- je kan me wat module 1

docere delectare movere

n
tm
2 ts
asattl e
m
u
.a
n lm
ROC
pp ee me
nnvan
S
Amsterdam
c
-A
educatie
m
ROC
Z
uAmsterdam
O
ROC
van
Swat
Amsterdam
c hh oo oo ll
-A
educatie
eerr-n-d
d
ROC
a
mvan
van
Z Amsterdam
u ii dd -- O
O1oo ss tt
module
jeO
kan
tekeningen -

10

10

10

pagina
je kan me wat

nt2taalmenu.nl

module

10

10

pagina
aeducatie
am
l ms
esntt
ue
.e
n lrr-d
module
O
p
e
S
c
h
o
o
Z
je kan
O
me
wat
S
a
Op
ROC
pe
e nn
nvan
Sc
Amsterdam
ch
ho
oo
o lll n t 2 A
-tA
m
d
ROC
am
mvan
Zu
Amsterdam
u 1ii d
d -- O
Oo
os
s tt

10

10

pagina
aeducatie
am
l m esn u
n l r- d
module
O ROC
p me
e nvan
S Amsterdam
c h o o l n t 2 t-A
t .e
ROC
a mvan
Z Amsterdam
u1i d - O o s t
je kan
wat

10

10

pagina
tA
aa
l ms
e
je kan
O
OROC
pp e
me
e nnvan
wat
S
SAmsterdam
cc hh o
o oo ll n t 2--A
educatie
m
m
snttue.enr-lr- ROCvA
d
ROC
dmodule
aa m
mvan
Z
Z Amsterdam
uu i1i dd -- O
O oo ss tt
ROCvA
educatie

10

10

pagina
t educatie
a am
l ms
e ntu e
. n lr- d
O ROC
p me
e nvan
S Amsterdam
c h o o l n t 2-A
ROC
a mvan
Z Amsterdam
u 1i d - O o s t
module
je kan
wat

LUISTER GOED en KIES HET GOEDE PLAATJE

SCHRIJF DE GOEDE LETTER OP HET ANTWOORD-BLAD

pagina
je kan me wat

nt2taalmenu.nl

module

pagina
t educatie
aa
l ms
e ntue
. nr
l- d
module
je kan
O ROC
pe
me
nvan
wat
S Amsterdam
c h o o l n t 2-A
m
ROC
a mvan
Z Amsterdam
u1
id-Oost

a]
b]
c]

De man loopt.
De man zit.
De man luistert.

a]
b]
c]

De man leest een brief.

De man leest een boek.
De man leest een krant.

a]
b]
c]

Dit is een telefoon.

Dit is een radio.
Dit is een televisie.

a]
b]
c]

Het is twaalf uur.

Het is negen uur.
Het is acht uur.

a]
b]
c]

De man loopt aan het huis.

De man loopt naar het huis.
De man loopt in het huis.

pagina
aeducatie
am
lme
module
O ROC
p me
e nvan
S Amsterdam
c h o o l n t 2 -tA
sn tu .en lr- d
ROC
a mvan
Z Amsterdam
u 1i d - O o s t
je kan
wat

a]
b]
c]

De lamp is uit.
De lamp is in.
De lamp is aan.

a]
b]
c]

De jongen kijkt naar de televisie.

Het meisje kijkt aan de televisie.
De jongen kijkt aan de televisie.

a]
b]
c]

Dit is een euro.

Dit is tien euro cent.
Dit is vijftig euro cent.

a]
b]
c]

De televisie is niet aan.

De televisie is in.
De televisie is aan.

a]
b]
c]

De man doet de radio aan.

De man doet naar de radio.
De man loopt de radio aan.

10

pagina
je kan me wat

nt2taalmenu.nl

module

a]
b]
c]

De telefoon doet.
De telefoon gaat.
De telefoon luistert.

a]
b]
c]

De man zit en telefoneert.

