Você está na página 1de 11

Alternatieve therapien voor plaatselijke wondzorg

Cecilia Rund, RN, CETN

Vertaald door Renilde Vanneste


Doelstellingen :
Na dit hoofdstuk doorgenomen te hebben zou de lezer in staat moeten zijn om :
1. 1. De omschrijving te geven van alternatieve therapie.
2. 2. Kort vijf soorten alternatieve plaatselijke wondzorgtherapien te bespreken.
3. 3. Op basis van de voorziene informatie twee reagentia te kiezen die geen voor de
handliggende keuze zijn voor plaatselijke wondzorg.
Case Vignette
Meneer Jones was een 56-jarige man die woonde in een afgelegen gebied in Noord Carolina.
Bezoeken aan zn arts waren eerder zeldzaam daar het een drietal uur rijden was.
De diagnose was veneuze insufficintie met ulcera . Zijn arts adviseerde hem om het been hoog te
houden en gebruik te maken van compressiebanden. Hij was ontevreden met de voorgeschreven
behandeling maar constateerde slechts een kleine hoeveelheid slecht ruikend wondvocht. In de drie
weken dat Dhr. Jones de compressietherapie gebruikte toonde de wonde slechts weinig vooruitgang.
Meneer Jones had gelezen over alternatieve wondzorgtherapien zoals honing. Hij wou iets nieuws
proberen in combinatie met de compressietherapie. Samen met de ervaring van zn arts besloot hij
om een alternatieve wondzorg therapie te gebruiken in de praktijk.
Inleiding
Websters New World woordenboek omschrijft alternatief als : iets waar je kunt uit kiezen, (one of
the things to be chosen: something left to choose).
Daarom kunnen alternatieve plaatselijke therapien zowel handelingen bevatten die goed
omschreven zijn in de literatuur als handelingen die uitzonderlijk, ongewoon of niet goed
omschreven zijn. In dit hoofdstuk willen we de niet vanzelfsprekende manier van wondzorg in de
Verenigde Staten bespreken door verschillende plaatselijke therapien te onderzoeken die niet
gebruikelijk zijn in de dagelijkse wondzorg of thuiszorg. We moeten er wel van uit gaan dat
bepaalde behandelingen in andere landen wel vanzelfsprekend kunnen zijn.
Daar de gezondheidszorg in de richting gaat van op bewijzen gebaseerde geneeskunde vragen
ziekenhuizen en openbare instanties klinische testen om de klinische efficintie te bewijzen van
verschillende behandelingsmodaliteiten. Alternatieve therapien hebben misschien geen zon studies
of zitten nog in een vroege fase van onderzoek of zijn eigenlijk reeds goed onderzocht. In ieder
geval zijn de alternatieve therapien beter aanvaard in de dagelijkse gezondheidszorg omdat de
traditionele geneeskunde door velen gezien wordt als onvolmaakt of niet resulterend in gunstige
uitkomsten voor chronische aandoeningen en ziektes. Ook de gezondheidskosten zijn gescaleerd
waardoor ze de oorzaak zijn dat mensen op zoek gaan naar alternatieve, minder kostelijke methoden
voor genezing van chronische ziektes. Vooraleer men beslist of alternatieve therapien geschikt zijn
voor wondzorg moet men de basisprincipes van wondzorg in ere houden. Deze zijn het onder
controle houden en elimineren van oorzakelijke factoren, het zorgen voor systemische ondersteuning
om de bestaande en potentile co-factoren te verminderen en het onderhouden van de locale
fysiologische wondomgeving. Andere aandachtspunten bij het verzorgen van wonden zijn de
systemische factoren (doorbloeding, locale infectie en bestraling) die het genezingsproces van de
wonde benvloeden.
Zowel Turner als May hebben informatie gepubliceerde over het gebruik van plaatselijke
wondzorgproducten. Turner bespreekt positieve effecten bij het gebruik van bandages bij

wondzorgmanagement. Hij stelt dat bandages overvloedig exsudatie (vocht) en toxische


