Escolar Documentos
Profissional Documentos
Cultura Documentos
Advies: Met verwijzing naar uw adviesverzoek d.d. 19 februari 2018 om het oordeel van
de Raad van Advies inzake bovengenoemd onderwerp en naar aanleiding van de
behandeling hiervan op 21 mei 2018 bericht de Raad u als volgt.
I. Algemeen
1
Zie ook hierover in de memorie van toelichting het derde tekstblok op pagina 2 en het tweede tekstblok op
pagina 3.
Architectenweg 1, Curaçao, Tel: (5999) 461 2678, Fax:( 5999) 465 2676, e-mail: info@raadvanadvies.cw
www.raadvanadvies.cw
informatieplicht jegens de ARC. De ontvangen informatie vormt het eerste aangrijpingspunt
voor een onderzoek van de ARC ten aanzien van bedoelde entiteiten en natuurlijke personen.
De ARC behoort naar het oordeel van de Raad onbelemmerd en zo snel mogelijk (dus zonder
tussenkomst van een derde) te kunnen beschikken over de benodigde informatie om een
afweging te kunnen maken of het überhaupt nodig is om een onderzoek te verrichten
(risicoanalyse). Ook in het traject van onderzoek door de ARC bergt het creëren van
tussenschakels voor het verkrijgen van informatie het risico in zich dat een onderzoek vertraging
kan oplopen.
Uit het derde lid van het voorgestelde artikel 42e van de LARC (artikel I, onderdeel B van het
initiatiefontwerp) volgt voorts dat de ARC niet rechtstreeks doch via de betrokken minister kennis
neemt van informatie over naamloze en besloten vennootschappen met beperkte
aansprakelijkheid waarbij het Land deelneemt in het geplaatste aandelenkapitaal (onderdeel d
van het voorgestelde artikel 42a van de LARC) en van deelnemingen van het Land in
samenwerkingsovereenkomsten (onderdeel e van het voorgestelde artikel 42a van de LARC).
De Raad constateert dat de onafhankelijkheid van de ARC als een Hoog College van Staat wordt
aangetast aangezien de ARC niet rechtstreeks doch slechts met medewerking van een minister
een onderzoek zal kunnen verrichten. In de memorie van toelichting is niet voldoende
gemotiveerd waarom hiervoor is gekozen. Gezien de constitutioneel vastgelegde
toezichthoudende taak van de ARC is het uitermate belangrijk dat de ARC zijn onafhankelijkheid
ten opzichte van het bestuur behoudt. Wil de ARC haar taak naar behoren vervullen dan moet zij
onder meer de bevoegdheid hebben om rechtstreeks informatie bij de relevante organisaties en
instellingen op te vragen. Bij een voorgenomen uitbreiding van het werkgebied van de ARC dient
voorkomen te worden dat de onafhankelijkheid van de ARC als Hoog College van Staat zonder
zwaarwegende redenen wordt beperkt.
Gezien de belangrijke rol die de ARC in het staatsbestel vervult, kan naar het oordeel van de
Raad de onafhankelijkheid van de ARC niet zonder zwaarwegende gronden worden beperkt.
4. De financiële paragraaf
In artikel 11 van de Landsverordening comptabiliteit 2010 is bepaald dat in de toelichting op
ontwerpen van wet- en regelgeving een afzonderlijk onderdeel moet worden opgenomen waarin
onder meer de negatieve financiële gevolgen voor en de dekking door het Land worden vermeld.
Hoewel de toelichting op genoemd artikel niets daarover zegt, maakt de Raad naar aanleiding
van de laatste volzin daarvan op, dat het artikel alleen ministers bindt. Toch kan er naar het
oordeel van de Raad een invloed hiervan naar de Staten uitgaan. Immers, indien lasten
voortvloeien uit een initiatiefontwerp, zullen die op de begroting van het Land gaan drukken.
Derhalve is de Raad van oordeel dat indien een ontwerp voor een landsverordening financiële
gevolgen voor het Land bevat, in de memorie van toelichting aangegeven dient te worden in
welke omvang daaraan meer of minder uitgaven of ontvangsten zullen zijn verbonden en hoe de
eventuele meeruitgaven zullen worden gedekt.
In paragraaf “3. Financiën” van de memorie van toelichting (pagina 11) wordt aangegeven dat
de voorgestelde wijziging van de LARC geen bijzondere financiële gevolgen zal hebben,
behoudens de mogelijke kosten die met een uitbreiding van de taken van de ARC kunnen zijn
gemoeid. Volgens de Raad is het evident dat de mogelijke kosten voor de ARC, die uit het
initiatiefontwerp voortvloeien vanwege de taakuitbreiding, uiteindelijk op de begroting van het
Land zullen gaan drukken.
