Escolar Documentos
Profissional Documentos
Cultura Documentos
HC 3: Arbeidsomstandigheden en arbeidsduur
HC 3: Arbeidsomstandigheden en arbeidsduur
HC 3: Arbeidsomstandigheden en arbeidsduur
HC 3: Arbeidsomstandigheden en arbeidsduur
HC 3: Arbeidsomstandigheden en arbeidsduur
HC 3: Arbeidsomstandigheden en arbeidsduur
het EU-recht laat beperkingen toe als zij in strijd komt met door de Unie erkende doelstellingen van algemeen
belang (zoals het garanderen van fundamentele eco vrijheden binnen de EU) EVRM
dat leidt ertoe dat beperking van vrij verkeer alleen toegestaan is als zij een met het verdrag verenigbaar
legitiem doel nastreeft en haar rechtvaardiging vindt in dwingende redenen van algemeen belang
DUS bij de beoordeling van de uitoefening van het sociale grondrecht, gaat het dan om de vraag of zij een
rechtvaardiging vormt voor een beperking van de vrijheid van verkeer EVRM
EHRM: een dwingende reden van algemeen belang zal slechts bestaan in geval er sprake is van een
pressing social need (niet vaak!)
de beperkingen op de uitoefening van het grondrecht in het EU-recht lijken dus ruimer dan in het
EVRM en de daarop gebaseerde RS
De verhouding EVRM EU-handvest kan in de naaste toekomst benvloed worden door de
toetreding van de EU tot het EVRM.
er zou dan sprake kunnen zijn van een zeker hirarchie
de Europese instellingen incl. HvJ moeten het EVRM toepassen in de zin als door het EHRM uitgelegd en
toegepast
probleem: kan autonomie van de EU aantasten
oplossing: HvJ kan in geval van twijfel over de betekenis of uitleg van een bepaling van het EVRM, het EHRM
om een soort prejudicile beslissing te vragen om te vermijden dat er strijd of onverenigbaarheid ontstaat
1. Inhoud
Vrij verkeer van werknemers:
art. 45-46 VWEU;
Verordening nr. 492/2011;
richtlijn vrij verkeer en verblijf 2004/38)
Vrij dienstenverkeer
56 VWEU
Detachering en uitzending als mengvormen van werknemerschap en dienstverlening
vrij verkeer van werknemers: ofwel in eigen land, ofwel pendelen structureel
vrij verkeer van diensten: tijdelijk fenomenen (Rush Portuguesa: Portugees bedrijf die in overgangsperiode
met zijn werknemer diensten wou verrichten in Fr: Fr mag geen arbeidskaarten vragen want tijdelijk)
Vrij verkeer van diensten en van werknemers: steunpilaren interne markt.
