Você está na página 1de 4

1

Johannes het Woord van God

Aan het begin van zijn evangelie geeft Johannes een indrukwekkende
samenvatting van heel zijn betoog. In de eerste 18 verzen van het eerste
hoofdstuk krijgen we maar liefst zes verschillende beelden van de Zoon van God
te zien. Dit is allemaal theologie.
Misschien zegt u bij uzelf, maar wat hebben we nou aan theologie? Is dat niet
allemaal theoretisch? Voor een gelovige zijn er twee vragen die bij uitstek
praktisch zijn. De eerste vraag luidt: hoe krijg ik vergeving van zonden en
verzoening met God? De tweede vraag luidt: hoe kan ik leven op een wijze die
God welgevallig is? Rechtvaardiging en heiliging, dat zijn de twee kernwoorden
van het praktische christelijke leven. Maar je kunt die vragen niet beantwoorden
zonder eerst te weten wie Christus is. De twee praktische vragen zijn afhankelijk
van een andere vraag, die ik niet theoretisch zou noemen, maar die wel
verbonden is met onze belijdenis, onze erkenning van wie Jezus Christus is.
Voor Johannes is het duidelijk, dat verzoening en vergeving alleen te vinden zijn
in de overgave en het offer van de Zoon van God. Zoals die andere Johannes,
Johannes de Doper, van Hem getuigt: "Zie het Lam van God, dat de zonden van
de wereld wegneemt." Om door God te worden gerechtvaardigd en met God
verzoend te worden, moet je geloven in de Naam van de Zoon van God. Dat wil
zeggen je moet geloven in wie Hij is, en wat Hij gedaan heeft. Maar dat is
theologie!
En ook voor die andere vraag, de vraag naar de heiliging, moet je weten wie
Jezus Christus is en in welke relatie je tot Hem staat. In dit evangelie is het
duidelijk, dat de heiliging voortkomt uit de erkenning en de kennis van de Zoon
van God. Wij gehoorzamen aan Zijn opdracht, bij voorbeeld, om elkaar lief te
hebben. Maar dat vergt dat we in een levende relatie met Hem staan. Zonder
Hem kunnen wij niets doen. Wij zijn als ranken die in de wijnstok zijn gent. En de
kern van het "werk" dat God ons opdraagt, is dat wij geloven in Hem die door de
Vader gezonden is. Allemaal zaken die we later nog zullen tegenkomen. En ook
dat is allemaal theologie. Het wordt tijd dat we de allergie tegen de theologie van
ons afwerpen.
Het eerste beeld van de Zoon van God dat we te zien krijgen, staat in de eerste
drie verzen van het eerste hoofdstuk.
In het begin was het Woord en het Woord was bij God en het Woord was God.
Verschillende malen wordt in de bijbel over het begin gesproken. De bijbel begint
ermee in genesis. "In het begin", dat is het begin van tijd en ruimte, "schiep God
de hemel en de aarde." We vinden ook een begin in Spreuken 8, waar van de
Wijsheid wordt gezegd: "De Here bezat Mij aan het begin van Zijn weg, al vr
Zijn werken." Dat is het begin waarop God in de eeuwigheid de schepping heeft
gewild. Die Wijsheid is Christus, zoals blijkt uit 1 Kor. 1:30 en Kol. 1:15-20. De
evangelist Marcus opent met de woorden: "Het begin van het evangelie van Jezus
Christus, de Zoon van God." De vervulling van de profetie in het optreden van
Johannes de Doper is hier dat begin. En dan vinden we het ook nog een keer in