Gezien het bovenstaande adviseert de Raad in de financiële paragraaf van de memorie van
toelichting de verwachte kosten verbonden aan de uitvoering van de onderhavige
(initiatief)landsverordening inzichtelijk te maken en aan te geven hoe deze kosten gedekt zullen
worden.
1. Het initiatiefontwerp
- Artikel 7.24, onderdeel e, van de CwNL versus artikel 42a, onderdeel d, van de LARC
In onderdeel e van artikel 7.24 van de CwNL wordt bepaald dat de Algemene Rekenkamer
van Nederland (hierna: ARNL) onderzoek kan verrichten ten aanzien van naamloze en
besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid waarvan de Staat der
Nederlanden vijf procent of meer van het geplaatste aandelenkapitaal houdt. In onderdeel d
van het voorgestelde artikel 42a van de LARC en in het eerste lid van het voorgestelde artikel
42f, eerste lid, waarin verwezen wordt naar voornoemd artikelonderdeel, wordt een
percentage van deelname door het Land in naamloze en besloten vennootschappen met een
beperkte aansprakelijkheid niet bepaald. Alleen in het tweede lid van het voorgestelde artikel
42f van de LARC en de toelichting daarop wordt een deelname van meer dan 50% genoemd.
De Raad is van oordeel dat gemotiveerd moet worden waarom in het voorgestelde artikel
42a, onderdeel d, van de LARC in samenhang met het voorgestelde artikel 42f, tweede lid
geen percentage van de deelname door het Land in bedoelde vennootschappen is bepaald.
- Artikel 42b, eerste lid, onderdelen a en b, van de LARC versus artikel 7.25, eerste lid,
onderdelen a en b van de CwNL
Volgens onderdelen a en b van het eerste lid van het voorgestelde artikel 42b van de LARC
is het onderzoek van de ARC gericht op oordeelsvorming over het gevoerde beleid van en het
uitgeoefende toezicht door de betrokken minister met betrekking tot rechtspersonen en
natuurlijke personen bedoeld in artikel 42a, onderdelen a tot en met c. Het onderzoek van
de ARNL is op grond van artikel 7.25, eerste lid, onderdelen a en b van de CwNL niet alleen
gericht op oordeelsvorming over het gevoerde beleid van of het uitgeoefende toezicht door
een minister met betrekking tot rechtspersonen en natuurlijke personen, bedoeld in artikel
7.24, onderdeel a tot en met c, maar strekt zich ook uit tot commanditaire vennootschappen
en vennootschappen onder firma. De Raad is van oordeel dat in de memorie van toelichting
gemotiveerd dient te worden om welke reden de personenvennootschappen (commanditaire
vennootschap en vennootschap onder firma) niet in de onderdelen a en b van het eerste lid
van het voorgestelde artikel 42b van de LARC worden genoemd.
Delegatie
In de laatste volzin van de toelichting op onderdeel a van het voorgestelde artikel 42a van de
LARC wordt aangegeven dat de ARC bevoegd is om een onderzoek uit te voeren als
rechtspersonen, personenvennootschappen en natuurlijke personen een fiscale
tegemoetkoming, een investeringsaftrek of anderszins hebben ontvangen door een verklaring
van de beleidsverantwoordelijke minister of door een aanwijzing bij ministeriële regeling. De
Raad verwijst naar artikel 84 van de Staatsregeling van Curaçao en naar de aanwijzingen 18 tot
en met 20 van de Aanwijzingen voor de regelgeving waaruit volgt dat belastingen bij
landsverordening worden opgelegd waardoor bijvoorbeeld het toekennen van een
investeringsaftrek bij of krachtens landsverordening dient te geschieden.
De Raad adviseert om met inachtneming van het bovenstaande de memorie van toelichting aan
te passen.
Opmerkingen van wetstechnische en redactionele aard zijn in een bijlage bij dit advies
opgenomen en worden geacht hiervan integraal onderdeel uit te maken.
de Ondervoorzitter, de Secretaris,
___________________________ _____________________
mevr. mr. L. M. Dindial mevr. mr. C. M. Raphaëla
Zowel het initiatiefontwerp als de memorie van toelichting heeft wetstechnische en redactionele
onvolkomenheden. De Raad noemt de volgende voorbeelden.
