Você está na página 1de 49

ADVIES RAPPORT

AANGEPASTE
NATUURBESCHERMINGSWETGEVING
Advies Rapport
IN SURINAME
Aanpassing Natuurbeschermingswetgeving in Suriname
Auteur: Nancy del Prado Datum: 31 januari 2016

Auteur: Nancy del Prado 8 maart 2016


Advies Rapport
Aanpassing Natuurbeschermingswetgeving in
Suriname

Datum: 31 januari 2016

Auteur: Nancy del Prado

1
Inhoud

Inhoud ................................................................................................................................................................................................. 1
Introductie ........................................................................................................................................................................................ 2

1 WETTELIJK EN INSTITUTIONEEL KADER BESCHERMDE GEBIEDEN ..................................... 4

1.1 INLEIDING ............................................................................................................................................................... 4


1.2 HET WETTELIJK KADER....................................................................................................................................... 5
1.2.1 Natuurreservaten ........................................................................................................................................ 5
1.2.2 Bijzondere beheersgebieden ................................................................................................................... 9
1.2.3 Een natuurpark .......................................................................................................................................... 12
1.3 HET INSTITUTIONEEL KADER ...........................................................................................................................13

2 INTERNATIONALE ASPECTEN BIJ NATUURBESCHERMING .................................................... 15

2.1 INLEIDING .............................................................................................................................................................15


2.1.1 Verdrag ter bescherming van Wereld Erfgoed .............................................................................. 15
2.1.2 Ramsar Verdrag ......................................................................................................................................... 16
2.1.3 Biodiversiteitsverdrag ............................................................................................................................. 16
2.1.4 CITES .............................................................................................................................................................. 17
2.1.5 Verdrag voor Natuurbescherming op het Westelijk Halfrond ................................................ 18
2.2 INTERNATIONALE TRENDS IN BEHEER VAN BESCHERMDE GEBIEDEN ........................................................18
2.2.1 Inleiding ........................................................................................................................................................ 18
2.2.2 Hedendaagse beginselen van goed bestuur bij het beheer van natuurreservaten .......... 19
2.2.3 De incorporatie van mensenrechten in natuurbeheer ................................................................ 24
2.2.4 Andere internationale ontwikkelingen betreffende beschermde gebieden ........................ 27

3 CONCLUSIE EN AANBEVELINGEN...................................................................................................... 29

3.1 CONCLUSIE............................................................................................................................................................29
3.2 AANBEVELINGEN .................................................................................................................................................29

4 ROADMAP ................................................................................................................................................. 32

4.1 INLEIDING .............................................................................................................................................................32


4.2 VOORBEREIDING VOOR DE WETGEVINGSJURIST ............................................................................................32
4.3 DE ROADMAP .......................................................................................................................................................34
Annex I Literatuurlijst ....................................................................................................................................................... 45
Annex II Stakeholderslijst ................................................................................................................................................. 46

1
Introductie
De juridische basis voor het instellen van beschermde gebieden in Suriname is reeds
in de helft van de vorige eeuw gelegd met de inwerkingtreding van de
Natuurbeschermingswet in 1954. Middels deze wet wordt de aanwijzing van
natuurreservaten geregeld. Behalve natuurreservaten, kent Suriname nog 2 andere
vormen van beschermde gebieden, te weten bijzondere beheersgebieden en een
natuurpark die elk hun eigen juridische grondslag hebben.

Analyses hebben uitgewezen dat de wetgeving welke ten grondslag ligt aan
beschermde gebieden vele tekortkomingen heeft en niet meer voldoet aan de eisen
welke heden ten dage worden gesteld om de uitdagingen die gepaard gaan met
natuurbescherming het hoofd te bieden; transparante procedures en criteria voor
instelling van beschermde gebieden ontbreken, inspraak van belanghebbenden en
rechtsbescherming zijn niet geregeld, maar ook milieu effecten rapportage is niet
verplicht gesteld. Daarnaast zijn de verplichtingen voortvloeiende uit de diverse
milieuverdragen niet gencorporeerd in de nationale wetgeving evenals
internationaal aanvaarde principes zoals Free and Prior Informed Consent en Rights-
Based Approach.

Naast de wettelijke instrumenten blijkt in de praktijk dat het beheer van deze
beschermde gebieden veel te wensen overlaat onder andere vanwege de gebrekkige
capaciteit en de top-down benadering die stamt uit de vorige eeuw. De huidige
beheersstructuur voor beschermde gebieden in Suriname is namelijk gebaseerd op
een systeem waarbij de centrale overheid belast is met de besluitvorming. Vooralsnog
zijn er geen formele institutionele mechanismen die de betrokkenheid van
belanghebbenden in het beheer van deze gebieden reguleren. Echter noodzaakt de
praktijk wel een aangepaste vorm van beheer waarbij de verschillende
belanghebbenden worden betrokken.

Dit is onder meer in maart 2015 naar voren gebracht tijdens het wekenlang durende
dialoog tussen vertegenwoordigers van de overheid, milieuorganisaties (onder meer
Conservation International Suriname, AmazonConservation Team en WWF Guianas)
en de lokale gemeenschappen om een afgebakend zuidelijk deel van Suriname ( het
z.g. South Suriname Conservation Corridor oftwel SSCC) de status van beschermd
gebied te geven. Het betreft een aanzienlijk deel in het zuiden van Suriname dat nog
bespaard is gebleven van de grillen van houtkap en goudwinningsactiviteiten, maar

2
waarvoor de lokale bevolking vreest dat het niet lang meer zo zal
blijven.1Vorenvermeld dialoog heeft geresulteerd in een verklaring die ondertekend
is door onder meer de NGOs en lokale gemeenschappen en ondersteund door de
Overheid. In deze verklaring is onder andere opgenomen dat partijen streven naar
samenwerking bij het beschermen van SSCC.

Met de huidige wetgeving is deze participatieve vorm van beheer van de SSCC niet
mogelijk. Aangezien het niet wenselijk wordt geacht gelegenheidswetgeving te
creren voor het instellen van bovengenoemde Corridor, waarbij de huidige
gebrekkige wetgeving blijft gehandhaafd, zal het huidige systeem van beschermde
gebieden moeten worden aangepast.

De Regering van Suriname erkent het belang van de bescherming van Surinames
natuurlijke rijkdommen voor de huidige en toekomstige generaties en heeft zich in de
Regeringsverklaring 2015-2020 daarom gecommitteerd tot het actualiseren van haar
bos en natuurbeschermingswetgeving.

Ter ondersteuning van de Regering heeft Conservation International Suriname in


samenwerking met WWF Guianas het proces gestart ter voorbereiding van een
Roadmap om te geraken tot aangepaste wetgeving voor beschermde gebieden.

Er zijn reeds enkele studies 2 van de huidige natuurbeschermingswetgeving


uitgevoerd en de rapporten hebben als basis gediend voor het opstellen van
onderhavig aanbevelingsrapport.

In dit rapport worden de tekortkomingen en uitdagingen van het huidige wettelijk en


institutioneel kader voor beschermde gebieden beschreven en worden aanbevelingen
gedaan die van belang zijn bij de revisie van de huidige wet dan wel formulering van
nieuwe wetgeving.

Het rapport wordt afgesloten met een zgn. Roadmapdie stappen aangeeft welke
moeten worden gezet om te geraken tot moderne effectieve
natuurbeschermingswetgeving voor Suriname.

1DWTonline.com, Historische stap gezet tot bescherming maagdelijk inheems gebied, Meredith Bruce, 6 Maart 2015
2Protectionof ecosystems, people and sustainable development in South Suriname, An analysis of the legal options, Schurman
Lawyers, July 2014 . Consultatie Commissie voor bijzondere beheersgebieden in Suriname, Nancy del Prado, februari 2015
(Niet gepubliceerd)

3
1 Wettelijk en institutioneel kader beschermde
gebieden

1.1 Inleiding
Het juridisch kader voor natuurbescherming bestaat uit wet- en regelgeving die
verspreid is over de verschillende sectoren en daardoor valt onder de jurisdictie van
verschillende ministeries. Een deel van de wetgeving is specifiek gericht op
natuurbescherming, terwijl een ander deel gericht is op de regulering van een
bepaalde sector maar wel specifieke bepalingen bevat welke gericht zijn op
bescherming van de natuur. De Natuurbeschermingswet 1954, de Jachtwet, de
Beschikkingen ter Instelling van de Bijzondere Beheersgebieden als ook de
Visstandbeschermingswet (G.B 1961 no. 44, z.l.g. bij S.B 1981 no. 66) en de
Zeevisserijwet (S.B. 1980 no. 144 z.l.g. bij S.B 2001 no. 120) zijn specifiek gericht op
natuurbescherming, terwijl de Wet Bosbeheer (S.B. 1992 no. 80) , het Decreet
Mijnbouw (S.B.1986 no. 28 z.l.g. bij S.B 1997 no. 44), de Planwet (G.B. 1973 no. 89) en
de Politie strafwet (G.B. 1915 no. 77 z.l.g. BijS.B. 1990 no. 24) voorbeelden zijn van
wetten die niet primair gericht zijn op natuurbescherming, maar wel voorzieningen
daartoe bieden. In dit rapport zal geen uitgebreide analyse worden gedaan van
natuurbeschermingswetgeving in het algemeen, maar zal de focus worden gelegd op
de wetgeving welke direct van toepassing is op het instellen van beschermde
gebieden in Suriname.

Suriname heeft 16 beschermde gebieden: 11 natuurreservaten, 4 bijzondere beheers


gebieden (ook wel bekend als MUMA's) en 1 natuurpark. Deze zijn: 5
natuurreservaten in het kustgebied (Galibi, Wia Wia, Coppename monding, Peruvia
en Hertenrits), 4 bijzondere beheersgebieden in het kustgebied (Bigi Pan-, Noord
Coroni-, Noord Sarmacca- en Noord Marowijne/Commewijne beheersgebieden), 3
natuurreservaten op de grens van de oude kustvlakte en de savanne gordel (Wane
kreek, Copi, Boven Coesewijne) en 3 natuurreservaten en 1 natuurpark in het
binnenland (Brinckheuvel natuurreservaat, het Centraal Suriname Natuurreservaat,
de Sipaliwini Natuurreservaat en Brownsberg Natuurpark).3

3www.stinasu.sr

4
1.2 Het Wettelijk Kader
De bovengenoemde typen van beschermde gebieden bezitten elk een eigen juridische
grondslag:

1. Natuurreservaten; dit zijn gebieden die krachtens de Natuurbeschermingswet


1954 (G.B. 1954 no. 105 zlg. bij S.B. 1992 no. 80) zijn aangewezen als
natuurreservaten vanwege afwisselend natuur- en landschapsschoon en/of door
de aanwezigheid van in wetenschappelijk of cultureel opzicht belangrijke flora,
fauna en geologische objecten.
2. Bijzondere beheersgebieden (ook wel MUMAs4 genoemd);dit zijn gebieden welke
ter beschikking zijn gesteld van het Ministerie belast met grondbeheer en
natuurbescherming, thans het Ministerie van Ruimtelijke Ordening, Grond en
Bosbeheer (RGB). Het betreffende ministerie is belast met het rationeel beheer
van deze gebieden.
3. Een natuurpark; het Brownsberg natuurpark welke in erfpacht is uitgegeven aan
Stinasu krachtens de Agrarische wet (G.B. 1937 no. 53 z.l.g. bij S.B. 1986 no. 28).

