Você está na página 1de 13

1

Economische
Vooruitzichten
Onze publicaties zijn online beschikbaar, via
www.kbceconomics.be.
U kunt ze ook gratis ontvangen per e-mail. Surf
naar www.kbceconomics.be en registreer uw
gegevens.
Verantwoordelijke uitgever: Dieter Guffens, Havenlaan 2, B-1080 Brussel, (32) (0)2 429.62.87
(dieter.guffens@kbc.be)
Correspondentieadres & abonnementenbeheer: KBC Groep NV, GCE, Havenlaan 2, 1080 Brussel,
E-mail: economic.research@kbc.be
Deze publicatie komt tot stand op de afdeling Economic Research van KBC Groep. Noch de mate waarin de voorge-
stelde scenarios, risicos en prognoses de marktverwachtingen weerspiegelen, noch de mate waarin zij in de realiteit
zullen tot uiting komen, kunnen worden gewaarborgd. De prognoses zijn indicatief. De gegevens in deze publicatie
zijn algemeen en louter informatief. Ze mogen niet worden beschouwd als beleggingsadvies conform de Wet van 6
april 1995 inzake secundaire markten, het statuut van en het toezicht op beleggingsondernemingen, de bemidde-
laars en beleggingsadviseurs. KBC kan niet aansprakelijk worden gesteld voor de juistheid of de volledigheid ervan.
Alle historische koersen, statistieken en grafieken zijn actueel tot en met 15 september 2014, tenzij anders vermeld.
De beschreven meningen en vooruitzichten zijn die zoals ze gelden op 16 september 2014.
Algemeen perspectief
Economische omgeving . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2
Verbetering wereldconjunctuur steunt vooral op VS
Amerika
Verenigde Staten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4
Onzekerheid troef over toekomst monetair beleid
Europa
Eurozone . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6
Draghinomics moet nieuwe recessie afwenden
Verenigd Koninkrijk . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8
Economie op kruissnelheid
Centraal-Europa. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9
Herstel wankelt
Azi - Latijns-Amerika
Japan. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10
Economische activiteit krabbelt recht
China. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11
Chinese economie stabiliseert
Ontluikende markten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12
Poetin haalt Russische economie onderuit
Tabellen
Groei - Inflatie - Rentes en Wisselkoersen. . . . . . . 13
Wereldeconomie
Oktober 2014
De wereldconjunctuur wordt vooral gedreven door de
Amerikaanse economie. De zwakste schakel blijft de economi-
sche groei in de eurozone, die in het tweede kwartaal stilviel.
Bovendien zijn de groeirisicos voor de rest van 2014 neer-
waarts gericht. Tegelijkertijd is de inflatie in de eurozone de
laagste van vergelijkbare grote economien en ligt ze mijlenver
onder de inflatiedoelstelling van de ECB. Haar jongste pakket
van bijkomende monetaire maatregelen heeft al gezorgd voor
een goedkopere euro en moet een wegglijden in een nieuwe
recessie en deflatie helpen vermijden.
Eurozone zwakke schakel in wereldconjunctuur
Neerwaartse conjunctuurrisicos en dalende inflatiever-
wachtingen zetten ECB aan tot verdere actie
Zwakkere euro legt bodem onder inflatie
Olieprijs daalt ondanks geopolitieke spanningen
Zwakke Amerikaanse banencreatie in augustus allicht
slechts tijdelijk
Japanse loonstijgingen bestendigen Abenomics-beleid
2
De belangrijkste groeimotor van de
wereldconjunctuur blijft de Amerikaanse
economie. De rele bbp-groei in het
tweede kwartaal werd nog maar eens
opwaarts herzien tot 4,2% op jaarbasis.
Ook het producentenvertrouwen scheer-
de hoge toppen in augustus. Zo steeg
het producentenvertrouwen in de ver-
werkende nijverheid tot het hoogste peil
sinds maart 2011. Vooral het feit dat ook
het vertrouwen bij de kmos verbeterde,
maakt een verdere versteviging van de
arbeidsmarktdynamiek in de komende
maanden waarschijnlijk. De tegenval-
lende arbeidsmarktdynamiek in augus-
tus (per saldo slechts 142000 nieuwe
banen) is in deze context een valse noot,
die wel gepaard ging met een daling van
de werkloosheidsgraad tot 6,1%.
Vuurproef voor Japanse
Abenomics
De tweede belangrijke economie waarin
het producentenvertrouwen in augustus
verbeterde was de Japanse. Dat heeft
weliswaar nog niet opnieuw het peil
bereikt van het eerste kwartaal vr de
btw-verhoging van april. Het vermindert
echter wel de kans dat de Japanse econo-
mie opnieuw in een recessie terechtkomt
zoals na de btw-verhoging van 1997. De
zwakke groei in het tweede kwartaal
(-7,1% op jaarbasis) was vooral een com-
pensatie voor de sterke groei in het eerste
kwartaal (+6,0% op jaarbasis). De recent-
ste vertrouwensindicatoren suggereren
dat de groeidynamiek in het derde kwar-
taal opnieuw zal normaliseren. Dat bete-
kent meteen ook dat de regering Abe in
2015 een verdere stap kan zetten in de
consolidatie van de overheidsschuld, die
nu 244% van het bbp bedraagt, door het
btw-tarief geleidelijk verder te verhogen.
Ook de jongste loonontwikkeling in
Japan stemt positief. Het doorbreken
van de deflatiespiraal sinds begin 2013
door het monetaire beleid gebeurde tot
nu toe vooral via een verzwakking van
de Japanse yen. Via hogere invoerprijzen
leidde dat tot een hogere inflatie. Sinds
begin 2014 kwam er echter een einde
aan die depreciatie. Om een terugval in
de deflatiespiraal te voorkomen, zijn nu
forsere nominale loonstijgingen nodig
die een bredere basis kunnen geven aan
een positieve inflatie. Dat was tot nu toe
niet het geval. Recent kwam hier echter
vooral in de verwerkende nijverheid een
kentering. De waarschijnlijkheid stijgt
daardoor gevoelig dat de Japanse defla-
tiespiraal duurzaam wordt doorbroken
en dat de Japanse conjunctuur eindelijk
sterker wordt ondersteund door de groei
van de particuliere consumptie.
Eurozone hinkt achterop
De kwetsbaarste regio in de wereldeco-
nomie is op dit ogenblik de eurozone.
In het tweede kwartaal viel de groei
van het rele bbp ten opzichte van het
eerste kwartaal stil. In Frankrijk stag-
neerde de groei, terwijl die in Itali en
ook in Duitsland zelfs licht negatief was.
Bovendien zijn de Europese conjunctuur-
risicos voor de komende kwartalen neer-
waarts gericht. Dat komt onder meer
ook tot uiting in de recente dalingen
van het producentenvertrouwen, waar-
bij vooral de Duitse Ifo-indicator in het
oog springt. In het geval van Duitsland
wogen allicht de wederzijdse handels-
sancties tussen de EU en Rusland, en de
daarmee gepaard gaande onzekerheid,
op de uitvoer en investeringsneiging van
de bedrijven. Het herstel van de Duitse
industrile productie in juli en de gelei-
delijk verder afnemende werkloosheids-
graad in de eurozone geven echter aan
dat de eurozone allicht niet opnieuw in
een recessie terechtkomt.
