Escolar Documentos
Profissional Documentos
Cultura Documentos
V A N HET
KONINKLIJK NEDERLANDSCH G E N O O T S C H A P
VOOR
MUNT- EN PENNINGKUNDE
ONDER DE ZINSPREUK
Concordia
res parvae
crescunt"
TE
AMSTERDAM
15
Jaargang
AMSTERDAM
JOHANNES
1907
MLLER
228
V A N LOON,
Groot
Geldeis
zich
De
te
Placaet-boeck
I, kol. 431.
Het plakkaat
maanden
afgeloopen jaar.
en
weken
vr
Paschen
229
schrijving van de nieuwe pasmunt. Daar ik aanneem, dat deze wel niet algemeen bekend is, g e e f
ik hierbij een afbeelding. PI. VIII i ) .
D e z e tabel is breed 18 en hoog 27 cM.
H e t plakkaat v a n . 2 Maart 1571 lokte al zeer
s p o e d i g klachten uit. R e e d s op 28 April schreef
d e landdrost van het voormalige graafschap B e r g aan
het Hof 2), dat het hem onmogelijk was de schatting te innen in munten van Z. M., waarom hij het
voorstel deed, dat het H o f hem zou toestaan, dat
ick int boeren der schattonge zall m o e g e n beuren
alderhande munte, mitt een expresse clausule daerinne, dat ick g h e e n geit aen den lantrentmeester
G E D E O N VAN DER H O U V E en zal leveren 'oft tot
zynen comptoire anders dan gefalueerde oft 's Conincxs munte, want ick van sinne ben die andere
munte over te zetten ende te wisselen, alleer dat
ick die ter comptoire zall leveren.
Van anderen aard was het bezwaar der stad
N y m e g e n 3). D e z e v o e l d e zich door het plakkaat
in hare rechten gekrenkt en zag daarin een inbreuk
o p haar muntregaal, des sy int slaen, ontfangen
e n d e u u y t g e v e n b o v e n allen m e n s c h e n g e d e n c k e n in
gueder possessie end gebruick g e w e e s t is und alnoch,
als U. W . E d . L. ende G. waell kundich, oick sunst
landtmehrich 4) is". A a n het slot van den brief
1)
Een
exemplaar
ordonnantin
2)
Brieven
en placaten
van
bevindt
zich
in
van
Landzaaken,
het Hof
van
Zutphen,
N , 4019.
Deze
brieven en alle andere door mij gebruikte bronnen berusten in het Rijksarchief in Gelderland.
3)
Brieven
van
het Hof
6 Mei 1 5 7 1 .
4) Van algemeene bekendheid.
van Nymegen,
N o . 6640, d.d.
23
verzocht de magistraat het H o f met grooten aandrang om zijn tusschenkomst bij A L V A , ten einde
gedaan te krijgen, dat te N y m e g e n het plakkaat
niet behoefde t e worden afgekondigd.
Ook Roermond en Venloo, t w e e s t e d e n uit het
Overkwartier, oordeelden niet gunstig o v e r d e
nieuwe regeling. Zij g a v e n op 30 Mei gezamenlijk
te kennen, dat voor hen, als grenssteden, het plakkaat hoogst schadelijk was en hen met volkomen
verloop van hun handel bedreigde, terwijl de
aanvoer van h e t g e e n zij van buiten noodig hadden,
tot stilstand zou komen en de naburige s t e d e n
hiervan al het voordeel zouden hebben.
Ten
aanzien van d e pasmunt merkten zij o p : Ouch
sold des cleynen paymentz halven, die alhier niet
oder gantz w e n i g van hochstberumpte Con. Majesteyts slage to bekomen is, der eyn den anderen niet
berieven mogen".
Zij drongen ten slotte met
nadruk op intrekking van het plakkaat aan.
Al deze bezwaren w e r d e n door het H o f achtere e n v o l g e n s aan A L V A overgebracht met verzoek
om beschikking 1).