De man loopt en telefoneert.
De man staat en telefoneert

a]
b]
c]

De vrouw luistert naar de muziek.

De vrouw kijkt naar de muziek.
De vrouw doet de muziek aan.

a]
b]
c]

De man roept: Hallo, met wie spreek ik?

De man roept: Hoi, ik ben thuis!
De man roept: Dank-je-wel!

a]
b]
c]

De man leest.
De man luistert.
De man rookt.

11

12

13

14

15

pagina
je kan me wat

nt2taalmenu.nl

module

10

De man loopt naar het huis.

De man loopt naar de radio.

De man doet de radio aan.

Hij luistert naar de muziek.

De man leest de krant en

luistert naar de muziek.

De telefoon gaat.

De man loopt naar de radio.

Hij doet de radio uit.

Hij loopt naar de telefoon.

10

Hij pakt de telefoon en zegt:

Hallo, met ........
9

10

pagina
teducatie
a
am
l ms
e ntu e
. n lmodule
O ROC
p me
e nvan
S Amsterdam
cho
o l n t 2--A
educatie
r-ROCvA
d
ROC
a mvan
Z Amsterdam
u 1i d - O o s t
je kan
wat
ROCvA

11

KIJK NAAR HET PLAATJE en KIES HET GOEDE WOORD

[a] de telefoon
1

Hij loopt naar

[b] het huis

[c] de tafel
[a] luistert
2

Deman

[b] kijkt

naar de televisie.

[c] leest
[a] de krant
3

De man leest

[b] de brief

[c] het boek

[a] aan
4

De televisie is

[b] uit

[c] naar
[a] is aan
5

De vrouw

[b] zit

[c] loopt
[a] doet
6

Deman

[b] pakt

de radio uit.

[c] loopt
[a] leest
7

De vrouw

[b] zit

[c] telefoneert
[a] is aan
8

De telefoon

[b] gaat

[c] is uit

pagina
je kan me wat

nt2taalmenu.nl

module

12

* LEES

EN BEGRIJP

De man
Hij

leest de krant.
leest de krant.

De vrouw
Zij

leest de krant..
leest de krant.

De man
Hij

luistert naar de radio.

luistert naar de radio.

De vrouw
Zij

luistert naar de radio.

luistert naar de radio.

De man
Hij

kijkt naar de televisie.

kijkt naar de televisie.

De vrouw
Zij

kijkt naar de televisie.

kijkt naar de televisie.

De man
Hij

loopt naar de tafel.

loopt naar de tafel.

De vrouw
Zij

loopt naar de tafel.

loopt naar de tafel.

LEES EN KIES:

hij

of

zij

de dokter =

de zieke =

de docent =

de kok =

de jongen =

de kapper =

de monteur =

het meisje =

pagina
ta
am
l ms
e ntu e
. n lr- d
O ROC
p me
e nvan
S Amsterdam
c h o o l n t 2-A
educatie
ROC
a mvan
Z Amsterdam
u 1i d - O o s t
module
je kan
wat

13

ZOEK WOORDEN BIJ ELKAAR

KIJKEN WAT HET WORDT
1

[..]

de stoel

6 de lamp

[..]

loopt

2 kijkt naar

[..]

de radio

7 het boek

[..]

aan doen

3 zit in

[..]

bij elkaar

8 de telefoon

[..]

12 uur

4 leest

[..]

de televisie

9 de man

[..]

lezen

5 zoek

[..]

de krant

10 het is

[..]

gaat

luistert naar

WAT KAN NIET?

De man leest

[a] de brief
[b] de krant
[c] de radio

De vrouw luistert naar

[a] de muziek
[b] de radio
[c] het boek

De jongen doet

[a] de lamp
[b] de brief
[c] de televisie

uit.