Monetaire divergentie neemt
toe
Niet alleen op conjunctureel vlak is de
eurozone een buitenbeentje. Ook de
inflatie in de eurozone is uitzonderlijk
Economische omgeving
Verbetering wereldconjunctuur steunt vooral op VS
Balans ECB krimpt als enige
(balanstotaal in lokale munt, januari 2007 = 100)
Wereldconjunctuur vooral gedreven door VS-economie
(producentenvertrouwen verwerkende nijverheid, 50 = neutraal)
50
100
150
200
250
300
350
400
450
500
550
2007 08 09 10 11 12 13 14
Fed ECB Bank of Japan Bank of England
VS Japan
Eurozone VK
Fed Bank of Japan
ECB Bank of England
Economische Vooruitzichten Algemeen perspectief
42
44
46
48
50
52
54
56
58
60
2012 13 14
VS Eurozone Japan VK
3
laag. In de VS, het VK en Japan bedraagt
de inflatie respectievelijk 1,7%, 1,5%
en 3,4%. In de eurozone daarente-
gen bedraagt de inflatie maar 0,4%.
Weliswaar spelen hier ook de dalende
energieprijzen een rol, maar ook zonder
de energie- en voedingsprijzen ligt de
inflatie in de eurozone met 0,9% nog
niet half zo hoog als de ECB op middel-
lange termijn nastreeft.
Waar komt dat opvallende verschil met
de andere grote economien vandaan?
Een van de fundamentele
oorzaken voor het diver-
gerende inflatiepad is de
uiteenlopende ontwikke-
ling van het balanstotaal
van de ECB enerzijds, en
dat van de Fed, de Bank
of England en de Bank of
Japan anderzijds. Terwijl
de andere centrale ban-
ken sinds 2009 (en de
Bank of Japan sinds 2013)
door aankoop van vooral
overheidsobligaties per-
manent extra geld cre-
eerden, deinsde de ECB
terug voor zon beleid uit
schrik voor het verwijt van
een indirecte overheidsfi-
nanciering.
Bijgevolg zocht de ECB haar heil in
een grootschalige liquiditeitsvoorziening
voor de financile sector in de vorm van
langetermijnkredieten. Nu de financile
kant van de eurocrisis is geluwd, wer-
den die liquiditeiten grotendeels terug-
betaald. In een context waarin zowat
alle andere grote centrale banken een
expansief beleid voerden, was dat een
belangrijke reden voor de sterkere wis-
selkoers van de euro en de opmerkelijke
daling van de inflatie.
Draghi deed het weer
Op basis van deze analyse kondigde
de ECB nieuwe stimuleringsmaatregelen
aan. Naast de verlaging van haar beleids-
rente tot vijf basispunten en nieuwe
liquiditeitsinjecties sprong vooral het
eerste volwaardig aankoopprogramma
in het oog. Daarbij wordt voor het
eerst duurzaam extra geld gecreerd.
Voorlopig heeft dat programma enkel
betrekking op verpakte kredieten en
zogenoemde covered bonds. Indien dat
niet voldoende zal blijken, zal de ECB
allicht ook haar laatste taboe, het opko-
pen van overheidsobligaties, breken.
De vastberadenheid van de ECB heeft
alvast geleid tot een gevoelige verzwak-
king van de wisselkoers van de euro ten
opzichte van de Amerikaanse dollar. Als
die verzwakking duurzaam is, heeft de
inflatie in de eurozone allicht nu haar
bodem bereikt en heeft de ECB het
deflatiespook verdreven. Het ziet er dus
voorlopig naar uit dat ECB-voorzitter
Draghi na zijn whatever it takes-belof-
te van 2012 voor de tweede keer een
positieve spiraal van zichzelf voedende
verwachtingen op gang heeft gebracht.
Rele bbp-groei 2013 2014 2015
Amerika 2,4 2,3 3,1
Noord-Amerika 2,2 2,1 3,0
Latijns-Amerika 2,8 2,6 3,1
Europa 0,6 1,6 2,1
Eurozone -0,3 0,9 1,7
Centraal-Europa 1,3 2,6 2,8
Azi 5,3 5,4 5,4
Japan 1,5 1,1 1,2
Azi excl. Japan 6,0 6,2 6,2
China 7,7 7,5 7,0
India 4,4 5,4 6,4
Wereld 3,1 3,4 3,8
Olieprijs (Brent per vat in USD, einde jaar) 110 100 100
VS Japan
Eurozone VK
-3
-2
-1
0
1
2
3
4
5
6
2007 08 09 10 11 12 13 14
VS Eurozone Japan VK
Inflatie eurozone laagste van grote economien
(jaarwijziging consumptieprijzen, in %)

ECB-maatregelen sinds juni verzwakken de euro
(Amerikaanse dollar per euro)
Dieter Guffens
dieter.guffens@kbc.be
ens@kbc.be
1,28
1,29
1,3
1,31
1,32
1,33
1,34
1,35
1,36
1,37
1,38
juni 2014 juli 14 aug 14 sep 14
4
Economische Vooruitzichten Amerika
De Amerikaanse economie bewees in
het tweede kwartaal dat ze op kruissnel-
heid zit. De Verenigde Staten doen hun
naam als motor van de wereldeconomie
alle eer aan. Zelfs de immer standvastige
Janet Yellen, die sinds haar aanstelling
als nieuwe voorzitter van de Federal
Reserve vasthoudt aan de stelling van
een onderbenutte arbeidsmarkt, gaf nu
toe dat met de economische groei ook
de arbeidsmarkt sneller dan verwacht
herstelt.
Verrassend sterke groei
De geannualiseerde kwartaalgroei van
het rele bbp bedroeg in het tweede
kwartaal van 2014 maar liefst 4,2%. Het
hoge cijfer is deels te danken aan de
herleving van de conjunctuurcyclus na
een teleurstellend eerste kwartaal. De
zware winter zorgde er toen voor dat de
economie kromp met 2,9% op jaarbasis.
Met de heropbouw van de voorraden en
de inhaalbeweging van de private inves-
teringen valt het economische groeicijfer
in het tweede kwartaal dan ook bijzon-
der hoog uit.
De binnenlandse conjunctuur trekt weer
volop aan. De industrile productie steeg
de afgelopen maanden verder tot boven
haar hoogste peil van 2007. Het produ-
centenvertrouwen in de verwerkende
nijverheid en de dienstensector verkent
nieuwe recordniveaus en ook de consu-
ment schat het huidige en toekomstige
economische klimaat steeds gunstiger
in. We verwachten dat de Amerikaanse
economie in de volgende kwartalen haar
groeidynamiek vlot zal voortzetten, zij
het in een iets matiger tempo in vergelij-
king met het uitzonderlijk sterke tweede
kwartaal.
Eerste renteverhoging
mogelijk vroeger
Daarmee belanden we traditiegetrouw
weer bij het debat rond de toekom-
stige normalisering van het Amerikaanse
monetair beleid. De voorbije weken heb-
ben monetairebeleidsmakers over het
toekomstig Fed-beleid wat meer onze-
kerheid gecreerd. Alles wijst erop dat
de centrale bank daarmee de markten
wil voorbereiden op een mogelijk vroe-
ger dan verwachte verstrakking van haar
monetair beleid.
