Você está na página 1de 12

Bestuursrecht.

Hoorcollege 1: Handhaving.
Toezicht, handhavingstrajecten, type bestuurlijke sancties. De last
onder bestuursdwang.
handhaving bestuursrecht: een gevarieerd terrein.
Het nieuws van de laatste paar dagen.
Hennepkwekerij.
Er moet een boete op komen. Er werd heel veel stroom afgetapt. Je
zou denken dit is strafrecht Opiumwet. Maar artikel 13b van
Opiumwet geeft exclusieve bevoegdheid voor de burgemeester om
op te treden met een last onder bestuursdwang.
Asbestresten na brand.
Dit heeft ook met handhaving te maken. de wet milieubeheer artikel
17 1 spoedbestuursdwang.
Door verkoop van tickets.
Je hebt de kans dat je geweigerd wordt met doorverkochte tickets, je
zou zeggen dit is privaatrecht maar er is een wet handhaving
consumentenbescherming en in dat kader kan er een last onder
dwangsom opgelegd worden of een bestuurlijke boete.
Consumentenrecht waarvan de handhaving gereguleerd wordt door
bestuursrecht. Door autoriteit consumentenmarkt.
Verkoop financile producten.
Fraude in het financile recht. Wet financieel toezicht reguleert dit
en de autoriteit financile markt kan optreden met bestuurlijke
boete of last onder dwangsom.
Fraude met persoonsgebonden budget.
Werd enorm mee gefraudeerd. Het budget werd eerst uitbetaald aan
de persoon zelf en die moest daar zorg voor inkopen en je had
zorgbureautjes die hebben gefraudeerd in de administratie. Nu
wordt er betaald aan degene die je rechtstreeks inhuurt om zorg te
geven. Dus niet meer via een zorgbureautje.
Wat is nou handhaving?
Hoofdstuk 5 AWB.
Het effectueren en/of afdwingen van normconform gedrag. Dat
normconform gedrag dat zijn bestuursrechtelijke normen. Aan
handhaving gaat toezicht vooraf. Toezicht is controle op de naleving
van bestuursrechtelijke normen. Ook toezicht niet gedefinieerd in de
AWB net als handhaving. Toezicht kan op 2 momenten.
1. toezicht vooraf. Controle of je de regels naleeft. Bijvoorbeeld
in de horeca of ze de voedsel en warenwetgeving in acht
nemen. Wat blijkt is dat er een enorm capaciteitsgebrek is. de

gemiddelde horeca onderneming kan 1 keer in de 40 jaar


verwachten dat er vooraf iemand komt kijken. De grote
bedrijven zoals supermarkten komen veel vaker. Een ander
probleem is dat toezicht meestal achteraf plaatsvindt als er
een calamiteit plaatsvindt. Als je achteraf gaat kijken wat er
gebeurd is dan kost het capaciteit. De kans dat je vooraf
toezicht/controle krijgt in een gemiddeld bedrijf is 1 keer in de
60 jaar. Dus toezicht in de praktijk stelt eigenlijk heel weinig
voor. Ook bij ziekenhuizen waar de volksgezondheid in het
geding is, is er onvoldoende toezicht en als er doden vallen
gaan ze pas kijken en vragen ze zich af hoe heeft dat kunnen
gebeuren. Er is een bepaald budget en capaciteitsproblemen.
En er zit nog een ander probleem aan. Er is veel van het Om
overgeheveld naar het bestuursrecht in de zin van een
bestuurlijke boete.
Toezicht vooraf is meestal als iemand iets gezien heeft en
maar eens gaat bellen. Bijvoorbeeld bij een wietplantage. Als
mensen iets opmerkelijks opmerken gaan ze bellen en dan
gaan ze kijken en kun je toezicht uitoefenen en controleren ter
plaatse. als je toezicht uitoefent ben je feiten aan het
verzamelen.
Last onder bestuursdwang, bestuurlijke boete en last onder
dwangsom zijn allemaal besluiten in de zin van de awb. ieder
besluit moet rusten op een deugdelijke verzameling van
relevante belangen en feiten. Bij toezicht gaat het om feiten
want op basis daarvan moet je vaststellen of er sprake is van
een overtreding. dus de zorgvuldigheidsplicht (3:2 Awb) hier
bij het bestuursorgaan en als die sanctionerend gaat optreden
neemt die een belastend besluit en dan ligt de bewijslast
uiteindelijk bij het bestuursorgaan. Je staat altijd achter want
als jij een handhavingsbesluit aan je broek krijgt dan ga je
achteraf pas procederen ( na het besluit) en dan moet jij als
burger aantonen of er al dan niet sprake is van een
overtreding en of het bestuursorgaan de feiten wel zorgvuldig
heeft toegepast. In het strafrecht wordt je voor ontschuldig
gehouden.
Als we op basis van dat toezicht de feiten van een overtreding
hebben vastgesteld kun je optreden met een sanctie.
2. Sanctionerend optreden.
De definitie staat in artikel 5:2 lid 1 sub a Awb die is heel belangrijk:
een door een bestuursorgaan (1:1 AWb) wegens een
overtreding opgelegde verplichting of onthouden aanspraak.
Een bestuurlijke sanctie is altijd een reactie op een overtreding. de
officier van justitie is een bestuursorgaan. Dus als de OVJ jou een
transactie aanbied dan is dat een besluit in de zin van de AWB. In
principe, want artikel 1:6 AWB. dat is een hele belangrijke bepaling.
Artikel 1:6 sluit strafrechtelijke vervolging uitdrukkelijk uit van de