Vermeldenswaard is dat naast het vorenvermelde reeds bestaande beschermde


gebieden, de Wet Bosbeheer5 ook de mogelijkheid biedt om speciaal beschermd bos
aan te wijzen. In deze betreft het bos, dat vanwege zijn ligging, de samenstelling van
flora en/of fauna dan wel esthetische waarde, een bijzondere wetenschappelijke,
educatieve, culturele of recreatieve waarde heeft. Om verwarring te voorkomen met
de natuurreservaten, is uitdrukkelijk in de Memorie van Toelichting van de Wet
Bosbeheer opgenomen dat, de gebieden waar het natuurbeschermingsbelang een
zeer bijzondere waarde vertegenwoordigt, deze niet tot speciaal beschermd bos
dienen te worden bestemd, maar zij ingevolge de Natuurbeschermingswet 1954 als
natuurreservaat moeten worden aangewezen.

1.2.1 Natuurreservaten
De Natuurbeschermingswet 1954 vormt de juridische basis voor het instellen van
natuurreservaten in Suriname. Natuurreservaten omvatten gronden en wateren
behorende tot s Landsdomein. Dit betekent dat de wet thans geen bescherming biedt
aan vrijwillig beschermde gebieden (z.g. voluntary conserved areas) door inheemse of
traditionele gemeenschappen en priv beschermde gebieden (z.g. PPAs oftewel

4 Afkorting voor Multiple Used Management Areas


5 Artikel 5 van de Wet Bosbeheer S.B. 1992 no. 80

5
Private Protected Areas) zoals dat reeds internationaal plaatsvindt. Waar deze
vrijwillig beschermde gebieden overeenkomen met de eisen van wettelijk
beschermde gebieden, worden zij in overeenstemming met de desbetreffende
overheid onder het formele systeem van bescherming geplaatst. Vrijwillige
beschermde gebieden worden erkend en bevorderd door CBD, IUCN en internationale
organisaties als ook een groeiend aantal nationale overheden.6

De President kan na de Raad van Advies te hebben gehoord, natuurreservaten


aanwijzen. De wet geeft specifieke eisen waaraan moet worden voldaan om te kunnen
worden aangewezen als natuurreservaat, te weten, afwisselend natuur- en
landschapsschoon en/ of de aanwezigheid van in wetenschappelijk of cultureel
opzicht belangrijke flora, fauna en geologische objecten. Vermeldenswaard is dat
onder een natuurreservaat alle type ecosystemen vallen en dus niet beperkt tot een
bepaalde categorie. Het algemeen beheer van de Natuurreservaten berust bij het
Hoofd van s Lands Bosbeheer (LBB) die daartoe advies inwint van de
Natuurbeschermingscommissie. De ambtshalve leden welke zitting moeten nemen in
deze commissie zijn bij wet bepaalt, wat een grote belemmering vormt bij de
implementatie. De ratio achter de samenstelling van de commissie is anno 2016 niet
meer van toepassing. Sinds de inwerkingtreding van deze wet in 1954 hebben
namelijk vele ontwikkelingen plaatsgevonden op institutioneel vlak als ook in de
praktische benadering van natuurbescherming. Aangezien alleen middels een
wetswijziging de samenstelling van de Natuurbeschermingscommissie kan worden
veranderd, is deze commissie reeds jaren niet meer operationeel en zo ook de
handhaving van de wet niet optimaal. Bij een eventuele aanpassing van de
natuurbeschermingswet zouden instituten zoals het Herbarium, de Zologische
Collectie, CELOS en andere relevante ministeries en NGOs een prominentere rol
moeten worden toebedeeld.

Een grote tekortkoming in de wet is het ontbreken van transparante procedure tot
aanwijzing van een natuurreservaat. Een belangrijk aspect daarvan is de
betrokkenheid van de belanghebbenden in zo een proces. Het gebrek aan
betrokkenheid van belanghebbende heeft recent nog geleid tot ontevredenheid van

6IUCN, Guidelines for Protected Areas Legislation, Barbara Laushe and Francoise Burhenne,
2011

6
inheemsen7. Het is n van de redenen waarom de Kalia en Lokono gemeenschappen
aan de Beneden Marowijne een petitie bij de Inter-Amerikaanse Commissie voor de
Rechten van de Mens hebben ingediend in 2007 tegen de Staat Suriname. Zij zijn
onder andere van mening dat de instelling van 3 natuurreservaten (Wia Wia in 1966,
Galibi in 1969 en Wane in 1986) op hun grondgebied, zonder hun medeweten of
toestemming heeft plaatsgevonden. Tevens zien zij het verbod op jagen en vissen voor
hun levensonderhoud in de beschermde gebieden, als een schending van de
Amerikaanse Conventie inzake Mensenrechten (1969). Hierover zal verder worden
uitgeweid in paragraaf 2.2.3.

Ter bescherming van het natuurreservaat voorziet de wet in strikte


verbodsbepalingen. Het is verboden om opzettelijk dan wel door onachtzaamheid
schade toe te brengen aan de bodemgesteldheid, het natuurschoon, de fauna en de
flora dan wel zodanige handelingen te verrichten waardoor afbreuk wordt gedaan
aan de waarde van het reservaat. Daarnaast mag er niet gekampeerd worden, vuur
gemaakt of hout gekapt worden tenzij er een vergunning daartoe is verleend. Ook het
jagen en vissen en het hebben van een vuurwapen, hond of enig jacht- en vangmiddel
is verboden tenzij vergunning daartoe is verleend. Deze verbodsbepalingen komen in
grote lijnen overeen met verbodsbepalingen in de moderne
natuurbeschermingswetgeving, alleen worden nu termen als wegnemen,
beschadigen, verstoren, ecosystemen, wildleven en habitat gehanteerd. In sommige
landen wordt zelf de introductie van invasive alien species of exotische soorten
uitdrukkelijk verboden in beschermde gebieden. De gebezigde terminologie in de
moderne wetgeving is veelal afkomstig van de verschillende milieuverdragen.

Een andere observatie is dat de huidige natuurbeschermingswet meer gericht is op


handhaving van verbodsbepalingen dan daadwerkelijk beheer van de reservaten. Dit
systeem van bescherming is internationaal reeds achterhaald. In dit kader heeft de
International Union for the Conservation of Nature (IUCN) een categorisering gemaakt
van beschermde gebieden welke gebaseerd is op beheers doelen. Deze categorisering
wordt reeds op wereldwijde schaal erkend door overheden en internationale
organisaties zoals United Nations en de Convention on Biological Diversity.

7Case of the Kalia and Lokono Peoples v. Suriname, Judgement (Merits, Reparations and Costs)
of November 2015, 2015

7
Onder de IUCN categorisering voor beschermde gebieden8 vallen natuurreservaten,
wildernis gebieden, nationale parken, natuurmonumenten, Biotopen (Leefgebieden),
beschermde landschappen en beschermde gebieden met duurzaam gebruik van
natuurlijke hulpbronnen. Het beheer van deze gebieden is afhankelijk van het doel
waarvoor de bescherming plaatsvindt.

Het is aan te bevelen bij het aanpassen van de huidige wet of formulering van
eventuele nieuwe wetgeving wordt nagegaan in hoeverre de IUCN benadering kan
worden gebruikt in Suriname. Immers, de huidige beschermde gebieden kunnen
worden geplaatst onder de diverse IUCN categorien.

Daarnaast laat de conservatieve beheersstructuur (President, Hoofd LBB,


Natuurbeschermingscommissie) zoals geregeld in de wet geen mogelijkheid voor
andere vormen van beheer waarbij belanghebbenden worden betrokken.
Internationaal is co-management, een alternatief voor het beheer van
natuurreservaten waarbij belanghebbenden worden betrokken. Volgens IUCN is Co-
management van beschermde gebieden geen nieuwe institutionele benadering. Het
betreft een samenwerking bij het beheer, het zij tussen formele instituten onderling,
of tussen formele instituten en informele groepen zoals NGOs, gemeenschappen, etc.
Het is aan te bevelen dat de overheid afstapt van de traditionele vorm van beheer en
kiest voor een efficinte en effectieve vorm van beheer van Surinames
natuurreservaten, waarbij lokale gemeenschappen en andere belanghebbenden
worden betrokken.

De negen (9) natuurreservaten zijn allen bij Staatsbesluit ingesteld. Ook deze
Staatsbesluiten zijn heel summier. Zij betreffen slechts een aanwijzing van de
gebieden als natuurreservaat waarbij de grenzen van het gebied zijn aangegeven. Er
wordt niets geregeld ten aanzien van het beheer. In het Staatsbesluit van de laatste 2
ingestelde natuurreservaten (CSNR en Sipaliwini) is er een voorziening getroffen
waarbij er rekening zou moeten worden gehouden met rechten van de dorpen en in
stamverband levende boslandbewoners. Echter zal alleen rekening worden gehouden
indien het algemeen belang of nationaal doel van het ingestelde natuurreservaat niet
wordt geschaad. Deze beperking zorgt ook voor ontevredenheid en discussie onder

8IUCN definieert beschermde gebieden als duidelijk afgebakende geografische ruimte, erkend,
toegewijde en beheerd, middels juridische of andere doeltreffende middelen, om de lange termijn
behoud van de natuur met bijbehorende ecosysteemdiensten en culturele waarden te bereiken.

8
de inheemsen omdat het betekent dat hun rechten ondergeschikt worden gesteld aan
het doel van het ingestelde natuurreservaat.

Behalve de nationale aspecten van natuurbescherming dient er ook rekening


gehouden te worden met de verplichtingen welke voortvloeien uit verdragen en
verklaringen die Suriname heeft geratificeerd en getekend. Deze verplichtingen zullen
in het tweede hoofdstuk worden besproken.

De bovengenoemde zwakke punten en belemmeringen van het huidige wettelijk


systeem kunnen aangepakt door onder andere:

1. Revisie van de huidige Natuurbeschermingswet, waarbij rekening wordt


gehouden met de tekortkomingen; of
2. Formuleren van een nieuwe moderne kaderwet voor natuurbescherming,
waaronder alle categorien van beschermde gebieden vallen. Hiermee wordt de
werking van de wet uitgebreid tot alle categorien van beschermde gebieden.

1.2.2 Bijzondere beheersgebieden9


Middels Ministeriele beschikkingen worden gebieden in de estuariene zone, die een
bijzondere ecologische waarde hebben, ter beschikking gesteld van het Ministerie van
RGB met als doel deze gebieden op een rationele wijze te beheren. Echter moet gesteld
worden dat de hirarchische positie van de beschikking ten opzichte van andere
wettelijke regelingen zwak is.

Deze bijzondere beheersgebieden zijn ingesteld om de bijzondere ecologische waarde


van het gebied te beschermen tegen bedreigingen die de economische benutting met
zich meebrengt. Het gaat dus om gebieden waar economische activiteiten wel zijn
toegestaan en de natuurlijke hulpbronnen mogen worden gexploiteerd echter
zouden deze activiteiten moeten worden beheerst. Middels de beschikkingen worden
gebieden ter beschikking gesteld voor rationeel beheer, maar de beschikking zelf
reguleert geen rationeel beheer. Zij voorziet slechts in de geografische begrenzing van
het gebied.

