Escolar Documentos
Profissional Documentos
Cultura Documentos
Ben Ebbelaar
Sas Terpstra
Claire Zalm
Mei 2010
Toepassingsfase MPA-opleiding
1
2 Worsteling tussen lust en last
Inhoudsopgave
Hier inloggen 7
Executive Summary 9
Prelude 13
1 Inleiding 17
1.1 Aanleiding 17
1.2 Doel en opzet van het onderzoek 17
1.3 Onderzoeksvragen en afbakening 18
1.4 Leeswijzer 18
3 Maatschappelijke context 33
3.1 De macht om te beïnvloeden … 33
3.2 Van Paradepaardje van Rosenthal naar ‘dans van de machten’ 33
3.3 De macht van social media 34
3.4 Invloed van social media op traditionele media 36
3.4.1 Over vuilniszakonthullingen, affaires en rampverslaggeving 36
3.4.2 Verandering van de traditionele media 37
3.5 Politici en social media 37
3.6 Macht, gezag en vertrouwen anno 2010 39
3.7 Maakbaar wordt feilbaar; gezag is niet langer vanzelfsprekend 40
3
5 Rijksoverheid als organisatie; bureaucratie 55
5.1 Van bureaucratie naar easycratie 55
5.1.1 Weber’s IJzeren kooi 55
5.1.2 Virtuele vesting van de infocratie 55
5.1.3 Het gemak van de easycratie 55
5.2 Betekenis van social media voor de overheidsstructuur 56
6 Rijksoverheid en beleid 59
6.1 Duiden van beleidsproblematiek; discussie en kennis staan centraal 59
6.2 De beleidscyclus in relatie tot social media; lusten en lasten 60
6.2.1 Social media en beleidsagendering 60
6.2.2 Social media en beleidsontwikkeling; tussen risico en kans 62
6.2.3 Social media en beleidsuitvoering; onzichtbare rijksoverheid 64
6.2.4 Social media en beleidshandhaving; reeds aanwezig met risico 65
6.2.5 Social media en beleidsevaluatie; nog onbenutte mogelijkheden 66
6.3 De verschillende rollen van de burger in de beleidscyclus 67
7 Rijksoverheid en communicatie 69
7.1 Geschiedenis van mediabeleid bij de rijksoverheid 69
7.2 Communicatie met burgers: Oekaze-Kok belemmert 70
7.2.1 Enkele aanwijzingen uit de Oekaze 71
7.2.2 Betekenis voor toepassing van social media 71
7.2.3 Vertrouwen in de rijksambtenaar 72
9 Conclusies 83
10 Aanbevelingen 91
11 Referenties 95
Noten 95
Geraadpleegde literatuur 95
Onze gesprekspartners 101
Januari 2010, nog een half jaar voor de afronding van de studie Master Public
Administration 2008-2010 aan de Nederlandse School voor Openbaar Bestuur. De
onderwerpen voor de eindopdracht worden verdeeld.
Wij - Sas, Peter, Claire en Ben - kiezen voor het onderwerp ‘social media en de
rijksoverheid’. Social media zijn relatief jong, interactief en dynamisch. Naar wij
verwachten bovendien nieuwe, invloedrijke media die van betekenis zijn voor de
maatschappij en dus ook voor de rijksoverheid. Dat is tevens de kern van de vraag
die secretaris-generaal Van Maanen als opdrachtgever namens het Secretarissen-
Generaal Overleg, ons heeft meegegeven voor dit onderzoek. Wat is in essentie
de betekenis van social media voor de rijksoverheid en hoe zou de rijksoverheid
daarmee om kunnen gaan?
Vanuit de Nederlandse School voor Openbaar Bestuur (NSOB) was Roel in ’t Veld
onze begeleider. Wij zijn hem zeer erkentelijk voor de verdiepende discussies die
we bij de NSOB en bij hem thuis voerden. Ook de gastvrijheid en broodjes bij de
NSOB hebben ons werk mogelijk gemaakt.
Met dit rapport sluiten we twee prachtige en leerzame jaren af aan de NSOB. We
zijn trots op het rapport dat in een paar maanden tot stand is gekomen.
7
8 Worsteling tussen lust en last
Executive Summary
This paper investigates the impact of social media in general as well as its impact
on government. In particular this paper studies the meaning that social media have
for governments and it discusses how to deal with social media at the national
level. This investigation was conducted by performing desktop research, literature
review and in-depth interviews with public policy makers, social media experts,
high ranked government officials, companies, consultants and academic scholars.
Three main questions were asked by our principal, the Board of Secretary Generals,
heading the thirteen departments that form the Dutch national government: (1)
what is currently going on with social media in general? (2) how is the national
government currently dealing with social media? (3) what is the meaning for the
national government and how should it deal with social media?
In order to answer these three questions we have first looked at transitions that
occur under the influence of social media. We see three main transitions taking
place which have an effect on the national government: (a) democratization
of citizens: users are not only consumers of information anymore but are
increasingly becoming producers of information, (b) new practice by governmental
organizations: from information protection to full transparency, and (c) the balance
of powers between government and citizens is shifting from authority of the
government to equality of all participants.
In essence, social media are all about interaction and communication through the
Internet. Worldwide some 900 million users are in contact with each other through
FaceBook, Twitter, YouTube, LinkedIn, Hyves, etc. Since nearly everyone has access
to information and networks through the Internet, there is a paradigm shift of
powers which holds true significance to society in general and to governmental
institutions in particular. The question is what does it mean for governmental
institutions and their arrangements? What are the ‘pleasures’ and what are the
‘pains’ associated with social media?
With regards to the second question we have found that the departments have all
different responsibilities and tasks. Therefore, they all have different needs when
looking at the usage of social media. We have witnessed many different initiatives
and thoughts about the future possibilities of social media. Some of the initiatives are
applied for all departments like the web 2.0 application www.ambtenaar20.nl, while
other initiatives are for a single department like Yammer, an internal Twitter. We have
also witnessed discussions on using knowledge ‘wikis’ and ‘hubs’. We have seen a
variety of measures regarding safety regulations, web monitoring and web care.
In order to answer the third question we have applied the classic three layers of
government to understand the full impact of social media: values, organization and
policy making. The basic values that form the fabric of government are democracy,
effectiveness and constitution. Regarding democracy and effectiveness we have
found that they relate quite well with social media. However, constitutional
9
principles like freedom of speech (including the freedom of speech by civil
servants), right of privacy and trust worthiness, are seriously at risk. Particularly,
Article 7 of the Dutch Constitution is violated as it possible to publish and remain
anonymous for many that use social media. In addition, false accusations on the
Internet are very hard to remove.
Also, the next step in policy making, policy development holds promise however the
present initiative (www.internetconsultatie.nl) results in very little response by the
public and we strongly recommend an evaluation before further action is developed.
At the level of execution and control of policies we have found useful applications,
however the question remains how checks and balances are addressed. Overall, we
do see a shift to a ‘user generated state’, but it should be clear from the start what the
government intends to do with acquired information and suggestions by the public.
Waarom zou de overheid zich iets moeten aantrekken van de miljoenen Hyvers in
Nederland? Hebben Facebook en LinkedIn de samenleving echt veranderd? Waarom
twitteren ambtenaren en is dat erg? En wat merkt de rijksoverheid daar van? Enkele
eerste verkennende vragen rondom social media. Wij willen weten wat er nu echt
aan de hand is met social media: wat is de urgentie en waarom is het relevant voor
de rijksoverheid?
13
Bleeker en de strijd tegen vaccins
(NRC, 24 november 2009)
De prelude schetst twee werelden waarin social media betekenis hebben. De wereld
van een vertrouwenwekkende rijksoverheid die de hulp van zijn burgers inroept.
Daarnaast een wereld van een overheid die wordt gewantrouwd, waarbij een vrouw
social media gebruikt om medestanders te mobiliseren en zo aandacht krijgt.
Social media als krachtig hulpmiddel voor de overheid en net zo gemakkelijk als
ondermijning van het overheidsgezag.
In de wereld van social media zijn termen als twitteren, blogosfeer, reaguurders,
communities, lifehacking, web 2.0 en discussiefora gemeengoed. Social media zijn
voor interactieve internet-toepassingen die communicatie tussen mensen mogelijk
maakt.
1.1 Aanleiding
Een maatschappij zonder social media is haast niet meer in te denken. Een dag niet
gehyved is een dag niet geleefd, zal zeker de jongere generatie zeggen. YouTube
voorziet ons direct van de meest actuele beelden als het gaat om rampen, feesten
of privé-aangelegenheden die gewenst of ongewenst de hele wereld bereiken. Via
(micro)blogs en fora worden communities gemobiliseerd voor goede doelen of
tegengeluiden. Er vinden op het web tegelijkertijd talloze publieke debatten plaats.
Social media zijn een instrument om als jonge vrouw te bepalen of je je wel of niet
laat inenten tegen baarmoederhalskanker. Maar ook het instrument waarlangs
hooligans zich mobiliseren voor veldslagen rond voetbalstadions. Niet de krant of
televisie brengt het nieuws als eerste; binnen een minuut is via Twitter bekend dat
een Turks vliegtuig is neergestort bij Schiphol en filmpjes gemaakt met de mobiele
telefoon verschijnen eerst op YouTube en daarna in alle journaals. Social media
maakt van de burger een journalist, een opiniemaker, een handhaver ...
Dit onderzoek is uitgevoerd in opdracht van het SGO, het overleg van de
secretarissen-generaal. Namens het SGO is secretaris-generaal van het ministerie
van VWS, de heer Geert van Maanen, onze opdrachtgever. Het doel van dit
onderzoek is een bijdrage te leveren aan de kennis over social media en de
betekenis van social media voor de rijksoverheid.
Over social media is al veel gepubliceerd, ook in opdracht van de rijksoverheid. Deze
publicaties zijn voor ons het vertrekpunt van dit onderzoek. Aanvullend hebben
wij literatuur- en webonderzoek verricht, ons netwerk in de 2.0 wereld vergroot
Inleiding 17
door evenementen te bezoeken en gesprekken gevoerd met maatschappelijk
betrokkenen, lifehackers, (top)ambtenaren, adviseurs, connectors, practitioners,
academici, politici en communicatiespecialisten. Onze gesprekspartners waren
voor- en tegenstanders, believers en sceptici, predikers en volgelingen, experts
en leken. Na een verkennende fase hebben wij onze voorlopige bevindingen
getoetst door middel van (tweede) gesprekken, onze begeleider en reacties van
geïnteresseerden via social media.
1. Wat is het huidige social media landschap? Welke toepassingen zijn er en wat
zijn het?
2. Hoe gaat de rijksoverheid op dit moment om met social media? Zijn er
verschillen tussen de departementen?
3. Wat is de eigenlijke betekenis van social media voor de rijksoverheid?
Beïnvloeden ze de rol of rolinvulling van de rijksoverheid? En hoe zou de
overheid met social media om moeten gaan?
1.4 Leeswijzer
Inleiding 19
20 Worsteling tussen lust en last
2 Social media; wat zijn het?
Social media zijn online platformen waar de gebruikers de inhoud verzorgen met wei-
nig of zonder tussenkomst van een professionele redactie2. Social media zijn in essen-
tie interactieve communicatiemedia; de deelname van anderen is noodzakelijk.
Social media: The democratization of information, transforming people from content readers into
publishers. It is the shift from a broadcast mechanism, one-to-many, to a many-to-many model,
rooted in conversations between authors, people, and peers.