AWB. Je kunt wel op bais svan het strafrecht sanctionerend


optreden. Door middel van 2 mechanieken.
1. de wet op de economische delicten (WED) artikel 1 en 1a
staan heel veel wettelijke bepaling en als je die overtreedt dan
is dat strafrecht.
2. Een ander systeem is dat in een bijzondere wet op het eind
strafbepalingen staan. Als je die bepaling overteedt dan is dat
een overtreding en dan wordt het in het strafrecht betrokken.
Er zijn dus verschillende mogelijkheden om bestuursrechtelijke
regelgeving ook via strafrecht af te doen. Dat komt in week 3 nog
terug.
2 instrumenten die heel veel gebruikt worden als het gaat over
handhaving van bestuurlijke normen in het strafrecht.
- heel vaak kome n die zaken niet op de zitting. Omdat er een
transactie wordt aangeboden ( 74 sr).
- OM boete (257a sv) het is mogelijk een strafbeschikking uit te
delen. Vanuit strafrechtelijke circuit door de OVJ. Als je het
daar niet mee eens bent kun je ertegen in verzet komen. De
strafbeschikking lijkt dus heel veel op een bestuurlijke boete.
Maar het is niet afkomstig van een bestuursorgaan maar van
de OVJ. ( komt ook in week 3 terug).
Handhaving via het privaatrecht?
Handelen in strijd met publiekrechtelijke regelgeving is handelen in
strijd met de wet en daarom een onrechtmatige daad (6:162 lid 2
BW). Dus als jij je niet hout aan publiekrechtelijke regels dan is dat
een onrechtmatige daad. alleen is dan de vraag of je als
overheid(bestuursorgaan) zeggen ik ga naleving van
publiekrechtelijke regels afdwingen via het privaatrecht. Je krijgt dan
een kortgeding en vorder je een verbod en vervolgens moet er een
dwangsom aan gekoppeld worden. Als de voorzieningenrechter
daarmee akkoord gaat dan wordt iemand dus verboden om een
bepaalde handeling te verrichten en als diegene dat niet doet dan
moet hij een dwangsom verbeuren. Die constructie lijkt erg op de
last onder dwangsom. De problematiek die terugkomt is de
tweewegenleer( arrest: windmill). Dus de week over de
tweewegenleer van bestuursrecht 1 komt hier terug. Dat wordt als
verondersteld beschouwd bij bestuursrecht II.
Bestuurlijke sanctie
Titel 5:1 heeft algemene bepalingen en ziet over alle volgende
afdelingen. Maar artikel 5:3 sub a zegt dat de titel een beperkt
toepassingsbereik heeft.
Titel 5:2 dat is toezicht.

Nu titel 5:3 de bestuurlijke sancties. De sancties staan in artikel 5:2


lid 1 sub a van de AWB. en die kun je dan weer splitsen in 2
belangrijke groepen.
1. bestraffende sancties. (5;2 lid 1 sub c definitie).
In de AWB staat maar 1 bestraffende sanctie, titel 5:4 heeft
het over de boete. Iedere titel of onderdeel begint dan weer
met een definitie. (titel artikel 5:40 lid 1. Er staat ook altijd bij
dat het een bestuurlijke sanctie is en daarmee wordt de
koppeling gelegd met artikel 5:2.
2. Herstelsancties (5:2 lid 1 sub b definitie).
- last onder bestuursdwang.
Afdeling 5.3.1. en artikel 5:21 staat de definitie.
-

Last onder dwangsom.


Afdeling 5.3.2. en artikel 5:31d staat de definitie.

