Você está na página 1de 1

27 Woensdag 24 september 2014 www.nieuw-volendam.

nl
Terwijl zowat het ganse dorp feest-
vierde, heerste er midden op de
Julianaweg diepe rouw, achter het
raam dat uitzicht had op de groot-
ste kermisattractie als het reuzen-
rad. De verslagenheid is nog im-
mer van de gezichten af te lezen
bij de familie Jonk. ,,Denk je met
de pensioenleeftijd in het vooruit-
zicht nog wat jaartjes met elkaar te
mogen genieten, zegt moeder Eef,
nog vol ongeloof. Ze haalt troost uit
alle steunbetuigingen en niet in de
laatste plaats uit het nu volgende
verhaal dat haar zoon Carlo opte-
kende over het tien maanden du-
rende gevecht tegen kanker dat zij
met vader Wim (64) leverden. Het
is tevens een postuum eerbetoon
aan zijn voorbeeld.
,,Een verhoogde bloedbezinking en lichte
benauwdheid. Dat waren de enige symp-
tomen die de aanwezigheid van een tumor
in de linkerlong met afmeting van een
pingpongbal verraadden, begint Carlo
zijn monoloog. ,,Zoals vaak het geval is bij
longkanker, werd ook bij mijn vader Wim
Jonk de ziekte min of meer bij toeval ont-
dekt in november 2013. Zijn werk als
elektrotechnicus werd hem een beetje te
veel. Zal wel in de leeftijd zitten, pa, zei
ik. De teller was inmiddels de zestig ruim
gepasseerd. En hoeveel mensen zijn er op
die leeftijd nog werkzaam als elektro-
technicus? Honderd keer per dag het
trappetje op en af. Een wonder dat hij
zich nog zo kon inzetten voor hetgeen hij
het liefst deed: werken. Onwetend wat
zich inmiddels, wellicht al enkele jaren, in
zijn borstkas had genesteld.
Ongeneeslijk
Ik weet het nog als de dag van gisteren.
Bij thuiskomst op vrijdagmiddag eind no-
vember en het binnenlopen van de keuken
met de vraag wat er die dag op het menu
stond, keken mijn ouders mij glazig aan.
We werden gebeld door het ziekenhuis.
Er is iets geconstateerd in je vaders long
wat lijkt op een gezwel dat er niet hoort.
We moeten maandag op gesprek komen.
Een kwartier vastgenageld aan de grond
met mijn werktas van pakweg tien kilo op
mijn schouders schieten er talloze vragen
door mijn hoofd. Wat is dat dan? Hoe kan
dat? Waarom moeten we samen komen?
Verdoofd van schrik gooi ik mijn tas in de
hoek en worstel ik de aardappels met bie-
ten en sliptong naar binnen. Ik zit alleen
aan tafel, want ik kom redelijk laat thuis
en mijn ouders hadden reeds gegeten.
Stilte vult de huiskamer. Als gezinsleden
mee moeten komen, dan zal het wel slecht
nieuws zijn. Nog onbekend met longziek-
ten ga ik zoeken naar informatie. Want
dat zoek je, informatie. Op internet, waar
de informatie soms t toegankelijk is. Al
snel lees je dingen die je eigenlijk niet
wilt lezen. Mijn moeder zegt het al half
fluisterend. Zal wel kanker zijn, h. Ik
denk hetzelfde, maar ik zeg dat het on-
waarschijnlijk is, omdat hij nauwelijks
hoestte. Mijn vader had dertig jaar lang
zware shag gerookt, maar was wel ruim
tien jaar geleden al gestopt. Naar het
schijnt is het risico op kanker dan weer
terug op het niveau van een gezond per-
soon. We zeggen het niet tegen elkaar,
maar de stilte zegt genoeg. We weten dat
zojuist de strijd tegen een slopende ziekte
is begonnen.
Met lood in de schoenen lopen mijn ou-
ders en ik maandagmorgen naar de
wachtruimte van de afdeling longziekten
in het BovenIJ ziekenhuis. Ik kijk naar de
deur van de spreekkamer van de longarts.