Brian Solis4
Social media kunnen niet los worden gezien van web 2.0, een term die rond 2005
zijn intrede deed5. Web 2.0 duidt op het cluster van technologieën, instrumenten
en applicaties die social media ondersteunen (Castells, 2006). Waar internetsites
op web 1.0 alleen een boodschap uitzenden of dienst verlenen, kan door web 2.0
iedereen zijn eigen weblog maken, ideeën, foto’s en video’s online zetten en online
vriendennetwerken opbouwen en bovendien de interactie aangaan met andere
gebruikers.
Van de internetgebruikers maakt 72% deel uit van tenminste 1 sociaal netwerk;
dit zijn 940 miljoen gebruikers wereldwijd11. Onder Nederlanders hebben veel
social media een grote naamsbekendheid; Hyves is het bekendst. Hyves ‘Always
in touch with your friends‘ bestaat sinds 2004 en heeft in 2009 negen miljoen
gebruikers, waarvan acht miljoen in Nederland. Die zijn niet allemaal actief, maar
volgens cijfers van Raymond Spanjar van Hyves, loggen vijf miljoen Nederlanders
wel maandelijks bij Hyves in. Hyves heeft in maart 2010 in alle opzichten een
recordmaand; 1 op de 5 bezoeken aan een website door alle Nederlanders is aan
Hyves en maar liefst 7 op de 10 online Nederlanders bezoeken Hyves.
De verwachting13 is overigens dat Hyves mogelijk zal gaan krimpen de komende
tijd. Dit in tegenstelling tot LinkedIn, een social netwerk site die is gericht op de
professional. Wereldwijd kent LinkedIn inmiddels meer dan 40 miljoen gebruikers.
In Nederland is LinkedIn nog redelijk onbekend, maar is er nog wel een aanzienlijke
groei voorzien.
Volgens The Financial Times en The New York Times zou Facebook
deze klikgegevens vervolgens doorspelen naar bedrijven, waarmee die
persoonsgericht kunnen gaan adverteren op de profielpagina’s van de
Facebook-gebruikers. De kranten baseren zich op berichten van commerciële
bedrijven die naar eigen zeggen al door Facebook benaderd zijn. De vraag is of
de burger zich hier van bewust is en hierop zit te wachten.
Sinds eind 2006 is microbloggen populair, een combinatie tussen bloggen en instant
messaging met korte tekst- of multimediafragmenten. Twitter is het bekendst. Elke
tweet van maximaal 140 tekens is een antwoord op de vraag “What’s happening?”. Er
wordt veel persoonlijke real-time informatie gedeeld via Twitter, maar het netwerk
wordt ook ingezet om weblinks, aankondigingen en vragen uit te wisselen. In 2009
groeide het aantal gebruikers en tweets explosief. Microblogging wordt inmiddels
standaard toegepast op diverse sociale netwerken en is daarmee een volwaardig
onderdeel geworden naast e-mail, blogs en wiki’s17. Vergelijkbaar met microblogging
zijn de regelmatige status updates van vrienden op Facebook, LinkedIn en Hyves.
Social media werken ook op deze basisprincipes en zijn daarin niet wezenlijk
anders dan traditionele massamedia. Toch brengen social media wel degelijk
verschuivingen in de media teweeg (zie ook 2.7) Dit komt door de volgende
eigenschappen:
· Snelheid
Berichten worden overwegend real-time, zonder vertraging van een redactie,
geplaatst. Vaak krijgen de berichten daarmee ook een directer karakter en een
meer emotionele lading;
· Massaliteit en toegang
De kosten zijn vrijwel nihil, de techniek is eenvoudig en vrijwel iedereen heeft
breedband internet. Iedereen kan daardoor producent zijn van berichten. Social
media zijn niet alleen massamedia, maar vooral massa’s media;
· Diversiteit in vormen
Een bericht kan op verschillende manieren publiek worden gemaakt; tekst, foto’s,
video’s, audio-opnamen. Hetzelfde onderwerp krijgt door meerdere producenten
meerdere dimensies tegelijkertijd;
· Netwerk en onderlinge verbondenheid
Gebruikers sluiten zich aan bij netwerken. Iedereen is daardoor aan elkaar
verbonden of slechts een enkele schakel van elkaar verwijderd. Dit resulteert ook
in ongerichte en ongecontroleerde verspreiding van informatie.
Onze gesprekspartners hadden uiteenlopende percepties over social media, van “de
hype moet nog beginnen” - Roel Bekker Secretaris-Generaal Vernieuwing Rijksdienst tot
“de hype is al geweest” - Sietze Dijkstra, IBM. Een trend bestaat uit verschillende fasen.
Met de hype wordt veelal gerefereerd aan de piek van hoge verwachtingen. De volgen-
de fase is die van terugval van verwachtingen, veelal gevolgd door fase van optimali-
satie voor dagelijks gebruik. Web 2.0 en daarmee samenhangend diverse social media
toepassingen, piekten wat betreft verwachtingen al in 2006 en waren in 2009 op weg
naar optimalisatie. Onderstaande hype-curve illustreert dat.
visibility
Microblogging in 2009
Plateau of productivity
Slope of enlightment
Trough of disillusionment
Technology trigger
TIME
Figuur 3. De hype-curve van social media (naar: onderzoeks- en adviesbureau Gartner18)
Microblogging (bijvoorbeeld Twitter), scharen wij ook onder social media. In 2006 was
het nog niet als trend opgemerkt en in 2009 is het al over de hoogste verwachtingspiek
heen. Twitter zal waarschijnlijk een korte periode van terugval kennen om daarna een
volwaardige plek te gaan innemen in het medialandschap. Bij het stadium van volwas-
sen worden horen nieuwe kenmerken. Er treedt onder de gebruikers van social media
Lusten
De nieuwe internettechnologie maakt massale en grenzeloze samenwerking mogelijk.
Dit is het centrale thema in Wisdom of the crowd (Surowiecki, 2004); grote groepen
mensen, een massa of menigte is in staat tot het nemen van betere beslissingen en
het maken van betere inschattingen dan een individu en zelfs beter dan een expert.
Dit principe biedt mogelijkheden voor toepassingen zoals crowdsourcing en co-
Vanaf de jaren negentig is de macht steeds meer bij de burger komen te liggen.
Social media hebben bijgedragen aan deze machtsverschuiving
Jack de Vries
Lasten
Tegenover deze mogelijkheden moet er rekening worden gehouden met mogelijke
perversiteiten. Als iedereen producent is, komt er dan niet een enorme overload
aan informatie op het net? Hoe zou de overheid hiermee omgaan? Wat als er heel
veel berichten binnenkomen: wordt er redactie gevoerd? Wie doet dat en hoe? En,
wat is de rol van de rijksoverheid daarin?
Feitelijk kan er hier sprake zijn van een overload aan informatie, mogelijkheden
en keuzes. In deze veelvoud van keuzes ligt het Paradox of Choices van Barry
Schwartz verscholen (Schwartz, 2004). De paradox is dat het hebben van veel keuzes
via social media een verrijking lijkt te zijn, maar in feite het tegenovergestelde
veroorzaakt; twijfel, ontevredenheid en verarming van de kwaliteit van leven.
Lusten
Er zijn talloze voorbeelden van openheid als nieuwe norm. Via het internetplatform
‘InnoCentive project’ zetten bedrijven problemen en onderzoeksvragen uit. Ze
geven daarbij hun eigen kennis vrij en vragen om aanvullende kennis van de
bezoekers. Proctor & Gamble, een wereldspeler op het gebied van huishoudelijke-
en beautyproducten, wist op deze manier al 35 procent van zijn innovaties door
middel van externe bronnen te realiseren (Tapscott en Williams, 2006).
Soms is het de gebruiker die openheid forceert; via sites als www.tripadvisor.com en
www.zoover.com gaan consumenten na of een vakantiebestemming of hotel echt
interessant is. Ze laten zich daarbij leiden door de ervaringen van anderen. Bij genoeg
recensies geeft dat vaak een betrouwbaarder beeld dan een brochure of de mening
van een reisbureau. Dit heeft een belangrijke machtsverschuiving in de reismarkt
teweeggebracht ten gunste van de consument.
Open data bieden gebruikers de kans om inzicht te krijgen in overheidsgegevens.
Dergelijke gegevens kunnen belangwekkend zijn voor burgers en
Lasten
In Hidden dangers of Social Networking laat Dolan21 verschillende perversiteiten zien
van het gebruik van social media, met name als gevolg van de transparantie: advocaten,
inbrekers en toekomstige werkgevers kunnen Facebook-gegevens benutten voor andere
doelen dan waarvoor de gebruiker ze bedoelde. In de VS kijkt zelfs de belastingdienst mee.
Volgens de Amerikaanse wetenschapper Danah Boyd22 zouden zowel de overheid als
de journalistiek toezicht moeten houden op sociale netwerken als Facebook. Met name
Google Buzz en Facebook krijgen het verwijt van internetters dat ze de privacy van hun
gebruikers met voeten treden. Wat ooit op een social network is geplaatst, verdwijnt
niet meer; beseffen tieners dit als zij elk lek en gebrek breeduit bloggen, twitteren,
facebooken en hyven? Transparantie mag dan randvoorwaardelijk zijn voor social media
in het algemeen, ook op sociale netwerksites en discussiefora is niet alles duidelijk. Een
forum zoals www.ontdekislam.nl kent wel duidelijke regels over wat is toegestaan, maar
onduidelijk is wie er achter het forum zitten. Bovendien selecteren moderators de reacties
op internetpagina’s, maar volgens welke redactionele regels?
Er lijkt overigens een trend waarneembaar van transparantie naar afscherming.
Waar Wikipedia eerst volledig door gebruikers werd samengesteld, is inmiddels op
onderwerpen een redactie ingesteld (overigens wel vergezeld van discussiepagina’s
voor gebruikers). Ook op veelbezochte blogs is vaak een moderator actief die
beledigende of anderszins ongewenste commentaren kan verwijderen of wijzigen.
Lusten
Social media stellen individuen in staat om contacten te onderhouden. Jongeren,
de digital natives, weten al niet anders. “MySpace and Facebook enable youth to
socialize with their friends even when they are unable to gather in unmediated situations”.
Social media vormen als het ware ‘networked publics’ (Boyd, 2008), vergelijkbaar
Lasten
Gelijkwaardigheid is niet per se gegarandeerd. Bij drie klachten over een specifieke
gebruiker verwijdert Google het betreffende account op YouTube, hiertoe aangezet
door grote bedrijven die zorgen voor reclamegelden. In zo’n systeem heeft het
individu weinig kans op ‘hoor en wederhoor’ zoals onlangs bleek in de zaak van
Mark Kobayashi-Hillary23.
Nieuwe omgangsvormen zetten zonder meer spanning op huidige
organisatievormen en hiërarchische verhoudingen, ook binnen de overheid.
Bovendien zijn de nieuwe omgangsvormen die horen bij social media niet zonder
meer duidelijk. Dat bleek wel toen kamervoorzitter Gerdi Verbeet de regering
verbood hun ‘tweets’ te versturen tijdens de Algemene Beschouwingen. Later nam
ze haar woorden terug en zei het alleen “niet beleefd” te vinden.
Valerie Frissen daarentegen meent dat het gevaar van uitsluiting beperkt is.
80% van de Nederlanders is aangesloten op breedband internet. Bovendien
is de huidige technologie zodanig toegankelijk en versimpeld, dat iedereen
social media zou moeten kunnen gebruiken. Het organiserend vermogen hoeft
niet zo hoog te zijn om toch massa te creëren.
