Você está na página 1de 6

Lesvoorbereidingsformulier Fontys Hogeschool Kind en Educatie, Pabo Eindhoven

Bron: Didactisch model van Gelder


Student(e)
Jasper Smits
Klas
1c
Stageschool De Ruimte
Plaats
Son
Vak- vormingsgebied: Geschiedenis
Speelwerkthema / onderwerp: Romeinen

Mentor
Datum
Groep
Aantal lln

Irene v/d Oord


27-02-2015
6/7
31

Persoonlijk leerdoel:
Ik wil aan het einde van het jaar duidelijk articuleren voor de klas, waardoor de kinderen mij goed kunnen verstaan.
Ik wil gedurende periode 3 de grenzen duidelijk aangeven waardoor de kinderen weten wat ze wel en niet mogen. Dit wil ik bij elke werkvorm gebruiken. Bij
een coperatieve werkvorm wil ik ook laten zien wat wel en niet mag. Bij een coperatieve werkvorm zijn de leerlingen wat vrijer in de ls, maar dan nog zijn
er nog steeds regels. Hoe ik hieraan ga werken kun je terugzien in mijn pop.
Lesdoel(en):
Evaluatie van lesdoelen:
Het maken van de quiz over de bouwwerken.
Het maken van de werkbladen
De leerlingen leren over kenmerkende aspecten van de volgende tijdvakken: jagers
Vragen stellen aan leerlingen
en boeren; Grieken en Romeinen; monniken en ridders; steden en staten;

Kerndoel 52

ontdekkers en hervormers; regenten en vorsten; pruiken en revoluties; burgers en


stoommachines; wereldoorlogen en holocaust; televisie en computer. De vensters
van de canon van Nederland dienen als uitgangspunt ter illustratie van de
tijdvakken.

De leerlingen kunnen aan het einde van de les zeggen welke


gebouwen bij de Grieken/Romeinen hoort. (productdoel)
De leerlingen kunnen aan het einde van de les in eigen woorden
benoemen wat het kernmerkende aspect inhoudt. (productdoel)
De leerlingen weten het verschil tussen Germaanse- en Grieks
Romeinse cultuur. (productdoel)

Beginsituatie:
De leerlingen hebben geen les geschiedenis uit een methode. Het is moeilijk om de actuele ontwikkeling te bepalen van de kinderen. Kijkend naar de
leerlijn op tule.slo is het belangrijk dat we ons bezighouden met het kenmerkend aspect: De verspreiding van de Grieks - Romeinse cultuur en de
confrontatie met de Germaanse cultuur. Ik ben vooral bezig met de Griekse en Romeinse bouwwerken. Ze weten hier kijkend naar het leerdoel nog niet veel
van af. Ik probeer in deze les daar meer informatie over te geven.
De leerlingen hebben vorig jaar al les gehad over de Grieken en Romeinen. Ze hebben het vooral gehad over personen als Julius Caesar en Cleopatra. Ze
kennen vooral de informatie over de personen, maar nog niet over de ontwikkelingen van dat rijk. Daar ga ik me in deze les meer op richten. Dus ik houd
iets meer rekening met het kenmerkend aspect. Daarom heb ik gekozen voor kerndoel 52.
Aangezien groep 6 een groep is die goed samen kan werken kan ik een coperatieve werkvorm inzetten. Dit heb ik gehoord van mijn mentor. Ze vond het
leuk dat ik verschillende soorten werkvormen ging hanteren. Daarom kies ik voor deze werkvorm. Mijn mentor zei het volgende over groep 6: Het is een
leuke groep, ze kunnen goed werken met verschillende didactische werkvormen. Het werken met verschillende didactische werkvormen is ook
noodzakelijk voor de groep, want ze leren ook van elkaar.
De kinderen zijn nieuwsgierig en stellen veel vragen. Ze zijn erg enthousiast. Dat viel me op tijdens de observatie van enkele lessen.
Ze kunnen goed werken, maar er zijn wel groepjes. Door een coperatieve werkvorm in te zetten probeer ik ervoor te zorgen dat het meer n klas wordt.
Dat ga ik ook proberen door de introductie van de les.
Hierbij de gynzy presentatie Klik hier om naar deze les te gaan!
Lesverloop
Tijd