Daar zal zodirect het vonnis worden ge-
veld, denk ik. Stiekem, maar tegen beter
weten in, hoop ik nog dat het mee zal val-
len. Bij binnenkomst in de spreekkamer
van de longarts begint mijn vader verras-
send het gesprek. En, is het gedaan met
de koopman?, vraagt hij. Ik zie voor het
eerst in mijn leven angst in zijn ogen. De
longarts, enigszins verrast door de op-
merking van mijn vader, begint zijn ver-
haal waaruit we niet veel wijzer worden.
Het ziet er niet goed uit, maar onderzoek
zal moeten uitwijzen wat het precies is.
Dat is de strekking waar je het voorlopig
mee mag doen. Enkele onderzoeken en
scans volgen. Een week later, als we weer
in dezelfde spreekkamer zitten, bevestigt
de longarts waar we bang voor waren:
niet-kleincellig longkanker met een uit-
zaaiing naar een rib, en daardoor onge-
neeslijk. Dan is het mijn moeder die met
een duidelijke vraag komt. Hoe lang
nog?. Nou, begint de longarts, het is
een langzaam groeiend type maar laat
zich moeilijk sturen. De tijd zal het leren.
We starten een behandeling met chemo-
therapie. Er wordt een behandeling ge-
start, dat is al heel wat. Enigszins opge-
lucht, maar met hoofdpijn van spanning
en met mijn hart nog steeds bonzend in
mijn keel keren we huiswaarts.
Nu meer concrete informatie bekend was
nog een keer internet bekijken. Veel web-
sites zijn hetzelfde opgebouwd: beschrij-
ving, symptomen, diagnose, behandeling,
prognose. Ook veel overeenstemming tus-
sen verschillende websites, waar ik vaak
de term resterende levensverwachting
tegenkom. Deze term is mij als actuaris
niet onbekend, aangezien ik hem in de we-
reld van verzekeringen en pensioenen
vrijwel dagelijks tegenkom. Hij heeft nu
echter een heel andere lading gekregen.
Het gaat nu om de resterende levensver-
wachting van mijn vader, en die is niet
rooskleurig. Volgens de naar mijn idee
meest betrouwbare bronnen overlijdt
50% van de patinten binnen n jaar.
Chemotherapie
Dit komt niet goed uit, zegt mijn vader
bij thuiskomst, want jouw huis moet
klaar. Deze woorden typeerden het ka-
rakter van mijn vader. Hard werkend,
heel behulpzaam voor de medemens, nau-
welijks denkend aan zijn eigen welzijn. Ik
had een jaar eerder een huis gekocht op
De Broeckgouw. Een casco woning, waar-
voor we al prachtige plannen hadden ge-
smeed. Als vrijgezel kreeg ik hulp van
mijn moeder bij het uitzoeken van de in-
richting, mijn vader zou de planning in de
gaten houden en zorgen dat alles voor el-
kaar kwam. Zelf had hij het elektraplan al
maanden in zijn hoofd zitten. Daar dacht
hij s nachts over na, zoals bij elke nieuwe
klus. Samen met mijn vader nam ik half
december de sleutel in ontvangst, n dag
voor het eerste infuus met chemotherapie
zou worden toegediend. Wat de uitvoer-
der allemaal vertelde bij de overdracht
van mijn nieuwe woning is me totaal ont-
gaan. Waarschijnlijk had de uitvoerder
nog nooit eerder zulke gedeprimeerde
mensen gehad bij een dergelijk heuglijk
moment. Een gesprek over de ziekte van
mijn vader vermijdend zeiden we ook
niets. Toen de formaliteiten waren afge-
rond en we de champagne in ontvangst
hadden genomen, keerden we direct huis-
waarts, alwaar ik de sleutels in een la
gooide. In gedachten was ik al een dag
verder, de dag dat de echte strijd zou be-
ginnen.
