Você está na página 1de 4

16

‘Niet voor de eeuwigheid’


Beredeneerde keuzen voor het behoud van kerkelijke textiel

Een belangrijk streven van het jaar van het Religieus Erfgoed
(2008RE) is de noodklok te luiden voor de kwetsbare positie
waarin dit belangrijke erfgoed verkeert. Het is dé gelegen-
heid om duidelijk te maken aan een ieder die het horen wil,
maar vooral ook aan de groep beslissers die het níet horen
willen, dat het vijf voor twaalf is. In dit artikel wordt het
probleem uiteengezet aan de hand van de meest kwetsbare
groep voorwerpen binnen de rooms-katholieke kerk:
het liturgisch textiel.
René Lugtigheid

Textiel speelt een belangrijke rol bij de rituelen in de rooms-


katholieke kerk. Geschat wordt dat ongeveer vijfentwintig procent
van alle voorwerpen in de R-K kerk van textiel is. Enkele jaren
geleden heb ik onderzoek gedaan naar de huidige staat van dit
[1]
textiel. De onderzoeksresultaten zijn in 2005 gepresenteerd in
[2]
een rapport met aanbevelingen. Vastgesteld werd dat ongeveer
één-vijfde deel van het onderzochte textiel in een matige tot
slechte staat verkeert. Dat lijkt mee te vallen en is deels te ver-
klaren uit het feit dat kerkelijk textiel gebruikstextiel is. Als iets
[3]
kapot is wordt het vanzelfsprekend gerepareerd. Althans, dat 1 Een afgedankte begin 19de-eeuwse koormantel op een vochtige zolder.
was gebruikelijk tot de jaren ’60 van de vorige eeuw. Als gevolg Aan de binnenkant zit schimmel.
[4]
van het Tweede Vaticaanse Concilie (1962 tot 1965), raakte 80%
van de priestergewaden en het altaartextiel in onbruik en kwam
op zolders en in kartonnen dozen te liggen, met alle gevolgen
van dien (afb. 1). Tochtige, vochtige en ongeïsoleerde zolders zijn sche waarde.
nu eenmaal niet geschikt voor het bewaren van kwetsbaar textiel. Voor religieuze kunstvoorwerpen geldt dat ze meer zijn dan
Dit textiel vormt één deel van de hier geschetste problematiek. een voorwerp: het zijn informatiedragers. In de beleving van de
(oorspronkelijke) eigenaren is, zoals hierboven al geschetst is, de
Tijdens 2008 RE worden getallen gehanteerd, we moeten ergens belangrijkste functie die als drager van religieuze rituelen, met de
van uitgaan om deze materie inzichtelijke te maken. Men schat dat viering (mis) als hoogtepunt waarbij talloze voorwerpen een rol
er de komende tien jaar vijfentwintig procent van de kerken van spelen, van het altaar met kruisbeeld tot de priestergewaden. Elk
rooms-katholieke signatuur zal sluiten, dat is ruim 400 kerken. voorwerp heeft zijn eigen functie binnen het ritueel en daarbin-
Daarbij komen grofweg 47.000 voorwerpen vrij, waarvan, zoals nen zijn eigen specifieke symbolische betekenis. Textilia in de
[5] [6]
gezegd, vijfentwintig procent textiel is. Wat gaat er gebeuren kerk, en in het bijzonder de paramenten, dragen bij uitstek die
[7]
met deze voorwerpen? Is het belangrijk om te bewaren en zo ja symbolische betekenis in zich (zie afb. 2). In de kerk heeft een
wat wordt er bewaard en door wie? voorwerp vooral waarde wanneer het in die liturgische context is
geplaatst. Voorwerpen zonder die context worden leeg en ver-
Wat is de waarde? liezen waardering. Ze worden verwaarloosd, gaan kapot, worden
Het onderzoek naar de staat van kerkelijk textiel was niet beperkt weggegooid en opgeruimd. Slechts een enkele keer wordt een
tot het vaststellen van de staat van individuele voorwerpen. Een beschadigd gewaad bewaard omdat er bijvoorbeeld veel goud- en
goede afweging van de problematiek kon alleen gemaakt worden zilverdraad in is verwerkt; dat herkent men als waardevol (afb. 2).
Cr 3 2008

