Escolar Documentos
Profissional Documentos
Cultura Documentos
beperkt zijn voorzien dierlijke vetten en plantaardige olin toch een betere omgeving voor
wondgenezing dan droge gaas, papieren zakdoeken of toiletpapier.
Antacida
Anatcida worden reeds jaren gebruikt voor de behandeling van indigesties, maag en peptisch ulcera.
Bij de verzorging van beenmerg, daar waar droge huid nodig is om ostomy huidplooien aan te
brengen werden anatcida geplaatst in open, oppervlakkige wonden rond stomas om drainage te
absorberen zodat ze een droog oppervlak creerden. Anatcida doen de productie van zuur in het GI
systeem dalen maar er is geen farmacologische indicatie voor het gebruik van anatcida op de huid of
in open wonden.
Benzoyl Peroxide
Benzoyl peroxide is reeds veel gebruikt in oppervlakkige bereidingen voor de verzorging van acn
en is voorhanden als lotion, gel, crme, reinigingsmiddel en zeep. Het is een bekend irriterend
middel en enkel aanbevolen voor uitwendig gebruik. Studies om te bepalen of benzoyl peroxide de
mogelijkheid van UV bestraling verhoogd en zo huidkanker veroorzaakt zijn bezig en FDA regels
zullen bijkomende waarschuwingslabels verplichten. Benzoyl peroxide is een oxideermiddel dat
bijdraagt tot bacteriedodend en bacteriostatische activiteit. In 89 gebruikten Reed en zn collegas
een lotionmengsel zowel in gedeeltelijke als volledige dikte wonden van varkens. Een snellere
herepithalisatie gedurende 7 dagen werd vastgesteld bij keratone wonden.
Nochtans resulteren concentraties van meer dan 20 % benzoyl peroxide in vertragende
herepithalisatie, geremde wondcontractie en huidontstekingen.
Betadine en suikerpreparaten
Betadine en suikerpreparaten zijn zowel geprezen als bekritiseerd door medici, die zich bezighouden
met wondzorg, maar het gebruik van dit preparaat in wondbehandeling is sporadisch ondersteund,
gewoonlijk door mondelinge afspraken. De mogelijkheid van suiker om de genezing van de wond te
bevorderen is reeds beschreven in zowel de literatuur van weleer als in de hedendaagse literatuur.
Suiker is hypertonisch en verlaagt het niveau van wateractiviteit in de wonde, terwijl het de groei van
de micro-organismen verhindert. Suiker verandert ook de wond pH terwijl het verder binnendringen
van micro-organismen ontmoedigt. Omwille van zijn groot bereik in kiemdodende activiteit en zijn
antifungale eigenschappen is povidone-iodine toegevoegd aan de suikertherapie voor
wondbehandeling.
(In feite wordt de Isobetadine Gel alleen gebruikt om de suiker in een pasta vorm te verkrijgen, de
suiker is mits voldoende hoog geconcentreerd minsten zo antimicrobieel als de betadine)
De waarschijnlijk meest bekende studies over suiker en povidone-iodine komen van dokter Knutson
en zijn collegas. Een suiker/povidone-iodine oplossing en een suiker povidone-iodine mengsel
(suiker, povidone-iodine oplossing en povidone-iodine zalf) werden gebruikt om patinten met
(brand) wonden en ulcers te behandelen. Deze plaatselijke behandeling werd gebruikt in combinatie
met whirlpool, behandeling met antibiotica, chirurgische wonddebridement en andere
ondersteunende therapien. De studie stelde vast dat wonden drastisch verbeterden wanneer ze met
Knutsons p-i oplossing of -mengsel werden behandeld. Evaluatie van de wonden, volgens de
protocollen, brengen zuivere wondbedden teweeg zonder geur, afwezigheid van omliggend
erythema, en snelle groei van granulatieweefsel.
Tophams verslag over een casestudie van een jonge jongen in Zanzibar, Afrika, met langdurige fullthickness brandwonden van beide handen. Hij werd eerst behandeld met een desloughing oplossing.