Na web 2.0 volgt web 3.0 en verdergaande ontwikkelingen. Experts zoals Valerie
Frissen, senior strateeg TNO, spreken bijvoorbeeld van ‘data society in the cloud’;
een gemeenschap rondom data die niet in de werkelijke wereld, maar virtueel
bestaat. Dit roept nieuwe vragen op zoals het toenemende belang van regie op de
informatie (wie selecteert de berichtgeving en maakt het betekenisvol?), maar ook
nieuwe privacy-vragen (een nieuw grondrecht om digitaal te kunnen onderduiken
en digitale sporen te laten kunnen wissen?). Wat wordt de rol van de overheid
hierin?
Macht speelt ook in een democratische staat een centrale rol en is een gecompliceerd
begrip. Macht is het vermogen om iets te volbrengen, te laten gebeuren of om
gedrag van een ander te beïnvloeden. Social media geven aan individuen en groepen
de mogelijkheid hun stem te laten horen. Dit zou wel eens veranderingen in het
speelveld van beïnvloeding teweeg kunnen brengen.
Maatschappelijke context 33
Figuur 4. De dans der machten
Social is blijvend. Wij vertrouwen elkaar meer dan een instituut (ministerie, omroep, merk,
kerk), dus luisteren we beter naar elkaar dan naar een massazender.
Gijsbregt Brouwer van Brightguys, Handboek communities, Erwin Blom
Wij komen tot de conclusie dat door social media iedereen meedanst met de andere
machten. Zo wordt in tien procent van de wetsvoorstellen via internetconsultatie de
mening van de kiezer gevraagd. In veel gevallen zijn dit naast de burger ook bedrijven
die belang hebben in de onderhavige materie.
De traditionele media laten zich regelmatig voeden door social media. Het aantal
talenten dat via YouTube is ontdekt is bijna niet meer te tellen. De Wereld Draait Door
laat regelmatig zien wat zij op internet hebben ontdekt. Kranten schrijven over social
media maar laten zich ook voeden.
Naast alle genoemde machten zien wij (individuele) burgers die met behulp van social
media invloed uitoefenen op andere machten. Social media hebben een bijzondere
eigenschap ten opzichte van de eerder onderscheiden machten. Zij kunnen namelijk
ongelimiteerd en door iedereen worden ingezet. Veelal zijn we in de veronderstelling
dat het de burger betreft die op het internet met andere burgers een (tijdelijke)
groepering vormt. Maar ook ambtenaren (al dan niet als burger) maken gebruik van
social media. Nog sprekender voorbeelden zijn te vinden onder politici (zowel vanuit
hun wetgevende als uitvoerende rol). Hierdoor is het een machtsmiddel met een
diffuus karakter; het is niet exclusief actor-gebonden. Dit verandert de spelregels in de
dans der machten; immers iedereen kan iedereen bewaken en beïnvloeden.
bij de traditionele media duidelijk is dat niet alle reacties geplaatst kunnen worden
vanwege de beperkte ruimte die een krant heeft, is dit bij de reacties op de virtuele
kranten andersom. Er lijkt onbeperkt ruimte te zijn.
Social media geven naast de traditionele media een podium en bieden daarmee de
mogelijkheid tot beïnvloeding van anderen.
Maatschappelijke context 35
3.4 Invloed van social media op traditionele media
Social media zijn voor de traditionele media een belangrijke bron. Niet alleen om
over te schrijven maar ook om informatie te vergaren. De stijl op social media sites
verschillen en de onderwerpen zijn anders; harder en persoonlijker. Er komt meer
emotie kijken en er lijken geen taboes te zijn.
Waar de traditionele media zich nog aan bepaalde codes hielden, gelden deze niet
voor ´burgerjournalisten` op social media. De moderators van kranten selecteren
nog enigszins maar op veel andere sites gebeurt dit amper. Dit heeft gevolgen. Een
krant die niet schrijft over onderwerpen die op social media tot publieke commotie
hebben geleid, loopt risico dat lezers afhaken. Hierdoor schrijven traditionele media
nu over onderwerpen waar vroeger amper inkt aan vuil gemaakt zou zijn.
Je kan er allerlei dingen omheen verzinnen, dat we het publiek willen informeren en zo.
Maar het gaat ons net als alle andere uitgevers gewoon om geld verdienen.
Jan Dijkgraaf, hoofdredacteur HP/De Tijd
Rampverslaggeving
De Telegraaf heeft het jongetje dat als enige de vliegramp in Libië overleefde
telefonisch in het ziekenhuis gesproken en daarover gepubliceerd. Op Twitter werd
gelijk als reactie het account met de naam Telegraafboycot aangemaakt en dit had
binnen een dag duizenden volgers. Nadat het account was weggehaald, doken
binnen de kortste keren nieuwe twitteraccounts als TelegraafZuigt op. De volgende
dag opende de Telegraaf met een excuus.
Twitter maakt, veel directer dan mail, duidelijk dat er een gat gaapt tussen
de opvattingen van een deel van ons publiek en ‘de’ media, over in dit geval de beelden
van de negenjarige Ruben, die in Tripoli als enige overlever in een ziekenhuis ligt.
Hans Laroes28
Maatschappelijke context 37
Figuur 5. Twitter telegraafboycot
Een aantal politici is druk bezig op social media. Balkenende heeft 197.000
Hyvesvrienden, Wilders: 10.000 FaceBookvrienden, Pechtold het grootste LinkedIn
netwerk en Halsema 50.000 volgers op Twitter. Meestal gaat het om non-informatie
(‘eet snel broodje kaas voor debat weer begint’), frustraties en elkaar onderuit halen.
Het gevaar is dat hun feitelijke politieke boodschap niet overkomt bij de kiezer.
Het gaat niet altijd goed. Een twitterbericht van demissionair minister van Financiën
De Jager29 over de financiële toestand van Griekenland veroorzaakte paniek op de
beurs en leidde tot Kamervragen.
De lust van het vrijelijk communiceren met de burger - zonder tussenkomst van de
traditionele media - kan een last worden.
Wat is waar, was nooit een vraag. Dat was nogal wiedes. Dat was wat je ouders je vertelden,
wat de professor doceerde, wat de minister in de Kamer zei, wat in de leerboeken stond,
wat van de kansel verkondigd werd. Die waarheden wankelen. De dominee en de dokter
worden niet meer op hun woord geloofd. Wetenschap wordt niet meer als zoete koek geslikt.
Wie geen trek heeft in de waarheid van de wetenschap kan op internet altijd
een waarheid vinden die beter bevalt.
Prof. dr. P. Borst, weblog NRC Handelsblad, 13 februari 2010
Maatschappelijke context 39
3.7 Maakbaar wordt feilbaar;
gezag is niet langer vanzelfsprekend
In een aflevering van Pauw en Witteman over de Mexicaanse griep, zit een
wetenschapper tegenover een ‘burgerexpert’. Deze burger heeft op internet
kennis verzameld over de Mexicaanse griep en confronteert in de uitzending de
wetenschapper met diverse complottheorieën. Gezag staat ter discussie. Gezag is niet
langer vanzelfsprekend, iedere burger kan expert worden. Hierdoor is het mogelijk dat
over elk issue discussie ontstaat.
Sinds de jaren zestig wordt gezag vooral gezien als een techniek waarmee
machthebbers de vrijheid van hun onderdanen willen inperken. De gedachte dat de
mens vrij moest zijn om zijn eigen koers te bepalen, heeft toen voet aan de grond
gekregen. De toename van het opleidingsniveau heeft invloed op de steeds kritischere
houding van het Nederlandse volk.
Hiërarchie wordt sterk gerelativeerd tussen volwassenen en kinderen. Gezag is
minder vanzelfsprekend als gedeelde waarden (een gezamenlijke religie of ideologie)
afnemen. De teloorgang van het gezag begon misschien al veel eerder dan in de jaren
zestig. Kant bijvoorbeeld schreef al: ‘Durf zélf te denken’. Luisteren naar het eigen
verstand als verlichtingsideaal. Het individualisme, bleef in eerste instantie vooral
beperkt tot intellectuele kringen. Pas in de loop van de 19e eeuw werd dit ook het
uitgangspunt bij de gewone burger. Door de vooruitgang op het gebied van productie,
ziektebestrijding en kennis begonnen mensen te geloven in de maakbaarheid van de
wereld en van het leven zelf. De mens als een wezen dat volledige controle kon nemen
over zijn eigen lot. Dat nieuwe geloof in maakbaarheid ging gepaard met een verlies
van geloof in autoriteiten; de mens was niet meer overgeleverd aan God of diens
vertegenwoordigers op aarde. Hiermee ging ook het besef van een gedeelde waarheid
verloren.
Je kunt twisten of het verlies van gezag erg is. Verlies van gezag kan ook wijzen op
het volwassen worden van de ander. Gezag is alleen nodig als er behoefte is aan een
selector, aan iemand die keuzes maakt voor de ander. Het verlies van het gezag kan
ook betekenen dat wij groot genoeg zijn om zelf te selecteren en te kiezen. Er vindt
een verschuiving plaats van het geloof in de maakbaarheid naar het geloof in de
feilbaarheid.
Maatschappelijke context 41
42 Worsteling tussen lust en last
4 Rijksoverheid als institutie; waarden
De overheid is het hoogste gezag op een bepaald grondgebied. Met de term overheid
wordt gedoeld op de politieke gezagsdragers èn het ambtelijk apparaat. Op zowel
het lokale, provinciale als centrale niveau. Het centrale niveau is het niveau van
de rijksoverheid. In Nederland hebben we een parlementaire democratie met het
laatste woord aan het parlement. De Grondwet regelt hoe de overheid eruit ziet.
Het geven van een definitie van waarden is bijna een onbegonnen zaak volgens de
Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR, 2003); waarden geven in
abstracte zin aan wat goed, gewenst en waardevol is. In de waarden ligt besloten
vanuit welke opvattingen en oordelen ons handelen is vormgegeven. Zingevende
instanties - zoals de rijksoverheid - geven uitdrukking aan onze waarden (In’t Veld,
2010). Daarom willen wij op dit meest basale niveau - die van de onderliggende
waarden - de relatie leggen tussen social media en de rijksoverheid. Die basis
is immers ook bepalend voor de wijze waarop de overheid als organisatie is
vormgegeven (hoofdstuk 5) en de wijze waarop de overheid operationeel handelt
(hoofdstuk 6 en 7).
De regering laat zich regelmatig adviseren over haar kernwaarden. Het advies
‘Onverschilligheid is geen optie. De rechtsstaat maken we samen’ van de
commissie Uitdragen kernwaarden van de rechtsstaat is daarvan een voorbeeld
(Maatschappelijke commissie Uitdragen kernwaarden van de rechtsstaat, 2008).
In dit rapport worden vrijheid, gelijkwaardigheid en solidariteit genoemd als
kernwaarden van de rechtsstaat, zij vormen de normatieve basis van de rechtsstaat.
Kernwaarden worden uitgewerkt in beginselen en wettelijke regelingen en moeten
leiden tot concreet gedrag, regels en rechtsbeslissingen (WRR, 2002). Voor haar
eigen handelen hanteert de overheid de code goed openbaar bestuur31. Deze code
heeft tot doel het vertrouwen van de burgers in de overheid te verbeteren op basis
van de volgende zeven beginselen: openheid en integriteit, participatie, behoorlijke
contacten met burgers, doelgerichtheid en doelmatigheid, legitimiteit, lerend en
zelfreinigend vermogen, verantwoording. Volgens de Raad voor Openbaar bestuur
(2009) hoort het overheidshandelen te berusten op drie waardenpijlers: democratie,
rechtsstaat en effectiviteit. Wij hanteren deze indeling om per pijler de relevante
waarden in relatie tot social media te bespreken.
