Escolar Documentos
Profissional Documentos
Cultura Documentos
25 6
LAANDEREN
in
Licht
d
dd 1
.
. . , .
..
. -,. . ,.
...,::.....-.,
.. .,
.,..
,,,,f,
-,,,.
:.. t:
...
4 ., 1
sy
'"'
c.
.,,
.-,...
------1-7:
'Ws, :, , r
,sii
f!
7 ,,
y7
i re:.
'
-.- !kik ,
Kerstening
in westelijk Vlaanderen
Vlaanderen, jg. XLIV, nr. 256, mei-juni 1995. Verschijnt niet in juli en augustus.
Tweemaandelijks tijdschrift voor kunst en cultuur, een uitgave van het Christelijk Vlaams Kunstenaarsverbond (CVKV v.z.w.)
Uitgegeven met financiele steun van de provincies Antwerpen, Oost-Vlaanderen, Vlaams-Brabant, West-Vlaanderen, de Vlaamse Gemeenschap en de Nationale Loterij
Verantwoordelijke uitgever: Werner Vens, Merelstraat 3, 8870 Izegem
ISSN 0042-7683
lannoo
, 8700 Tielt, tel.: (051) 42 42 11; fax: (051) 40 70 70
Prepress, druk en afwerking:
De kaft van dit nummer kwam tot stand i.s.m. Fotogravure Scancolor, Kortrijk, waarvoor onze hartelijke dank.
Aandacht voor...
Maurits van Vossole 229
August Keersmaekers
In en om de kunst
Het orgel in Vlaanderen 232
Redactie
Hugo Thoen
Patrick Lateur
Georges Declercq
Yann Hollevoet
Fernand Bonneure
Geert Berings
Marc Gamier
Transit 243
Brigitte Meijns
191
Georges Declercq
Verbondsberichten
Prof. dr. Gust Keersmaekers eredeken 244
Geert Berings
Diro
Marc Therry
Romain Roose
Volgend nummer:
Letter en beeld - Kalligrafie in Vlaanderen
Samenstelling: Fernand Bonneure
CVKV
Eredekens
Felix Ridder de Boeck (t), Gust Keersmaekers, Jan Sercu,
Anton van Wilderode
Dagelijks Bestuur
Werner Vens (voorzitter), Julien Vermeulen (ondervoorzitter),
Theo Coun, Robert Declerck, Raf Deltour, Luc Demeester,
Raoul Maria de Puydt, Gust Keersmaekers, Patrick Lateur,
Jean Luc Meulemeester, Dirk Rommens (secretaris),
Adiel Van Daele (penningmeester), Karel van Deuren,
Flor van Vinckenroye
Provinciale secretariaten
Antwerpen: Luc Daems
ABONNEMENTEN
Gewoon abonnement: 850 fr.
Buitenlands abonnement: 1000 fr.
Los nummer: 450 fr.
(buitenland: 600 fr.)
Abonnementen worden
automatisch verlengd en zijn enkel
verkrijgbaar bij de administratie.
Giften vanaf 1000 fr. fiscaal attest
BTW: BE 406 861 649
Bankrelaties:
712-1102147-19
000-1650840-94
van het CVKV
Verbondssecretariaat
Dirk Rommens
`Huize Roosendaele'
Sint-Pietersstraat 39
8520 Kuurne
Tel./Fax: (056) 35 78 66
REDACTIE
Patrick Lateur (voorzitter), Jean Luc Meulemeester
(ondervoorzitter - beeldende kunsten), Fernand Bonneure,
Willy Copmans, Theo Coun, Luc Daems, Robert Declerck
(secretaris), Gaston De Cock, Luc Decorte, Mark Delrue,
Raf Deltour, Luc Demeester, Raoul Maria de Puydt, Kamiel
D'Hooghe (muziek), Marc Dubois (architectuur), Fernand
Florizoone, Roger Geerts, Fred Germonprez, Yolande Goes,
Raf Goormans, Gust Keersmaekers, Guido Maertens, Jaak
Maertens, Edith Oeyen, Edmond Ottevaere, Hubert J.