Dit is wat je in de AWB vindt. Wat je ziet is dat er een sanctie niet in
staat die er wel bij hoort. Van de bestraffende sanctie heb je ook
nog de intrekking van een beschikking. Die heb je in 2 vormen.
De intrekking kan herstel zijn of bestraffend. Dat komt terug in week
3.
Dan heb je ook nog een sanctie die tussen de bestraffende en
herstelsanctie in zit: naming and shaming. Vooral in het
financile recht en het consumentenrecht, als er aan een bedrijf een
boete of een last onder dwangsom wordt opgelegd wordt dat
bekend gemaakt aan de pers en op websites, zodat iedereen weet
dat het bedrijf zich niet aan de regels houdt en het bedrijf wordt aan
de schandpaal genageld. Is dit bestraffend of is dit herstel? Je kunt 2
kanten op. Het is wel relevant dat je kiest in verband met artikel 6
EVRM. Als het een bestraffende sanctie is valt het onder 6 EVRM.
Dat betekent dat je voor onschuldig moet worden gehouden totdat
het tegendeel is bewezen. Maar hier wordt al gelijk bekend gemaakt
dat je de boete hebt gekregen in de media en de pers. De
jurisprudentie zegt dat als je een sanctie openbaar maakt vooral om
de burger/consument te informeren zodat die beschermd worden en
daarom ziet de bestuursrechtspraak dit als een herstel sanctie.
De bestraffende sanctie ( 5:2 lid 1 sub c) richt zich altijd op de
overtreder. Het doel is de overtreder te raken, leedtoevoeging.
De herstel sanctie richt zich uitdrukkelijk op de overtreding, het doel
is om de overtreding ongedaan te maken en eventuele gevolgen
ervan te herstellen maken.
Dat is een heel belangrijk verschil in verband met de vereisten.
Bijvoorbeeld de verwijtbaarheid.
Wanneer ben je bevoegd?

Er is een overtreding vereist.


Zonder overtreding treedt jet niet op met een sanctie. Artikel
5:2 lid 1 sub a zegt wegens een overtreding opgelegde
verplichting. En in artikel 5;9 AWB staat ook uitdrukkelijk dat
als je een sanctie oplegt je de overtreding en het overtreden
voorschrift moet vermelden.
Een wettelijke grondslag is vereist
Dit slaat terug op het legaliteitsbeginsel. Het is een belastend
besluit dus artikel 5:4 van de awb lid 1 bepaald dat de
bevoegdheid van het opleggen van een bestuurlijke sanctie
slechts bestaat voor zover ze bij of krachtens de wet is
verleend. In de praktijk zie je dat daar een verschil in is. er zijn
specifieke en algemene grondslagen. Als het gaat over
bestraffende sancties vindt je altijd specifiek in een bijzondere
dat een bepaald bestuursorgaan bevoegd is om een
bestuurlijke boete op te leggen. Bij herstelsancties op
decentraal niveau kan worden gewerkt met algemene
grondslagen. 125 gemeentewet: het gemeentebestuur is
bevoegd om bestuursdwang te gebruiken als het gaat om
regels die het gemeentebestuur uitvoert. Dat is een hele
algemene grondslag. Een bestraffende sanctie grijpt verder in
en daarom is daarvoor een specifieke grondslag vereist.
5:4 lid 2 AWb: nulla poena, geen straf zonder voorafgaand
strafbaar gesteld. Ook lex cetra beginsel. Als jij een
overtreding ergens opstelt moet dat voldoende duidelijk
omschreven staan. Ook hier is weer een probleem. Geleden
normstelling. Bijvoorbeeld in het financieel recht, de normen
die je moet naleven ( voor bijvoorbeeld een vergunning) vindt
je niet in 1 regeling maar in een samenstel van regelingen ook
lagere regelgeving. En daarnaast zijn er discretionaire
bevoegdheden en dus vage normen en termen in de wet. Dus
als er sprake moet zijn van een overtreding dan blijkt het vrij
lastig om dat te bepalen. Wat mag nou wel en wat niet. De
rechtspraak zegt als je twijfelt dan moet je je zelf van
deskundige bijstand voorzien om te informeren of de
handelingen die je wil gaan verrichten een overtreding zijn of
niet.

Toezicht.
Hier gaat het dus eigenlijk om feiten vast te stellen. Dat heeft te
maken met artikel 3:2 van de awb. want je gaat toezicht uitoefenen
en op basis van die feiten en de wettelijke regelingen of er sprake is
van een overtreding.
Toezicht staat in titel 5:2 van de awb.
In titel 5:2 van de awb heb je artikel 5;11 en daar staat het begrip
toezichthouder. Op het moment dat iemand toezichthouder is in de
zin van artikel 5;11 heb je bevoegdheden die genoemd zijn in artikel
5:2. De toezichthouders vallen heel vaak onder de inspecties.
Onderwijsinspectie, inspectie leefomgeving en transport. Een

