Escolar Documentos
Profissional Documentos
Cultura Documentos
bedrijventerrein smokkelhoek
1e herziening
kapelle
bedrijventerrein smokkelhoek
1e herziening
procedure
1. Aanleiding blz. 3
4. Overige aanpassingen 21
4.1. Hoogte gebouwen 21
4.2. Hoofdontsluiting noordelijk deel bedrijventerrein 21
4.3. Bedrijven met detailhandelsfunctie 24
4.4. Uitwerkingsplan Kole 24
6. Gewijzigde vaststelling 29
Bijlage:
Nota Ruimte
Reparatie bestemmingsplan
Door Gedeputeerde Staten is goedkeuring onthouden aan enkele onderdelen van het bestem-
mingsplan anders dan aan het genoemde agrarisch perceel. In deze herziening vindt reparatie
plaats en daarmee ook aanpassing van het bestemmingsplan aan het goedkeuringsbesluit. De
procedure van het bestemmingsplan is afgerond, aangezien er geen beroep is ingesteld bij de
Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
Overige aanpassingen
Thans wordt ook gebruikgemaakt van de gelegenheid om enkele andere aanpassingen te ver-
werken. Het betreft de verandering van de toelaatbaar gestelde hoogte van gebouwen. De ver-
betering en aanleg van een ontsluitingsweg ter plaatse van de Middenweg, het Fleerbosse-
weegje en de weg in oost-westrichting over het perceel van The Greenery geven aanleiding het
bestemmingsplan hierop aan te passen.
Opbouw toelichting
In deze toelichting wordt achtereenvolgens op de herziening van de genoemde onderdelen in-
gegaan.
- In hoofdstuk 2 wordt aandacht besteed aan de ontwikkelingen ter plaatse van het agra-
risch perceel.
- Hoofdstuk 3 bevat een overzicht van de aanpassingen die worden aangebracht naar aan-
leiding van het GS-besluit.
- In hoofdstuk 4 worden de overige aanpassingen toegelicht.
In de genoemde hoofdstukken worden ook beschrijvingen opgenomen van de aanpassingen
van de juridische regelingen.
Overlegprocedure
Het voorontwerp van deze herziening heeft medio 2004 de overlegprocedure doorlopen. Hieraan
wordt in hoofdstuk 5 aandacht besteed.
Ontwikkelingen bedrijventerrein
In de toelichting van het bestemmingsplan zijn de beoogde ontwikkelingen uitvoerig beschre-
ven. Voor het agrarisch perceel is het volgende relevant.
- Een deel van de zone tussen de lintbebouwing van de Smokkelhoekweg en het bedrijven-
terrein Smokkelhoek (breedte 70 meter) wordt niet geïntensiveerd door aaneengesloten
bedrijfsbebouwing dan wel door nieuwe ontsluiting.
- Deze kwaliteit en het duurzaam gebruik worden versterkt door ter plaatse op ruime perce-
len woningen met bedrijfsruimten toelaatbaar te stellen. Het dient hier te gaan om repre-
sentatieve bedrijven en bedrijfsgebouwen. Deze mogelijkheid wordt geboden voor de
gronden waarvan bekend is dat die hiervoor beschikbaar zijn mede in relatie tot de bij-
drage die planontwikkeling ter plaatse kan leveren aan herstructurering van de zuidwest-
hoek van het bedrijventerrein.
- De achterste delen van de percelen aan de Smokkelhoekweg worden groen ingericht ten
behoeve van de landschappelijke inpassing van het bedrijventerrein.
- De bestaande verkaveling en oppervlakte van kavels worden gehandhaafd (geen substan-
tiële intensivering).
Deze ontwikkelingen maken deel uit van deze herziening voor het agrarisch perceel. Zie ook
het vorenstaande figuur. Gelet op de in 2003 bestaande onzekerheid omtrent de bijdrage die de
ontwikkeling van het agrarisch perceel zou betekenen voor de herstructurering van het bedrij-
venterrein, is bij de vaststelling voor het bedoelde perceel een agrarische bestemming opge-
nomen. Zoals vermeld is de benodigde zekerheid inmiddels verkregen zodat alsnog tot het
daadwerkelijk projecteren van bedrijfsbestemmingen voor het betreffende perceel kan worden
overgegaan.
Structuurniveau
Met de realisering van bedrijfsontwikkeling op het agrarisch perceel in combinatie met bedrijfs-
villa’s aan de voorzijde (Smokkelhoekweg) wordt een verbetering van de structuur en ruimtelijke
samenhang van het bedrijventerrein bereikt. Hiermee wordt een duurzame functie van dit per-
ceel bewerkstelligd.
