Você está na página 1de 11

^

PEACTISCHE BESCHOUWINGEN
0\ER

DE VOORGESLAGEN!-

MUNTHERVORMING
NEDERLAND,
DOOR EEN OUD-KOOPMAN.

C o US t a n z, den 20sten Februari 187'S.

Ieder zal moeten bekennen, dat het rapport van de Coinuii^sie


voor de muntliervorming met veel vlijt is opgemaakt, dat men ))ij7ia
alles wat de oeconomische wetenschap biedt heeft benut, dus dat
men, wat het technisch gedeelte der quaestie betreft, eene zeer
prijzenswaardige en flinke beoordeeling heeft gegeven; maar bij het
})ractisch gedeelte der vraag heeft men veel als bewezen aangenomen,
wat in het geheel niet bewezen is, en om moeielijkheden uit den
weg te ruimen jieeft men eenvoudig beweert, en met de hulp eener
bewering is men ovei' de zwarigheid heengesprongen.
Wij hebben in 1847 den dubbelen standaard afgeschaft en den
enkelen zilverstandaard aangenomen, gemotiveerd door omtrent
dezelfde argumenten als die welke nu worden gebruikt voor den
enkelen goudstandaard; maar in den loop van nauwelijks vljf-en-twintig
jaren dwingen ons de omstandigheden den enkelen zilverstandaard te
verlaten. Men zou dus eerlijk gehandeld hebben, indien men eenvoudig bekend liad, dat het toen beter ware geweest bij den dubbelen
standaard te bfijven. In plaats daarvan beweert men zonder schromen, dat bij de invoering van den enkelen zilverstandaard het land
wl is gevaren. Die bewering ontken ik als voorstander ^an den
dubbelen standaard in toto. Ik zag ze komen, dat legioen van
gouden tientjes, en heb er, zooals vele^ andere Londensche huizen,
eene goede winst bij gemaakt; die winst werd door het Hollandsche
volk betaald, dus dat was voor onze natie geen voordeel. In plaats
dier gouden tientjes kwam een onhandig en vuil muntpapiertje, en
heeft het volk nooit opgelioiiden liet verlies van zijn tientje te regretteeren, dus alweei' een nadeel. Na 1847 ontwikkelde zich die
colossale handel van Nederland naar Engeland in landelijke producten , een handel waaraan de tegenwoordige welwaart van ons
A'^aderland meer is toe te schi'ljven, dan men gewoonlijk wel wil aannemen. Onze producten werden in Engeland met goud betaald, dus
er ontstond daardoor een voor ons nadeelige koers. ^A^aarin nu no"'
het voordeel ligt, wat de natie door de afschaffing van den dubbelen
standaai'd genoten Jieeft, kan ik niet \atten. Groot nadeel in de