Leerinhoud

Didactische handelingen
Leraar

Leeractiviteit
leergedrag leerling(en)

Materialen /
Organisatie

+/- 15 min

Beeldvormers Ik ga zelf groepjes maken. Ik leg de opdracht uit. Ik heb een aantal spullen in een
tas gedaan, zoals geld, riool, Olympische spelen, schrift, kalender, spiegel,
schaar en AJAX (logo). Al die dingen hebben te maken met de Grieks-Romeinse
tijd. Dat ga ik echter nog niet vertellen. De Grieken en Romeinen hebben die
spullen uitgevonden. In die tas zit een briefje waar opstaat wat het is. Ze gaan dit
met tweetallen doen. Persoon X kijkt in de plastic tas en kijkt wat er in zit.
Persoon Y gaat raden wat er in die tas zit. Persoon X mag de vragen alleen met
ja/nee beantwoorden. Hiermee wil ik laten zien wat de Grieken en Romeinen
allemaal bedacht hadden. Met behulp van voorwerpen wordt dat concreet. Als ze
het geraden hebben pakken ze een andere tas en draaien ze de rollen om.
Uiteindelijk leg ik alle spullen op de tafel. Ik ga zeggen wat het is,waar het
vandaan komt en wanneer dat al was. Ik laat hiermee zien dat de Grieken en
Romeinen al best slim, rijk en welvarend waren waren(economisch perspectief).
Zo probeer de interesse te verhogen bij de kinderen. Ter ondersteuning pak ik
tijdvak die ik op gynzy heb staan
(coperatief)
Voorwerpen in de tas
Leerling A kijkt in de tas
Leerling B stelt vragen
Leerling A antwoord met ja/nee

Ze luisteren naar de uitleg van


het spel.
Kinderen gaan het spel spelen.
Wanneer ze klaar zijn pakken ze
een andere tas en draaien de
rollen om.
Ze ondersteunen samenwerkend
leren.

geld, riool,
Olympische
spelen, schrift,
kalender, spiegel,
schaar en AJAX
(logo).
De leerlingen zitten
in een groepje. Ik
laat ze
samenwerken.

15 min

15 min

Uitleg Grieken Voor de gehele ondersteuning moet je kijken naar de gynzy presentatie. Ik
en Romeinen laat eerst zien wat we gaan doen: les - quiz - filmpje. Ik zeg dat er bij mij in de les
dezelfde regels zijn als normaal. Wie kan die regels opnoemen? Hierdoor
probeer ik de grenzen duidelijk te maken voor de leerlingen. Daarna leg ik het
Kenmerkend aspect uit. Wat houden de woorden in? Daar gaan we,met de
leerlingen naar kijken. We gaan die zin stuk voor stuk ontleden, totdat we de zin
volledig begrijpen. We gaan kijken naar het eerste stukje namelijk de GrieksRomeinse cultuur. Wat is cultuur? (cultureel perspectief)Antwoord = alles wat
door een mens wordt voortgebracht=kunst, feesten, godsdienst, geld en nog veel
meer. Eerst gaan we kijken hoe het Romeinse leger zo immens groot kon
worden. Hoe kan het Romeinse rijk zo groot worden? De belangrijkste reden is
simpelweg: Ze hadden een groot en sterk leger. Ik laat het verschil zien tussen de
plaatjes. Uiteindelijk kwamen de Romeinen aan bij de Grieken. De Grieken
hadden prachtige bouwwerken en waren erg slim. De Romeinen waren de baas
over de Grieken, maar waren wel jaloers op de Grieken. Ze namen de cultuur
over. Daarom werd het de Grieks-Romeinse cultuur genoemd. Zo namen de
Romeinen de goden over en nog veel meer. Toch waren er verschillen tussen de
Romeinse bouwwerken en de Griekse bouwwerken. Wie ziet er verschillen
tussen de Griekse en Romeinse bouwwerken? Verschil: de Griekse bouwwerken
hadden rond de hele tempel een ingang en de Romeinen niet. De Romeinen
werkte veel meer met bogen. De Romeinen namen wel heel veel van de Grieken
over. Nu gaan we een quiz doen(zie Gynzy). Daarna gaan we kijken hoe komen
nou zulke mooie bouwwerken in de rest van Europa terecht, zoals in Nederland
en Duitsland. Wie weet dat? (Ik kan als tip meegeven dat ze moeten kijken naar
de kaart). Dat heeft te maken, doordat het rijk zo groot is(politiek perspectief).
Mensen in die landen wilden ook wel zulke bouwwerken. Daarom kwamen zulke
gebouwen er ook in Duitsland en Nederland. Het eerste stukje van de zin is dus:
De verspreiding van de Grieks-Romeinse cultuur. Die weten we nu dus al.
Nu ga ik kijken naar de tijd/aandacht. Tijd en aandacht over, dan ga ik
verder. Wanneer dit niet het geval is laat ik het hierbij, dan pak ik het de
volgende keer op en gaan we herhalen.
Ik laat eerst een filmpje zien. We gaan nu kijken naar de tweede helft van de zin,
namelijk de confrontatie tussen de Germaanse cultuur. Germanen wie zijn dat?
Waar leven die?Germanen waren nogal 'dom'. De Romeinen waren veel slimmer.
Er was veel handel tussen de Romeinen en Germanen. Germanen hadden
spullen die de Romeinen nodig hadden en ook andersom. De Romeinen keken
op tegen de Germanen. De Germanen waren sterk en gaven niet op. De
Germanen keken op tegen de Romeinen, omdat de cultuur veel verder was