Peeters, Dirk Rommens, Raf Seys, Jaak Stervelynck, Geert
Swaenepoel, Piet Thomas, Chris Torfs, Frank Tubex, Jules
Van Ackere, Adiel Van Daele, Dre Jlandaele (toneel),
Stefaan Van Den Bossche, Danny Van Den Bussche,
Harold van de Perre, Rudolf van de Perre (literatuur), Karel
van Deuren (fotografie en film), Jacques Van Baelen,
Adhemar Vandroemme, Jaak Van Holen, Denijs Van
Killegem, Jef Van Meensel, Guido Van Puyenbroeck, Flor
van Vinckenroye, Anton van Wilderode, Werner Vens,
Luc Verbeke, Ugo Verbeke, Julien Vermeulen, Arthur
Verthe, Jan Vorsselmans, Herman Vos, Christian-A. Wauters
Ongevraagde kopij wordt niet teruggestuurd.
Beheer en administratie
Adiel Van Daele
Lindenlaan 18
8700 Tielt
Tel. (051) 40 21 22
Redactiesecretariaat
Robert Declerck
`Ter Hoogserleie'
Hondstraat 6
8700 Tielt
Tel.: (051) 40 11 08 - Fax: (051) 40 81 64
150
De historische context
De Romeinse occupatie van de kustvlakte kwam eerder laat op
gang frond 70 na Chr.) en zou de daaropvolgende eeuw, in dit
gebied van schorren, slikken en veenmoerassen, slechts zeer
geleidelijk tot ontwikkeling komen.
De inval van de Chauci in de jaren 172-174 na Chr. bracht een
drastische ommekeer. Deze Germaanse stam, afkomstig uit
Noord-Duitsland, viel via de zee het Belgische en Noordfranse kustgebied binnen en overrompelde in een mum van tijd een
groot gedeelte van de provincie (Gallia) Belgica (Thoen, H.
1991).
Als reactie op deze invallen besloten de Romeinen een aantal
forten aan te leggen op de grens van zandstreek en kustvlakte,
met de bedoeling de invalsroutes te blokkeren. Gekende
voorbeelden zijn Aardenburg in Zeeuws-Vlaanderen (Trimpe
Burger, J.A., 1986), het amper 6 km meer zuidelijk gelegen
kamp van Maldegem-Vake (Thoen, H., 1991) en ook Oudenburg, dat vooral bekend werd door zijn 4de eeuwse fort, maar
waarvan de eerste versterking echter reeds opklimt tot deze
historische gebeurtenis (Mertens, J., 1987).
De aanwezigheid van het Leger had een pertinente invloed op
de definitieve ontsluiting van het kustgebied en op de economische ontwikkeling van de regio. Vanaf het laatste kwart van
de 2de eeuw zouden de Romeinen dan ook heel de kustvlakte
innemen, behalve de natte veengebieden in het uiterste zuiden
(tussen Lo en Diksmuide), die vrijwel niet toegankelijk waren. Als lokale nijverheden werden vooral de zoutwinning en
-handel gestimuleerd, economische activiteiten die trouwens
onder rechtstreekse controle stonden van de staat.
De bloeiperiode van het Romeinse kustgebied zou zich trouwens voortzetten tijdens de eerste helft van de 3de eeuw, dit
in tegenstelling met het binnenland, waar we in Vlaanderen
een geleidelijke dock duidelijke achteruitgang van het Ro-
Hugo Thoen
meinse bewoningspatroon vaststellen. Politiek en economisch ging het Rijk er immers duidelijk op achteruit. Muntinflatie en politieke en militaire instabiliteit leidden weldra tot
een algemene crisis van het centrale gezag. Keizers en tegenkeizers volgden elkaar op en de verschillende legers riepen
om beurt hun generaals tot keizer uit. Tussen 235 en 275 na
Chr. zou men niet minder dan 40 keizers (de zgn. ' soldatenkeizers' ) ten tonele voeren, d.w.z. elk jaar een andere keizer !