A'
i'ealiatie van onzc goiiden inuiit, ongemak in de circulatie en nadeel
in den kocr.s, wat is or dan nog dat een voordeel kan constitueeren ?
Is men dns niet \C(4eor gereclitigd te beweren, dat men in 1847
boter zoude hebben geiiandcld den dubbelen standaard te behouden?
In de verdediging van den dubbelen standaard word ik zeer
cebolpon door de vragen der Commissie aan den Minister. Deze
vragen vatten de qnaestie merkwaardig duidelijk te zamen en worden
dooV den Minister zeer zwak beantwoord; daarentegen brengt het
onderzoek derzehe ons in de practische beoordeelmg een goed eind
op weg. Als dus de Heer BnEnius beweert: )>De noodzakelijkheid
van den invoer van den enkelen gondstandaard zij nu genoegzaam
bewezen," dan roepen wij hem eenvoudig toe: halt, niet zoo haastige
zoover zijn wij nog lang niet, dat is de vraag; het andere, zooals
de aansluiting aan het Engelsche of Duitsche of Latijnsche muntstelsel, is van secondair belang; deze hebben alle hunne voor- en
nadeden, die zich laten berekenen, zich tamelijk balanceeren en
er veel minder op aankomen als de geleerde theoretici ons willen
doen gelooven.
De eerste vraag: Welke gronden heeft de Regeering om te onderstellen, dat de marktprijs van het zilver eene blijvende daling zal
ondergaan?" wordt door den Minister door eene eenvoudige bewering beantwoord, namelijk: T)V>e waarschijnlijkheid mag niet worden
aangenomen op groud van toenemend aanbod bij vermindering
van vraag."
De oorzaak van vei-mindering van vraag is zeer verzwakt door
het besluit der Latijnsche Unie om zilver te blijven munten. Verder
heeft men in oeconomi&che kringen de belangrijke vraag gesteld:
is zilvei- werkelijk in waarde gevallen, of is het niet juister aan te
nemen dat goud in waarde is gestegen? Het antwoord zoude misschien gemakkelijk te vinden zijn, wanneer men de onpractische
wijze onderzoekt, waarop Duitschland zijne munthervorming heeft
ingeleid. Door het enorme bedrag van het oorlogstribut was de
Regeering van het Duitsche Rijk in staat gesteld eene zeer groote
hoeveelheid goud te koopen, en was door z'ijne zuivere theoretische
beginselen van munthervorming genoodzaakt dat goud, hetwelk
zijnen arbeid in de circulatie der wereld vervulde, geheel uit de
markt te nemen, waai'door het overgebleven goud grootere diensten
moest doen en waardoor eene prljsverhooging het natuurlijk gevolg
was. Dat Duitsch goud zal wel spoedig weer in de circulatie
moeten komen, waarvan het natuurlijk gevolg eene daUng zal zyn,
die zich daardoor voelbaar maakt, dat de betrekkeiyke waarde van
zilver zich weer met de waarde van goud, zooals vroeger,^ gelijk
stelt. Er zijn nog andere middelen van equahsatie, die ik hier met
noodi"- heb te betrachten. Heeft men nu den dubbelen standaard

behoudea, dau zal er geeu noemenswaardige inconvenientie onlstaan, ter'wijl wij met den enkelen goudstandaard w(ioi-, zooals in
1847, de penalitcit onzer overhaasting zullen moeten betalen.
Komit de Duitsche Regeeriag niet haar goud op de markt, wat ze
nu toch spoedig zal moeten doen, zoo zullen wij veel gemakkelijker
aan het goud komen, wat wij zullen noodig hebben als men besluit
den dubbelen standaard weer in te voeren; terwijl wij, wanneer wij
nu ons zilver wegdoen om goud te koopen, op eene slecht voorziene markt komen, en den hoogsten prijs zullen te betalen hebben ,
zoodat wij in alle geval geen slechter oogeublik iiadden kunnen kiezen dan nu, zelfs om den enkelen goudstandaard in te voeren, gesupponeerd dat onze Regeering door de Kamers in staat zal worden
gesteld om die ))leap in the dark" te doen.
Het is mij steeds voorgekomen alsot in de vergaderingen der
geprofessionneerde oeconomisten te veel gewicht wordt gelegd op den
invloed van de muutmetalen, op den stand der internationale koersen.
Volgens mijne op ervaring gegronde opinie, hebben onze ossen,
koeijen, enz. enz. enz., veel meer invloed op den geldkoers met
Engeland, dan onze gouden of zilveren munt. Als men. nauwkeurig
de berekening van den koers gedurende een tiental jaren met Engeland opmaakte, en daarbij berekende wat hij in de verhouding der
marktwaarde van goud en zilver liad moeten zijn, zoo zoude men
eene groote afwijking vinden. Men zoude het eene infatuatie der
theoretici kunnen noemen, dat zij aan de gemunte geldcirculatie
eene autocratie willen geven o\<n- het internationaal handelsverkeer
der volken; daardoor zijn zij misschien ook tot de utopie gekomen
van een algemeen internationaal muntstelsel, liet^^een niet zoo oneindig verschilt van de andere utopie dei' algenieene wereldrepubliek,
ledere natie heeft het best zijn eigen op nationaal belang en gewoonten gegrond muntstelsel, goed, zuiver en duidelijk gemunt;
daarmede maakt zy hare binuenlandsche transacties, zoekt er zoo
veel van te krijgen als ze kan en scliuwe alle conventioneele munt,
xooals papiergeld, enz. De buitenlandsche ti-ansacties maken zich
algemeen door wissels en door de Banken; de gemakkelijke becijfering der koersen geeft aan den handelsstand geen noemeuswaai'chge
moeite, en zullen zich regelen ten voordeele van de natie, die te
verkoopen heeft als hare goederen benoo(hgd zijn, en omgekeerd als
zi.j er te veel van kan aanbieden. Wanneer ook Engeland en Duitschland den enkelen goudstandaard hebben, zoo is dat voor ons een
waarborg dat het Nederland niet aan goud zal ontbreken; Engeland
koopt van ons de groote hoevcellieid landelijke product(ni en Duitschland neemt van ons de koloniale goederen, zoodat beide landen
aUijd aan ons te betalen hebben; is voor hun het goud het voord<M''lig^t. dan zullen zij dat in i^oud doeu. hebben zij \eel zilver.