Een boekwerk aan informatie over che-
motherapie dat we in het ziekenhuis kre-
gen en de lading medicijnen tegen misse-
lijkheid verraadden dat het een zware
behandeling zou worden. Gekscherend
zei ik: als je iets kunt noemen dat niet in
de lijst met bijwerkingen staat, krijg je
van mij een Rolls Royce. De eerste twee
van in totaal vier herhalingen van chemo-
therapie kwam hij zonder kleerscheuren
door. Geen ontharing, misselijkheid,
koorts, benauwdheid, obstipatie, gebrek
aan eetlust, verwardheid, niets. Een scan
volgde om te kijken of de therapie enig ef-
fect sorteerde. Dat bleek het geval, de tu-
mor was geslonken. Opeens zagen we
weer wat licht in de duisternis, alsof er
weer enkele maanden resterende levens-
verwachting waren gewonnen. Vol goede
moed probeerde ik de hoeveelheid groen-
ten- en fruitsappen die hij tot zich nam op
te voeren. Inmiddels had ik mijn huis-
werk in de bibliotheek gedaan en diverse
boeken en ander materiaal gelezen uit
binnen- en buitenland over het ontstaan
en preventie van kwaadaardige tumoren.
Tevens kregen we van goede relaties een
scala aan tips om de ziekte te lijf te gaan.
Gaandeweg groeide bij mij het geloof dat
met een grote dosis aan ontgifters, vita-
minen, mineralen en andere anti-tumor
supplementen de ziekte kon worden be-
streden. Althans, op zijn minst onder con-
trole gehouden kon worden. De laatste
twee herhalingen chemotherapie verlie-
pen niet zonder bijwerkingen. De schade
bleef echter beperkt tot enkele dagen een
vreemd gevoel in zijn lijf. Mijn vader liet
zich niet gauw kennen en ik wist dat zijn
pijngrens bijzonder hoog was. Ik zag aan
hem dat hij zich nu serieus misselijk
voelde, al was het alleen maar omdat het
aantal aaneengesloten uren die hij onaan-
gekleed in dezelfde stoel doorbracht met
de dag toenam. Toen de chemokuur klaar
was volgde weer een scan. Dit keer met
een iets geruster gevoel naar het zieken-
huis voor de uitslag, al gaat een derge-
lijke afspraak met de longarts nooit wen-
nen. Als het halverwege had geholpen,
zou het nu niet anders zijn, dacht ik. Dat
bleek inderdaad het geval, de tumor had
er flink van langs gekregen. Herstellen
en over drie maanden terugkomen was de
boodschap. Een meevaller, de eerste slag
in de oorlog was gestreden en in ons voor-
deel beslecht.
Verkeerd
Inmiddels werd er in mijn woning hard
doorgewerkt. Ook door mijn vader, die
ook tijdens de behandelperiode tijdens
goede dagen samen met zijn collega vele
uren in mijn woning doorbracht om het
elektraplan tot in de puntjes uit te wer-
ken. Ik was daar uiteraard heel blij mee,
wat is er mooier dan met je vader je
droomhuis neer te zetten. Maar ik hield
hem scherp in de gaten, want alhoewel de
tumor een kopje kleiner gemaakt was,
was het de vraag of de tumor zich nu
voorlopig koest zou houden. Op de vraag
Hoe gaat het? antwoordde hij steevast:
Ik mankeer niets!. De weken verstreken
en er werd zichtbaar vooruitgang geboekt
in mijn woning: tegelvloeren, badkamer,
toilet en keuken waren gereed, en mijn
vader was begonnen met afmonteren van
de elektra. Totdat ik op een ochtend naar
beneden kwam en mijn vader met een
bleek gezicht zei dat hij zich niet echt
lekker voelde. En als hij dat zei, kon ik
ervan uitgaan dat het menens was. Hij
was nu zichtbaar kortademig en vermoeid
geworden. We besloten direct de longarts
te bellen, nog diezelfde middag kon hij te-
recht.