andere mogelijkheid is de markt toezichthouder. De


marktautoriteiten noemen zichzelf toezichthouder maar zijn geen
toezichthouder in de zin van 5;11 maar de ambtenaren die er
werken wel.
Op decentraal niveau daar kom je ze ook veel tegen bijvoorbeeld: in
het kader van de WABO, hoofdstuk 5 van de WABO vindt je een
bepaling in, in de praktijk is men nu verplicht om te werken met
omgevingsdiensten en daaronder zitten ambtenaren die
toezichthouder zijn en dan kunnen zij de bevoegdheden uitoefenen
van artikel 5:2 awb.
Belangrijk is 5;14 awb: in een bijzondere wet kan worden bepaald
dat de toezichthouder bepaalde bevoegdheden juist niet heeft. je
moet dus altijd ook kijken in de bijzondere wet. De normering vindt
je dus in artikel 5:2 + de bijzondere wet en dat is de wet waarin de
toezichthouder is aangewezen.
Wat ook vaak in de bijzondere wet voorkomt, aanvullende
bevoegdheden. De belangrijkste titel 5:2 je kunt iedere plaats
betreden met uitzondering van een woning. In een bijzondere wet
wordt heel vaak geregeld dat de toezichthouder wel toegang kan
hebben tot een woning. Maar daar kunnen ook nog aanvullende
eisen aan worden gesteld.
Artikel 5:13.
Dit artikel beperkt de bevoegdheid, hier zit een evenredigheidseis
in, je mag de bevoegdheid naar persoon en naar object uitoefenen.
Stel dat je in een woning komt en je denkt hier is misschien een
wietplantage, mag je daar dan je bevoegdheden voor inzetten? Nee
je mag de bevoegdheden alleen maar gebruiken voor die regeling
waarvoor je bevoegd bent. En je mag je bevoegdheden dan niet
gebruiken voor de regelingen uit de opium wet. Je mag de
toezichtbevoegdheden alleen maar gebruiken binnen het kader
waarvoor je die bevoegdheden hebt gekregen.(detournement de
pouvoir.)
Als het gaat over het onderscheid herstel en bestraffende sanctie
voor de medewerkingsplicht dan moet je kijken naar 5;20 Awb lid 1.
Als toezicht houder kun je alle medewerking vergen van een ieder.
Inlichten plicht van 5;16 wordt vaak gekoppeld aan 5:20. In 5;17: als
toezichthouder mag je zakelijke bescheiden meenemen om een
kopie van te maken. bijvoorbeeld computer, en dan moet je dus
medewerking verlenen. Er is een beperking in artikel 5;10a lid 1:je
hoeft geen medewerking te verlenen op het moment da bij de
toezichthouder het oogmerk is dat jij gehoord wordt met het oog op
het opleggen van een bestraffende sanctie.
Dus op het moment dat jij als toezichthouder denkt: dit zou nog wel
eens een boete kunnen worden. Dan moet je diegene inlichten over
zijn zwijgrecht uit artikel 5:10a Awb. dat is in de toezichthoudende
fase. Dat is een verschil met het EVRM. Op het moment dat jij in de

toezichthoudende fase zit en je weet, alle feiten die we nu


verzamelen die gaan we gebruiken om straks een bestuurlijke boete
op te leggen dan moet je op grond van artikel 5:10a awb lid 1 en lid
2 de cautie geven. Maar hoe weet je wat die ambtenaar denkt hoe
kun jij als burger weten dat diegene jou cautie moet geven. Je komt
dan in de fase van opsporing redelijke vermoeden van schuld 39
sv vergelijkbaar met 5;10a awb.
Blik vanuit het EVRM.
betekenis en relevantie van het begrip criminal charge( zturkarrest).
6 lid 1 Evrm, r.o. 49 en 50: 3 elementen van criminal charge
1. Er wordt gekeken naar de classificatie naar nationaal recht, is
het ondergebracht onder het bestuursrecht of onder het
strafrecht. Als je iets onder brengt in het strafrecht dan heel
snel criminal charge. Als het in het bestuursrecht zit dan wordt
er nader onderzoek gedaan. Dan is het niet gelijk geen
criminal charge.
2. De aard van de overtreding, er wordt gekeken naar de
normadressaat, richt de norm zich tot een besloten groep?
Dan is het tuchtrecht en geen criminal charge.
3. De eerste 2 zijn bijna nooit doorslaggevende, de derde is de
aard en de zwaarte van de sanctie, is die leedtoevoegend en
afschrikwekkend bedoeld?
Ze zijn niet cumulatief.
Is het van belang dat iets een criminal charge is? aan de ene kant
wel en aan de andere kant niet. We krijgen nog dat in artikel 6 lid 1
EVRM ook iets staat over burgerlijke rechten en verplichtingen, dan
is EVRM ook van toepassing. Intrekking van een beschikking, als je
een vergunning hebt dan heb je vermogenswaarde en als die af
wordt genomen dan ben je eigendom krijgt, en dan is dat een
vaststelling van burgerlijke rechten en verplichtingen en is EVRm
van toepassing. Dus als iets niet een criminal charge is dan moet je
altijd hier nog naar kijken. ( 6 lid 1 EVRM).
Artikel 6 lid 2 en 3 EVRM daar gaat het specifiek om een criminal
charge, daar staan extra waarborgen. In lid 2 zit het nemo tenetur
beginsel, onschuldig tot tegendeel bewezen. en aritkel 7 EVRM lid 1
daar staat het legaliteitsbeginsel als het gaat over de criminal
charge.
In het EVRM staat niet dat er Hoger Beroep moet zijn bij criminal
charge. Bij het strafrecht is dat wel mogelijk. In het IVBPR artikel 14
lid 5 daarin staat dat als er sprake is van een criminal charge er
altijd een 2e feitelijke instantie moet zijn. bestuurlijke boete is een
criminal charge, dus daarvoor is altijd hoger beroep mogelijk.
saunders arrest: Onderscheid bewijsmateriaal al dan niet
afhankelijk van de wil van betrokkene verkregen.

