Você está na página 1de 5

-1-

O J e r u z a le m in d ie n ik U V e r g e te !

De titel is ontleend aan Psalm 137, waar aan de rivieren van Babylon de ballingen
verzuchten maar het kan in plaats daarvan ook God zijn die zijn volk troost:
Jeruzalem indien ik u vergete, zo vergete mijn rechterhand zichzelve! Mijn tong
kleve aan mijn gehemelte, zo ik aan u niet gedenke, zo ik Jeruzalem niet verheffe
boven het hoogste mijner blijdschap! Deze psalm roept de vraag op: Wat is de bete-
kenis van Jeruzalem? Een goede vraag en een mooi onderwerp.

1 Jeruzalem, het centrum van het heelal


Judah Halevi is een van de grootste literaire genien uit het Jodendom wiens proza een
vaste plaats heeft verworven in de Joodse liturgie. Hij ontwikkelde bovenal een
transcendentale passie voor het Heilig Land. Zijn lofzangen op Zion (een synoniem
voor Jeruzalem) zijn in hun hartbrekende vervoering te vergelijken met de grootste
liefdesuitingen uit de wereldliteratuur. In 1140 besloot hij naar Jeruzalem te gaan. Na
een lange reis ontwaarde hij in de verte de poorten van Jeruzalem. Het verhaal gaat dat
hij zich toen in extase op de grond wierp. Een passerende Arabier spoorde zijn hengst
aan om over zijn neergevleide lichaam te treden, en de dichter snikte zijn leven uit
bij de onsterfelijke kadans van zijn grootste ode aan Zion. Dit verhaal sluit goed aan bij
de Joodse geest. Niet voor niets eindigt het Joodse paasmaal met de collectief uit-
gesproken wens: Volgend jaar in Jeruzalem! Alhoewel deze wens pas tijdens de
middeleeuwen werd ingevoerd, weerklinkt het thematisch met oude Bijbelse themas
en slaat het op de vroegere en toekomstige verzoening. Tijdens de paasnacht verplaatst
elkeen zich naar de persoonlijke ervaring van de lichamelijke uitredding bij de Yam
Sof (letterlijk: grenszee, meestal met Rode Zee vertaald). Het commentaar luidt: Want
het waren niet alleen onze voorouders die de Heilige uitredde; Hij redde ons ook
samen met hen, en Met iedere generatie moet ieder individu zich inleven alsof hij of
zij persoonlijk uit Egypte geraakte. Dan, als de familie de maaltijd beindigt, zeggen
-2-

ze deze zin die op de komst van de Messias en onze geestelijke uitredding vooruit
grijpt. Opmerkelijk is dat Jeruzalem en de uitredding uit de Egyptische slavernij, beeld
van de demonische tirannie, onder hetzelfde gesternte staan. Voltrok onze Heer en
Redder het zoenoffer niet in Jeruzalem ter verbreking van deze tirannie? Ook wij die-
nen daar steeds aan terug te denken - ik doel op het Kruisoffer - alsof wij ooggetuigen
waren. Zo bezien is Jeruzalem de belangrijkste plaats op aarde.