componenten verwijderen, dat ze zorgen voor een hoge vochtigheid ter hoogte van het
scheidingsvlak tussen wond en verband, dat ze de uitwisseling van gassen toelaten, dat ze zorgen
voor een thermische isolatie en bescherming, dat ze contaminatie (besmetting) voorkomen en dat ze
bij het verwijderen ervan een wonde voorkomen.
May bespreekt de positieve eigenschappen van wondverbanden en stelt dat bandages de wonde niet
mogen beschadigen, dat ze de wonde passief fysisch beschermen, dat ze de wonde actief
manipuleren en dat ze goedkoop kunnen zijn. We moeten al deze informatie in het achterhoofd
houden als we gebruik maken van alternatieve wondzorgtherapien voor wondmanagement.
Alo Vera
Reeds in de Bijbel, in geschriften over Alexander de Grote en Hippocrates en op Egyptische papyrus
(150 v.Chr.) werden verslagen gevonden over het gebruik van de alo vera plant voor wonden. Het
gebruik werd reeds gemeld in de oude Polynesische en Indische literatuur. De Grieken gebruikten
Alo vera als reinigingsmiddel.
Alo is afgeleid van de Alo vera plant, een groene vetplant, lijkend op een cactus, behorend tot de
familie van de lelies. De stof , Alo vera, is afgeleid van dunwandige kleverige cellen uit het
centrale deel van het blad. Het is deze gel die verzachtende en bevochtigende effecten heeft evenals
de therapeutische eigenschappen.
Robson en zijn collegas onderzochten zuiver Alo vera extract en vonden volgende bestanddelen :
glucose, urinezuur, salicylzuur, creatinine, alkaline fosfaat, cholesterol, triglyceriden,
melkzuurzout/ester, calcium, magnesium, zink, natrium, kalium en chloride.
Roboz en Hagen-Smith analyseerden de gel van een Hawaaanse Alo vera plant en ontdekten er vet,
protenen, niet geraffineerde vezels, suikers (mannose en glucose), plantaardige gom,
ruwe aloin olie en hars. Aloe werd zowel gerespecteerd als met de nodige voorzichtigheid gebruikt
in de wondgenezing.
In 91 gebruikten Smidt en Greenspoon een standaard wondzorgprotocol om 21 postoperatieve
wonden van vrouwelijke patinten te behandelen. Beide protocols waren hetzelfde met uitzondering
dat het ene protocol Alo vera bevatte en het andere niet. Ze zagen dat de groep behandeld met Alo
vera gel een belangrijke vertraging vertoonde in de genezing van de wonden. (Later bleek dat te veel
Alo een vertragend effect heeft op de wondheling, het komt er op aan om onder een concentratie
van 2% te blijven)
Davis en zijn medewerkers hebben manose-6-phosphate uit Alo vera gel gehaald en toegepast bij
een muiswondmodel. Het onderzoek bracht een anti-inflammatoir effect en een globale verbetering
van de wondgenezing aan het licht bij de manose-6-phosphate groep in vergelijking met de groep die
behandeld werd met een gaas-zoutoplossing.
De kruidengeneeskunde omschrijft verse Alo vera gel als een stimulerend wondhelingsprodukt.
Het heeft antibacterile, antivirale en antifungale eigenschappen. Het gedraagt zich als een immuun
stimulant, heeft een inflammatoir effect en is in staat om collageen te stimuleren. Verder onderzoek
van de Alo vera plant en zijn bestanddelen en het effect ervan op het wondgenezingsproces is nodig
om deze stelling te bewijzen. Onzuivere Alo kan in sommige gevallen contact allergie
veroorzaken.
Dierlijk vet / plantaardige olin
Dierlijk vet en plantaardige olin zijn beiden voorhanden en goedkoop. In de Smith papyrus van
de Egyptenaren was het gebruik van vet, honing en zalf als verbandmiddel bij wondzorg reeds
beschreven. Vet houdt de wonde vochtig en voorkomt het kleven in het verband dus neemt
beschadiging van de wonde af. Dierlijke vetten kunnen uitwendige schadelijke contaminatie buiten
houden en zorgen voor een vochtig wondbed. Het is onwaarschijnlijk dat iemand willekeurig
gecontroleerde studies of proeven zal ondernemen over de veiligheid en de efficintie van dierlijke
vetten. Indien er betere mogelijkheden bestaan om de wonde te verzorgen moeten deze gebruikt
worden (iplv dierlijke vetten en plantaardige olin). Maar in situaties waar de mogelijkheden eerder

beperkt zijn voorzien dierlijke vetten en plantaardige olin toch een betere omgeving voor
wondgenezing dan droge gaas, papieren zakdoeken of toiletpapier.
Antacida
Anatcida worden reeds jaren gebruikt voor de behandeling van indigesties, maag en peptisch ulcera.
Bij de verzorging van beenmerg, daar waar droge huid nodig is om ostomy huidplooien aan te
brengen werden anatcida geplaatst in open, oppervlakkige wonden rond stomas om drainage te
absorberen zodat ze een droog oppervlak creerden. Anatcida doen de productie van zuur in het GI
systeem dalen maar er is geen farmacologische indicatie voor het gebruik van anatcida op de huid of
in open wonden.
Benzoyl Peroxide
Benzoyl peroxide is reeds veel gebruikt in oppervlakkige bereidingen voor de verzorging van acn
en is voorhanden als lotion, gel, crme, reinigingsmiddel en zeep. Het is een bekend irriterend
middel en enkel aanbevolen voor uitwendig gebruik. Studies om te bepalen of benzoyl peroxide de
mogelijkheid van UV bestraling verhoogd en zo huidkanker veroorzaakt zijn bezig en FDA regels
zullen bijkomende waarschuwingslabels verplichten. Benzoyl peroxide is een oxideermiddel dat
bijdraagt tot bacteriedodend en bacteriostatische activiteit. In 89 gebruikten Reed en zn collegas
een lotionmengsel zowel in gedeeltelijke als volledige dikte wonden van varkens. Een snellere
herepithalisatie gedurende 7 dagen werd vastgesteld bij keratone wonden.
Nochtans resulteren concentraties van meer dan 20 % benzoyl peroxide in vertragende
herepithalisatie, geremde wondcontractie en huidontstekingen.
Betadine en suikerpreparaten
Betadine en suikerpreparaten zijn zowel geprezen als bekritiseerd door medici, die zich bezighouden
met wondzorg, maar het gebruik van dit preparaat in wondbehandeling is sporadisch ondersteund,
gewoonlijk door mondelinge afspraken. De mogelijkheid van suiker om de genezing van de wond te
bevorderen is reeds beschreven in zowel de literatuur van weleer als in de hedendaagse literatuur.
Suiker is hypertonisch en verlaagt het niveau van wateractiviteit in de wonde, terwijl het de groei van
de micro-organismen verhindert. Suiker verandert ook de wond pH terwijl het verder binnendringen
van micro-organismen ontmoedigt. Omwille van zijn groot bereik in kiemdodende activiteit en zijn
antifungale eigenschappen is povidone-iodine toegevoegd aan de suikertherapie voor
wondbehandeling.
(In feite wordt de Isobetadine Gel alleen gebruikt om de suiker in een pasta vorm te verkrijgen, de
suiker is mits voldoende hoog geconcentreerd minsten zo antimicrobieel als de betadine)
De waarschijnlijk meest bekende studies over suiker en povidone-iodine komen van dokter Knutson
en zijn collegas. Een suiker/povidone-iodine oplossing en een suiker povidone-iodine mengsel
(suiker, povidone-iodine oplossing en povidone-iodine zalf) werden gebruikt om patinten met
(brand) wonden en ulcers te behandelen. Deze plaatselijke behandeling werd gebruikt in combinatie
met whirlpool, behandeling met antibiotica, chirurgische wonddebridement en andere
ondersteunende therapien. De studie stelde vast dat wonden drastisch verbeterden wanneer ze met
Knutsons p-i oplossing of -mengsel werden behandeld. Evaluatie van de wonden, volgens de
protocollen, brengen zuivere wondbedden teweeg zonder geur, afwezigheid van omliggend
erythema, en snelle groei van granulatieweefsel.
Tophams verslag over een casestudie van een jonge jongen in Zanzibar, Afrika, met langdurige fullthickness brandwonden van beide handen. Hij werd eerst behandeld met een desloughing oplossing.
Zijn handen waren ingepakt in een polythene zak die een pasta oplossing bevatte van 15ml
povidone-iodine 10%, 63 ml gedestilleerd water en 522g gegranuleerde suiker. Deze behandeling
resulteerde in gezond gegranuleerd weefsel en een bijna volledige epithelialisatie van de wonde na
46 dagen.
Men moet zich afvragen of de gerapporteerde wondgenezing eigen was aan het suiker/povidoniodine mengsel of als de wonde genezen was door de andere therapien. Onderzoekers hebben