Deze interne militaire conflicten waren uiteraard niet bevorderlijk voor de vrede. Vanaf ca. 250 beukten de Germanen
systematisch op de Rijn- en Donaugrenzen. Deze situatie
bereikte een climax onder keizer Gallienus (253-268 na Chr.),
zodanig zelfs dat Postumus, bevelhebber van de Rijnlegers,
zich in 260 na Chr. afscheurde van het centrale gezag en
zichzelf tot tegenkeizer liet uitroepen. Hij stichtte een onafhankelijk `Gallisch Rijk' , dat naast Gallie weldra ook Spanje
en Brittannie zou omvatten. Het Westromeinse Rijk was nu,
met uitzondering van Italie, volledig zelfstandig en het Romeinse Rijk daverde op zijn grondvesten.
Door ontzettend veel inspanningen slaagde keizer Aurelianus
(270-275 na Chr.) er uiteindelijk in het centrale gezag te
herstellen. Maar de rampzalige jaren 250-275 na Chr. zouden
hun merktekens achterlaten in de bodem. In Noord-Gallie
waren vrijwel alle steden, dorpen en villa's in de vlammen
opgegaan. Van deze catastrofe getuigen de brandlagen, sporen van verwoesting en de talrijke muntschatten, die bij deze
gelegenheid in de grond werden geborgen. De kustvlakte zelf
werd tijdens deze periode daarenboven nog getroffen door een
natuurramp. Voortdurend overstromingsgevaar van de zee en
het stijgende grondwaterpeil, gekoppeld aan de dreigende
invallen van piratenbendes, noopten de Romeinen tot een
versnelde opgave van de kustvlakte. Rond 268-270 na Chr. is
de Romeinse bewoning definitief achteruitgetrokken op de
pleistocene rand Diksmuide - Oudenburg - Brugge. De kustvlakte zelf werd overgeleverd aan de natuurelementen, in de
moderne literatuur omschreven als de Duinkerke 2-transgressie. De zandige randgebieden zullen een essentiele rol spelen
in de bewoningscontinuiteit naar de laat-Romeinse tijd (eind
3de-begin 5de eeuw) toe en de vroege middeleeuwen (5de8ste eeuw) (zie bijdrage Y. Hollevoet).
De muntschat van Roksem
Ontdekking
De Romeinse muntschat van Roksem werd bij toeval ontdekt
in 1970, in een lading zand afkomstig van de uitzandingswerken op de plaats 'Hoge Dijken' . Hij bevindt zich nog altijd in
prive-bezit, tezamen met de pot waarin hij oorspronkelijk was
geborgen.
De pot is vervaardigd in grijs gewoon aardewerk. Het is een
drinkbeker, op de bolle buik versierd met een rolstempel.
Typologisch is het een imitatie van een bekertype in gevernist
aardewerk, dat algemeen voorkomt in eind 2de - eerste helft 3de
eeuw (Thoen, H., 1978). De beker was bij de vondst gebroken
en kon slechts gedeeltelijk worden gerecupereerd.
Samenstelling
Vespasianus
(69-79)
Domitianus
(81-96)
Traj anus
(98-117)
Hadrianus
(117-138)
Antoninus Pius
(138-161)
Antoninus Pius
Faustina I
Marcus Aurelius (caesar)
Faustina II
Marcus Aurelius (161-180)
Marcus Aurelius
Faustina II
Lucius Verus
Commodus
(180-193)
Septimius Severus (193-211)
Elagabalus
(218-222)
Severus Alexander (222-235)
Maximinus
(235-238)
Balbinus
(238)
totaal
1
2
6
10
1
1
1
11
6
4
11
1
6
38
151
3
4
3
4
11
49
152
kleinere geldwaarden (Scheers, S., 1988). Zo woog de zilveren denarius in het begin van onze jaartelling, onder keizer
Augustus (27 v.-14 na Chr.) 3,83 g, ten tijde van Caracalla
(211-217 na Chr.) nog slechts 3,10 g, met een gehalte dat voor
meer dan de helft uit koper bestond (Scheers, S., 1988). Ook
de massale muntslag van bronsmunten verminderde drastisch
tegen het eind van de 2de eeuw na Chr. Dupondius en as werden
zeldzaam, alleen de sestertius kende nog enig succes, zij het dat
het oorspronkelijke gewicht van 26,88 g ten tijde van Caracalla
nog 24,79 g bedroeg, terwij1 de oorspronkelijke samenstelling in
messing of orichalcum (legering van koper en zink) was herleid
tot een hoofdzakelijk koperen munt met lood en tin-legering.