De man leest

[a] de brief
[b] de krant
[c] de radio

Het meisje loopt naar

[a] de telefoon
[b] zeven
[c] het huis

De dokter pakt

[a] het huis

[b] de brief
[c] de telefoon

KIJKEN WAT HET WORDT

pagina
je kan me wat

nt2taalmenu.nl

module

14

LUISTER

EN

LEES

HALLO MET .....

1

Een man komt thuis.

Hij loopt naar de radio.
Hij doet de radio aan.
Hij luistert naar de muziek.

Hij pakt de krant.

Hij zit in de stoel en leest de krant.
Dan: De telefoon gaat!
De man loopt naar de radio.
Hij doet de radio uit.

10

Hij loopt naar de telefoon.

Hij pakt de telefoon.
Hij zegt: "Hallo, met Gerrit de Zwart!"

Hallo,
met Gerrit
de Zwart

pagina
nt2taalmenu.nl
module
je kan
wat
O ROC
p eme
nvan
S Amsterdam
chool
-Aeducatie
m s t e r- d
ROC
a
mvan
Z Amsterdam
u i1d - O o s t

15

VUL DE WOORDEN IN
HALLO MET .....
1

Een man __________ thuis.

Hij loopt __________ de radio. Hij doet de radio aan.
Hij __________ naar de muziek.
__________ pakt de krant.

Hij zit in de stoel en __________ de krant.

1
2
3
4
5

naar
hij
komt
leest
luistert

6
7
8
9
10

pakt
loopt
de
Hallo
uit

Dan: De telefoon gaat!

De man __________ naar de radio.
Hij doet de radio __________.
Hij loopt naar __________ telefoon.
10

Hij __________ de telefoon.

Hij zegt: "__________ , met Gerrit de Zwart!"

LUISTER NAAR DE DOCENT EN KIES DE GOEDE KLANK

AA - A

EE - E

IE - I

aa - a

ee - e

ie - i

aa - a

ee - e

ie - i

aa - a

ee - e

ie - i

aa - a

ee - e

ie - i

aa - a

ee - e

ie - i

aa - a

ee - e

ie - i

pagina
je kan me wat

nt2taalmenu.nl

module

16

VUL EEN GOED WOORD IN

*zoek en kijk op de andere pagina's*

1

De man luistert naar de

........................................

De man leest een

........................................

De man loopt naar

........................................

Hij doet de

........................................

aan.

Hij pakt de

........................................

Hij zit in de

........................................

Hij zegt

........................................

De vrouw

........................................

de krant.

De vrouw

........................................

naar de radio.

De vrouw

........................................

in de stoel.

Zij

........................................

de radio aan.

Zij

........................................

naar de tafel.

Zij

........................................

een brief.

Zij

........................................

de telefoon.

Het meisje loopt

........................................

de televisie.

Ze doet de televisie

........................................

Ze zit

........................................

een stoel.

Ze kijkt een uur

........................................

de televisie.

De man zit

........................................

leest de krant.

De man zegt: Hallo,

........................................

Gerrit de Zwart!

Zoek woorden

........................................

elkaar.

pagina
teducatie
aa
l ms
e nt ue
. nrl- d
module
O ROC
pe
nvan
S Amsterdam
c h o o l n t 2-A
m
ROC
a mvan
Z Amsterdam
u i1 d - O o s t
je kan
me
wat

17

BESLIS: KAN JE HET WEL AANDOEN of NIET AANDOEN

PROBEER: ZOEK HET GOEDE NUMMER BIJ HET WOORD

ja / nee

ja / nee

ja / nee

ja / nee

ja / nee

ja / nee

ja / nee

ja / nee

ja / nee

[..]

de kachel

[..]

de telefoon

[..]

de pen

[..]

de fotocamera

[..]

de rekenmachine

[..]

de fietslamp

[..]

de wasmachine

[..]

de wekker

[..]

de paraplu

pagina
Op
pe
en
n wat
je kan
O
me
S c h o o l

A m s t e r d module
am
m Z
Zu
u 1ii d
d -- O
Oo
o ss tt

nt2taalmenu.nl

18

ZITTEN

dit is:
dit is:

goed
juist

LUISTER

dit is
dit is

EN

fout
verkeerd

LEES

OH SORRY!
6-8-5-4-9-0-7
tuuuuut - tuuuuut - tuuu
*
+
*
+
*
+

Hallo met Gerrit de Zwart.