Tijdens haar persconferentie van juli 2014
gaf voorzitter Yellen namelijk voor het
eerst toe dat de arbeidsmarkt de voor-
bije maanden meer vooruitgang heeft
geboekt dan verwacht. Yellen voegde
daaraan toe dat indien de economie snel-
ler dan verwacht in de richting van vol-
ledige werkgelegenheid en prijsstabiliteit
blijft bewegen, het monetaire beleid van
de Fed vroeger en sneller zou worden
genormaliseerd dan initieel voorzien. Die
bekendmaking staat in schril contrast
met eerdere verklaringen dat de rente
nog geruime tijd laag zou blijven, zelfs
lang na afloop van het recentste jong-
ste opkoopprogramma van de centrale
bank. Yellen creerde daarmee voor het
eerst meer onzekerheid over het toe-
komstig monetair beleid.
De Federal Reserve Bank van San
Francisco deed daar begin september
nog een schepje bovenop. Ze publi-
ceerde een studie die de verwachtin-
gen van de markt rond het toekomstig
Amerikaans monetair beleid vergelijkt
met die van het Federal Open Market
Committee (FOMC) zelf. De studie wijst
uit dat de markt een opvallend soe-
peler beleid verwacht dan het FOMC.
Bovendien zou de markt de onzekerheid
rond het toekomstig monetair beleid
sterk onderschatten.
Onzekerheid
arbeidsmarktonderbenutting
De onzekerheid over de toekomst van
het monetaire beleid vindt zijn wortels in
Verenigde Staten
Onzekerheid troef over toekomst monetair beleid
-4
-3
-2
-1
0
1
2
3
4
5
6
7
2010 11 12 13 14
Private Consumpte Overheidsconsumpte Investeringen
Neto-uitvoer Voorraden Rele bbp-groei
Producentenvertrouwen bereikt nieuwe recordniveaus

Tweede kwartaal 2014 bijzonder sterk
(geannualiseerde groeibijdragen, in %)
Private consumptie Netto-uitvoer
Overheidsconsumptie Voorraden
Investeringen Rele bbp-groei
Verwerkende nijverheid (50 = neutraal, linkse schaal)
Dienstensector (50 = neutraal, linkse schaal)
Kleine en middelgrote ondernemingen (jan 2007 = 100, rechtse schaal)
80
85
90
95
100
105
110
115
30
35
40
45
50
55
60
65
2007 08 09 10 11 12 13 14
Verwerkende nijverheid (50 = neutraal, links)
Dienstensector (50 = neutraal, links)
Kleine en middelgrote ondernemingen (jan 07 = 100, rechts)
5
de twijfels die ontstaan zijn over de mate
waarin de arbeidsmarkt onderbenut is.
Dat werd duidelijk tijdens Yellens toe-
spraak op de recente conferentie voor
centrale bankiers in Jackson Hole. In
haar toelichting over de dynamiek in de
Amerikaanse arbeidsmarkt, stelde Yellen
eerdere beoordelingen van het FOMC
over de mate van arbeidsmarktonderbe-
nutting in vraag.
Concreet kwam het tot een afweging
van het structurele en het cyclische aan-
deel in de ontwikkeling van een aantal
belangrijke arbeidsmarktindicatoren. Zo
stelde Yellen het uitblijven van signifi-
cante opwaartse loondruk als relevante
maatstaf voor arbeidsmarktonderbe-
nutting in vraag. Neerwaartse loonri-
giditeit tijdens de voorbije recessie zou
namelijk een verklaring kunnen bieden
voor de huidige relatief traag stijgende
lonen. In dat geval zou-
den de lonen plots sterk
kunnen stijgen eens die
onderdrukte loondeflatie
(pent-up wage deflation)
weggewerkt is. Dat is een
opvallende uitspraak,
omdat Yellen het uitblij-
ven van opwaartse loon-
druk eerder net interpre-
teerde als een signaal dat
ook de inflatie nog geruime tijd laag zou
blijven.
Begin september publiceerde de Federal
Reserve bovendien een studie over de
aard van de daling in de Amerikaanse
participatiegraad. Uit de studie blijkt
dat de daling grotendeels structureel is
als gevolg van de vergrijzing. De studie
verwacht dat de participatiegraad het
komende decennium zelfs nog verder zal
dalen. Dit is de eerste keer dat de centra-
le Federal Reserve het structurele karak-
ter van de dalende participatiegraad
expliciet bevestigt. Voorheen werd de
dalende participatiegraad toegeschre-
ven aan ontmoedigde werkzoekenden,
die zich tijdelijk uit de arbeidsmarkt
terugtrokken. Dit deel van de bevolking
zou weer op haar stappen terugkeren
van zodra de omstandigheden op de
arbeidsmarkt verbeterden. Het tot nu
toe uitblijven van die terugkeer werd
gezien als een signaal van aanzienlijke
speling op de arbeidsmarkt. Met de
studie neemt de centrale bank haar uit-
spraak over het cyclische karakter van de
daling dus terug.
Recente cijfers geven
ademruimte
De meest recente arbeidsmarktrappor-
ten en inflatiecijfers lijken het FOMC
echter weer iets meer ademruimte te
geven voor een soepel beleid. In juli en
augustus werden er immers minder jobs
gecreerd dan door de markten werd
verwacht. In het licht van de huidige
versnelling van de Amerikaanse conjunc-
tuur kwamen deze teleurstellende cijfers
als een verrassing. Nu de zomermaan-
den voorbij zijn, wordt het uitkijken naar
het arbeidsmarktrapport voor septem-
ber. Dan zal blijken of de opklaring op
de arbeidsmarkt duurzaam is.
Vooruitzichten VS 2013 2014 2015
Rele bbp-groei 2,2 2,1 3,1
Inflatie 1,5 1,9 2,0
15-09-2014 +3m +6m +12m
Beleidsrente 0,25 0,25 0,25 0,50
Tienjaarsrente 2,60 2,80 3,15 3,30
USD per EUR 1,29 1,27 1,25 1,20
Stephanie Smet
stephanie.smet@kbc.be
-1000
-800
-600
-400
-200
0
200
400
600
okt 2007 okt 08 okt 09 okt 10 okt 11 okt 12 okt 13
Totale banencreate Banencreate private sector
Daling participatiegraad structureler dan gedacht
(beroepsbevolking in % bevolking op actieve leeftijd)
Banencreatie stelde teleur in juli en augustus
(in duizendtallen)
56
58
60
62
64
66
68
1960 65 70 75 80 85 90 95 2000 05 10
Totale banancreatie
Banencreatie private sector

6
Economische Vooruitzichten Europa
De economische groeimotor van de
eurozone wil maar niet aanslaan. Na een
veelbelovend jaarbegin stagneerde de
groei opnieuw in het tweede kwartaal
en daalde de inflatie verder naar ver-
ontrustend lage niveaus. De ECB voelde
zich geroepen om opnieuw in de bres
te springen. Ze nam zich voor nu ook
op de vraagzijde te focussen en nam
een eerste horde op weg naar kwanti-
tatieve versoepeling. De paradigmashift
van de ECB is op zijn minst opmerkelijk
te noemen, maar verlaagt de kansen op
een nieuwe recessie en een periode van
deflatie in grote mate.