redenen om ongerust te zijn over mengsels met povidone-iodine na het werk van Dr. Rodeheaver
doorgenomen te hebben.
Dilantin (Phenytoin) (=fenyl)
Nadat phenytoin werd gentroduceerd in 1937 als een anti epileptische aanval medicatie, was het
opgevallen dat ongeveer 20% van de personen die de medicatie innamen hypergroei van tandvlees
ondervonden. Weefselculturen toonden aan dat phenytoin collageenafzetting kon doen toenemen
door het onderdrukken van collageendegradatie. In een gecontroleerd onderzoek werkten Pendse en
zn collegas met 75 patinten met huidulcera. De behandelde wonden omvatten onder andere
brandwonden, postcellulitis wonden, traumatische wonden, amputatie stompen, en postoperatieve
wonden. Veertig van die patinten werden behandeld met plaatselijke phenytoin en 35 met saline
(zout) verbanden. Dit onderzoek melde een grotere reductie in wondoppervlakt en het voorkomen
van gezond granulatieweefsel bij de phenytiongroep dan bij de groep behandeld met zoutverbanden.
Wonduitstrijkjes werden uitgevoerd op dag 0 en dan iedere 7dagen. Na week 1 had 50% van de
phenytoingroep negatieve culturen terwijl slechts 7% bij de controlegroep. Volledige ulceragenezing
(gedefinieerd als 100% bedekking met nieuw weefsel) kwam voor bij 73% van de phenytoingroep en
bij 28.5% van de controlegroep. Er werden geen aanwijzingen gevonden van phenytion toxiciteit.
Sommige patinten van de phenytoingroep klaagden over een plaatselijk branderig gevoel na het
aanbrengen en dit duurde zon 30-tal minuten. Bij 10% van de phenytoingroep werd hypertonisch
granulatieweefsel opgemerkt. Zowel Genver, Cunliffe en Wood maakten een verslag van een studie
waar keratinocytes en fibroblasten in vitro groeiden en verschillend reageerden wanneer blootgesteld
aan phenytoin. Fibroblasten die vastgelegd waren in freely contracting relaxed type I collageen
matrices bleken ongevoelig voor phenytoin. Als ze daarentegen gekweekt waren in collageen
matrices die niet samentrekken en onder spanning staan was de collagenase activiteit geremd en de
celuitbreiding gestimuleerd bij blootstelling aan phenytion. De effecten op dierlijke fibroblasten zijn
biphasisch en benvloed door de omliggende matrix.
Gentian Violet
Gentian violet is een kleurstof dat meest gebruikt wordt als een huidmarkeerder en het is
bloedstelpend indien gemaakt in 10% alcoholbasis. Gentian violet heeft een antimicrobile werking
tegen Gram-positieve organismen en candida, vaak Gram-negative organismen selecterend. Recente
studies maakten bekend dat gentiaan violet een kankerverwekkende stof is als het wordt gebruikt in
open wonden en slijmafscheidende membranen.
Warmtelampen..
Het is uitzonderlijk om nog warmtelampen te vinden in wondzorgprotocols. Deze worden meestal
gebruikt voor donorlocaties na split-thickness skin grafts. Warmte toegepast bij gezonde huid
veroorzaakt vasodilatatie. Bij vasodilatatie is er een stijgende perfusie en een verhoogde
zuurstoftoevoer aan het weefsel. Hoe dan ook, het gebruik van deze methoden zal de zuurstofdruk
op het dode weefsel doen dalen omdat er stijgende vraag is voor zuurstofsubsequent wat het
metabolisme verbetert.
Wanneer warmte wordt gebruikt bij periwondenweefsel kan het zijn dat de ontstekingsreactie
verergert en lijdt tot necroseweefsel door thermische overlast. Door het gebruik van een
warmtelamp bij open wonden verdroogt het weefsel en dit lijdt tot dood en beschadigd weefsel. Als
een warmtelamp gebruikt wordt mag de verzorger het alleen toepassen bij intacte huid, met een
specifieke reden in een gecontroleerde omgeving. De lamp moet bolvormig zijn, 60 100 W en mag
niet dichter dan 2 of 3 voet van de behandelde plek worden geplaatst. De behandeling mag niet meer
dan 20 minuten duren. Contra-indicaties voor warmtelampen omvatten woelige en/of
gedesorinteerde patinten en patinten die lijden aan sensory diperivation door het gevaar van
verbranden. Warmtelampen zijn contra-indicerend op postoperatieve wonden doordat de warmte
lokaal het metabolisme doet stijgen en resulteert in een verlengde wondgenezing en ongemak voor
de patint.

