Você está na página 1de 4

Vrijheidsbeperking of clintgericht handelen?

Tijdens een avondroute in de thuiszorg help ik een clint naar bed. Na de zorgverlening maak ik
aanstalten om weg te gaan. Dan klinkt er een vraag: Draait u voor mij even de deur achter u op slot?
Het is een kleine moeite. Een voordeursleutel is in een deurkluisje voorhanden. Ik maak het kluisje
open, draai de voordeur op slot en stop de sleutel terug in het kluisje. Een kleine handeling en een
tevreden clint die rustig kan gaan slapen. Niets aan de hand.
Althans, zo lijkt het. In het document Preventiebeleid Vrijheidsbeperkende Maatregelen in de
thuissituatie (preventiebeleid) van de organisatie staat: In het geval van het op slot draaien van een
deur dient de clint altijd de mogelijkheid te hebben om het slot van binnen open te draaien. Dit kan
in specifieke situaties betekenen dat van de clint verwacht wordt een slot met draaiknopcylinder aan
te schaffen1. De voordeur in bovenstaande casus heeft een ouderwets oplegslot. Mocht de voordeur
eigenlijk wel op slot gedraaid worden?
In deze notitie onderzoek ik die vraag en kom tot de conclusie dat er geen specifieke wet is die geldt
voor deze situatie. Daaropvolgend geef ik advies hoe men in deze situatie als zorgverlener professioneel
kan handelen en waar het document preventiebeleid aangescherpt kan worden.
Het beleid van Beweging 3.0 is om geen vrijheidsbeperkende maatregelen toe te passen2. De clint
vraagt aan een thuiszorgmedewerker of hij de deur op slot wilt draaien. De deur kan echter niet van
binnenuit opengedraaid worden en de clint wilt geen draaiknopcilinder aanschaffen. Hierdoor is het
op slot draaien van de deur een beperking van bewegingsvrijheid voor de clint. Bovendien stel je nu
voor dat er bijvoorbeeld brand uitbreekt en de clint zit opgesloten achter een gesloten deur. De
gevolgen kunnen dramatisch zijn. Vanuit dit oogpunt staat er in het preventiebeleid dat de deur niet
op slot gedraaid mag worden.

De hamvraag is: is het op verzoek van een wilsbekwame clint op slot draaien van de voordeur (zonder
draaiknopcilinder) een vrijheidsbeperkende maatregel?

De Grondwet schrijft in artikel 10.1 het volgende voor: ieder heeft, behoudens bij of krachtens de wet
te stellen beperkingen, recht op eerbiediging van zijn persoonlijke levenssfeer. Voor een
vrijheidsbeperkende maatregel in de thuissituatie is altijd een legitimatie nodig van een wet.
De wet bijzondere opnemingen psychiatrische ziekenhuizen (BOPZ) gaat over deze legitimatie.
Vrijheidsbeperking op grond van de BOPZ is alleen mogelijk in instellingen die daarvoor zijn
aangewezen; instellingen met een zogeheten BOPZ-aanmerking. De thuiszorg is niet intramuraal en valt
per definitie buiten deze wet.
De beperkende reikwijdte van de BOPZ betekent niet dat er geen vrijheidsbeperking in de thuiszorg
plaatsvindt. Om dit op te vangen is er een nieuwe wet in ontwikkeling. Deze wet wordt van toepassing
op alle personen met een verstandelijke beperking of psychogeriatrische stoornis en heet toepasselijk
1 Beweging 3.0 divisie thuiszorg. Preventiebeleid vrijheidsbeperkende maatregelen in de thuissituatie, geprint
op 1-11-2014, p. 3.
2 Ibidem, p. 1.

Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapten clinten (Zorg en Dwang). Dit
voorstel ligt nog zeker tot het najaar van 2015 bij de Eerste Kamer te wachten op behandeling en heeft
dus nog geen zeggingskracht. Zelfs met zeggingskracht is zij alleen van toepassing op clinten met een
verstandelijke beperking of psychogeriatrische stoornis en niet op wilsbekwame clinten3.
Toch wordt er door de inspectie een beleid verwacht rondom vrijheidsbeperkende maatregelen. Een
aanknopingspunt staat in het wetsvoorstel Zorg en Dwang. Hierin wordt er niet meer gesproken over
vrijheidsbeperking, maar over onvrijwillige zorg. Onvrijwillige zorg is:
zorg waarmee de clint of zijn vertegenwoordiger niet heeft ingestemd of waartegen de clint
zich verzet en die zich richt op maatregelen die tot gevolg hebben dat de clint gedurende
enige tijd in zijn bewegingsvrijheid wordt beperkt, waarmee de vertegenwoordiger van de
clint heeft ingestemd of waartegen de clint zich niet verzet4.
Onvrijwillige zorg betreft niet alleen het beperken van bewegingsvrijheid (waartegen de clint zich niet
verzet), dat is slechts de helft. De andere helft heeft te maken met instemming of verzet. Wanneer de
clint instemt met de zorg is er geen sprake van onvrijwillige zorg. Als een clint vraagt om de deur op
slot te doen, is er dus volgens het wetsvoorstel Zorg en Dwang geen sprake van vrijheidsbeperking.
Zorg op vrijwillige basis staat niet gelijk aan goede zorg. Daarvoor zijn meer eigenschappen nodig en
die zijn vastgelegd in andere wetten. Artikel 2 van de Kwaliteitswet zorginstellingen en artikel 40.1 van
de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg spreken over de eis om verantwoorde zorg
leveren; verantwoorde zorg is zorg van een goed niveau, die in ieder geval doeltreffend, doelmatig en
patintgericht wordt verleend en die afgestemd is op de rele behoefte van de patint.
Een clint heeft daarmee recht op een individuele benadering waarbij zijn eigen belang centraal staat.
Het belang van de clint is het weren van inbrekers door het huis degelijk te laten afsluiten. Dit lijkt mij
een rele behoefte in een samenleving waarin inbrekers actief zijn. Wanneer deze wens wordt beperkt
door het verplicht laten aanschaffen van bijvoorbeeld een draaiknopcilinder dan moet die beperking
op zijn minst bijdragen aan het ontwikkelen van het welzijn van een clint.
Een argument die pleit voor het preventiebeleid is dat van veiligheid. In geval van brand kan de clint
de deur allicht sneller open draaien als er een draaiknopcilinder inzit. Zo wordt voorkomen dat de clint
zijn huissleutel niet kan vinden in geval van nood en geschiedt er geen leed. Echter hoe een clint zijn
huis preventief inricht tegen gevaren is niet de verantwoordelijkheid van de zorgverlener. Een
zorgverlener kan alleen indien gewenst voorlichting geven.
Maar als er brand uitbreekt en het verbrande lichaam van de clint achter de deur wordt gevonden,
wie is er dan aansprakelijk? De zorgverlener vertelt dat hij de deur op verzoek van de clint op slot
heeft gedraaid. De clint kan dit niet bevestigen, want die ligt gestorven achter de gesloten deur. Het
zou kunnen zijn dat de zorgverlener met nare bedoelingen de deur op slot heeft gedraaid.
Deze reden veronderstelt dat er zorg verleend wordt die gebaseerd is op een mondelinge
overeenkomst tussen zorgverlener en clint, terwijl goede zorgverlening vanuit een schriftelijk zorgplan
wordt verleend. De kwaliteitswet schrijft immers voor dat goede zorgverlening doeltreffend en
doelmatig is. Wanneer de overeenkomst schriftelijk vastgelegd is in het zorgplan dan is er sprake van
bevestiging van de clint. Het ontbreken van die voorwaarde voor goede zorg, wat de verantwoordelijkheid is van de zorgverlener, kan geen aanleiding zijn om de clint te verplichten een
draaiknopcilinder aan te schaffen.
3 Wetsvoorstel, Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte clinten 2013-2014, 31
996, artikel 1 nr. 1c.
4 Ibidem, artikel 2 nr. 1.

Daarnaast is het de vraag wiens welzijn ermee bediend wordt. De clint vindt het vaak onzin en wilt
geen draaiknopcilinder aanschaffen. Als de reden voor aanschaf het juridisch indekken van de
zorgverlener betreft, dan is deze meer gericht op het welzijn van de zorgverlener dan op het welzijn
van de clint. Eerder is opgemerkt dat beperking van de wens van een clint, door hem een
draaiknopcilinder te laten aanschaffen, op zijn minst moet bijdragen aan de ontwikkeling van zijn eigen
welzijn en niet die van de zorgverlener. Vanuit deze reden kan de zorgverlener de clint niet verplichten
een draaiknopcilinder aan te schaffen voordat hij de deur op verzoek op slot kan draaien.
Kortom, het op verzoek van een wilsbekwame clint op slot draaien van de voordeur kent geen
wettelijke beperkingen en past binnen zorgverlening die afgestemd is op de rele behoefte van de
patint.
De wet stelt wel de eis om op verantwoorde wijze zorg te leveren. Op verantwoorde wijze werken is
onder andere doelmatig werken. Dit houdt in dat er een zorgplan is dat leidend is in de zorgverlening.
In dit plan staan individueel opgestelde doelen met interventies waarover clint en zorgverlener
overeenstemming hebben bereikt. Dat is de basis van elke zorgverlening. Doelen waarover geen
overeenstemming is bereikt, kunnen niet in het zorgplan worden opgenomen5
In het Burgerlijk Wetboek staan de rechten en plichten van de clint omtrent het aangaan van een
overeenkomst. Deze wet is bekend onder de naam De overeenkomst inzake geneeskundige
behandeling (WGBO). Artikel 7:446 lid 3 hiervan vergroot het kader naar de verpleging en de
omstandigheden waaronder die handelingen kunnen worden verricht. Zorgverlening in het huis van de
clint valt dus onder deze wetgeving.
Om tot een overeenkomst te komen geeft de zorgverlener duidelijke voorlichting over een
behandeling. Daarbij houdt hij rekening met de mogelijke gevolgen en risicos voor het welzijn van de
clint en andere methoden van behandeling die in aanmerking komen6. Voordat een doel het zorgplan
bereikt heeft de zorgverlener de clint voorgelicht over de mogelijke gevolgen.
De zorgverlener heeft de verantwoordelijkheid om na te gaan of een clint wilsbekwaam is, dat wil
zeggen dat hij alle mogelijke gevolgen en risicos kan overzien. In het geval van het op slot draaien van
deuren geeft de zorgverlener voorlichting over het gevaar dat kan ontstaan wanneer er brand
uitbreekt. Het kan dan lastig zijn om de juiste sleutel voor het juiste slot te vinden. Hij stelt alternatieven
voor, zoals een draaiknopcilinder of een deur die openspringt bij brand. Dan en alleen dan kan er
overeenstemming bereikt worden tussen clint en zorgverlener.
De zorgverlener blijft tijdens zijn werkzaamheden in overeenstemming met de geldende professionele
standaard werken7. De zorgverlener werkt methodisch. Het overleg met de clint waarin hij bovengenoemde voorlichting heeft gegeven, verwerkt hij in het dossier. Hierdoor is het duidelijk voor clint
en zorgverlener dat de deur op slot gedraaid kan worden om bijvoorbeeld inbrekers te weren.
De zorgverlener blijft alert op verandering in de situatie die de veiligheid van de clint in gevaar kan
brengen. Hij evalueert met regelmaat de doelen met de clint en bekijkt samen of er alternatieven zijn.
In dit geval werkt de zorgverlener doelmatig en clintgericht.

5 Artikel 7:450, lid 1, Burgerlijk Wetboek.


6 Artikel 7:448, lid 1, 2b,c, BW.
7 Artikel 7:453, BW.

Mijn advies aan de organisatie is om de zin dit kan in specifieke situaties betekenen dat van de clint
verwacht wordt een slot met draaiknopcylinder aan te schaffen'8 te herzien tijdens de evaluatie van
het document. De zin is onduidelijkheid in welke specifieke situatie de organisatie het aanschaffen van
een draaiknopcilinder verwacht van een clint. De genformeerde toestemming hierboven uiteengezet kan een verhelderend onderscheid aanbrengen in situaties waarbij de zorgverlener de deur wel
op slot mag draaien. Door genformeerde toestemming als uitgangspunt te nemen, in plaats van
vrijheidsbeperkende maatregelen, legt men meer nadruk op de individuele benadering waar elke clint
recht op heeft.

Gerben Bonenberg
klas VMT3-4 van de Christelijke Hogeschool in Ede.

8 Beweging 3.0 divisie thuiszorg. Preventiebeleid vrijheidsbeperkende maatregelen in de thuissituatie, geprint


op 1-11-2014, p. 3.

Você também pode gostar