Escolar Documentos
Profissional Documentos
Cultura Documentos
Met medewerking van Jan Berkvens, Jan Greven, Anita Lek en Mieke Smits van het nationaal expertisecentrum leerplanontwikkeling (SLO).
Inleiding
Het Basic Education Improvement Project (BEIP) is in augustus 2009 onder verantwoordelijkheid van het Surinaamse Ministerie van Onderwijs en Volksontwikkeling (MinOV)
begonnen met de revisie van het Surinaamse kleutercurriculum, het Speelwerkplan (SWP). Met ondersteuning van de Stichting Leerplan Ontwikkeling (SLO) is begonnen met
het opzetten van een 11-jarig basiscurriculum, waarvan de twee kleuterjaren de basis vormen. Hiertoe is begonnen met de ontwikkeling van de Surinaamse Kleuterleerlijnen.
Deze Surinaamse Kleuterleerlijnen zijn beschreven in dit document.
Verantwoording
Een curriculum of leerplan beoogt de ontwikkeling van de lerende te bevorderen. In het geval van het kleutercurriculum omvat het leerplan activiteiten ter versterking van de
sociale en emotionele ontwikkeling, de motorische ontwikkeling, spraak-taal ontwikkeling, rekenkundige ontwikkeling en creatieve ontwikkeling (HES, 2008). Deze gebieden zijn
ondergebracht en beschreven in vijf leergebieden: Taal, Rekenen, Orintatie op Jezelf en de Wereld, Muzische Vorming en Beweging. Binnen deze leergebieden zijn leerlijnen
uitgezet die de ontwikkeling van het kind gedurende de twee kleuterjaren ondersteunen. Elk jaar is verdeeld in twee perioden, waarin voor elk onderdeel is omschreven hoe de
leerlijnen in elke periode eruit zien en hoe de kerndoelen aan de orde komen. Zo is een dwarsdoorsnede van tussendoelen voor alle leerlijnen van de vijf leergebieden
ontstaan.
Voor de ontwikkeling van de Surinaamse Kleuterleerlijnen is gebruikgemaakt van het programma Tule (SLO, 2008), het boekje Ontwikkelingsleerlijnen voor de groepen 1 en 2
(Sietses-Van Dam et al, 2001) en de map Doorgaan met taal (Smits, 2007).
Op grond van de voornoemde documenten heeft een Surinaamse groep van verantwoordelijk kleuterleidsters en onderwijskundigen een eerste versie gemaakt van de
leerlijnen. Dit document is vervolgens besproken met de ontwikkelgroep voor het SWP en aangevuld door de SLO. Het eindresultaat ligt thans voor u.
Hoe kunt u dit document gebruiken?
De Surinaamse Kleuterleerlijnen ondersteunen de ontwikkeling van onderwijs voor het jonge kind in de eerste twee (kleuter)jaren van de 11-jarige basisperiode binnen het
Surinaamse onderwijs. Ze geven richting aan de themas die in het SWP aan de orde komen, maar kunnen ook door leerkrachten gebruikt worden om zelf themas en onderwijs
vorm te geven. Alle onderdelen van de leerlijnen dienen in de omschreven perioden in elk geval aan de orde te komen om de ontwikkeling van het jonge kind te bevorderen. U
kunt het document op meer manieren gebruiken. Bijvoorbeeld voor de voorbereiding van leeractiviteiten of themas, maar ook als controle-instrument om na te gaan of
voldoende eindtermen aan de orde zijn gekomen tijdens een leeractiviteit of thema.
Code
1e jaar, 1e periode
Taal
1e jaar, 2e periode
2e jaar, 1e periode
2e jaar, 2e periode
woordenschat (Surinaamse
opdrachten.
opdrachten.
opdrachten.
Concrete, n- tot
tweelettergrepige woorden.
abstract.
concrete drielettergrepige
woorden.
woorden.
woorden kiezen.
15 minuten aandachtig luisteren.
hanteren.
N.1.3
luisteren.
luisteren.
de kring).
Nazeggen meerlettergrepige
tweelettergrepige woorden.
woorden.
tweelettergrepige woorden.
klanken.
aangeven.
Voorbereiding woorden
Woorden onderscheiden
Woorden onderscheiden
onderscheiden, nlettergrepige
(makkelijke woorden).
(moeilijkere woorden).
woorden.
n- tot tweelettergrepige
woorden.
onderscheiden, ook de
in zinnen onderscheiden en
middenletter. Rijmzinnen.