Honing
De Egyptenaren gebruikten reeds frequent honing in de wondzorg. De bestanddelen van honing
bevatten glucose (40%), fructose (40%), water (20%) en aminozuren. Honing bevat ook inhibine,
een enzym geproduceerd in een klier in de keelholte van de bij. Inhibine breekt af tot
hydrogenperoxide en gluconolactone. Hydrogen peroxide is een milde ontsmettingsstof en
gluconolactone (gelijk aan glucominezuur) is een mild antibiotica. Licht en/of warmte kan de
inhibine vernietigen. Als inhibine vernietigd wordt op deze manier is er nog een ander ingredint,
propolis, die een antimicrobieel effect heeft. Propolis is een kleverige stof die wordt gebruikt om
kraken in een bijenkorf te verbinden of te repareren. Bijen verzamelen deze stof uit de knoppen van
planten. De actieve stof in propolis is galangine, een bewaarmiddel. Daarom is honing een
natuurlijke antimicrobiele stof.
In 1992 publiceerden Efem en zijn vennoten een rapport over de antimicrobiele activiteit. Efem zijn
groep isoleerde zuivere culturen van Streptococcus pyogenes, Enterococcus faecalis, Staphyloccus
aureus, Escherichia coli, Klebsiella pneumoniae, Proteus mirabilis, Proteus species, Pseudomonas
aeruginosa, Bacteroides fragilis, Clostridium tetani, Clostridium welchi en Clostridium oedematins
en plaatsten de bacterie op schaaltjes die de gepaste stof bevatten. Er werden ruimtes gemaakt in de
stof om de bacterin in te plaatsen. Daarna werden twee druppels onbewerkte honing in de ruimtes
geplaatst en deze werden gesoleerd voor 24 tot 72 uur. De Bacteroides en Clostridial exemplaren
werden gesoleerd in een anarobe omgeving. De zuivere honing verhinderde de groei van alle
bacterin met uitzondering van Pseudomonas aeruginosa en Clostridium oedematins. Gelijkaardige
culturen werden uitgevoerd bij fungi. Onbewerkte zuivere honing verhinderde de groei van
Aspergillus fumigates, Penicillin citrinum, Trichophyton rubrum, Trichophyton tonsurans en
Candida albicans.
Studies van Willix en collegas vergeleken manuka honing (niet waterstof peroxide) en een honing
dat hoge hoeveelheden waterstof peroxide bevatte en hun antimicrobiele effecten tegen zeven
organismen. Ze ontdekten dat alle zeven de organismen volledig waren vernietigd door beide types
van honing bij bepaalde concentraties.
Cooper en Molan voerden een laboratoriumstudie uit om het antimicrobile effect te ontdekken van
twee types honing (manuka honing en pasture honing) tegen pseudomonads. Er werden uitstrijkjes
genomen van 20 wonden met verschillende etiology en Pseudomonas spp werd ge soleerd van elk
monster. Honingoplossingen werden geprepareerd in gesteriliseerd gede-ioniseerd water
gebruikmakend van een steriele techniek en werden verdeeld in perti-schaaltjes zodat een reeks
verdunde oplossingen ontstaan. De schaaltjes werden dan samengevoegd met pseudomonads. Het
gedetailleerd onderzoek resulteerde erin dat beide soorten honing pseudonomas afremmen en
specificeerde bepaalde concentraties die het meeste effectief waren.
Harrins onderzoek in 1994 over honing-behandelde wonden resulteerde in propere wonden,
vermindering van necrotisch weefsel, vermindering van oedeem, verminderde zwelling van de
wondranden en verbetering van granulatieweefsel-groei en herepitalisatie. Bijkomende voordelen
waren verminderde littekenvorming, vermindering van de wondgeur en pijn en wondinkrimping.
Het toepassen en gebruiken van honing is eenvoudig. Het kan uitgegoten worden in de wonde,
gebruikt op gaasverband of gaas kan doordrongen worden met honing om de wond in te pakken.
Wonden zouden voldoende gespoeld moeten worden tussen honingbehandelingen. Contraindicaties
voor het gebruik van honing zijn allergien voor honing of bijen. Er zijn zaken die overdacht moeten
worden als men honing gebruikt. Onbewerkte, zuivere honing is niet steriel. Bijen dragen pesticiden
en andere chemicalin die de honing mogelijk besmetten. Verder gecontroleerd onderzoek
betreffende het gebruik van honing voor wondverzorging is gewaarborgd doordat honing als helend
product sinds de dagen van de grote Egyptische genezers heeft blijven bestaan.
Maden
Er is een heropleving in het gebruik van steriele maden (Lucilia sericata) in wondzorg. Maden
werden gebruikt om actief dood weefsel te verwijderen en het bacterinaantal te verminderen wat de
wondheling bevordert. Ze zijn ook gebruikt geworden om acute en chronische wonden te

behandelen en genfecteerde wonden die niet reageerden op de beste behandeling.


