Você está na página 1de 9

JAARBOEK

VOOR

Munt- en
Penningkunde
56157
1969/1970

KONINKLIJK

NEDERLANDS

VOOR MUNT-

EN

GENOOTSCHAP

PENNINGKUNDE

AMSTERDAM

124

KORTE

BIJDRAGEN

SUMMARY

Lion dollars struck for the Levantine trade. A small group of lion dollars, probably
struck at the Harderwijk mint, is treated. It is shown that their unusual legend should
be interpreted as: Silver coin struck for use and commerce in the East, Plate IV.

Stempels van Zeeuwse zilveren dukaten. - De in deze aflevering beschreven vondst


Raamsdonk 1970 bevat een groot aantal zilveren dukaten van Zeeland en van andere
gewesten uit de laatste jaren van de 17e eeuw en het begin van de 18e eeuw. Doordat
deze stukken slechts zeer kort in gebruik geweest waren toen ze in 1711 werden
begraven, en in de grond nauwelijks hebben geleden, bleken ze zo goed bewaard dat
een classificatie naar stempels uitvoerbaar was.
Bij dit onderzoek bleek dat talrijke stukken uit dezelfde voorzijde- en/of keer
zijdestempels afkomstig zijn. Zo zijn voor de 9 Westfriese stukken van 1708 slechts
6 stempels voor iedere zijde gebruikt, voor de 16 zilveren dukaten van Gelderland
1707 niet meer dan 7 vz.-stempels en 8 kz.-stempels.
Een nadere uitwerking wordt hier gegeven voor de lange reeks van 158 Zeeuwse
zilveren dukaten uit de jaren 16941707, een periode waarvan Lod. S. Beuth in
zijn monografie over deze reeks reeds constateerde, dat de stempels talrijke eigen
aardigheden en slordigheden vertonen. Stempelsnijder was gedurende de gehele hier
behandelde periode Willem du Pr, zodat met afwijkingen veroorzaakt door het
optreden van een nieuwe graveur geen rekening gehouden behoeft te worden.
1

Het in deze tijd geldende standaardtype kan als volgt beschreven worden (de
benamingen voor- en keerzijde zijn hier in dezelfde zin gebruikt als bij Beuth):
Vz. staande ridder met wapen van Zeeland; omschrift M O . N O . A R G . P R O . C O N E O E . B E L G .
C O M . Z E L of Z E E L ; het muntteken burcht met enkele krans van kantelen (bij
Beuth muntteken no 7) voor M O .
Kz. gekroond wapen van de Staten-Generaal (met afhangend lint aan de pijle
bundel), terzijde jaartal; omschrift: C O N . C O R D I A . R E S . P A R V A E . C R E S C U N T (taalkun
dig onjuiste punt in C O N C O R D I A ) ; boven de kroon 3 rozetten (bij Beuth munt
meesterversiering V).
Afwijkingen hiervan zijn in het hierachter volgende overzicht bij iedere stempel aan
gegeven, behoudens het volgende:
a.
in de jaren 16941698 wordt zowel een Romeinse I als een Arabische 1 in het
jaartal gebruikt; na 1698 steeds een Romeinse I, wat niet meer afzonderlijk
vermeld wordt;
b. in de jaren 16941703 staan steeds punten tussen de woorden op de keerzijde,
in 1704 worden deze soms weggelaten; in de jaren 1705-1707 ontbreekt iedere
interpunctie op de keerzijde wat niet meer afzonderlijk aangegeven wordt.

STEMPELS ZILVEREN DUKATEN

125

In de lijst zijn de in de vondst Raamsdonk aangetroffen stempels van voor- en


keerzijde doorlopend genummerd. Getracht is de stempels zoveel mogelijk te plaatsen in de volgorde, waarin zij inderdaad gebruikt werden. In vele gevallen kan
deze volgorde vastgesteld worden uit de aanwezige stempelcombinaties en uit geleidelijk toenemende beschadigingen, maar deze gegevens zijn niet voldoende om de
opeenvolging volledig te reconstrueren; hier en daar is ook een andere volgorde
denkbaar.

bijzonderheden vz.

stempels
VI
KI
K2
ZEEL
V2
A V R . . . B E L G . Z E L rozetV3
K3
Z E L , burcht 5
V4
ZEL
V5
K4
V6
>
ZEEL
V7
K5
ZEL
V8
K6
ZEEL
V9
K7
ZEL
V10 Vil
J)
V12 K8