Capaciteit en behoefte
Uit de beschikbare onderzoeksgegevens blijkt dat de behoefte bij lokale bedrijven die in
aanmerking komen voor vestiging op het bedrijventerrein, circa 8,2 ha kan bedragen. De eerste
voorkeur gaat uit naar realisering van deze capaciteit door inbreiding ter plaatse van het huidige
bedrijventerrein. Deze planherziening zorgt ervoor dat aan deze voorkeur invulling wordt
gegeven en het perceel kan voorzien in een actuele verplaatsingsbehoefte van enkele lokale
bedrijven.
Milieuzonering
Om milieuhinder voor de omgeving te beperken, zijn grenzen gesteld aan de toelaatbaarheid van
bedrijfsactiviteiten. Dit gebeurt aan de hand van een milieuzonering en toepassing van de Staat
van Bedrijfsactiviteiten. In het ontwerpbestemmingsplan was voor het agrarisch perceel een mili-
euzonering opgenomen. Daarin was bepaald dat er bedrijfsactiviteiten kunnen worden toegestaan
uit ten hoogste categorie 3.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten.
Wegenplan en rioleringsplan
Grontmij heeft het rioleringsplan met daarin een wegenplan opgesteld. Voor het agrarisch per-
ceel zijn geen bijzonderheden aan de orde.
Watertoets
In de toelichting van het bestemmingsplan is de watertoets opgenomen. Daaruit blijkt dat wordt
voldaan aan de eisen van het Waterschap Zeeuwse Eilanden doordat het totale oppervlak open
water in de nieuwe situatie minimaal gelijk zal zijn aan het totale oppervlak in de huidige situatie,
voorzien wordt in minimaal 6% oppervlaktewaterberging en in aanleg van een verbeterd geschei-
den rioolstelsel met een bergingscapaciteit van 4 mm neerslag. Daarnaast wordt gestreefd naar
een duurzaam stedelijk waterbeheer.
Ten aanzien van de watertoets is concreet geconcludeerd dat vanwege droogleggingeisen het
terrein integraal wordt opgehoogd met de vrijkomende grond. In de 1e fase van de ontwikkeling
van het gehele bedrijventerrein wordt 12.760 m3 water geborgen (inclusief compensatie te
dempen bergingssloten) en in de 2e fase 15.640 m3. De uitkomsten van dit onderzoek zijn tech-
nisch vertaald in een uitwerkingsplan en in de investeringsramingen meegenomen. Om flexibi-
liteit in het plan in te bouwen is voor de uitwerking uitgegaan van realisatie van waterberging ten
behoeve van fase 1 in de "overhoek" ingeklemd in de hoek spoor/ Coroos/ The Greenery. In de
exploitatieopzet zijn de kosten voor grondverwerving ten behoeve van de waterberging 1e fase
meegenomen.
Voor het agrarisch perceel is specifiek bepaald dat ter plaatse circa 240 m2 waterberging moet
worden gerealiseerd. Hiervoor wordt ruimte gereserveerd parallel aan de bestaande watergang
langs de zuidrand.
Archeologie
Door RAAP is onderzoek verricht naar archeologische waarden. Aangetoond is dat in het plan-
gebied (voornamelijk) sporen van bewoning uit de Romeinse tijd en de Middeleeuwen aanwezig
zijn. Voorts blijkt uit dit onderzoek dat ter plaatse van de gronden van deze herziening (agra-
risch perceel aan de Smokkelhoekweg) geen archeologische waarden aanwezig zijn.
Flora- en faunatoets
Ten behoeve van de ontwikkelingen op het bedrijventerrein is onderzoek verricht naar de moge-
lijke effecten op natuurwaarden. Op grond van de beschikbare gegevens en de uitgevoerde be-
oordeling zijn de volgende conclusies getrokken.
- Gebiedsbescherming
De speciale beschermingszones Westerschelde en Kapelse Moer worden niet negatief
beïnvloed.
- Extra te beschermen soorten
De werkzaamheden in het plangebied leiden tot mogelijke aantasting van de verblijfsge-
bieden en/of verstoring van de volgende extra te beschermen soorten: vogels: akkervogel-
gemeenschap van het Groenling-Spotvogeltype. Verstoring van broedvogels dient te wor-
den voorkomen door de werkzaamheden buiten het broedseizoen (maart tot en met juli) te
laten starten. De tijdelijke verstoring als gevolg van de aanleg van het park tast de gun-
stige staat van instandhouding van de soorten niet aan. In de directe omgeving is vol-
doende gelijkwaardig leefgebied voor handen.