9Informatie in deze paragraaf is gehaald uit het rapport Consultatie Commissie voor Bijzondere
beheersgebieden in Suriname , Nancy del Prado, februari 2015, Ministerie Ruimtelijke Ordening
Grond en Bosbeheer [Niet gepubliceerd]

9
In de beschikkingen is uitdrukkelijk vermeld dat de arealen die voor de datum van
inwerkingtreding van de beschikking zijn uitgegeven, geen deel uitmaken van het ter
beschikking gestelde gebied. Handhaving zal hierdoor op problemen stuiten
aangezien het niet een aaneengesloten gebied betreft. Handhaving is alleen mogelijk
op vrij domein of gronden die na inwerkingtreding van de beschikking zijn
uitgegeven. De wetshandhaver zal dus steeds over een kaart van het gebied moeten
beschikken om zich ervan te vergewissen dat hij rechtens kan handhaven. Hiervoor is
nodig dat het Ministerie over een overzicht beschikt van vrij domein alsook van
percelen welke zijn uitgegeven na de inwerkingtreding van de respectieve
beschikkingen. Helaas ontbreekt een kaart met dit overzicht bij het GLIS.

Ook al zouden door het Ministerie nu management plannen worden gemaakt, is het
aan te bevelen dat zij een juridische status krijgen alvorens te kunnen worden
gehandhaafd. Daarnaast zouden op grond van de beschikkingen deze management
plannen alleen van toepassing kunnen zijn op gebieden die vallen onder de
beschikking. Met andere woorden op vrij domein of gebieden welke na de
inwerkingtreding van de beschikkingen zijn uitgegeven. Doordat het niet overal
aaneensluitende gebieden betreft kan de implementatie moeilijkheden opleveren.

De bijzondere beheersgebieden in Suriname zouden kunnen worden gecategoriseerd


als de IUCN categorie VI Beschermd gebied met duurzaam gebruik van de natuurlijke
hulpbronnen.

De bovengenoemde tekortkomingen zullen moeten worden meegenomen bij revisie


van de natuurbeschermingswetgeving.

Behalve de voren vermelde beschikkingen is de Beschikking Richtlijnen Gronduitgifte


Estuariene Beheersgebieden 2005 (S.B. 2005 no. 16) specifiek van toepassing op deze
beheersgebieden. De beschikking voorziet in richtlijnen voor uitgifte en gebruik van
domeingrond in estuariene beheersgebieden. De overweging voor het vaststellen van
deze richtlijnen is het behoud van de natuurlijke functies van de estuariene gebieden
zoals kust- en oeverbescherming, bodem- en waterhuishouding en broed- en voedsel
gebied voor onder meer vissen, garnalen en vogels. In de beschikking wordt middels
een beschrijving en aangehechte kaart aangegeven welke gebieden wel of niet
beschikbaar zijn voor gronduitgifte. In bijzondere gevallen kan bij de uitgifte en het
gebruik van domeingrond in de Estuariene beheersgebieden van de richtlijnen
worden afgeweken. Maar dan moet eerst het Hoofd van de Dienst Lands

10
Bosbeheer(Afdeling Natuurbeheer), het Hoofd Grondinspectie, het Hoofd van de
Dienst der Domeinen en de districtscommissaris worden gehoord. Het Hoofd der
Domeinen dient alle aanvragen van grond in de estuariene gebieden voor advies te
sturen naar hoofd LBB die op zijn beurt schriftelijk advies uitbrengt aan het Hoofd
der Domeinen.

Op grond van de beschikking dienen bij de uitgifte van grond algemene voorwaarden
worden opgenomen waarbij stroken langs weerzijden van rivieren en kreken niet
beschikbaar zijn voor uitgifte vanwege reservering voor de aanwijzing als schermbos
of speciaal beschermd bos. Daarnaast is het niet toegestaan om water uit de
estuariene zwampen te onttrekken en water met residuen van chemicalin in de
estuariene zwampen te lozen. Deze voorwaarden zijn te beperkt om de estauriene
zone effectief te kunnen beheren.

Vermeldenswaard is dat bij gesprekken met diverse instanties, met name


districtscommissariaten is gebleken dat men niet bekend is met deze beschikking,
ondanks in de slotbepalingen is opgenomen dat een afschrift zal worden gestuurd
naar de districtscommissariaten. Dit brengt met zich mee dat de handhaving te
wensen over laat.

Een andere beperking van deze beschikking is dat het zich alleen richt op
overheidsinstanties die belast zijn met gronduitgifte. Het is slechts een richtlijn, dus
niet wettelijk afdwingbaar. Tenzij de genoemde voorwaarden zijn meegenomen in de
beschikkingen van de grondhuurder. Echter moet worden opgemerkt dat de
opgenomen voorwaarden zeer beperkt zijn en geen afdoende bescherming bieden
aan deze kwetsbare ecosystemen.

Ondanks in het slot van de beschikking is opgenomen dat afschriften van de


beschikking zullen worden verzonden naar specifiek genoemde overheidsinstanties
blijkt in de praktijk dat niet iedere overheidsinstantie (nationaal en lokaal bestuur)
op de hoogte is van het bestaan van deze beschikking. Dit leidt onder meer tot
beperkte handhaving. Doordat de richtlijn alleen van toepassing is op domeingrond
uitgegeven na 2005 komen dus terreinen welke zijn uitgegeven vr 2005, vrijuit.

De bovengenoemde zwakke punten en belemmeringen van het huidige wettelijk


systeem kunnen aangepakt door onder andere:

11
1. De instelling van Bijzondere beheersgebieden en het beheer daarvan bij wet te
regelen. Een andere optie is een Staatsbesluit, maar dit brengt wederom
beperkingen met zich mee ten opzichte van andere wettelijke regelingen.
Alhoewel de Planwet 1973 de ruimte biedt voor het instellen van bijzondere
beheersgebieden is het niet aan te raden deze te gebruiken, omdat deze wet zelf
een revisie zou moeten ondergaan.
2. In plaats van aanwijzing van aparte beheersgebieden, de gehele estuariene zone
aanwijzen als bijzonder beheersgebied bij wet (met verwijzing naar het bestaande
ICZM wetsvoorstel). Zo wordt ook de beperking tot domeingebieden opgeheven
en zal de wet van toepassing worden verklaard voor alle gronden in de estuariene
zone, ongeacht de titel op de gronden.
3. Aanname en handhaving van de Milieuraamwet zou een aanzienlijke bijdrage
leveren aan de bescherming van estuariene zone. Op grond van de milieuwet
worden milieu effecten analyse, controle op verontreiniging middels
emissienormen, milieumanagementplannen en rehabilitatie geregeld. De
handhaving en monitoring zal daarbij ook gecordineerd worden. In het laatste
concept van het NIMOS is zelfs rekening gehouden met de mogelijke impact van
klimaatverandering.

1.2.3 Een natuurpark


De juridische grondslag voor het Brownsberg natuurpark is een beschikking welke op
grond van de Agrarische wet is gegeven aan STINASU. STINASU heeft het recht van
erfpacht gekregen voor de duur van 75 jaren voor de ontwikkeling van recreatieve en
educatieve doeleinden. Het recht is verleend onder bijzondere voorwaarden zoals
ingebruikname voor het doel waarvoor het is afgestaan moet binnen een jaar na
afgifte plaatsvinden, het terrein mag niet voor een ander doel worden gebruikt dan
waarvoor is afgegeven, daarnaast mag het terrein niet aan derden worden verhuurd
of in gebruik worden gegeven zonder goedkeuring. Een opmerkelijke voorwaarde in
de beschikking is dat de rechten van boslandbewoners op hun dorpen,
nederzettingen, kostgronden e.a. in het uitgegeven gebied en omgeving moet worden
geerbiedigd.

Vermeldenswaard is dat in de beschikking zelf het gebied niet als zodanig de titel
natuurpark is toebedeeld. In de aangehechte kaart van het gebied staat vermeld

12
Brownsberg natuurpark. Dit wekt de indruk alsof de titel natuurpark slechts een
incidentele naamgeving is van het gebied en niet zozeer gerelateerd aan een bij wet
geregelde vorm van beschermd gebied.

De conclusie die hieruit getrokken kan worden is dat het Brownsberg natuurpark niet
de status geniet van een wettelijk beschermd gebied, maar dat de bescherming
slechts afhankelijk is van de verwezenlijking van de doelstelling van STINASU.

De term natuurpark is niet wettelijk gedefinieerd en kan verwarrend werken


aangezien internationaal er deze term wel wordt gebezigd10.

1.3 Het Institutioneel Kader


Conform haar taakomschrijving11 is het Ministerie van Ruimtelijke Ordening, Grond
en Bosbeheer verantwoordelijk voor een verantwoord natuurbeheer en
natuurbescherming. Het beheer van de beschermde gebieden valt dan ook onder
diensten en organisaties die ressorteren onder dit Ministerie.

Conform de Natuurbeschermingswet is het Hoofd LBB verantwoordelijk voor het


algemeen beheer van de natuurreservaten. De afdeling Natuurbeheer is als werkarm
van LBB belast met het dagelijks beheer van de natuurreservaten, terwijl STINASU
verantwoordelijk is voor de ontwikkeling en uitvoering van educatieve en
toeristische activiteiten in de natuurreservaten.

Bij Bijzondere beheersgebieden is het beheer een stuk complexer, aangezien in die
gebieden wel economische activiteiten zijn toegestaan. Alhoewel de bijzondere
beheersgebieden ter beschikking zijn gesteld van het Ministerie van RGB voor
rationeel beheer, hebben ook andere Ministeries verantwoordelijkheden op het
gebied van bescherming van de biodiversiteit en de ecosystemen in deze gebieden;het
Ministerie van LVV is onder andere belast met de bescherming van de visstand, het
Ministerie van NH is belast regulering van de exploitatie van delfstoffen en
drinkwater, terwijl het Ministerie van OW belast is met de waterbeheersing en
ontwatering.

10 IUCN category VI National Parks


11 S.B. 1991 no. 58 z.l.g. bij S.B. 2015 no. 41.

13
Deze fragmentatie van taken en ook het gebrek aan cordinatie, capaciteit en
financile middelen bij de Ministeries zijn niet bevorderlijk voor efficint en effectief
beheer van deze bijzondere beheersgebieden.

Zoals eerder vermelding paragraaf 1.2.3 is het Brownsberg Natuurpark uitgegeven


aan STINASU voor recreatieve doeleinden en educatieve doeleinden. STINASU heeft
ondermeer tot doel het houden en leiden van wetenschappelijk onderzoek in de
natuurreservaten en het ter beschikking stellen en publiceren van de uit dit
onderzoek voortkomende resultaten. Alsook het dienstbaar maken van de reservaten
voor recreatie, opvoedkundige en economische doeleinden waartoe deze gebieden
zijn ingesteld

Ter afsluiting kan worden vermeld dat er voor het natuurpark geen strikte wettelijke
verbodsbepalingen op het vlak van natuurbescherming zijn zoals dat geldt voor de
natuurreservaten met consequenties voor de handhaving.

14
2 Internationale aspecten bij natuurbescherming

2.1 Inleiding
In dit hoofdstuk zal summier worden ingegaan op incorporatie van de verplichtingen
welke voortvloeien uit de internationale verdragen in de nationale wetgeving.
Daarnaast zal ook worden belicht welke internationale beginselen en good practices
kunnen worden toegepast in de natuurbeschermingswetgeving.

Van de vijf verdragen die Suriname heeft geratificeerd en die direct betrekking
hebben op beschermde natuurgebieden volgt onderstaand een beknopte analyse.

2.1.1 Verdrag ter bescherming van Wereld Erfgoed


Dit verdrag heeft tot doel het culturele en natuurlijke erfgoed van de wereld voor de
komende generaties te beschermen. Dit tracht men te bereiken door een
internationale lijst samen te stellen van culturele en natuurlijke gebieden en plekken
op aarde die vanwege hun bijzonderheid en uniekheid moeten worden beschermd
door de wereld en in het bijzonder de partijen.