als ook de waarde van het voorwerp in de context van de kerk,


maar ook in die van alle kerken in Nederland en, nog breder, in de Veel kunstvoorwerpen in de R-K kerk zijn producten van kunst-
context van wat we ‘De collectie Nederland’ noemen, werd nijverheidsstromingen en/of ontworpen en gemaakt door kunste-
geplaatst. Het zal duidelijk zijn dat hier niet zozeer de economi- naars. Dat geldt ook voor textiel. Tot aan het eind van de 19de
sche waarde bedoeld wordt, als wel de kunst- en cultuurhistori- eeuw was kerkelijk textiel een anoniem ambachtelijk product van
een paramentenatelier en was gewoonlijk niet gesigneerd. Daar helaas nog maar zeer sporadisch zijn bestudeerd. Pas sinds kort

17
komt in de 20ste eeuw verandering in. Steeds meer ateliers signe- dringt het besef door dat deze kunstnijverheidsstroming de moei-
ren de kleding door er bijvoorbeeld een merkje in te naaien te waard is om te bestuderen. Kerkelijk textiel heeft vanuit die
(wat mogelijkheden biedt voor datering en toeschrijving. Maar gedachte, naast een liturgische en culturele waarde, ook een
ook werden er kunstenaars betrokken bij het productieproces. museale waarde.
Bekende namen op het gebied van kerkelijk textiel zijn Hildegard
(Brom-)Fischer (16-07-1908 / 22-04-2001, zelfstandig kunstenares, In het licht van het ontruimen van Nederlandse kerken is nu de
Duitse school) en Wim van Woerkom (08-03-1905 / 02-1998) die vraag wat die waarde is van al het textiel dat niet meer gebruikt zal
de belangrijkste ontwerper voor het gerenommeerde paramen- worden. Deze vraag is belangrijk omdat er een selectie gemaakt zal
[8]
tenatelier A.W. Stadelmaier was. Deze samenwerking had groot moeten worden, het is nu eenmaal niet mogelijk om alles te bewa-
gevolg voor de kunstzinnige kwaliteit van de paramenten. Er zijn ren. De vraag waarom we dit erfgoed moeten bewaren is evident.
in de eerste helft van de 20ste eeuw interessante ontwikkelingen De vraag wat we moeten bewaren is veel minder gemakkelijk te
op het gebied van textiele vormgeving in de kerk geweest die beantwoorden.

2 Een 19de-eeuws zijden kazuifel met gouddraadborduurwerk. 4 Vanaf het tweede kwart van de 20ste eeuw is de invloed van kunstenaars op
de vormgeving van paramenten duidelijk merkbaar. Op de foto is een kazuifel van
ca. 1958 te zien, naar een ontwerp van Wim van Woerkom voor het paramenten-
atelier Stadelmaier.

Noodzakelijk onderzoek
Als er binnen tien jaar inderdaad ruim 400 R-K kerken zullen slui-
ten, dan schat men dat er minimaal 12.000 voorwerpen van textiel
‘vrij’ komen. Waarschijnlijk is dit aantal vele malen groter. Het
aantal werkelijke voorwerpen is afhankelijk van de wijze van tel-
[9]
len. Onder textiel worden de paramenten gerekend, maar ook
de talloze communiebankkleden, koorknaap gewaden, vaandels,
3 A en B: Belangrijke vloerkleden en talloze andere voorwerpen van textiel: waardevol
paramentenateliers gaan cultuurhistorisch erfgoed naast onbetekenende tafelkleedjes en
vanaf het begin van de 20ste handdoekjes, ongesorteerd. Dit zijn voorwerpen met een duide-
eeuw de priestergewaden lijke kerkelijke functie, die slechts sporadisch voor hergebruik in
signeren. Deze merktekens aanmerking kunnen komen omdat ze in onbruik en/of uit de
kunnen van nut zijn bij het mode zijn en geen andere functionele waarde hebben dan in het
dateren van het textiel. kerkelijk ritueel (afb. 6). Het is kwetsbaar en vergankelijk materi-
aal, dat zeker als het vies en afgedragen is, eerder wordt wegge-
gooid dan bijvoorbeeld metalen voorwerpen. Het is helaas regel-
Cr 3 2008