Bladzijde 340 staat iets heel gemeens en daar gaat het ook fout, in
het vet gedrukte kopje staat er het strafproces, maar het Saunders
arrest ziet niet alleen op het strafproces maar over de fase van een
criminal charge. Je hebt de charge en het element criminal. Criminal
wil zeggen een overtreding waarop een sanctie staat die bestraffing
van aard is. De charge is een mededeling van de overheid waaraan
je de redelijke verwachting kunt ontlenen dat jij uiteindelijk bestraft
gaat worden met een bestraffende sanctie, dat is de charge fase.
Hoe denkt nou het EVRM erover als het gaat over jou
medewerkingsplicht, cautie?
Als jij in de toezichtfase zit dan moet je gewoon verklaren, en dus
medewerken ondanks artikel 6 lid 2, Nemo Tenetur beginsel. Maar
op het moment dat je in de sanctioneringsfase, dan mag je die
informatie niet altijd meer gebruiken, die je in de toezichtfase hebt
verkregen. Gaat het om bewijs dat bestaat afhankelijk van de wil
van de betrokkenen of onafhankelijk van de wil van de betrokkenen.
Afhankelijk van de wil van de betrokkenen is in ieder geval het
verstrekken van inlichtingen. Dus als jij in de toezichtfase
verklaringen hebt afgelegd mag je die niet gebruiken in de fase van
sanctioneren als het gaat om een bestraffende sanctie. de lijn is
heel dun tussen afhankelijk van wil en onafhankelijk van wil. De
informatie die op jou computer staat is er onafhankelijk van jou wil.
Maar als er een inval is dan vragen ze waar staan jou computers? En
dan zegt de persoon onder druk waar zijn computers staan en geeft
hij zijn wachtwoorden. Dat is dan informatie afhankelijk van de wil
van de ze persoon doordat de informatie gekregen is doordat de
persoon heeft gezegd daar kun je ze vinden. Het gevolg daarvan
was dat de informatie van de computers niet mocht worden gebruikt
ter onderbouwing van een bestraffende sanctie.
Onderscheid
Bewijs.
Wat heel belangrijk is dat als je informatie krijgt in de toezichtsfase
die wilsafhankelijk is die je niet mag gebruiken in de sanctionerende
fase dan geldt dat alleen maar voor de bestraffende sanctie.
informatie die wilsafhankelijk is mag je wel gebruiken ter
onderbouwing van een herstelsanctie.
samenloop
Kan je een bestuurlijke boete opleggen en een last onder
dwangsom/ of last onder bestuursdwang.
Kan je een beschikking intrekken en tegelijkertijd een boete
opleggen.
Kan je een strafbeschikking uitdelen en in het bestuursrecht een
bestuurlijke boete opleggen .
Een herstelsanctie met een bestraffende sanctie kan altijd. 2
bestraffende sancties is een probleem.
Toetsing door de rechter.
De feiten moet de rechter altijd vol toetsen( is er een overtreding).

Maar ga je een sanctie opleggen en is de sanctie evenredig. Daarbij


toetst de rechter bij de bestraffende sanctie veel intensiever dan bij
de herstelsanctie.

Last onder bestuursdwang 5:21 Awb.


Onder last onder bestuursdwang wordt verstaan: de
herstelsanctie(5:2 lid 1 sub b awb) inhoudende:
a. een last tot geheel of gedeeltelijk herstel van de
overtreding, en
b. de bevoegdheid van het bestuursorgaan om de last door
feitelijk handelen ten uitvoer te leggen, indien de last niet
of niet tijdig wordt uitgevoerd.
Een last is een bevel om een overtreding te beindigen, beindigd
te houden en eventuele gevolgen ongedaan te maken. de kern van
de last onder bestuursdwang is dat altijd de overtreding feitelijk
wordt beindigd. Of het is degene waaraan de last is gericht die de
overtreding beindigd, of het bestuursorgaan doet het. Als jij de last
niet uitvoert dan doet het bestuursorgaan het door feitelijk
handelen. Op het moment dat het bestuursorgaan kiest voor de last
onder bestuursdwang moet er ook het ferme voornemen zijn om de
overtreding feitelijk te beindigen. Want voor het bestuursorgaan
zitten er nadelen aan. Als de last wordt opgelegd en er wordt over
geprocedeerd en de last onder bestuursdwang blijkt achteraf niet
juridisch houdbaar te zijn ,terwijl het bestuursorgaan al feitelijk de
overtreding heeft beindigd, ( bijvoorbeeld een huis afgebroken),
dan is er een probleem.
Daarnaast is er vaak protest als het bestuursorgaan zelf tot
beindiging van de overtreding overgaat meestal gaat dit gepaard
met inzet van de politie. Er zit een dwang achter, je komt op
iemands terrein en gaat iets afbreken.