G
zoo geveu zij ons uaar waarde zilver, wat voor on.s op hetzelfde
neerkomt.
Bij die gohcele verandenng van ons muut^itelsel, hetwelk door de
invoering van den enkelen goudstandaard zonde plaats hebben, zie
ik vele zekere en bepaalde nadeelen, terwijl de vooi'deelen allen prableraatiscli zlju en eer tot de visioenen der theoretici behooren.
Wij verontrusten de geheele geldcirculatie in het land, benioeielijken de gewoonten van een geheel Aolk, ontnemen het zijnen histoiischen gulden, waarop sedert eeuwen zijn geheel materieel leven
gegrond is, brengen tweedracht in ons muntwezen met onze belangrijke O.-I. bezittingen, doen dat tot enorme kosten, en waarom?
Omdat men zich heeft gaan verbeelden dat zilver, wat eeuwen lang
zijne positie heeft staande gehouden, op eens geweldig zal gaan
dalen; anders is er geen enkele grond. En men wil dat doen,
niettegenstaande men voor vijf-en-twintig jaren zulk een geweldig
fiasco heeft gemaakt.
Neemt men nu eenvoudig den dubbelen standaard aan, zoo is alles
geholpen, en ongevoehg zullen wij onze oude goudmunt weer bezitten,
In geen land is de muntcirculatie zoo afschuwelijk slecht als in
Duitschland. Nu reeds klaagt men over gebrek aan kleine numt,
en hoe de Regeering het zal inrichten om de dagelijksche behoefte
van het volk Jiaren gang te laten gaan totdat de nieuwe pasmunt
gemaakt zal zijn, is voor ieder een raadsel. Wij kunnen van Daitschland in deze zaken wel theorie leeren, maar laat ons veiwijderd
blijven van zijne practljk.
Dat, ingeval der periodiek zich herhalende crisis in Engeland,
ons land veel sterker betrokken zal zijn wanneer wij den enkelen
goudstandaard bezitten, wordt duidelijk , zoodra men de natuur cener
crisis nauwkeiu'ig ontleedt, Eene crisis ontstaat daardoor, dat door
omnatige uitijreiding van handel of nljverhcidsondernemingen velen
daarvan instoiien, waardoor een wantrouwen voor alles ontstaat.
In zulke oogeubhkken vertrouwt men slechts de edele metalen,
welke alsdan de, laat mij zeggen tienvuldige, (hensten moeten doen,
en worden voor die diensten ook zooveel meer beloond of, om eenvoudig te s])reken, ze Avorden duurder betaald. In de hevigste
oogenblikken der crisis komt het er eigenlijk ook niet op aan wat
men er voor betaald, als men ze maar heeft. Ontstaat zulk eene
crisis in Engeland, dan zal men zooveel goud uit Nederland halen
als men krijgen kan, en daar in ons klein land betrekkelijk weinig
is, al haalde men alles weg, zoo is het onberekenbaar welk onheil daardoor in onzen hnancieelen toestand kan ontstaan , wanneer
wij slechts den enkelen goudstandaard bezitten!
Zooals ik vroeger heb geschreven, hgt er in onze numtseparatie
Mxn andere landen de beste garantie van stabiliteit, en nog beter zal

7
(lie waarborg ziju, zoodra wij onder de gide van den dubbelen
standaard ons muntwezen hebben ingericht. Zoolang men niet heeft
bewezen dat zilver ))untauglich" is geworden als ruilmiddel, en
dat liet niet meer de vroegere sedert eeuwen gedane diensten als
circulating medium" kan verlichten, zoo zeg ik gerust op de
manier van ADAM SMITH : -^take care to get your silver and it will
itself take care of its own rigid position."
LAMBERT VAN KAKERKEN.