matig het geval dat de vanuit kunsthistorisch oogpunt meest waar-


devolle stukken door de eigenaren en beheerders niet als zodanig
herkend worden. Een kast in de kelder met ‘gordijnen’ blijkt bij-
voorbeeld een aantal 19de-eeuwse brokaten kazuifels te bevatten.
Gelukkig wordt regelmatig hulp ingeroepen bij het selecteren
van dit textiel. De meeste bisdommen hebben een Diocesane van deze, maar ook van de liturgische toegevoegde waarde. Deze
18

Commissie voor Kerkelijke Kunst (DCKK), die verantwoordelijk complexe materie kan alleen goed worden beoordeeld als de pro-
is voor de inventarisatie van de kerkelijke kunst in de parochies. jectgroep, die zich zal buigen over de selectiecriteria, een brede
De DCKK’s laten zich bijstaan door de Stichting Kerkelijk vertegenwoordiging heeft uit zowel de kunsthistorische, museale
[10]
Kunstbezit in Nederland (SKKN). Als onafhankelijke landelijke als kerkelijke wereld.
organisatie hebben de medewerkers van de SKKN een goed beeld
van wat er zich in Nederlandse kerken voor roerende voorwerpen Behoud en beheer
bevinden. Textiel is echter een relatief onontgonnen gebied. Tot Selectie is nog maar één stap, zij het wel een belangrijke. De vol-
een tiental jaren geleden werd textiel alleen geïnventariseerd als gende vraag is waar en door wie al het geselecteerde materiaal
het van voor 1900 dateerde, 20ste-eeuws textiel werd als weinig bewaard moet worden. Musea hebben vaak beperkte depotcapaci-
relevant gezien. Alleen bijzondere stukken werden opgenomen in
inventarislijsten. Een omissie, waardoor het nu nodig is om een
inhaalslag te maken. 5 Niet meer in gebruik zijnde paramenten, in verschillende kleuren van het
De voornaamste taak van de SKKN is het inventariseren van liturgische jaar, opgeborgen in een stoffige la op een zolder.
voorwerpen. De gegevens die de stichting beheert zijn van zeer
groot belang voor het op waarde schatten van het religieuze tex-
tiele erfgoed. De adviezen die de SKKN geeft voor het selecteren
van kerkelijk textiel zijn gebaseerd op de (grote) ervaring en
inhoudelijke kennis van de medewerkers, maar niet getoetst aan
wetenschappelijk onderzoek of kennis over wat voor textiel zich
in Nederlandse museale collecties bevindt. Dergelijke basisinfor-
matie is er namelijk niet. Kerkelijk textiel in Nederland is nog
maar zeer sporadisch onderwerp van kunsthistorisch onderzoek
geweest. Op dit moment wordt er promotieonderzoek gedaan
[11]
naar Nederlandse paramentenateliers in de periode 1850-1965.
Dit onderzoek heeft nu al zeer bruikbare informatie opgeleverd.
Het is echter nog maar een begin, kunsthistorisch onderzoek zal
geïntensiveerd moeten worden om een goede waardestelling van
het religieus textiel te kunnen maken.

