
'Maar hij staat nog niet aan de rivier,' hernam de schone.
'Nu rust hij nog in de diepte van de aarde,' zei de slang, 'maar ik heb koningen gezien en
gesproken.'
'Maar wanneer zullen zij opstaan?' vroeg de lelie.
De slang antwoordde: 'Ik hoorde in de tempel het grote woord weerklinken: De tijd is
gekomen!'
Het gelaat van de schone werd verhelderd door een glimlach. 'Die gelukkige woorden hoor
ik vandaag voor de tweede maal,' sprak zij. 'Wanneer zal de dag komen dat ik ze driemaal
zal horen?'
Toen zij opstond, trad uit het struikgewas een bevallig meisje naar voren, dat de harp van
haar overnam. Daarop volgde een ander, dat de uit ivoor gesneden vouwstoel, waarop de
schone gezeten had, samenklapte en het kussen van zilverbrokaat onder haar arm
meenam. Een derde bood haar meesteres een grote, met parels bestikte parasol om zich
mee te beschutten op de wandeling. Hoewel de drie meisjes onuitsprekelijk mooi en
bekoorlijk waren, verhoogden ze toch slechts de schoonheid van de Lelie, daar iedereen
moest erkennen, dat zij niet met haar konden worden vergeleken.
Met welgevallen had de schone Lelie inmiddels de wonderbaarlijke hond bekeken. Zij
boog zich over de hond, raakte hem aan en ogenblikkelijk sprong zij op. Levendig keek het
dier in het rond, begon dartel heen en weer te lopen en rende tenslotte naar zijn
weldoenster om haar vriendelijk te begroeten. Ze nam de hond in haar armen en drukte
hem tegen zich aan. 'Wat ben je toch koud!' riep ze uit. 'Maar al is het leven dat je bezielt
maar onvolkomen, toch ben je mij welkom. Ik zal heel veel van je houden, vrolijk met je
stoeien, je vriendelijk strelen en je vast aan mijn hart drukken.'
Toen liet zij het hondje los, joeg het voor zich uit, riep het weer terug, maakte grapjes en
dartelde zo opgewekt en onschuldig met hem over het gras, dat wie haar zo zag met
nieuwe verrukking haar blijdschap moest aanschouwen, zoals nog kort tevoren haar
verdriet ieders hart tot medelijden had gestemd.
Dit vrolijk en gracieus spel werd door de komst van de treurende jongeling verstoord. Hij
kwam de tuin binnen zoals wij hem reeds kennen, alleen scheen de hitte van de dag hem
nog meer afgemat te hebben en in tegenwoordigheid van zijn geliefde werd hij steeds
bleker. Hij droeg de havik op zijn hand, die daar met hangende vleugels zo rustig zat als
een duif.
'Dat is niet vriendelijk van je,' riep ze toe, 'mij met dat gehate dier onder ogen te komen,
dat monster, dat mijn kleine zanger vanmorgen heeft gedood.'
'Wees niet boos op de ongelukkige vogel,' antwoordde de jonge man, 'klaag liever jezelf
aan en het noodlot en vergun mij, dat ik mijn makker in het ongeluk gezelschap houd.'
Het sprookje van de groene slang en de schone lelie. J.W. von Goethe. Werkbloek Chinese jaar van de slang 2013
Schoolvoorstellingen met goochelen en buikspreken door schoolgoochelaar en buikspreker Aarnoud Agricola 11
Intussen hield de hond niet op de schone te plagen en zij beantwoordde haar
doorschijnende lieveling met zoete woordjes. Ze klapte in haar handen om hem op te
jagen en liep heel hard weg om hem dan weer naar zich toe te trekken. Ze trachtte hem te
grijpen als hij wegliep en joeg hem van zich weg wanneer hij zich aan haar wilde
opdringen.
De jongeling zag dit spel zwijgend en met toenemende ergernis aan. Toen zij uiteindelijk
het lelijke dier, dat hij zo afschuwelijk vond, in haar armen nam, het aan haar blanke borst
drukte en zijn zwarte snoet met haar hemelse lippen kuste, verloor hij zijn geduld en riep in
vertwijfeling uit: 'Moet ik, die door een treurig noodlot wellicht voor altijd van je verwijderd
moet leven, ofschoon ik alles, zelfs mijzelf, door jouw toedoen verloren heb, moet ik voor
mijn ogen zien, dat zo'n onnatuurlijk wangedrocht je vermaakt, je zinnen streelt en zich in
je liefkozingen mag verheugen! Moet ik nog langer zo heen en weer trekken en in een
treurige kringloop steeds weer heen en terug de rivier oversteken? Neen, er gloeit een
vonk van de oude heldenmoed in mijn boezem; laat deze nu voor het eerst opvlammen.
Wanneer koude steen aan je borst mag rusten, dan wil ik in steen veranderen en wanneer
je aanraking dodelijk is, dan begeer ik door jouw handen te sterven.'
Een heftig gebaar begeleidde zijn woorden en de havik vloog van zijn hand. De jongeling
snelde op de schone toe, maar zij strekte de handen afwerend uit en raakte hem daardoor
des te eerder aan, waardoor hij zijn bewustzijn verloor en in haar armen zonk. Met
ontzetting de last van zijn dierbaar lichaam tegen haar boezem voelend, deinsde de
schone Lelie met een wanhoopskreet achteruit en levenloos viel de bekoorlijke jongeling
op de grond.

Het onheil was geschied! De lieijke Lelie stond daar roerloos en staarde naar het
ontzielde lichaam. Haar hart scheen stil te staan en haar ogen bleven zonder tranen.
Vergeefs trachtte de hond haar een liefkozing af te bedelen, maar met het heengaan van
haar geliefde leek haar de hele wereld als uitgestorven. In haar wanhoop zag ze zelfs niet
naar hulp om, waar zou ze bijstand zoeken?