1. Het initiatiefontwerp
a. Het opschrift
Voorgesteld wordt om de vindplaats van de in het opschrift genoemde LARC in een voetnoot op
te nemen. Daarbij dient tevens achter “2010” een komma geplaatst te worden en de juiste bijlage
vermeld te worden. Voorts wordt voorgesteld om dezelfde aanpassingen ook aan te brengen in
het opschrift van de memorie van toelichting.
b. De considerans
Voorgesteld wordt om “Dat” te vervangen door “dat” en om “buiten het Land” te vervangen door
“buiten de overheidsorganisatie”.2
c. De aanhef
Onder verwijzing naar artikel 7 van de Bekendmakingsverordening en de aanwijzingen 86 en 92
van de Aanwijzingen voor de regelgeving wordt geadviseerd om de volzin “Gelet op artikel 70
van de Staatsregeling van Curaçao te schrappen en desgewenst in een overweging in de
considerans op te nemen.
Voorgesteld wordt om de punt achter de volzin “Heeft, de Raad van Advies gehoord, met
gemeen overleg der Staten, vastgesteld onderstaande landsverordening” te vervangen door een
dubbele punt.
d. Artikel I, onderdeel A
Voorgesteld wordt om het opschrift van onderdeel A van artikel I in overeenstemming te brengen
met de aanwijzingen 175 en 173, tweede lid, tweede volzin, van de Aanwijzingen voor de
regelgeving.
Ook wordt in navolging van aanwijzing 173, tweede lid, tweede volzin, van de Aanwijzingen voor
de regelgeving voorgesteld de aanhalingstekens aan het slot van voornoemd artikellid te
schrappen.
h. Het onderschrift
Voorgesteld wordt om het onderschrift in overeenstemming te brengen met artikel 10 van de
Bekendmakingsverordening.
2 Zie de voorlaatste volzin van het eerste tekstblok van paragraaf “1. Algemeen deel” van de memorie van
toelichting.
a. Pagina 1
Voorgesteld wordt om in navolging van punt 6 van het tweede lid van aanwijzing 161 van de
Aanwijzingen voor de regelgeving de eerste volzin van paragraaf “1. Algemeen deel” ten
behoeve van de leesbaar in meerdere volzinnen op te delen.
In de eerste volzin van het tweede tekstblok dient “binnen in het huidige artikel 41” vervangen
te worden door “binnen de in het huidige artikel 41”.
b. Pagina 2
Voorgesteld wordt om in de laatste volzin van het eerste tekstblok “bsluitvorming” te vervangen
door “besluitvorming” en de komma aan het einde van de volzin te vervangen door een punt.
c. Pagina 3
Voorgesteld wordt om in de eerste volzin “artikel 19 van de Landsverordening” te vervangen
door “artikel 19 van de Landsverordening Algemene Rekenkamer Curaçao ( landsverordening)”.
Voorts wordt voorgesteld om in de derde volzin van het tweede tekstblok “waarvan het Land van
het geplaatste aandelenkapitaal houdt” vervangen te worden door “waarvan het Land het
geplaatste aandelenkapitaal houdt”.
d. Pagina 4
Voorgesteld wordt om de juiste benaming van de organisaties genoemd in de tweede volzin van
het tweede tekstblok weer te geven.
e. Pagina 6
Voorgesteld wordt om de vindplaats van de in het tweede tekstblok genoemde wettelijke
regelingen in voetnoten op te nemen. In de laatste volzin van het tweede tekstblok dient voorts
“voorover” vervangen te worden door “voorzover” en “Sint-Maarten” vervangen te worden door
“Sint Maarten”.
f. Pagina 7
In de laatste volzin van de toelichting op het vierde lid van het voorgestelde artikel 42d van de
LARC wordt verwezen naar artikel 37 van de landsverordening. In de tekst van artikel 42d wordt
verwezen naar artikel 38 van de landsverordening. Geadviseerd wordt om deze discrepantie op
te heffen.
g. Pagina 8
Voorgesteld wordt om in de vierde volzin van het eerste tekstblok “aanleding” te vervangen door
“aanleiding”. In de vijfde volzin van het eerste tekstblok dient de komma achter “informatieplicht”
geschrapt te worden.
h. Pagina 9
Voorgesteld wordt om, in navolging van aanwijzing 70 van de Aanwijzingen voor de regelgeving,
in de derde volzin van de toelichting op het eerste lid van het voorgestelde artikel 42f van de
LARC “Ministerie” te vervangen door “ministerie”.
In de toelichting op het tweede lid van het voorgestelde artikel 42f van de LARC dient “de Staat”
telkens vervangen te worden door “het Land”.
i. Pagina 10
Voorgesteld wordt om in de laatste volzin van het eerste tekstblok “de staat” te vervangen door
“het Land” en “deelneminft” te vervangen door “deelneming heeft”.