Kerkelijke collecties getoetst aan de museale


Een analyse van wat voor religieus textiel zich in museale collec-
ties in Nederland bevindt, is een volgende stap om tot een waar-
destelling en selectiecriteria te komen. Daarbij zal duidelijk wor-
den waar de lacunes zijn en waar meer onderzoek nodig is. De
grootste collecties op dit gebied zijn echter niet ontsloten en daar-
door slecht toegankelijk. Museum het Catharijneconvent is plan-
nen aan het ontwikkelen om zijn omvangrijke collectie kerkelijk
textiel digitaal te ontsluiten en toegankelijk te maken voor een
breder publiek. Een geweldig initiatief dat echter nog de nodige
jaren in beslag zal nemen voordat het werkelijk gebruikt kan gaan
worden.

Tot zo ver is het echter een kwestie van inventariseren. De volgen-


de stap is veel complexer. Er zullen criteria geformuleerd moeten 6 Schade aan een kazuifel, ontstaan door slijtage en slechte bewaar-
worden voor het vaststellen van wat wij onder belangrijk religieus omstandigheden.
erfgoed verstaan. Welke textiele objecten vinden wij behoren tot
‘De Collectie Nederland’? Het ligt voor de hand dat hiervoor niet
alleen kunsthistorische maar ook cultuur- en kerkhistorische teiten. Men zit ook niet te wachten op grote hoeveelheden kwets-
argumenten geformuleerd moeten worden. Pas als die criteria er baar materiaal. Veel textiel zal daarom door de kerken zelf
zijn kan men overgaan tot het selectieproces. bewaard moeten worden. Dat kan niet zonder meer, omdat eerst
de bewaaromstandigheden in kerken geschikt moeten worden
Leidraad voor het Afstoten van Kerkelijke Objecten gemaakt, om te voorkomen dat het textiel alsnog vergaat. Een
Het ligt voor de hand om te kijken in hoeverre de door het ICN regelmatig gehoorde uitspraak in kerken is: ‘een kerk is geen
ontwikkelde Leidraad voor het afstoten van museale objecten museum’, wat zoveel betekent als dat de behoudtaak in veel
[12]
(Lamo) kan worden omgewerkt tot een kerkelijke variant. Op Nederlandse kerken geen prioriteit heeft (afb. 7). Men heeft
een aantal punten is men hiermee al een eind op weg. De SKKN is gezien de grote terugloop aan kerkbezoekers wel andere zorgen.
sinds 1977 bezig om kerkelijke roerende goederen te inventarise- Is hier nu sprake van een patstelling? Het zal duidelijk zijn dat de
ren. Sinds 2003 wordt daaraan ook een waardestelling verbonden, kerken niet alleen de verantwoordelijkheid moeten dragen voor
de zogeheten kerncollectie. Deze waardestelling is voor een groot het behoud van dit belangrijke cultuurgoed. Het zal nodig zijn om
gedeelte gekoppeld aan de kerk en de parochie waarin de voor- vanuit onze bekwaamheid als erfgoedbeheerders de kerken te hel-
Cr 3 2008

werpen zich bevinden. Dat ligt voor de hand. Veel textiel ontleent pen met het beheren van hun omvangrijke collecties. Dit is nodig
zijn waarde aan de parochiale geschiedenis. Voorbeelden hiervan omdat kennis en ervaring meestal niet aanwezig is, wel de wil om
zijn vaandels van regionale verenigingen en kerkelijke gewaden iets te doen! Een probleem hierbij is dat vakliteratuur op het
die aangeschaft of geschonken zijn bij speciale feestelijkheden. gebied van behoud-en-beheerproblematiek in de kerken vaak als
Musealisering van deze voorwerpen is onherroepelijk een verlies een ‘ver van mijn bed-show’ wordt gezien. Er moet ook aan onze
kant van de erfgoedsector gewerkt worden om deze denkbeeldige

