Curaçao en NEC op rapport
Curaçaose ‘football drain’ nog weinig succesvol
NIJMEGEN - “Ik weet
dat ik hier veel meer
toekomstmogelijkheden heb.
In Nederland kan ik me zowel
qua voetbal als school beter
ontwikkelen”, stelt Timothy Nahr
vol overtuiging. Afgelopen zomer
vertrok het 17-jarige talent naar
NEC.
Nahr is een van de vier spelers
die dankzij de samenwerking
tussen NEC en Curaçao sinds de
zomer van 2008 is geselecteerd
voor de Nijmeegse jeugdopleiding.
Ondanks de mooie woorden van de
A1-speler, blijkt het verschil tussen
Curaçaose top en NEC groter dan
gedacht.
‘Op dit moment is het
niveau van NEC 1
misschien te hoog’
Verschil overbruggen
De clubleiding heeft Shanon
Carmelia (20) - tweedejaars Jong
NEC - verteld dat er voor hem na
dit seizoen geen toekomst meer is.
Carmelia is nu samen met de club
op zoek naar een interessante
Van links naar rechts: Shanon Carmelia, Ryadh Monte, Timothy Nahr en Sicni Meulens
eerstedivisionist. Wim Rip, tot
vorig jaar oktober trainer van
Jong NEC: “Shanon heeft zich
snel ontwikkeld. Hij nadert zijn
maximale niveau en volgens ons is
dat niet goed genoeg voor NEC 1.”
Ook Nahr en Ryadh Monte (19)
hebben moeite om aan te haken.
Monte speelt voor het tweede
jaar in de A1. Volgend seizoen
moet hij de overstap maken
naar Jong NEC, anders is het ook
voor Monte einde verhaal. Nahr
is eerstejaars A, voor hem is er
minder druk. “Timothy en Ryadh
hebben het heel moeilijk, vooral
qua handelingssnelheid. Eigenlijk
zou je die jongens al op tienjarige
leeftijd bij de club moeten hebben.
Nu moeten ze binnen twee jaar de
achterstand op de rest inlopen, dat
is eigenlijk niet te doen”, relativeert
A1-coach Arno Arts.
Rotsondergrond
Terug naar de oorsprong van
de ambitieuze samenwerking.
Op het Caribische eiland zijn
de trainingsomstandigheden
nauwelijks te vergelijken met de
accommodaties van Nederlandse
amateurclubs. Het eiland kent
slechts één ploeg met kunstgras:
CVV Willemstad. Alle overige
clubs spelen op rotsondergronden
met hier en daar een grasspietje.
Henry Caldera - tot vorig jaar
coach van voormalig Antilliaans
landskampioen UNDEBA -
over het gebrek aan juiste
basisomstandigheden: “Omdat we
vaak op hobbelige velden trainen,
zijn de spelers op het eiland
gewend om zo lang mogelijk naar
de bal te kijken, anders springt de
bal van hun voeten. De Curaçaose
jongens hebben daardoor een te
trage handelingssnelheid.”
De toenmalige Antilliaanse
bondscoach Leen Looyen zag dit
amateurisme met lede ogen aan.
Hij wilde graag iets terug doen
voor het eiland. Looyen raakte
in contact met de Curaçaose
geldschieter Gregory Elias.

Met zijn Fundashon Bon
Intenshon (FBI) als sponsor
van de Nederlands Antilliaanse
Voetbal Unie (NAVU) was Elias
al langer betrokken bij het
Antilliaanse voetbal. Sinds het
seizoen 2008/2009 staat Curaçao
in grote letters op de voorzijde
van het NEC-shirt afgebeeld.
Gregory Elias
Via zijn Fundashon zorgt de oud-
bankdirecteur van het Curaçaose
Mees Pierson Intertrust voor
de financiering van het project.
Elias betaalt NEC uit eigen zak,
kapitaal dat hij heeft opgebouwd
door de verkoop van zijn aandeel
in de Intertrust Group - die
in 2002 werd verkocht aan
MeesPierson - en activiteiten
van zijn huidige bedrijf United
Trust. Elias benadrukt dat hij
er geen belang bij heeft om met
de naam van zijn stichting op
het shirt te prijken. “Ik heb geen
bedrijf dat bepaalde producten
verkoopt. Ik hoef dus niet met de
naam van mijn stichting op het
shirt. Door groot Curaçao op het
shirt te zetten, wil ik tegenwicht
bieden aan de negatieve
beeldvorming van Antillianen.
Het is maar een klein groepje dat
het verziekt voor de anderen en
dat werkt erg stigmatiserend.
Mijn belang ligt bij de jeugd en
hun toekomst. Ik woon en werk
op Curaçao. Daarom wil ik graag
iets terug doen voor het eiland.”