Democratische input
Input wordt geleverd door de waarden inspraak, participatie en kiesrecht. Ons is
gebleken dat social media het organiseren hiervan aanmerkelijk gemakkelijker
kan maken. De technische mogelijkheid om het te organiseren is er dan wel, dit
betekent niet dat spanning tussen representatie (via kiesrecht) en directe inspraak/
participatie van burgers (via bijvoorbeeld referendum) hiermee is opgeheven. Wij
zien een vergelijkbare discussie ontstaan als bij het referendum. Voorstanders
van het referendum wijzen op het hoger democratisch gehalte en een vergrote
betrokkenheid van de burgers. Tegenstanders menen dat de burgers niet in staat
zijn een gefundeerd oordeel te hebben over de specifieke problemen.
Voor het organiseren van democratische input is het gebruik van social media zeer
kansrijk. Wel geldt het devies van beheerste benutting; het vraagt een bewuste
keuze om participatie via social media te organiseren.
Democratische output
Toezicht op de overheid, verantwoording afleggen door de overheid, transparantie
in handelen en inbouwen van checks and balances zijn de belangrijke waarden als
het gaat om de democratische output. Social media maken het mogelijk inzichten
te delen, uit verschillende bronnen kennis te vergaren en te discussiëren. Hoe
transparant is de overheid eigenlijk? Is de mate van transparantie die social media
vragen groter dan de overheid kan waarmaken? En wat betekent dat voor de positie
van de overheid ten opzichte van de burger? Wij sluiten niet uit dat transparantie
geslotenheid oproept; vergelijk het met de Wet Openbaarheid van Bestuur. De WOB
heeft geleid tot veranderend gedrag van de overheid ten opzichte van burgers; in
reactie op de eis tot openbaarheid is de overheid juist meer gesloten geworden.
Als het om gevoelige informatie gaat, bel je en ga je niet faxen of mailen of social media gebrui-
ken. De WOB heeft daarin ook negatieve consequenties gehad. Al zal dat niet onderzocht wor-
den, want op het bespreken van de negatieve consequentie van de WOB ligt een taboe.
Uri Rosenthal
No personal information that you submit to Facebook will be available to any user
of the Web Site who does not belong to at least one of the groups specified
by you in your privacy settings.
Privacy Policy van Facebook, 2005
When you connect with an application or website it will have access to General Information
about you. The term General Information includes your and your friends’ names,
profile pictures, gender, user IDs, connections, and any content shared using the Everyone privacy
setting. The default privacy setting for certain types of information you post on Facebook
is set to “everyone.” ... If you are uncomfortable with the connection being publicly available, you
should consider removing (or not making) the connection.
Privacy Policy van Facebook, 2010
Op basis van bovenstaande is het voor ons duidelijk. Oorspronkelijk begon Facebook
met het aanbieden van een persoonlijke, goed beveiligde pagina die de gebruikers
eenvoudige controle over de eigen persoonlijke gegevens bood. Eenmaal een groot
marktaandeel in handen koos Facebook niet voor een verbeterde controle, maar
voor een betere match van persoonlijke gegevens met gerichte advertenties. Een
verschuiving die alleen Facebook en juist niet de gebruiker ten goede komt.
Als gebruiker wordt je steeds meer je demografische zelf zoals Google die definieert.
Je leest wat andere mensen met jouw profiel lezen, je koopt wat anderen met een vergelijkbaar
profiel kopen. Uiteindelijk word je daardoor minder jezelf.
De gebruiker is het product geworden door de gegevens die hij achterlaat.
Douglas Rushkoff, Life Inc.
Lastig is dat ‘de’ media niet bestaan, maar dat het verwijt van privacyschending
een collectief verwijt is aan de media als geheel. Ikzelf vind het ongevraagd
publiceren van foto’s van Hyves ongepast.
Hans Laroes34
Social media maken het mogelijk te zien wat burgers doen. Op basis daarvan kan de
overheid zelfs ongevraagd adviseren. Als een student aangeeft op een forum drugs te
gebruiken, zou een ambtenaar van VWS hem dan moeten informeren over de risico´s?
Desgevraagd gaat dit volgens de heer Brenninkmeyer, de Nationale Ombudsman,
te ver. De overheid mag hoogstens generieke voorlichting geven. De overheid dient
terughoudend te zijn met het binnendringen van de individuele ruimte. Ook in een
publieke ruimte kan de privacy worden geschonden!
Zo zijn wel de meeste publieke waarden in beweging gekomen en zijn oude evenwichten
tussen publieke waarden, publieke taken, structuren, arrangementen en culturen goeddeels
verdwenen. Behalve dus in het bestuur zelf. Nederland was op weg werkendeweg
nieuwe evenwichten te vinden. Dat levert veel ambiguïteiten op.
Jan Willem Holtslag, symposium Wegen van publieke waarden, 18 juni 2009
Social media hebben nieuwe toepassingen voor een zeer grote groep gebruikers
beschikbaar gemaakt. In hoofdstuk 2 hebben we enkele belangrijke verschuivingen
als gevolg van social media genoemd.
Duidelijk is dat de kenmerken van een bureaucratie conflicteren met die van social
media. Social media zijn een maatschappelijk fenomeen waar de rijksoverheid
niet omheen kan. De conflicterende kenmerken van bureaucratie en social media
kunnen niet zonder betekenis zijn voor de rijksoverheid en maken een kritische
reflectie en evaluatie van de overheidsstructuur noodzakelijk.
Aanstelling op grond van kunde en kennis Kennis vergaren in wereld vol experts
Lusten
Social media bieden mogelijkheden om iedereen die wil te laten aansluiten en
participeren. Uitsluiting wordt tot een minimum teruggebracht. Social media
bieden ruimte voor bottom-up initiatievenen invulling van niches die door de
rijksoverheid niet bediend worden. Social media brengen kennis in van velen
in een democratisch proces en niet alleen enkele (beleids)experts. Social media
kunnen de verkokerde departementale verantwoordelijkheden omzetten in
interdepartementale- en overheidsbrede samenwerking en daardoor leiden tot
efficiënter werken. Social media brengen de burger dichter bij de overheid en laten
de overheid en burger samenwerken.
Lasten
De easycratie lijkt voor de bureaucratisch georganiseerde rijksoverheid voorlopig
nog een utopie. In de praktijk zal het lastig blijken om een dergelijke transitie
vorm te geven. De hele organisatiestructuur is immers ingericht volgens de
bureaucratische principes en er gaan ook veel dingen goed in het huidige
bureaucratisch model en er is ruimte voor persoonlijke initiatieven. Daarom is het
des te belangrijker om de rol en plek van de overheid ten opzichte van social media
goed te beschouwen. Programma’s zoals Ambtenaar voor de Toekomst en Het
Nieuwe Werken geven hier invulling aan (zie hoofdstuk 8).
Discussie
Social media kunnen - net als andere massamedia - inzichtelijk maken of er sprake
is van consensus over de maatstaven. Om tot consensus te komen is vaak discussie
nodig. We hebben gezien dat de essentie van social media is gelegen in de dialoog,
de interactie tussen gebruikers.
Kennis
In hoofdstuk 2 constateerden we dat social media een verschuiving teweeg brengen
doordat iedereen producent kan zijn en bovendien zich in discussies kan mengen.
De transparantie, toegankelijkheid en verbinding maken bovendien mogelijk dat
deze informatie snel wordt gedeeld. Wetenschappelijk is daarmee waarschijnlijk
niet sprake van geverifieerde en geautoriseerde kennis, maar de gebruikers ervaren
het wel als relevante input.
Rijksoverheid en beleid 59
6.2 De beleidscyclus in relatie tot social media;
lusten en lasten
Lusten
Kijkend naar het gebruik van social media ten behoeve van agendering zien we
dat burgers via www.petities.nl de mogelijkheid krijgen te agenderen. Het lijkt
een poging de burger te laten geloven dat ze invloed kunnen hebben op de
beleidsagenda. Het in 2006 ingevoerde burgerinitiatief werkt echter niet aldus een
nieuwsbericht van 15 februari 2010 op www.NU.nl over www.petities.nl. Slechts drie
van de zestien door burgers ingediende plannen om een onderwerp op de agenda
van de Tweede Kamer te plaatsen, haalde de eindstreep. Ook die drie initiatieven
leidden niet tot nieuwe of aangepaste wetgeving. Dat blijkt uit een inventarisatie
door het AD. Bij het behalen van veertigduizend handtekeningen moet de Tweede
Kamer het onderwerp behandelen. Volgens Rustema, universitair docent Nieuwe
Media van de UvA, werkt de Tweede Kamer vervolgens tegen. In het AD zegt hij over
de Tweede Kamer: “Die ervaart zo’n initiatief vooral als bemoeizucht.”
Naast gegevens als naam, leeftijd, woonplaats en opleiding staat in het profiel
van ruim 9,5 miljoen Hyvers voortaan ook “donor: ja” of “donor: nee”. Hyves is
hiermee officieel partner van de landelijke ‘JaofNee-campagne’.
Ook zonder een actieve rol van de rijksoverheid op social media zelf, zijn social
media voor de rijksoverheid van belang in relatie tot beleidsagendering. De
onderwerpen op social media zijn immers het maatschappelijke debat. Door
monitoring kan de rijksoverheid in de gaten worden gehouden wat er leeft. Bij een
consistente en professionele monitoring kondigen windows of opportunity zich
zichtbaar aan. Door als overheid op het juiste moment met de goede woorden de
juiste kristallisatiekernen in te brengen in het maatschappelijk debat, kan gebruik
worden gemaakt van de agenderende kracht van social media. Dit vraagt van
de rijksoverheid een pro-actieve rol in het monitoren en een reactieve rol in het
agenderingsdebat. Wij noemen dit een preactieve rijksoverheid.
Wij menen dat monitoring ten behoeve van beleidsagendering vooral van belang en
toepasbaar is voor beleidsproblemen die zich in de kwadranten bevinden waar nog
geen consensus is over de maatstaven.
Lasten
Het gevaar van een push-button democracy (‘U vraagt - wij draaien’) ligt met
grootschalige toepassing van social media op de loer; een rijksoverheid die niet
stuurt vanuit gezag en vertrouwenwekkendheid, maar volgzaam meewaait op
politiek activisme om maar zo snel mogelijk problemen op te lossen. Dit vraagt
van de overheid des te meer dat zij haar rol overweegt. Daarbij hoort ook het
consequent afwegen van verschillende belangen en vasthouden aan een helder
systeem van checks and balances tussen de verschillende overheidsorganen.
Rijksoverheid en beleid 61
Een actieve rol van de rijksoverheid in het agenderingsdebat zou kunnen worden
uitgelegd als beïnvloeding of zelfs propaganda. Dit bedoelen wij uitdrukkelijk niet;
de overheid is oprecht geïnteresseerd in het maatschappelijke debat dat onder
andere op social media wordt gevoerd en levert op het juiste moment input om de
kwestie en mogelijke oplossingsrichtingen scherp te krijgen. Daarbij staat niet het
resultaat vast, de discussie laat zich immers niet sturen. De kans op een geslaagde
agendering neemt toe door op het juiste moment te agenderen met woorden die de
burger zelf al gebruikte. Hierdoor zal hij zich eerder aangesproken voelen.
