Você está na página 1de 6

Jaarboek

2006
van de
Archeologische afdeling

Naerdincklant

(sinds 1952)

Schatvondsten (2): De goudschat uit Loosdrecht, 1941


A.T.E. Cruysheer

In het werkgebied van Naerdincklant,


grofweg gelegen tussen de Eem en de
Vecht, zijn in de loop van de tijd een
aantal schatvondsten gedaan. Daar
deze nooit eens systematisch in kaart zijn
gebracht, volgt hierbij de tweede bijdrage.
Deze rubriek komt elk jaar in het jaarboek
van Naerdincklant terug, vandaar ook de
2 achter de titel hierboven. In het vorige
jaarboek werd ingegaan op schatvondsten in het algemeen en werd de vondst
beschreven uit 1903 te kasteel Sypesteyn.
Ditmaal blijven we nog even in Loosdrecht
en gaan we terug naar het jaar 1941.
Schatvondsten blijven fascinerend!
In 1941 werd er bij een boerderij aan de
Nieuw Loosdrechtsedijk 201 te Loosdrecht
een verrassende vondst gedaan: een
gouden muntschat! In een artikeltje uit het
tijdschrift van de Historische Kring Loosdrecht uit 1992, werd hiervan voor het
eerst melding gedaan.
Die dag in het oorlogsjaar 1941 ging
het werk op de boerderij net als alle
andere dagen gewoon door. De heer Ab
Prinsen had een melkveehouderij aan de
Nieuw Loosdrechtsedijk en pal achter zijn
boerderij had hij een stuk weiland afgerasterd. Dit deel van het weiland werd het
melkhok genoemd. Wanneer de tijd daar
was, werden de koeien vanuit het weiland
bijeengedreven naar dit melkhok. Het stuk
weiland achter zijn boerderij was iets hoger gelegen dan de rest van het weiland,
wat een goede afwatering belemmerde.
Na lange tijd zich hieraan gergerd te
hebben besloot boer Prinsen hier wat aan
te doen. Die dag had hij besloten samen
met zijn zoon Jan een stuk van deze grond
af te vlakken. Een pittige klus, want alles

20

gebeurde natuurlijk nog met de hand.


Al zwetend en scheppend waren de boer
en zijn zoon bezig totdat zij, tot hun grote
verrassing op een compleet kruikje stuitten. Het bleek om een Jacoba-kannetje te
gaan. De monden vielen open toen zij vervolgens de inhoud van het kannetje zagen:
maar liefst 28 gouden munten!
De heer Prinsen was natuurlijk blij met de
vondst, maar tegelijk ook nieuwsgierig.
Een buurman verwees hem naar de heer
Henk Aalberts, die enkele van de munten
herkende, waaronder de Philipsgulden.
Hij begreep dat de vondst verborgen
moest zijn geweest in de Bourgondische
tijd (1384-1484), maar details kon de heer
Aalberts verder niet geven. De goudschat
leek de heren zeer waardevol voor een
museum, waarop zij besloten om ermee
naar het Centraal Museum te Utrecht te
gaan. Een reis die via station Hilversum
prima te doen was. De directeur van
het museum, Jonkvrouw De Jonge, was
erg genteresseerd, maar zag af van de
aankoop daar het geen Utrechtse munten
betrof. Ze verwees de heren, die door dit
besluit vast enigszins teleurgesteld waren,
door naar de bekende Amsterdamse
numismaat, de heer Schulman, die ook
haar museum van advies voorzag. Later
plaatste de heer Schulman de vondst in de

Naerdincklant Jaarboek 2006

Middeleeuwen (vr 1500) en taxeerde


de waarde op 1500,- (zilveren) guldens.
Voor dit, voor die tijd behoorlijke, bedrag
wilde boer Prinsen de 28 munten wel afstaan en heeft Henk Aalberts inmiddels
link betrokken bij de speurtocht vervolgens de munten aangekocht.
Tegen het einde van de oorlog heeft de
heer Aalberts de schatvondst, mogelijk
wegens geldgebrek, op zijn beurt weer
verkocht. In 1992, ruim een halve eeuw
na de vondst, leek het de heer Aalberts
aardig om voor de Historische Kring
Loosdrecht verslag te doen van deze
bijzondere vondst. De gouden munten waren nog steeds in eigendom van degene
die de schat had aangekocht en de heer
Aalberts kreeg toestemming om de vondst
te fotograferen.
Aangezien de beschrijving van de vondst
hoofdzakelijk op hoofdpunten was weergegeven en de vondst eigenlijk weer in
de vergetelheid was geraakt, leek het een

aardig idee de vondst in 2006 weer in het


voetlicht te brengen. Het bleek bovendien
dat de vondst nog niet bekend was bij het
Geldmuseum te Utrecht (de instantie die
alle munt- en schatvondsten determineert
en vastlegt).
De heer Aalberts bleek echter inmiddels
helaas te zijn overleden (2003) en de
eigenaar van de vondst is verder anoniem
gebleven. Ook de tweede vinder, zoon
Jan, bleek te zijn overleden en zijn broer
Wout kon zich geen nadere gegevens
herinneren.
De huidige bewoonster van de boerderij,
mevrouw Klomp, wist ook van niets. Wel
mocht er een foto worden gemaakt van de
boerderij. Via de dochter van de heer Aalberts tenslotte, mevrouw M. Van Vliet-Aalberts, werd gewezen op familielid Gijs van
Harten. Mogelijk dat hij nadere informatie
kon verstrekken.
Maar helaas bleek de heer Van Harten
woonachtig te zijn in Zuid-Afrika en van
hem zijn geen contactgegevens bekend.

