Você está na página 1de 15

PSO

Handel &
Administratie
Aan de kassa

Inleiding
Deze les ga je je verdiepen in de werkzaamheden die je als
verkoopmedewerker moet kunnen.
Je gaat voor een groot deel de opdrachten uit dit boekje zelfstandig
doorwerken. Daarnaast ga je de volgende twee opdrachten uitvoeren in
het handel lokaal:
1. Werken met de kassa: dit doe je in groepjes van twee. De docent
geeft aan wanneer je dat mag doen.
2. Een cadeautje inpakken; dit ga je doen als je aan opdracht de
inpakopdracht toe bent.
Veel succes en plezier!

Opdracht 1 Verkoper in een boekhandel

Ga naar de volgende link en bekijk het filmpje:


http://www.youtube.com/watch?v=pJTeIMVANLA (3:02 minuten)

Voor het beantwoorden van de vragen, kan je het filmpje meerdere malen
afspelen.
1.1

Welke werkzaamheden moet de verkoopster uitvoeren?

1
2
3
4
5
6
7
8

1.2

Wat moet je doen als er iets niet klopt of je iets niet weet?

1
1.3

Waar moet je goed opletten?

1
2
3
4
5
1.4
Wat moet je leuk vinden en waar moet je goed in zijn als je een
goede verkoper wilt worden?
1
2
3

Opdracht 2 Cadeautje inpakken

Ga naar de volgende link en bekijk het filmpje:


http://www.youtube.com/watch?v=skayP4dF_bY

(2:00 minuten)

Als je het filmpje bekeken hebt, pak je een doosje uit de drogisterij winkel.
Je kunt het best oefenen met een klein vierkant doosje die gevuld is met
een flesje.
Je pakt een stukje cadeaupapier van de rol. Zorg dat dit precies past, zoals
het filmpje heeft laten zien.
Pak het cadeautje zo netjes mogelijk in. Je mag het ook versieren met
gekleurd lint. Als je klaar bent, laat je het aan de docent zien.
Als het goed is gekeurd, pak je het weer uit en ruimt alles netjes op.
3

Opdracht 3 Werken in de detailhandel bij H & M

Ga naar de volgende link en bekijk het filmpje:


http://www.youtube.com/watch?v=wRZosIZihX8 (4:42 minuten)
Voor het beantwoorden van de vragen, kan je het filmpje meerdere malen
afspelen.
Welke verschillende banen (ander woord hiervoor is functies) zijn er bij
H&M en welke taken horen bij die verschillende banen?
Functie/baan

Taken

Opdracht 4 Werken in een winkel als bijbaantje


Bijbaantjes: hoe zit dat?
Op deze pagina kun je informatie vinden over alles wat te maken heeft
met werk. Bijvoorbeeld vanaf welke leeftijd je wat voor werk mag doen en
wat de werkgever jou minimaal moet betalen.
Leeftijd
In de wet staat dat je eigenlijk pas mag gaan werken als je 16 jaar oud
bent. De wet heeft wel een paar uitzonderingen gemaakt. Per
leeftijdscategorie zijn er speciale regels over wat voor soort werk je mag
doen en hoe lang je mag werken.
Soort werk
Als je 13 of 14 jaar bent, mag je buiten je schooluren werken in je eigen
buurt.
Bijvoorbeeld oppassen bij familie of kennissen, auto's wassen, folders
verspreiden, fruit plukken, of helpen bij huishoudelijke klusjes.
Dit mag maximaal twee uur per schooldag.
Je mag niet werken voor 07:00 uur 's ochtends en na 19:00 uur ' s avonds.
Op zaterdag mag je maximaal 7 uur per dag werken. Op zondag mag je
niet werken.
In totaal mag je niet meer dan 12 uur per week werken.
In de zomervakantie mag je in totaal vier weken werken, dit mag niet
meer zijn dan 35 uur per week en maximaal 3 weken achter elkaar.
Als je 15 jaar bent, mag je meer soorten werk doen. Je kan bijvoorbeeld
vakken vullen in de supermarkt, schoonmaken, een krantenwijk nemen, of
bedienen in een restaurant .
Dit mag maximaal 12 uur per week, waarvan 2 uur per schooldag en 8 uur
op anderen dagen.
Ook hier geldt dat je niet mag werken voor 07:00 uur 's ochtends en na
19:00 uur 's avonds.
Als je een ochtendkrant bezorgt, mag dit wel. Als je toestemming hebt van
je ouders mag je op zondag werken.
Als je op zondag werkt, dan mag je niet op zaterdag werken. In de
zomervakantie mag je maximaal 4 weken werken, verspreidt over zes
weken. Per week mag je niet meer dan 40 uur werken
Als je 16 of 17 jaar bent mag je bijna alle werkzaamheden doen, zolang
het maar niet gevaarlijk of zwaar is.
Je mag bijvoorbeeld achter de kassa in een supermarkt werken, in een
5

fabriek werken of serveren op een terras.