Onverwachtse groeidip baart
zorgen
Het geloof in een gematigd, maar toene-
mend herstel van de eurozone heeft een
flinke knauw gekregen. De economische
groeicijfers van het tweede kwartaal
verrasten in negatieve zin. Het rele bbp
stagneerde voor de eurozone als geheel,
en was in onder meer Duitsland de
traditionele locomotief van de eurozone
negatief. Itali, de derde grootste eco-
nomie van de eurozone, sukkelde zelfs
opnieuw in een recessie.
De voorlopende indicatoren voor het
derde kwartaal wijzen bovendien op
een verdere verzwakking van het eco-
nomisch klimaat. De hoog oplopende
spanningen tussen Rusland, Oekrane
en het Westen en de daaropvolgende
economische sancties speelden hier-
bij zeker een rol. Het aandeel van de
getroffen exportsectoren in de tota-
le export buiten de EU is weliswaar
beperkt, maar de vertrouwenseffecten
op investeringen kunnen de kosten van
dit conflict veel hoger doen oplopen.
De sterke daling van het Duitse IFO-
ondernemersvertrouwen moet tegen die
achtergrond gezien worden.
Toch spelen ook nog een aantal euro-
specifieke factoren een vlot herstel van
de gezinsconsumptie en bedrijfsinves-
teringen parten. Het begrotingsbeleid
blijft restrictief, met in heel wat lan-
den verdere besparingen en dreigende
belastingverhogingen op tafel. De werk-
loosheid is het voorbije jaar weliswaar
gedaald, maar blijft torenhoog en zet
de gezinsconsumptie onder druk. De
dalende vastgoedprijzen in heel wat lan-
den zorgen ervoor dat gezinnen hun ver-
mogen zagen dalen, wat eveneens leidt
tot grotere voorzichtigheid bij uitgaven
en sterker spaargedrag. Bedrijven, vooral
in de verwerkende nijverheid, voelen
grote concurrentiedruk van zowel bedrij-
ven in de opkomende economien als
van deze in landen waar hervormingen
plaats vinden. Bovendien wijst weinig
erop dat de overcapaciteit in een aantal
sectoren, bijvoorbeeld de bouwsector,
al is afgebouwd. Dat alles schuift een
herleving van de investeringsvraag op de
lange baan.
Immanente deflatiedreiging
Een andere eurospecifiek probleem is
de te lage inflatie. Die bedroeg 0,4%
in augustus, wat mijlenver van de ECB-
doelstelling van 2% verwijderd is. Het
is niet abnormaal dat in periodes na
een (dubbele) recessie de inflatie onder
de wenselijke niveaus blijft hangen.
De hoge werkloosheid, onderbenutte
bedrijfscapaciteit en grotere concurren-
tie zetten de prijzen onder druk. De
begrotingssaneringen en veel van de
structurele hervormingen, bijvoorbeeld
liberalisering van de dienstensector en
loonmatiging, hebben eveneens een
desinflatoir karakter. De duurdere euro
en de sterke dalingen in energie- en
voedingsprijzen duwen de inflatie in een
aantal eurolanden zelfs tot in negatief
terrein. Het opdoemend spookbeeld van
een deflatie en een verloren groeidecen-
nium op zijn Japans geeft de Europese
beleidsmakers dan ook heel wat voer
voor discussie.
Eurozone
Draghinomics moet nieuwe recessie afwenden
Werkloosheid blijft grootste uitdaging eurozone
(verandering in werkloosheidsgraad sinds 2008, in %-punten)
Groei eurozone hapert
(reel bbp, K1 2008 = 100)
Eurozone Itali
Duitsland Spanje
Frankrijk
VS VK
Eurozone
90
92
94
96
98
100
102
104
2008 09 10 11 12 13 14
Eurozone
Germany
France
Italy
Spain
0
1
2
3
4
5
6
2008 09 10 11 12 13 14
VS VK Eurozone
7
Siegfried Top
siegfried.top@kbc.be
Zwaartepunt besparingen (voor meeste landen) achter de rug
(uitgevoerde en toekomstige structurele besparingen, in procentpunten
van het potentieel bbp)
Sterke sectorverschillen in werkgelegenheid
(werkgelegenheid per sector, index K3 2008 = 100)
Totale economie Bouw
Verwerkende nijverheid Diensten
2010-2014
2015-2017
75
80
85
90
95
100
105
2008 09 10 11 12 13
Totaal
Verwerkende nijverheid
Bouw
Diensten
-6
-5
-4
-3
-2
-1
0
1
Duitsland Frankrijk Itali Spanje Nederland Belgi Ierland
2010-2014 2015-2017
Draghinomics kan keerpunt
worden
De verflauwende economische data en
de verdere inzinking van de inflatie vol-
stonden voor de ECB om opnieuw in haar
wapenarsenaal te duiken. Ze verlaagde
begin september nogmaals de beleids-
rente tot 0,05%, het laagste niveau ooit.
Omdat het rentewapen daarmee uit-
geput is, ging de ECB ook over tot de
inzet van bijkomende niet-conventionele
beleidsmiddelen. Ze kondigde de start
aan van een aankoopprogramma voor
verpakte leningen (asset-backed secu-
rities, ABS) en obligaties met onder-
pand (covered bonds). Deze maatregelen
komen bovenop haar langdurende kre-
dieten aan de financile sector (TLTRO),
en moeten leiden tot een uitbreiding van
de balans van de ECB met bijna 1000
miljard euro. Dit kan dan ook gezien
worden als een eerste stap in de richting
van volwaardige kwanti-
tatieve versoepeling (QE),
zoals de VS, het VK en
Japan eerder beproefden.
Anders dan in deze landen
houdt de ECB het ultieme
wapen, het aankopen van
overheidsobligaties, voor-
lopig wel nog achter de
hand. Politiek ligt dat in
de eurozone immers zeer gevoelig.
Toch zien we een merkbare paradig-
mashift in het denken van de ECB.
Waar ze tot nu vooral de aanbodzijde
(soepeler kredietverstrekking via het
intermediatiekanaal van het banksys-
teem) probeerde te bespelen, zinspeelde
Draghi recent op een stimulering van de
vraagzijde. De recentste enqute over
de kredietverlening gaf immers aan dat
de kredietvoorwaarden verder versoe-
peld zijn. De bron is er nu wel, maar
dat betekent nog niet dat het paard al
wil drinken. Om de macro-economische
vraag te stimuleren, zou een soepeler
monetair beleid gepaard moeten gaan
met een expansief begrotingsbeleid. Dat
zou opnieuw oplopende begrotingste-
korten betekenen, die de voorbije jaren
een taboe waren. De pasmunt voor dit
soepeler begrotingsbeleid zouden de
structurele hervormingen zijn die de
nationale overheden moeten uitvoeren.
Nieuwe Europese regering
De ECB staat er uiteraard niet alleen
voor in zijn economische uitdagingen.
De voorzitter van de nieuwe Europese
Commissie, Jean-Claude Juncker, stelde
alvast een 300 miljard euro publiek-pri-
vaat investeringsprogramma voor. Ook
andere Europese instellingen, zoals de
Investeringsbank (EIB) spelen hierin een
rol. Daarnaast wil de Commissie de
lidstaten aanzetten om nog verder te
gaan in hun structurele hervormingen.