V13 K9
5
V14 )
K10
V15 burcht achter Z E E L V16 K i l
ZEL
V17 K12
K13
V18 K14
J
V19 K15
)
V20 K16
K17
V21 ZEEL
V22 K18
V23 V24 K19
)J
ZEL

bijzonderheden kz.
Romeinse I
>>

,,

>

JJ

Arabische 1
J)

>>

J)
>)
>

))

Beuth aantal
1*
e
1
e
f
1*
1
2*
, 2 rozetten g
1
h
2*
4
e
1
e
f
1
2
e
f
4
, CRESCUN
1*
d
1*
c
1
c
m
3
1
m
2
m
1*
b
1
b
2*
, 2 rozetten a
1
a
5
a
1
a
1
a
1
a
1
a
3
a
1
b
1
b
1
b

126

KORTE

V25
V26
V27

ZEL

,,
ZEEL

V28
V29
V30
V31

ZEL

,,

1698

K26

K27
K28
K29

>>

ZEEL

burcht achter Z E L

1704
ZEL
ZEEL

ZEL

zie boven

ZEEL

>

V37
V38
V39
V40

b
b
c
c
c
, over 1696 a
a
b
b
b
a
b
b
b
b
d
, over 169 . a
d
d
d
e
, over 1701 a
a
a

,,

V34
V35
V36

ZEL

K22
K23
K24
K25

V32

Arabische 1

zie onder 1697 V29


ZEEL
V33
>>

K20
K21

>>

Romeinse I

K30
K31
K32
K33
K34
K35

CON.CORDIA

CONCORDIA

K36
K37
K38
K39
K40
K41

V41
V42

K42

V43
V41
V44
V45
V46

K43
K44

CONCORDIA
CON.CORDIA
>>

PVAE.CRES.CUNT

CONCORDIA

)>

RESP.ARVAE

K41
K45
K46
K47

V47
V48

-d

zie boven
CONCORDIA

geen interpunctie

c
a
a
e
e
d
c
c
c
c
c

BIJDRAGEN

1
2
1
2
2
1*
1
1*
3
1
5
1
2
2
1*
1
1
1
2*
1
1
1
1
1
1*
2
1
1
2*
1
1*
1
2
1*
1
1
1
1
1
1

STEMPELS

ZILVEREN

DUKATEN

127

K48
c
1
V49 c
6
V50 K49

b
3
K50
Over 1704
a
1
V51 a
5*
V52 K51
b

4
V53 b
1
)
V54 b
1
>
K52
b
2
K53
b
2
V55
K54
b

I
V56 K55
1706 Z E L
Over 1705
1*
V57 K56
ZEEL
b
1
V58 K57
C O N verbeterd uit C O R
2
V59 1*
V60 K58
opgekruld lint
1
V61 K59
6
V62 K60
4*
>
V63 1

V64 2
1707
V65 K61

, over 1706 a
1*
V66 K62
b
1
V67 K63
,,
b
1

V68 2
b
V69 3*
b
Het blijkt dus dat voor de 158 zilveren dukaten slechts 69 voorzijde- en 63 keer
zijde-stempels gebruikt zijn. Vele stempels zijn slechts nmaal vertegenwoordigd,
andere echter komen wel 5, 6 of 7 maal terug. Dikwijls werden de stempels nog
geruime tijd gebruikt, nadat zij een beschadiging hadden opgelopen: meermalen is
de ontwikkeling van een klein breukje tot een scheur van soms 2V2 cm lang te volgen.
Ook stempels met aperte fouten in de omschriften werden niet na ontdekking van
de vergissing ter zijde gelegd, maar gewoon opgebruikt.
Bij vergelijking van de in de vondst Raamsdonk voorkomende stempels met die
van de 43 exemplaren uit dezelfde jaren aanwezig in de collectie van het Kon.
Penningkabinet werden wederom grotendeels dezelfde stempels gevonden. Hiervoor
bleken 37 voorzijde- en 37 keerzijde-stempels gebruikt te zijn, waarvan 29, resp.
27 stuks ook in de vondst vertegenwoordigd waren. In de bovenstaande lijst zijn
de stempelcombinaties die de vondst en de collectie gemeen hebben met een * aan
geduid. Daarnaast waren in het Kabinet de volgende combinaties aanwezig (niet in
de vondst voorkomende stempels zijn met letters aangeduid):
(1704)
1705

ZEEL

128

KORTE

bijzonderheden vz.
1694
Z E L rozet
burcht achter Z E L
BELG.