Evolutie naar burgerschap van de Unie : o.m. rechtstreeks verblijfsrecht, zelfs als geen economische activiteit
(art. 21 e.v. VWEU), met o.m.:
recht op bescherming op diplomatiek vlak,
recht op sociale bijstand: HvJ, 20/9/2001, Grzeczyk
verblijfsrecht creert een aantal rechten op sociale bijstand, die niet door bijdragen wordt gefinancierd
Grzeczyk: Fransman die in Louvain-La-Neuve studeerde studentenjob maar toch in financile problemen
toen was er geen recht op sociale bijstand HvJ: maar hij heeft verblijfsrecht: in die omstandigheden moet hij
ook aanspraak kunnen maken op sociale bijstand
Trojani: Fransman die in B verbleef met een verblijfsvergunning, maar hij was dakloos geworden hij
verbleef in instelling van het leger (werknemer of niet?) recht op EU burgerschap niet-eco burgers: lidstaten
zijn dan niet verplicht om hun toe te laten (kort verblijf: 3 maanden en daarna regels)
overheid mag controleren op voldoende bestaandsmiddelen + verzekerd zijn bij langdurig verblijf
maar deze man had een verblijfsrecht: toch ook leefloon krijgen op grond van EU-burgerschap: sociale
zekerheid
HC 3: Arbeidsomstandigheden en arbeidsduur
termijn: 6 maanden)
Beperking vrij werknemers voor publieke sector: pretoriaans: functies die deelnemen aan de uitoefening van
overheidsgezag
Gelijke behandeling i.v.m. de arbeid
Arbeidsvoorwaarden zoals werknemers uit werkland
Sociale voordelen op dezelfde voet als werknemers uit werkland (art. 7 (2) VO 492/2011, vroeger1612/68)
Alles wat kan bijdragen aan de mobiliteit van werknemers binnen de EU
Kinderbijslag, huurtoeslag, aanvullende sociale bijstand, studiebeurzen, wachtuitkeringen in de
werkloosheid (dit laatste C-278/94 Commissie v. Belgi)
studenten die niet gewerkt hebben en geen werk vinden
diplomavereiste door de Vlaamse gemeenschap erkende onderwijsinstelling indirecte
discriminatie
Burgers van de EU
Rechten: zelfs indien geen economische activiteit: artt. 18, 20 & 21 VWEU
Richtlijn 2004/38, m.n. art. 6, 7 en 24
kort verblijfsrecht van 3 maanden
nadien: richtlijn strookt niet helemaal met HvJ: regels veranderen: wn of zelfstandig OF men moet
een jaar gewerkt hebben richtlijn is helderder
SAMENLEZING richtlijn en RS !
(Geconditioneerd) recht op vrij verkeer en verblijf: minder dan 3m en meer
(Geconditioneerd) recht op gelijke behandeling als onderdanen van gastland
Jurisprudentie Hof van Justitie: ook m.b.t. sociale voordelen: bestaansmiddelen student: HvJ 20/9/2001
Grzelczyk, HvJ 7/9/2004 Trojani /OCMW Brussel;
3. Diensten
Definitie art. 57 VWEU:
residuaire vrijheid, alleen voor zover de uitgeoefende diensten niet onder een van de overige kernvrijheden
vallen (televisie-uitzending versus film)
dienst moet een zekere economische waarde hebben, al is betaling niet nodig
HC 3: Arbeidsomstandigheden en arbeidsduur
HC 3: Arbeidsomstandigheden en arbeidsduur
10
HC 3: Arbeidsomstandigheden en arbeidsduur
Het recht op leven en het recht op menselijke waardigheid zijn de twee eerste grondrechten van de mens.
Deze rechten gelden ook voor werknemers bij de uitoefening van hun werkzaamheden: iedere werknemer
heeft recht op gezondere, veilige en waardige arbeidsomstandigheden
Nu is het loutere feit dat een aantal grondrechten is opgenomen in Verklaringen of Handvesten geen garantie
voor adequate bescherming van de veiligheid en gezondheid van werknemers
Dit temeer omdat ze geen directe werking hebben in de individuele arbeidsverhoudingen of rechtstreeks
afdwingbaar zouden zijn
TOCH:
die grondrechten kunnen behulpzaam zijn bij de interpretatie van het internationaal arbeidsrecht
ze spelen ook een rol in de verdere ontwikkeling van het sociaal recht