De slang daarentegen roerde zich des te ijveriger; ze scheen op redding te zinnen en haar
zonderlinge bewegingen hielpen inderdaad de eerste gevolgen van de ramp, althans voor
een korte tijd, af te wenden. Ze vormde met haar lenig lijf een wijde cirkel om het dode
lichaam, greep met haar tanden haar staart vast en bleef onbeweeglijk liggen.
Niet lang daarna bracht een van de lieve kameniers van Lelie de ivoren vouwstoel en
nodigde haar meesters met een vriendelijk gebaar uit om plaats te nemen. Spoedig kwam
nu ook de tweede met een vurig gekleurde sluier, waarmee ze het hoofd van haar
gebiedster meer tooide dan bedekte. Het derde meisje reikte haar de harp aan en
nauwelijks had ze het prachtige instrument in haar armen genomen en enkele tonen aan
de snaren ontlokt, of het eerste meisje kwam terug met een kristalheldere ronde spiegel.
Zij plaatste zich tegenover de schone en haar blokken in het hals opvangend,
weerspiegelde zij haar het verrukkelijke beeld dat in de natuur te vinden was. De smart
verhoogde haar schoonheid, de sluier haar bekoorlijkheid en de harp haar gratie. Hoe
vurig ieder ook hoopte haar treurige toestand te zien veranderen, toch zou men haar
beeld, zoals het op dat ogenblik verscheen, graag voor altijd willen bewaren.
Met een stille blik in de spiegel ontlokte de schone Lelie nu eens smeltende tonen aan de
snaren van haar harp, dan weer scheen haar smart toe te nemen en beantwoordden de
Het sprookje van de groene slang en de schone lelie. J.W. von Goethe. Werkbloek Chinese jaar van de slang 2013
Schoolvoorstellingen met goochelen en buikspreken door schoolgoochelaar en buikspreker Aarnoud Agricola 12
snaren haar jammerklacht. Enkele malen opende ze haar mond om te zingen, maar haar
stem weigerde en weldra loste haar droefheid zich op in een vloed van tranen. Twee van
de meisjes snelden toe om haar te ondersteunen, terwijl de harp haar ontzonk en door n
van de vlugge dienaressen werd opgevangen en weggebracht.
'Wie haalt voor ons de man met de lamp, voordat de zon ondergaat?' siste de slang zacht,
maar toch duidelijk verstaanbaar. De jonge meisjes keken elkaar aan en de tranen van de
Lelie welden overvloediger. Op dit ogenblik kwam de vrouw met de mand buiten adem
terug.
'Ik ben verloren en verminkt!' riep ze uit, 'kijk eens, mijn hand is bijna geheel verdwenen.
De veerman noch de reus wilde mij overzetten, omdat ik nog een schuld hem aan de
rivier. Vergeefs heb ik hun honderd kolen en honderd uien aangeboden, maar ze wilden
niet meer hebben dan de drie vruchten van de aarde en er is in deze streek geen enkele
artisjok te vinden.'
'Denk niet aan je eigen nood,' zei de slang, 'en probeer hier te helpen. Wellicht kun je dan
meteen ook geholpen worden. Ga zo gauw als je kunt de dwaallichten zoeken. Het is nog
wel te licht om ze te zien, maar misschien hoor je ze toch wel lachen en stoeien. Wanneer
zij zich haasten, dan brengt de reus ze nog wel over de rivier een kunnen ze de man met
de lamp roepen en hierheen sturen.'
De vrouw liep zo hard ze kon en de slang wachtte met niet minder ongeduld dan Lelie op
de terugkomst van beiden. Helaas verguldden reeds de stralen van de ondergaande zon
alleen nog de hoogste toppen van bomen en struikgewas en schoven lange schaduwen
over het meer en over het grasveld. De slang bewoog zich ongeduldig en de schone Lelie
smolt weg in tranen.

In deze nood keek de slang angstig in alle richtingen, want zij vreesde elke minuut dat de
zon zou ondergaan en het bederf de kracht van de magische cirkel zou verbreken en de
jongeling onverbiddelijk zou aantasten. Hoog in de lucht bemerkte hij eindelijk de havik,
wiens veren door de lichtstralen van de ondergaande zon purperrood werden gekleurd. De
slang sidderde van blijdschap over dit goede voorteken en zij vergiste zich niet, want kort
daarop zag men de man met de lamp over het meer komen aan glijden, alsof hij op
schaatsen reed.
De slang bleef in haar houding liggen, maar Lelie stond op en riep hem toe: 'Welke goede
geest zendt u op dit ogenblik, nu wij met smart op u wachten en u zo nodig hebben?'
'De geest van mijn lamp,' antwoordde de oude man, 'drijft mij voort en de havik leidt mij
hierheen. Zodra men mij nodig heeft knettert de vlam in mijn lamp en ik kijk dan in de lucht
naar een teken; een of andere vogel of een meteoor wijst mij in de richting waarin ik moet
gaan. Stel u gerust, lief meisje; of ik u helpen kan, dat weet ik niet; een enkeling kan niets
doen. Slechts als velen zich op het gunstige moment verenigen, zijn zij krachtig. Wij
moeten afwachten en hopen. Houd je cirkel goed gesloten,' ging hij voort, zich tot de slang
wendend.
Toen ging hij naast haar op een aardhoop zittenden belichtte het dode lichaam met zijn
lamp. 'Haal nu de kanarie en leg deze ook in de cirkel!'
De meisjes namen het dode vogeltje uit de mand, die de oude vrouw had achtergelaten en
deden wat de oude man hen had opgedragen. De zon was inmiddels ondergegaan en
toen de duisternis inviel, begonnen niet alleen de lamp en de slang elk haar eigen licht te
geven, maar ook van de sluier van Lelie straalde een zacht schijnsel uit, dat als het tere
morgenrood haar bleke wangen en haar wit gewaad met oneindige bekoorlijkheid kleurde.