Ten einde dit doel te bereiken zal elke lidstaat, voor zover mogelijk, een nationaal
beleid aannemen om het natuurlijke en culturele erfgoed binnen hun territoir te
integreren in de samenleving en overheidsbeleid. Lidstaten zullen een instantie met
de nodige middelen en bekwame staf aanwijzen voor het beheer van deze gebieden.
Verder wordt van lidstaten verwacht dat zij financile, juridische, technische en
administratieve maatregelen treffen voor onder andere de bescherming,
conservering en rehabilitatie van het erfgoed.

Het Centraal Suriname Natuurreservaat (CSNR) is door Suriname opgegeven als


natuurlijk erfgoed. Het CSNR is opgericht in 1998 en is een koppeling van drie reeds
bestaande Natuurreservaten, te weten Raleighvallen, Eilerts de Haan en de Tafelberg.
Het reservaat vormt nu een immens beschermd gebied dat ongeveer elf procent van
het nationale grondgebied beslaat.

Volgens de verplichtingen van het verdrag dient er een Management Plan te zijn op
basis waarvan het gebied wordt beheerd. Momenteel wordt er gewerkt met het

15
goedgekeurd Management Plan van 2004 - 2008. 12 Het Hoofd van Natuurbeheer is
voorlopig opgenomen als te zijn de site manager van het CSNR.

De huidige natuurbeschermingswet biedt wel mogelijkheid van de wettelijke


bescherming van Surinames natuurlijk erfgoed.

2.1.2 Ramsar Verdrag


Dit verdrag heeft als doel belangrijke waterrijke gebieden te beschermen. Het gaat
hier voornamelijk om gebieden waarin watervogels zich vertoeven. Elk land dat partij
wordt bij dit verdrag moet tenminste n waterrijk gebied op hun grondgebied
aanwijzen als Ramsar gebied. Dit gebied wordt dan toegevoegd aan de Ramsar lijst13.
In Suriname is de Coppenamemonding natuurreservaat opgenomen als Ramsar site.
Lidstaten worden verder aangespoord om meerdere waterrijke gebieden te
beschermen door middel van het instellen van natuurreservaten zonder de
verplichting ze op te nemen als Ramsar sites. Behalve de Coppenamemonding
natuurreservaat komen er in Suriname meerdere waterrijke gebieden voor die enige
vorm van bescherming genieten, te weten de bijzondere beheersgebieden. Echter is
juridische grondslag van de bijzondere beheersgebieden zwak en is de handhaving
gebrekkig. Het Bigi Pan Bijzonder Beheersgebied is hiervan een voorbeeld.
Vermeldenswaard is dat er reeds enkele jaren plannen bestaan bij de overheid om het
Bigi Pan gebied en het Wia Wia natuurreservaat op te nemen op de Ramsar Lijst.

Naast het aansporen van lidstaten tot het instellen van natuurreservaten stelt het
verdrag verder geen concrete verplichting met betrekking tot de wetgeving.

2.1.3 Biodiversiteitsverdrag
Dit verdrag heeft een drieledig doel, te weten het in standhouden van de
biodiversiteit, het promoten van duurzaam gebruik van bestanddelen van de
biodiversiteit en het delen van de voordelen die ontstaan uit het gebruik van
biologische hulpbronnen (z.g. benefit-sharing). Enkele belangrijke verplichtingen in
dit kader zijn de verplichting tot het ontwikkelen van nationale strategien voor

12 Informatie van mw. Claudine Sakimin, Hoofd Natuurbeheer (Ministerie van RGB)
13 De Ramsar Lijst is een lijst van alle tot Ramsar site verklaarde waterrijke gebieden in alle
lidstaten

16
behoud en duurzaam gebruik van biodiversiteit. Suriname heeft zowel een Nationale
Biodiversiteitstrategie (NBSAP) 2006 als ook een Nationaal Biodiversiteit Actieplan
(NBAP) 2012 - 2016. Verder dient elke lidstaat te rapporteren over de status van de
implementatie. Suriname heeft in 2015 haar vijfde Nationale Rapportage naar het
verdrag toe gedaan. In het rapport wordt vermeld dat de implementatie van het
verdrag op ad hoc basis plaatsvindt en veelal afhankelijk is en gestuurd wordt door
de beschikbare donaties en projectgelden. Thans wordt er getracht op holistische
manier doelen vast te stellen voor de implementatie van de BNBSAP en NBAP.14

Verder dient elke lidstaat een stelsel van beschermde gebieden of gebieden waarin
bijzondere maatregelen gelden, in te stellen. Tot nu toe heeft Suriname bijna de gehele
kustlijn beschermd.15

Een ander belangrijke verplichting is de rol van inheemse en lokale gemeenschappen


bij de bescherming van de biodiversiteit. Hierin schiet de nationale wetgeving tekort.
Er zijn private initiatieven waarbij getracht wordt om lokale gemeenschappen te
betrekken in het beheer van hun eigen leefgebieden. Een voorbeeld hiervan zijn de
Park Rangers die door het Amazone Conservation Team Suriname (ACT) zijn getraind.
Recent is Conservation Internationaal Suriname ook bezig met enkele Inheemse
dorpen in Zuid Suriname de conservering van hun leefgebied vast te leggen.

De Milieu Effecten Rapportage (MER) is een derde belangrijke verplichting onder het
verdrag. Vooralsnog is de MER in Suriname niet wettelijk verplicht. Er zijn wel
nationale richtlijnen voor het doen van een MER 16 die op vrijwillige basis worden
toegepast door grote bedrijven. Volgens het verdrag dient de MER gedaan te worden
bij alle projecten die nadelige gevolgen kunnen hebben voor de biodiversiteit.

2.1.4 CITES
CITES is binnen deze opsomming het enige verdrag dat zich niet richt op het
beschermen van een gebied maar het beschermen van dier- en plantsoorten tegen
illegale handel. Echter is er wel een directe link met het instellen van beschermde

14 Surinames Fifth National Report to the UNCBD, Cabinet of the President 2015, p. 15
15 Zie paragraaf 1.2
16 Het Nationaal Instituut voor Milieu en Ontwikkeling in Suriname (NIMOS) heft momenteel een

Algemene en een vijftal sector specifieke MEA richtlijnen in gebruik. Zie hun website:
www.nimos.org

17
gebieden. Te denke valt aan gebieden die moeten worden beschermd omdat er
bedreigde dier- of plantensoorten in voorkomen die op n van de CITES lijsten staan.
Dit gebied kan worden beschermd als een IUCN categorie 1a Natuurreservaat omdat
het enige leefgebied zou kunnen zijn van een bepaalde plant of diersoort of als een
categorie IV Biotoop (Habitat/Species Management area), omdat er een correlatie
tussen het gebied en de bedreigde CITES soort is. Beschermde diersoorten worden
thans gereguleerd via de Jachtwetgeving. De handel in bedreigde plantensoorten
wordt gereguleerd via het Besluit Negatieve lijst terwijl de Natuurbeschermingswet
en de Wet Bosbeheer verder de mogelijkheid bieden voor bescherming.

2.1.5 Verdrag voor Natuurbescherming op het Westelijk Halfrond


Dit regionaal verdrag is bedoeld om alle species en genus van Amerikaanse inheemse
flora en fauna tegen uitsterving te beschermen en ook het beschermen van gebieden
met buitengewoon natuurschoon, ongebruikelijke geologische formaties of esthetica
en gebieden van bijzondere historische of wetenschappelijke waarde. Ook hier
hebben lidstaten de verplichting om natuurreservaten in te stellen. En legt het een
verantwoordelijkheid bij bevoegde instanties om te waken over de grenzen van de
natuurreservaten en het verbod op commercile exploitatie binnen die gebieden.
Slechts recreatie en educatieve activiteiten mogen worden uitgevoerd in de gebieden.

Suriname heeft het Coppenamemonding Natuurreservaat opgegeven als te zijn een


natuurreservaat onder dit verdrag.

Verder bevat het verdrag ook de verplichting dat wet- en regelgeving zal worden
gemaakt voor de bescherming van flora en fauna buiten de grenzen van de ingestelde
natuurreservaten. De Jachtwet, Visstandbeschermingswet en de Wet Bosbeheer
bieden bescherming buiten natuurreservaten.

2.2 Internationale trends in beheer van beschermde gebieden


2.2.1 Inleiding
Binnen het internationaal recht ten aanzien van natuurbescherming isde afgelopen
decennia een duidelijke ontwikkeling waar te nemen waarbij van de traditionele
gedachte van conservering overgaat tot duurzaam beheer.

18
Daarnaast hebben ontwikkelingen op het gebied van mensenrechten, goed bestuur en
alternatieve beheermethoden van beschermde gebieden ook hun bijdrage geleverd
aan de ontwikkeling van beheer van beschermde gebieden.

Onderstaande paragraaf zal ingaan op enkele van de bovengenoemde ontwikkelingen


en de toepasbaarheid in natuurbeschermingswetgeving.

2.2.2 Hedendaagse beginselen van goed bestuur bij het beheer van
natuurreservaten
Een belangrijke stap in het internationaal recht voor de toepassing van beginselen van
goed bestuur is gezet met aanname van de Aarhus Conventie17. Deze Conventie betreft
toegang tot informatie, publieke participatie in besluitvorming en toegang tot de
rechtspleging in milieuzaken. Weliswaar heeft Suriname deze conventie niet
geratificeerd.

In het kader van de voorbereiding van nieuwe wetgeving voorbeschermde gebieden


zal de toepassing 18 van deze beginselen in wetgeving voor beschermde gebieden
worden belicht.

Toegang tot informatie

Voor het toepassen van dit principe dient de overheid 2 systemen in werking te
hebben. Te weten, een systeem die het publiek de mogelijkheid geeft om informatie
op te vragen en te krijgen en het tweede systeem welke dient voor archivering en
informatie uitwisseling.

In de wetgeving zal moeten worden vastgesteld welke documenten beschikbaar


zullen zijn voor het publiek voor review, het verlenen van commentaar en voor
andere informatie doeleinden. Daarnaast zal in de wet ook moeten worden geregeld
hoe de documenten beschikbaar worden gesteld en periode voor becommentariring.
Voorbeelden van documenten die publiekelijk beschikbaar moeten worden gesteld
zijn voorstellen om een gebied tot beschermd gebied te verklaren of management
plannen zijn, etc. De documenten zullen in draft en finale vorm beschikbaar worden
gesteld. Internationaal wordt steeds meer gebruik gemaakt van elektronische

17Convention on Access to Information, Public Participation in Decision-Making and Access to


Justice in Environmental Matters (bekend als de Aarhus Convention, genoemd naar de stad waar
het verdrag werd aangenomen). Dit verdrag trad inwerking in 2001. Suriname is geen partij bij
dit verdrag.
18Guidelines for Protected areas legislation, Barbara Lausche en Francoise Burhenne, IUCN, 2011

19
databases en het internet. In Suriname wordt dit systeem reeds toegepast door het
NIMOS. Milieu Effecten Rapporten worden via de website van NIMOS gepubliceerd en
het publiek krijgt een bepaalde tijd om commentaar te leveren op de documenten.
Vermeldenswaard is dat het nog geen wettelijk verplichte procedure is, maar wel
wordt toegepast voor grote ontwikkelingsprojecten en ook nageleefd door de
bedrijven.. Andere voorbeelden uit de ontwerp Milieuwet zijn de milieuprogrammas
alsook de registers voor milieuvergunningen en verontreinigings-bronnen die voor
het publiek ter inzage zullen worden gelegd.