Op een dag mag je maximaal 9 uur werken (dit is inclusief de tijd dat je
naar school gaat)
Per week mag je niet meer werken dan 45 uur en gemiddeld niet meer dan
40 uur per vier weken.
Dit is ook inclusief de tijd dat je naar school gaat.
Daarnaast mag je in een schoolweek 1 dag van het weekend werken.
Je mag niet werken tussen 23:00 uur 's avonds en 06:00 uur 's ochtends.

4.1

Welke werk mag je in een winkel doen als je 15 jaar oud bent?

4.2

Hoeveel uur per dag mag je dat werk doen in de winkel?

4.3

Hoeveel uur mag je maximaal werken per week?

4.4

Op welke tijden mag je NIET werken als je 15 jaar oud bent?

4.5

Welk werk mag je in een winkel doen als je 16 jaar of ouder bent?

4.6

Hoeveel uur per dag mag je dat werk doen in de winkel?

4.7

Hoeveel uur mag je maximaal werken per week?

4.8

Op welke tijden mag je NIET werken als je 16 jaar oud bent?

Opdracht 5

Berekenen van wisselgeld

Als klanten niet gepast betalen, dan moet je ze wisselgeld teruggeven. Je


geeft op de kassa aan hoeveel je van de klant krijgt. De kassa rekent uit
hoeveel wisselgeld je moet teruggeven.
Hoe je dat wisselgeld teruggeven op de juiste manier doet, leer je in de
minicursus Wisselgeld teruggeven. Wij noemen dit doortellen.
Als je het wisselgeld uit de kassalade haalt, doe je dat van groot naar
klein: eerst papiergeld en daarna het muntgeld.
Als je wisselgeld teruggeeft aan de klant doe je dat juist andersom. Je
geeft eerst de kleinste munt en vervolgens de groteren en eindigt met
papiergeld, totdat je bij het bedrag bent dat de klant je gegeven heeft.
Ga naar de volgende link en bekijk het filmpje:
http://www.youtube.com/watch?v=5ciIyiyDzMc

(2:07 minuten)

Bekijk ook het volgende filmpje


http://www.youtube.com/watch?v=ITXpl1EMv4A

(2:47 minuten)

Hoe je dat wisselgeld teruggeven op de juiste manier doet, leer je in de


minicursus Wisselgeld teruggeven. Wij noemen dit doortellen.
Als je het wisselgeld uit de kassalade haalt, doe je dat van groot naar
klein: eerst papiergeld en daarna het muntgeld.
Als je wisselgeld teruggeeft aan de klant doe je dat juist andersom. Je
geeft eerst de kleinste munt en vervolgens de groteren en eindigt met
papiergeld, totdat je bij het bedrag bent dat de klant je gegeven heeft.
5.1

Er komt een klant bij je afrekenen. Ze heeft voor 68,35 aan


producten. Ze betaalt met een briefje van 50,00 en een briefje van
20,00. Jij slaat dit bedrag aan op de kassa. De kassa geeft
8

vervolgens aan dat je 1,65 wisselgeld moet geven Welke munten


geef je de klant?
1 euro + 1 munt van 50 cent + 1 munt van 10 cent en 1 munt van 5
cent
5.2

Hoe tel je het wisselgeld uit voor de klant? Vul de ontbrekende


woorden in:
Ik noem eerst het bedrag dat betaald moet worden, dus ..
Dan geef ik de munt van .. cent en zeg: 68,40.
Dan geef ik de munt van cent en zeg: ..
Dan geef ik de munt van .. cent en zeg: .
Dan geef ik de munt van en zeg: En dat maakt ..

In veel winkels wordt tegenwoordig met afgeronde bedragen gewerkt. Dit


betekent dat men niet meer met eurocenten werkt. Alles wordt afgerond
op 5 eurocent. Wij doen dit ook tijdens de lessen Handel/Administratie.
5.3
Lidl

Noem een winkel waar men nog wel met eurocenten werkt: Aldi en

5.4

Afronden doe je als volgt:

Als het totaal bedrag eindigt op 1 of 2 cent, rond je naar beneden af naar
0 cent.
Als het totaal bedrag eindigt op 6 of 7 cent, rond je naar beneden af naar
5 cent.
Als het totaal bedrag eindigt op 3 of 4 cent, rond je naar boven af naar 5
cent.