Relatie met artikel 5:2 lis 1 sub b awb.


Bevoegdheidsgrondslag?
Artikel 5:4 lid 1 , er moet een wettelijke grondslag zijn. dat kan
een algemene grondslag zijn of een specifieke grondslag. De
specifieke vindt je altijd op centraal niveau bijvoorbeeld artikel
5:15 van de WABO de minister kan last onder bestuursdwang
opleggen. En een decentrale is 13b van de Opiumwet voor de
hennepkwekerijen, Opiumwet is strafrechtelijk maar de
burgemeester kan een last onder bestuursdwang opleggen.
De algemene grondslag is altijd op decentraal niveau en
vooral 3 artikelen.
- 125 gemeentewet
- 120 provinciewet
- 61 Waterschapswet.
Daar staat heel algemeen handhaving van alle regels op
bijvoorbeeld gemeenteniveau. Jij doet iets zonder vergunning

waarvoor je op grond van de gemeentewet wel een vergunning voor


nodig hebt dan kan het bestuursorgaan die de vergunningen
verleent optreden met een last onder bestuursdwang. Dan kun je
ook automatische een last onder dwangsom opleggen.
Kern inhoud last onder bestuursdwang.

De overtreding.
Het is een bestuurlijke sanctie, 5:2 lid 1 sub a, en 5:9 sub a
je moet de overtreding vermelden. 5:1 lid 1 awb: overtreding
is handelen in strijd met enig wettelijk voorschrift.
De te nemen maatregelen.
Het bestuursorgaan moet aangeven welke maatregelingen
getroffen moeten worden om de overtreding te beindigen en
de gevolgen ongedaan te maken. Maar dat moet wel
proportioneel zijn (5:4 awb).
De begunstigingstermijn. (5:24 awb)
Normaal wordt vastgesteld in het kader van toezicht, er is een
overtreding. dan krijg je een brief met een vooraankondiging
van bestuursdwang, we hebben dit geconstateerd en als je
niet dit en dat doet dan zullen wij een last onder
bestuursdwang opleggen. ( dit ziet er meestal het zelfde uit
als de last onder dwangsom). Als er een last onder
bestuursdwang wordt opgelegd heb je dus meestal al even de
tijd gehad om die overtreding te beindigen. De
begunstigingstermijn moet voldoende zijn om de maatregelen
te treffen maar moet niet te ruim zijn. want dan komt het neer
op gedogen. Wat een rol kan spelen is als sprake is van een
overtreding die al heel lang plaatsvindt, iemand die al heel
lang zonder vergunning een woonboot, 25 jaar, dan moet
diegene een langere begunstigingstermijn krijgen om
uiteindelijk die overtreding te beindigen. het vertrouwen dat
je hebt opgewekt in de loop der tijd kan zich vertalen in een
langere begunstigingstermijn.
spoed en super spoed bestuursdwang.
Dit is een inbreuk op die begunstigingstermijn 5;31 AWB lid
en lid 2. Lid 1 is de gewone spoedbestuursdwang en lid 2 is de
super spoed bestuursdwang. Daar zit een verschil in. Bij
gewone spoed bestuursdwang dan krijg je wel nog een
schriftelijk besluit van het bestuursorgaan, wij zien een
overtreding en we gaan nu optreden. Bij super spoed wordt
mondeling medegedeeld dat er een overtreding is dat ze gaan
optreden. En dan krijg je na afloop binnen een redelijke
termijn alsnog de last onder bestuursdwang op papier gezet.
In eerste instantie een mondelinge beslissing. De situatie is zo
dreigend dat onmiddellijk moet worden opgetreden.
Bijvoorbeeld bij een hennepkwekerij. Het hebt dan dus geen
begunstigingstermijn.

Super spoed wordt ook gebruikt bij illegaal geparkeerde


fietsen. De fietsen kunnen dan verplaatst worden en als je
hem dan ophaalt dan moet je de kosten van bestuursdwang
betalen. Je krijgt dan een brief van toepassing van 5:31 AWB
en daar kun je dan tegen in bezwaar of in beroep komen.