Zijn handen waren ingepakt in een polythene zak die een pasta oplossing bevatte van 15ml
povidone-iodine 10%, 63 ml gedestilleerd water en 522g gegranuleerde suiker. Deze behandeling
resulteerde in gezond gegranuleerd weefsel en een bijna volledige epithelialisatie van de wonde na
46 dagen.
Men moet zich afvragen of de gerapporteerde wondgenezing eigen was aan het suiker/povidoniodine mengsel of als de wonde genezen was door de andere therapien. Onderzoekers hebben
redenen om ongerust te zijn over mengsels met povidone-iodine na het werk van Dr. Rodeheaver
doorgenomen te hebben.
Dilantin (Phenytoin) (=fenyl)
Nadat phenytoin werd gentroduceerd in 1937 als een anti epileptische aanval medicatie, was het
opgevallen dat ongeveer 20% van de personen die de medicatie innamen hypergroei van tandvlees
ondervonden. Weefselculturen toonden aan dat phenytoin collageenafzetting kon doen toenemen
door het onderdrukken van collageendegradatie. In een gecontroleerd onderzoek werkten Pendse en
zn collegas met 75 patinten met huidulcera. De behandelde wonden omvatten onder andere
brandwonden, postcellulitis wonden, traumatische wonden, amputatie stompen, en postoperatieve
wonden. Veertig van die patinten werden behandeld met plaatselijke phenytoin en 35 met saline
(zout) verbanden. Dit onderzoek melde een grotere reductie in wondoppervlakt en het voorkomen
van gezond granulatieweefsel bij de phenytiongroep dan bij de groep behandeld met zoutverbanden.
Wonduitstrijkjes werden uitgevoerd op dag 0 en dan iedere 7dagen. Na week 1 had 50% van de
phenytoingroep negatieve culturen terwijl slechts 7% bij de controlegroep. Volledige ulceragenezing
(gedefinieerd als 100% bedekking met nieuw weefsel) kwam voor bij 73% van de phenytoingroep en
bij 28.5% van de controlegroep. Er werden geen aanwijzingen gevonden van phenytion toxiciteit.
Sommige patinten van de phenytoingroep klaagden over een plaatselijk branderig gevoel na het
aanbrengen en dit duurde zon 30-tal minuten. Bij 10% van de phenytoingroep werd hypertonisch
granulatieweefsel opgemerkt. Zowel Genver, Cunliffe en Wood maakten een verslag van een studie
waar keratinocytes en fibroblasten in vitro groeiden en verschillend reageerden wanneer blootgesteld
aan phenytoin. Fibroblasten die vastgelegd waren in freely contracting relaxed type I collageen
matrices bleken ongevoelig voor phenytoin. Als ze daarentegen gekweekt waren in collageen
matrices die niet samentrekken en onder spanning staan was de collagenase activiteit geremd en de
celuitbreiding gestimuleerd bij blootstelling aan phenytion. De effecten op dierlijke fibroblasten zijn
biphasisch en benvloed door de omliggende matrix.
Gentian Violet
Gentian violet is een kleurstof dat meest gebruikt wordt als een huidmarkeerder en het is
bloedstelpend indien gemaakt in 10% alcoholbasis. Gentian violet heeft een antimicrobile werking
tegen Gram-positieve organismen en candida, vaak Gram-negative organismen selecterend. Recente
studies maakten bekend dat gentiaan violet een kankerverwekkende stof is als het wordt gebruikt in
open wonden en slijmafscheidende membranen.
Warmtelampen..
Het is uitzonderlijk om nog warmtelampen te vinden in wondzorgprotocols. Deze worden meestal
gebruikt voor donorlocaties na split-thickness skin grafts. Warmte toegepast bij gezonde huid
veroorzaakt vasodilatatie. Bij vasodilatatie is er een stijgende perfusie en een verhoogde
zuurstoftoevoer aan het weefsel. Hoe dan ook, het gebruik van deze methoden zal de zuurstofdruk
op het dode weefsel doen dalen omdat er stijgende vraag is voor zuurstofsubsequent wat het
metabolisme verbetert.