Rijmzinnen afmaken.
1e jaar, 1e periode
1e jaar, 2e periode
2e jaar, 1e periode
2e jaar, 2e periode
Code
Taal
N.2.3
/ie/, /z/).
kunnen samenvoegen.
Enkelvoudige klankzuivere
woorden auditief kunnen plakken
(synthetiseren) en hakken
(analyseren) (mkm).
N.2.4
/r/ en /ie/
/l/ en /w/
beantwoorden.
navertellen.
vertellen.
coupletten(strofen) reproduceren
versjes te reproduceren of na te
zinnen reproduceren.
zeggen.
zinnen).
woordenschat (Surinaamse
meer).
zinnen).
NT2-woorden in de Surinaamse
woordenlijst).
N.3.2
Werkwoordsvormen van
Werkwoordsvormen en
navertellen.
eenvoudige werkwoorden en
werkwoordsvormen en
woorden.
meervouden.
werkwoordsvormen en
meervouden.
Code
N.3.3
1e jaar, 1e periode
Taal
1e jaar, 2e periode
2e jaar, 1e periode
2e jaar, 2e periode
en verleden tijd.
Voorwerpen categoriseren en
en plaatjes te verwoorden en te
verwoorden.
kunnen verwoorden.
driewoordzinnen.
Complexere voorzetsels
gebruiken.
etc), concreet.
toepassen.
voorzetsels.
makkelijkere voorzetsels.
N.4 Taal - Voorbereidend lezen
N.4.1
stukjes).
stukjes).
spelletjes.
tekenen onderdelen.
wielen).
gedetailleerde afbeeldingen.
N.4.2
Letters sorteren.
pictogrammen.
pictogrammen.
Letters herkennen.
Code
Taal
1e jaar, 1e periode
1e jaar, 2e periode
2e jaar, 1e periode
2e jaar, 2e periode
De leerlingen leren de
krabbelen en doedelen.
grove motoriek.
en fijne motoriek.
eenvoudige schrijfpatronen te
leesletters).
bewegingen.
tekeningen.
pictogrammen.
op te lossen en taal-
materiaalgebruik, conflict).
omgeving.
omgeving.
gebruiken.
Eenvoudige taal-/denkwoorden
(bv. en, maar, toen).
N.6.2
Oorzaak-gevolg en middel-doel
Oorzaak-gevolg en middel-doel
Oorzaak-gevolg en middel-doel.
gevolg- en middel-doelrelaties te
gevolg en middel-doel
complexer.
Complexere taal-/denkwoorden
Eenvoudige taal-/denkwoorden
Complexere taal-/denkwoorden
(bv. trouwens).
Rekenen
1e jaar, 1e periode
1e jaar, 2e periode
2e jaar, 1e periode
2e jaar, 2e periode
terug).
terug).
ordenen op de getallenlijn.
gebruiken tot 5.
f. De leerlingen leren
Rangtelwoorden 1-5.
Rangtelwoorden 1-10.
Rangtelwoorden 1-10.
1-6
1-12
1-12
Rangtelwoorden 1-5.
1-6
R.1.3
R.1.4
Hoeveelheden ordenen en
Hoeveelheden ordenen en
Hoeveelheden ordenen en
Hoeveelheden ordenen en
bepalen.
voorwerpen.
voorwerpen.
voorwerpen.
voorwerpen.
Veel/weinig
Meer/minder
Meest/minst
Getalstructuur tot 5 (4 = 2 + 2 of 3
Getalstructuur tot 5.
getallen herkennen en
+ 1).
Relaties tussen getallen tot 5.
optellen en aftrekken.
1 minder.
2 minder.
Mengkleuren en tussenkleuren
Meerdere mengkleuren.
Licht/donker.
etc).
getalrelaties ontdekken.
Relaties tussen getallen tot 5 (5 is
2 meer dan 3).
R.1.5
kleuren en kleurnuances te
onderscheiden: basiskleuren
(rood, geel, blauw), tussenkleuren
(bijvoorbeeld groen, oranje) en
licht/donker.
R.2.2
Op meerdere kenmerken
en vorm).
grootst/kleinst, etc).
handen etc).
objecten te vergelijken en de
etc)
Herkennen, omtrekken en
vormen.
rondje, vierkant).
driehoek, rechthoek).
overtrekken.
R.3.2
gave).
Eenvoudige begrippen en de
vergrotende trap.
R.3.2
een voorwerp.
voorwerp.
verschillende perspectieven.
verschillende perspectieven.