Op een longfoto werd geen vocht of iets
dergelijks aan het licht gebracht, en hij
kreeg uit voorzorg een kuur voor een
longontsteking. Er werd weer een scan
gemaakt om te kijken wat de activiteit
van de tumor was geweest. Bij het horen
van de uitslag zakte de grond wederom
onder ons vandaan. De tumor is weer
gaan groeien, en er is een uitzaaiing op de
bijnier gevonden. Als de arts mijn vader
even meeneemt naar een andere kamer
voor lichamelijk onderzoek, smijt ik met
schuttingtaal richting het beeldscherm
waarop de long te zien is met de zichtbaar
gegroeide grijze vlek die ons leven teis-
tert. Blijkbaar hebben de honderden li-
ters groentesap en andere inspanningen
ook weinig uitgehaald. Een verslagen ge-
voel maakt zich van mij meester, de
tweede slag in de oorlog was niet voor
ons. We vragen of bestraling kan worden
ingezet in een poging de tumor wederom
te lijf te gaan. Dat blijkt het geval, als we
enkele dagen later door het Antoni van
Leeuwenhoek worden gebeld.
Nooit gedacht dat
ik het Antoni van
Leeuwenhoek op
deze manier zou
terugzien
Een serie van tien bestralingen volgt in
dit in kanker gespecialiseerde ziekenhuis.
Nooit gedacht dat ik dit op deze manier
nog terug zou zien, zegt hij als we een
plaats zoeken in de noodparkeergarage
bij het Van Leeuwenhoek ziekenhuis.
Mijn vader had nota bene zlf de verlich-
ting nog aangebracht in de tijdelijke par-
keergarage, die nodig was om de toe-
stroom van ng meer tegen kanker
vechtende patinten aan te kunnen. Af-
schuwelijke taferelen in het Van Leeu-
wenhoek ziekenhuis. Jong volwassenen,
zelfs kinderen, die plaatsnemen in de
wachtruimtes bij de tientallen bestra-
lingstoestellen. Het is hier gewoon lopen-
deband-werk, zei ik tegen mijn vader, die
zichtbaar zwakker was geworden. Terwijl
de eerste bestraling wordt gegeven zie ik
een prikbord in de centrale hal met ge-
kleurde papiertjes beschreven met beter-
schapswensen. Er schiet een zin door
mijn hoofd uit n van de vele theologi-
sche lezingen van pastor Joseph Prince
uit Singapore, waar ik in de auto met een
collega waar ik veel mee samenwerk met
Meer dan 40 jaar hebben
wij alle stormen doorstaan,
maar deze orkaan
wou niet gaan liggen.
Ik zal je moeten laten gaan.
Werken was je leven,
voor eenieder stond je klaar.
Dank voor wat je
ons hebt gegeven,
dank voor wat wij
betekenden voor elkaar.
Met heel veel verdriet hebben wij afscheid moeten nemen van
mijn dierbare man, onze super vader, schoonvader en aan-
staande opa
WIM JONK
* 29 maart 1950 4 september 2014
echtgenoot van Eva Sombroek

4 september 2014
Julianaweg 79
1131 DG Volendam
De uitvaartdienst heeft dinsdag 9 september jl. reeds plaatsge-
vonden.
Als je door verdriet wordt neergeslagen
Het waarom van dit aan niemand kunt vragen
Is t goed dat je zoveel lieve mensen ziet
Ook al vinden wij de juiste woorden niet
Overweldigd zijn wij door de enorme belangstelling, de grote
hoeveelheid bloemen, kaarten en giften bij het overlijden van
mijn dierbare man en onze lieve (schoon)vader.
In het bijzonder bedanken wij Agatha en Kees, Johan en Afra,
Agnes en Freek, Smit Electra, het Topsy team, familie Som-
broek (die de hele week zo goed voor ons heeft gezorgd), fami-
lie Jonk, dokter Hooghiemstra en het verplegend personeel van
het BovenIJ Ziekenhuis, begrafenisonderneming Nicodemus
en Pastoor Stomph voor de mooie dienst.
Het is een grote troost te weten dat wij niet de enigen zijn die
hem zullen missen. Dit zal ons ook tot steun zijn in de komende
tijd.
Eef
Ren en Lydia
Carlo
Nieuwbouwwoning van jongste zoon
laatste klus van doodzieke vader
Schril contrast
enige regelmaat naar luisterde. There is
a door of hope in the valley of trouble,
schrijf ik op een leeg papiertje en prik
hem aan het bord.