Wanneer warmte wordt gebruikt bij periwondenweefsel kan het zijn dat de ontstekingsreactie
verergert en lijdt tot necroseweefsel door thermische overlast. Door het gebruik van een
warmtelamp bij open wonden verdroogt het weefsel en dit lijdt tot dood en beschadigd weefsel. Als
een warmtelamp gebruikt wordt mag de verzorger het alleen toepassen bij intacte huid, met een
specifieke reden in een gecontroleerde omgeving. De lamp moet bolvormig zijn, 60 100 W en mag
niet dichter dan 2 of 3 voet van de behandelde plek worden geplaatst. De behandeling mag niet meer
dan 20 minuten duren. Contra-indicaties voor warmtelampen omvatten woelige en/of
gedesorinteerde patinten en patinten die lijden aan sensory diperivation door het gevaar van
verbranden. Warmtelampen zijn contra-indicerend op postoperatieve wonden doordat de warmte
lokaal het metabolisme doet stijgen en resulteert in een verlengde wondgenezing en ongemak voor
de patint.
Honing
De Egyptenaren gebruikten reeds frequent honing in de wondzorg. De bestanddelen van honing
bevatten glucose (40%), fructose (40%), water (20%) en aminozuren. Honing bevat ook inhibine,
een enzym geproduceerd in een klier in de keelholte van de bij. Inhibine breekt af tot
hydrogenperoxide en gluconolactone. Hydrogen peroxide is een milde ontsmettingsstof en
gluconolactone (gelijk aan glucominezuur) is een mild antibiotica. Licht en/of warmte kan de
inhibine vernietigen. Als inhibine vernietigd wordt op deze manier is er nog een ander ingredint,
propolis, die een antimicrobieel effect heeft. Propolis is een kleverige stof die wordt gebruikt om
kraken in een bijenkorf te verbinden of te repareren. Bijen verzamelen deze stof uit de knoppen van
planten. De actieve stof in propolis is galangine, een bewaarmiddel. Daarom is honing een
natuurlijke antimicrobiele stof.
In 1992 publiceerden Efem en zijn vennoten een rapport over de antimicrobiele activiteit. Efem zijn
groep isoleerde zuivere culturen van Streptococcus pyogenes, Enterococcus faecalis, Staphyloccus
aureus, Escherichia coli, Klebsiella pneumoniae, Proteus mirabilis, Proteus species, Pseudomonas
aeruginosa, Bacteroides fragilis, Clostridium tetani, Clostridium welchi en Clostridium oedematins
en plaatsten de bacterie op schaaltjes die de gepaste stof bevatten. Er werden ruimtes gemaakt in de
stof om de bacterin in te plaatsen. Daarna werden twee druppels onbewerkte honing in de ruimtes
geplaatst en deze werden gesoleerd voor 24 tot 72 uur. De Bacteroides en Clostridial exemplaren
werden gesoleerd in een anarobe omgeving. De zuivere honing verhinderde de groei van alle
bacterin met uitzondering van Pseudomonas aeruginosa en Clostridium oedematins. Gelijkaardige
culturen werden uitgevoerd bij fungi. Onbewerkte zuivere honing verhinderde de groei van
Aspergillus fumigates, Penicillin citrinum, Trichophyton rubrum, Trichophyton tonsurans en
Candida albicans.
Studies van Willix en collegas vergeleken manuka honing (niet waterstof peroxide) en een honing
dat hoge hoeveelheden waterstof peroxide bevatte en hun antimicrobiele effecten tegen zeven
organismen. Ze ontdekten dat alle zeven de organismen volledig waren vernietigd door beide types
van honing bij bepaalde concentraties.
Cooper en Molan voerden een laboratoriumstudie uit om het antimicrobile effect te ontdekken van
twee types honing (manuka honing en pasture honing) tegen pseudomonads. Er werden uitstrijkjes
genomen van 20 wonden met verschillende etiology en Pseudomonas spp werd ge soleerd van elk
monster. Honingoplossingen werden geprepareerd in gesteriliseerd gede-ioniseerd water
gebruikmakend van een steriele techniek en werden verdeeld in perti-schaaltjes zodat een reeks
verdunde oplossingen ontstaan. De schaaltjes werden dan samengevoegd met pseudomonads. Het
gedetailleerd onderzoek resulteerde erin dat beide soorten honing pseudonomas afremmen en
specificeerde bepaalde concentraties die het meeste effectief waren.