19
René Lugtigheid is kunsthistoricus en textielrestaurator. Ze is docent textiel aan de opleiding
[13]
drempel af te breken. Conservering en Restauratie van cultureel erfgoed (Restauratiekunde) aan de Universiteit van
Amsterdam. Daarnaast is ze één dag in de week conserveringsconsulent voor de kerken bij de
Nog veel werk te verrichten Stichting Kerkelijk Kunstbezit in Nederland (SKKN).
In het voorgaande heb ik enkele problemen geschetst waarmee Foto’s: SKKN.
we worden geconfronteerd bij het behoud van dit bijzondere tex-
tiele erfgoed. Allereerst is er fundamenteel kunsthistorisch onder- [1] Het onderzoek was een initiatief van de Stichting Kerkelijk Kunstbezit in Nederland en werd in
zoek nodig. Vanwege de grote hoeveelheid is het noodzakelijk te 2003-2005 uitgevoerd in opdracht van de Nederlandse Rooms Katholieke en Oud Katholieke
selecteren. Voor de selectie is het een vereiste criteria te formule- Kerken.
ren. De criteria zullen gebaseerd moeten worden op kunst- en [2] René Lugtigheid, Kerkelijk textiel: een bijzonder maar kwetsbaar bezit, een onder-
cultuurhistorische en religieuze waarden. zoek naar de staat en bewaaromstandigheden van textiel in de Rooms Katholieke en
Met onderzoek alleen zijn we er echter niet. Het textiel zal Oud-Katholieke Kerken, Eindrapportage Pilotproject Textiel in de kerken 2003-
bewaard moeten worden, bij voorkeur door de kerken zelf, omdat 2005 , Stichting Kerkelijk Kunstbezit Nederland, Utrecht, 2005, n.p. Een samenvatting van de
het in zijn kerkelijke context het best tot zijn recht komt. Omdat bevindingen uit het rapport is te vinden in: René Lugtigheid, ‘Religious textiles; A special but
de kerken geen goede infrastructuur hebben om dit kwetsbare vulnerable heritage’ in: Jaarboek 2005, Stichting Textielcommissie Nederland,
materiaal goed te beheren zal het nodig zijn om vanuit de erfgoed- Amsterdam 2006, pp.83-90.
sector hulp te bieden. Die hulp zal toegespitst moeten zijn op de [3] Reparatie gebeurt meestal door een groepje vrijwilligers in de kerk die belast zijn met het wassen
kerkelijke realiteit. Een realiteit die bepaald wordt door een grote van het kerklinnen. Dit is een verklaring voor het feit dat restauratieateliers maar zo weinig kerkelijk
groep goedwillende vrijwilligers, leken, die zich verantwoordelijk textiel krijgen aangeboden.
voelen voor het behoud van de kerkelijke kunstvoorwerpen. [4] Het Tweede Vaticaans Oecumenisch Concilie, ook wel bekend als Vaticanum II, werd van 1962
Er is veel werk te doen. Het streven is om aan het eind van tot 1965 gehouden, en is bekend geworden als de kerkvergadering van het ‘aggiornamento’: het ‘bij
2008RE de problematiek in kaart te hebben gebracht. Voor het de tijd brengen’ (moderniseren) van de Kerk; Vaticanum II heeft een grote invloed op het kerkelijk en
R-K textiel is hiermee een aanzet gedaan. De enorme taak om het gelovig leven gekregen. Bron: http://nl.wikipedia.org/wiki/Tweede_Vaticaans_Concilie
materiaal op een verantwoorde wijze te selecteren moet dan [5] M.J.W.J. van der Sterre ‘ De (on)macht van getallen’, presentatie tijdens de Expertmeeting I in
echter nog grotendeels beginnen. het kader van het Jaar van het Religieus Erfgoed te Haarlem op 26 april jl.
[6] Onder paramenten wordt al het gewijde textiel verstaan dat een rol speelt bij de eredienst.
[7] Elke periode in het kerkelijk jaar heeft een eigen vastgestelde kleur. De kleuren hebben daarnaast