belangrijkste waarde: instructienorm jegens de overheid
De kern van de Europese regelgeving m.b.t. veilige en gezonde arbeidsomstandigheden = Richtlijn
89/391/EEG (zie reader)
het is niet omschreven hoe de medezeggenschap van werknemers precies ingevuld zou moeten worden
wel een aantal algemene bepalingen waaraan de evenwichtige participatie van werknemers dient te voldoen:
11
HC 3: Arbeidsomstandigheden en arbeidsduur
recht op arbo-relevante informatie, zoals met name info over risicos (art. 10 lid 1)
de vertegenwoordigers moeten op de hoogte worden gesteld van eventuele activiteiten van inspectiediensten
en andere bevoegde instanties (art. 10 lid 3 c))
art. 11 lid 1: werknemers moeten vooraf geraadpleegd worden
art. 6 lid 3 c): overleg
art. 11 lid 3: werknemersvertegenwoordigers hebben initiatiefrecht
recht op voldoende tijd met doorbetaling van loon (art. 11 lid 5)
recht op scholing (art. 12 lid 3)
rechtsbescherming: ze mogen geen nadeel ondervinden (art. 11 lid 4)
Arbodiensten en deskundige werknemers
art. 7: verplichting WG om n of meer werknemers aan te wijzen die zich met de activiteiten op het gebied
van de bescherming tegen en de preventie van beroepsrisicos in het bedrijf en/of de inrichting zullen
bezighouden
wat precies de positie van deze werknemers is, is onduidelijk; MAAR er kan worden geconcludeerd dat deze
werknemers NIET ook de rol van werknemersvertegenwoordigers op zich nemen (omdat beide type werknemers
in de richtlijn veelal naast elkaar worden gebruikt)
Verplichtingen van werknemers
art 13
om deze verplichten na te kunnen leven, dienen de werknemers reeds bij hun aanstelling- op de juiste wijze
te worden genstrueerd: art. 12
7.3 Dochterrichtlijnen
7.4 Arbeidstijden Richtlijn 2003/88/EG
Doelstelling van de Arbeidstijdenrichtlijn
Het is primair een richtlijn ter bescherming van de veiligheid en gezondheid van werknemers.
De redactie van de richtlijn, startend bij de rusttijden, is een nadere indicatie van het doel = bescherming
tegen overbelasting
Het begrip arbeidstijd
uitgangspunt: overweging 5: werknemers dienen passende rusttijden te genieten
passend = adequate (art. 3-5)
Materile normen
de kern van de RL is een stelsel van normen m.b.t. de rust- en arbeidstijden: art. 3-8
WGs hebben enige speelruimte bij het vaststellen van periodes waarover de respectievelijke tijden moeten
worden berekend art. 16: geeft de lidstaten de mogelijkheid langere referentieperioden vast te stellen
waarover de gemiddelde arbeidsduur wordt berekend
de bepalingen richten zich primair tot de WG, MAAR zijn ook bindend voor de WNs: het staat individuele
werknemers niet vrij zelf van hun rechten af te zien + sterker nog, de WG is gehouden erop toe te zien dat de
werknemers hun dagelijkse rust nemen
Jongeren
geen specifieke bepalingen hiervoor, wel overweging 14
Afwijkingen en uitzonderingen
belangrijkste afwijking: mogelijkheid van de individuele opt out: art. 22
7.5 Handhaving
Deeltijd Arbeid
Europese unie: raamovereenkomst van 6 juni 1997, uitgevoerd bij Richtlijn 97/81 van 15 dec. 1997
Doel: discriminatie vermijden; kwaliteit deeltijdarbeid; ontwikkeling op vrijwillige basis vergemakkelijken.
Omgezet door Wet van 5 maart 2002: art. 1
Richtlijn 1999/70 van 28 juni 1999 betreffende de raamovereenkomst inzake AOKen voor bepaalde tijd
Doel (clausule 1)
Het doel van deze raamovereenkomst is:
a) de kwaliteit van arbeid voor bepaalde tijd te verbeteren door de toepassing van het non-discriminatiebeginsel
te waarborgen;
b) een kader vast te stellen om misbruik als gevolg van het gebruik van opeenvolgende arbeidsovereenkomsten
of arbeidsverhoudingen voor bepaalde tijd te voorkomen.