In de wet kan naast de procedure voor aanvraag van informatie ook worden geregeld
in welke gevallen informatie geweigerd kan worden.

Het toepassen van het principe van toegang tot informatie middels incorporatie in de
wetgeving zal de transparantie van het overheidsbeleid verhogen.

Publieke Participatie

Dit principe wordt breed gedragen in het internationaal milieurecht. Het betreft
actieve deelname in publieke besluiten. Aspecten die meegenomen moeten worden in
de wetgeving voor beschermde gebieden zijn de tijdige toegang tot accurate,
relevante en begrijpbare informatie en de mogelijkheid om zinvol commentaar te
leveren waar belangrijke beslissingen worden overwogen.

Besluitvorming waarbij het publiek actief betrokken zal moeten worden zijn onder
andere de aanwijzing of aanpassing van beschermde gebieden, de ontwikkeling en
goedkeuring van managementplannen en review van Milieu Effectenrapporten.

De huidige natuurbeschermingswet 1954 voorziet niet in procedures voor publieke


participatie in besluitvorming. Op grond van deze wet is de President bevoegd om
natuurreservaten aan te wijzen met als enige vereiste voor inspraak het advies van
de Staatsraad. In tegensteling tot de ontwerp milieuwet waar dit beginsel is
gencorporeerd in het Milieu Effecten Analyse proces. Uit de praktijk blijkt dat
publieke participatie een noodzaak is en zal moeten worden meegenomen bij het
formuleren van natuurbeschermingswetgeving.

20
Sociale rechtsvaardigheid

Het beginsel van rechtvaardigheid (social equity and justice) vereist dat
belanghebbenden, in het bijzonder die rechten over land, zee of hulpbronnen claimen,
moeten worden gerespecteerd en actief worden betrokken in het ontwerpen,
inrichten en beheer van beschermde gebieden. Verder moeten zij ook de mogelijkheid
krijgen tot verhaal bij het schenden van hun rechten. Ook vereist het beginsel dat de
eerlijke en rechtvaardige verdeling van de kosten en de voordelen bij de sociale
groepen en individuen die betrokken zijn bij of getroffen door de instelling en beheer
van formele beschermde gebieden.

Bij de bepaling van wat gezien moet worden als eerlijk en rechtvaardig in een bepaald
geval kunnen er veel belangen mee gemoeid gaan. Op lokaal niveau bijvoorbeeld kan
het betekenen dat er rekening gehouden moet worden dat lokale gemeenschappen
niet een te grote last moeten dragen door bijvoorbeeld het verlies van visgronden of
andere hulpbronnen, of dat er meer verkeer komt of andere vormen van inbreuk. Op
nationaal niveau kunnen beschermde gebieden voordelen creren voor mensen die
ver weg van de gebieden leven maar door de lokale bevolking kunnen worden gezien
als een bedreiging voor hun levensonderhoud. Daar waar er verschillende
uiteenlopende belangen en gevolgen zijn zal de besluitvorming een
onderhandelingsproces moeten incorporeren dat alle belanghebbenden meeneemt.

Het is belangrijk dat er in de wetgeving een verplichting is voor de autoriteiten om de


volledige participatie van de lokale gemeenschappen en andere stakeholders en
rechthebbenden, te garanderen vooral daar waar ze negatief kunnen worden
benvloed door beslissingen in het beschermd gebied. Verder moet er ook een
verplichting zijn op de autoriteiten om de nodige maatregelen te treffen voor het
ontwerpen en beheer van beschermde gebieden die zorgdragen voor de eerlijke en
rechtsvaardige verdeling van kosten en voordelen dwars door de verschillende
belangen.

In het kader van de bescherming van gebieden, houdt de toegang tot rechtvaardigheid
in dat het publiek, en in het bijzonder getroffen en de betrokken personen, juridische
instrumenten hebben die ze kunnen gebruiken om de herziening van of beroep aan te
tekenen tegen beslissingen van de autoriteiten binnen de wet. Het idee hier achter is
dat dit zorgt voor consistente en effectieve implementatie van de wet en het geeft
betekenis aan het beginsel van toegang tot informatie, participatie en sociale

21
rechtvaardigheid. Zonder de mogelijkheid tegen een beslissing in beroep te gaan of
gerechtelijke toetsing hebben informatie en participatie minder effect. Daarnaast
draagt de inspanningen van het publiek bij de handhaving van wetgeving voor
beschermde gebieden meer mogelijkheden aan de inspanningen van de overheid.

In vele landen bestaan er reeds regels en procedures voor toegang tot de rechter in
andere wetgeving op bestuursrecht en de rechterlijke macht. In dergelijke gevallen is
het misschien niet geschikt om aparte regels te maken in wetgeving voor beschermde
gebieden. Echter, indien van toepassing, kan wetgeving van de beschermde gebieden
bepalingen bevatten voor bezwaar en beroep tegen administratieve beslissingen.
Bovendien kunnen de bepalingen de juridische status van burgers en NGOs erkennen
en het mogelijk maken voor hen om een claim tegen het aantasten van hun rechten in
te dienen middels vorderingen door derden (third-party claims).

Benefit-Sharing

Benefit-sharing is een ander concept dat reeds enig tijd bestaat. Reeds in 1992 in de
Biodiversiteitsverdrag is als n van de doelstellingen van het verdrag opgenomen
dat bij het gebruik van genetische hulpbronnen de rechthebbenden ook moeten delen
in de voordelen die voortvloeien uit het gebruik van deze hulpbronnen. In dit kader
is het Nagoya Protocol on Access and Benefitsharing to the UN Convention on
Biodiversity (Kortweg het Nagoya Protocol) in 2014 inwerking getreden en heeft
specifiek een internationaal regime ontwikkeld voor de manier waarop er toegang
wordt gegeven aan de genetische hulpbronnen maar dat ook vastlegt dat er sprake
moet zijn van het laten meedelen in de voordelen van het gebruik van de hulpbronnen
en hoe dit moet geschieden. Dit aspect ook dus heel belangrijk om mee te nemen bij
elk onderzoek over het beheer van beschermde gebieden in relatie met diegene die
op een of andere manier recht hebben op de voordelen van het gebruik. Enkele punten
die zeker moeten worden meegenomen is de reikwijdte van de benefit-sharing. Welke
titel moeten de rechthebbenden bezitten om in aanmerking te komen voor benefit-
sharing. Verder moet benefit-sharing ruimer gezien worden dan alleen wanneer het
gaat om voordelen van gebruik op genetisch niveau. Het gaat om voordelen die
voortvloeien uit het gebruik binnen een bepaald gebied. Hierbij kan de vraag gesteld
worden om welke vormen van gebruik het zal gaan of dat het toepasselijk is op alle
vormen van gebruik.

22
Co-management

Bij het concept van co-management wordt er gekeken naar een alternatieve
bestuursvorm waarbij het beheer van een gebied niet slechts toegewezen wordt aan
het wettelijk daartoe bevoegde bestuursorgaan maar dat er ook een officile
(juridische) taak (en aansprakelijkheid) is weggelegd voor andere private of
maatschappelijke groeperingen in het gebied. Hierbij is er dus een juridische relatie
tussen bestuursorgaan een private groep. Deze vorm van beheer van beschermde
gebieden heeft als voordeel dat de druk op bestuursorganen kan verminderen vooral
als het gaat om verafgelegen gebieden. Verder hebben de personen of groepen in de
gebieden er zelf baat bij dat het gebied goed beheerd wordt.

Er zijn ook geheel private initiatieven voor het beschermen van natuurgebieden. En
van deze initiatieven zijn de Indigenous Peoples Community Conserved Territories and
Areas (ICCAs). Deze private initiatieven worden gedaan door inheemse groepen die
los van de wettelijke instelling van beschermde gebieden zelf er toe overgaan
bepaalde, voor hun belangrijke gebieden, te beschermen.

Hoewel inheemsen en lokale gemeenschappen altijd hun gebieden hebben beheerd


op een duurzame wijze, is pas de afgelopen jaren de moderne
conserveringsbewegingen methoden van deze volkeren zijn gaan erkennen.

ICCAs hebben drie karakteristieken: het gaat om een volk of gemeenschap die een
hechte band heeft met een duidelijk omlijnd gebied of soort. De gemeenschap is de
belangrijkste speler in de besluitvorming en implementatie betreffende het beheer
van het gebied en de gemeenschapsbesluiten leiden tot de bescherming van het
gebied of de soort.

ICCAs worden nu internationaal erkend als legitieme geconserveerde gebieden19 die


recht hebben op ondersteuning en waar mogelijk opname in nationale en
internationale systemen. Er zijn reeds enkele landen die de ICCAs hebben
gencorporeerd in hun nationale natuurbeschermingssystemen.

Recentelijk hebben de Trio's en Wayanas, een aanzienlijk deel van het Zuiden van
Suriname verheven tot een beschermd gebied door de lokale gemeenschappen. Dit is
het eerste voorbeeld van een ICCA in Suriname. In de Verklaring tot Samenwerking

19Zie:Vth World Parks Congress en Programme of Work on Protected Areas van het
Biodiversiteitsverdrag.

23
voor de Bescherming van het Bos, Water en de Volkeren in Zuid Suriname noemen de
initiatiefnemers vijf pilaren waar hun samenwerking op is gebaseerd, namelijk:
Leiderschap en Cultuur; Bescherming; Behoud van de balans; Duurzame
Ontwikkeling; en Financiering.

2.2.3 De incorporatie van mensenrechten in natuurbeheer


Internationale ontwikkeling op het gebied van de bescherming van mensenrechten,
en in het bijzonder de rechten van Inheemse en Tribale Volkeren heeft ertoe geleid
dat de integratie van mensenrechten in rechtsgebieden binnen het nationale en
internationale recht wordt doorgevoerd. Er wordt nu gesproken van een Rights-Based
Approach. Dit houdt in dat het respecteren van de mensenrechten altijd moet dienen
als een leidraad bij overheidshandelen.

Een speciale categorie van mensenrechten zijn de rechten van Inheemsen en Tribale
Volkeren (ITV). Deze rechten krijgen vaak extra aandacht omdat het gaat om een
groep van gemarginaliseerde personen die niet of niet voldoende worden betrokken
in bestuurlijke besluiten die grote invloed hebben op hun leefwijze. Ter bescherming
van deze rechten zijn er enkele concepten ontwikkeld die gebruikt dienen te worden
bij de communicatie met deze groepen.

Ten eerste is het zelfbeschikkingsrecht van de inheemsen en tribale volkeren de basis


voor de benadering en interpretatie van hun rechten. Het is het recht dat volkeren
hebben om zelf te bepalen wat hun ontwikkelingspad zal zijn, zelfs nog wat zij
verstaan onder ontwikkeling.

Een ander belangrijk concept is Free, Prior and Informed Consent (FPIC). FPIC is
ontstaan aan de hand van de ervaringen in contacten tussen de overheid en
inheemsen en tribale volkeren. Het concept staat voor het idee dat ITV moeten
worden betrokken bij ontwikkelingen en activiteiten in hun gebied en dat zij ook
moeten meebeslissen hoe het ontwikkelingstraject in hun gebied eruit zal zien. Deze
beslissingen van de ITV dienen op vrije wijze tot stand te zijn gekomen (Free), voordat
de activiteiten van start gaan (Prior) en hun beslissingen moeten weloverwogen zijn
wat betekent dat zij alle nodige informatie moeten krijgen teneinde een beslissing
(consent) te kunnen nemen. De staat Suriname is reeds veroordeeld door het Inter-
Amerikaans Hof voor de Rechten van de Mens in de Saramaka Los v. Suriname van

24
2007, waarbij het Hof expliciet heeft gezegd dat FPIC moet worden toegepast alvorens
de staat overgaat tot het uitgeven van concessies in de leefgebieden van ITVs.