Naerdincklant Jaarboek 2006

21

Enkele maanden leek hier het spoor te zijn


doodgelopen, totdat een hernieuwd bezoek aan de Historische Kring Loosdrecht
een onverwacht nieuw stuk informatie
naar boven bracht. In het archeologische
fotoarchief werden twee fotos gevonden
van elk drie gouden munten. Dat het hier
gaat om twee onbekende fotos van de
muntschat lijkt geen twijfel. De fotograaf is
bovendien, evenals van de overzichtsfoto
met het potje, de heer Aalberts.
De munten zijn aangemeld bij het Geldmuseum (Numisnr. 1054607, schatvondstvermelding) en door de heer Jan Stuurman
als volgt gedetermineerd:
1. NUMISNR. 1073834. STAAT: Brandenburg / Franken, AUTORITEIT: Albrecht
Achilles (1464-1480), MUNTSOORT:
goudgulden, MUNTPLAATS: Schwabach,
DATERING: (1470-1486), LITERATUUR:
Schrtter 322-358, Friedberg (6) 304
(458).
2. NUMISNR. 1073835. STAAT: Keulen
(aartsbisdom), AUTORITEIT: Ruprecht von
der Pfalz (1463-1480), MUNTSOORT:
Rijnse gulden, MUNTPLAATS: ?, DATERING: (1468-1473), LITERATUUR: Felke
1450 - 1477, Friedberg (6) 800 (850).
3. NUMISNR. 1073836. STAAT: Nrdlin-

22

gen, AUTORITEIT: ?? von Weinsberg als


Pfandinhaber (1451-1468) / Philipp von
Weinsberg als Pfandinhaber (1469-1503),
MUNTSOORT: goudgulden, MUNTPLAATS: ?, DATERING: (1451-1487),
LITERATUUR: Schulten 2405.
4. NUMISNR. 1073837. STAAT: Portugal, AUTORITEIT: Jan II (1481-1495),
MUNTSOORT: cruzado, MUNTPLAATS:
Lissabon, DATERING: (1481-1495), LITERATUUR: Gomes J2 16; Friedberg (6) 19
(16).
5. NUMISNR. 1073838. STAAT: Duitse
Rijk / Neurenberg, AUTORITEIT: stad
(Neurenberg), MUNTSOORT: goudgulden, MUNTPLAATS: Neurenberg, DATERING: (1429-1547), LITERATUUR: Friedberg (6) 1801 (1715).
6. NUMISNR. 1073839. STAAT: Bourgondische Nederlanden, AUTORITEIT: Philips
de Schone (1482-1506) /Kartel V (15051555), MUNTSOORT: philippusgulden,
DATERING: (1499-1520), LITERATUUR:
Van Gelder-Hoc 115; 169.
7-22 NUMISNR. 1073840. Betreft 22x
niet beschreven munten.
Helaas zijn de overige 22 van de 28

Naerdincklant Jaarboek 2006

munten niet nader gefotografeerd, maar


toch leveren de twee fotos belangrijke
informatie over de schatvondst uit het
melkhok. De datering van de munten is
als volgt: 1470-1486 / 1468-1473 / 14511487 / 1481-1495 / 1429-1547. Hiermee
kan de schatvondst niet voor het jaar 1481
zijn verborgen. De Portugese munt lijkt
hiermee ook de datering van de schat aan
te geven: laatste kwart van de 15e eeuw.
De aangetroffen munten geven blijk van
een behoorlijke internationale variatie,
maar schijnt voor die tijd gewoon te zijn.
In een van de grootste muntvondsten die
ooit in ons land zijn gedaan (in 1894 te
Amersfoort, mededeling Jan Stuurman)
zijn de Loosdrechtse exemplaren ook
allemaal vertegenwoordigd. In zekere
zin kunnen de munten worden vergeleken
met onze eigen tijd en onze eigen portemonnee, waarin zich ook munten uit heel
Europa bevinden. Tot slot zijn de munten
niet zeldzaam te noemen.
Natuurlijk vertegenwoordigde de schat
destijds een behoorlijke waarde, genoeg
voor een kleine veestapel bijvoorbeeld.
Het geeft aan dat sommige Loosdrechters uit de 15e eeuw midden in de wereld stonden met ongetwijfeld goede
(handels)contacten. Mogelijk zijn de munten binnenshuis (van een middeleeuwse
hoeve) begraven, gelet op de locatie aan

de Nieuw Loosdrechtsedijk en de verhoogde ligging in het landschap. Wie weet dat


later (archeologisch) onderzoek hierover
nog eens uitsluitsel kan geven.
Met dank aan Ferry Brand, Historische
Kring Loosdrecht en Jan Pelsdonk en Jan
Stuurman van het Geldmuseum te Utrecht.
Het artikel is deels gebaseerd op het artikeltje van de heer Aalberts uit 1992.
Over het Geldmuseum
Het Geldmuseum is in 2004 opgericht
en komt voort uit de fusie tussen Rijksmuseum Het Koninklijk Penningkabinet te
Leiden, Het Nederlands Muntmuseum te
Utrecht en de numismatische sectie van De
Nederlandsche Bank te Amsterdam. Door
het bundelen van de collecties en van de
kennis binnen de drie organisaties is het
Geldmuseum nationaal en internationaal
het belangrijkste instituut voor de Nederlandse numismatiek. Uit: www.geldmuseum.nl/web/show/id=45916 .

Literatuur
Aalberts, H., 1992. Goud uit Loosdrechtse
bodem. In: HKL, Periodiek. blz. 40-41.
Pol, A. 1984. Muntvondsten uit 19 eeuwen. Koninklijk Penningkabinet. blz. 17-19.

Naerdincklant Jaarboek 2006

23

Você também pode gostar