12
HC 3: Arbeidsomstandigheden en arbeidsduur
Arbeidsduur
1. Inleiding
Doel: werknemer beschermen
Flexibiliteit:
1. werknemers: werk combineren met privleven
2. noden WG bij schommelende economische activiteit (als WGs WNs willen inzetten vb. in piekmomenten)
ArbeidstijdenRichtlijn 2003/88 van 4/11/2003
Arbeidswet 16 maart 1971
2. Arbeidsduurgrenzen
1) algemeen
daggrens (art. 19 Arbeidswet): 8u. en 9u. in een vijfdagenweek
weekgrens (art. 19 AW): 40 u.
2) Wettelijke arbeidsduurvermindering vanaf 1 jan. 2003: 40 wordt 38 uur (art. 2 wet 10 augustus 2001 kwaliteit
van het leven) zonder loonsverlaging.
3) Vermindering weekgrens bij algemeen verbindend verklaarde CAO: grens komt in de plaats van de wettelijke
grens voor de volledige reglementering
4) Vermindering van de weekgrens bij niet algemeen verbindend verklaarde CAO: verlaagde grens komt in de
plaats van de wettelijke grens voor de toepassing van inhaalrust & overloon (art. 28, 4 AW).
Vermindering arbeidsduur: mag niet leiden tot loonsverlaging!
a) uurloon en verkorting wekelijkse arbeidsduur: uurloon moet stijgen; uurloon en ADV: ofwel stijging uurloon
ofwel betaling ADV
b) vast maandloon: loon blijft onveranderd ondanks vermindering wekelijkse duur of toekenning ADV-dagen
(arbeidsduurvermindering)
5) Begrip arbeidstijd (art. 19 AW)
arbeidsduur = de tijd gedurende welke het personeel ter beschikking is van de WG
Op verzoek van het bevoegde Paritair Comit, kan de Koning de tijd bepalen gedurende welke het personeel
ter beschikking van de werkgever is, ten aanzien van:
1
2
3
4
de
de
de
de
vervoerondernemingen;
werknemers tewerkgesteld aan vervoerwerken;
werknemers tewerkgesteld aan werken die hoofdzakelijk bij tussenpozen worden verricht;
werknemers van de zeevaartondernemingen en van de ondernemingen van vervoer langs de binnenwateren
(moet) volledig als arbeidstijd in de zin van deze richtlijn () worden beschouwd, zelfs indien de belanghebbende
13
HC 3: Arbeidsomstandigheden en arbeidsduur
op zijn werkplek mag rusten tijdens de perioden waarin van hem geen werkzaamheden worden verlangd, zodat
deze richtlijn (thans 2003/88) zich verzet tegen de nationale regeling van een lidstaat die de perioden tijdens
welke de werknemer gedurende een dergelijke beschikbaarheidsdienst geen werkzaamheden verricht, als rusttijd
aanmerkt.
geen regels in richtlijn over loon van de inslapende wacht!
14
HC 3: Arbeidsomstandigheden en arbeidsduur
Jaarlijkse vakantie
1) verschil arbeiders bedienden
2) bronnen: art. 28, 1 WAO; Vakantiewet 28 juni 1971; Vakantiebesluit 30 maart 1967; sectorale CAOs
3) Kenmerk: opbouwstelsel op grond van gewerkte of gelijkgestelde dagen in het vakantiedienstjaar (voor 2014
is 2013)
4) Duur van de jaarlijkse vakantie
Bijzondere gevallen:
juniorvakantiedagen: voor studenten tot 25 jaar
seniorvakantiedagen: voor oude werknemers die terug beginnen werken
Europese vakantie
5) Vakantiegeld
Arbeiders: 15,38% loon vakantiedienstjaar van brutoloon
Bedienden: enkelvoudig vakantiegeld en dubbel vakantiegeld (1/12 van 92% van de maandwedde per
gepresteerde of gelijkgestelde maand in het vakantiedienstjaar)
Europese vakantie
Recht op zgn. Europese vakantie na ingebrekestelling ex art.7 Richtlijn 2003/88/
Iedere werknemer heeft vanaf nu het recht zijn betaald verlof aan te vullen vanaf het eerste jaar arbeid of in
geval van arbeidshervatting na een inactiviteitsperiode. De werknemer moet evenwel ten minste 3 maanden
gewerkt hebben (aanloopperiode), al dan niet doorlopend, tijdens hetzelfde kalenderjaar, om dit recht te kunnen
laten gelden.