Onlangs is de Staat wederom veroordeeld door het Inter Amerikaans Hof voor de
Rechten van de Mens. Het betrof in deze het instellen van drie natuurreservaten, te
weten Wia Wia-, Galibi- en Wanekreek natuurreservaat binnen het leefgebied van de
Kalias en Lokono inheemse stammen in het oosten van Suriname. Ondermeer werd
hun toegang tot het gebied beperkt vanwege de bescherming van de zeeschildpadden.
Daarnaast werden in een deel van het Wanekreek natuurreservaat ook
mijnbouwactiviteiten uitgevoerd. Met betrekking tot natuurreservaten binnen
traditionele leefgebieden van inheemsen heeft het Hof vastgesteld dat de
gemeenschappen delen van hun leefgebieden welke grenzen aan de natuurreservaten
kunnen terugvorderen en dat hun collectieve rechten ook moeten worden afgewogen
als deel van het algemeen belang die de Staat nastreeft bij de instelling van de
reservaten. Vanwege de restricties welke de inheemsen worden opgelegd in
natuurreservaten is het Hof van oordeel dat er een verenigbaarheid moet bestaan
tussen het veiligstellen van beschermde gebieden en het adekwaat gebruik en genot
van de traditionele leefgebieden. Het Hof is van mening dat een beschermd gebied
niet alleen bestaat uit biologische aspecten, maar dat de sociaal culturele dimensies
moeten worden meegenomen. Daarvoor is er een interdisciplinaire en participatieve
benadering vereist. In haar vonnis geeft het Hof aan dat de criteria voor effectieve
participatie, toegang en gebruik van hun traditionele gebieden en de voordelen van
conservering moeten worden geevalueerd door de Staat. 20 Ten aanzien van de
mijnbouwactiviteiten in het gebied heeft het Hof geconcludeerd dat de Staat heeft
verzuimd effectieve participatie toe te passen, geen Environmental and Social Impact
Assessments zijn uitgevoerd en de voordelen van het mijnbouwproject niet zijn
gedeeld met de inheemsen.

Het vonnis van het Hof bestaat uit een aantal maatregelen voor:

1. Herstel van de Kalias en Lokono inheemse stammen zoals teruggave aan de


inheemsen van gronden uitgegeven aan derden, of compensatie;
onmiddellijke stop op uitgifte van grond in hun leefgebied; geen beperkingen
op gebruik en genot, etc.

Case of the Kalia and Lokono Peoples v. Suriname, Official Summary issued by the Inter
20

American Court

25
2. Collectieve compensatie door onder andere instelling van een
gemeenschapsontwikkelingsfonds van USD 1 miljoen.
3. Maatregelen ter genoegdoening door vertaling en publikatie van het vonnis
4. Garantie stelling om herhaling te voorkomen door onder andere erkenning
van de collectieve rechtspersoonlijkheid, afbakening/demarcatie van
traditioneel grondgebied, en verstrekken van collectieve eigendomstitel, etc.

Vanwege het feit dat Suriname zich eerder niet heeft gehouden aan vonnissen van het
Hof en alle inheemse en tribale volken moeten worden beschermd is de uitspraak van
het Hof onder andere, dat binnen twee jaar wettelijke erkenning van de collectieve
rechtspersoonlijkheid van alle inheemse en tribale volken in Suriname moet
plaatsvinden; binnen drie jaar wettelijke erkenning van collectieve eigendomsrechten
en binnen twee jaar maatregelen voor effectieve collectieve toegang tot rechtspraak.

Met betrekken tot gebruik van de grondgebieden van de ITV is aangegeven dat binnen
twee jaar het volgende moet zijn bewerkstelligd:

Effectieve participatieprocessen

Voorafgaande sociale en milieueffectenanalyses voor projecten die van


invloed kunnen zijn op hun grondgebieden

ITV moeten delen in de voordelen uit projecten in hun grondgebied

Naast vorengenoemde maatregelen heeft de uitspraak ook financiele consequenties


voor de Staat. Zij moet instaan voor de proceskosten, te weten: US$15.000 aan VIDS
en KLIM gezamenlijk, US$10.000 aan Forest Peoples Programme, en voor de onkosten
in verband met het bezoek van het Hof aan Suriname in augustus 2015, US$ 18.141,65.
Indien de Staat wederom verzuimt zullen de kosten voor de Staat alleen maar
oplopen.

In het proces van voorbereiding van de wetgeving met betrekking tot beschermde
gebieden in Suriname is het essentieel dat vorenvermelde vonnissen in acht worden
genomen.

26
2.2.4 Andere internationale ontwikkelingen betreffende beschermde
gebieden
Het concept van ecosysteem diensten wordt internationaal gezien als een manier om
milieubeheer te verbeteren en tegelijkertijd ook een manier voor mensen om in hun
levensonderhoud te voorzien. Door hen te belonen voor het verlenen van ecosysteem
diensten worden de gemeenschappen gestimuleerd om de die ecosystemen die
beschermen. Er moet gekeken worden naar de manier waarop de ecosysteem diensten
(ED) worden gencorporeerd in het beheer van beschermde gebieden. Ecosystemen
zijn heel belangrijk voor de mens hoewel deze waarden niet gereflecteerd worden in
de markteconomie.

Ecosysteem Diensten worden in 4 grote categorien onderverdeeld, namelijk:

1. Ondersteunende diensten

2. Voorzienende diensten

3. Regulerende diensten

4. Culturele diensten21

Hoewel de wetgeving meerdere (directe en indirecte) bepalingen heeft waaruit de


EDs kunnen worden herleid, zijn er toch nog enkele uitdagingen die de implementatie
van het concept kunnen bemoeilijken. Er zijn een aantal uitdagingen, zoals lokale
onwetendheid over de waarde van EDs. Bij de ontwikkeling van een model voor
natuur bescherming zullen mogelijkheden geschapen moeten worden om de analyse
van eventuele relevante EDs bij ontwikkelingsplannen mee te nemen.22

De definitie van PES (Payment for Ecosystem Services)die het meest gangbaar is gaat
uit van 5 criteria voor een PES. Het moet ten eerste gaan om een vrijwillige transactie
voor een duidelijk omlijnde Ecosysteem dienst, die wordt gekocht door tenminste
een ES koper door minimaal een ES verschaffer, wanneer de ES verschaffer ook
daadwerkelijk de ecosysteem dienst levert.23 Het laatste punt van de daadwerkelijke

21Protection of Ecosystems, people and sustainable development in South Suriname, An analysis


of the Legal Options, Schurman Lawyers, CI- Suriname, WWF-Guianas, Amazon Conservation
Team, Ministry of RGB, 2014, p. 23 - 25
22Idem, p 24
23 Payments for environmental services: Some nuts and bolts, Sven Wunder 2005, p. 3

27
verschaffing van de ES wordt conditionality genoemd en dient als conditie voor het
voltooien van de transactie.

Er zijn verschillende vormen van PES mogelijk. Het is van belang om hier te kijken hoe
PES zou kunnen passen in het huidige natuurbeheer in Suriname en welke PES het
meest geschikt is kijkend naar de juridische constellatie van het land.

28
3 Conclusie en aanbevelingen

3.1 Conclusie
De algemene conclusie die kan worden getrokken is dat de huidige wet en regelgeving
met betrekking tot beschermde gebieden niet meer voldoet aan de eisen voor effectief
beheer. De wet ter instelling van natuurreservaten bevat tal van tekortkomingen die
effectief beheer in de weg staan, terwijl de beschikkingen ter instelling van de MUMAs
een zwakke basis vormen en effectieve handhaving onmogelijk maken. Het
Natuurpark is ingesteld zonder een wettelijke grondslag als te zijn beschermd gebied.

Daarnaast heeft Suriname zich middels ratificatie en ondertekening van een aantal
milieuverdragen gecommitteerd. Echter blijkt dat een aantal van de verplichtingen
voortvloeiende uit deze verdragen niet zijn gencorporeerd in de nationale wetgeving
evenals internationaal aanvaarde principes.

3.2 Aanbevelingen
Alhoewel de mogelijkheid bestaat om de verschillende wet en regelgeving aan te
passen is dat niet aan te raden. Het zou bijdragen tot nog meer ad hokkerige
wetgeving die niet op elkaar is afgestemd. Het is daarom aan te bevelen een nieuwe
kaderwet voor natuurbeschermingsgebieden te maken waarbij de strekking wordt
verbreed tot alle vormen van beschermde gebieden en tevens de mogelijkheid biedt
om andere vormen van beheer toe te laten. Internationaal geldende principes zullen
richting moeten geven bij het formuleren van zo een wet.

Zo een kaderwet zal de mogelijkheid bieden om afhankelijk van de omstandigheden,


bepaalde onderwerpen op een later tijdstip te regelen. Dit zou bij wet of bij lagere
regelgeving kunnen geschieden.

Belangrijke aspecten waarin de kaderwet tenminste in moet voorzien zijn de


institutionele regelingen waarbij de taken en bevoegdheden van de verschillende
actoren worden vastgesteld. Deze moeten duidelijk zijn in verband met de
verantwoordelijkheid. Co-management is een belangrijk element dat in hedendaagse
wetgeving voor beschermde gebieden is opgenomen. Traditioneel betreft co-
management een samenwerking met andere overheidsorganen, technische instituten

29
of adviesorganen, maar internationaal is de trend reeds lang gezet voor meer
samenwerking met niet overheidsorganisaties, inclusief lokale gemeenschappen,
inheemse en traditionele gemeenschappen, private sector en individuen. Aangezien
er een behoefte in Suriname aanwezig is voor deze vorm van samenwerking, zal er
een voorziening daartoe in de wet moeten worden opgenomen.

Thans bestaat de alleen de mogelijkheid om domeingrond een wettelijk beschermde


status te geven. Het is aan te bevelen om voorzieningen te treffen in de wet welke de
mogelijkheid bieden om ook vrijwillig beschermde gebieden een beschermde status
te geven. Hierbij valt te denken aan gebieden die door lokale gemeenschappen of priv
eigenaren24 wordt beschermd.

Het is ook aan te bevelen om te werken op basis van beheer categorien van
beschermde gebieden. IUCN beveelt aan dat bij het bepalen van de beheer
categorien, de biodiversiteit en doelen voor natuurbehoud van het land als
uitgangspunt moet dienen.

Voor het instellen van de beschermde gebieden is het essentieel dat er een
transparant besluitvormingsproces, inclusief publieke participatie wordt geregeld,
waarbij duidelijke procedures voor onder andere de aanwijzing en beheer van
beschermde gebieden worden vastgesteld.

Tevens zullen er in de wet voorzieningen moeten worden getroffen met betrekking


tot het beheer. Beheersplannen en zonering vormen daarvan een onderdeel. Er zal
moeten worden nagedacht wat in de kaderwet moet worden geregeld en wat
overgelaten aan uitvoeringsbesluiten. Deze kunnen in de vorm van staatsbesluiten of
beschikkingen.

Ingeval vrijwillig beschermde gebieden een wettelijke status krijgen, zullen er


voorzieningen moeten worden opgenomen ten aanzien van z.g. conservation
agreements. Dit is een belangrijk juridisch instrument voor het vastleggen van de
onderlinge overeenkomst tussen de regering en de betrokken gemeenschappen of
private sector voor de instandhouding/bescherming van een gebied op lange termijn.
Daarnaast moeten de afspraken met betrekking tot de opname van deze gebieden in
het formele systeem van beschermde gebieden worden vastgelegd in zo een

24Het Peperpot Natuurpark is een voorbeeld van een vrijwillig beschermd gebied door een prive-
eigenaar

30
overeenkomst. Dit instrument wordt internationaal erkend en door vele landen reeds
gehanteerd.