Breda, 29 November 1873,


Aan den Heere Eedacteur der N. li. C.
[k las in de N. E. C., schrijvende over de muntaangelcgenheden
in Belgi, dat bijna alle practici voor den dubbelen .standaard waren.
Ik verwachte nu in uw blad uitvoerige bcspiegehngen van den kant
der Hollandsche practici te vernemen over eene quaestie, die voor
de gcheele natie zoo gewichtig is en waarbij de uitvoering van een
onvoorzichtig besluit van rnuntliervorming zoo oneindig veel schade
kan te weeg brengen. Ik wil dus op practischen grond mijne gedachten neerschrijven, al ware het slechts in de hoop dat daardoor
geoefender pennen zullen worden in beweging gebracht. De muntquaestie heeft dat voordeel voor zich, dat ze geheel buiten de partij
ligt en kalm, volgens hare eigen waarde, on its own merit, kan
worden beoordeeld. Hoewel ik in de N. E. C. eene neiging vind
voor de invoering van den enkelen goudstandaard, zoo vermeen ik
toch bemerkt te hebben, dat uw blad niet bepaald aan den dubbelen standaard den rug heeft gekeerd, maar eene vrije bespreking
wil begunstigen, hetgeen dan ook niets anders is als overeenkomstig
met de roeping en de positie die de N. E. C. in ons land bekleedt.
De theoretici hebben in eene discussie dit boven ons practici voor,
dat zij hunne eigene basis kunnen kiezen, en, daarop logisch hunne
redeneeringen grondende, met gcmakkelijkheid een zeer p l a u s i b e l
en verstaanbaar feit kunnen trekken, terwijl wij streng aan de
natuur der dingen gebonden zijn, waarvan wij de werkingen wel
kunnen mededeelen zonder de oorzaak nauwkeurig te begrijpen, en
dus zijn onze deducties dik wei f onzeker en niet helder. AVij hebben
dan wel niet hot nadeel van de theoretici, dat hunne schoonste en
afgerondste systemen, op den vasten grond komende. vaak alle levenskracht ontheien, of als zoovele >->Fiauken'<teine" shniit^ destiuc-

8
lief vermogen bezitten, maar dat uadeel wordt ongelukkigerwijze
sleclits bemerkt wanneer bet onheil gesclned is. Toen de groote
agitatieiu Engeland tegen de graanwetten plaats had, hadden COBDEN
en BKIGIIT, niettegenstaande hunne eminente talenten, in hunne
argumenten tegen die der protectionnisten zelden de zegepraal, en
ware het practische argument der aardajipelziekte en van den daai'uit
ontstanen lerschen hongersnood niet te Jiulp gekomen, zoo waren
zij niet in staat geweest zoo spoedig den vrijhandel in Engeland te
gronden. Hoe valsch de argumenten der theorctiseerende protectionnisten waren en welke groote weldaad de vrijhandel voor de wereld
is geweest, behoef ik aan de N. 2i. C. niet te zeggen.
Ik mag op het oogenblik zonder vrees van tegenspraak beweren,
dat de verbanning van den goudstandaard uit ons muntstelsel een
groote misslag was; deze verbanning werd toen met hetzelfde hoofdargument verdedigd, dat nu tegen het zilver wordt gebruikt, namelijk, dat ingevolge van de ontdekking der groote goudlagen het
goud geweldig zoude dalen, men ons al ons zilver zoude wegnemen,
ons geheel muntstelsel in de war zoude brengen en aan ons land
onberekenbare schade zoude toebrengen. Van dat alles heeft zich niets
bewaai'heid; de ontdekking van het goud heeft handel en nijvei'heid
oneindig gestimuleerd en was voor de wereld eene zeer groote weldaad. Ook wij hebben iu onzen handel van deze weldaad veel
voordeel genoten; behalve dat de inisslag der goudverbanning ons
groot nadeel bleef berokkenen, vooreerst in de algemeene geldcirculatie ^an het land, doordien het volk zijn geliefd tientje moest
missen en van toen af de gemiddelde koers van Engeland ten onzen
nadeele was, daar wij het pond sterhng dunrder te betalen hadden,
wat bij onzen colossalen pi'oductennitxoer een zeer groot verhes
moet zijn geweest. Na dit ongelukkig expei^iment, waarin wij als
volk alleen bleven staan en de theorie een zoo gewekhg fiasco maakte,
zoude het daai- voorzichtig zijn nu, bij de ongenade waarin zilver
ge\allen is, ons weer op den voorgrond te stellen? Zijn wij bedachtzame Hollanders op eenmaal zulke woedende expei-imentalisten
geworden, dat wij op het eerste alarm van gevaar ons geheel nmntstelsel overl)Oord werpen l Men moet toch bedenken wat het zeggen
wil, uit onze binnenlandsche cii'culatie den echten gulden, waarop
het volk sedert eeuwen vertrouwen heeft gehad, en die zich in ons
volksbestaan heeft ingeweven, weg te nemen, en daarvoor eene
wettige valsche munt, zooals het pasmunt toch eigenlijk is, in de
plaats te geven. Men moet in Engeland gewoond hebben om te
weten, wat gebrek aan kleine munt voor eene inconvenientie is,
wanneer men naar een half dozijn plaatsen heeft gezonden om een
halve souverein te wisselen. Hoe zoude dat iu ons land zijn, waar
de uitga\(>n zich zoo\eel kleiner \erdcelen? Men zoude eene onein-