Voor deze vakantie bepaalt de wetgeving dat de werknemer recht heeft op een vakantiegeld gelijk aan zijn
normaal loon (enkelvoudig vakantiegeld) en dat dit Europees vakantiegeld gefinancierd wordt door een aftrek op
het wettelijk dubbel vakantiegeld.
Art. 17bis Wet Jaarlijkse Vakantie 1971, ingelast door art. 58 wet diverse bepalingen van 29 maart 2012; art.
37quinquies e.v. en 62bis e.v. Vakantiebesluit 1967, ingelast bij KB 19 juni 2012.
Jaarlijkse vakantie (3)
Vertrekvakantiegeld bedienden: 15,34% van het loon van het lopende jaar en plus eventueel 15,34% van het
loon van het vakantiedienstjaar
vb. werknemer vertrekt op 1 mei, dus vervroeg vakantiegeld ontvangen, 15,34 van januari tot april + 15,34
van het vakantiedienstjaar (als die wel al vakantie heeft genomen, dan hoeft dat niet)
6) Tijdstip van de jaarlijkse vakantie
cascaderegeling: ofwel wanneer men op vakantie gaat in een cao of pc; ofwel op ondernemingsniveau; ofwel
in OR, ofwel per individuele werknemers werknemer mag dus nooit alleen bepalen wanneer hij vakantie krijgt
Loopbaanonderbreking: thematische verloven
1) Palliatief verlof (Herstelwet 22 jan. 1985; KB 22.3.1995)
1 2 maand, onderbrekingsuitkering
Bijstand zieken in de terminale fase
Geen eis van verwantschap of samenwoning
2) Zorgverlof zwaar ziek gezins- of familielid (Herstelwet 22 jan. 1985; KB 10.8.1998 )
12-24 maand
3) Ouderschapsverlof (Richtlijn 96/34; Herstelwet 22 jan. 1985, CAO nr. 64)
Kinderen tot 12 jaar
3m (voltijds) tot 15 maand (vermindering met 1/5)
vanaf 1 november 2012 voor gehospitaliseerd minderjarig kind kortlopend zorgverlof voor n week vragen,
verlengbaar met n week (KB 10 okt. 2012 tot wijziging KB van 10.8.1998)
4) Pleegzorgverlof: max 6 dagen/jaar (art. 30quater AOW)
5) Onderbrekingsuitkering (voltijds) in beginsel 481,02 641,37 bruto per maandag
Loopbaanonderbreking
Wat?
Loopbaanonderbreking is een stelsel dat aan de werknemers de mogelijkheid geeft om volledig of gedeeltelijk
hun arbeidsovereenkomst te onderbreken terwijl ze een uitkering ontvangen van de RVA
Welke vormen van loopbaanonderbreking bestaan er?
De gewone volledige loopbaanonderbreking tot 12m.;
De gewone gedeeltelijke (min 1/2 halftijds of min 1/5 4 dagenweek) loopbaanonderbreking voor
werknemers van minder dan 55 jaar;
15
HC 3: Arbeidsomstandigheden en arbeidsduur
De gewone gedeeltelijke loopbaanonderbreking voor werknemers van 55 jaar of ouder (landingsbanen): 1/5 onbeperkt in de tijd.