Naast het bovengenoemde zullen de gebruikelijke elementen zoals gereguleerde


activiteiten (toegestane-, vergunningsplichtige en verboden activiteiten) en de
handhaving onderdeel zijn van zo een kaderwet.

31
4 Roadmap
4.1 Inleiding
In de onderstaande Roadmap wordt het gehele traject om te komen tot een
ontwerpwetvoor beschermde gebieden uitgestippeld, inclusief awareness, het
betrekken van stakeholders en het cultiveren van politieke ondersteuning. Er is
specifieke aandacht besteed aan het voorbereidend werk dat zal moeten worden
uitgevoerd alvorens kan worden gestart met het formuleren van wetgeving.
Daarnaast wordt een structuur 25 voorgesteld die zal moeten zorgen voor een vlot
verloop van de activiteiten in de Roadmap. Aan het eind wordt in schematische vorm
de Roadmap uitgewerkt.

4.2 Voorbereiding voor de Wetgevingsjurist


Een goede voorbereiding moet voorzien in voldoende achtergrond en analytische
informatie om effectieve wet- en regelgeving te formuleren. De informatie uit deze
paragraaf is afkomstig van de IUCN 26 die algemene richtlijnen geeft voor het
formuleren van wetgeving voor beschermde gebieden.

Voordat wordt gestart met de formulering van wetgeving zullen een aantal
elementaire stappen moeten worden ondernomen in het kader van informatie
verzameling. Allereerst kan de verantwoordelijke instantie voor beheer van
beschermde gebieden (i.c. Hoofd LBB/Afdeling Natuurbeheer) een lijst produceren
met prioriteiten die wettelijk geregeld zouden moeten worden. Daarbij kunnen
voorbeelden van andere jurisdicties worden gehanteerd. Ook wetsvoorstellen van
milieu NGOs of belangengroepen kunnen worden meegenomen.

Good practice vereist dat voorbereiding meerekent een onderzoek en analyse van het
nationale beleid en de relevante wetgeving van het land, alsook een vergelijkend
onderzoek naar juridische instrumenten van andere landen voor zover zij een
toegevoegde waarde hebben. Tegelijkertijd moeten ook consultaties gehouden
worden met de verantwoordelijke instanties.

25 Deze struktuur is voortgevloeid uit de stakeholdersmeeting welke is georganiseerd door CI


op15 Augustus 2015
26 Guidelines for protected Areas Legislation, Barbara Lausche en Francoise Burhenne, IUCN

2011.

32
Bij het onderzoek is belangrijk dat de Grondwet, internationale verdragen, het
wettelijk en institutioneel kader, jurisprudentie en alle andere relevante wetgeving
die van invloed zijn op beschermde gebieden worden meegenomen. Hieronder vallen
onder andere de landwetgeving, wetgeving op het gebied van ruimtelijke ordening en
planning, exploitatie van natuurlijke hulpbronnen, traditionele rechten van inheemse
en tribale volkeren, etc. Er zijn reeds onderzoeken gepleegd waarvan de publicaties27
kunnen worden geraadpleegd.

Bij het analyseren van de Grondwet zal niet alleen moeten worden gekeken naar
voorzieningen met betrekking tot natuurbescherming, maar kunnen de fundamentele
rechten en verantwoordelijkheden van de Staat en de burgers belangrijke
aanknopingspunten vormen of bij het formuleren van de wetgeving.

Bij de analyse van de wetgeving is het van belang om na te gaan hoe effectief de
implementatie geschied. Het kan zijn dat sommige delen van de wetgeving verouderd
zijn en niet meer toepasselijk, terwijl bepaalde voorzieningen gewoon niet praktisch
toepasbaar zijn of conflicteren. De analyse moet uitwijzen wat de sterktes en zwaktes
zijn van het huidig juridisch raamwerk.

Bij review van de internationale verdragsverplichtingen voor de Staat zullen


meegenomen moeten worden de besluiten van de Conference of the Parties die
ondermeer uitgewerkt worden in richtlijnen, resoluties en aanbevelingen. NIMOS
heeft reeds in 2013 een inventarisatie28gedaan van de verschillende milieuverdragen
en bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken zou er een lijst beschikbaar moeten zijn
van geratificeerde verdragen en andere relevante bindende overeenkomsten. Bij de
analyse moet worden nagegaan in hoeverre de huidige wetgeving in
overeenstemming is met internationale verdragsverplichtingen.

Review van het bestaand institutioneel raamwerk zal moeten resulteren in een
overzicht van de wettelijke taakstellingen en bevoegdheden en capaciteit van de
bestaande overheidsinstellingen betrokken bij beschermde gebieden. Overlappende,
aanvullende en conflicterende taken en bevoegdheden dienen ook in kaart te worden
gebracht. NGOs, traditionele gemeenschappen en de private sector die een rol spelen,

27Enkele van de rapporten en documenten zijn opgenomen in ANNEX I


28 Milieugerelateerde Verdragen Geratificeerd door Suriname, NIMOS 2013.

33
maar nog geen wettelijke bevoegdheden daartoe hebben, zouden ook in het overzicht
moeten worden meegenomen voor het verkrijgen van een totaal beeld van de actoren.

Alhoewel betrokkenheid van belanghebbenden in het hele proces van formuleren van
wetgeving belangrijk is, is consultatie in de voorbereidingsfase (dus nog voor het
daadwerkelijk formuleren van de wet) van essentieel belang.

Er zal op continue basis overleg moeten zijn met de instantie die de wettelijke
verantwoordelijkheid heeft voor beschermde gebieden, i.c. het Ministerie van RGB.
Daarnaast zullen andere overheidsinstanties die overlappende dan wel aanvullende
taken hebben ook moeten worden geconsulteerd teneinde te geraken tot een model
voor harmonisatie. Overige stakeholders zoals de lokale bevolking, private sector en
NGOs zullen moeten worden gehoord. Uiteindelijk zal moeten worden nagedacht
over mogelijkheden voor formele als ook informele samenwerking. Het is van belang
dat ook inbreng wordt gevraagd van technische experts. Het betreft niet alleen
experts op het gebied van beschermde gebieden, maar tevens andere gerelateerde
sectoren zoals ruimtelijke ordening en planning, wildbeheer, bosbeheer, visserij en
mariene milieu, toerisme en mijnbouw. De betrokkenheid van stakeholders zal tijdens
het gehele proces van formuleren en goedkeuring van wetgeving plaatsvinden, maar
hoe eerder daarmee wordt gestart (bij de ideevorming) hoe groter het draagvlak voor
het uiteindelijke resultaat.

Deze voorbereiding zal een integraal deel vormen van de Roadmap die in de volgende
paragraaf wordt beschreven.

4.3 De Roadmap
Het algemeen doel van de voorgestelde Roadmap is om het ministerie van RGB te
ondersteunen om in nauwe samenwerking met andere ministeries,
overheidsinstanties, kennisinstituten, NOGs en vertegenwoordigers van inheemse en
marrongroepen moderne en effectieve wetgeving voor beschermde gebieden tot
stand te brengen. Er wordt in dit traject specifieke aandacht besteed aan het
participatief proces, dat voldoende inspraak van al de relevante actoren moet
garanderen. Indien dit niet gebeurd zal Suriname blijven steken bij verouderde top-
down benadering van natuurbescherming met beperkt draagvlak van de

34
gemeenschap. In dit kader hebben stakeholders ook de gelegenheid gehad om input
te geven bij het formuleren van de Roadmap.

Vanwege de multidisciplinaire aanpak van het proces, is gekozen voor de volgende


opzet:

1. Een Steeringcommittee zal worden ingezet voor een richtige cordinatie en vlot
verloop van de activiteiten opgenomen in de Roadmap. De steering committee zal
tenminste bestaan uit vertegenwoordigers van het Ministerie van RGB, SBB,
NIMOS, CI-Suriname, WWF Guianas en vertegenwoordigers van inheemse en
marrongroepen. Dit Comit is verantwoordelijk voor het aantrekken van
deskundige en ervaren bedrijven of consultants voor het uitvoeren
werkzaamheden.
Tenminste zullen worden aangetrokken bedrijven of consultants metkennis en
ervaring op het gebied van:
i) Engagement
ii) Milieuwetgeving/wetgevingsjurist
iii) Milieu awareness
2. Een interdepartementale werkgroep die als counterpart zal fungeren voor het
consultancy bureau die aangetrokken zal worden om de wetgeving te formuleren.
Deze werkgroep zal bestaan uit juristen en directe verantwoordelijken voor
natuurbescherming binnen de ministeries. In deze commissie zullen tenminste
vertegenwoordigers van het Ministerie van RGB (Afdeling Natuurbeheer,
STINASU, SBB), de Anton de Kom Universiteit (Herbarium en Zologische
Collectie), LVV, en NH zitting nemen.

De Steeringcommittee en de Interdepartementale werkgroep zullen worden ingesteld


door het Ministerie van RGB.

Voor de betrokkenheid van de stakeholders zal een engagement strategie worden


geformuleerd en de Steeringcommittee zal erop moeten toezien dat deze wordt
uitgevoerd gedurende het traject.

Alvorens te starten met het formuleren van wetgeving zal eerst gebruik worden
gemaakt van de expertise die aanwezig is binnen Conservation International. CI-
deskundigen zullen hun kennis en ervaring uit andere landen delen met de
verschillende belanghebbenden. Suriname hoeft namelijk het wiel niet opnieuw uit te

35
vinden en kan leren van de sterke en zwakke punten in soortgelijke landen. Het is
essentieel dat tijdens de sessies in Suriname,best practices worden gedeeld. Om dit te
kunnen doen zullen de CI experts ook inzicht moeten hebben in de situatie in
Suriname. Daarvoor zullen zij eerst een desk assessment uitvoeren. De meest
belangrijke documenten en wetten zullen voor dit doel worden vertaald in het Engels.
Het is van belang dat bij deze sessies ook specifieke aandacht wordt besteed aan de
nieuwe trends in natuurbescherming, zoals benefit Sharing en Rights Based Approach.
Wanneer de kennis van de Surinaamse belanghebbende is vergroot, zal de
formulering van wetgeving richtiger kunnen geschieden. Deze kennis
uitwisselingsactiviteit kan plaatsvinden zodra de benodigde experts zijn
gedentificeerd. Echter blijven de CI- deskundigen beschikbaar om input te geven in
het vervolg traject bij het discussieren over de inhoud van de te formuleren wet.

Zoals reeds aangegeven is voor het formuleren van wetgeving voldoende achtergrond
en analytische informatie noodzakelijk. Er zijn in de afgelopen jaren een aantal studies
uitgevoerd, waardoor bepaalde activiteiten welke zijn opgenomen in de Roadmap
minder tijd in beslag zullen nemen. Via de Steeringcommittee zullen de rapporten
beschikbaar worden gesteld. In annex I is er een overzicht van rapporten die relevant
zijn voor het vooronderzoek. Het is te verwachten dat tijdens de
stakeholdersmeetings additionele rapporten beschikbaar zullen worden gesteld.