2
de eerste brief van Johannes, waar het gaat over het begin van het optreden van
Jezus: "Wat er was vanaf het begin, wat wij gehoord hebben..." Etc. Maar het
begin van het evangelie van Johannes gaat nog verder terug. Daarom ontbreekt
ook het lidwoord. Het is geen bepaald begin, maar... Ga maar terug in de tijd, ga
maar terug naar een begin dat voorafgaat aan alle tijd, ga maar terug in de
eeuwigheid zover je maar kunt, ga dan nog verder terug zoals alleen God het
kan, en dan is het Woord van God er al. In elk begin was het Woord er al, in elk
denkbaar begin waar dan ook en hoe dan ook, het Woord van God was er al en
ging aan alles vooraf.
Vanaf dit begin dat nooit begonnen is, was Christus er al. Hij is er vanaf de
eeuwigheid en hij zal bestaan tot in eeuwigheid. Misschien zegt u, dat is allemaal
onbegrijpelijke taal. Ik kan mij de eeuwigheid niet voorstellen. Hoe kan Jezus
Christus nu van eeuwigheid af bestaan hebben, ik kan me daar geen voorstelling
van maken. Maar dat is niet erg, want ik begrijp het ook niet, niemand begrijpt
het, ook geen enkele theoloog begrijpt het. Wie het kon begrijpen, zou zelf God
zijn.
Zo worden we meteen in het begin van dit evangelie met iets onbegrijpelijks
geconfronteerd. Maar wat onbegrijpelijk is, is nog geen duister mysterie waarover
we alleen kunnen mompelen. We weten wel wat het betekent. Het onbegrijpelijke
is als een zwart gat dat we niet direct kunnen peilen, maar we weten er wel iets
van omdat het effecten heeft erbuiten, we zien het in de werking van de
zwaartekracht. Zo is het ook hier. We begrijpen de godheid van Jezus niet, en de
vleeswording niet etc. Maar we weten wat het is, omdat het van Zichzelf getuigt,
zichzelf geopenbaard heeft. Het betekent dat alle eigenschappen van Christus die
uiteindelijk het Woord van God is, al een rol hebben gespeeld bij de schepping
van de wereld. Het betekent dat Jezus die in ons midden is, verreweg ook de
oudste is, en de oorsprong kent van een ieder van ons, dat Hij aan heel de wereld
voorafging en dat de wereld nu bestaat door Hem en vanwege Hem. De plechtige
verklaring waarmee Johannes zijn evangelie begint, zegt al meteen en duidelijk,
dat Jezus God Zelf is. Er is geen twijfel over mogelijk. En eigenlijk is het beste
commentaar ter verklaring van deze woorden van Johannes al te vinden in het
Oude Testament, in de verzen die ik hierboven al citeerde.
Waarom noemt Johannes Hem hier het Woord? Waarom zegt hij niet "in het begin
was Christus"? We weten dat Johannes wilde bewijzen dat Jezus Christus de Zoon
van God was. Joden en Grieken zouden beiden het idee van het Woord kunnen
begrijpen. Voor joden was dit een verwijzing naar het Woord van God waarmee
de schepping tot stand was gebracht. (devar haShem, of Aramees: memrat
haShem) God sprak en het was er. Steeds wanneer de wil van God en de geest
van God tot mensen gericht was, was er sprake van het Woord. De term "Woord"
stond voor openbaring in het algemeen. Zo "komt het Woord" van de Heere tot
de profeten in het Oude Testament. God heeft gesproken door de profeten (Hebr.
1:1). De evangelist Johannes zegt dus eigenlijk meteen in dit eerste vers tegen de
joden, kijk eens, als jij je afvraagt wat dat Woord van God nu eigenlijk is, wat nu
de kern en het wezen van de openbaring van deze God is, kijk dan naar Jezus
Christus. In Hem woont de scheppende wil en de almacht en de redelijkheid van
God, die je ook al kende uit het Oude Testament. Als je heel die openbaring
samengevat wilt zien, zoals die eruit zou zien in een levende persoon, kijk dan
naar Jezus. Want dat is wie Jezus is. De belichaming van dat Woord. Als je wilt
zien door welk Woord de schepping tot stand kwam, als je wilt zien hoe de
openbaring van God werkt, als je wilt zien hoe het Woord van God leven en licht
schenkt aan de mensen, kijk dan naar Christus. Wat in het Oude Testament het