Arbeidsveiligheid
EU-Verordeningen arbeidsduur wegverkeer
Kaderrichtlijn 89/391 van 12 juni 1989
Welzijnswet 4 augustus 1996
ARAB 1947
Organen: preventiecomit (in beginsel ook in de publieke sector); preventieadviseur; preventieadviseurarbeidsgeneesheer
Uitzendarbeid & terbeschikkingstelling
1) Wet 24 juli 1987; CAO nr. 108 van 16 juli 2013; gewestelijke decreten erkenning uitzendbureaus; de
Uitzendarbeidrichtlijn 2008/104 van 2008, met name art. 4, lid 1, en de Detacheringsrichtlijn 96/71 van 1996.
2) Uitzendarbeid en terbeschikkingstelling in Belgi
Is geen arbeidsbemiddeling
Driehoeksverhouding: uitzendkantoor, uitzendwerknemer, terbeschikkingstelling inlener.
Begrip gezag en de uitholling ervan (art. 31, 1, lid2 W. 1987)
Principieel verboden, met enkele uitzonderingen
Bescherming van de werknemer die ter beschikking wordt gesteld: zijn loon (loonverhoudingsnorm = art. 10
W. 1987), de arbeidsomstandigheden en arbeidsveiligheid door de inlener (art 19 W. 1987) , en van de staking
en de lock-out (onderkruipersverbod = art. 1, 5 W. 1987).
Draconische sancties, o.m. in art. 31 met de wisseling van het werkgeverschap en de hoofdelijke
aansprakelijkheid
1. AOK tussen inlener en uitzendkract bij wijze van sanctie
2. initile AOK nietig
Hoofdstuk 8: HerstructurerinG
8.1 Inleiding
16
HC 3: Arbeidsomstandigheden en arbeidsduur
AKZO-zaak1 vormde de directe aanleiding voor het aannemen van de Richtlijn, die nu vervangen is door
Richtlijn 98/59/EG
het managerial prerogative van de lidstaten blijft intact: de richtlijn doet geen afbreuk aan de
beslissingsbevoegdheid van een onderneming over te gaan tot reorganisaties en collectieve ontslagen
de richtlijn schrijft dus enkel een aantal procedures voor die de betrokken onderneming verplichten de
onderhandelingen te beginnen met werknemersvertegenwoordigers en mogelijk bevoegde overheidsinstanties
teneinde te bezien of collectieve ontslagen kunnen worden voorkomen of in omvang kunnen worden beperkt en,
als dat niet mogelijk blijkt, maatregelen te nemen die de gevolgen voor de betrokken werknemers kunnen
verzachten
2. Werkingssfeer en definities
art. 1 = van toepassing op werkgevers en werknemers
deze begrippen worden niet in de richtlijn gedefinieerd, wat betekent dat hun betekenis door nationaal recht
wordt bepaald
COLLECTIEF ONTSLAG: 2 elementen:
subjectief: het ontslag mag geen betrekking hebben op de persoon of het (dis)functioneren van de werknemer
objectief: afhankelijk van het aantal ontslagen
zaken:
de richtlijn verlangt dat er daadwerkelijk een WG is die collectieve ontslagen overweegt, in staat is tot
raadpleging over te gaan en eventueel tot ontslagen over te gaan
zaak Roriguez Mayor: richtlijn is niet van toepassing als de WG overleden is (hoofddoel kan dan niet
worden bereikt)
de richtlijn eist dat de werknemers werkzaam zijn in een plaatselijk eenheid
zaak Rockfon: de juridische vorm waarin de betreffende eenheid is gegoten is niet van belang
3. Raadpleging van werknemersvertegenwoordigers
art. 2 lid 1 = WG die overweegt tot collectief ontslag over te gaan, is verplicht de vertegenwoordigers van de
werknemers tijdig te raadplegen, teneinde tot een akkoord te komen
leden van OR, vakbondsafgevaardigden,..