Het was inmiddels bijna bouwvak en de
voltooiing van mijn woning kwam in de
afrondende fase. De meubels werden ge-
plaatst en de apparatuur aangesloten. Ook
in de eerste week van bestralingen pie-
kerde mijn vader er niet over een stapje
terug te doen. Tijdens het ophangen van
de lampen in de slaapkamers zag ik hoe
hij al zijn krachten moest verzamelen om
het trappetje op te gaan. Na iedere hande-
ling vijf minuten rust, het was verschrik-
kelijk te zien en voorspelde wr weinig
goeds. Dat bleek ook een week later, toen
er een longfoto werd gemaakt. n long
werd nu volledig van lucht onthouden,
mogelijk door ontstekingen als gevolg
van de bestraling, maar de meer waar-
schijnlijke oorzaak is doorgroei van de
tumor. Zal wel verkeerd zijn, zei mijn
vader, waarmee hij voor het eerst liet
doorschemeren het vertrouwen te verlie-
zen. Het was alsof zijn lichaam tegen de
tumor had gevochten, totdat de laatste
lamp was opgehangen en de laatste scha-
kelaar was gemonteerd. Want hij had het
gezegd, dat huis moest klaar. En het was
nu klaar. Vanaf dat moment werden alle
normale handelingen zoals wassen en
naar het toilet lopen een zware opgave.
Ik stond voor een moeilijke keuze: wach-
ten met het betrekken van mijn woning
totdat het weer beter zou gaan met mijn
vader, of direct verhuizen. Realistisch ge-
zien leek de kans dat de ziekte van mijn
vader onder controle zou komen met de
dag te slinken. Ik besloot direct te verhui-
zen, om mijn vader te laten zien dat ik als
vrijgezel prima voor mezelf kon zorgen.
Dat was voor hem belangrijk zoals dat
voor iedere ouder is, zien dat de kinderen
goed terecht zijn gekomen, en dat kon ik
hiermee nog bewijzen. Toen ik mijn wo-
ning was betrokken ging de toestand van
mijn vader snel achteruit. Ook het positi-
visme was nog maar moeilijk op te bren-
gen. Als bestraling niet helpt, wat dan nog
wel?
De ellende stapelde zich razendsnel op.
Permanente zuurstoftoediening, bloed-
transfusies, ontregelde suikerspiegel,
pijn in de gewrichten, nachtmerries, ver-
wardheid, gebrek aan eetlust, niets bleef
hem bespaard. Op een dinsdagmorgen
eind augustus werd ik op mijn werk ge-
beld door de huisarts. Ze was bij mijn va-
der thuis geweest en vond zijn toestand
dusdanig dat hij per ambulance naar het
ziekenhuis gebracht moest worden. Toen
ik ophing en met trillende handen mijn
tas inpakte om naar het ziekenhuis te
gaan, realiseerde ik me dat waarschijn-
lijk de laatste en beslissende slag in de
oorlog was begonnen.
Bezorgd
De longarts onderbrak zijn vergadering
toen hij hoorde dat meneer Jonk bij de
eerste hulp was binnengebracht. Mijn va-
der benoemde zijn klachten, pijn in de
schouder en verwardheid waren de voor-
naamste, al kon hij er zo nog tien opnoe-
men. We gaan u onderzoeken en moeten u
observeren, daarom lijkt het me verstan-
dig als u voorlopig hier blijft, zei de long-
arts. Maar ik ben bezorgd, besloot hij
zijn verhaal. Weer het hele scala aan di-
verse onderzoeken volgde: bloedprikken,
reflextesten, longfoto, bronchoscopie,
scan. Enkele dagen van onzekerheid volg-
den. Ach, we zitten al negen maanden in
onzekerheid, dus deze dagen kunnen er
nog wel bij, zei ik tegen mijn moeder die
er ook zichtbaar doorheen begon te zitten.