Het sprookje van de groene slang en de schone lelie. J.W. von Goethe. Werkbloek Chinese jaar van de slang 2013
Schoolvoorstellingen met goochelen en buikspreken door schoolgoochelaar en buikspreker Aarnoud Agricola 13
Men keek elkaar beurtelings in stille overpeinzing aan en zorg en rouw werden door een
vast vertrouwen verzacht. Allen waren dan ook verheugd, toen de oude vrouw verscheen
in gezelschap van de beide dwaallichten. Deze moesten geruime tijd heel verkwistend zijn
geweest, want ze zagen er erg mager uit. Overigens gedroegen ze zich uiterst hoffelijk
jegens de prinses en de andere dames. Met veel zelfbewustheid en bijzondere nadruk
zeiden ze tamelijk alledaagse beleefdheden en toonden zich gevoelig voor de glans die de
lichtende sluier over Lelie en haar gezellinnen verspreidde.
Bscheiden sloegen de dames hun ogen neer en de lof over hun schoonheid maakte dat
ze werkelijk nog mooier werden. Iedereen was kalm en rustig, behalve de oude vrouw.
Ondanks de verzekering van haar man, dat haar hand niet meer kon slinken zolang deze
door zijn lamp beschenen werd, beweerde ze meer dan eens dat als het zo doorging dat
edele lichaamsdeel nog voor middernacht volledig verdwenen zou zijn.
De man met de lamp had het gepraat van de dwaallichten aandachtig aangehoord en was
blij dat Lelie door dit onderhoud wat afgeleid en opgebeurd werd. En werkelijk, ongemerkt
was het middernachtelijk uur aangebroken. De oude man keek naar de sterren en ving op
plechtige toon aan:
'Wij zijn op het gunstige uur bijeen, elk verrichte zijn taak, elk doe zijn plicht en de smart
van de enkeling zal in het geluk van allen opgeheven worden, zoals de vreugde van de
enkeling door de smart van allen wordt verteerd.' Na deze woorden ontstond een
wonderlijk geruis van stemmen, want alle aanwezigen zeiden hardop voor zichzelf wat ze
te doen hadden. Alleen de drie jonge meisjes zwegen. Ze waren ingeslapen, de ene naast
de harp, de andere bij de parasol, de derde naast de zetel. Dat mocht men ze niet kwalijk
nemen, want het was al laat. De vlammende jongelingen hadden zich wel eerst met de
meisjes bezig gehouden en deze enkele oppervlakkige attenties bewezen, maar hadden
zich tenslotte toch uitsluitend bemoeid met de Lelie, die de allerschoonste was.
'Houd jij de spiegel vast,' gelastte de oude man de havik, 'vang de eerste zonnestraal op
en wek, vanuit de hoogte, met het weerkaatste licht de slapende meisjes.'
De slang, die tot dusver onbeweeglijk op haar plaats was gebleven, verbrak de cirkel en
ging langzaam in grote bogen naar de rivier. Plechtig volgden de dwaallichten haar en wie
niet beter wist, zou hen voor de ernstige vlammen van de wereld gehouden hebben.
De oude vrouw en haar man namen de mand op, waarvan men het zachte schijnsel
nauwelijks opgemerkt had. Nu trok elk aan een kant van de mand, die steeds langer werd
en steeds meer licht uitstraalde. Zij tilden het dode lichaam van de jongeling erin en
legden de kanarie op zijn borst. De mand steeg met haar last omhoog en zweefde boven
het hoofd van de oude vrouw, die de dwaallichten op de voet volgde. De schone Lelie nam
de hond in haar armen en kwam achter de vrouw aan; de man met de lamp sloot de stoet
en de omgeving werd fantastisch door de vrschillende lichten beschenen.
Bij de rivier aangekomen stond het gezelschap niet weinig verbaasd, toen het zag hoe
zich over het water een prachtige boog welfde, waarmee de hulpvaardige slang haar
metgezellen een heerlijke weg bereidde. Had men reeds overdag de transparante
edelstenen bewonderd waaruit de brug scheen samengesteld, thans, in de nacht, stond
men verstomd over haar lichtende pracht. De verlichte cirkelboog tekende zich scherp af
tegen de donkere hemel en fonkelende stralen stralen schoten naar het middelpunt en
toonden de beweeglijke kracht van het bouwwerk.
Het sprookje van de groene slang en de schone lelie. J.W. von Goethe. Werkbloek Chinese jaar van de slang 2013
Schoolvoorstellingen met goochelen en buikspreken door schoolgoochelaar en buikspreker Aarnoud Agricola 14
De stoet toog er langzaam overheen, tot stomme verbazing van de veerman, die vanuit
zijn hut de zonderlinge lichten en de stralende boog in de verte gadesloeg. Nauwelijks had
de stoet de andere oever bereikt, of de boog begon op zijn wijze te zwaaien en naderde
kronkelend het water. Weldra kroop de slang aan land en nadat de mand weer vanzelf op
de grond was gedaald, legde ze zich opnieuw in een cirkel er omheen.
De oude man boog voor haar, en vroeg: 'Wat heb je besloten?'
'Mij op te offeren, voordat ik opgeofferd wordt,' antwoordde de slang. 'Beloof me dat je
geen enkele steen op het land zult laten.'
De oude man beloofde dat en zei tot de schone Lelie: 'Raak de slang met uw linkerhand
aan en uw geliefde met uw rechterhand.' Lelie knielde en raakte de slang en het ontzielde
lichaam aan. Als bij toverslag scheen het in het leven terug te keren, bewoog zich in de
mand, richtte zich op en zat overeind. Lelie wilde hem omarmen, maar de oude man hield
haar tegen, hielp de jongeling opstaan en reikte hem de hand, terwijl hij uit de mand stapte
en zich buiten de cirkel begaf.
De jongeling stond rechtop en de kanarie adderde op zijn schouder; in beiden was het
leven teruggekomen, maar de geest was nog niet weergekeerd. De schone jongeling had
de ogen open, maar zag niet; althans hij scheen de dingen te bezien, zonder ze te
beleven.