9
dige qviaiititoit j)a.snuuit moeten slaau en men zoude dien pasgulden
ook niet te veel onder de eigenlijke marktwaarde van liet zilver
kunnen uitgeven, anders zouden de heei-en in Birniingham ons behoorlijk in het maken van onzen pasgulden adsisteeren. Wanneer wij
dus eene groote hoeveelheid pasguldens moeten slaan en die pasguldens bijna even zooveel waarde moeten hebben als echte guldens,
waarom kunnen wij dan niet eenvoudig den ouden gulden laten
bestaan en er liet gouden tientje als wettige munt bijvoegen? De
gemakkelijkheid in het dagelijksch verkeer, ziedaar het gi'oot argument voor het behoud van den zi 1 ver standaard; men doe wat men
wil, men zal die natuurlijke positie aan het zilver niet kunnen ontnemen. Gij ziet, geachte Redacteur, ik beweeg mij geheel op practisch gebied, en daarop voortgaande beweer ik, dat het niet bewezen
is dat de dubbele standaard schadelijk werkt, integendeel pleit alles
in z'ijn voordeel.
Volgens mijne opinie zijn goud en zilver eenvoudig koopmanschappen, zooals koffie en thee, en zij zijn aan dezelfde natuurwetten onderworpen; ze zijn duur of goedkoop, juist in verhouding tot het
werk dat ze moeten doen en de hoeveelheid die er van voorhanden
is om het werk te verrichten. Maar het eigendoninielijkc van goud
en zilver is, dat beide hetzelfde werk moeten doen en dat werk beide
in de hoofdzaak even goed kunnen doen, zoodat zij zich altijd xerganzen." Wij hebben dat gezien, toen voor eenige jaren die enoi'me
vi'aag naar zilver voor China en Indi bestond, en toen vooral
Fraiikrijk, het land dat steeds het meeste edel metaal bezat, als
het ware van zilver gedi-aineerd werd. Naar gelang het zilver afnam,
kwam het goud in de plaats, totdat bijna goud alleen in circulatie
was. Is het inconvenient of nadeel voor Frankrijk met zijnen dubbelen standaard, bij deze grootste geldverhuizing die er ooit heeft
plaats gehad, zoo ontzettend geweest? Ik geloof dat het land er
bij venhend heeft. Nu, \oornamelijk door de gewelddadige munthervorming in Duitschland, alwaar de oude sympathie voor zuivere
theorie weer eens is bovengedreven, alle practische ervaring buitensluitende, is het zilver goedkooper geworden; maar ook daarin komt
weer eene reactie; en waarschijnlijk, zoodra de massa van opgestapeld
goud in circulatie zal komen, zal het zilver weer zijne oude plaats
of positie gaan innemen, zelfs misschien duurder worden, want
intusschen zal Frankrijk, dat zoozeer aan metaalcirculatie kleeft,
door middel van het goedkooper metaal die circulatie weer beginnen,
juist zooals de Verecnigde Staten dat willen doen; later zullen
Oostenrijk en Itali bij hunne nancieelc her.stelling dat metaal
nemen, dat dan het voordeeligst zal zijn, daargelaten Rusland,
dat onder den gruwclijken druk ceuer slechte papiercirculatie zucht.
Dus bestaat er nog al nurnte voor wisselwerking, en die zal nooit