Eh, sorry. Spreek ik niet met Karin van der Werf?
Nee, u spreekt met Gerrit de Zwart.
Oh sorry.
Geen probleem hoor, goedendag.
Goedendag.

GELUKT!
6-8-5-4-9-0-9
tuuuuut - tuuuuut - tuuuuut - tuuu
*
+
*
+
*
+
*

Hallo met Karin van der Werf.

Hoi Karin, met Patricia.
Hoi, hoe gaat het?
Goed, en met jou?
Ook goed
..........
......

pagina
je kan me wat

nt2taalmenu.nl

module

19

Tien.
Negen.
Acht.
Zeven.
Zes.
Vijf.
Vier.
Drie.
Twee.
Een.

1
2
3
4
5
6
7
8
9
10

De
Dit
De
Dit
De
Dit
De
Dit
De
De

1
2
3
4
5
6
7
8
9
10

De vrouw.
Dit is een vrouw.
De vrouw loopt.
De vrouw loopt.
De tafel.
Dit is een tafel.
Het huis.
Dit is een huis.
De man.
De man loopt.

1
2
3
4
5
6
7
8
9
10

Het huis.
De man loopt naar het huis.
De vrouw.
De vrouw loopt.
De tafel.
De vrouw loopt naar de tafel.
De man loopt naar de tafel.
De telefoon.
De telefoon en de tafel.
De vrouw loopt naar de telefoon.

1
2
3
4
5
6
7
8
9
10

De
De
De
De
De
De
De
De
De
De

plaatjes pagina 1

1
2
3
4
5
6
7
8
9
10

televisie.
is een televisie.
radio.
is een radio.
telefoon.
is een telefoon.
man.
is een man.
man loopt.
man loopt.

plaatjes pagina 2
plaatjes pagina 3

televisie.
televisie is uit.
televisie is aan.
radio.
radio is aan.
man loopt naar de radio.
radio is uit.
man doet de radio aan.
radio is aan.
lamp.

pagina
je kan me wat

nt2taalmenu.nl

module

20

De
De
De
De
Dit
De
De
De
De
De

lamp is aan.
lamp is uit.
man zit.
krant.
is een krant.
man leest de krant.
man zit.
televisie is aan.
man kijkt naar de televisie.
man leest de krant.

1
2
3
4
5
6
7
8
9
10

De
De
De
De
De
De
De
De
De
De

man leest de brief.

vrouw loopt.
vrouw loopt naar het huis.
vrouw loopt naar de tafel.
vrouw loopt naar de radio.
vrouw doet de radio aan.
radio is aan.
vrouw zit. Ze zit.
vrouw luistert naar de radio.
lamp is uit.

1
2
3
4
5
6
7
8
9
10

De televisie is uit.
De radio is aan.
De telefoon gaat.
De lamp is uit.
De televisie is aan.
De radio is uit.
Het boek.
Dit is een boek.
De man leest de krant.
De jongen leest het boek.

1
2
3
4
5
6
7
8
9
10

Dit is een man.

De man loopt.
Het huis.
De man loopt naar het huis.
De radio.
De man loopt naar de radio.
De man doet de radio aan.
De radio is aan.
De man zit.
De man luistert naar de radio. Hij luistert naar de muziek.