In ruil hiervoor krijgen zij dan opnieuw
wat meer vrijheidsgraden in hun begro-
tingen. Op die manier hoopt Europa
dat de lidstaten hun productieve inves-
teringen, bijvoorbeeld in infrastructuur
en innovatie, opnieuw zullen optrek-
ken. Deze nieuwe beleidsmix kan als
Draghinomics worden bestempeld, een
verwijzing naar het gelijkaardig beleid
dat in Japan gevoerd wordt, het zoge-
noemde Abenomics. De drie pijlen,
een soepeler monetair en begrotings-
beleid, in combinatie met structurele
hervormingen, moeten ervoor zorgen
dat de eurozone niet in een deflatie suk-
kelt en een derde recessie op rij vermijdt.
Vooruitzichten eurozone 2013 2014 2015
Rele bbp-groei -0,3 0,9 1,7
Inflatie 1,3 0,6 1,2
15-09-2014 +3m +6m +12m
Beleidsrente 0,05 0,05 0,05 0,05
Tienjaarsrente Duitsland 1,07 1,30 1,45 1,60
8
Totale economie (reel bbp) Dienstensector
Verwerkende nijverheid
Economische Vooruitzichten Europa
Verenigd Koninkrijk
Economie op kruissnelheid
Britse economie terug op piekniveau, industrie blijft achter
(K1 2008 = 100 (vorig piekniveau))
Eurozone Frankrijk
Duitsland VK
-4
-3
-2
-1
0
1
2
3
2007 08 09 10 11 12 13 14
Eurozone Germany France UK
Consumentenvertrouwen scheert hoge toppen
(standaardafwijking van het langetermijngemiddelde)
De meeste economische indicatoren zien
er nog steeds rooskleurig uit voor het
VK. Het Britse rele bbp steeg in het
tweede kwartaal met een geannuali-
seerde groei van 3,2%, en oversteeg
daarmee voor het eerst het niveau van
voor de Grote Recessie in 2008. Vooral
de dienstensector bleef in goeden doen,
terwijl de bouwsector zoals verwacht iet-
wat stagneerde na enkele sterke kwarta-
len. De voorlopende indicatoren van
het producentenvertrouwen voor het
derde kwartaal geven aan dat dit groei-
plaatje grotendeels ongewijzigd blijft. De
vooruitzichten voor de diensten- en de
bouwsector verbeteren zelfs lichtjes, ter-
wijl de verwerkende nijverheid, al enige
tijd de achilleshiel van het Britse herstel,
opnieuw wat gas moet terugnemen. De
zwakte in de industrile sector komt er
na enkele betere maanden, en ligt in lijn
met de zwakkere cijfers in de eurozone.
De groeivertraging op het Europese vas-
teland is deels te verklaren door de
geopolitieke spanningen rond Oekrane,
en zal mogelijk tijdelijk van aard zijn.
Het sterkere Britse pond speelt de Britse
producenten eveneens niet in de kaart,
maar we verwachten dat het effect hier-
van zal worden gecompenseerd door de
versnelling van de Amerikaanse groei.
Consument ziet
toekomst positief in
Het consumentenvertrou-
wen blijft hoge toppen
scheren. De Britse consu-
ment blaakt van vertrou-
wen door de positieve
ontwikkelingen op de
arbeidsmarkt. Het leger
werklozen blijft in snel-
treinvaart afnemen. Zo
bedroeg de werkloosheidsgraad in juli
6,2% ten opzichte van 7,7% een jaar
eerder. Daarnaast geeft de lage inflatie
de consumenten een duwtje in de rug,
bijvoorbeeld door de sterke prijzenslag
in de kleinhandel. De verbeterde finan-
cile situatie van de gezinnen, de soe-
pelere kredietverstrekking en het herstel
van de vastgoedmarkt geven het herstel
van de consumptievraag extra stimulans.
Ten slotte blijft het begrotingsbeleid van
de Britse regering al bij al zeer gematigd,
aangezien ze besparingsmaatregelen en
schuldafbouw op de lange baan schuift.
De Bank of England bevordert tegelijker-
tijd via haar lage rente de financierbaar-
heid van die overheidsschuld.
Beleidswijziging op til
We verwachten dat het einde van dat
lagerentebeleid er echter stilaan aan-
komt. In het inflatierapport van augustus
gaf gouverneur Carney aan dat de eco-
nomische data en verwachtingen een
renteverhoging in het eerste kwartaal
van 2015 rechtvaardigen. Mogelijk wil
Carney daarmee de speculaties dat de
Bank de parlementsverkiezingen van mei
2015 zou afwachten, de kop indrukken.
De uitslag van het Schotse referendum
geeft de centrale bank eveneens weinig
reden om nog langer te wachten het
roer om te slaan. De nipte overwinning
van het better together-kamp zorgt er
immers voor dat de financile stabiliteit
gegarandeerd is en het economische
herstel zich kan voortzetten.
Siegfried Top
siegfried.top@kbc.be
Vooruitzichten VK 2013 2014 2015
Rele bbp-groei 1,7 3,0 2,7
Inflatie 2,6 1,7 2,0
15-09-2014 +3m +6m +12m
Beleidsrente 0,50 0,50 0,75 1,25
Tienjaarsrente 2,53 2,80 3,10 3,30
GBP per EUR 0,80 0,79 0,78 0,75
USD per GBP 1,62 1,61 1,60 1,60
84
86
88
90
92
94
96
98
100
102
104
2008 09 10 11 12 13 14
Totale economie (reel bbp) Verwerkende nijverheid Dienstensector
9
Economische Vooruitzichten Europa
Centraal-Europa
Herstel wankelt
Zwakke inflatiedynamiek
(op jaarbasis, in %)
Duitse groeiafkoeling bedreigt Centraal-Europees herstel
(voorlopende indicatoren OESO zonder trendcomponent)
Tsjechi Polen
Slowakije Duitsland
Hongarije
Tsjechi Hongarije
Slowakije Polen
Dieter Franceus en Dieter Guffens
dieter.franceus@kbc.be, dieter.guffens@kbc.be
Geopolitiek schaakspel zaait
onrust
Als het regent in Duitsland, druppelt
het in Centraal-Europa. Met uitzonde-
ring van de Poolse economie verto-
nen alle economien in Centraal-Europa
een grote graad van openheid, waar-
bij vooral de uitvoerafhankelijkheid van
Duitsland zeer groot is. Het Centraal-
Europese conjunctuurverloop kent dan
ook een hoge mate van synchronisatie
met de Duitse en bij uitbreiding de EMU-
cyclus. Dit kwam nogmaals tot uiting
in de eerste jaarhelft van 2014. In het
zog van het gradueel herstel in de EMU
kende Centraal-Europa robuuste groei
in het eerste kwartaal van dit jaar. Met
de stagnatie van de Duitse economie in
het tweede kwartaal ontstond meteen
ook twijfel over de duurzaamheid van
het Centraal-Europese herstel. Zowel de
Tsjechische als de Poolse rele bbp-groei
bleven ietwat onder de verwachtingen.
Voor Tsjechi mogen we echter geen
overdreven belang hechten aan n
tegenvallend bbp-cijfer. De Tsjechische
bbp-cijfers worden gekenmerkt door
een hoge mate van volatiliteit, voor-
namelijk als gevolg van sterke schom-
melingen in de voorraadcomponent.