ZEL

1696

1697

ZEL
ZEEL

1698
1701

ZEEL

1704

zie onder 1703

stempels
VI Ka
Va K2
Vb K3
V9 K8
Vc K9
V20 Kb
V2f Kc
V22 Kd
Vd Ke
Ve K20
V32 Kf
V33 Kg
Vf
K33
V37 Kh
V40 Kj
V42 Kk

burcht na Z E L

VG

ZEL

V51 K51
Vh K53

1705

BIJDRAGEN

bijzonderheden kz.
Beuth
Ouder type; 1694 over 1693
b
k
j
n
m
a
a
b
b
c
b

Arabische 1

Romeinse I
,,

, CRESCUT

Over 169.
zonder
met interpunctie

CONCORDI

e
b
b
b

b
a

Uit deze opstelling blijkt al dadelijk, dat het totaal aantal stempels dat in de periode
16941707 te Middelburg werd gebruikt, niet zo heel veel groter geweest kan zijn
dan het hier geregistreerde aantal. Deze conclusie kan trouwens ook op theoretische
gronden bereikt worden. In de laatste jaren zijn wiskundige methoden naar voren
gebracht, waarmee uit het aantal stempels dat in een willekeurige selectie uit een
homogene groep munten wordt aangetroffen, het totaal aantal stempels waarmee
deze groep vervaardigd is, benaderd kan worden. Bestaande collecties voldoen niet
aan deze voorwaarden, omdat daar meestal gestreefd is naar het bijeenbrengen van
zoveel mogelijk varianten, dat wil in dit geval zeggen, verschillende stempels; de
munten uit de vondst Raamsdonk voldoen echter wel aan die voorwaarden: de
eigenaar van het geld heeft de munten zeker niet op stempelafwijkingen geselecteerd.
Welnu, uit de aanwezigheid van 69 voorzijde- en 63 keerzijde-stempels in de
groep van 158 munten kan, volgens bovenbedoelde methode, die hier niet nader
uiteengezet kan worden , berekend worden, dat met een waarschijnlijkheid van 9 5 %
het totaal aantal stempels tussen 96 en 130 voor iedere zijde gelegen heeft. Een
nadere splitsing naar de jaartallen is niet zinvol, omdat naarmate het aantal onder
zochte munten kleiner wordt, de mogelijke fout in de conclusie snel groter wordt.
2

STEMPELS

ZILVEREN DUKATEN

129

Op grond hiervan kan een tamelijk betrouwbare schatting gemaakt worden van
het aantal munten dat met dezelfde stempel gemaakt werd. De totale productie was
in de jaren 1694-1708 blijkens de rekeningen 1.906.196 stuks. Uit een simpele
deling volgt dat iedere stempel tussen 14.300 en 19.900 munten heeft geleverd . Wel
moet hierbij natuurlijk in het oog gehouden worden, dat deze conclusie alleen geldt
voor munten van rijksdaaldergrootte en voor de in Zeeland in deze jaren toege
paste techniek van vervaardiging met de schroefpers. Voor geschroefde kleinere
munten en voor gehamerde grote en kleine munten kunnen belangrijk afwijkende
getallen gelden.
3