Inmiddels naderde 1 Juni, d e in het plakkaat
g e s t e l d e termijn, zonder dat er bericht van A L V A
was g e k o m e n ten aanzien van de daarna te v o l g e n
gedragslijn, waarom het H o f op 26 Mei m e e n d e
h e m daaraan t e moeten herinneren 2).
Nauwelijks was deze brief verzonden, of er k w a m
weder een klacht over het plakkaat, ditmaal van
1)
2494
2)
Brieven
van
en
(16 Juni).
Ibid. No. 2489.
aan
het
Hof,
en
231
2)
Brieven
van
en aan
het Hof,
Ibid.,No. 2488.
17
232
ende difficil soude vallen, hebben w y uuyt zunderlinger gratie ende in consideratie van dien op de
remonstrancie ende versueck aen ons g e d a e n by
eenige van de Staten ende landen van herwertsovere (zunderlinge van d e g h e n e , die naest der
frontieren g e l e g e n zun) verlengt ende verlengen
voir dese reyse alleenlycken die executie van 'tselve
placcaet voir die g e h e e l e maent van Junio naestc o m m e n d e totten eersten dach van Julio exclusivelycken, bynnen welcken tyde w y alle g o e d e ordene
stellen sullen om in alder manieren cleyn munte te
den slaen, die men in elcke provincie v e r d e y l e n
sal by de wisseleers, die aldaer g e s o n d e n sullen
worden ten selven effecte ende om die voirs.
vremde munten ende billoen te wisselen te minste
schade, fret i) ende interest van de g e m e y n t e , alst
doenlyck werdt, nae uuytwysen van de instructien,
die zy mit hem brengen sullen, opdat men e e n s
soude m o g e n remediren totte abuysen ende Znder vors. Majesteyts ordinancie doen effectueren;
U versueckende d a e r o m m e ende nyetmin in naem
ende van w e g e n derselver Majesteyt ordinerende
wel ernstlycken, dat ghy van stonden aen nae den
ontfanck v a n desen onse vurscreven prorogatie voir
eenre maent, zoe voirs. is, doet kundigen, uuytroepen
ende publiceren alomme bynnen die steden e n d e
vlecken van den lande ende furstendom Ghelre ende
graeffscap Zutphen, daer men g e w o e n l y c k is uuytroepingen ende publicatien te doene".
D e belofte om wisselaars te zenden werd niet
vergeten. Op 9 Juni gelastte A L V A aan den stadI)
Interest, rente.
233
1)
VAN
De
LOON
\v.
2)
Landzaaken
3)
De
I,
kol.
546550
enz. D, fol
stadhouder
en het
76 verso.
Hof
bevonden
234
nl. in
1554
en
des Keizers over het ontvangen en uitgeven van de op last van den Nymeegschen magistraat geslagen kleine penningen. D e Regentes M A R I A vroeg het
Hof, of het noodig was daarin door middel van een plakkaat te voorzien
ven van
(Brie-
hierop bij schrijven van 5 Juli d.o.v. (Ibid. N o 889), dat het den keizerlijken
muntmeester
hierover
scheidt
differentie
ende
sesthien
megen
maecken
had
eenen
munten, waeraff
der
penninexkens,
die
twintich
had, dat
die
stuyver, ende der penninexkens, die die van N y eenen stuyver doen, hoewel (soe hy
Daar genoemde muntmeester voorts
waren, hebbende die hoofftsteden in desen lande haer besunder cleyne munte",
gaf men te kennen het uitvaardigen van een plakkaat onnoodig te achten.
35
VAN
2)
Landzaaken
LOON
a. w.
I,
kol.
3)
enz. D , fol
550.
79, d d. 2 Juli.
236
rons appartenir, et cependant pourrez faire publication et permission par forme de tolrance, que
Ie peuple s'en puist servir encoires pour certain
brieff temps, jusques a ce que nous y aurons aussy
donn quelque ordre de la part de S a Majest."