Jeruzalem is niet alleen belangrijk voor de Joden. Zijn centrale rol blijkt ook uit de
plaats die God het geeft. We hoeven niet verbaasd te staan dat de Bijbel leert dat deze
stad en zijn planeet zich in het centrum van het heelal bevinden. Natuurlijk is het
diezelfde stad waar Jezus zal terugkeren en van daaruit zijn wereldheerschappij voeren.
In Ezechil 5:5 citeert de profeet God, die zegt: Dt nu is Jeruzalem! In het centrum
heb Ik het geplant met de landen er omheen. In hoofdstuk 38 wordt het Joodse volk
gezien als zij die in het centrum van het heelal wonen. Er staat om precies te zijn:
de navel van het heelal. Een navel vertegenwoordigt het van oudsher levendoorge-
vend principe (Christus is het levengevend principe). De profetie die zegt dat de Mes-
sias zal terugkeren in Jeruzalem kan in Zacharia 14 worden gevonden. Het vertelt dat
als Jeruzalem op het punt staat te worden overweldigd door de godvijandige legers dat
de Messias dan op de Olijfberg terugkeert en zal ingrijpen zoals God bij de Rode Zee
ingreep (de gebruikelijke Joodse uitleg van vers 3). Weer doet zich dan een kritieke
grenssituatie voor. Het is erop of eronder! Zacharia voorspelt dat als de voeten van de
)
Messias de berg raken1 dat dan een grote aardbeving volgt die de berg in tween splitst
waarop de vijanden zullen worden geoordeeld. Vanaf die dag en vanuit die stad zal
Jezus over de hele aarde regeren. De voorspelling gaat dat Christus op aarde terugkeert
om zich een volk te vergaderen uit alle natin en talen, maar vooreerst het Joodse volk
dat Hij met zijn Bloed heeft vrijgekocht. Op die dag zal de waarheid schitteren als
kristal. Op die dag, zegt Zacharia (12:10) zal God over het huis van David en over de
inwoners van Jeruzalem de Geest van genade en gebeden uitstorten en zal er een wee-
klacht zijn zoals men bitterlijk weent over de eerstgeborene. Jesaja 62 is het hoofdstuk
waarin God zijn liefde voor Jeruzalem bezingt, dat eindigt met: God laat het weer-
klinken tot aan het uiteinde der aarde. Zeg aan de dochter Zion: Zie hier komt uw
Zaligmaker, zijn loon draagt Hij met zich mee voor wie zijn woord doen en hun werken

1
Daarom wordt de Olijfberg met tienduizenden graven bedekt van mensen die de eersten willen
zijn om op te staan en getuige te zijn van Christus glorierijke komst. (Christus is Grieks voor het
Hebreeuwse Messias.) Van Rabbi Meir is bekend dat hij rechtop in het graf zit om niets van het
schouwspel te hoeven missen
-3-

kent Hij. Men noemt hen het heilige volk en de verlosten van God en gj heet de ge-
zochte en nooit verlaten stad! (cf. John Gills Exposition of the Bible)

Tijdens de Zesdaagse Oorlog, een oorlog die Isral niet had gewild, kreeg het de stad in
zijn schoot toegeworpen die tot dan toe onder Jordaans beheer stond. Dit mag een won-
der heten, een godsgeschenk. Zo zien velen in Isral het. Jeruzalem werd op 7 juni
1967 door Mosje Dajan heroverd. Zijn eerste officile woorden waren: We zijn terug-
gekeerd naar alles wat heilig is in ons land. We zijn teruggekeerd om daar nooit meer
van te worden gescheiden. Met opzet schrijf ik heroverd en niet veroverd. Interessant
is dat de vestiging van de staat Isral, negentien jaar eerder, niet religieus genspireerd
was, alhoewel de hoofdrolspelers zich bewust waren van de duizenden jaren geschiede-
nis die daaraan vooraf was gegaan. Maar dat zagen ze niet als Gods geschiedenis maar
hn geschiedenis. Daarom ook distantieerden de orthodoxe Joden zich van dit initiatief.
Dat kon God toch nooit hebben gewild! Dit maakte de herovering van Jeruzalem tot
zon historisch zwaarwegend moment want het zette de geloofsgetrouwe Joden aan het
denken. Gods werktuigen hoefden niet perse heilig te zijn, was hun conclusie. Was
Koning Cyrus, die zich geroepen voelde om de Tempel te laten herbouwen, soms een
geloofsgetrouwe Jood? Dat gebeurde na zeventig jaar Babylonische ballingschap. De
ballingschap was nu bijna tweeduizend jaar, maar dat veranderde niets aan de zaak.

2 Jeruzalem, stad van de Antichrist


Als Jeruzalem voor God zo belangrijk is dan is het natuurlijk ook belangrijk voor Gods
vijanden, die niets liever dan zijn vernietiging zien. De Turken (Ottomanen) hadden in
1917 de stad verlaten en wilden het onder zwaar mortiervuur leggen nadat het Egyp-
tisch-Britse expeditieleger de stad was ingetrokken, een plan dat werd verijdeld door
een nieuw tactisch wapen van de Engelsen, het vliegtuig! Jeruzalem speelt ook een
centrale rol in de legende van Hiram Abiff, die een typos is van Lucifer en zijn aide de
camp de Antichrist. Hun heerschappij is gebaseerd op de drievoudige alliantie van
ketterij, schisma en occultisme. Dat wordt uitgedrukt door de vrijmetselaarstempel van
Jeruzalem waarvan men veronderstelt dat die door ene Hiram Abiff zal worden her-
bouwd. Deze vreemde figuur domineert het ritueel waarmee de leerling een derde-
graads meester wordt. Op zeker moment tijdens het ritueel roept de ceremoniemeester
Mac Benac!, wat een acroniem is voor Movebor Adversus Christum Bellum Eter-
num Nam Antichristus Consurrexit, of ik zal een eeuwige oorlog tegen Christus
voeren, want hier is de Antichrist opgestaan. De leerling wordt in het ongewisse ge-
laten over de betekenis daarvan want dat is voorbehouden aan de hoogst ingewijden.