verplichting geldt alleen jegens vertegenwoordigers van werknemers, individuele werknemers kunnen dus
geen rechten aan de richtlijn ontlenen
de WG die overweegt tot collectief ontslag over te gaan, dient de werknemersvertegenwoordigers TIJDIG te
raadplegen = dit betekent dat hij dit moet doen op een tijdstip dat er nog geen definitief besluit tot collectief
ontslag is genomen en dat het overleg met de werknemersvertegenwoordigers er mogelijk nog toe kan leiden dat
van een dergelijk ontslag wordt afgezien
4. Melding aan de overheid
art. 3 lid 1 = de WG is verplicht van elk plan voor collectief ontslag kennis te geven aan de bevoegde
instantie
doel = deze instantie kan helpen zoeken naar oplossing aangaande gerezen problemen, waarbij kan worden
gedacht aan arbeidsmarktpolitieke maatregelen ter voorkoming van werkloosheid
een Duits-Nederlandse concern wou door een herstructurering 5000 werknemers ontslaan en besloot, na een
kostenvergelijkend onderzoek, dit te doen in de lidstaat waar de kosten het laagst waren
17
HC 3: Arbeidsomstandigheden en arbeidsduur
18
HC 3: Arbeidsomstandigheden en arbeidsduur
3. Er hoeft geen directe contractuele relatie tussen vervreemder en verkrijger te zijn: het volstaat als er in het
kader van contractuele betrekkingen een wijziging optreedt in de natuurlijke of de rechtspersoon die de
onderneming exploiteert en uit dien hoofde werkgeversverplichtingen jegens de betrokken werknemers heeft
CONCLUSIE: doorslaggevend criterium: wijziging van de persoon die verantwoordelijk is voor het runnen
van de onderneming (en niet meer het bestaan van een contractuele band tussen vervreemder en verkrijger)
Overdracht ten gevolge van een fusie
gevolg van het voorgaande: men dient er vanuit te gaan dat de richtlijn van toepassing is in geval van een
juridische fusie of een bedrijfsfusie, maar niet op een aandelenfusie (er is hier enkel sprake van een wijziging in
de eigendom van de onderneming, niet in de rechtspersoon die als WG optreedt)
4. Overgang van onderneming
Spijkers-test
De richtlijn is van toepassing in geval van de overgang van een onderneming of een onderdeel van een
onderneming.
Overgang = art. 1 b) = deze definitie vormt een codificatie van de RS van het Hof volgende welke het
uiteindelijk aan nationale rechters is op basis van de feitelijke omstandigheden van geval tot geval vast te stellen
of er sprake is van een onderneming die is overgegaan
zaak Spijkers = de door nationale rechters toe te passen test!
Spijkers = assistent-bedrijfsleider bij een Colaris BV die een slachthuis exploiteerde
werd verkocht aan Benedik VC alle werknemers van BV werden overgenomen, behalve Spijkers en n
andere de ondernemingsactiviteit van Benedik was dezelfde als die van Colaris, maar de klantenkring van
Colaris van niet door Benedik overgenomen
Spijkers stelde dat door overgang van de onderneming de uit zijn AOK voortvloeiende rechten en plichten van
Colaris waren overgegaan naar Benedik en vorderde van Benedik doorbetaling van zijn loon!
Hof: beslissende criterium is of de identiteit van het bedrijf bewaard blijft
niet voldoende is dat enkel de activa zijn vervreemd
onderzocht moet worden of het gaat om de vervreemding van een lopend bedrijf: dit kan blijken uit het feit
dat de exploitatie ervan in feite door de nieuwe ondernemer wordt voortgezet of hervat met dezelfde of
soortgelijke bedrijfsactiviteiten
Szen: het onderscheid tussen arbeidsintensieve en niet-arbeidsintensieve sectoren
De toepassing van de Spijkers-test is niet onproblematisch:
1. Het is niet altijd eenvoudig te voorspellen welke conclusie een nationale rechter zal trekken; in identieke zaken
kunnen zij mogelijk zelfs tot verschillende conclusies komen.