Lusten
www.internetconsultatie.nl
Rijksbreed wordt er geëxperimenteerd met www.internetconsultatie.nl bij wetgeving
in voorbereiding. Alle ministeries bieden tenminste 10% van hun voorstellen voor
nieuwe wet- en regelgeving ter consultatie aan op deze website. Tot nog toe zijn er
over 12 wetgevingsvoorstellen consultaties gehouden. De meest in het oog sprin-
gende consultatie is die rond de voorgestelde verhoging van de AOW-leeftijd. Dit
leverde 5 reacties van bedrijven en 33 reacties van burgers op (het hoogste aantal
reacties tot nog toe). Deze reacties zijn veelal zeer persoonlijk van aard, bijvoor-
beeld: “Ik ben geboren in 1958. Ik werk van mijn 15de jaar, altijd zwaar werk (bouwvakker)
Niet te geloven dat ik dit tot mijn 67 jaar moet doen. Nu nog 16 jaar werken en dan maar
hopen dat je werkgever je niet ontslaat tegen dat je eindelijk aangepast werk aangeboden
zou moeten krijgen.(niet te geloven wat een kabinet). Ik wou dat het nu maar verkiezingen
waren, dan zouden ze er zwaar op afgerekend worden, reken maar!!!!!!!!!!” Op 15 april 2010
laat het kabinet weten dat het goede notie neemt van de ingebrachte suggesties,
maar dat ‘de Tweede Kamer heeft bepaald dat dit een controversieel onderwerp is.’
Het voorstel dat tot geen enkele respons leidde was een internetconsultatie van
het ministerie van Justitie. Deze consultatie had betrekking op “het vrijstellen
van eenvoudige verwerkingen van persoonsgegevens van de verplichting om die
verwerking aan te melden bij het College bescherming persoonsgegevens”. Een
zeer matige uitleg van het doel van de consultatie en vooral juridisch taalgebruik
hebben mogelijke respondenten afgeschrikt. Ook zullen burgers niet snel inzien
welk belang zij hebben bij deze regeling.
Het is van belang dit experiment met internetconsultatie bij wetgeving in
voorbereiding te evalueren waarbij wordt gekeken voor welk soort beleid het een
toegevoegde waarde heeft gehad.
Open government
Australië is een voorbeeld van een land dat klaar is voor Overheid 2.0 en toe wil
naar een ‘open government’41. Als het parlement de plannen goedkeurt, gaan
burgers over beleid geraadpleegd worden via internetplatforms. Ambtenaren zullen
worden gestimuleerd deel te nemen aan online discussies en overheidsinformatie
wordt, voor zover privacy en geheimhouding dat toelaten, digitaal beschikbaar
gesteld. Australië maakt zo een bewuste keuze de overheid 2.0 in te richten en voor
openheid te kiezen.
Volgens Huijboom heeft het open, informele karakter en de gelijkwaardigheid op
social media een sociaal-culturele impact: deelnemers aan een 2.0 beleidsdebat
worden gewaardeerd vanwege hun kennis en niet vanwege status of senioriteit
(Huijboom, 2009).
De mogelijkheid om als rijksoverheid social media te gebruiken, hangt wat ons be-
treft af van het soort beleidsprobleem:
· Indien er voldoende consensus is over de maatstaven kunnen social media inge-
zet worden voor het verwerven van kennis;
· Indien die kennis wel aanwezig is en het probleem te kenmerken is als een
oplosbaar probleem, is e-participatie een optie. De overheid zou zelfs meer fa-
cilitator kunnen zijn in plaats van ontwikkelaar en belanghebbenden kunnen
betrekken. Bij het toepassen van selectie op binnengekomen reacties moet de
verantwoordelijk beleidsmedewerker oppassen voor het toepassen van zijn eigen
(mogelijk beperkende) referentiekader;
· Als er echter nog onvoldoende consensus is over de maatstaven (zie bovenstaan-
de reactie van een teleurgestelde burger) is het een risico om social media te be-
nutten. Immers de discussie zal zich dan vooral op de maatstaven richten.
Kortom, wij zijn van oordeel dat op social media een echte discussie te voeren is
en ook al wordt gevoerd. Met name op het lokale overheidsniveau zijn er goede
voorbeelden van publieke discussies via social media die leiden tot een concreet
voorstel voor verdeling van middelen voor de inrichting van een woonwijk. De
rijksoverheid zou hiermee haar voordeel kunnen doen.
Rijksoverheid en beleid 63
Lasten
Is een diepgaande discussie op basis van argumenten wel mogelijk via social me-
dia? Diverse gesprekspartners - en dan met name overheidsfunctionarissen - wa-
ren hierover overwegend sceptisch. Social media zou niet toereikend zijn vanwege
het volatiele karakter en de beperkingen van de vorm (op Twitter kun je maar met
140 tekens werken).
Wij zetten daar op basis van onze waarnemingen het volgende tegenover. Ten
eerste vervangen social media niet de reguliere debatten, ze zijn er een aanvulling
op. Ten tweede kennen social media diverse verschijningsvormen, zodanig
onderscheidend dat een duiding ‘vluchtig’ of ‘beperkte vorm’ niet van toepassing
mag worden verklaard op alle social media. Verschillende social media kennen
verschillende toepassingen; op een discussieforum nemen mensen de tijd om te
reageren, op Twitter plaats je snel een bericht.
Ten derde hoeft zelfs de vorm niet beperkend te zijn. IBM, één van onze gesprekspart-
ners, geeft aan dat het analyseren van virtuele discussies ontzettend veel informa-
tie oplevert. Niet alleen over de inhoudelijke onderwerpen, maar ook de manier en
momenten waarop mensen op elkaar reageren, welke woorden de discussie aanzwen-
gelen, welke relaties er gedurende de discussie tussen gesprekspartners ontstaan, en
welke spelers er in de discussie echt toe doen. Zo organiseerde IBM in februari 2010 in
opdracht van de NAVO een Security Jam (www.securityjam.org) waarbij gedurende 10
sessies in 3 dagen 4.000 mensen (gewone internetgebruikers!) zich kon mengen in
een discussie over veiligheid.
Ten vierde speelt bij informatievraagstukken altijd de kwestie van selectie. Regulier
is dat een taak van de beleidsmedewerker, die vanuit zijn kennis en ervaring
bepaalt welke onderwerpen en discussies relevant zijn. De hiervoor genoemde
technische ondersteuning bij de Security Jam is van een heel andere aard; er
worden verbanden gelegd op basis van algoritmes en statistieken. Wij zijn de
mening toegedaan dat deze vormen elkaar aanvullen.
Lusten
Zoals crowdsourcing goed toepasbaar blijkt in de beleidsontwikkeling (zie paragraaf
6.3), is dat ook het geval in de beleidsuitvoering. De website www.wijbouweneenwijk.
nl is een voorbeeld van beleidsuitvoering door een internetcommunity waarin
omwonenden, geïnteresseerden en deskundigen samen een nieuwe woonwijk
ontwerpen waarbij innovatie en duurzaamheid voorop staan. Het gaat ook om
architectuur, techniek, duurzaamheid, financieren en beheren. Op vrijwel alle
onderwerpen worden ideeën en concepten gepost. De inwoners zijn duidelijk
aanwezig op de site. Zij hebben er als geen ander belang bij invloed uit te oefenen
op de totstandkoming van de nieuwe wijk. Wij denken dat het belang dat zij erbij
hebben, daarvoor een belangrijke reden is.
Lasten
De rijksoverheid acteert overwegend op strategisch beleidsniveau. Dit betekent
in het algemeen dat het de burger niet direct raakt. Daarom is op rijksniveau de
toepassing van onder andere crowdsourcing waarschijnlijk minder goed mogelijk
dan door regionale en vooral lokale overheden. De overheid loopt in deze fase
bovendien het risico om meer geleid te worden door de ideeën die van buitenaf
worden opgelegd, dan zelf te sturen. Wij noemen dit een push-button democracy.
Lusten
Vanuit de maatschappij zijn er diverse sites geïnitieerd waar wordt bijgehouden
hoe bepaalde ziekenhuizen en scholen presteren. En bewoners die last hebben van
vliegtuiglawaai presenteren de feitelijke meetgegevens op de site www.geluidsnet.
nl. Dit is vergelijkbaar met www.sensornet.nl dat zich bezig houdt met concrete
geluidsmeting bij dancefeesten en racecircuits. Ook Amber Alert (waarschuwings-
systeem bij urgente kindervermissingen en –ontvoeringen) is een privaat initiatief
dat is overgedragen aan de politie. Sinds april 2010 kan op Twitter aan de gemeente
melding worden gedaan over zwerfvuil. De gemeente komt vervolgens het zwerfvuil
ophalen. Op YouTube worden inmiddels ook in Nederland misstanden in de steden
onder de aandacht gebracht. Deze initiatieven hebben een bepaalde vorm van zelf-
handhaving en toezicht door burgers en belanghebbenden in zich.
Rijksoverheid en beleid 65
Vallez42 denkt dat social media een grote verandering zullen betekenen voor
handhavingsprocessen. Diverse politietaken43 kunnen via social media worden
uitgevoerd: logboek blogs, digitale opsporing, anonieme e-tipgevers, social media
inval, volgen van misdadigers via social media, en tracking en informeren via
Twitter. In april 2010 is in de Verenigde Staten de eerste conferentie rond social
media en handhaving georganiseerd, met de afkorting SMILE (Social Media In Law
Enforcement).
Handhaving van beleid door social media is in binnen- als buitenland al succesvol.
Wij concluderen dat social media in dit deel van de beleidscyclus al veel betekenen
en verwachten dat deze ontwikkeling zich voort zal zetten.
Lasten
Zoals opgemerkt in paragraaf 4.2.1 moet worden bedacht dat het overnemen van
overheidstaken door burgers niet zonder meer mogelijk is vanwege een verschil in
posities tussen overheid en burger. Het kan niet zo zijn dat de burger wel tegen de
overheid is beschermd, maar niet tegen zijn medeburger.
Lusten
In Nederland is er slechts een beperkt aantal initiatieven als het gaat om beleidsevalu-
atie (toezichthoudersrol) via social media. Een succesvol voorbeeld van beïnvloeding
is de webcommunity www.wijvertrouwenstemcomputersniet.nl, een verband van
mensen die tegen stemcomputers zijn omdat er op geen enkele manier te controleren
is of de stemmen eerlijk geteld worden. Zij zetten hun actie kracht bij door middel van
de lange namenlijst van betrokken burgers en de opmerking, te beschikken over
hooggeplaatste anonieme informanten bij ministeries en fabrikanten.
In de Verenigde Staten van Amerika vraagt president Obama de burgers via www.
recovery.gov hem te helpen in de controle of geld van de rijksoverheid wel goed wordt
besteed. Op een speciale website kan de burger foto’s en tekst achterlaten. Crowdsour-
cing wordt zo slim gebruikt om te weten te komen wat er leeft onder de burgers en de
burger bij overheidshandelen te betrekken.