3 Jeruzalem christenstad
Het centrum van het Christendom mag zich in de middeleeuwen in Rome en Constanti-
nopel bevinden, Jeruzalem werd toch niet vergeten: het is daar dat de Heer in mense-
lijke vorm wandelde, het is daar dat Hij ter redding van de wereld zich had laten krui-
sigen recht bovenop Adams graf (een algemene opinie toen), en het was daar dat Hij
begraven werd en herrees om op dezelfde plaats terug te komen waar Hij ten hemel
steeg. Meer nog, de Kerk had de Joodse Bijbel geadopteerd en presenteerde zich als het
ware Isral. Die Bijbel gaf de eminente betekenis weer van Jeruzalem. Het kon vol-
gens die gedachtegang niet anders dan dat Jeruzalem een christenstad is, zelfs zo dat als
het niet in christelijke handen was de Heer onmogelijk kon terugkomen. Al waren de
Islamitische machten daar de baas, het bleef altijd een geliefd pelgrimsoord, waarbij
een bezoek aan de Heilig-Grafkerk nummer n op het programma stond. De Moslims
respecteerden dat totdat Fatimied Kalif Al-Hakim de totale vernietiging van deze kerk
uitvoerde. We schrijven anno 1009. Gelukkig werd reeds vijftien jaar later met toe-
-4-

stemming van de nieuw kalif met de herbouw begonnen. De toestand bleef echter ge-
spannen.

De Europese reactie op deze vernietiging was er een van grote verbijstering, met ver-
reikende gevolgen. De monnik Rodulfus Glaber gaf de Joden de schuld, wat resulteerde
in hun verbanning uit Limoges en andere Franse steden. Dit gaf ook een impuls aan de
kruistochten. Het was duidelijk dat moest worden opgetreden; de situatie werd steeds
)
nijpender, vooral na de opkomst van de woeste en wreedaardige Seljuk-Turken.2 De
Seljuks kwamen oorspronkelijk uit centraal Azi uit een gebied ten westen van Mon-
goli. In 1071 vond in Turkije de slag van Manzikert plaats waarin de Byzantijnen door
de Seljuks verslagen werden. Na deze overwinning begonnen ze aan een onstuitbare
opmars die tot het Grote Seljukrijk voerde waarbinnen - en dat reeds in 1073 - Pales-
tina lag met zijn grote stad.

In 1094 smeekte de Byzantijnse keizer de paus om bijstand in zijn strijd tegen de Sel-
juk-Turken, die bijna geheel Klein-Azi op hem hadden veroverd. Tijdens het Concilie
van Clermont in 1095 sprak Paus Urbanus een grote menigte toe en spoorde allen aan
de Grieken te bevrijden van het juk der Mohammedaanse trouwelozen. De hande-
lingen van dat concilie zijn zoekgeraakt, maar we bezitten vijf verslagen van de toe-
spraak, door mensen opgetekend die toen aanwezig waren. Fulcher van Chartres notu-
leerde dat de Paus zei: Eenieder die onderweg omkomt, te land of ter zee of in de strijd
tegen de heidenen, zal onmiddelijke vergeving van zijn zonden krijgen. Dit verleen ik
op grond van de macht waarmee God mij heeft bekleed. Elders wordt de term marte-
laarschap gebruikt. Wat in het document dat tot ons is gekomen ontbreekt, is een beper-
kende bepaling dat bloedvergieten altijd en overal zoveel mogelijk moet worden voor-
komen en dat doden omwille van het
doden de doder niet rechtvaardigt, zelfs
niet tijdens een rechtvaardige of heilige
oorlog.