De leerlingen gaan de regels


benoemen die ze normaal
hanteren in de klas.

De leerlingen zitten
aan de tafel en
stellen vragen aan
elkaar.
Leerlingen gaan in deze 10
Ze zitten in de
minuten vooral luisteren. Ze gaan groepjes waar ze
vragen beantwoorden die ik aan normaal zitten.
ze vraag.
Benodigdheden:
Ze doen ook mee aan een quiz.
Gynzy
Dit doen ze in een groepje
(coperatief)

De leerlingen bekijken het


filmpje.
De leerlingen luisteren naar de
uitleg en geven antwoord op
tussentijdse vragen.

2 min

Reflecteren

Ze gaan werkbladen maken. Ik deel de werkbladen uit.


Wie kan het kernmerkende aspect in eigen woorden vertellen? Hierdoor kan ik
kijken of het lesdoel is behaald.
Begrijpt iedereen het? Zijn er nog vragen. Ik heb boeken meegenomen over de
Grieken en Romeinen. Wil je daar in lezen, dan mag dat, maar moet het even
komen vragen.
Wat vond je fijn/niet fijn aan deze les? Vond je eerste gedeelte met de spullen
raden leuk of vond je naar het verhaal luisteren leuk of de combinatie? Dan kan ik
er namelijk de volgende keer rekening mee houden.

De leerlingen maken de
werkbladen.
Ze moeten zeggen wat ze van de
les vonden. Ze mogen er alles
van vinden, wel onderbouwt met
argumenten.

Ze zitten op
dezelfde plek

Persoonlijke reflectie
Leuke les! Dit vond ik echt een super les om te geven. De leerlingen vonden het spel met de beeldvormers erg leuk. Daarna ben ik zeker
25 minuten aan het woord geweest. Mijn bedoeling was dat ik zou gaan stoppen wanneer de concentratie op was, maar de leerlingen
bleven genteresseerd in het verhaal. De leerlingen stelde ook goede vragen gedurende het verhaal. Ze waren goed rustig en lieten elkaar
goed uitspreken. Tot slot ging het vragen beantwoorden ook goed. Ik had hier wel te weinig tijd over, dat was jammer. Naar aanleiding van
de vragen is het belangrijk dat wel de tijdlijn erbij pakken. Tips voor de volgende les: Ik moet beter de tijd in de gaten houden. Ik moet beter
voor het bord gaan staan, waardoor leerlingen kunnen zien wat er op het bod staat.

Feedback mentor
De mentor was niet de gehele les bij de les, maar wandelde wel hier en daar binnen. Ze zei dat de betrokkenheid groot was. Verder wist ik
de rust ook goed te bewaken. Iedereen deed goed mee en het was goed rustig. Ze vond de verschillende werkvormen ook erg leuk. Dus
eerst dat spel met de beeldvormers en daarna het lesgeven. Een tip voor de volgende keer is: Zorg er af en toe voor dat je de vraag
herhaalt als een leerling die stelt. Zo worden de leerlingen op scherp gezet.
Datum:

Você também pode gostar