Toen de algemene verbazing over het gebeurde wat verminderd was, bemerkte men pas
de vreemde verandering die de slang had ondergaan. Haar mooi, slank lichaam was in
duizenden fonkelende edelstenen uiteengevallen. De oude vrouw had, toen ze haar mand
wilde nemen, de onvoorzichtigheid begaan haar aan te stoten, waardoor de bouw van de
slang was verbroken. Er lag nu slechts een schitterde kring van kostbare edelstenen in het
gras.
De oude man begon onmiddellijk de stenen in de mand te doen, waarbij zijn vrouw hem
moest helpen. Samen droegen ze de mand naar een hoog gedeelte van de oever, waar ze
de hele inhoud in de rivier stortten, tot spijt van de Lelie en van de vrouw, die graag een
paar mooie stenen voor zichzelf hadden willen uitzoeken.
Als fonkelende sterren dreven ze op de golven weg en men kon niet onderscheiden of ze
in de verte verdwenen dan wel in de stroom wegzonken. Teruggekeerd zei de oude man
eerbiedig tegen de dwaallichten: 'Heren, thans wijs ik de weg en ga ik u voor, maar u zult
ons een grote dienst bewijzen door voor ons de poort te willen openen waardoor wij
ditmaal het heiligdom moeten binnengaan, want gij alleen kunt die ontsluiten.'
De dwaallichten bogen voorkomend en hielden zich op de achtergrond. De man met de
lamp liep vooruit naar de rots, die zich voor hem opende. De jongeling volgde hem
werktuigelijk; stil maar onzeker kwam Lelie op enige afstand achter hem aan. De oude
vrouw, die niet graag wilde achterblijven, strekte haar hand uit, opdat de lamp van haar
man die beschijnen zou. De dwaallichten sloten de stoet, terwijl de punten van hun
vlammen zich naar elkaar toebogen en met elkaar schenen te praten.
Niet lang hadden zij gelopen, toen zij stil hielden voor een grote, bronzen poort. De deuren
waren met een gouden slot gesloten. De oude man riep de dwaallichten. Zij kwamen snel
en deden met hun spitse vlammen slot en grendel verdwijnen.
Het sprookje van de groene slang en de schone lelie. J.W. von Goethe. Werkbloek Chinese jaar van de slang 2013
Schoolvoorstellingen met goochelen en buikspreken door schoolgoochelaar en buikspreker Aarnoud Agricola 15
Luid weerklonk het brons toen de deuren vlug opensprongen en in het heiligdom de
statige koningsbeelden zichtbaar werden, door de binnenkomende lichten beschenen.
Ieder boog zich voor de eerbiedwaardige machthebbers en vooral de dwaallichten
meenden door veel kronkelende buigingen hun onderdanigheid te moeten betuigen.
Na een korte stilte vroeg de gouden koning: 'Waar komt u vandaan?'
'Uit de wereld,' antwoordde de oude man.
'Waar gaat u naartoe? Vroeg de zilveren koning.
'De wereld in,' sprak de oude.
'Wat komt u bij ons doen?' vroeg de bronzen koning.
'U begeleiden.' sprak de oude.
De koning van gemengd metaal wilde juist beginnen te spreken toen de gouden vorst de
dwaallichten, die te dicht bij hem kwamen, toevoegde: 'Scheer je weg, mijn goud is niet
voor jullie tongen.'
Ze gingen nu naar de zilveren koning en vlijden zich tegen hem aan. Zijn gewaad
schitterde mooi door hun gele weerschijn.
'U bent welkom' sprak de vorst, 'maar ik kan uw honger niet stillen, verzadig u elders en
breng mij uw licht.' De vlammen verwijderden zich en langs de bronzen koning, die hen
niet scheen op te merken, slopen zij naar de vierde, die van gemengd metaal.
'Wie zal heersen over de wereld?' riep deze hakkelend.
'Hij die vast op zijn voeten staat,' antwoordde de oude man.
'Dat doe ik,' riep de gemengde koning.
'Dat zal blijken,' hernam de oude man, 'want de tijd is gekomen.'
Bij deze woorden viel de schone Lelie de oude man om de hals, kuste hem hartelijk en
sprak: 'Heilige vader, duizendmaal dank, want ik hoor die betekenisvolle woorden nu voor
de derde maal.'
Nauwelijks had zij gesproken, of zij klemde zich nog vaster aan de oude man, want de
grond begon onder hun voeten te wankelen: de oude vrouw en de jongeling hielden zich
eveneens aan elkaar vast: alleen de beweeglijke dwaallichten bemerkten van dit alles
niets.
Men kon nu duidelijk voelen dat de gehele tempel bewoog als een schip dat kalm de
haven uitvaart, nadat het anker is gelicht. De diepten van de aarde openden zich om het
heiligdom door te laten, zonder dat het op iets stuitte of dat een rots het in de weg stond.
Gedurende een korte poos ruiste er een jne regen door de opening van de koepel.
De oude man, die de schone Lelie nog steeds vasthield, zei: 'Wij zijn nu onder de rivier en
weldra bij ons einddoel.'
Kort daarop meende men stil te staan, maar men vergiste zich: de tempel steeg omhoog.
Plotseling ontstond boven hun hoofd een vreemd geraas. Planken en balken, verward
door elkaar gestoken, stuwden krakend door de koepelopening naar binnen. De oude man
en de Lelie sprongen opzij en nu greep de man met de lamp de jongeling vast en beiden
bleven staan.