Thomas beschrijft de gangbare methoden in het gebruik van maden in de wondzorg. Hij suggereert
dat de maden in de onderlaag van de wond moeten gehouden worden. De huid rond de wond heeft
bescherming nodig van de uitscheidingen van de maden want zowel huid irritatie als koortsreakties
werden opgemerkt in de literatuur die het inbrengen van maden in de wonde beschrijft. De larven
produceren krachtige proteolytische enzymen. De wondranden zouden bedekt moeten worden met
een hydrocolloid. Als een patint gevoelig is aan hydrocolloid zouden randen bedekt moeten worden
met een gerold en geknede zinkpast verband. Zowel de hydrocolloide als het zinkpastaverband
zorgen voor huidbescherming en voor een hechtende basis voor het houdend verband dat de larven
bevatten. Dat houdend verband is een net dat voor de warmte afgesloten is en dat stevig is
aangedrukt om het hydrocollode of zinkhoudend verband af te schermen. Dit laat de luchtcirculatie
en zichtbaarheid van de larven toe. Het netje wordt op zijn plaats gehouden door waterbestendige
plakband. Het buitenste verband kan vervangen worden, wanneer nodig, wat een observatie van de
havenactiviteit toelaat. Larven zullen dik worden naargelang ze meer necrotische materie
verwerken.
Thomas beveelt aan om niet meer dan 10 larven per vierkante centimeter te gebruiken. Maden
worden meestal verwijderd uit de wondbodem na de derde dag. Het volledige verband wordt
verwijderd en de maden worden uitgespoeld met een normale zoutoplossing. Achterblijvende larven
kunnen voorzichtig verwijderd worden met een forceps.
Thomas en Andrews experimenteerden met het gebruik van wondhydrogels en hun effect op de
maden. Ze ondervonden dat maden ofwel niet groeiden ofwel doodgingen in de aanwezigheid van
hydrogel die propylene glycol bevatten. Ze stelden ook vast dat de overlevings-en groeicijfers van
de larven verminderden als er water werd toegevoegd. Het bleek dat de larvensoep, rijk aan
enzymen, minder effectief was en sommige larven mogelijk verdronken waren.
Mercurochroom
Mercurochroom is een kwikhoudende oplossing waarvan de oorsprong dateert van bij de Arabische
dokters in de Middeleeuwen. Kwik-mengsels werden gebruikt om bacterile infecties te
voorkomen. Kwik-mengsels werden overal aanvaard na Robert Kochs experimenten in 1881. In
deze experimenten stelde Dr. Koch een proefneming voor van 70 chemicalin en ontdekte dat
mercuric chloride in hoge concentratie snel sporen vernietigde, waardoor het een effectieve
schimmeldodend middel maakt. Kwik had ook bacteriostatische activiteiten. Omwille van
verslaggevingen van de giftigheid van kwik , anaphylaxis en aplastische anemie, vinden de meeste
clinici mercurochroom onaanvaardbaar als bacteriostatisch of schimmelwerend middel voor moderne
wondzorg.
Plaatselijke zuurstof
Sinds zuurstof een vereist element in wondheling is, zijn verschillende methoden om zuurstof in de
wonde te brengen gebruikt. Maar zuurstof die direct in de wonde is gebracht, wordt verwezen als
plaatselijke zuurstof onder druk of plaatselijke hyperbarische zuurstof behandeling (THOT of
THBO De term plaatselijk bij hyperbarische zuurstof wordt door de meeste wondexperten
beschouwd als misleidend en niet gepast. Echte hyperbarische zuurstof is gedefinieerd door de
Undersea and Hyperbarisch Medical Society als de inademing van 100% zuurstof wanneer de
patint is omsloten in een kamer met druk van tenminste 1.4 atmosferisch absoluut of meer.
Plaatselijke zuurstof therapie voorziet en reguleert de zuurstofdruk direct naar de wonde. Dit wordt
bereikt door gebruik te maken van een draagbaar apparaat, zoals een zachte plastieken koker of een
hard plastieken vat (eventueel kamer) dat stevig kan worden vastgemaakt aan een lichaamsoppervlak
of rond een ledemaat om een luchtdichte verzegeling te bekomen. Personen die deze therapie
gebruiken zouden een adequate training moeten krijgen met het materiaal. Er is controverse over de
effectiviteit van plaatselijke zuurstof therapie (TOT). Sommigen zijn van mening dat, plaatselijke
zuurstof, zelfs onder druk, enkel het zuurstofgehalte kan verhogen in de oppervlakkige epidermis. Er
zijn 2 kwantitatieve studies in de literatuur waarin TOT werd gebruikt en beiden tonen beletsel in de
wondgenezing. Voorstanders van TOT beweren dat zuurstof oplost in weefselvocht, angiogenese