Harrins onderzoek in 1994 over honing-behandelde wonden resulteerde in propere wonden,
vermindering van necrotisch weefsel, vermindering van oedeem, verminderde zwelling van de
wondranden en verbetering van granulatieweefsel-groei en herepitalisatie. Bijkomende voordelen
waren verminderde littekenvorming, vermindering van de wondgeur en pijn en wondinkrimping.
Het toepassen en gebruiken van honing is eenvoudig. Het kan uitgegoten worden in de wonde,
gebruikt op gaasverband of gaas kan doordrongen worden met honing om de wond in te pakken.
Wonden zouden voldoende gespoeld moeten worden tussen honingbehandelingen. Contraindicaties
voor het gebruik van honing zijn allergien voor honing of bijen. Er zijn zaken die overdacht moeten
worden als men honing gebruikt. Onbewerkte, zuivere honing is niet steriel. Bijen dragen pesticiden
en andere chemicalin die de honing mogelijk besmetten. Verder gecontroleerd onderzoek
betreffende het gebruik van honing voor wondverzorging is gewaarborgd doordat honing als helend
product sinds de dagen van de grote Egyptische genezers heeft blijven bestaan.
Maden
Er is een heropleving in het gebruik van steriele maden (Lucilia sericata) in wondzorg. Maden
werden gebruikt om actief dood weefsel te verwijderen en het bacterinaantal te verminderen wat de
wondheling bevordert. Ze zijn ook gebruikt geworden om acute en chronische wonden te
stimuleert en bacteriostatisch is. Heng en collegas experimenteerden met lage druk THO op 15
gehospitaliseerde patinten die in het totaal 24 wonden hadden die necrotisch of gangreenachtig
waren. Deze wonden slaagden er niet in te verbeteren of waren verslechterd zelf na 6 weken van de
standaard behandeling. De zuurstof verbanden binnen in de plastieken kokers werden aan 10 mm
onder de capillair vullende druk gehouden. Behandelingen duurden 4 uur per dag gedurende 4
opeenvolgende dagen. De onderzoeker stelde vast dat THOT zowel effectief was als kosteneffectief
in de behandeling
van deze wonden. Verder onderzoek over THOT is gewenst.
Plaatselijke steroden
Plaatselijke steroden (ps) zijn lange tijd gebruikt geweest om dermatologische inflammatoire
toestanden te behandelen. Sinds steroden de dermo-collageen synthese vertragen hebben clinici het
gebruik van ps aanbevolen om het granulatieweefsel te verminderen. Onderzoeken
naar de menselijke huid fibroblast cultuur onthullen dat corticosterode collageen synthese en
protene synthese verhinderen. Steroden zouden ook collageen degradatie kunnen bevorderen
doordat de afzetting van serum protenen die collageen verhinderen kunnen verminderd worden door
sterod therapie. Steroden hebben een negatief effect op weefselgroei in de wonde. Een belangrijk
cellulair component van bindweefsel, de fibroblast, is het doel van plaatselijke corticosterode
activiteit in het wondgenezingsproces. Fibroblast proliferatie is afgenomen.
Bolton en Fattu rapporteerden dat ps de epithalisatie in dierenonderzoek leken te verhinderen,
alhoewel ze geen studies vonden die deze waarnemingen ondersteunen. Systemische
corticosteroiden therapie lijkt de inflammatoire respons te verhinderen in het wondherstel, wat kan
resulteren in een verhindering van fibroblasten proliferatie, afzwakking van de capillaire toplaag,
verminderde protene synthese en verminderde epithelialisatie. Het gebruik van natuurlijke en
synthetische glucocorticode wijzigt collagene metabolisme gedurende wondheling en verzwakt de
veerkracht van de wonde.