1
2
3
4
5
6
7
8
9
10

De krant.
De man leest de krant.
De telefoon gaat.
De man loopt naar de radio.
De man doet de radio uit.
De man loopt naar de telefoon.
De man pakt de telefoon en zegt: Hallo, met Gerrit de Zwart!
Met Piet! Hoe gaat het met je?
De man loopt.
Hij kijkt naar de televisie.

plaatjes pagina 3

1
2
3
4
5
6
7
8
9
10

plaatjes pagina 4

Ze luistert naar de muziek.

plaatjes pagina 5

pagina
taalmenu.nl
module
je kan
me
wat
O ROC
pe
nvan
S Amsterdam
c h o o l n t 2-A
educatie
m s t e r- d
ROC
a mvan
Z Amsterdam
u i1 d - O o s t

21

sleutel bij module1

pagina 6-7

1=c
2=d
3=c
4=a
5=b
6=c
7=b
8=d
9=d

pagina 8-9-10

1=a /2=c / 3=a / 4=c / 5=b / 6=c / 7=a / 8=c / 9=a / 10=a
11=b / 12=c / 13=a / 14=b / 15=c

pagina 12

1=c / 2=b / 3=a / 4=a / 5=c / 6=a / 7=c / 8=b

pagina 13

de dokter = zij / de zieke = hij / de docent = zij / de kok = hij

de jongen = hij / de kapper = hij / de monteur = zij / het meisje = zij

pagina 14

zoek bij elkaar

=>

3
1
5
2
4

wat kan niet

=>

1=c / 2=c / 3=b / 4=c / 5=b / 6=a

De vrouw loopt.
De man leest een brief.
De lamp is aan.
De man kijkt naar de televisie.
De vrouw loopt naar de radio.
De televisie is uit.
Dit is een euro.
Het is vier uur.
De vrouw zit.

pagina 15

1
2
3
4
5
6
7

Pagina 16

Klanken
AA- A
1. a (tak)
2. aa (haak)
3. aa (maat)
4. a (bank)
5. a (kat)
6. aa (vaas)

radio /muziek
boek / krant
de telefoon / etc
televisie / radio
de krant / de telefoon
stoel
Halo

pagina 17

vul de woorden in =>

pagina 18

kan je het aandoen?

1 = paraplu [nee]
2 = fiets-lamp [ja]
3 = fotocamara [ja]

1
2
3
4
5
6
7

9
6
10
7
8

leest / pkat
luistert
zit
doet
loopt
leest / pakt
pakt

1
2
3
4
5
6
7

EE - E
1. ee (steek)
2. e (weg)
3. ee (breed)
4. e (werk)
5. e (tent)
6. ee (reep)

naar
aan
in /op
naar
en
met
bij

IE - I
1. i (schrift)
2. ie (fiets)
3. i (blik)
4. ie (ziek)
5. i (blind)
6 ie (vriend)

3
1
5
2
4

7
10
8
6
9

4 = wasmachine [ ja]
5 = telefoon [nee]
6 = rekenmachine [ja]

7 = kachel [ja]
8 = wekker [nee]
9 = pen [nee]

pagina
je kan me wat

nt2taalmenu.nl

module

22

de woorden les 1

begrijpen en blijven herhalen

aan [doet]
aan [is]
acht
het boek
de brief
dan ...
de docent
drie
een
en
fout
geen probleem
goed
hallo
hij
hoe gaat het?
het huis
is
de jongen
de kapper
de kachel
kijkt naar
de krant
de lamp
loopt naar
luistert naar
met ...[wie spreek ik?]
het meisje
de muziek
naar
negen
pakt
de pen
de radio
sorry
de tafel
de telefoon
de televisie
tien
twaalf
twee
uit [doet]
uit [is]

het uur
vier
vijf
de vrouw
de wekker
ze
zegt
zes
zeven
zit
luister en lees
zoek bij elkaar
kies het goede plaatje
de pagina
verkeerd
juist

begrijpen
de kok
de fietslamp
de fotocamera
de monteur
de paraplu
de rekenmachine
de wasmachine
de zieke

pagina
je kan me wat

nt2taalmenu.nl

module

23