stimuleert en bacteriostatisch is. Heng en collegas experimenteerden met lage druk THO op 15
gehospitaliseerde patinten die in het totaal 24 wonden hadden die necrotisch of gangreenachtig
waren. Deze wonden slaagden er niet in te verbeteren of waren verslechterd zelf na 6 weken van de
standaard behandeling. De zuurstof verbanden binnen in de plastieken kokers werden aan 10 mm
onder de capillair vullende druk gehouden. Behandelingen duurden 4 uur per dag gedurende 4
opeenvolgende dagen. De onderzoeker stelde vast dat THOT zowel effectief was als kosteneffectief
in de behandeling
van deze wonden. Verder onderzoek over THOT is gewenst.
Plaatselijke steroden
Plaatselijke steroden (ps) zijn lange tijd gebruikt geweest om dermatologische inflammatoire
toestanden te behandelen. Sinds steroden de dermo-collageen synthese vertragen hebben clinici het
gebruik van ps aanbevolen om het granulatieweefsel te verminderen. Onderzoeken
naar de menselijke huid fibroblast cultuur onthullen dat corticosterode collageen synthese en
protene synthese verhinderen. Steroden zouden ook collageen degradatie kunnen bevorderen
doordat de afzetting van serum protenen die collageen verhinderen kunnen verminderd worden door
sterod therapie. Steroden hebben een negatief effect op weefselgroei in de wonde. Een belangrijk
cellulair component van bindweefsel, de fibroblast, is het doel van plaatselijke corticosterode
activiteit in het wondgenezingsproces. Fibroblast proliferatie is afgenomen.
Bolton en Fattu rapporteerden dat ps de epithalisatie in dierenonderzoek leken te verhinderen,
alhoewel ze geen studies vonden die deze waarnemingen ondersteunen. Systemische
corticosteroiden therapie lijkt de inflammatoire respons te verhinderen in het wondherstel, wat kan
resulteren in een verhindering van fibroblasten proliferatie, afzwakking van de capillaire toplaag,
verminderde protene synthese en verminderde epithelialisatie. Het gebruik van natuurlijke en
synthetische glucocorticode wijzigt collagene metabolisme gedurende wondheling en verzwakt de
veerkracht van de wonde.
Bodnor en collegas onderzochten de effecten van zachte steroden in fibroblast cultuur van een muis
en de effecten van zachte steroden in de wondheling bij muizen. De zachte steroiden werden
gedefinieerd als therapeutisch nuttig, biologisch actief chemische samenstellingen, gekenmerkt door
voorspelbare en controleerbare in-vitro metabolisme tot niet toxische delen na het vervullen van hun
therapeutische rol. De bestudeerde steroden 3,4 en 5 werden ontworpen om een hoog in-vivo antiinflammatoire activiteit te hebben maar niet om systemische en lokale toxische activiteiten voort te
brengen. De zachte steroden controle groep onthulde meer fibroblasten met normale cel
morfologie. Muize wonden behandeld met zachte steroden genazen een weinig sneller dan de
onbehandelde kwetsuren en veel sneller dan de standaard sterode groep.
Suiker
Suiker is afkomstig uit de sappen van verschillende planten zoals rietsuiker, suikerbiet, dadels en
esdoorn. Suikersap is gextraheerd van de planten, verhit en geconcentreerd via een
verdampingsproces tot stroop en suikerkristallen. Suiker kan gemaakt worden in een regelmatig
tablet, in poedervorm en in verschillende graden bruine suiker. Door de verschillende vormen van
suiker is het moeilijk om te interpreteren hoe onbewerkte suiker gebruikt is geweest in
wondverzorging doorheen de geschiedenis. Suiker, zo denkt men, verbeterd de wondgenezing door
de wonde te debrideren en de bacterin te vernietigen. Het debrideren en de bacteriedodende
effecten zijn bereikt gedurende de osmotische activiteit van suiker. Hoge suiker concentratie
verhoogt de wond pH, die een giftig milieu voortbrengt voor binnendringend micro-organismen. De
hypertonische werking van suiker verlicht het oedeem aan de rand van de wonde, ondertussen serum
en voedingstof toelatend om het wondweefsel binnen te dringen. Er is sprake dat suiker een
fermenteringsproces ondergaat in de wonde, resulterend in zekere alcoholen die ontsmettend kunnen
werken. Suiker verlaagt ook de activiteit in het water tot een niveau waarin micro-organismen niet
kunnen prolifereren. In 1990 gebruikte Szerafin en medewerkers suiker op 9 patinten die leden aan
postoperatieve mediastinitis gevolgd door openhart chirurgie. De genfecteerde wonden werden
zuiver, gevuld met granulatieweefsel en het bevorderde de gehele genezing na suikerbehandeling.