Bovendien werd er de vorige twee kwar-
talen een bijzonder forse groei opgete-
kend. Vooralsnog gaan we ervan uit dat
de positieve trend daar intact blijft en
dat de langdurende Tsjechische recessie,
met zes opeenvolgende krimpkwartalen
startend met het vierde kwartaal van
2011 en eindigend met het eerste kwar-
taal van 2013, definitief tot het verleden
behoort.
De Poolse groeivertraging daarentegen
is wellicht langduriger. Van alle eco-
nomien in Centraal-Europa heeft de
Poolse economie de sterkste handelsre-
laties met Rusland. Het Russische invoer-
verbod voor allerlei voedingswaren zal
derhalve in de tweede jaarhelft wegen
op de Poolse conjunctuur. Het grote
risico voor Centraal-Europa bevindt zich
evenwel niet in de handelsbanden en
in de Russische sancties, maar in de
potentieel nefaste impact op het ver-
trouwen. Voorlopig houden het con-
sumenten- en producentenvertrouwen
goed stand maar langdurige geopoli-
tieke spanningen, vooral omtrent het
Oekrane-conflict, kunnen ertoe leiden
dat bedrijven investeringen uitstellen.
Accommoderend monetair
beleid
Om het fragiele herstel niet te fnuiken
zal het monetair beleid ondersteunend
blijven. De bijzonder zwakke inflatoire
dynamiek biedt hier ook ruimte voor.
In navolging van de ECB bevinden de
beleidsrentes van regionale centrale ban-
ken zich op historisch lage niveaus.
In Polen bedraagt de beleidsrente 2,50%
en zien we ruimte voor nog enkele
renteverlagingen. Aangezien de beleids-
rente in Tsjechi al sinds november 2012
0,05% bedraagt opteert de centrale
bank voor wisselkoersinterventies. Sinds
december vorig jaar hanteert de cen-
trale bank een plafondkoers van 27 CZK
per EUR waarbij ze desnoods ongeli-
miteerd kronen verkoopt om die koers
te handhaven. Ondertussen heeft zij
expliciet aangegeven dat dit wisselkoers-
regime ten vroegste in 2016 verlaten
wordt. De grootste monetaire verrassing
kwam evenwel uit Hongarije waar de
centrale bank besliste de beleidsrente
niet te verlagen en te handhaven op
2,10%. Hiermee komt een einde aan een
versoepelingscyclus die maar liefst 24
opeenvolgende maanden duurde.
94
95
96
97
98
99
100
101
102
103
104
2008 09 10 11 12 13 14
Tsjechi Slowakije Hongarije Polen Duitsland
-1
0
1
2
3
4
5
6
7
2009 10 11 12 13 14
Tsjechi Slowakije Hongarije Polen
10
Duikvlucht
Abenomics, het economische beleid
van Japan dat zijn naam ontleent aan
premier Shinzo Abe, bestaat uit drie
pijlen. De eerste twee pijlen hebben
betrekking op het stabiliseren van de
Japanse economie. Om de deflatiespi-
raal te doorbreken besliste de Japanse
centrale bank de geldbasis binnen een
tijdshorizon van twee jaar te verdub-
belen. Enkele btw-verhogingen moeten
de aanzwellende overheidsschuld onder
controle brengen. Met een verhoging
van het btw-tarief van 5% naar 8% in
april is de eerste van die pijnlijke btw-
verhogingen ondertussen achter de rug.
Dit resulteerde in het patroon dat we
ook bij de laatste Japanse btw-verho-
ging in 1997 waarnamen. De Japanse
consument vervroegde een deel van
zijn aankopen om alsnog aan de hogere
belasting te ontsnappen. Dit hamsteren
leverde een spectaculaire eerstekwar-
taalgroei van 6% op jaarbasis op, waar-
na de Japanse economie vanaf april een
duikvlucht inzette.
Eerste lakmoesproef
doorstaan
Een lakmoesproef wordt uitgevoerd om
te bepalen of een oplossing zuur of
basisch is. In een zure
oplossing kleurt het lak-
moes rood, terwijl een
base een blauwe kleur
oplevert. De verhoging
van het btw-tarief in april
leverde in eerste instan-
tie rode cijfers en een
zure nasmaak op. Met
een rele bbp-krimp van
7,1% op jaarbasis in het
tweede kwartaal was de
duikvlucht aanzienlijk dieper dan we
verwachtten. Toch lijkt het erop dat de
Japanse economie deze eerste lakmoes-
proef verteerd heeft. Het consumen-
tenvertrouwen verbetert gestaag en de
consumptiegroei herstelt. We verwach-
ten dat de economie in het derde kwar-
taal opnieuw aanknoopt met positieve
groeicijfers. De tweede lakmoesproef
volgt in het najaar van 2015 wanneer
het btw-tarief waarschijnlijk verder ver-
hoogd wordt tot 10%.
Derde pijl lijkt doel te treffen
De derde pijl bestaat uit een pakket
structurele maatregelen gericht op het
opkrikken van het economisch poten-
tieel van de Japanse economie en het
verhogen van de participatiegraad. Dit is
ook broodnodig om de vergrijzingskos-
ten van de snel verouderende Japanse
bevolking op te vangen. Om dat te rea-
liseren kijkt de Japanse regering vooral
naar het vrouwelijke deel van de bevol-
king. Japan scoort traditioneel slecht
inzake gendergelijkheid op de arbeids-
markt. In een recente speech hekelde
premier Abe nogmaals deze verspilling
van talent en toonde hij zich ambitieus
om de genderkloof te dichten. Hoewel
we ons hoeden voor voorbarige conclu-
sies lijkt er toch een kentering ingezet.
Sinds het aantreden van Abe is de werk-
gelegenheidsgraad van vrouwen aan
een opmars bezig. Al is er nog veel werk
aan de winkel om de genderkloof op de
arbeidsmarkt te dichten.
Economische Vooruitzichten Azi - Latijns-Amerika
Japan
Economische activiteit krabbelt recht
Vooruitzichten Japan 2013 2014 2015
Rele bbp-groei 1,5 1,1 1,2
Inflatie 0,4 2,8 1,8
15-09-2014 +3m +6m +12m
Beleidsrente 0,10 0,10 0,10 0,10
Tienjaarsrente 0,58 0,60 0,70 0,90
JPY per USD 107,27 106,00 108,00 110,00
JPY per EUR 138,61 134,62 135,00 132,00
100
102
104
106
108
110
112
114
2012 13 14
Rele private consumpte (2005 = 100)
Japanse vrouwen moeten de economische groei revitaliseren

Eerste tekenen van herstel private consumptie zichtbaar
(rele private consumptie, 2005 = 100)
88
89
90
91
92
93
94
95
96
66
67
68
69
70
71
72
2006 07 08 09 10 11 12 13 14
Werkgelegenheidsgraad vrouwen (25j-54j, in %, linkse schaal)
Werkgelegenheidsgraad mannen (25j-54j, in %, rechtse schaal)
Werkgelegenheidsgraad vrouwen (25j-54j, in %, linkse schaal)
Werkgelegenheidsgraad mannen (25j-54j, in %, rechtse schaal)
Dieter Franceus en Dieter Guffens
dieter.franceus@kbc.be, dieter.guffens@kbc.be
11
Economische Vooruitzichten Azi - Latijns-Amerika
De Chinese economie liet in het tweede
kwartaal van 2014 bevredigende resulta-
ten optekenen. Het rele bbp steeg jaar-
op-jaar met 7,5%, wat overeenkomt met
de economische groeidoelstelling van het
land. Ten opzichte van het eerste kwar-
taal van 2014 ging Chinas economie er
met maar liefst 2% op vooruit. Daarmee
presteerde de economie beduidend beter
dan in de twee voorgaande kwartalen.