Met zijn monetaire hervorming van 215 na Chr. poogde
Caracalla een eind to maken aan deze desastreuse monetaire
situatie. Hij voerde een nieuwe zilvermunt in: de antoninianus, met een officiele waarde van 2 denarii. Wegens het
geringe zilvergehalte in verhouding tot de denarius had de
antoninianus echter niet het verhoopte succes. In 238 na Chr.
stopte Gordianus III (238-244 na Chr.) met de muntslag van de
denarius, dit ter ondersteuning van de antoninianus, die van
153
Bibliografie
Mertens, J., 1987. Oudenburg. Romeinse legerbasis aan de Noordzeekust, Brussel. (=
Archaeologicum Belgii Speculum, W).
RIC = Mattingly, H., Sydenham, E., Sutherland, C.H. & Webb, P. The Roman Imperial
Coinage, London, 1923 e.v.
Rogge, M. & Beeckmans, L. (eds.), 1994. Geld uit de grond. Tweeduizend jaar
muntgeschiedenis in Zuid-Oost-Vlaanderen. Zottegem. (= Publicaties van het Provinciaal Archeologisch Museum van Zuid-Oost-Vlaanderen - site Velzeke, B.R. 2).
Rogge, M., Lallemand, J. & Van Heesch, J., 1994. De Gallo-Romeinse periode, in
Rogge, M. & Beeckmans, L. (eds.), 1994, p. 37-86.
Scheers, S., 1988. De muntschat van Werken. Tentoonstellingsbrochure, Kortemark.
Scheers, S. (red.), 1991. Numismatiek en Archeologie in West-Vlaanderen, Kortrijk. (=
Westvlaamse Archaeologica, 7, p. 1-2).
Thirion, M., 1960. Les tresors de sesterces d'Elverdinghe et de Werken. Les imitations
des bronzes de Postume et la circulation du bronze au Ille siecle, in Revue beige de
Numismatique et de Sigillographie, 106, p. 81-198.
Thirion, M., 1967. Les tresors monetaires gaulois et romains trouves en Belgique,
Brussel. (= Cercle d'Etudes Numismatiques, Travaux, 3).
Thirion, M., 1971. Trouvailles. Roksem. Tresor, in Bulletin du Cercle d'Etudes Numismatiques, 8, 1: 18-19.
Thoen, H., 1978. De Belgische Kustvlakte in de Romeinse tijd. Bijdrage tot de studie van
de landelijke bewoningsgeschiedenis, Brussel. ( = Verhandelingen van de Koninklijke
Academie voor Wetenschappen, Letteren en Schone Kunsten van Belgie. Klasse der
Letteren, XL, 88).
Thoen, H., 1987. De Romeinen langs de Vlaamse kust, Brussel.
Thoen, H., 1991. Le camp romain de Maldegem (Flandre orientale, Belgique) et les
invasions des Chauques en 172-174 de notre ere, in: Thoen, H., Bourgeois, J., Vermeulen, F., Crombe, Ph. & Verlaeckt, K. (eds.), 1991, p. 185-200.
Thoen, H., Bourgeois, J., Vermeulen, F., Crombe, Ph. & Verlaeckt, K. (eds.), 1991.
Studia Archaeologica. Liber Amicorum Jacques A.E. Nenquin, Gent.
Trimpe Burger, J.A., 1986. Aardenburg - Rodanburg - Burg aan de Rudanna, in
Naamkunde, 17, p. 335-346.
Van Heesch, J., 1991. Het muntsysteem en de muntcirculatie in de Romeinse tijd aan de
hand van enkele Westvlaamse vondsten, in Scheers, S. (red.), 1991, p. 16-30.