R.3.3
(spiegelen, mozaeken).
passen.
R.3.4
blokken etc).
blokken etc).
Code
1e jaar, 1e periode
OJW
1e jaar, 2e periode
2e jaar, 1e periode
2e jaar, 2e periode
Herkenbare uiterlijke
Moeilijkere lichaamsdelen
etc).
lichaamsdelen.
O.1.3
toiletgebruik.
verzorgen.
Verschillen in eetgewoonten
tussen etnische
groepen.(verschillende
volgen.
op de dagkalender.
aangeven.
Surinamers)
Samenspelen, samendelen,
Groter en omvangrijker
gedragen (inclusief
groepswerk.
beleefdheidsvormen).
taakverdeling volgen.
aanspreken, verontschuldigen en
beleefd aankijken.
groeten.
O.1.5
om te gaan.
materialen om te gaan.
10
Code
OJW
1e jaar, 1e periode
1e jaar, 2e periode
2e jaar, 1e periode
2e jaar, 2e periode
leefomgeving kennen en
komen de bevolkingsgroepen
vandaan.
te benoemen.
b. De leerlingen leren de plek van
hun leeromgeving binnen
Suriname aan te duiden.
c. De leerlingen leren de plek van
Suriname in de wereld aan te
duiden.
O.2.2
Noemen van de
bevolkingsgroepen waaruit
gebruiken, godsdienstige
duiden en te waarderen.
gewoonten.
Vervoermiddelen waarmee
Verkeersmiddelen (zebrapad,
Verkeerslessen op straat,
klaarover(verkeersbrigadier),
verkeersregels gebruiken.
benoemen.
simpele verkeersregels.
voorkomen benoemen.
leven).
gaan.
O.3.2
O.3.3
11
Herkennen en benoemen,
overtrekken, uitknippen en
de dierentuin tekenen.
groeperen.
ze in de directe leefomgeving
voorkomen.
planten en dieren.
Gevolgen van
te herkennen en te benoemen
weersomstandigheden.
te gebruiken.
etc).
regenboog).
's morgens
's middags
dagritme/schoolritme,
's avonds
dagritme en schoolritme
schoolweek/weekend,
beschrijven.
ochtend/middag/avond, functies
van de klok, lang/kort, jong/oud).
Code
Muzische Vorming
1e jaar, 1e periode
1e jaar, 2e periode
2e jaar, 1e periode
2e jaar, 2e periode
M.1 Creatief
M.1.1
De verschillende materialen op
werken.
bezig zijn.
zingen, ademhalingsoefeningen,
zingen. Geheugenoefeningen.
te herkennen en te hanteren
Hard/zacht.
Eenvoudige muziekoefeningen,
Complexere ritmische en
Complexere muziekinstrumenten
maatoefeningen.
gebruiken.
muziekinstrumenten te
eenvoudige muziekinstrumenten.
gebruiken en te bewegen op
muziek.
M.3 Drama en expressie
M.3.1
12
bedoelingen en emoties te
emotie-plaatjes of hoeken de
brengen.
herkennen en te tonen.
voorkomen.
M.3.2
over gevoelens.
ziek).
Langere rollenspelen en
poppenkast.
uitgewerkte verhalen.
bedoelingen en emoties in
versje.
rollenspelen en dramatische
expressie.
M.3.3
Vrije improvisatie.
en verhaaltjes vertellen.
Beweging
1e jaar, 1e periode
1e jaar, 2e periode
2e jaar, 1e periode
2e jaar, 2e periode
B.1 Beweging
B.1.1
complexere opdrachten.
opdracht.
balanceren.
Referenties
HES (2008). In-service training hoofdkleuterleidsters Paramaribo. Hengelo: Hogeschool Edith Stein.
Sietses-Van Dam et al. (2001). Ontwikkelings-leerlijnen voor de groepen 1 en 2. Baarn: Ajodidakt.
SLO (2008). Tule. Enschede: SLO.
Smits, M. (Ed.) (2007). Doorgaan met taal. Enschede: SLO.
13
Bijlage 2: lesvoorbereiding
thema: ___________________
activiteit: _________________
Aanbod
Inhoud (doel)
Didactiek (instructies,
werkvormen)
Ondersteuning
Leermiddelen
Organisatie
Ruimte
Interactie
en
Feedback
Evaluatie
verrijkende feedback?
Reflectie (terugkijken)
Bijlage 3: pictogrammen
15