iO

nplioudeu, uit do iiauiurlijkc oorzaak dat liet eeae metaal liet werk
e\en zoo goed kou doen als liet andere. Er heeft als ik zoo zoude
mo"'eu zeggen nooit eene zoo volkomen stweevuldige" Eenheid
bestaan als goud en zilver: ze zijn om gemoedelijk te spreken
in de oecononnsclie maatschappij, wat man en vrouw zijn in de
sociale maatschappij; de man, zooals het goud, doet de grootere
zaken, en de vrouw, zooals het zilver, bezorgt de kleine dagelijksche
uitga\en. Daar men zich nu als regel geen ordelijke huishouding
kan denken zonder man en vrouw, zoo is, om het huishouden van
liet volk ordelijk te maken, n goud n zilver gelijk noodzakelijk.
De theoretici zouden hun verstand moeten scherpen om de natuurlijke harmonie der beide edele metalen te bevorderen, en zich niet
die ontzaglijke moeite geven om ze te veroneenigen. Gij zult zien
dat het protectiefsysteem, dat men nu in het muntwezen wil invoeren, eene even zoo gruwelijke deceptie zal zijn als het vroeger
zoo ge\ierde protectiefsysteem voor de nijvei'heid was, omdat het
e\enzoo tegen de natuur der dingen aandruischt. Goud en zilver
als Tauschmtel hebben hunne positie in de civihsatie der wereld niet
ingenomen door de min of meer spitsvondige of philosophische argumenten der oeconomisteu, maar door hxm eigen wezen; men kan
rlaar wel mee spelen in het studeerkabinet, maar niet wanneer het
de iutime belangen van een geheel volk geldt; ze zijn d a a r door
hunne eigen natuur, en vervullen ook door hunne eigen natuur de
roeping die zij steeds vervuld hebben, daar waar handel en civilisatie bestonden. Toen wij aan het goud hebben gewi-cveld, zijn
wij behoorlijk op de vingers getikt; nu wij aan het zilver gaan
wrevelen, zal de straf ook niet uitblijven.
Ik ben van oordeel, dat het juiste voor Nedeidand is, eenvoudig
tot den dubbelen standaard terug te keeren en het tienguldcnstuk
voor wettige munt te verklaren. Dan kan de Regeering naar convenientie aan het munten van het goud gaan, ons tegenwoordig
muntsysteem blijft bestaan, en het volk wordt in zijne belangen en
gewoonten niet gestoord. Laat ons, zooals in Belgi, het munten van
zilver voor een tijd schorsen, of zoo matig als mogelijk bedrijven,
zooals ieder verstandig handelshuis zijne zaken inkrimpt zoodra er
eene ciisis op handen is. AVij kuimen dan rustig den afloop van
die onhandige munthervorming in Duitschland afwachten, waar door
de theoretici eene hulpeloosheid is voortgebracht, (e den heelen
zomer al schadelijk op de financin der wereld heeft gewerkt, en
waarvan wij het einde nog niet hebben gezien. Laat ons oppassen
ons niet in die vortex mede te laten sleepen. Verbannen wij nii het
zilver, om goud te koopen, zoo komen wij willeloos in den werkkring der Duitsch.e munthervorming, en vallen daarvan de nadeelen
\erpleUerend oj) o n s terwijl w'ij van de voordeden een karig deel

11
zouden hebben. Kleiue naties behouden met den (hibbelon standiunl
eene zekere onafhankelijkheid; bestaat er crisis bij de goudnaties,
zoo vinden zij steun bij de zilvernaties en omgekeerd.
De steUing van LAVELEYE, dat overvloed van edel metaal een
voordeel is, werd eclatant bewezen door de ontdekking van het goud
in Californi en AustraU. Die massa goud gaf aan den handel
en de nijverheid een stimulus van eene magnitude, zooals de wereld
die nooit gekend had.
Ik hoop dat mijne practische bemerkingen in deze belangrijke
quacstie, en die gedeeltelijk tegen uwe opvatting gaan, u welkom
zullen zijn.
Ik teeken met hoogachting,
UEd. Dw. Dienaar,
LAMBERT VAN KAKERKEN-

Você também pode gostar