De aanzegging kostenverhaal
op wie kosten verhalen?
5:25 lid 1 en lid 2. De kosten worden alleen verhaald op de
overtreder. 1 belangrijk element. Het uitgangspunt volgens
de wet en jurisprudentie, het bestuursorgaan brengt altijd de
kosten van de uitvoering van bestuursdwang in rekening.
Anders kan de overtreder denken, ik laat het bestuursorgaan
de overtreding lekker beindigen ( de schuur afbreken) dan
heb ik die kosten niet.
Er is 1 uitzondering.
Als je optreedt (5:25 lid 1) primair in het algemeen belang en
het ontstaan van de overtreding niet verwijtbaar is aan de
overtreder. Dan mogen kosten niet verhaald worden op de
overtreding.
Als je bij de super spoed bestuursdwang te lang wacht om
iemand als nog aan de eisen te voldoend dan kan dat een
reden zijn om dat bestuursorgaan daarop af te straffen in het
kader van kosten verhaal.

4-tal besliselementen bij bestuursdwang: vraag van


rechtsbescherming.
Last onder bestuursdwang (5:21)
Dit is een bestuurlijke sanctie 5;9 zegt die wordt bij
beschikking opgelegd dus dat is een besluit.
Bij niet uitvoeren van de last door de overtreder terwijl BO
een bevel heeft gegeven.
Normaal beindigd het bestuursorgaan door feitelijk handelen
de overtreding. als de overtreder de last niet uitvoert dan
moet het bestuursorgaan dus zelf gaan beslissen of het
overgaat tot de bevoegdheid om het huis bijvoorbeeld zelf af
te breken. Dat is een beslissing over feitelijk handelen, dus
niet appellabel. Maar wat nou als je een derde
belanghebbende bent? De AWB heeft daar een regeling voor
opgenomen. 5;31a AWB; een derde belanghebbende ( hoeft
niet verzoeker te zijn voor last onder bestuursdwang) kan
verzoeken om daadwerkelijk feitelijk de overtreding te
beindigen. Er staat ook in lid 3 dat de beslissing van het BO
op dat verzoek een beschikking is ( eigenlijk een beslissing op
feitelijk handelen) en daarmee creer je dus
rechtsbescherming, afwijzen van aanvraag voor beschikking is
ook een beschikking en dan heb je dus rechtsbescherming als
derde belanghebbende.
hoe zit het met de wijze van uitvoering?

5:21 sub b: bij uitvoering van de last moet het Bo zorgvuldig


handelen. Niet meer schade toebrenging dan strikt gezien
nodig is om de overtreding te beindigen. te ver gaan kan een
onrechtmatige daad zijn. dus hier zit ook een stukje
rechtsbescherming in, maar niet bij de bestuurlijke rechter
maar bij de burgerlijke rechter. Een BO moet op grond van 3;1
lid 2, 3:4 in acht nemen, dus de subsidiariteit en
proportionaliteit, geschikt middel en proportioneel middel.
Verhaal kosten.
Bo moet aangeven of er kostenverhaal plaatsvindt in de last
onder bestuursdwang ( inhuren bedrijf). 5:25 lid 6 samen met
4;86 lid 1. Dan zie je dat er een kostenverhaalsbeschikking in
de AWB. je geeft in een beschikking gericht aan de overtreder
aan we hebben kosten gemaakt voor de maatregelen en die
moet jij betalen. In de last onder bestuursdwang staat:
kostenverhaal op de overtreder. Dus dan moet je tegen dat
element opkomen. Als je dat pas bij de
kostenverhaalsbeschikking doet dan ben je te laat. deze
beschikking heeft maar 2 elementen. Bo moet aangeven u
had overtreding niet beindigd dus wij zijn bevoegd om
feitelijk op te treden. 2e element is dan de kosten die er
gemaakt zijn. Ook die rekening kun je bestrijden bij de
bestuursrechter als te hoog zijnde.
Invordering kosten.
Je betaalt het kostenverhaal niet. 5:10 lid 1 AWB staat de
bevoegdheid in van een dwangbevel. Je kunt als BO die kosten
zelf invorderen bij dwangbevel en een deurwaarder erop
afsturen. Dat dwangbevel staat in 4:114 en 4:115 geregeld.
Een dwangbevel is theoretische en beschikking en dus een
besluit. maar de wetgever heeft dit besluit expliciet
uitgesloten van beroep 8:4 lid 1 sub b.
Dwangbevel is een niet appellabel besluit. voor het invorderen
van de kosten bij dwangbevel kun je naar de burgerlijke
rechter toe. Als de kosten worden ingevorderd wordt er beslag
gelegd op jou goederen, dan kun je zeggen tegen de
burgerlijke rechter dat is mijn eerste levensbehoefte die kun je
niet in beslag nemen, dus je kunt klagen over de wijze van
invordering.