Het hutje van de veerman - want dat was het wat de tempel bij het omhoogstijgen van de
bodem had losgerukt - zakte geleidelijk naar beneden en daalde over de jongeling en zijn
beschermer heen. De vrouwen slaakten een luide kreet en de tempel schokte als een
schip, dat onverwachts aan land stoot. Angstig dwaalden de vrouwen in het halfduister om
de hut. De deur was gesloten; ze klopten, maar er kwam geen reactie. Ze klopten harder
en waren heel verwonderd toen tenslotte het hout begon te weerklinken. Door de kracht
Het sprookje van de groene slang en de schone lelie. J.W. von Goethe. Werkbloek Chinese jaar van de slang 2013
Schoolvoorstellingen met goochelen en buikspreken door schoolgoochelaar en buikspreker Aarnoud Agricola 16
van de ingesloten lamp was de hut geleidelijk, van binnenuit, van zilver geworden. Het
duurde niet lang of ze veranderde zelfs van gedaante, want het edele metaal verloor de
vorm van gewone planken, stijlen en balken en vormde zich tot een kostbare gedreven
schrijn.
Nu stond een prachtige kleine tempel in het midden van de grote. Het was een altaar, de
tempel waardig. Langs een trap, die van binnen omhoog leidde, ging nu de jongeling naar
boven. De man met de lamp lichtte hem bij, terwijl een ander in een kort wit kleed hem
scheen te ondersteunen. Deze hield in de hand een zilveren roeispaan en men herkende
in hem onmiddellijk de veerman, de vroegere bewoner van de hut.
Op haar beurt ging nu de schone Lelie de buitentreden op, die vanuit de tempel naar het
altaar leidden, maar zij mocht haar geliefde nog steeds niet naderen. De oude vrouw, wier
hand gedurende de tijd dat de lamp verborgen was geweest nog kleiner was geworden,
riep:
'Moet ik nu toch ongelukkig worden? Kan er dan bij zoveel wonderen geen wonder
gebeuren, waardoor mijn hand wordt gered?'
Haar man wees haar de geopende deur en antwoordde:
'Zie, de dag breekt aan, haast je en baad je in de rivier.'
'Een mooie raad; wil je dan dat ik helemaal zwart word en totaal verdwijn, want ik heb mijn
schuld nog niet betaald!'
'Ga,' zei de man, 'doe wat ik zeg. Alle schulden zijn vereffend.'
De oude vrouw ging haastig weg en op hetzelfde ogenblik verlichtte de opgaande zon de
rand van de koepel. De oude man ging tussen de jongeling en de jonkvrouw in staan en
riep met ruide stem:
'Drie heersen op aarde: wijsheid, schijn en macht.'
Bij het eerste woord stond de gouden koning op, bij het tweede de zilveren en bij het
derde woord was de bronzen koning opgerezen, terwijl de gemengde metalen vorst
plotseling onhandig ging zitten. Wie hem zo zag, kon - ondanks het plechtige ogenblik, zijn
lachen nauwelijks bedwingen. Want hij zat niet, hij lag niet en hij leunde niet, maar hij was
tot een vormeloze klomp ineengezakt. De dwaallichten, die zich tot dusver met hem
hadden beziggehouden, gingen opzij. Zij schenen, hoewel zij in het morgenlicht wat bleek
zagen, toch weer goed gevoed en mooi vlammend. Behendig hadden zij de gouden
aderen van het kolossale beeld met hun spitse tongen tot op het merg uitgelikt.
De ontstane onregelmatige, lege ruimten hielden een tijdlang stand, zodat het beeld
rechtop bleef. Toen tenslotte ook de jnste adertjes leeggehaald waren, brak het beeld
eensklaps in stukken en helaas juist op die plaatsen, welke niet buigen als men gaat
zitten. De gewrichten daarentegen, die hadden moeten buigen, bleven stijf. Wie er niet om
kon lachen moest het hoofd omdraaien, want het overblijfsel, dat het midden hield tussen
een menselijke vorm en een verwarde klomp, was afstotend om te zien.
Nu geleidde de man met de lamp de nog steeds voor zich uitstarende jongeling van het
altaar naar beneden en rechtstreeks naar de bronzen koning. Aan de voeten van de
machtige vorst lag een zwaard in een bronzen schede. De jonge man omgordde zich.
'Het zwaard links, de rechterhand vrij!! riep de machtige koning.
Daarop gingen zij naar de zilveren koning, die de jongeling zijn scepter gaf. Deze nam de
staf met me linkerhand en de koning zei op vriendelijke toon:
'Hoed de schapen!'
Het sprookje van de groene slang en de schone lelie. J.W. von Goethe. Werkbloek Chinese jaar van de slang 2013
Schoolvoorstellingen met goochelen en buikspreken door schoolgoochelaar en buikspreker Aarnoud Agricola 17
Toen zij nu bij de gouden koning kwamen, drukte deze met een vaderlijk, zegenend
gebaar de jongeling de eikenkrans op het hoofd met de woorden:
'Erken het hoogste!'
Gedurende deze rondgang had de oude man de jongeling aandachtig gadegeslagen.
Nadat hij het zwaard had aangegord, zwol zijn borst, strekten zijn armen zich en werd zijn
gang vaster. Toen hij de scepter ontving, scheen zijn kracht toe te nemen en zich
tegelijkertijd te verzachten. Toen echter de eikenkrans zijn lokken sierde, werden de
trekken van zijn gelaat levendig, straalde er een onuitsprekelijke geest uit zijn ogen en het
eerste woord dat over zijn lippen kwam was: 'Lelie!'
Hij snelde de zilveren trappen van het altaar op, zijn bruid tegemoet, die vanaf de
ommegang van het altaar zijn rondgang had gadegeslagen.
'Lieve Lelie, wat kan een man, die met alles is toegerust, voor heerlijkers wensen dan de
onschuld en de stille genegenheid die uw hart mij toedraagt?'
Hij wendde zich tot de oude man, keek beurtelings ook naar de drie standbeelden, en
vervolgde: 'O, mijn vriend, heerlijk en veilig is het rijk van onze vaderen, maar je hebt de
vierde kracht vergeten, die nog eerder, alomvattender en zekerder de wereld regeert: de
kracht van de liefde.'