Met dank aan de overheid
Het behalen van de economische groei-
doelstelling is in grote mate te danken aan
overheidsstimuli. Dat illustreert de moeite
van de Chinese overheid om de overgang
van een investerings- naar een consump-
tiegedreven groeimodel te verwezenlijken.
Gedurende de maanden mei en juni stak
Peking onder andere een tandje bij in de
overheidsuitgaven. Volgens schattingen
van J.P. Morgan stegen de overheidsuitga-
ven jaar-op-jaar met respectievelijk 25%
en 26%. Tijdens de eerste vier maanden
van 2014 bedroeg die toename nog amper
9,6%. Die sterke stijging volgde op een
beslissing van het ministerie van Financin
om reeds geplande uitgaven vervroegd
uit te voeren. De stimuleringsmaatregelen
leidden daarnaast tot een versnelling van
de investeringen in infrastructuur en soci-
ale huisvesting. Daarmee waren infrastruc-
tuurwerken n van de
weinige domeinen waarin
de investeringsgroei een
versnelling vertoonden.
Toekomstige
overheidssteun
beperkt
Hoewel de economi-
sche steunmaatregelen
hun effect niet hebben gemist, mag
de impact en vooral de duur van de
stimuli niet worden overschat. Het ver-
vroegen van de overheidsuitgaven is
een eenmalige gebeurtenis. Een verdere
investeringsgroei noodzaakt structure-
le veranderingen, zoals het afbouwen
van de overheidscontrole en verbeteren
van de markttoegang. Wat haar mone-
tair beleid betreft, bleef de overheid
tot nu toe neutraal. De centrale bank
beperkte zich tot gerichte acties, zoals
een verlaging van de reservevereisten
voor een aantal sectorspecifieke ban-
ken. Toekomstige overheidsstimuli zullen
allicht beperkt blijven: de overheid sluit
grootschalige budgettaire en monetaire
ingrepen in de toekomst expliciet uit.
Dubbeltje op zijn kant
Verschillende economische indicatoren
wijzen op een stabiele voortzetting van
de groei in het derde kwartaal. De
industrile productie en de kleinhandels-
verkopen blijven groeien aan hetzelfde
gestage tempo als van bij de start van
2014. Het producentenvertrouwen ver-
beterde de voorbije maanden. Daarnaast
oefent het verder aantrekken van de
groei van de wereldeconomie een gun-
stige invloed uit op de Chinese export.
Veel zal afhangen van de ontwikkelin-
gen in de Chinese vastgoedmarkt. In juli
2014 rapporteerden maar liefst 64 van
de 70 Chinese steden een daling van de
vastgoedprijzen. In mei waren er dat nog
35. De vastgoedmarkt was verantwoor-
delijk voor een teleurstellende groei in
de investeringen. We gaan echter nog
steeds uit van een milde, maar noodza-
kelijke correctie in die markt.
China
Chinese economie stabiliseert
0
0,5
1
1,5
2
2,5
3
0
2
4
6
8
10
12
K4-2010 2011 12 13 14
kwartaalwijziging reel bbp (in %, rechts)
jaarwijziging reel bbp (in %, links)
doelstelling jaarwijziging reel bbp (in %, links)
Economische activiteit stabiliseert
(jaarwijziging in %)
Tweede kwartaal presteert sterk in vergelijking
met kwartalen daarvoor
(in %)
44
46
48
50
52
54
56
58
0
5
10
15
20
25
30
35
40
2010 11 12 13 14
Producentenvertrouwen (50 = neutraal, rechts) Investeringen in vaste actva (jaarwijziging, in %)
Kleinhandelsverkopen (jaarwijziging, in %) Industrile producte (jaarwijziging, in %)
Jaarwijziging reel bbp (linkse schaal)
Doelstelling jaarwijziging reel bbp (linkse schaal)
Kwartaalwijziging reel bbp (rechtse schaal)
Investeringen in vaste activa (linkse schaal) Industrile productie
Kleinhandelsverkopen (linkse schaal)
(linkse schaal)
Niveau producentenvertrouwen (50 = neutraal, rechtse schaal)
Vooruitzichten China 2013 2014 2015
Rele bbp-groei 7,7 7,5 7,0
Inflatie 2,6 2,3 3,0
15-09-2014 +3m +6m +12m
Beleidsrente 6,00 6,00 6,00 6,00
Tienjaarsrente 4,29 4,10 4,10 4,20
RMB per USD 6,14 6,13 6,10 6,10
Stephanie Smet
stephanie.smet@kbc.be
12
Ontluikende markten
Poetin haalt Russische economie onderuit
Economische Vooruitzichten Azi - Latijns-Amerika
Stephanie Smet
stephanie.smet@kbc.be
De Russische economie kreunt onder
de spanningen met Oekrane. Eerder dit
jaar zorgden Westerse financile sanc-
ties er al voor dat binnen- en buiten-
lands kapitaal de Russische economie
ontvluchtte, de roebel fel verzwakte
en de binnenlandse inflatie de hoogte
in schoot. Het producentenvertrouwen
kelderde gedurende de eerste helft van
2014 en de Russen consumeerden aan-
zienlijk minder dan voor de aanvang van
de eerste EU- en VS-sancties. Het rele
bbp daalde maand-op-maand in juni en
juli met respectievelijk 0,1% en 0,2%.

Russisch invoerverbod
Maar daarmee is de kous niet af. Rusland
riep in augustus als maatregel tegen
het Westerse diplomatieke geweld een
invoerverbod in het leven. Het zijn echter
de Russen zelf die het grootste slachtof-
fer dreigen te worden van Poetins bui-
tenlands beleid.
Volgens het invoerverbod zullen onder
meer vlees, melk, vis, groenten en fruit
uit de Europese Unie, de Verenigde
Staten, Canada, Australi en Noorwegen
gedurende een jaar uit de Russische
economie worden geweerd. Het verbod
vertegenwoordigt bijna de helft van de
totale Russische voedselinvoer. Rusland
rekent op de eigen binnenlandse produc-
tie en de invoer uit opkomende markten
zoals Brazili, Argentini en Turkije om
het verlies aan import op te vangen. In
de mate dat het verbod slechts een jaar
duurt, zal de binnenlandse importsubsti-
tutie echter weinig kans op slagen heb-
ben. Het Russische aanbod zit op haar
tandvlees. De capaciteitsbezettingsgraad
ligt dicht bij het recordniveau van voor
de financile crisis, de economie kampt
met een lage productiviteit en sterk ver-
ouderde kapitaalgoederen. De Russische
consument moet zich het komende jaar
vooral tevreden stellen met Braziliaans
vlees en Turks fruit.
Balanceringsoefening
monetair beleid
Poetin dreigt met het invoerverbod de
reeds hoge Russische inflatie verder op
te drijven. In augustus bedroeg die 7,6%.