In ‘t Veld44 stelt dat de aankomende bezuinigingen van de overheid vragen om een
actief communicatie- en argumentatieproces over een herontwerp van publieke
voorzieningen. De burger zou hier een actieve rol in moeten krijgen. Aan de hand
van een voorbeeld (particulier onderwijs) zou volgens In ‘t Veld het volgende
moeten gebeuren om burgerparticipatie mogelijk te maken: 1. als de burger meer
moet gaan betalen, dan zal hij ook meer zeggenschap moeten krijgen, 2. door
introductie van een vouchersysteem moet zeggenschap niet te afhankelijk raken
van individuele koopkracht, en 3. echte betrokkenheid van betrokken groepen is
Lasten
De rijksoverheid zou diverse social media toepassingen zoals crowdsourcing (wat
vindt men er van?) en webmonitoring (wordt er überhaupt over gesproken?) kunnen
gebruiken om te achterhalen of het beleid werkt of is uitgewerkt. Daarbij geldt dat
de rijksoverheid geëquipeerd moet zijn om reacties ook daadwerkelijk te kunnen
verwerken. Wat doet de overheid als er tienduizenden reacties binnenkomen? De
rijksoverheid zal zich derhalve voortdurend moeten bezinnen op welke onderwerpen,
op welk moment en op welke wijze social media worden ingezet.
TNO (Frissen, 2008) legt de volgende relatie tussen de beleidscyclus, de kern van de
relatie tussen overheid en burger en de rol van de burger:
Door het gebruik van social media krijgt de burger in de waardeketen een meer
actieve waardetoevoegende en soms zelfs regisserende rol. De burger krijgt
meerdere rollen, aldus V. Frissen. Web 2.0 geeft burgers zelfs de mogelijkheid om
rollen deels van de overheid over te nemen en zo zelf tot waardecreatie te komen
in het publieke domein. Als de regie verschuift naar burgers en waardecreatie vaker
van onderop vorm krijgt, noopt dat de overheid tot een serieuze herbezinning op
haar kerntaken, op de kansen en risico’s die een dergelijke verschuiving met zich
meebrengt en op de vormgeving van checks and balances.
Er is sprake van een andere verhouding en andere machtsbalans tussen overheid
en burgers, en in sommige gevallen van omkering van rollen: we kunnen dit
zien als een ontwikkeling in de richting van een ‘user generated state’. Ofwel,
de ontwikkeling naar een overheid die werkt met bijdragen van de gebruikers.
De burger is niet langer alleen onderdaan, klant en burger die zich laat
vertegenwoordigen. Hoe zich dit verhoudt tot de waarden van de rijksoverheid staat
in hoofdstuk 4.
Rijksoverheid en beleid 67
68 Worsteling tussen lust en last
7 Rijksoverheid en communicatie
Rijksoverheid en communicatie 69
… via beleidsmatige inzet …
De werkgroep Heroverweging Voorlichting Rijksoverheid introduceert in 1984 het
begrip ‘voorlichting als beleidsinstrument’. Voorlichting moet onder meer bijdragen
aan een veranderende houding. Uiteraard geldt dit alleen voor ‘aanvaard beleid’.46
De Voorlichtingsraad baseert hierop de ‘principia in de overheidsvoorlichting’.47
… en Oekaze Kok …
In 1998 worden op initiatief van minister-president Kok de aanwijzingen externe
contacten rijksambtenaren uitgevaardigd die het directe contact tussen ambtena-
ren en de volksvertegenwoordigers beperkt met een vergaand effect. In de praktijk
betekent dit een krampachtige omgang tussen ambtenaren en Kamerleden en bur-
gers. Hierover meer in 7.2.
… naar publieksvertrouwen
In 2001 spreekt de Commissie Toekomst Overheidscommunicatie onder leiding van
Wallage over ‘de slag om het publiekvertrouwen’. De commissie adviseert vanaf het
moment dat beleid vorm aanneemt te communiceren en burgers hierbij interactief
te betrekken. De informatie moet feitelijk van aard en zakelijk van toon zijn. De
inhoud van het beleid, niet de bestuurder, moet centraal staan en de communica-
tie moet in redelijke verhouding staan tot wat anderen doen. De principia worden
omgezet naar ‘uitgangspunten overheidscommunicatie’ (Rijksvoorlichtingsdienst,
2004).
Het spook van Oekaze-Kok waard nog steeds rond in de politiek bestuurlijke Haagse
stolp. Kok’s aanwijzingen beperken het directe contact tussen ambtenaren en de
vertegenwoordigers van het volk. Verdergaand regelt de oekaze dat het contact tus-
sen ambtenaren en parlementariërs zoveel mogelijk verloopt in aanwezigheid van
de minister. De vertegenwoordigers van het volk worden op deze wijze gescheiden
van de vierde macht (de ambtenaren). Hoe staat dit in verhouding met de visie van
de overheid dat de rijksoverheid meer in contact moet staan met de maatschappij?
Uit gesprekken tussen de ambtelijke top van het Rijk en Kamerleden48 blijkt dat
meerdere Kamerleden voor een andere omgang met ambtenaren zijn. Kamerlid
Spies (CDA): “Juist omdat de burger ons als één overheid ziet, is het nodig dat er
meer begrip tussen ambtenaar en Kamerleden groeit.” En Kamerlid Van der Ham
(D66): “De oekaze van Kok moet worden afgeschaft. In de praktijk zijn er ook allerlei
contacten. Ik ken genoeg D66’ers in de ambtenarij die zelf politiek actief zijn. Laat
het dus maar los en maak het transparant.” Ook tijdens de onderzoeksinterviews
zeggen verschillende (top)ambtenaren veelal informeel contact te hebben met par-
lementariërs en ze vinden de Oekaze dan ook niet meer van deze tijd.
De gevolgen - een groeiende argwaan jegens de overheid - zijn weg te nemen door
ambtenaren actief deel te laten nemen aan discussies op webfora. De minister
heeft met haar analyse de discussie over ambtenaren en internet ‘op de kaart
Rijksoverheid en communicatie 71
gezet’, stelt Anne-Marie Stordiau, directeur Voorlichting bij het ministerie van
Justitie in het blad PM49 dat op 18 december 2009 kopt: “Chattende ambtenaar kan
zonder Oekaze-Kok”. Zij vindt het een belangrijk onderwerp: hoe gaan we met
nieuwe media om en wat zijn de consequenties? Ook Cramers eigen algemeen
directeur Communicatie Sicco Louw ziet dat nieuwe media de communicatiewereld
veranderen. De huidige communicatieregels voor ambtenaren zijn opgesteld in een
tijd dat de context veel overzichtelijker was, zegt hij. Maar de wereld is niet meer zo
overzichtelijk. De burger is eigenlijk ook journalist, die op zijn eigen Hyves-pagina
berichten kan plaatsen.
De mondige burger wil gehoord worden en de mogelijkheden om zich te uiten is de
laatste jaren enorm toegenomen waarbij social media een belangrijke rol spelen.
We hebben al geconstateerd dat social media een impact heeft die door de overheid
niet genegeerd kan worden. Debatten via social media die het overheidsbeleid
ondermijnen doemen steeds vaker op en trekken de overheid de social media
debatten in, of zij nu wil of niet.
Ook is er spanning tussen de Oekaze-Kok en het advies van de commissie Wallage,
veroorzaakt doordat de commissie adviseert om te communiceren vanaf het
moment dat beleid vorm aanneemt en burgers interactief te betrekken. Social
media bieden deze interactiviteit maar staan haaks op de Oekaze.
Deze spanning en de ontwikkelingen op het gebied van social media vragen om een
bewegende rijksoverheid. Een beweging die aansluit op de veranderingen in kennis-
en communicatieland en mede zorgt dat de rijksoverheid ook een betrouwbare
overheid blijft die niet met alle winden meewaait. Een solide rijksoverheid die
de burger veiligheid en zorg biedt en een minimale levensstandaard waarborgt.
Een rijksoverheid die in contact is met zijn burgers, bedrijven en maatschappelijk
middenveld. En social media zijn daarvoor het aangewezen middel.
De opkomst van internet en web 2.0 in het bijzonder hebben voor een nieuwe
dynamiek in het medialandschap gezorgd. Het RVD-rapport Ondertussen … online
(Rohde, 2009) is een eerste aanzet om binnen de communicatiediscipline van de
rijksoverheid het veranderd medialandschap blijvend op de agenda te zetten. Bij
het zoeken naar passende communicatiestrategieën voor de rijksoverheid worden
vier uitdagingen te onderscheiden:
Overheid 2.0 is een platform van het ministerie van Binnenlandse Zaken
en Koninkrijksrelaties waar gebruikers kunnen samenwerken op een
gemeenschappelijke werkruimte met behulp van web 2.0 widgets (toepassingen).
Denk daarbij aan wiki’s, een technische vorm die het mogelijk maakt dat
verschillende personen samen iets produceren. In principe kan iedereen redacteur
zijn en niet alleen de ‘gecertificeerde’ expert. Ambtenaren kunnen elkaar over
organisatiegrenzen heen inschakelen en rond concrete vraagstukken ook externe
kennis (bijvoorbeeld van burgers!) vragen. De begrenzing van beleidsontwikkeling
en de omliggende domeinen en actoren vervaagt hierdoor, het wordt als het ware
vloeibaar (Van Twist, 2009).
Vanuit het programma Vernieuwing Rijksdienst (VRD) wordt onderzocht aan welke
eisen de ambtenaar voor de toekomst (2020) dient te voldoen. Het onderliggende
concept is dat problemen niet langer door de rijksoverheid worden opgeëist en
onteigend, maar worden opgelost op de plek waar en door de partijen waarvoor
ze een probleem zijn. Bij de Ambtenaar voor de Toekomst staat de inhoudelijke
thematiek centraal en niet de grenzen van departementen. Daarbij wordt
gewerkt in hubs, knooppunten van netwerken, plekken waar een consortium
van overheden, bedrijven, universiteiten en maatschappelijke instellingen en
individuele professionals gezamenlijk werken aan oplossingen. Het consortium
maakt zichzelf verantwoordelijk voor zowel het maken van beleid als de uitvoering
ervan. Relevante kennis, ervaring en middelen, worden ook van buiten de geëigende
en geïnstitutionaliseerde domeinen ingebracht. In de hubs is in zekere mate
sprake van wat Van Twist, de ‘democratisering van kennis voor beleid’ noemen;
kennismonopolies worden opengebroken, waarbij er ruimte ontstaat voor andere
partijen dan de beleidsexperts of professionals.
“De tijd van eenzaam broeden op een beleidsvoornemen door beleidsmakers is
voorbij. We moeten de kennis ook van buiten halen” aldus Sicco Louw, directeur
communicatie bij VROM “en social media zijn hier een van de kanalen voor”.
Denk daarbij aan crowdsourcing, burgerfora, user generated media, wiki-
wijsheid, netwerkconstructies zoals innovatieplatforms, open innovatie, etc. De
eerder genoemde hub is daarmee een nieuwe variant van wat er nu al gebeurt in
commissies, conventies of taskforces.
Vanuit het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) is het ge-
bruik van social media door de rijksoverheid geïnitieerd middels het programma
Ambtenaar 2.0. Inmiddels maakt het programma onderdeel uit van de Vernieuwing
Rijksdienst. Het gebruik van web 2.0 wordt verkend en geïntroduceerd bij de mi-
nisteries, tussen ministeries en ook in ambtelijke kringen buiten de rijksoverheid.
Ambtenaar 2.0 is een netwerk en een platform van mensen die de gevolgen van
web 2.0 voor de overheid willen onderzoeken en onder de aandacht brengen. De
boeken Ambtenaar 2.0 werken vanuit het idee dat de kloof tussen burger en over-
heid kan worden overbrugd door web 2.0. De site van ambtenaar 2.0 is open en ook
door anderen dan ambtenaren te benaderen. Grenzen vervagen.