Bij schrijven van 16 Juli d. o. v. 1) werd dit
heugelijke nieuws door den stadhouder aan de vier
hoofdsteden bekend gemaakt, met verzoek om o p g a v e
van de kleyne silveren munte, aldaer und in den
alingen quartier meest gebruyckt wordet, ons benoemende die stucken ende waer off by wyen
dieselve g e s l a g e n ende gemunt, mit oick uuytdruckende, welcke, U w e r Eers. beduncken nae, die
beste, nutste ende daer id minste bedroch in zye,
tot wat pryse und hoe h o e g e ende l e e g e dieselve
gaet und u u y t g e g e v e n ende gebuert wordet."
Wanneer rnen nu denkt, dat de hoofdsteden
spoedig en gewillig op deze vragen antwoord hebben
g e g e v e n , vergist men zich zeer. En vraagt men,
v/at tot dit uitstel aanleiding gaf, dan moet het
antwoord luiden: de gespannen verhouding tusschen
de Landschap en d e regeering. D e Gelderschen
konden het niet verkroppen, dat zij in 1543
g e d w o n g e n waren het hoofd voor K A R E L V te
buigen en hebben niet verzuimd om bij iedere
gelegenheid, die zich voordeed, hun o n g e n o e gen, hetzij door protesten, hetzij door lijdelijk
verzet, b.v. door het nalaten van de afkondiging
van plakkaten, (zooals te N y m e g e n weder in dit
geval), aan den d a g te l e g g e n . H e t is hier de plaats
niet hierover uit te weiden. Dit onderwerp verdient
I) Brieven
van
en aan
het Hof,
No. 2509/8.
237
post
is
helaas
niet
gedagteekend,
bij herhaling gehandeld werd met een rechtsgeleerde uit Keulen en een uit
Frankfurt over het muntregaal der stad Nymegen, gelijk blijkt uit ettelijke,
mij
door
den
heer V A N S C H E V I C H A V E N
2 8
3
I.
Brieven
van
No.
2525/24.
<
2 39
Stadt
und alingen quartiere meest ganckbaer, benoemende die stucken, by wem und t o t watt pryse
dieselvige g e s l a e g e n und curs und loop hebben,
averschrieven sollen, ten eynde sullicx aen die
Excellentie des durchluchtigen und hoichgeboren
hertoigen thot A L V A etc., unsen genedichsten heeren,
aver thoe schrieven und Zun Excellentie sullicke
ordenen tho stellen alsth behoeren soll etc., sullen
wy E . G. erforderther andtwoirdth nicht verhalden
dat, nechst hoichstberompter Conlicher Majesteyts
unnd by deser Stadt Zutphen unnd INfymmegen sampt
anderen Gelderschen steden hierbefoirens g e s c h l e g e n
silveren munte, der dryer steden D e v e n t h e r , Campen
und Swoll penningen van oiren slaege, alhier m e e s tendeel curs ende loop hebben, als neemlick e y n
s t u c k v a n v i i f f w i t t e n , then prisse van viiff
stuver und viiff placken, wairvan die s e s s e eynen
golden gulden van weerden twee und dertich
stuvers brabantz doin uuytmaicken;
240
2) Toegestaan.
2 4 1
mit allerhande ganckbair geldt und munthe to betalen, solden opgebracht werden, dat sy alstann
oich alsollich geldt, by onsen uuytheymschen naberheeren g e n g e und g e v e , nootwendichlicken moethen
ontfangen, uuytgeven und dieselvige oire noottrufft
n a e gebruycken, ind werden alsoe alhier soe Munstersche, soe Cleeffsche, soe Coelsche, Ludichsche,
Vriessche, Groeninchsche und allerhande uuyth e y m s c h e heren und fursten kleyne silveren munthe
neffens Con. Majesteyts, unzer und des furstend o m b s munthe gebruyckt, b e g e v e n und ontfangen,
waerom E. G. twiiffelsanhe i) by sich s e l v e genouchs a e m bericht is und alsoe daervan eygentlicke
aentzeigunge thoe doen w y voir onnoedich eracht e n ; mit welchen penningen oick bisher thoe erffgrunde 2) ghekofft, verkofft, renthen belacht und
weder geloischt siinnen; oick verschryvongh mit
der und der munthe w e d d e r o m b thoe loezen ghedaen und g e g e v e n , alsoe dat se nicht alleenich g e riefflich, dan onses erachtens gans noodich alsolch
gelt in curs, swanck, loop und pris thoe halden,
daermith nyemandt aen den zynen baven thoeversicht m o e g e verkorth ader prejudicieert werden.