Hardlopen is mijn hobby, en zoekend naar
afleiding besloot ik last-minute op don-
derdagavond van de Edammer kermis
toch maar mee te doen aan de Kermis-
loop. Wonderbaarlijk genoeg stond er een
persoonlijk record op de klok bij het pas-
seren van de finish. Later dat weekend
hoorden we dat een te hoog calciumge-
halte in het bloed van mijn vader was ge-
meten. De zoekactie op internet wat dit
betekende duurde niet lang dit keer. Hy-
percalcimie is bij kankerpatinten
meestal een gevolg van uitzaaiingen in de
botten. Dat verklaart dus de pijn in de
schouder, dacht ik. De resterende levens-
verwachting werd nu niet meer vermeld
in maanden, maar in dagen. De maandag
erop zouden we een gesprek hebben met
de longarts. Ik vertelde mijn moeder,
broer en oma dat ik het sterke vermoeden
had dat de dag erop de boodschap zou ko-
men die we al maandenlang gevreesd
hadden. Wellicht zou de klap voor ons dan
minder hard aankomen. Maandagmiddag
werd mijn vermoeden werkelijkheid. Ik
zag het al aan de ogen van de longarts
voordat hij begon te spreken. Meneer
Jonk, we hebben de scans onderzocht en
we kunnen de klachten die u heeft verkla-
ren. Het zit op uw schouder, in uw nek,
hersenvliezen, overal. Ik ben zeer som-
ber
De taferelen die zich afspeelden in de da-
gen die volgden gingen door merg en
been. Het beeld van mijn vader die in het
bed pijn ligt te lijden staat in mijn geheu-
gen gegrift. Hij was er klaar mee, klaar
met het ziekenhuisbed, onderzoeken, in-
fusen, slangetjes, drinkvoeding, en met
de voortdurende pijn. Zijn lichaam was er
ook klaar mee, en bevond zich zonder dat
we het ons bewust waren reeds in de ster-
vensfase volgens de longarts. Woensdag
besloten we samen met de artsen hem uit
zijn lijden te verlossen middels morfine
en een slaapmiddel. Natuurlijk beloop en
de hoeveelheid reserves in zijn lichaam
zouden bepalen hoe lang het nog zou du-
ren, maar het duurde niet lang. Nog de-
zelfde avond overleed hij, de oorlog was
voorbij en kreeg de winnaar die eigenlijk
al vooraf bekend was. De week die volgde
kan ik het beste omschrijven als krank-
zinnig en verschrikkelijk wrang.
Terwijl het hele dorp zich opmaakt voor
het volksfeest van het jaar, zitten bij ons
thuis de begrafenisondernemers en pas-
toor aan tafel. Noodgedwongen moest
condoleance plaatsvinden op zondag en
maandag van kermis, en de uitvaart op
dinsdagochtend. Kermis is natuurlijk bij-
zaak, en voor veel Volendammers de be-
langrijkste bijzaak in het leven. Zo ook
voor mij, sinds ik op de dijk mocht komen
nog nooit n kermisdag overgeslagen,
maar nu was kermis wel het laatste waar
ik behoefte aan had. Zowel het huis van
mijn ouders als het mortuarium zijn min
of meer naast de kermis, dus ontvluchten
was niet mogelijk. Het hele dorp op zijn
kop en daar sta je, naast je veel te vroeg
aan kanker overleden vader in het mortu-
arium, met het geluid van kermismuziek
en gillende kinderen in de Miami Trip op
de achtergrond. Een groter contrast is
haast niet denkbaar. Dinsdagochtend,
toen de rust was wedergekeerd, vond het
afscheid plaats in de kerk. Een waardig
afscheid met een woordje en muziek, zo-
als hij het graag gewild had. Kermis is
inmiddels alweer vergeten, maar het ge-
mis van mijn vader zal blijvend zijn. Tijd
om de kaarten op te bergen die in mijn
huis, dat ik voor een belangrijk deel aan
mijn vader te danken heb, op de kast
staan. Kaarten die ook schril contraste-
rende boodschappen bevatten: veel geluk
in je nieuwe woning, en met oprechte
deelneming Carlo Jonk voor de woning waar zijn overleden vader ziel en zaligheid in legde.

Você também pode gostar