Bij deze woorden sloot hij het schone meisje in zijn armen. Zij had de sluier afgeworpen en
haar wangen kleurden zich met een heerlijke, onvergankelijke blos. Glimlachend sprak de
oude man: 'De liefde heerst niet, maar zij vormt, en dat is meer.'
Door het indrukwekkende van de plechtigheid en het meeslepende van het betoverende
geluk had men er geen acht op geslagen dat de dag in volle glorie was aangebroken. Nu
werd het gezelschap opeens getroffen door een onverwacht schouwspel, dat zich door de
geopende poort voor de blikken van allen ontrolde,
Een grote, door zuilen omgeven ruimte vormde de voorhof en leidde naar een lange en
prachtige brug, die zich in vele bogen over de rivier welfde. Langs iedere zijde was er een
fraaie zuilengang voor de voetgangers, die er reeds bij duizenden overgingen. De brede
middenweg was vol met lastdieren, kudden, wagens en ruiters, die er in beide richtingen
bij drommen overheen trokken zonder elkaar te hinderen. Allen bewonderden de pracht en
de gerieijkheid van het bouwwerk en de nieuwe koning en zijn gemalin waren over het
leven en de bedrijvigheid van al dit volk even verrukt als zij gelukkig waren in hun
wederzijdse liefde.
'Gedenk de slang met ere,' sprak de man met de lamp, 'want gij zijt haar uw leven
verschuldigd en uw volk dankt haar de brug. Daardoor zijn beide oevers nu eerst tot een
land verenigd en zijn zij rijk bevolkt. Het drijvende, schitterende edelgesteente, dat
overbleef van het lichaam dat zij offerde, vormt de pijlers van deze prachtige brug. Daarop
heeft deze zichzelf gebouwd en zal zij zichzelf in stand houden.'
Men wenste juist van de oude man de verklaring van dit wonder te vernemen, toen vier
lieftallige meisjes de tempelpoort binnenkwamen. Harp, parasol en vouwstoel maakte
nonmiddellijk duidelijk dat dit de begeleidsters waren van Lelie. Maar de vierde, nog
bekoorlijker dan de anderen, was een onbekende, die zusterlijk schertsend met de drie
meisjes door de tempel liep, en vlug de zilveren treden van het altaar besteeg.
'Zul je mij voortaan geloven, lieve vrouw?' vroeg de man met de lamp. 'Gelukkig ben jij en
zal elk schepsel zijn, dat zich deze morgen in de rivier baadt.'
Het sprookje van de groene slang en de schone lelie. J.W. von Goethe. Werkbloek Chinese jaar van de slang 2013
Schoolvoorstellingen met goochelen en buikspreken door schoolgoochelaar en buikspreker Aarnoud Agricola 18
Geheel verjongd en lieftallig geworden, vertoonde de vrouw geen spoor meer van haar
vroegere verouderde uiterlijk en met lenige, jeugdige armen omhelsde zij de man met de
lamp, die haar liefkozingen vriendelijk beantwoordde.
'Wanneer je mij te oud vindt,' zei hij lachend, 'dan mag je vandaag een andere echtgenoot
kiezen, want vanaf vandaag is geen huwelijk geldig, dat niet opnieuw wordt gesloten.'
'Weet je dan niet dat jij ook verjongd bent?'
'Het verheugd mij dat ik er in jouw jonge ogen als een wakkere jongeling uitzie; ik neem
opnieuw je hand en wil graag met jou de volgende duizend jaar beginnen.'
De koningin verwelkomde haar nieuwe vriendin en daalde met haar en de andere
speelgenootjes van het altaar naar beneden, terwijl de koning in het gezelschap van de
beide mannen het gewoel van de menigte op de brug aandachtig gadesloeg. Zijn
tevredenheid duurde echter niet lang, want hij zag opeens iets dat hem een ogenblik
ontstemde.
De grote reus, die na zijn morgenslaap nog niet goed wakker scheen, waggelde over de
brug en veroorzaakte daar grote wanorde. Hij was naar zijn gewoonte slaapdronken
opgestaan en was van plan in denderende bocht van de rivier een bad te gaan nemen,
toen hij in plaats van water vaste grond onder zijn voeten voelde en al tastend over het
brede plaveisel van de brug liep. Hij schoot alleronhandigst tussen de mensen en het vee
door en hoewel zijn aanwezigheid door een ieder met ontzetting werd waargenomen,
voelde niemand deze aan den lijve. Maar toen de zon hem in het gezicht scheen en hij zijn
handen ophief om in zijn ogen te wrijven, bewogen de schaduwen van zijn enorme vuisten
zich zo heftig en ruw tussen de menigte dat mensen en dieren in grote getale neerstortten,
zich verwondden en gevaar liepen in de rivier te worden geslingerd.
Bij het zien van die wandaad greep de koning onwillekeurig naar zijn zwaard, maar
bedacht zich en keek toen rustig eerst naar zijn scepter en toen naar de lamp en de
roeispaan van zijn metgezellen.
'Ik raad uw gedachten,' sprak de man met de lamp, 'maar wij staan met al onze kracht
weerloos tegenover deze machteloze. Wees gerust, hij zal voor de laatste maal kwaad
doen en gelukkig is zijn schaduw van ons afgewend.'
Inmiddels was de reus langzaam dichterbij gekomen, had van verbazing over hetgeen hij
nu met open ogen zag zijn handen laten zakken en trad thans, zonder nog meer schade
aan te richten, de voorhof binnen. Hij liep regelrecht op de tempelpoort af, maar bleef
plotseling met grote verwondering in het midden van de voorhof als aan de vloer
gekluisterd staan. Hij stond daar als een kolossaal, machtig standbeeld van glanzende,
roodachtige steen. En zijn schaduw wees de uren aan, die in een cirkelvormige, maar met
rijk ingelegde, betekenisvolle guren waren aangegeven.