S o e velle a e n g a e t die penningen alhier gemunth
g h e w e e s t h , is van allerhande sorte hierbefoirens
alhier g e s l a e g e n , b e g h e v e n und wordt alnoch d e g e licx begfheven, doch durch gebreck van S t o f f und
verloop van tyden heefft men des munthens eyn tiidt
lanck herwaerts enthalden.
Bidden demnach gantz dienstlick, diewyle die
1) Zonder twijfel. Ane = zonder, vrij van.
2) Vaste goederen.
Hoogd. ohne.
242
J
Landzaaken
Wezen.
244
45
Datum is weggelaten.
2) Landzaaken,
246
247
IV.
l8
248
stucken sullen hebben to vernemen, und daerbeneffens ouch den eygentlichen bericht der cleynre
silveren munten, s o e alhier binnen R u r e m u n d e
und daerombtrent am m e e s t e n g e n g e und g e v e und
onder den g e m e y n e n man id m e e s t gebruyct wort,
dat wir ter guetlicher antwoort und bericht U. W . E d .
und L. nyet hebben sullen verhalden.
A. Specificatie der cleynre silveren munten,
nu ter tiit binnen der stadt Ruremunde am meesten ganckber ziinde.
In den eersten die s l e p e r s , soe in Vranckriick
gemunt siin, 't stuck ad 10 st. brab., die drie op
eynen daeler.
Item die Lotrinxe mt meer anderen, dat stuck
ad 9 st. brab.
Ludich 1).
Item uuyter den landt van Ludich in den iirsten
s n a p h a e n e n van ses stuivers id stuck, daervan
die vff eynen daeler maecken.
Item Luycker p e n n o n g e n van 4 stuiver brabants 't stuck, der 7V2 eynen daeler van 30 st. brab.
maeckt.
N o c h Luycker p e n n o n g e n van drie stuivers
brab., die thien op eenen daler.
Item noch Luycker pennongen van twie st. brab.,
der 15 op eenen daeler.
Item noch Luycker b e t z e l e n van 5 stuivers
't stuck, der 6 op eenen daler; die halve na advenant.
D e s e voors. pennongen mitten Luycker stuivers
1)
Luik.
249
1)
2)
Tegenwoordig.
Ook r a d e l w i t t e
250
251
Aangezien.
252
253
Item eyn d a l e r
1)
Item eyn a l d e r S c h l e p e r . . . .
52
Item
Item
snaphaen
Item
Item
Item
Item
Item
Item
Item
Item
Item
Item
I)
17V2
eyn alder G e l r i s c h e r s n a p ha e n . . . . 1 6
Deventer
Leutger2)
. io /2
L e u t g e r b e t z e i e r , aldt und
nye, ouch H u r n i s c h e r i o
eyn L e u t g e r S c h r i e k e n b e r g e r 8 8 heller.
eyn S a c h s i s c h e r
Schriek e n b e r g e r 7 albus.
eyn H i s p a n i s c h e r r e y a e l
8
eyn d u b b e l f u i r y s e r
. . . 6
eyn M e t z e r b l a n c k . . . . 4
een R a d e r a l b u s
3 /2
eyn M a r i g r o s in 't g e m e y n . 2
Batenburgsche,
Berchsche
und T u r n s c h e 3) . . . . 1
een D o r t m u n t s c h e r
pennongh . . . . i
Niet ingevuld.
2)
Waarschijnlijk =
Luiksche.
3) Thornsche.
254
Item e y n g e v a l u i r d e r B r a b a n d i s c h e r
stuver . . . . 2 i heller.
Desgelichen eyn L e u t g e r s t u v e r . . 2 1
'
April 1907.
1)
Landzaaken
2)
Brieven
LOON
3)
a.
w.
VAN
I,
VAN
VEEN.
van
en
aan
het Hof,
589.
kol.
LOON
J. S.
a.
w.I,
kol-
600.
VAN