Archer en collegas maakten een varkens wondmodel en maakten een 9 mm diepe wonde die
behandeld werden met ofwel suikerpasta onder een transparante filmlaag, gaasverband met
plaatselijke antiseptische oplossing of transparante filmlaag alleen. De behandeling was voltooid op
de 2 de en 5 de dag en afgehandeld op de 7 de dag. Een achterstal in genezing was opgemerkt in de
plaatselijke antiseptische groep. De andere groepen (transparante filmlaag met of zonder
suikerpasta) onthuld granulatie weefsel met epidermische migratie.
Men moet er mee rekening houden dat tafelsuiker niet steriel is en additieven kan bevatten zoals
maszetmeel of een procent tricalium dat het klonteren van verpakte suiker belet.
Welke impact deze additieven hebben op de wondheling is niet geweten. Suiker kan geabsorbeerd
worden door wond weefsel, vooral in een wonde met een groot oppervlak. Verder onderzoek is
nodig om de effecten van het gebruik van suiker in wonden te onderzoeken.
Azijn
Azijn wordt gebruikt als een smaakgevende eigenschap in eten, een wrat remedie, bloedstelpend in
mondwassing en als een antisepticum in open wonden. Uitzonderlijk kan azijnzuur gebruikt worden
om de Pseudomonas te doden in brandwonden en zachte weefselwonden. Plaatselijke concentraties
van 0.5 % en 5 % werden gebruikt in de Sloss, et al studie. Een meer voorkomende concentratie is
0.25%. Hoe dan ook, onderzoek heeft uitgewezen dat 78% van de Staphylococcus aureus overleefde
na een blootstelling van 24 uur aan deze concentratie. McKennas werk gebruikte een 0.0025%
azijnzuur concentratie oplossing met Staphylococcus aureus, Pseudomonas aeruginosa, Escherichia
coli, groep D Enterococcus, en Bacteroides fragilis bacterin. Deze concentratie van azijnzuur
resulteerde in een lichte vermindering van de groei van Pseudomonas, maar had geen invloed op de
andere organismen.
Cooper en vennoten bestudeerden het toxische effect van azijnzuur op gecultiveerde menselijke
fibroblasten en keratinocytes. Ze vonden een 0.25% concentratie toxisch, een 0.125% concentratie
minder toxisch en een 0.025% concentratie nog minder toxisch. Verdunningen van azijnzuur tot
0.0025% waren non-cytotoxisch maar ineffectief als antisepticum. De werking van azijnzuur kan
toegeschreven worden aan de verlaging van de PH van het wondheling granulatieweefsel en de
natuurlijke groei van voornamelijk Pseudomonas.

Tabel 1 : Plaatselijke kruidentherapie voor de wondzorg.


Kruid
Valkruid
Goudsbloem

Derivaat
Arnica montana
Calendula nobile

Camomile

Chamaemelum
nobile

Kruidnagel

Syzygium
aromaticum
Tropical tree
Symphytum
officinale

Smeerwortel
Echinacea

Look
Goldenseal
Gotu kola

Horsebalm
Heemst
Honingklaver
Tea tree oil

Echinacea
(verschillende
soorten)
Allium sativum

Voorgestelde gebruikswijze
Ontsmettingsmiddel
Vermindert ontsteking, bevordert
wondgenezing.
Stimuleert groei van nieuwe huid en
bloedvaten.
De olie van het kruid werkt
ontstekingswerend, antibacterieel,
stimuleert huidregeneratie.
De olie van het kruid is rijk aan eugenol,
is ontsmettingsmiddel en pijnstiller.

Informatiebron
Referentie 47
Referentie 47
Referentie 1
Referentie 1
Referentie 47

Bevat looizuurallantoin dat


Referentie 47
wondgenezing bevordert. Niet voor
Referentie 1
diepe wonden.
Weerstand verhogende eigenschappen en Referentie 47
kan een mild ontsmettend effect hebben.

Antibiotisch, kan huidirritatie


veroorzaken.
Hydrastis
Bevat ontsmettende bestanddelen.
canadensis
(berberine, hydrastine).
Centella asiatica
Bevat aziatisch zuur : stimuleert de
ontwikkeling van verbindingsweefsel.
Gebruikt in chirurgische wonden,
huidtransplantaties en gangreen.
Monarda punctata Ontsmettende bestanddelen.
Althaea officinalis Bevat plantaardige gom, een oplosbare
vezel, wordt omgezet in een zacht
sponzige gel.
Melilotus
Versnelt wondheling, bevat coumarin.
officinalis
Gebruikt in Duitsland om hemorrhoids te
behandelen.
Tea tree
Antibiotische actie in opp. product :
(Melaleuca
Burnaid (bevat triclosan).
alternifolia) uit
Ontsmettend bestanddeel (terpinen-4-ol)
Australi

Referentie 47
Referentie 47
Referentie 1,47

Referentie 47
Referentie 47
Referentie 47
Referentie 52
Referentie 47
Referentie 1
(100% olie)

Plaatselijke kruiden of botanische therapie.