Programmaleider Van Berlo is een fervent voorstander van het gebruik van social
media door de overheid en ziet onbegrensde mogelijkheden. Hij inspireert ambte-
naren tot het werken 2.0 en maakt de web 2.0-tools toegankelijk. De ambtenaar die
gebruik maakt van social media is wat ons betreft in een te klein confectiepak ge-
stoken als het om middelen gaat waarmee interdepartementaal en extern kan wor-
den samengewerkt. De ambtenaar 2.0 blijkt met het oog op optimale samenwerking
en communicatie helemaal niet strikt afhankelijk te zijn van overheidsapplicaties.
De web 2.0-tools op internet zijn gratis beschikbaar waarbij de nieuwste technie-
ken en software gebruikt wordt. Net zo gemakkelijk wordt informatie verzameld
Burgerlink
Op initiatief van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is
www.burgerlink.nl gestart, vanuit het idee dat het verbeteren van de dienstver-
lening van de overheid en het functioneren van de democratie alleen lukt met
inschakeling van burgers. De kerntaken van Burgerlink zijn het bevorderen van ser-
vicekwaliteit, het meten van burgertevredenheid en het betrekken van burgers bij
Petities
Voor de beïnvloeding van de beleidsagenda heeft Burgerlink de website www.petities.
nl opgezet. Het doel van deze website is om het burgers makkelijk te maken een
petitie te starten over onderwerpen die leven in de maatschappij. Sinds juni 2008 is
het mogelijk een loket te openen op de website om petities te ontvangen en te be-
antwoorden en vervolgens bij een gemeentehuis of de Tweede Kamer aan te bieden.
Zie ook 6.2.
Ambtenarentweet
De tweets van ambtenaren (en politici) worden sinds december 2009 bijgehouden op
de website www.ambtenarentweets.nl. De website is een initiatief van ‘De ambte-
naar voor de toekomst’. De twitterberichten van enkele honderden ambtenaren zijn
hier te volgen. Zelfs op eerste pinksterdag 2010 zijn de ambtenaren actief op Twit-
ter!
Yammer
Yammer is microbloggen (twitteren) binnen een afgeschermde omgeving. Binnen
een organisatie worden berichten geplaatst waarop collega’s kunnen reageren.
Interne hulpvragen en kennisdeling zouden op deze manier makkelijk op gang
moeten kunnen komen. Binnen diverse departementen wordt hiervan gebruik
gemaakt.
Guus
De website www.GUUS.net is sinds 2008 actief op initiatief van het ministerie van
Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. GUUS is een web 2.0 netwerk gericht op
kennisuitwisseling en vitalisering rondom het thema plattelandsontwikkeling.
Higherlevel
Het ministerie van Economische Zaken financiert het forum www.higherlevel.nl. Dit is
een virtuele ontmoetingsplaats (inclusief forum) voor ondernemers en experts die met
elkaar willen spreken over innovatie. `De overheid doet haar best om goede voorlich-
ting te geven, maar ondernemers zitten vaak met heel andere vraagstukken. Naast
wat de overheid voor ondernemers kan betekenen, is het belangrijk om voor de hele
ondernemerscyclus, van goed idee tot marktsucces, ondersteuning te bieden.`
Huiselijkgeweld
Het platform http://www.huiselijkgeweld.nl/ is door het ministerie van Justitie gefi-
nancierd en wordt onderhouden door drie vrijwilligers die zelf ook slachtoffer waren
van huiselijk geweld. Plaatsvervangend Directeur Voorlichting bij Justitie, Van Rooij,
is een groot voorstander van faciliteren in plaats van actieve inmenging in gesprek-
ken op platforms. “Het grote voordeel van een faciliterende rol van de overheid in
platforms is dat de gebruikers elkaar helpen, dat de weg naar Justitie gemakkelijk is
te vinden en dat het relatief goedkoop is. Ook zit je dicht bij de bron als je informatie
nodig hebt.”
Het hierboven gegeven overzicht en de voorbeelden in dit hoofdstuk zijn zeker niet
limitatief. Het geeft wel een beeld van wat er allemaal ontwikkeld wordt. Veel van
de genoemde toepassingen vallen onder de paraplu van de Vernieuwing Rijksdienst
waar met initiatieven als Ambtenaar 2.0, ambtenaar voor de toekomst en het
nieuwe werken een proeftuin is ingericht.
Wij constateren dat het gebruik van web 2.0 zeker nog geen gemeengoed is.
Een kleine populatie ambtenaren is er direct bij betrokken en weet elkaar
goed te vinden. Toch worden er ook diverse vergelijkbare initiatieven opgestart
(bijvoorbeeld ten aanzien van webmonitoring) waarbij onvoldoende van elkaars
ervaringen wordt geleerd.
Bovendien zijn er soms praktische beperkingen om te kunnen werken met social
media. Daarbij gaat het soms om beveiligingsniveaus (ministerie van Defensie,
Openbaar Ministerie), maar soms ook om het aantal licenties dat voor een
organisatie is afgesloten. Verschillende percepties over nodig geachte bescherming
en risicobeheersing spelen hierbij een grote rol.
8.4.1 Lusten
Ook ambtenaren hebben te maken met de voordelen die het gebruik van social
media biedt. De website Ambtenaar 2.050 meldt hierover onder andere:
Er is sprake van meer bottom-up initiatieven door de burgers. Dit maakt het werk
van de ambtenaren meer en meer relevant. Diverse gesprekspartners vinden
interactieve wetgevingsconsultatie (wiki-wetten) wenselijk. En het mooie is; de
burger is zelf bereid om het werk te doen. “Een rijksoverheid die zich dan pro-actief
opstelt en zelf de regie wil voeren is dom!” meent Enst ten Heuvelhof, hoogleraar
bestuurskunde aan de TU Delft.
Bovendien is er in toenemende mate transparantie over data die de rijksoverheid
hanteert; dit is vertrouwenwekkend richting de maatschappij en biedt bovendien
de mogelijkheid tot verbetering en bewerking door derden. Hierdoor ontstaat een
betere kwaliteit en een betere toepasbaarheid.
Een blog op de website www.ambtenaar20.nl51 bespreekt vijf concrete kansen voor
kostenbesparing bij de overheid door de inzet van social media: huisvesting, beter ge-
bruik maken van potentieel binnen de overheid, open data, cloud computing en open
source software, crowdsourcing en co-creatie. Een oproep op het blog leverde tal van
ideeën voor kostenbesparende maatregelen op, dit is hoe 2.0 werkt.
In de woorden van Uri Rosenthal bieden social media een uitstekende thermometer van
de maatschappij. De informatie over maatschappelijke denkbeelden en zaken die
belangrijk worden gevonden, liggen voor het oprapen. Het is aan de overheid om
hier adequaat mee om te gaan. Voor de ambtenaar een uitdaging en belangrijke
8.4.2 Lasten
Ook ambtenaren hebben te maken met risico’s van het gebruik van social media. Zo
vermeldt de website Ambtenaar 2.0 verschillende risico’s die bedoeld zijn om een
indicatie te geven van de mogelijke gevolgen van het gebruik van web 2.0-diensten:
Conclusies 83
nieuwe dimensies aan toe. Omdat de burger toegang heeft tot informatie en
daarmee minder afhankelijk wordt van de overheid. De overheid is niet langer de
gezaghebbende bron van kennis. Social media stellen de burger in staat zich te
mobiliseren op onderwerpen die hen raken, op het moment dat het hen raakt. De
machtspositie van de overheid ten aanzien van het gevoerde beleid staat daarmee
onder druk. En daarmee ook de wijze waarop de overheid zich (als insitutie, als
organisatie en als ambtenaar) verhoudt tot de burger.
Wij sluiten niet uit dat social media de voorbode zijn van een nieuw
democratiebegrip; burgers die zich massaal verenigen op een onderwerp, ook als
het bestaand beleid betreft. Onder druk van de gemobiliseerde burger worden
de democratisch gelegitimeerde aanpak van onderwerpen opnieuw ter discussie
gesteld. Denk aan het vaccinatieprogramma tegen baarmoederhalskanker.
Er ontstaan nieuwe checks and balances, die eerst door de overheid werden
georganiseerd, maar nu mede door de crowd worden vormgegeven.
Conclusies 85
de Grondwet in de praktijk een dode letter doordat het haast onmogelijk is om op
internet eenmaal gepubliceerd materiaal te verwijderen en de mogelijkheid bestaat
anoniem te publiceren.
Ook voor de ambtenaar is dit niet zonder consequenties. Het grondrecht van
vrije meningsuiting van de ambtenaar wordt beperkt door de Ambtenarenwet.
Bij de beoordeling of de ambtenaar te ver is gegaan, is van belang in welke kring
de ambtenaar zijn mening geeft. Met social media is de kring en het bereik van
de kring drastisch toegenomen. Hoe groter de kring, des te eerder de grens van
de vrijheid van meningsuiting van de ambtenaar is bereikt. Social media zijn
daarmee eerder beperkend voor de ambtenaar om zich te uiten. Maar ook voor een
ambtenaar geldt dat hij ongemerkt een andere identiteit kan kiezen op het web.
Recht op privacy
Een grote mate van transparantie over afkomst van gegevens kan door de
combinatie van data leiden tot schending van privacy. Bescherming van de privacy
en misbruik van gegevens is een belangrijk zorgpunt als het gaat om social media.
Verschillen in wetgeving tussen Europa en de rest van de wereld maken dit een
lastig probleem. Voor nagenoeg alles wat door bedrijven gratis aangeboden wordt
op internet, betaalt de burger met zijn privacy. De overheid moet hier de burger
beschermen.
Vertrouwen en betrouwbaarheid
Social media zijn zo krachtig dat de overheid bij voorbaat niet in control kan zijn.
Daarin ligt dus niet de basis voor betrouwbaarheid. Dat ligt wel in een beheerste
benutting van social media. Een vertrouwenwekkende en gezaghebbende
rijksoverheid gaat niet met de hype mee, maar wel met de beweging.
Aanstelling op grond van kunde en kennis Kennis vergaren in wereld vol experts
Bij beleidsontwikkeling zou de rijksoverheid social media kunnen benutten voor het
betrekken van belanghebbenden. De rol die daarbij past is meer die van facilitator dan
ontwikkelaar. Het rijksbrede experiment bij wetgeving in voorbereiding op www.in-
ternetconsultatie.nl zal moeten worden geëvalueerd waarbij wordt gekeken naar voor
welk soort beleid het een toegevoegde waarde heeft gehad.
Handhaving van beleid door social media is in binnen- als buitenland al succesvol.
De ontwikkelingen zullen redelijk vanzelfsprekend zijn. Het is wel van belang
de bescherming van de burger te garanderen en discussie hierover te voeren om
Conclusies 87
de waarden behorende bij de rijksoverheid te kunnen garanderen. Social media
worden in Nederlands nog onvoldoende benut bij beleidsevaluatie in vergelijking
met de VS waar de eerste successen worden behaald.
Social media zijn er ontegenzeggelijk. Social media zijn van invloed op de maat-
schappelijke verhoudingen, inclusief de verhouding tussen burger en overheid. Social
media zijn onbeheersbaar. De rijksoverheid moet niet proberen in control te willen
zijn over het fenomeen.
Wij pleiten echter wel voor een beheerste benutting. De rijksoverheid zet eerste
stappen in de omgang met social media. Het begin is er, maar de daadwerkelijke
implicaties zullen de komende jaren zichtbaar worden. Niet alleen op het praktische
niveau van ambtenaren, maar ook op het niveau van de organisatie en zelfs tot op
het niveau van de basiswaarden van de rijksoverheid zullen social media impact heb-
ben. Het bewustzijn hierover hopen wij met dit onderzoek te agenderen. Het is aan de
overheid om hier werk van te maken.