Als het totaal bedrag eindigt op 8 of 9 cent, rond je naar boven af naar 10
cent.

25,97 wordt
53,48 wordt
1,98 wordt
2,13 wordt
8,02 wordt

Opdracht 6

Werken met wisselgeld

Je gaat nu in groepjes van 2 leerlingen oefenen met wisselgeld


teruggeven. Dit doe je met echt geld en situatiekaartjes. Als je aan deze
opdracht toe bent, vraag je de docent om het geld en de kaartjes.

Opdracht 7

Werken met de kassa

Als je klaar bent met opdracht 5 geef je dit aan bij de docent. Jullie mogen
nu met zn tween oefenen met een echte kassa.
Naast de kassa staat de handleiding voor het gebruik van de kassa. Lees
die samen goed door. Om de beurt spelen jullie klant en kassier/caissire.
De klant pakt maximaal 2 kleine producten uit de winkel. Let goed op
dat er wel een prijs op het product staat.
10

11

Let op de volgende dingen:

Je groet de klant vriendelijk


Je slaat de prijzen aan op de kassa
Als je beide prijzen hebt aangeslagen druk je eerst op subtotaal.
Je noemt dan het totaal bedrag dat de klant moet betalen.
De klant betaalt met papiergeld
Op de kassa sla je het bedrag aan waar de klant mee betaalt
Het geld wat je krijgt van de klant leg je op de kassa (je doet het niet
in de la!)
Op de kassa staat nu hoeveel geld de klant moet terugkrijgen
Je haalt het wisselgeld van groot naar klein uit de kassa (eerst
papiergeld en dan de munten). Geef zo weinig mogelijk munten
terug!
Je telt het wisselgeld van klein naar groot terug voor de klant, zoals
dit in het filmpje gedaan werd en zoals je dit bij opdracht 4 hebt
gedaan.
Als je het geld hebt teruggegeven, stop je het geld van de klant in
de kassalade.
Je vraagt of de klant de bon mee wil
Je zegt de klant vriendelijk gedag.

Daarna wissel je van rol.


Bespreek met elkaar wat wel goed ging en wat minder goed ging.
Als jullie klaar zijn, zet je de boodschappen weer netjes in de winkel en
laat je de toonbank netjes achter.

12

Nakijken van gemaakte opdrachten

Als je al deze opdrachten klaar hebt, vraag je aan de docent het


antwoordenblad en ga je jouw opdrachten nakijken. Ik hoop dat je heel
veel antwoorden goed hebt ingevuld.
Als je nog vragen hebt omdat je sommige antwoorden niet begrijpt, dan
vraag je dat aan de docent. Als je alles hebt nagekeken ga je aan opdracht
8 en 9 beginnen.
Aan het eind van de les lever je de opdracht via magister weer in:
Magister --> ELO --> pso opdracht aanklikken; linksboven staat knop
INLEVEREN. --> bestand uploaden.
Bij opmerkingen graag aangeven hoe je deze les vond: TIPS (wat kan
beter/anders) en TOPS (wat vond je leuk om te doen).

13

Opdracht 8

Even terugkijken

1 Wat mij leuk lijkt als je als verkoopmedewerker in een winkel werkt:
.
.
.
2 Wat mij minder leuk lijkt bij het werk van verkoopmedewerker:

3 Als je als verkoopmedewerker in een winkel werkt moet je volgens mij


goed zijn in onderstaande punten:
a = .
b = .
c = .
d = .
4 Ik zou later wel/niet als verkoopmedewerker willen werken in .
.. (vul de soort winkel in)
5 Beoordeel jezelf. Hoe heb je deze les gewerkt?
goed

voldoende

Inzet
Samenwerking
Materiaal
gebruik

14

onvoldoende

Opdracht 9

Na het VMBO

Kijk op de websites van:

www.noorderpoort.nl
klik aan Opleidingen
kies bij Interesse/Domein Handel en ondernemerschap
klik rechtsonder aan Toon

www.alfa-college.nl
kijk op de site onder in het midden bij Zoek hier een passende opleiding
voor jou
geef bij Interessegebied aan Handel en ondernemen
klik op Opleidingen zoeken
Vul dan het schema
hieronder in.
Mogelijke opleidingen om
verkoopmedewerker te worden.

Toelatingseisen/
niveau

15

Naam MBO +
vestigingsplaats

Você também pode gostar