De voedingsprijzen stegen in augustus (de
maand waarin het invoerverbod van start
ging) met maar liefst 10,3% ten opzichte
van het jaar voordien. Het invoerverbod
alleen al kan over een periode van 12 tot
18 maanden tot 2 procentpunten aan
het huidige inflatiecijfer toevoegen. Met
een inflatiedoelstelling van 4% en een
sputterende economie, wordt het voor
de Russische centrale bank geen sinecure
om het monetair beleid uit te stippelen.
Gedurende het voorbije jaar verhoogde
de centrale bank al drie keer haar beleids-
rente. Begin 2014 stond de rente nog op
5,5%. Momenteel bedraagt ze 8%. Het
wordt in de toekomst balanceren tussen
prijsstabiliteit en voldoende zuurstof voor
de economie. Voorlopig lijkt het probleem
van oplopende inflatie prioriteit te krijgen.
Nieuwe golf van sancties?
De recente opsprong in het Russische
producentenvertrouwen door de aan-
kondiging van importsubstitutie is tijde-
lijk. De nieuwe sancties die op vrijdag 12
september door de Europese Unie wer-
den bekendgemaakt zullen leiden tot
verdere uitstroom van kapitaal, de roe-
bel onder druk zetten en de economie
in een nog hachelijkere positie brengen.
Het is maar de vraag of Poetin de situatie
verder laat escaleren door nieuwe tegen-
sancties. De Russen staan momenteel
nog achter hun president, die hen eens
stabiliteit en welvaart bracht. Benieuwd
hoe dat evolueert wanneer duidelijk
wordt dat Poetin Rusland verder mee het
economische dal insleurt.
-5
-3
-1
1
3
5
7
9
45
47
49
51
53
55
57
59
sep-2011 sep-12 sep-13
Producentenvertrouwen (PMI, links)
Kleinhandelsverkopen (jaarwijziging, in %, rechts)
Rele bbp-groei (maandwijziging in %, rechts)
Voedingsprijzen stijgen verder onder invloed
van invoerverbod
(jaarwijziging in %)
Russische economie lijdt onder geopolitieke spanningen

0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
0
2
4
6
8
10
12
14
16
2010 11 12 13 14
Beleidrente (rechts)
Consumpteprijsindex, jaarwijziging in %
Voedingsprijzen, jaarwijziging in %
Niet-voedingsprijzen, jaarwijziging in %
Infatiedoelstelling centrale bank
Producentenvertrouwen (PMI, linkse schaal)
Kleinhandelsverkopen (jaarwijziging in %, rechtse schaal)
Rele bbp-groei (maandwijziging in %, rechtse schaal)
Consumptieprijsindex (linkse schaal) Niet-voedingsprijzen
Voedingsprijzen (linkse schaal)
(linkse schaal)
Niveau beleidsrente (rechtse schaal)
13
Economische Vooruitzichten Tabellen
Wisselkoersen
15-09-2014 +3m +6m +12m
USD per EUR 1,29 1,27 1,25 1,20
GBP per EUR 0,80 0,79 0,78 0,75
SEK per EUR 9,24 9,15 9,10 9,00
NOK per EUR 8,27 8,15 8,10 7,90
CHF per EUR 1,21 1,22 1,23 1,25
PLN per EUR 4,20 4,15 4,10 4,07
CZK per EUR 27,59 27,70 27,50 27,30
HUF per EUR 314,60 310,00 312,00 315,00
RON per EUR 4,42 4,42 4,42 4,42
BGN per EUR 1,96 1,96 1,96 1,96
RUB per EUR 49,33 48,90 48,13 46,20
TRY per EUR 2,86 2,79 2,75 2,76
JPY per EUR 138,61 134,62 135,00 132,00
RMB per USD 6,14 6,13 6,10 6,10
USD per AUD 0,90 0,91 0,89 0,87
USD per NZD 0,82 0,82 0,82 0,82
CAD per USD 1,11 1,11 1,11 1,12
Rele bbp-groei Inflatie
2014 2015 2014 2015
VS 2,1 3,1 1,9 2,0
Eurozone 0,9 1,7 0,6 1,2
Belgi 1,1 1,4 0,6 1,2
Duitsland 1,7 2,0 1,1 1,5
Ierland 2,5 3,0 0,5 1,0
VK 3,0 2,7 1,7 2,0
Zweden 2,4 2,9 0,0 1,4
Noorwegen 1,8 1,9 2,0 2,2
Zwitserland 2,0 1,9 0,1 0,7
Slowakije 2,4 2,4 0,3 1,5
Polen 3,0 3,3 0,3 1,4
Tsjechi 2,5 2,5 0,6 2,0
Hongarije 3,0 2,5 0,3 2,4
Bulgarije 1,3 2,0 -0,8 1,0
Rusland 0,5 1,0 6,9 6,2
Turkije 3,3 3,5 8,3 7,0
Japan 1,1 1,2 2,8 1,8
China 7,5 7,0 2,3 3,0
Australi 3,1 3,0 2,7 2,5
NIeuw-Zeeland 3,5 2,9 1,7 2,2
Canada 2,2 2,5 2,0 2,0
Tienjaarsrentes
15-09-2014 +3m +6m +12m
VS 2,60 2,80 3,15 3,30
Duitsland 1,07 1,30 1,45 1,60
Belgi 1,38 1,60 1,75 1,90
Ierland 1,87 1,90 1,95 2,00
VK 2,53 2,80 3,10 3,30
Zweden 1,60 1,80 2,00 2,20
Noorwegen 2,40 2,65 2,90 3,20
Zwitserland 0,54 0,80 1,05 1,40
Slowakije 1,62 1,80 1,90 2,00
Polen 3,22 2,80 2,90 3,00
Tsjechi 1,23 1,65 1,80 1,95
Hongarije 4,83 4,90 5,00 5,10
Bulgarije 3,18 3,60 3,75 3,90
Rusland 9,70 8,50 8,50 8,25
Turkije 9,11 9,00 9,30 9,30
Japan 0,58 0,60 0,70 0,90
China 4,29 4,10 4,10 4,20
Australi 3,65 3,90 4,25 4,40
Nieuw-Zeeland 4,27 4,60 4,95 5,10
Canada 2,22 2,50 2,85 3,00
Beleidsrentes
15-09-2014 +3m +6m +12m
VS 0,25 0,25 0,25 0,50
Eurozone 0,05 0,05 0,05 0,05
VK 0,50 0,50 0,75 1,25
Zweden 0,25 0,25 0,25 0,25
Noorwegen 1,50 1,50 1,50 1,75
Zwitserland 0,13 0,13 0,13 0,13
Polen 2,50 2,00 2,00 2,25
Tsjechi 0,05 0,05 0,05 0,05
Hongarije 2,10 2,10 2,10 2,10
Roemeni 3,25 3,25 3,25 3,50
Rusland 8,00 8,00 8,00 8,00
Turkije 8,25 8,25 8,00 8,00
Japan 0,10 0,10 0,10 0,10
China 6,00 6,00 6,00 6,00
Australi 2,50 2,50 2,75 3,00
Nieuw-Zeeland 3,50 3,75 4,00 4,50
Canada 1,00 1,00 1,00 1,25

Você também pode gostar