7 De waarde van liturgisch textiel is groter dan die van een al dan niet fraai een symbolische betekenis. Rood staat symbool voor het bloed van Christus en is de kleur voor de
vormgegeven stuk textiel. Het is niet de bedoeling dat dit materiaal op vlooien- martelaren. Op de heiligendag van een martelaar worden rode paramenten gedragen. Wit is de kleur
markten of bij carnavalsoptochten terecht komt. van zuiverheid. Groen is de kleur voor hoop. Als er geen speciale feestelijke gelegenheid is draagt de
priester een groen kazuifel.
[8] Met dank aan Marike van Roon, zie noot 11.
[9] SKKN hanteert bij het vaststellen van de kerncollectie een nummersysteem: voorwerpen die bij
elkaar horen krijgen één nummer, zo is er bijvoorbeeld sprake van een vierstel dat kan bestaan uit elf
voorwerpen van textiel. Een volledige set paramenten bestaat uit: een kazuifel, een koorkap, twee dal-
matieken en twee tunieken, de eerste drie zijn priestergewaden, de andere kleding voor de assistenten.
Daarnaast drie stola’s en een manipel als onderdelen van de aankleding van de priester en zijn
assistenten, een bursa en een palla die beide dienst doen op het altaar. Al deze voorwerpen vormen een
geheel dankzij de zelfde stof, kleur en soort versiering. De meeste paramentensets in kerken zijn niet
compleet.
[10] De SKKN, opgericht in 1977, heeft als doelstelling het bevorderen van de belangstelling voor en
de kennis van de objecten van geschiedenis en kunst in de Nederlandse kerken en kloosters. Zij pro-
beert dit doel te bereiken door middel van onder meer de ontsluiting van het kunst- en cultuurbezit in
kerken en kloosters, waarbij naast roerende en onroerende goederen tevens aandacht is voor de
samenhang tussen beide. Daarnaast wordt samenwerking gezocht met andere erfgoedinstellingen
om op het gebied van collectiemanagement het overheidsbeleid en het kerkelijk beleid te integreren.
De SKKN is daarmee een instituut voor kerkelijke kunst, dat registratiegegevens van het kunst- en
cultuurbezit in kerken en kloosters in Nederland beheert ten dienste van onderzoek door derden en ter
ondersteuning van kerkelijke collectiebeheerders.
[11] Marike van Roon is op dit moment bezig een promotieonderzoek af te ronden naar Nederlandse
paramentenateliers van 1850 tot het Tweede Vaticaanse Concilie. Halverwege 2009 verschijnt een
handelseditie van dit onderzoek bij de Walburg Pers te Zutphen.
[12] www.icn.nl/DIR003/ICN/CMT/text.nsf/URL/9DA4D3D4BB1DCD50C125722E005122AF/
$FILE/Leidraad_voor_het_afstoten_van_museale_objecten_2006.pdf
[13] De SKKN probeert al jaren deze drempel te slechten door het werk van de conserveringsconsulent
voor de kerken en doormiddel van publicaties, cursussen en lezingen.
Tot slot
Textiel is synoniem voor vergankelijkheid. Veel van wat in vroe-
gere tijden met groot vakmanschap en kunstzin is gemaakt, is ver-
loren gegaan. Daarom is het belangrijk het historisch textiel dat er
nog is zoveel mogelijk in kaart te brengen, om daarna dat, wat van
Cr 3 2008

waarde is, te behouden. Anders dreigt belangrijke informatie over


herkomst en ontwikkeling van het (naald)kunstambacht verloren
te gaan, nog voor dat het goed en wel in kaart is gebracht. Dat is
jammer. Hierdoor verschraalt onze beeldvorming op een belang-
rijk terrein van de kunstnijverheid.

Você também pode gostar