2. De test is controversieel gebleken bij toepassing op de uitbesteding van m.n. schoonmaakwerkzaamheden
(zaak Schmidt)
zaak Szen = het belang dat moet worden gehecht aan de diverse criteria die bepalen of er sprake is van
een overgang in de zin van de richtlijn, verschillen noodzakelijkerwijs naargelang van de uitgeoefende activiteit,
en zelfs van de productiewijze of bedrijfsvoering in de betrokken onderneming
het Hof maakte een duidelijk onderscheid tussen:
arbeidsintensieve sectoren: waarin ondernemingen zonder veel materile activa kunnen functioneren
vb. schoonmaak, beveiliging overgang wanneer een verkrijger een wezenlijk deel van het personeel overneemt
volgens het Hof in Szen bepaalt de overname van werknemers dus ook of er sprake kan zijn van overgang
dit impliceert dat de verkrijger dus in feite zelf kan bepalen of de richtlijn van toepassing is
19
HC 3: Arbeidsomstandigheden en arbeidsduur
kapitaalintensieve sectoren: waarin dergelijke activa onontbeerlijk zijn voor uitoefening van de betrokken
activiteiten
5. Overheid
art. 1 lid 1 c): De richtlijn is niet van toepassing op een administratieve reorganisatie van overheidsdiensten
of de overhang van administratieve functies tussen overheidsdiensten. (codificatie van zaak Henke)
6. Insolventie
art. 5 lid 1: richtlijn geldt niet in geval de vervreemder is verwikkeld in een faillissementsprocedure
(codificatie van zaak Abels)
7. Behoud van rechten
Overgang van rechten en plichten
art. 3 lid 1 + de rechten en plichten gaan over op het tijdstip van de overgang
Wijziging van de arbeidsvoorwaarden
Gevolg overgang: arbeidsvoorwaarden van de overgenomen werknemers verschillen van de werknemers die
bij de verkrijger zelf reeds in dienst had voor de overname willen harmonisatie
Hof: slechts indien een WN reeds heeft ingestemd, kan de WG de WN aan deze instemming houden; indien
de WN weigert, dan kan de WG hem niet dwingen en geldt de hoofdregel dat doorvoering van de nieuwe
arbeidsvoorwaarden tot nietigheid leidt
Gevolgen voor de cao
art. 3 lid 3 + de richtlijn beschermt alleen tegen lopende caos: loopt de cao precies af op de dag van
overgang, dan is de verkrijger niet verplicht de rechten erin opgenomen te respecteren
Pensioenrechten
de hoofdregel geldt niet voor bovenwettelijke pensioenvoorzieningen
maar de richtlijn laat de lidstaten toe van deze uitzondering af te wijken: voor vroegpensioenregelingen
8. Ontslagbescherming
Ontslagverbod: art. 4 lid 1
Risico werkgever
art. 4 lid 2
de WN mag niet slechter af zijn dan bij een normaal ontslag; een verbetering van de ontslagrechtelijke positie
van de WN is niet het doel van de bepaling
Verzet tegen overgang
de richtlijn geeft de werknemers het recht na overgang de AOK met de verkrijger voort te zetten, maar
verplicht hen daar niet toe: een dergelijke verplichting zou in strijd zijn met het recht op vrije arbeidskeuze
maar het is aan de lidstaten te bepalen wat met de AOK of arbeidsbetrekking dient te gebeuren
9. Medezeggenschap
art. 7 lid 1 en 2
20
HC 3: Arbeidsomstandigheden en arbeidsduur
doel = werknemers bij insolventie van hun werkgever een minimum aan bescherming bieden door de
lidstaten te verplichten een fonds op te richten dat de honorering van onvervulde loonaanspraken dient te
waarborgen
2. Werkingssfeer en definities
21
HC 3: Arbeidsomstandigheden en arbeidsduur
22
HC 3: Arbeidsomstandigheden en arbeidsduur
23