Rekening houdend met het geringe bewustzijn en geringe benvloeding vanuit het
maatschappelijk middenveld op het vlak van milieubescherming en biodiversiteit29
zullen tijdens het proces om te komen tot aangepaste wetgeving specifieke
activiteiten worden ontplooid ter vergroting van het publieke bewustzijn en
verkrijging van ondersteuning vanuit de politiek en beleidsmakers. Afgelopen
decennia zijn tal van aanbevelingsrapporten, strategien, actieplannen als ook
ontwerpwetten over onderwerpen het milieu rakende geproduceerd die niet verder
zijn gekomen dan het desbetreffend ministerie. Er dienen speciale sessies te worden
georganiseerd voor de Raad van Ministers, fracties binnen de DNA en
wetenschappelijke bureaus van de diverse politieke partijen om de politieke
ondersteuning te krijgen voor de behandeling van de wet in het Parlement.
Tegelijkertijd zullen publieke bewustwordingscampagne moeten leiden tot beweging

29Bescherming van ecosystemen, mensen en duurzame ontwikkeling in Zuid Suriname, Een analyse van de
wettelijke opties, Schurman Advocaten, 2014

36
in het maatschappelijk middenveld die uiteindelijk ook moet doorwerken naar de
beleidsmakers toe. Voor deze activiteiten zal een erkend bureau worden ingehuurd
die kennis en ervaring heeft op het gebied van milieu awareness.

De totale duur voor implementatie van de Roadmap is gesteld op 15 maanden.


Bepaalde activiteiten zullen elkaar opvolgen, terwijl een groot deel synchroon zal
lopen.

De activiteiten die vallen onder stakeholdersparticipatie zullen gedurende het hele


proces van formuleren van de conceptwet plaatsvinden, terwijl die ter vergroting van
het publieksbewustzijn zullen aanhouden tot aan de indiening bij de Raad van
Ministers of het Parlement.

Indien er vanuit wordt gegaan dat de installatie van de Steeringcommittee, de


interdepartementale werkgroep en het aantrekken van de consultants 4 maanden in
beslag neemt zullen de activiteiten in de Roadmap op zijn vroegst starten op 1
augustus 2016.

37
Tabel 1 Roadmap om te komen tot aangepaste Natuurbeschermingswetgeving voor Suriname

Naar Aangepaste Natuurbeschermingswetgeving voor Suriname

Algemeen doel: Een aan de huidige tijd en omstandigheden aangepaste wetgeving voor beschermde gebieden in Suriname
Subdoel: Opzetten structuren voor proces van aanpassen wetgeving.
Resultaat Activiteiten Status Duur Periode
Vaststellen van een Terms of Reference
voor de Steering Committee
Nog niet uitgevoerd 4 maanden
Vaststellen van samenstelling van de Mei-Augustus
Steering Cie opgezet
Steering Cie ( Vertegenwoordigde 2016
organisaties, ministeries, etc.)

Installatie Steering Cie


Vaststellen van de Terms of Reference
voor de interdepartementale werkgroep Nog niet uitgevoerd
2 maanden
Interdepartementale Juli-Augustus
Werkgroep opgezet Vaststelling van de samenstelling van de
2016
werkgroep

Installatie werkgroep
Subdoel: Kennisuitwisseling door CI- deskundigen
Resultaat Activiteiten Status Duur Periode
Best practices en ervaring uit Vertaling van alle relevante wetgeving Nog niet uitgevoerd
4 maanden Mei Augustus
andere landen zal worden naarengelse tekst
2016
meegenomen bij het
formuleren van

38
natuurbeschermingswetgeving Een desk assessment zal door CI-
voor Suriname deskundigen worden uitgevoerd en
aanbevelingen zullen worden gedaan

CI- deskundigen zullen werk sessies


verzorgen in Suriname waarbij de
toepassing van specifieke trends in
natuurbescherming zoals benefit sharing,
co-management en Rights based Approach
zullen worden bediscussieerd

Subdoel: Stakeholder participatie in het proces van aanpassing wetgeving


Resultaat Activiteiten Status Duur Periode
Stakeholder analyse Identificeren van stakeholders voor het Initile Stakeholderslijst 1 week Augustus 2016
uitgevoerd proces tot goedkeuring van wetgeving tijdens workshop van 11
aug. 2015gemaakt (zie
Annex II)
Engagement Strategie bepaald Vaststellen van de primaire, secundaire en Nog niet uitgevoerd 2 maanden Augustus-
voor het betrekken van tertiaire stakeholders. September 2016
stakeholders
Vaststellen van belangen van de
stakeholders middels een vragenlijst

Per stakeholdersgroep engagement


strategie vaststellen

39
Stakeholders zijn betrokken bij Uitvoeren van engagementstrategie t.b.v. : 2 workshops 12 maanden October 2016-
het proces tot aanpassing van informatie uitwisseling m.b.t. vaststellen georganiseerd ter September 2017
wetgeving van belangen/prioriteiten van de bespreking van het idee
stakeholders van revisie van de
Natuurbeschermingswet
Presenteren van het eerste concept en
verkrijgen van feedback

Presenteren van het tweede concept

Subdoel: Aangepaste natuurbeschermingswetgeving (verbeterd en gentegreerd kader voor natuurbescherming)


Resultaat Activiteiten Status Duur Periode
Bestaande wet en regelgeving Identificeren en analyseren van In grote mate reeds 0.5 maand Augustus 2016
(inclusief de verantwoordelijke relevante bestaande wet- en uitgevoerd.
overheidsinstanties) is regelgeving. Hierin moet worden Rapporten zullen
gevalueerd meegenomen: beschikbaar worden
Identificeren van de gesteld en eventuele
tekortkomingen in de huidige aanvulling door de
wetgevingen mogelijkheden voor Consultant
verbetering;
Identificeren van tekortkomingen
bij de handhaving door de overheid
en naleving door de burgers
(lessons learned);

Identificeren en analyseren van


gerelateerde concept wetgeving
(Milieuwet, ICZM, etc.)

40
De implementatie van de Evalueren van de verdragsverplichtingen In grote mate reeds 0.5 maand Augustus 2016
relevante verdragen is en de implementatie uitgevoerd.
gevalueerd Rapporten zullen
Identificeren van de tekortkomingen beschikbaar worden
(wettelijk, gesteld en eventuele
institutioneel/capaciteit/technisch) aanvulling door de
Consultant
Identificeren van mogelijkheden voor
effectieve implementatie
Aangepaste/nieuwe wet Aanpassen van bestaande wetgeving of Nog niet uitgevoerd 8 maanden September 2016-
geformuleerd en ingediend bij formuleren van nieuwe wetgeving. April 2017
het Parlement Formuleren eerste draft.

Feedback van stakeholders en verwerken Nog niet uitgevoerd 6 maanden April 2017-
van input. Formuleren finale draft. September 2017

Input van CI- deskundigen in het proces


van formuleren van wetgeving
Ongoing September 2016-
Inwerking stellen van het proces tot Augustus 2017
behandeling van de ontwerpwet
(plaatsing op de agenda van de Raad van
Ministers ter behandeling of indiening als Oktober 2017
initiatiefwet bij het Parlement)

Subdoel: Het vergroten van publieke bewustzijn van en politieke ondersteuning voor verbeterde natuurbeschermingswetgeving
Resultaat Activiteiten Status Duur Periode

41
Publieke bewustzijn is Betrekken van key-stakeholders vanaf de Nog niet uitgevoerd 15 maanden Augustus 2016
vergroot start van het proces Oktober 2017

Ontwikkelen van een


communicatiestrategie bestaande uit
onder andere:
Periodieke sessiesmet stakeholders om te
rapporteren over de voortgang

Produceren van informatie programmas


voor het uitzenden via de media

Betrekken van andere overheidsinstanties


in het informatie-, educatie- en
bewustzijnsproces

Politieke ondersteuning is Lobbyen met politici: Nog niet uitgevoerd 6 maanden Mei- Oktober 2017
verkregen Presenteren voor Wetenschappelijke
Bureaus van politieke partijen
Presenteren voor Fracties in DNA
Samenwerking aangaan met DNA Vaste
Commissie Milieu en Klimaatverandering

42
Tabel 2 Schematische weergave van voorgestelde tijdspad Roadmap

Resultaten 4/16 5/16 6/16 7/16 8/16 9/16 10/16 11/16 12/16 1/17 2/17 3/17 4/17 5/17 6/17 7/17 8/17 9/17 10/17 11/17

Strukturen voor
proces tot
aanpassing opgezet
Kennisuitwisseling
CI-deskundigen
Stakeholder analyse
uitgevoerd
Strategiebepaald
voor het betrekken
van stakeholders
Stakeholders zijn
betrokken bij het
proces tot
aanpassing van
wetgeving
Bestaande wet en
regelgeving
(inclusief de
verantwoordelijke
overheidsinstanties)
is gevalueerd
De implementatie
van de relevante

43
verdragen is
gevalueerd
Aangepaste/nieuwe
wet geformuleerd en
ingediend bij het
Parlement
Publieke bewustzijn
is vergroot
Politieke
ondersteuning is
verkregen

44
Annex I Literatuurlijst
Protection of Ecosystems, people and sustainable development in South Suriname,
An analysis of the Legal Options, Schurman Lawyers, CI- Suriname, WWF-Guianas,
Amazon Conservation Team, Ministry of RGB, 2014

Guidelines for Protected Areas Legislation, Barbara Laushe, Francoise Burhenne,


IUCN, 2011

Legal Report Bigi Pan, Suriname Coastal Protected Area Management Project,
Nancy del Prado Ministry of RGB, 2013 [Niet gepubliceerd]

Consultatie Commissie voor bijzondere beheersgebieden, Suriname Coastal


Protected Area Management Project, Nancy del Prado, Ministry of RGB, 2015 [Niet
gepubliceerd]

CITES, A legislative reviewto draft CITES implementation legislation for Suriname


(CITES Project No. A-242), Nancy del Prado, Ministry of RGB, 2013

Suriname National Biodiversity Strategy, 2006

Milieugerelateerde wetgeving in Suriname, NIMOS, 2004

Milieugerelateerde verdragen geratificeerd door Suriname, NIMOS, 2013

45
Annex II Stakeholderslijst

Kennis Instituten
Anton de Kom Universiteit (Studierichting Milieu)
Centrum voor Landbouwkundig Onderzoek in Suriname (Celos)
Nationaal Herbarium
Nationale Zologische Collectie Suriname (NZCS)
Nationaal Instituut voor Milieu en Ontwikkeling in Suriname (NIMOS)
Institute for Graduate Studies and Research (IGSR)

Private Sector
Vereniging Surinaams Bedrijfsleven (VSB)
Vereniging van Surinaamse Touroperators (Vestor)
Associatie van Surinaamse Fabrikanten (ASFA)
Visserij bedrijven
Staatsolie
Kamer van Koophandel en Fabrieken (KKF)

Overheid
Ministerie RGB met haar afdelingen s Lands Bosbeheer (LBB) en Natuurbeheer
Ministerie van LVV
Stichting Bosbeheer en Bostoezicht
Ministerie van OW
Ministerie van NH
GLIS
Ministerie van RO

NGOs
Amazon Conservation Team (ACT)
Green Heritage Fund
WWF Guianas
Suriname Conservation Foundation (SCF)
Conservation International Suriname (CIS)

Belangengroepen
Vereniging van Inheemse Gezagsdragers (VIDS)
Vereniging van Saramaccaanse Gezagsdragers (VSG)
Mangrove Forum
Organisatie van Inheemsen in Suriname
Water Forum

46
Politiek
Kabinet van de President
De Nationale Assemblee
Speciale Commissaris Grondenrechten (Bureau Grondenrechten)
Bureau Volkscontacten onder Kabinet President

47

Você também pode gostar