Você também pode gostar

  • Hoorcollege 1 BP
    Hoorcollege 1 BP
    Documento6 páginas
    Hoorcollege 1 BP
    suzannexdekker
    Ainda não há avaliações
  • Werkweek Schier
    Werkweek Schier
    Documento1 página
    Werkweek Schier
    suzannexdekker
    Ainda não há avaliações
  • Werkgroep 8.
    Werkgroep 8.
    Documento7 páginas
    Werkgroep 8.
    suzannexdekker
    Ainda não há avaliações
  • Engels Bijles
    Engels Bijles
    Documento3 páginas
    Engels Bijles
    suzannexdekker
    Ainda não há avaliações
  • Werkweek Schier
    Werkweek Schier
    Documento1 página
    Werkweek Schier
    suzannexdekker
    Ainda não há avaliações
  • Hoorcollege 4
    Hoorcollege 4
    Documento9 páginas
    Hoorcollege 4
    suzannexdekker
    Ainda não há avaliações
  • Hoorcollege 6
    Hoorcollege 6
    Documento8 páginas
    Hoorcollege 6
    suzannexdekker
    Ainda não há avaliações
  • Werkgroep 4
    Werkgroep 4
    Documento7 páginas
    Werkgroep 4
    suzannexdekker
    Ainda não há avaliações
  • Werkgroep 3.
    Werkgroep 3.
    Documento5 páginas
    Werkgroep 3.
    suzannexdekker
    Ainda não há avaliações
  • Hoorcollege 1. Handhaving.
    Hoorcollege 1. Handhaving.
    Documento12 páginas
    Hoorcollege 1. Handhaving.
    suzannexdekker
    Ainda não há avaliações
  • Hoorcollege 4
    Hoorcollege 4
    Documento9 páginas
    Hoorcollege 4
    suzannexdekker
    Ainda não há avaliações
  • Werkgroep 21
    Werkgroep 21
    Documento5 páginas
    Werkgroep 21
    suzannexdekker
    Ainda não há avaliações
  • Hoorcollege 7
    Hoorcollege 7
    Documento10 páginas
    Hoorcollege 7
    suzannexdekker
    Ainda não há avaliações
  • Hoorcollege 2 Handhaving II
    Hoorcollege 2 Handhaving II
    Documento10 páginas
    Hoorcollege 2 Handhaving II
    suzannexdekker
    Ainda não há avaliações
  • Werkgroep 14
    Werkgroep 14
    Documento6 páginas
    Werkgroep 14
    suzannexdekker
    Ainda não há avaliações
  • Hoorcollege 2 Handhaving II
    Hoorcollege 2 Handhaving II
    Documento10 páginas
    Hoorcollege 2 Handhaving II
    suzannexdekker
    Ainda não há avaliações
  • Essay
    Essay
    Documento4 páginas
    Essay
    suzannexdekker
    Ainda não há avaliações
  • Bestuursrecht II
    Bestuursrecht II
    Documento5 páginas
    Bestuursrecht II
    suzannexdekker
    Ainda não há avaliações
  • Bron 6
    Bron 6
    Documento9 páginas
    Bron 6
    suzannexdekker
    Ainda não há avaliações
  • Strafprocesrecht
    Strafprocesrecht
    Documento4 páginas
    Strafprocesrecht
    suzannexdekker
    Ainda não há avaliações
  • WWWW
    WWWW
    Documento17 páginas
    WWWW
    suzannexdekker
    Ainda não há avaliações
  • WWWW
    WWWW
    Documento17 páginas
    WWWW
    suzannexdekker
    Ainda não há avaliações
  • Requisitoir Zaak 5
    Requisitoir Zaak 5
    Documento2 páginas
    Requisitoir Zaak 5
    suzannexdekker
    Ainda não há avaliações
  • Rechtsfilosofie Hoorcollege 4
    Rechtsfilosofie Hoorcollege 4
    Documento4 páginas
    Rechtsfilosofie Hoorcollege 4
    suzannexdekker
    Ainda não há avaliações
  • Rechtsfilosofie Hoorcollege 2
    Rechtsfilosofie Hoorcollege 2
    Documento5 páginas
    Rechtsfilosofie Hoorcollege 2
    suzannexdekker
    Ainda não há avaliações
  • Rechtsfilosofie Hoorcollege 1
    Rechtsfilosofie Hoorcollege 1
    Documento1 página
    Rechtsfilosofie Hoorcollege 1
    suzannexdekker
    Ainda não há avaliações
  • NNBNBN
    NNBNBN
    Documento6 páginas
    NNBNBN
    suzannexdekker
    Ainda não há avaliações
  • Presentatie Kunst en Vermaak
    Presentatie Kunst en Vermaak
    Documento6 páginas
    Presentatie Kunst en Vermaak
    suzannexdekker
    Ainda não há avaliações