De koning was erg verheugd, nu de kolos een nuttige bestemming had gekregen. De
koningin, die stralend in haar volle luister en vergezeld door haar jonkvrouwen de
altaartreden opging, zag nu ook met verbazing het zonderlinge beeld, dat het uitzicht op
de brug van de tempel bijna benam.
De steeds aangroeiend menigte had de reus gevolgd, was om hem heen gaan staan, en
had met verbazing naar de metamorfose gekeken. Nu stroomde het volk naar de tempel,
dat het nu eerst scheen opgemerkt te hebben, en verdrong zich aan de ingang. Op dat
ogenblik zweefde de havik met de spiegel hoog boven de koepel, waarbij hij het zonlicht
Het sprookje van de groene slang en de schone lelie. J.W. von Goethe. Werkbloek Chinese jaar van de slang 2013
Schoolvoorstellingen met goochelen en buikspreken door schoolgoochelaar en buikspreker Aarnoud Agricola 19
opving, en de stralen weerkaatsten op de groep die op de ommegang van het altaar stond.
De koning met de koningin en hun gevolg leken in het halfduister van het tempelgewelf
door een hemelse glans bestraald en het volk viel op de aarde neer.
Toen de menigte zich van haar ontroering had hersteld en was opgestaan, hadden de
koning en de zijnen het altaar verlaten en waren langs geheime gangen naar het paleis
gegaan.
Nu kon het volk vrij in de tempel rondgaan om zijn nieuwsgierigheid te bevredigen. Allen
zagen met verbazing en ontzag naar de drie rechtopstaande koningsbeelden en waren
vooral begerig te weten wat voor bijzondere klomp daar onder het tapijt in de vierde nis
wel verborgen mocht zijn. Wie het ook geweest mocht zijn, medelijdende handen hadden
over de ineengezonken koning een kostbaar kleed gespreid, waardoor geen oog vermocht
door te dringen en dat geen hand waagde op te lichten.
Er kwam bij het volk geen einde aan het bekijken en het bewonderen en de steeds
opdringende menigte zou elkaar in de tempel stellig doodgedrukt hebben, indien haar
aandacht niet naar het grote plein was getrokken. Onverwachts klonk daar op de
marmeren tegels het geluid van goudstukken, die uit de hemel schenen te vallen. De
mensen die er het dichtst bij stonden, wierpen zich erop om ze te bemachtigen. Enige
malen herhaalde zich dit wonder, nu eens links, dan weer rechts. Het was duidelijk dat de
dwaallichten, alvorens weg te gaan, nog eens pret maakten en het goud, dat zij de
ineengezonken koning ontnomen hadden, in dolle uitgelatenheid verkwistten.
Begerig liep het volk nog een tijdlang rond, duwde, en stompte naar links en naar rechts,
ook toen er geen goudstukken meer naar beneden kwamen. Maar tenslotte ging de
menigte geleidelijk uiteen en elk ging zijn weg.
En tot op de huidige dag wemelt de brug van wandelaars en is de tempel de meest
bezochte plaats op de gehele aarde.
Het sprookje van de groene slang en de schone lelie. J.W. von Goethe. Werkbloek Chinese jaar van de slang 2013
Schoolvoorstellingen met goochelen en buikspreken door schoolgoochelaar en buikspreker Aarnoud Agricola 20
Lied: Schipper mag ik over varen?
Schipper mag ik overvaren? Ja of nee?
Moet ik dan ook tol betalen? Ja of nee?
KLIK HIER VOOR EEN VIDEO MET MUZIEK EN ZANG
Het sprookje van de groene slang en de schone lelie. J.W. von Goethe. Werkbloek Chinese jaar van de slang 2013
Schoolvoorstellingen met goochelen en buikspreken door schoolgoochelaar en buikspreker Aarnoud Agricola uit Utrecht
Het sprookje van de groene slang en de schone lelie. J.W. von Goethe. Werkbloek Chinese jaar van de slang 2013
Schoolvoorstellingen met goochelen en buikspreken door schoolgoochelaar en buikspreker Aarnoud Agricola uit Utrecht
Het sprookje van de groene slang en de schone lelie. J.W. von Goethe. Werkbloek Chinese jaar van de slang 2013
Schoolvoorstellingen met goochelen en buikspreken door schoolgoochelaar en buikspreker Aarnoud Agricola uit Utrecht
Doolfhof met uitspraak over samenwerking van de man met de lamp
................................................................................................................................................................
Het sprookje van de groene slang en de schone lelie. J.W. von Goethe. Werkbloek Chinese jaar van de slang 2013
Schoolvoorstellingen met goochelen en buikspreken door schoolgoochelaar en buikspreker Aarnoud Agricola uit Utrecht
................................................................................................................................................................
................................................................................................................................................................
Rebus met uitspraak van de man met de lamp
................................................................................................................................................................
................................................................................................................................................................
Het sprookje van de groene slang en de schone lelie. J.W. von Goethe. Werkbloek Chinese jaar van de slang 2013
Schoolvoorstellingen met goochelen en buikspreken door schoolgoochelaar en buikspreker Aarnoud Agricola uit Utrecht
................................................................................................................................................................
Het sprookje van de groene slang en de schone lelie. J.W. von Goethe. Werkbloek Chinese jaar van de slang 2013
Schoolvoorstellingen met goochelen en buikspreken door schoolgoochelaar en buikspreker Aarnoud Agricola uit Utrecht
Liedje: Hondje waf
Hondje waf,
waf, waf, waf
Blijf van mijn lekkers af.
Kom eens hier,
aardig dier.
Oh, wat hebben we een plezier.