Conclusies 89
90 Worsteling tussen lust en last
10 Aanbevelingen
Naar aanleiding van dit onderzoek, de analyses en de conclusies komen wij tot
de volgende aanbevelingen. Deze aanbevelingen zijn bedoeld om te prikkelen en
tot verdere discussie te komen. Wij adviseren onze opdrachtgever, het SGO deze
aanbevelingen als startpunt te nemen voor het debat ten einde social media te
positioneren binnen de rijksoverheid.
Wij houden hier de indeling aan van de eerder gepresenteerde driedeling voor de
overheid: op waardenniveau, organisatieniveau en beleidsniveau.
Omdat de rijksoverheid niet kan sturen op social media als zodanig kan het alleen
het gebruik ervan beheerst benutten. Daarbij is het gezegde
‘Bezint eer gij begint’ belangrijk. De rijksoverheid dient mee te bewegen, maar moet
zich hoeden meegesleurd te worden in de snelheid en de verleiding van het web. De
lusten dienen naast de lasten te worden beschouwd. Hierbij onze aanbevelingen:
Op waardenniveau
Op organisatieniveau
Aanbevelingen 91
Op beleidsniveau
Noten
2. Wikipedia is een vorm van social media en wordt inmiddels aanvaard als een
betrouwbare kennisbron. Daarom is hier de beschrijving overgenomen die
Wikipedia geeft. http://tinyurl.com/38392fw
3. Mike Kujawski is een social media strateeg die zich met name richt op de
publieke sector. http://tinyurl.com/37fse85
4. Brian Solis is een leidende figuur in de wereld van nieuwe media. Hij hanteert
een korte en lange definitie van social media. http://tinyurl.com/yd9baa4
7. Social media maken het zichzelf niet gemakkelijk. Alles heet opeens 2.0. Zelfs
zo erg dat het een beetje om te lachten wordt. http://tinyurl.com/38fogb3
12. Mike Kujawski is een social media strateeg die zich met name richt op de
publieke sector. http://tinyurl.com/37fse85
Referenties 95
15. Forrester Research deed in 2009 een onderzoek (We are social; Forrester
Research’s Consumer Technographics Data) naar het gebruik van social media
in verschillende delen van de wereld, waaronder Nederland.
http://tinyurl.com/yk6yckv
19. Linden Lab, het bedrijf achter Second Life, heeft een vestiging geopend in de
Amsterdamse Jordaan. Naast het koppelen van social media aan Second Life zal
er ook worden geïnvesteerd in beleving van de driedimensionale omgeving en
een groter aanbod avatars. http://tinyurl.com/2ucnxkh
20. Jason Rosenthal, CEO van Ning, kondigde op 16 april 2010 aan dat de gratis
versie van Ning gefaseerd zal worden afgebouwd.
http://tinyurl.com/2vc9ynq
21. Tom Dolan schreef een artikel over ‘How Facebook & Twitter Can Be Hazardous to
Your Wealth’ http://tinyurl.com/3acb7o5
22. Danah Boyd is een actieve wetenschapper op het gebied van social media. Zij
onderzoekt onder andere de jeugdcultuur in relatie tot social media.
http://tinyurl.com/39mpye
25. Pepsi gooit het roer om en investeert niet meer in reclamefilmpjes van 30
seconden, maar in echte projecten die via social media worden aangekondigd
en voorbereid. http://tinyurl.com/36nharz
26. Journalist Lilian Roos op bezoek bij een multimedia manager van de regionale
krant de Stentor. http://tinyurl.com/26sycpu
28. Hans Laroes is hoofdredacteur van het NOS journaal. In zijn hoofdredactioneel
weblog besteedt hij aandacht aan Ruben’s privacy. http://tinyurl.com/3y472xn
29. Minister Jan Kees de Jager heeft de Kamer beloofd niet meer te twitteren over
financieel gevoelige zaken http://tinyurl.com/yf89knv
31. In de Nederlandse code voor goed openbaar bestuur zijn de beginselen van
deugdelijk overheidsbestuur vastgelegd. http://tinyurl.com/39925gs
33. Mr. H.N. Brouwer, tijdens de mr. Gonsalves lezing op 15 februari 2008 en Prof.
mr. Ybo Buruma tijdens het OM congres 2008 ‘De burger als opspoorder,
Burgeropsporing in de dramademocratie’.
34. Hans Laroes is hoofdredacteur van het NOS journaal. In zijn hoofdredactioneel
weblog besteedt hij aandacht aan Ruben’s privacy. http://tinyurl.com/3y472xn
37. Nederlandse stichting die zich richt op bescherming van ’digitale burgerrechten’
39. Bezuinigingen zijn een geliefd onderwerp van gesprek, getuige de websites die
hierover met hun gebruikers in gesprek willen. We hebben enkele op een rijtje
gezet: http://tinyurl.com/37nmqqt, http://tinyurl.com/yab3ay3,
http://tinyurl.com/36jl9lp en http://tinyurl.com/393jzqq
40. Binnen een dag reageerden 27.000 mensen op een enquête van de Telegraaf
http://tinyurl.com/35okndg
41. Artikel uit re.Public (14 mei 2010, nummer 19) over de invoering van overheid 2.0
in Australië. http://tinyurl.com/337sztg
42. Michael Vallez, politieman en inmiddels social media strateeg, gaat na hoe
social media kunnen worden ingezet voor handhaving. http://tinyurl.
com/27lskbn
Referenties 97
43. Lon S. Cohen zette politietaken die via social media plaatsvinden op een rijtje.
http://tinyurl.com/ye3cjo2
44. Roel in ‘t Veld meent in een artikel in het Financieel Dagblad dat de samenleving
mag kiezen bij bezuinigingen. http://tinyurl.com/35q3n93
48. In de publicatie Bekend maakt bemind, een uitgave van het Bureau Algemene
Bestuursdienst, staan de bevindingen van gesprekken tussen kamerleden en
hoge ambtenaren. http://tinyurl.com/2uxup4d
49. De chattende ambtenaar kan zonder de Oekaze Kok, kopt het artikel in PM voor
beslissers bij de overheid. http://tinyurl.com/ykza57l
50. Ambtenaar 2.0 is zich bewust van de voordelen van het gebruik van social
media en wil ambtenaren daartoe equiperen. http://tinyurl.com/36z7zaa
52. Valerie Frissen juicht het kostenbesparingsinitiatief door Ambtenaar 2.0 toe,
maar is ook kritisch in PM voor beslissers bij de overheid 14 mei 2010.
http://tinyurl.com/2fd4q84
Barnes, S., A privacy paradox: social networking in the United States, 2006.
Van Berlo, D., Ambtenaar 2.0, Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
2009.
Blom, E., Handboek communities, de kracht van sociale netwerken, A.W. Bruna Lev, 2009.
Boyd, D., Why youth (heart) social network sites: The role of networked publics in teenage
social life. In D. Buckingham (Ed.), Youth, Identity, and Digital Media (pp. 119-142).
Cambridge, MA: MIT Press. 2008.
Brabham, D.C., Crowdsourcing the Public Participation Process for Planning Projects. In:
Planning Theory, Vol. 8, No. 3, 242-262, 2009.
Van Bruggen, E., Virtual Communities: kans of bedreiging voor organisaties? Master thesis,
Faculteit Sociale Wetenschappen, Vrije Universiteit Amsterdam, 2009.
Douglas, M. en Wildavsky A., Risk and Culture, University of California Press, 1982.
Dijk, J. van,, De netwerkmaatschappij - Sociale aspecten van nieuwe media, Houten, 1991
(eerste druk), 2001 (vierde druk).
The Economist Intelligence Unit, E-readiness rankings 2009, the usage imperative. The
Economist Publishing, UK, 2009.
Frissen, V., Van Staden M., Huijboom, N., Kotterink, B., Huveneers, S., Kuipers, M.,
Bodea, G., Naar een ‘User Generated State’? De impact van nieuwe media voor overheid en
openbaar bestuur, TNO Delft, 2008.
Referenties 99
Huijboom N., Van den Broek T., Frissen V., Kool L., Kotterink B., Meyerhoff Nielsen M.
en Miljard J., Public Services 2.0: The Impact of Social Computing on Public Services, JRC,
European Commission, EUR 24080, 2009.
Kotterink B. en M. van Staaden., Crowd sourcing strategieën voor de publieke sector, TNO
Delft, 2009.
Osimo D., State of the eUnion, Government 2.0 and Onwards, 21Gov.net, 2009
Raad voor de Volksgezondheid en Zorg., Gezondheid 2.0: U bent aan zet, 2010.
Raad voor Openbaar bestuur, Het wegen van publieke waarden,Publicatie bij het
afscheid van Jos van Kemenade als voorzitter van de Raad voor het Openbaar
Bestuur, juni 2009.
Schartz, B., Paradox of choices: why more is less, Reed Publishers, New York, 2004.
TNO, Politieke, sociale, organisatorische en juridische effecten van social computing: De rol
van de overheid onder druk, TNO, 2009.
Van Twist, M., Van der Steen, M., Karré, P.M., Peeters, Over bedding, stromen en
inundatie, Een empirische en conceptuele verkenning van ‘het nieuwe tussen’, NSOB, 2009.
van de nationale rechtsstaat. Rapporten aan de regering, nr. 63, Sdu Uitgevers, Den
Haag, 2002.
Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid, Waarden en normen en de last van het
gedrag, Amsterdam University Press, Den Haag, 2003.
Onze gesprekspartners
De heer drs. D.W.M. van Berlo, programmamanager Ambtenaar 2.0 bij het
ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
De heer ing. E. J. van Capelleveen, partner ICT en e-overheid bij Twynstra Gudde
Mevrouw ing. R.M. van Erp-Bruinsma, secretaris-generaal van het ministerie van
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
De heer prof. dr. P.H.A. Frissen, hoogleraar bestuurskunde aan de Universiteit van
Tilburg
De heer prof. mr. dr. E.F. ten Heuvelhof, hoogleraar Bestuurskunde aan de Faculteit
Techniek, Bestuur en Management van de Technische Universiteit Delft en aan de
sociale Faculteit van de Erasmus Universiteit Rotterdam
Referenties 101
De heer M. Kreijveld, futurist en projectleider bij de Stichting Toekomstbeeld der
Techniek
De heer drs. S. Louw, Directeur Communicatie van het ministerie van Volkshuisvesting,
Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer
De heer prof. dr. ing. F.J.H. Mertens, lid van de Onderzoeksraad voor Veiligheid en
Hoogleraar aan de Technische Universiteit Delft
De heer mr. J. Meijer, van de Beveiligingsautoriteit van het Ministerie van Defensie
De heer prof. dr. M.J.W. van Twist, hoogleraar bestuurskunde aan de Erasmus
Universiteit Rotterdam en decaan aan de Nederlandse School voor Openbaar Bestuur
De heer prof. dr. R.J. in ’t Veld, hoogleraar Bestuurskunde aan de Open Universiteit
NL en hoogleraar Good Governance aan de Universiteit van de Nederlandse Antillen
De heer drs. J.G. de Vries, staatssecretaris van het Ministerie van Defensie
De heer F.C.B.M. Willems, partner Regie en sourcing bij Twynstra Gudde en lector
Regisseren van ondernemende netwerken aan de Hanze University Groningen
De heer prof dr. A.N. van der Zande, secretaris-generaal van het ministerie van
Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit