Bijlage 2 Format Toelichting lesontwerp

Student: Kirsten van Beek Docent: Peter Smedts

Vakgebied: Rekenen Stagegroep: 4a
Klas: PEH16VD
Welke keuzes heb ik hier gemaakt?
Kennis over (kinderen Ik heb met mijn mentor gesproken over
in) de groep is het vak rekenen. Ik vertelde dat ik een
nadrukkelijk verwerkt in les moest geven over meten en
de omschrijving van de meetkunde. Ik dacht in eerste instantie
beginsituatie van de dat dit alleen te maken had met meten
groep, zowel in en dat paste niet in de methode.
pedagogische zin
(gedrag, Na wat meer uitleg in de lessen op de
groepsverhoudingen, pabo kwam ik erachter dat een meten
groepsdynamiek) als in en meetkunde les ook over geld kan
didactische zin gaan. Hier was ik heel blij mee omdat
(vakspecifieke we net bezig waren met geld.
beginsituatie).
De kinderen hadden al vaker een les
over geld gehad. De kinderen weten dus
wat het is. Toch zijn er kinderen die dit
lastig blijven vinden.
Ik doe een mix en koppel spel als
inleiding waarbij de kinderen kunnen
bewegen en toch bezig zijn met geld
rekenen. Wat dit spel inhoudt leg ik later
dit document uit.
Toelichting/ onderbouwing van keuzes
(denk hierbij met name kernbegrippen uit (vak-)
specifieke theorie)
De kinderen werken met geld. Dit doen zij nog niet
vaak dus maak ik het tijdens mijn instructie voor hen
visueel. Ik maak op prowise een presentatie waarbij
je handig met geld kan werken en in het
rekengroepje gebruik ik nagemaakt geld om het nog
een keer extra uit te leggen.
De kinderen kunnen na mijn instructie zelfstandig
aan het werk gaan met de opdrachten. Als zij vragen
hebben kunnen ze met hun buurman/ vrouw
overleggen en anders naar mij komen.
Ik doe het mix en koppelspel omdat deze groep het
leuk vindt om te bewegen en zij kunnen zichzelf
daarna weer goed herpakken om goed op te letten
tijdens de instructie. Dit is dus een juiste activiteit om
te doen.
Het rekengroepje zit bij mij omdat zij extra
ondersteuning nodig hebben met rekenen. Ik
begeleid hen met het maken van de opdrachten en
leg het nog een keer uit met geld om het visueel te
maken voor de kinderen.

De kinderen rekenen na mijn uitleg de

sommen uit op de snappet. Met vragen
kunnen ze altijd bij mij terecht.

De lesdoelen zijn Mijn lesdoelen zijn:
afgestemd op de
beginsituatie. In de
formulering ervan wordt
zichtbaar dat kennis van
vakdidactiek en
leerlijnen op een
logische manier is
verwerkt.
- Kinderen kunnen aantal
briefjes tellen en via een
keersom uitrekenen hoeveel
geld je geeft
- Kinderen kunnen uitrekenen
hoeveel geld je terug krijgt.
- Kinderen kunnen invullen hoe
je met zo weinig mogelijk
briefjes/ munten geld geeft.
- Kinderen kunnen min en plus
sommen uitrekenen. Evt. door
een getallenlijn te gebruiken.
- Kinderen kunnen geld tellen
en kijken wat het meeste/
minste waard is.
Ik heb voor kerndoel 27 gekozen omdat:
De kinderen tijdens de opdrachten werken aan het
optellen en aftrekken van sommen volgens een
rekenstratiegie. Zij gebruiken de getallenlijn om deze
sommen uit te rekenen.
Ik heb voor kerndoel 33 gekozen omdat:
De kinderen werken met geld. Zij rekenen uit met
welk geld je gepast moet betalen, welk geld je terug
moet krijgen als je teveel gegeven hebt en de
kinderen leren hoe je met zo weinig mogelijk
briefjes/ munten een bedrag kunt maken.

Ik heb voor deze les gekeken naar

kerndoel 27 en kerndoel 33

Kerndoel 27 met tussendoelen:

Optellen en aftrekken:
- Rekenen met verschillende
rekenstrategien
- Optellen en aftrekken tot 100,
op basis van inzicht in de
structuur van de telrij en aan
de hand van bijvoorbeeld de
tientallig ingedeelde
kralenketting of geld en
gebruik makend van de lege
getallenlijn

Kerndoel 33 met tussendoelen:

Geld
 - Samenstellen van bedragen
met briefjes en munten van 1
en 2 euro, tot ongeveer 100
euro
- Wisselen van munten;
wisselen van briefjes
(bijv. hoeveel munten van 20
cent in een euro, hoeveel
briefjes van 5 euro voor een
briefje van 20 euro)
- Gepast betalen, ook op
verschillende manieren
(bijv. met welke munten kun je
35 cent betalen; bedenk meer
manieren)

Werk- en Ik heb gekozen voor een coperatieve
groeperingsvormen werkvorm. Deze werkvorm gebruik ik
zijn afgestemd op alleen in mijn inleiding. Na de instructie
specifieke kenmerken moeten de kinderen zelfstandig aan het
van de groep n op werk met de opdrachten.
specifieke kenmerken
van vakdidactiek. Ik gebruik als coperatieve werkvorm
mix en koppel. Dit houd in dat alle
kinderen een kaartje krijgen (in dit geval
kaartjes met een bedrag en kaartjes met
munten en briefjes die samen een
bedrag vormen). De kinderen houden
hun kaartje met de bedrukte kant naar
beneden tot ik zeg dat ze mogen
beginnen.
De kinderen lopen door de klas en
proberen degene te zoeken die bij hun
kaartje hoort. Dus een bedrag en een
munt/ briefjes hoeveelheid horen bij
elkaar.
Als de kinderen een koppel gevormd
hebben gaan ze in stilte achterin de klas
staan.
Ik gebruik mix en koppel omdat de kinderen dit leuk
vinden om te doen. Dit doe ik vaker in de klas ook
met andere vakgebieden. Het is goed voor de
kinderen omdat ze even kunnen lopen en daardoor
hun energie een beetje kwijt kunnen terwijl ze toch
aan het leren zijn.
Ik doe deze activiteit 2 keer. De eerste keer mogen
de kinderen zachtjes overleggen of ze bij elkaar
horen. De tweede keer laat ik de kinderen helemaal
stil zijn. Ze mogen niet met elkaar overleggen en
moeten dus d.m.v. oogcontact of kijken naar elkaars
kaartje hun koppel vinden.
De kinderen weten van tevoren niet wat er op de
kaartjes staat dus is het moeilijker. Zij moeten eerst
uit zien te vinden wat er hoort bij hun kaartje.

Werk- en Ik laat de kinderen zelfstandig aan de Doordat de kinderen goed opletten tijdens de
groeperingsvormen opdrachten werken. Zij werken aan hun instructie hebben zij elkaar niet nodig en kunnen de
zijn functioneel snappet en komen zo ook aan de kinderen zelfstandig te werk gaan.
ondersteunend bij het lesdoelen. De opdrachten bespreken we
behalen van de later na. Zo kan ik controleren of ik de Het rekengroepje zit bij mij ter ondersteuning.
lesdoelen. lesdoelen bereikt heb.

Een aanzet tot Mix en koppel is een spel waarbij de Door dit mix en koppelspel kunnen de kinderen even
samenwerkend leren kinderen samenwerken. Ze lopen door rondlopen en tegelijk leren zij samen de oplossing te
krijgt op een logische de klas en proberen er iedere keer met vinden op hun kaartjes. Die kaartjes gaan in dit
wijze plek in het een ander kind achter te komen of zij geval over geld en leren ze dus gelijk een deel van
lesontwerp.* een koppel zijn. de lesdoelen.
Ze leggen elkaar uit waarom hun wel of
geen koppel zijn en hier leren de
kinderen van. Ze leren dus van en met
elkaar. De kinderen werken samen om
zo tot een kloppend eindresultaat te
komen.

Een aanzet tot n.v.t. n.v.t.

ontdekkend leren krijgt
op een logische wijze
plek in het lesontwerp**

De proces- en Tijdens het mix en koppelspel loop ik Ik loop tijdens het mix en koppelspel rond om te
productdoelen worden rond. De kinderen kunnen hier geen kijken of de kinderen goed overleggen en of de
expliciet gevalueerd vragen stellen aan mij. kinderen goed op weg zijn naar het zoeken van hun
met de kinderen. koppel.
Tijdens het zelfstandig werken zit ik met
 het instructiegroepje te werken. Wel loop
ik af en toe rond om te kijken of de
andere kinderen goed op weg zijn met
de opdrachten en help de kinderen die
een vraag hebben.
Aan het einde van de les bekijk ik op de
snappet hoe de opdrachten gemaakt
zijn. De opdrachten die minder goed
gemaakt zijn bespreek ik en ik vraag
aan de kinderen of zij nog een moeilijke
opdracht hadden die we moeten
bespreken.
De werkvormen die Voor het bespreken van mijn les wil ik
worden gehanteerd bij weten of de lesdoelen behaald zijn. Ik
evaluatie zijn passend bespreek klassikaal de opdrachten die
bij vakdidactiek en slecht gemaakt waren. Ook vraag ik de
sluiten aan op specifieke kinderen wie een opdracht wil
kenmerken van de bespreken die hij/ zij moeilijk vond. Alle
groep. andere kinderen doen dan ook me.
Ook vraag ik de kinderen wat ze geleerd
hebben.
*bij tenminste 3 lesontwerpen
** bij tenminste 1 lesontwerp
Als ik merk dat het rekengroepje even zelf door
kunnen loop ik door de klas. Kinderen kunnen dan
hun vraag stellen en ik kan de kinderen helpen die
vastlopen op een opdracht. Ook vraag ik sommige
kinderen hoe het gaat en geef ze een complimentje
zo laat ik de kinderen weten, dat ik weet dat ze er
zijn en dat ik zie dat ze hard hun best doen.
Ik controleer de lesdoelen door aan de kinderen te
vragen wat we geleerd hebben. Ook controleer ik
deze door slecht gemaakte opdrachten te
bespreken.
Door de opdrachten klassikaal te bespreken leren
kinderen naar elkaar te luisteren en elkaar te helpen
als iemand iets niet snapt.
Door de opdrachten klassikaal te bespreken en aan
de kinderen te vragen wat zij geleerd hebben kan ik
controleren of ik mijn lesdoelen bereikt heb.