3
Woord genoemd werd, en wat in het Nieuwe Testament de Zoon van God heet,
zijn een en dezelfde.
Maar de Grieken zouden dit woord ook verstaan hebben. Niet omdat ze het Oude
Testament kenden natuurlijk, maar wel omdat ze zich bezighielden met de
filosofie. Ook de Grieken kende het begrip "woord". Zij geloofden in een
kosmische almacht die ook redelijk was en intelligent. De wil en het verstand van
God doortrokken de hele wereld en gaven ook aan de mens de macht van de
redelijkheid. Deze onpersoonlijke macht bewoog zich door de wereld heen en was
het instrument waarmee een of andere godheid de wereld gemaakt had. En deze
macht noemden zij Logos, en dat is het Griekse woord voor "woord". En zo zegt
de evangelist Johannes dus tegen de Grieken, kijk eens, als je zoekt naar deze
macht die de hele kosmos bij elkaar houdt, en als je zoekt naar deze wijsheid en
redelijkheid waarvan die kosmos doortrokken is, en waar ook mensen mee te
maken hebben, kijk dan naar Christus. Alles wat de Grieken dachten van het
woord, van de Logos, is feitelijk aanwezig in de vleesgeworden Zoon van God.
Voor de joden en voor de Grieken was het Woord toch nog alleen een intermediair
tussen God en de wereld. En daarom moet Johannes er nog iets aan toevoegen.
En wat hij eraan toevoegt gaat ook nog verder dan wat de tekst in het boek
Spreuken gezegd had. Daar lazen we dat God de wereld door middel van de
Wijsheid gemaakt had. Maar voor joden en Grieken was er een verschil tussen
God, voor Grieken: de goddelijke almacht en oorsprong die de kosmos had
voortgebracht, voor joden: de God van Genesis die sprak en de wereld was er en de wijsheid en het woord en die macht zelf die de hele kosmos doortrok.
Wanneer Johannes dus zegt, "en het Woord was bij God", dan is dat nog, laten we
zeggen op het niveau van joodse theologie en Griekse filosofie gezegd. Want dan
kun je nog denken aan een onderscheid of een rangorde tussen twee
verschillende wezen. En dat onderscheid is er ook zegt Johannes. Maar dan komt
de beslissende wending, het volstrekt nieuwe. "En het Woord was God." Het
Woord was tegelijk letterlijk en feitelijk God. Bij God en God Zelf. Een
onderscheiding, ja, maar een onderscheiding binnen God Zelf tussen twee
personen en niet een onderscheid tussen twee verschillende wezens, van wie
God er dan n is en het Woord de ander. God IS het Woord dat Hij spreekt - Hij
openbaart zich volledig - en tevens is Hij niet zonder meer dat Woord, maar BIJ
dat Woord - want Hij valt met Zijn openbaring niet samen. Jezus Christus is het
levende Woord, Hij is de perfecte openbaring van God en er is geen andere. Het
Woord is Christus en het is alleen Christus. Waarom? Omdat Hij God is, in een
lichaam. Alles wat God is, is Christus. Dat is de reden dat in dit evangelie Jezus
zegt: "Wie Mij gezien heeft, heeft de Vader gezien" , "Ik en de Vader zijn n."
Omdat Jezus Christus God is, is elke andere benaming over betiteling voor Hem
daarvan afgeleid. Er zijn christelijke sekten en theologen die Hem niet
aanvaarden als God. Vanuit het standpunt van het evangelie van Johannes
gezien, is dat een blasfemie. Jezus als een goed mens, als een belangrijke
profeet, als een martelaar in het joodse conflict met de Romeinen, het is allemaal
mooi en aardig, maar zonder deze waarheid dat Jezus God is, is dat allemaal
zonder enige waarde. Johannes zegt het zelf in zijn tweede brief:
Want er zijn veel misleiders in de wereld gekomen, die niet belijden dat Jezus
Christus in het vlees gekomen is. Dat is de misleider en de antichrist.
Met andere woorden, er zijn mensen die zeggen dat Christus niet het
vleesgeworden Woord is, dat hij niet de belichaming is van God zelf. Johannes

4
zegt weer duidelijk, wie dat allemaal denkt, is een misleider en een antichrist.
Dus Christus is bij God en Hij is God. Dat is een geweldig belangrijke waarheid,
omdat Christus die in deze wereld kwam daarmee God dicht bij de mens heeft
gebracht. Hoeveel generaties hebben niet gevraagd waar is God? Hoeveel
mensen vragen nu nog steeds niet in hun ellende, waar is God? Het antwoord van
Johannes is helder: kijk naar Christus, zie op Hem, daar is je God.
En als dat waar is, dan is het ook niet moeilijk in te zien dat je kunt zeggen dat
Jezus Christus de wereld heeft geschapen. Deze wereld is van Christus. Johannes
heeft hier ook meteen gezegd wat nodig is tegen de ketters van zijn tijd. Zij
zeiden dat het onmogelijk is dat de goede God de wereld heeft geschapen omdat
de wereld kwaadaardig was. En dan zegt Johannes dat Jezus Christus alles heeft
geschapen, dat het Zijn wereld is, ook al ligt die nu in de duisternis. En dat Hij
juist gekomen is in de wereld om het Licht te zijn dat deze duisternis zal
verdrijven. Door de verzoening en de vergeving van de zonden vindt Jezus
Christus de wereld terug die hij ooit gemaakt heeft.

Você também pode gostar