Escolar Documentos
Profissional Documentos
Cultura Documentos
Casus 1.
a. Ten aanzien van de 250.000 zijn de drie kinderen de schuldeisers.
Maar op grond van artikel 3:201 jo. 3:210 BW is mevrouw Damstra
inningsbevoegd ten aanzien van deze vordering. De drie kinderen
zijn slechts inningsbevoegd als zij toestemming hebben van de
vruchtgebruiker, mevrouw damstra, of een machtiging hebben van
de kantonrechter dat is beide in de casus niet het geval.
Mevrouw Damstra is vruchtgebruiker van de vordering van 250.000
euro bij de Rabobank. Daardoor heeft zij recht op de vruchten van
de vordering 3:216 jo. 3:9. , de vrucht is hier het rentebedrag. Zij is
dus schuldeiser van de rente en inningsbevoegd ten aanzien van
deze rente.
Mevrouw Damstra is dus schuldeiser en inningsbevoegd over de
rente daarnaast is zij een inningsbevoegde derde ten aanzien van
de hoofdsom van 250000 euro.
De bank heeft zowel de rente als de hoofdsom aan de drie kinderen
betaald.
Eerst de betaling van de hoofdsom.
- De kinderen waren niet inningsbevoegd dus hoofdregel is dan
niet bevrijdend betaald.
Tenzij : 6:32 mevrouw Damstra heeft de betaling aan de
kinderen niet bekrachtigd en is ook niet door de betaling
gebaat want het geld komt niet in haar vermogen.
6:34: goeder trouw het is niet duidelijk uit de casus of het
recht op vruchtgebruik een stil of openbaar recht is. als het
een openbaar vruchtgebruik is dan kan de bank geen beroep
doen op dit artikel. Als het een stil vruchtgebruik is dan kan de
bank hier misschien wel een beroep op doen.
Betaling van de Rente
- de kinderen waren niet inningsbevoegd dus in beginsel niet
bevrijdend betaald.
Tenzij: 6:32 maar mevrouw Damstra heeft de betaling niet
bekrachtigd en is er ook niet door gebaat.
6:34 als het een stil vruchtgebruik is zou de bank hier
misschien nog een beroep op kunnen doen maar bij een
openbaar vruchtgebruik kan dit niet. er moeten redelijke
gronden zijn bij de bank om te denken dat hij aan de kinderen
moet overmaken. Bij een openbaar vruchtgebruik is er een
mededeling gedaan en dan is er geen redelijke grond dat de
bank mocht denken dat hij aan de kinderen moest overmaken.
op het tentamen moet je stil en openbaar behandelen als het
niet duidelijk is uit de casus, je moet niet zomaar uitgaan van
iets.
kan Vader Huis geen beroep doen op artikel 6:34 omdat dit
artikel alleen gaan over betaling aan iemand aan wie de
betaler dacht dat hij moest betalen.
Dus vader Huis heeft niet bevrijdend betaald aan IJsbeer.
IJsbeer is een inningsonbevoegde derde. Huis heeft geen redelijke
grond dat hij moet betalen aan IJsbeer.
Je kunt op grond van 6:37 de betaling opschorten, ik bel ff de ouders
of ik wel echt aan jou moet betalen en als dat zo is maak ik het
gelijk over. Anders komt hij in de problemen omdat hij dan niet
bevrijdend betaald heeft. schijn van volmacht geregeld in 3:61 ING
BERA schijn van volmacht waarbij Huis erop mag vertrouwen dat er
daadwerkelijk een volmacht is verleend.
De ouders worden volledig buiten het spectrum gelaten en je kunt
er niet vanuit gaan dat hier gerechtvaardigd vertrouwen was bij Huis
dat IJsbeer daadwerkelijk gevolmachtigd was en hij dus aan IJsbeer
moest betalen. Huis kan geen beroep doen op 6:34