Ten tweede geeft het verrichte stempelonderzoek een beter inzicht in de betekenis
van de diverse variaties in het uiterlijk van de munten die gesignaleerd worden.
Een aantal afwijkingen blijken, hoewel zij soms op vrij talrijke bewaarde exemplaren
voorkomen, steeds slechts van een enkele stempel afkomstig te zijn. Daartoe be
horen:
2 rozetten in plaats van 3 boven de kroon (bij Beuth muntmeesterversiering VI):
alleen op stempel K4 van 1694 en K5 van 1695;
de plaatsing van de burcht links in plaats van rechts van het hoofd van de ridder:
alleen op stempel V16 uit 1695 en V40 gebruikt in 1703 en 1704;
de fouten C R E S C U N zonder T: alleen op stempel K7 van 1694, en C R E S C U T zonder
N: alleen op stempel Kg van 1698;
de ongewone afkorting P V A E voor P A R V A E : alleen op stempel K41 van 1704.
Het zijn alle incidentele afwijkingen van de norm, waarachter geen enkele opzet
gezocht mag worden. Er blijkt slechts uit dat de muntmeester niet al te strenge eisen
stelde aan de stempels, wat trouwens evenzeer blijkt uit het laten gebruiken van
erbarmelijk beschadigde stempels.
Andere afwijkingen keren echter regelmatig terug. Daartoe behoort in de eerste
plaats de afwisseling tussen Z E L en Z E E L op de ridderzijde: tot 1705 komen stempels
met beide schrijfwijzen zo met elkaar verweven voor, dat het wel uitgesloten geacht
moet worden dat hieraan enige opzet ten grondslag ligt.
Een duidelijke bewuste wijziging is daarentegen het gebruik van de Arabische 1
in het jaartal: dat begint met de laatste stempels van 1694, die met de eerste van
1695 gekoppeld zijn, en loopt zonder enige onderbreking door tot het einde van
1697: dan keert de stempelsnijder weer tot de vroeger gebruikte Romeinse 1 terug.
Ook de vervanging van het afhangende lint aan de pijlebundel in het wapen is zonder
twijfel als een opzettelijke verbetering bedoeld: het begint midden in 1706 met een
rij stempels die niet met de voorafgaande gekoppeld zijn, en blijft op alle stempels
van 1707.
Op dezelfde wijze kan ook de verandering in de interpunctie van de keerzijde
beschouwd worden. Aanvankelijk worden tussen alle woorden punten gezet, zelfs

130

KORTE

BIJDRAGEN

na C O N . Op enkele stempels van 1701 (waarvan n nog gebruikt in 1703) wordt


deze onjuiste punt voor het eerst weggelaten. In 1704 wordt deze fout (behalve op
de toch al verkeerde stempel K41) opnieuw verbeterd; in hetzelfde jaar schijnt de
stempelsnijder zich echter te realiseren dat interpunctie op de keerzijde, waar de
tekst uit volledig uitgeschreven woorden bestaat, eigenlijk overbodig is. In de loop
van het jaar worden alle punten weggelaten en dit blijft zo in de volgende jaren. In
het omschrift van de voorzijde, dat geheel uit afkortingen bestaat, worden ze echter
logischerwijze wel gehandhaafd.
H.E. v. G.

Lod. S. Beuth, Geschiedenis van en geheimschrift op de Zeeuwse zilveren dukaten


van 1659-1798, in JMP 42 (1955), p. 41-70.
Een overzichtelijke uiteenzetting werd gegeven door C. S. S. Lyon, The estimation
of the number of dies employed in a coinage, in Spink's Numismatic Circular 1965,
p. 180-181.
Waarschijnlijk zijn de te veronderstellen stempelaantallen een kleinigheid groter (en
dus de aantallen munten per stempel wat kleiner), omdat de Raamsdonkse partij niet
volkomen homogeen is: de jaren 1701-1707 zijn in vergelijking met de uit de reke
ningen bekende productiecijfers iets sterker vertegenwoordigd dan de jaren 1694-1698.

SUMMARY

Dies of Zeeland silver ducats. The dies that served to coin a homogeneous group of 158
silver ducats from the Raamsdonksveer hoard (see p. 153) are listed. The coins were
struck from only 69 obverse dies and 63 reverse dies. As the total number of coins
struck in the period covered by this group is known, it can be concluded that around
1700 the balancier produced an average of 14.300 to 19.900 coins per die.
Verschillende stempels van de West-Friese VNANIMITAS penning van 1619. In zijn artikel: De achtergronden van de penningen van de West-Friese munt uit de
tijd van het Bestand beschreef M. Flohil o.m. die van 1619 op het herstel van
godsdienstig en politiek gezag .
Van de voorzijde van deze penning vermeldde hij twee licht varirende stempels:
het lint, waarmee de pijlbundel wordt bijeengehouden en de staart van de leeuw ver
schillen iets van vorm. Bovendien staat de punt van het zwaard op de ene stempel
onder de aanvangspunt van het omschrift en op de andere even links van de begin
letter R van dat omschrift.
Van de keerzijde kende Flohil geen varianten, naar blijkt uit zijn uitdrukkelijke
vermelding de keerzijde is steeds dezelfde"..
Deze keerzijde vertoont het gekroonde wapen van Prins Maurits met daaronder
twee ineengeslagen handen en V N A N I M T T A S . Om het wapen heen ligt de Kouseband
1

Você também pode gostar