Uit jaarlijks onderzoek naar de
inkomsten uit shirtsponsoring,
blijkt dat NEC over het seizoen
2009/2010 op een begroting
van 12,7 miljoen 750.000 euro
aan shirtsponsoringinkomsten
ontvangt. Een bedrag waarin de
opbrengsten uit rugsponsoring
ook zijn meegerekend. Het exacte
sponsorbedrag van FBI willen de
partijen niet bekendmaken. Als we
de inkomsten uit shirtsponsoring
van alle achttien eredivisieclubs
bekijken, zien we NEC terug in het
rechterrijtje op plaats dertien.
Drie doelstellingen
De samenwerking tussen NEC,
de NAVU en FBI bestaat uit drie
pijlers. De Nijmeegse eredivisionist
speelt met Curaçao op de borst om
een positief beeld van het eiland
uit te dragen. Jaarlijks krijgt een
aantal Curaçaose talenten in de
leeftijd van veertien tot twintig
jaar - zoals Carmelia en Nahr - de
kans om zich in Nijmegen verder te
ontwikkelen. De jongens worden
ondergebracht bij verschillende
gastgezinnen. Om iets terug te
doen voor deze football drain, helpt
NEC mee met het verbeteren van
Sparta volgt NEC
Ruim twee jaar nadat NEC
de trend zette om een maat-
schappelijk partnership op
te zetten, gaat ook Sparta on
the Caribbean way. De Rot-
terdamse eredivisionist gaat
samenwerken met Aruba.
De partijen gaan een samen-
werkingsverband aan voor
vier jaar. Het autonome land
binnen ons Koninkrijk wordt
geen hoofdsponsor, maar co-
sponsor. Graydon blijft ook na
dit seizoen de hoofdsponsor.
Vanaf het seizoen 2010/2011
speelt de Kasteelclub met
Aruba achterop het shirt.
Scholing
De naam van het eiland komt
vlak onder het rugnummer te
staan, op de plaats waar nu de
firma Roodenburg staat afge-
beeld. Ten opzichte van NEC
onderscheidt Sparta zich op
het gebied van scholing. Waar
de Curaçaose NEC-talenten
vrij zijn in opleidingkeuze,
daar volgen de Arubaanse
talenten een mbo-opleiding
tot sportbegeleider. Een studie
die standaard zit aangesloten
bij de eigen profopleiding van
Sparta. Voetballers die er niet
in slagen om een profcontract
te verdienen, hebben dan toch
een toekomst in de sportsec-
tor. Voor de rest heeft Sparta
dezelfde doelen gesteld als
NEC: de voetbalstructuur op
het eiland naar een hoger plan
tillen en jaarlijks drie tot vijf
talenten de kans bieden in de
jeugdopleiding.
de plaatselijke voetbalstructuur.
Twee keer per jaar stuurt de club
een trainer naar het eiland om
collega’s bij te scholen. Volgens
hoofd jeugdopleidingen Wilfried
Brookhuis zijn het vooral de
basisvoorwaarden waaraan het
ontbreekt. “We geven trainers
tips over het neerzetten van
een goede training. Dat soort
normale zaken zijn hier niet
altijd vanzelfsprekend. Gelukkig
merken we dat de trainers en
spelers enthousiast reageren op
onze aanwezigheid. Iedereen is
leergierig.” Brookhuis benadrukt
dat het belangrijk is dat je eerst
vraagt wat zij willen. “Etienne
Siliee (technisch coördinator van Remko Bicentini schudt Vurnon Anita de hand
de NAVU) en Leen Looyen hebben
ons duidelijk gemaakt dat je alles
op een respectvolle manier moet
brengen. Het moet niet zo zijn
dat je de mensen daar direct de ‘Eigenlijk zou je de jongens al op 10-jarige
les gaat lezen. Je moet zoiets van
boven naar beneden opleggen. Het
leeftijd bij de club moeten hebben’
moet een olievlek worden die zich
langzaam verspreidt.”

Affiniteit
Remko Bicentini - zoon van de
Curaçaose NEC-speler Moises
- startte vier jaar geleden
met een stichting die opkomt
voor kansarme en bijzondere
Antilliaanse jongeren. De
voormalig assistent-bondscoach
van het Nederlandse Antilliaans
elftal wijst op het belang van
culturele verbondenheid en
inlevingsvermogen. “Je moet
inzicht hebben in de Antilliaanse
cultuur, dan pas kun je de mensen
echt raken.” Ook geduld is bij dit
soort projecten cruciaal, vindt
Bicentini. “Het belangrijkste met
dit soort initiatieven is continuïteit.