Bodnor en collegas onderzochten de effecten van zachte steroden in fibroblast cultuur van een muis
en de effecten van zachte steroden in de wondheling bij muizen. De zachte steroiden werden
gedefinieerd als therapeutisch nuttig, biologisch actief chemische samenstellingen, gekenmerkt door
voorspelbare en controleerbare in-vitro metabolisme tot niet toxische delen na het vervullen van hun
therapeutische rol. De bestudeerde steroden 3,4 en 5 werden ontworpen om een hoog in-vivo antiinflammatoire activiteit te hebben maar niet om systemische en lokale toxische activiteiten voort te
brengen. De zachte steroden controle groep onthulde meer fibroblasten met normale cel
morfologie. Muize wonden behandeld met zachte steroden genazen een weinig sneller dan de
onbehandelde kwetsuren en veel sneller dan de standaard sterode groep.
Suiker
Suiker is afkomstig uit de sappen van verschillende planten zoals rietsuiker, suikerbiet, dadels en
esdoorn. Suikersap is gextraheerd van de planten, verhit en geconcentreerd via een
verdampingsproces tot stroop en suikerkristallen. Suiker kan gemaakt worden in een regelmatig
tablet, in poedervorm en in verschillende graden bruine suiker. Door de verschillende vormen van
suiker is het moeilijk om te interpreteren hoe onbewerkte suiker gebruikt is geweest in
wondverzorging doorheen de geschiedenis. Suiker, zo denkt men, verbeterd de wondgenezing door
de wonde te debrideren en de bacterin te vernietigen. Het debrideren en de bacteriedodende
effecten zijn bereikt gedurende de osmotische activiteit van suiker. Hoge suiker concentratie
verhoogt de wond pH, die een giftig milieu voortbrengt voor binnendringend micro-organismen. De
hypertonische werking van suiker verlicht het oedeem aan de rand van de wonde, ondertussen serum
en voedingstof toelatend om het wondweefsel binnen te dringen. Er is sprake dat suiker een
fermenteringsproces ondergaat in de wonde, resulterend in zekere alcoholen die ontsmettend kunnen
werken. Suiker verlaagt ook de activiteit in het water tot een niveau waarin micro-organismen niet
kunnen prolifereren. In 1990 gebruikte Szerafin en medewerkers suiker op 9 patinten die leden aan
postoperatieve mediastinitis gevolgd door openhart chirurgie. De genfecteerde wonden werden
zuiver, gevuld met granulatieweefsel en het bevorderde de gehele genezing na suikerbehandeling.
Archer en collegas maakten een varkens wondmodel en maakten een 9 mm diepe wonde die
behandeld werden met ofwel suikerpasta onder een transparante filmlaag, gaasverband met
plaatselijke antiseptische oplossing of transparante filmlaag alleen. De behandeling was voltooid op
de 2 de en 5 de dag en afgehandeld op de 7 de dag. Een achterstal in genezing was opgemerkt in de
plaatselijke antiseptische groep. De andere groepen (transparante filmlaag met of zonder
suikerpasta) onthuld granulatie weefsel met epidermische migratie.
Men moet er mee rekening houden dat tafelsuiker niet steriel is en additieven kan bevatten zoals
maszetmeel of een procent tricalium dat het klonteren van verpakte suiker belet.
Welke impact deze additieven hebben op de wondheling is niet geweten. Suiker kan geabsorbeerd
worden door wond weefsel, vooral in een wonde met een groot oppervlak. Verder onderzoek is
nodig om de effecten van het gebruik van suiker in wonden te onderzoeken.