De botanische definitie van een kruid is een niet houtachtige plant dat iedere winter afsterft tot aan
de wortel. Deze definitie sluit bomen en schors uit; daarom zal botanische geneeskunde alle planten
die bevorderende effecten hebben op de mens meerekenen.
Dr. J.A.Duke definieert een kruid als een medische plant, inclusief schors, wortels en andere
onderdelen van planten. Van de meer dan 300.000 hogere plantensoorten werden reeds ongeveer 10
% bestudeert met betrekking tot hun medische en toxische effecten. Gedroogde kruiden bevatten
hogere concentraties chemicalin dan verse kruiden omdat ze minder water bevatten (ongeveer 80%
t.o.v. 20%). Droge kruiden kunnen verschillende maanden worden bewaard. Ze zullen met de tijd
echter hun kracht verliezen doordat licht, warmte en zuurstof chemische veranderingen veroorzaakt.
Daarom moeten kruiden in een luchtdichte, donkere, glazen pot bewaard worden op een koele
plaats.
Kruiden kunnen toegepast worden als olie, zalf, kleurstof of extract of de plant kan ook vers gebruikt
worden op de wonde. Meer dan 50 plaatselijke preparaten voor wondzorg zijn er commercieel te
verkrijgen in de Chinese traditionele geneeskunde. Dubbelblind studies over deze plaatselijke
agenten ontbreken. Maar het Instituut voor traditionele Chinese geneeskunde leidt het onderzoek
naar verschillende plantaardige remedies, zowel plaatselijk als systemische om te ontdekken hoe ze
werken en hoe ze de microcirculatie, biochemie, het immuunstelsel, de celimmigratie, de
groeifactoren en cytokines benvloeden.
Plantenextracten, beter bekend als essentile olie, werden reeds gebruikt 3000 v. Chr.
In 1928 stak een Franse chemicus zijn verbrande hand in een pot met lavendelolie die in de buurt
stond. Hij constateerde een snelle vermindering van de pijn gevolgd door een genezing zonder
littekens. Essentile olin kunnen op de wonde aangebracht worden via directe massage, door het
onderdompelen van de wonde of door kompressen en plaatselijke olin en lotions. Essentile olin
worden gebruikt in de wondzorg voor pijnbehandeling, geurcontrole, promoveren van
granulatieweefsel, als anti-inflammatoire agent en als wondreiniger. De meeste van deze informatie
is empirisch. Hoe dan ook, Baker constateert het volgende als potentieel ongunstige reacties bij het
gebruik van essentile olin : dermale toxiciteit, slijmvlies irritatie, fototoxiciteit en
contactgevoeligheid. Er worden vandaag de dag ongeveer 20 essentile olin gebruikt maar er zijn
contra-indicaties bij het gebruik. Personen allergisch voor een olie of een bron van die bepaalde olie
mogen geen zon olie gebruiken. Als je plaatselijke massage gebruikt moet men bepaalde
postoperatieve zones overlaten en evenals te vermijden bij personen met zware astma en
cardiologische condities. Er is een controverse rond het feit of er nu essentile olie moet gemasseerd
worden in zones van recente fracturen, varicosities, littekenweefsel, magere uitsteeksels en
kwaadaardige tumoren waar het een kwestie van het verstoren van de lymfe is.
Er wordt geschat dat er in de USA door volwassenen meer dan 3 biljoen dollar per jaar wordt besteed
aan kruiden. De meeste zijn orale agenten. Enkel het feit van deze schatting betaamt het de
professionele gezondheidswerker om zich bij te scholen betreffende het gebruik, de neveneffecten en
de contra-indicaties van plaatselijke kruiden therapie. Tabel 1 vat de plaatselijke kruiden therapie
voor wondzorg, het derivaat, de voorgestelde gebruikswijze en de informatiebron samen. De tabel is
slechts ter informatie en de auteur legt er de nadruk op om vooraleer deze kruiden te gebruiken eerst
grondig de informatiebronnen te bestuderen.
Er zijn alleenstaande studies in de literatuur die een variteit van planten en plantsubstancies
behandelen van over de hele wereld. De Journal of Ethnopharmacology citeert verschillende recente
studie (1997-1999) waar de volksgeneeskunde werd onderzocht. Peruviaanse planten, Peperomia
galioides, Anredera diffusa, en Jatropha curcas promoveerden de wondgenezing bij oppervlakkige
wonden. De Heimia salicifolia, een wilde plant die groeit van Mexico tot Argentini, wordt gebruikt
in post-partum baden en om de wondgenezing te verbeteren. In de UK werd de pulp van de
papayavrucht geplet en gebruikt bij brandwonden om het necroseweefsel te verwijderen en
wondinfectie te vermijden. Papaya bevat proteolytische enzymen, chymopapain en papain.
Besluit
Ongeacht het soort alternatieve therapie moet men steeds zoveel mogelijk gegevens verzamelen over

de voorgenomen substantie vooraleer men die gebruikt. Wees zeker dat de patint alle systemische
en plaatselijke allergien heeft onthuld en vraag naar het exacte type van reactie op een bepaalde
substantie. De behandelende gezondheidswerker moet zichzelf de volgende vragen stellen vooraleer
hij aan een alternatieve therapie denkt. Waarom schrijf ik deze substantie voor? Wat wil ik bereiken
met de wonde? Wat is het verwachte resultaat? Hoe werkt de therapie? Welk bewijs heb ik dat de
plaatselijke therapie werkelijk bereikt wat ik heb voorgesteld? Heb ik meer rationele keuzes? De
beslissing om een alternatieve therapie te gebruiken moet gebaseerd zijn op een volledige
beoordeling van de patint, de context en de wonde.
Case Vignette Wrap Up
Na het lezen van de antibacterile effecten van honing besloot meneer Jones om de behandeling te
proberen. Hij kon een grote hoeveelheid onbewerkte honing kopen voor een zacht prijsje. Vooraleer
de behandeling te starten waste hij zijn beenwonde met zeep en water, spoelde deze en bracht een
dikke laag honing aan vooraleer hij het compressieverband gebruikte. In 10 dagen was de geur
verdwenen en de drainage daalde. Het wondbed verkleinde. Toen hij terug in de wondkliniek kwam
was zijn wonde met 50% gedaald in omvang. Met de hulp van het opheffen van het been, geschikte
compressietherapie en de extra alternatieve therapie genas de beenwonde volledig.
Gezien het feit dat meneer Jones in een afgelegen gebied woonde, een beperkt inkomen had, aan
honing kon geraken en voldoende bewijs had dat honing de wonde op een positieve manier
benvloedt leek het gebruik van deze alternatieve plaatselijke therapie verstandig.

Você também pode gostar