Voetbalstructuur kun je niet in een
paar jaar verbeteren.” Juist daarom
pleit Looyen - sinds november
2008 in dienst als directeur
voetbalzaken van De Graafschap
- voor structurele aanwezigheid
van een NEC-vertegenwoordiger.
“Twee keer per jaar iemand naar
het eiland sturen, is te weinig. Zo’n
proces moet je continu kunnen
begeleiden. Dan pas komt zoiets
effectief van de grond. Het project
is het zeker waard. Als ik nog bij
NEC zat, had ik die rol best willen
vervullen.” Blijkbaar hebben de
partijen goed geluisterd naar
zijn advies. Elias: “Dit voorjaar
gaat Willem Korsten (oud-prof
van onder meer NEC) voor drie
maanden naar Curaçao. Daarna
gaan we afwegen of we verdergaan
met Korsten. Belangrijk daarbij
is de vraag hoe het op het eiland
wordt opgepakt.”
Voortgang
Het contract loopt af in juni 2011.
Wordt het niet de hoogste tijd voor
duidelijkheid over de voortzetting
van het contract? “In mei is de
selectie op het eiland. We hebben
dan uitgebreid tijd om te evalueren
met Elias en de NAVU. Dat is een
mooie gelegenheid om bekend te
maken of we wel of niet doorgaan
na juli 2011. Het is duidelijk dat wij
veel interesse
hebben om door te gaan”,
stelt algemeen directeur Jacco
Swart. Hij is overtuigd dat NEC
alles in het werk stelt om er
op alle gebieden een succesvol
partnership van te maken. Voor
Looyen blijft de continuïteit een
zorg. “De start was goed, maar
dan moet je er voor zorgen dat
je de gemaakte doelstellingen
ook waarmaakt. Als je dat proces
scherp in de gaten houdt, dan ben
ik overtuigd dat het goed komt.”
Een concrete toezegging over
het wel of niet doorgaan van de
samenwerking is er dus nog niet.
Extra voordeel
De partijen spreken het niet uit,
maar met een samenwerking als
deze is het cruciaal dat een van
de Curaçaose jongens op termijn
een plek verovert in het eerste
van NEC (zie kader pagina 4).
Dat is het extra voordeel wat je
uit zo’n constructie kunt halen.
Lukt het niet om dit voordeel te
benutten, dan kan de club net zo
goed een ‘normale’ shirtsponsor
aantrekken. Gezien de jonge
leeftijd van Monte, Nahr en Sicni
Meulens (tweedejaars B1), was
de hoop gevestigd op Carmelia.
Met al twee officiële interlands
achter zijn naam, zou hij het in
zich moeten hebben om uit te
groeien tot de eerste Curaçaose
NEC-parel. Nu Carmelia door NEC
te licht is bevonden en zijn jongere
landgenoten moeite hebben om
aan te haken, is het de vraag of
Moises Bicentini
de samenwerking op dit punt nog
toekomst heeft. Juist daarom is
de continuering van het project
zo belangrijk om de kloof tussen
Curaçaose top en NEC zover
mogelijk te kunnen dichten.
Swart ziet het iets anders: “Op
dit moment is het niveau van
NEC 1 misschien te hoog.” Maar
de algemeen directeur vindt niet
dat het project is mislukt. “Ik
geef toe dat het een geweldige
meevaller was geweest als Shanon
het eerste had gehaald. Maar het
belangrijkste is de persoonlijke
ontwikkeling van die jongens, dus
niet alleen op voetbalgebied. Dat is
bij alle vier de jongens zeker goed
gelukt tot nu toe.” Wellicht dat de
permanente inzet van Korsten de
juiste stimulans kan zijn om het
Curaçaose voetbal daadwerkelijk
naar een hoger plan te tillen. Maar
dan moet er wel zekerheid zijn dat
het project niet na een aantal jaar
al wordt stopgezet...
Feyenoord Fetteh
Naast NEC heeft
ook Feyenoord een
samenwerkingsvorm die er
naar streeft om spelers klaar
te stomen voor de A-selectie.
Feyenoord begon in 1998
met Fetteh. Vanuit deze
Ghanese satellietclub is tot
nu toe nog geen enkele speler
doorgebroken in Feyenoord 1.
Feyenoord woordvoerder, Gido
Vader, over de ontwikkeling
van Fetteh: “Met dit soort
projecten moet je als club niet
te snel resultaat willen boeken.
Het kost tijd om een goede
en florerende jeugdopleiding
neer te zetten, zeker als dat
in een ander land gebeurt.
Of in het geval van NEC dus
om Curaçaose jongens naar
Nederland te halen. Verwacht
niet dat je binnen één tot vijf
jaar meerdere spelers aan het
eerste elftal kunt afleveren.”