Tijdens de kruistochten radicaliseerde


zich de vijandschap tegen de Joden. In
eerste instantie bedoeld om de woeste
opmars van de Seljuk-Turken te weer-
staan, kregen de kruistochten al snel als
belangrijkste doel de bevrijding van Je-
ruzalem. De Joden in de doortrokken ge-
bieden waren een makkelijke prooi. Om-
dat de Jood koppig was en schuldige vij-
and van God, zo vond men, was beke-
ring een ondoenlijke zaak en was iedere
dode Jood beter dan een levende. In
1099 werd Jeruzalem op de Fatimieden
veroverd (de Fatimieden hadden de Sel-
juks in het voorafgaande jaar verdreven). Saladin geschilderd door Jason Zhou
De Joden werden in de synagoge verza-
meld en daar levend verbrand terwijl de soldaten rondmarcheerden met het lied Chris-
tus wij aanbidden U. De Moslims werden ook afgeslacht. Bij de tweede kruistocht
(1144-47) was het niet beter. Een zekere Rodolphe verkondigde dat het beter was een
kruistocht thuis te houden dan in verre landen. Zijn prediking leidde in veel grote Euro-
pese steden tot een bloedbad onder de Joden.

2
De Seljukken hebben hebben op een meer dan vreselijke manier huisgehouden, ook onder de
Moslims, maar daar wordt in de Islamitische literatuur geen kwaad over gesproken omdat het
Islamitische broeders waren.
-5-

Bijna honderd jaar later, in 1187, wordt Jeruzalem door de Fatimied-getrouwe Saladin
heroverd. Dat luidde het einde in van het Christelijke Koninkrijk van Jeruzalem.
Deze heerschappij was relatief kort, want in 1260 overmeesteren de Mongolen Jeru-
zalem. Dat waren Nestoriaanse Christenenen. Zij stuurden een gezant naar de Franse
koning met de boodschap dat Jeruzalem weer onder de Christenheid viel. Dat was
hoogst optimistisch want nog datzelfde jaar werden ze iets ten noorden van Jeruzalem
door de Egyptische Mamelukken weggeslagen (een soort huurlingen). Dat geldt als een
van de belangrijkste veldslagen uit de geschiedenis. Zeven jaar later gaat de grote Tal-
moedist Rambam naar Jeruzalem en bidt aan de Klaagmuur. Hij noteert dat hij maar
twee Joodse families in de stad kon vinden! Hij stichtte de Rambam Synagoge, die
nog steeds dienst doet.

In 1243 werden de Seljuks, die in staten uiteen waren gevallen, door de Islamitische
Mongolen bij Ksedag aan de Turkse noordkust verslagen. Vanuit die overwinning
ontstond gaandeweg het Ottomaanse rijk. In 1516 verdreven de Ottomanen de Mame-
lukken uit Jeruzalem. Ze bleven daar tot aan 1917 de dienst uitmaken, wat reeds is
aangestipt. In 1482 bezoekt de Dominicaner monnik Felix Fabri Jeruzalem, wat hij als
een verzameling van allerhande gruwelijkheden beschrijft. Als gruwelijkheden
somt hij op: Saracenen, Grieken, Syrirs, Jaco-
bieten, Abyssinirs, Nestorianen, Armeniers,
Gregorirs, Maronieten, Turkomanen, Bedou-
enen, Assasinen, een sekte waarschijnlijk
Druzen, Mamelukken en de meest vervloek-
ten van allen, de Joden. Alleen de Latijnse
Christenen verlangen met heel hun hart naar
Christelijke vorsten die eens zullen komen om
het hele land aan de Kerk van Rome te on-
derwerpen. Helaas vertolkte hij daarmee een
uit die tijd courante opinie.

Voor Islamieten blijft eens veroverd gebied


altijd Islamitisch gebied. Erdoan ziet zich
daarom als een onvervalste Ottomaanse sultan
en koestert maar n verlangen: herstel van dat
oude rijk met al zijn verschrikkingen, waarbij
Isral niet meer zal zijn dan een onbeduidende
en half verlaten villayet (administratieve een-
heid). Wie ogen heeft om te zien late hem
zien!

Hubert Luns

[gepubliceerd in Profetisch Perspectief, zomer 2017 Nr. 95]

Você também pode gostar