Azijn
Azijn wordt gebruikt als een smaakgevende eigenschap in eten, een wrat remedie, bloedstelpend in
mondwassing en als een antisepticum in open wonden. Uitzonderlijk kan azijnzuur gebruikt worden
om de Pseudomonas te doden in brandwonden en zachte weefselwonden. Plaatselijke concentraties
van 0.5 % en 5 % werden gebruikt in de Sloss, et al studie. Een meer voorkomende concentratie is
0.25%. Hoe dan ook, onderzoek heeft uitgewezen dat 78% van de Staphylococcus aureus overleefde
na een blootstelling van 24 uur aan deze concentratie. McKennas werk gebruikte een 0.0025%
azijnzuur concentratie oplossing met Staphylococcus aureus, Pseudomonas aeruginosa, Escherichia
coli, groep D Enterococcus, en Bacteroides fragilis bacterin. Deze concentratie van azijnzuur
resulteerde in een lichte vermindering van de groei van Pseudomonas, maar had geen invloed op de
andere organismen.
Cooper en vennoten bestudeerden het toxische effect van azijnzuur op gecultiveerde menselijke
fibroblasten en keratinocytes. Ze vonden een 0.25% concentratie toxisch, een 0.125% concentratie
minder toxisch en een 0.025% concentratie nog minder toxisch. Verdunningen van azijnzuur tot
0.0025% waren non-cytotoxisch maar ineffectief als antisepticum. De werking van azijnzuur kan
toegeschreven worden aan de verlaging van de PH van het wondheling granulatieweefsel en de
natuurlijke groei van voornamelijk Pseudomonas.
Derivaat
Arnica montana
Calendula nobile
Camomile
Chamaemelum
nobile
Kruidnagel
Syzygium
aromaticum
Tropical tree
Symphytum
officinale
Smeerwortel
Echinacea
Look
Goldenseal
Gotu kola
Horsebalm
Heemst
Honingklaver
Tea tree oil
Echinacea
(verschillende
soorten)
Allium sativum
Voorgestelde gebruikswijze
Ontsmettingsmiddel
Vermindert ontsteking, bevordert
wondgenezing.
Stimuleert groei van nieuwe huid en
bloedvaten.
De olie van het kruid werkt
ontstekingswerend, antibacterieel,
stimuleert huidregeneratie.
De olie van het kruid is rijk aan eugenol,
is ontsmettingsmiddel en pijnstiller.
Informatiebron
Referentie 47
Referentie 47
Referentie 1
Referentie 1
Referentie 47
Referentie 47
Referentie 47
Referentie 1,47
Referentie 47
Referentie 47
Referentie 47
Referentie 52
Referentie 47
Referentie 1
(100% olie)
de voorgenomen substantie vooraleer men die gebruikt. Wees zeker dat de patint alle systemische
en plaatselijke allergien heeft onthuld en vraag naar het exacte type van reactie op een bepaalde
substantie. De behandelende gezondheidswerker moet zichzelf de volgende vragen stellen vooraleer
hij aan een alternatieve therapie denkt. Waarom schrijf ik deze substantie voor? Wat wil ik bereiken
met de wonde? Wat is het verwachte resultaat? Hoe werkt de therapie? Welk bewijs heb ik dat de
plaatselijke therapie werkelijk bereikt wat ik heb voorgesteld? Heb ik meer rationele keuzes? De
beslissing om een alternatieve therapie te gebruiken moet gebaseerd zijn op een volledige
beoordeling van de patint, de context en de wonde.
Case Vignette Wrap Up
Na het lezen van de antibacterile effecten van honing besloot meneer Jones om de behandeling te
proberen. Hij kon een grote hoeveelheid onbewerkte honing kopen voor een zacht prijsje. Vooraleer
de behandeling te starten waste hij zijn beenwonde met zeep en water, spoelde deze en bracht een
dikke laag honing aan vooraleer hij het compressieverband gebruikte. In 10 dagen was de geur
verdwenen en de drainage daalde. Het wondbed verkleinde. Toen hij terug in de wondkliniek kwam
was zijn wonde met 50% gedaald in omvang. Met de hulp van het opheffen van het been, geschikte
compressietherapie en de extra alternatieve therapie genas de beenwonde volledig.
Gezien het feit dat meneer Jones in een afgelegen gebied woonde, een beperkt inkomen had, aan
honing kon geraken en voldoende bewijs had dat honing de wonde op een positieve manier
benvloedt leek het gebruik van deze alternatieve plaatselijke therapie verstandig.