KLIK HIER VOOR VIDEO MET
MUZIEK EN ZANG
Lied: De kanarie van Arie
refrein
Arie, Arie, wat is er aan de hand met je kanarie
Gisteren toen zong ie nog zo wondermooi
Nou hangt z'n koppie slap uit z'n kooi
Arie, Arie, wat is er aan de hand met je kanarie
Hij zong altijd zo mooi het allerhoogste lied
Van je twiet twiet twiet twiet twiet
Je was altijd zo trots als een pauw
Op dat beessie van jou, op dat beessie van jou
Maar nu zit je toch bij de pakken neer
Want je vogeltje fluit niet meer
refrein
KLIK HIER VOOR EEN VIDEO
MET MUZIEK EN ZANG
0 = rose 1 = grijs 2 = oranje 3 = violet 4 = rood
5 = geel 6 = lichtgroen 7 = donkergroen 8 = lichtbruin 9 = donkerbruin
Het sprookje van de groene slang en de schone lelie. J.W. von Goethe. Werkbloek Chinese jaar van de slang 2013
Schoolvoorstellingen met goochelen en buikspreken door schoolgoochelaar en buikspreker Aarnoud Agricola uit Utrecht
Lied: 'k Zag twee slangen
'k Zag twee slangen de was ophangen,
O, dat was een wonder.
't Was een wonder, boven wonder,
dat die slangen wassen konden.
Hi hi hi, ha ha ha!
'k Stond erbij en ik keek er naar.
Het sprookje van de groene slang en de schone lelie. J.W. von Goethe. Werkbloek Chinese jaar van de slang 2013
Schoolvoorstellingen met goochelen en buikspreken door schoolgoochelaar en buikspreker Aarnoud Agricola uit Utrecht
Het sprookje van de groene slang en de schone lelie. J.W. von Goethe. Werkbloek Chinese jaar van de slang 2013
Schoolvoorstellingen met goochelen en buikspreken door schoolgoochelaar en buikspreker Aarnoud Agricola uit Utrecht
Het sprookje van de groene slang en de schone lelie. J.W. von Goethe. Werkbloek Chinese jaar van de slang 2013
Schoolvoorstellingen met goochelen en buikspreken door schoolgoochelaar en buikspreker Aarnoud Agricola uit Utrecht
Het sprookje van de groene slang en de schone lelie. J.W. von Goethe. Werkbloek Chinese jaar van de slang 2013
Schoolvoorstellingen met goochelen en buikspreken door schoolgoochelaar en buikspreker Aarnoud Agricola uit Utrecht
Het sprookje van de groene slang en de schone lelie. J.W. von Goethe. Werkbloek Chinese jaar van de slang 2013
Schoolvoorstellingen met goochelen en buikspreken door schoolgoochelaar en buikspreker Aarnoud Agricola uit Utrecht
Het sprookje van de groene slang en de schone lelie. J.W. von Goethe. Werkbloek Chinese jaar van de slang 2013
Schoolvoorstellingen met goochelen en buikspreken door schoolgoochelaar en buikspreker Aarnoud Agricola uit Utrecht
Het sprookje van de groene slang en de schone lelie. J.W. von Goethe. Werkbloek Chinese jaar van de slang 2013
Schoolvoorstellingen met goochelen en buikspreken door schoolgoochelaar en buikspreker Aarnoud Agricola uit Utrecht
Masker slang
Het sprookje van de groene slang en de schone lelie. J.W. von Goethe. Werkbloek Chinese jaar van de slang 2013
Schoolvoorstellingen met goochelen en buikspreken door schoolgoochelaar en buikspreker Aarnoud Agricola uit Utrecht
Het sprookje van de groene slang en de schone lelie. J.W. von Goethe. Werkbloek Chinese jaar van de slang 2013
Schoolvoorstellingen met goochelen en buikspreken door schoolgoochelaar en buikspreker Aarnoud Agricola uit Utrecht
Het sprookje van de groene slang en de schone lelie. J.W. von Goethe. Werkbloek Chinese jaar van de slang 2013
Schoolvoorstellingen met goochelen en buikspreken door schoolgoochelaar en buikspreker Aarnoud Agricola uit Utrecht
Het sprookje van de groene slang en de schone lelie. J.W. von Goethe. Werkbloek Chinese jaar van de slang 2013
Schoolvoorstellingen met goochelen en buikspreken door schoolgoochelaar en buikspreker Aarnoud Agricola uit Utrecht
Het sprookje van de groene slang en de schone lelie. J.W. von Goethe. Werkbloek Chinese jaar van de slang 2013
Schoolvoorstellingen met goochelen en buikspreken door schoolgoochelaar en buikspreker Aarnoud Agricola uit Utrecht
Het sprookje van de groene slang en de schone lelie. J.W. von Goethe. Werkbloek Chinese jaar van de slang 2013
Schoolvoorstellingen met goochelen en buikspreken door schoolgoochelaar en buikspreker Aarnoud Agricola uit Utrecht
Het sprookje van de groene slang en de schone lelie. J.W. von Goethe. Werkbloek Chinese jaar van de slang 2013
Schoolvoorstellingen met goochelen en buikspreken door schoolgoochelaar en buikspreker Aarnoud Agricola uit Utrecht
Het sprookje van de groene slang en de schone lelie. J.W. von Goethe. Werkbloek Chinese jaar van de slang 2013
Schoolvoorstellingen met goochelen en buikspreken door schoolgoochelaar en buikspreker Aarnoud Agricola uit Utrecht
Het sprookje van de groene slang en de schone lelie. J.W. von Goethe. Werkbloek Chinese jaar van de slang 2013
Schoolvoorstellingen met goochelen en buikspreken door schoolgoochelaar en buikspreker Aarnoud Agricola uit Utrecht
Het sprookje van de groene slang en de schone lelie. J.W. von Goethe. Werkbloek Chinese jaar van de slang 2013
Schoolvoorstellingen met goochelen en buikspreken door schoolgoochelaar en buikspreker Aarnoud Agricola uit Utrecht
Het sprookje van de groene slang en de schone lelie. J.W. von Goethe. Werkbloek Chinese jaar van de slang 2013
Schoolvoorstellingen met goochelen en buikspreken door schoolgoochelaar en buikspreker Aarnoud Agricola uit Utrecht

Você também pode gostar