- Overige beschermde soorten
De werkzaamheden in het plangebied leiden tot aantasting van de verblijfgebieden en / of
verstoring van de volgende overige te beschermen soorten:
- amfibieën: gewone pad en kleine watersalamander;
- zoogdieren: egel, mol, wezel, bunzing, haas en konijn.
Het gaat hierbij om soorten die zeer algemeen voorkomen in Nederland. De verwachting is
dat met de voorgenomen ontwikkeling de gunstige staat van instandhouding van de soor-
ten niet in het geding komt, aangezien in de nabijheid van het plangebied voldoende alter-
natief leefgebied voor genoemde soorten voorhanden is.
- Ontheffing
Een ontheffing van het ministerie van LNV is nodig voor gewone pad en kleine watersala-
mander, egel, mol, wezel, bunzing, haas en konijn (zie tabel). Aangezien deze soorten in
Nederland zeer algemeen voorkomen en de verstoring slechts tijdelijk is, is redelijkerwijs te
verwachten dat de ontheffing verleend wordt.
Bodemkwaliteit
Door Grontmij is een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd ter plaatse van het bedrijventer-
rein. Op basis van de uitkomsten van het onderzoek behoeven er vanuit milieuhygiënisch oog-
punt geen beperkingen te worden gesteld aan het toekomstige gebruik van de locatie voor be-
drijventerrein.
Bedrijfswoningen
Bedrijfswoningen op een bedrijfsterrein kunnen een belemmering vormen voor de bedrijfsactivi-
teiten van de aanwezige bedrijven. Om die reden zijn in het ruimtelijk beleid voor de ontwikkelin-
gen op het bedrijventerrein, geen nieuwe woningen toelaatbaar gesteld. Aan de Smokkelhoekweg
mogen in afwijking hiervan wel enkele bedrijfsvilla’s worden gerealiseerd ten behoeve van het be-
houd van de karakteristiek van de Smokkelhoekweg. In het ontwerpbestemmingsplan was voor
het perceel de toelaatbaarheid van twee bedrijfsvilla’s geregeld. Dit kan in deze planherziening
worden overgenomen.
Wegverkeerslawaai
In de toelichting van het bestemmingsplan is aandacht besteed aan de akoestische situatie van
de bedrijfsvilla’s. Vermeld is dat uit het akoestisch onderzoek blijkt dat de relevante 50 dB(A)-
contour als gevolg van het wegverkeerslawaai van de Smokkelhoekweg in het maatgevende
prognosejaar 2013 op 34 meter uit de as van de weg ligt. De bouw van eventuele bedrijfswo-
ningen langs de weg wordt pas mogelijk gemaakt vanaf eenzelfde afstand uit de as van de weg.
Vanuit het oogpunt van het wegverkeerslawaai zijn derhalve geen knelpunten aanwezig.
Railverkeerslawaai
De eventuele realisering van geluidsgevoelige bestemmingen langs de Smokkelhoekweg is
getoetst aan de wettelijke normen ten aanzien van het railverkeerslawaai. De wettelijke zone-
breedte langs het traject Vlissingen-Bergen op Zoom bedraagt volgens het meest recente
akoestische spoorboekje (2002) en het Besluit Geluidhinder Spoorwegen (BGS) 200 meter aan
weerszijden van de buitenste spoorstaaf. De woningen langs de Smokkelhoekweg in het rele-
vante gebied langs de Fleerbosseweg liggen buiten deze wettelijke zonebreedte. Akoestisch
onderzoek naar het railverkeerslawaai is in de onderhavige situatie dan ook niet noodzakelijk
gebleken.
(Buis)leidingen
Er bevinden zich geen planologisch relevante leidingen ter plaatse of ter hoogte van het agra-
risch perceel.
Duurzaamheid
De ontwikkeling van het agrarisch perceel als bedrijfsperceel speelt een belangrijke rol in het
verbeteren van de duurzaamheid van het bedrijventerrein. Er vindt inbreiding plaats en daar-
mee een intensiever grondgebruik. Hiermee wordt ook een stabiele functie voor dit perceel be-
reikt. De benodigde waterberging wordt ter plaatse gerealiseerd.
Externe veiligheid
Over de spoorlijn Vlissingen-Roosendaal vindt vervoer van gevaarlijke stoffen plaats van en
naar het industriegebied Vlissingen-Oost. Aan de hand van de RisicoAtlas Spoor is af te lezen
dat er over dit spoor alleen vervoer plaatsvindt van brandbare gassen. Hierdoor is de 10-6
plaatsgebonden risicocontour op dit deel van het spoor kleiner dan 10 meter. Nieuwe bedrijven
zijn slechts mogelijk op een minimale afstand van 20 meter vanuit de spoorlijn. Het agrarisch
perceel ligt op aanzienlijk grotere afstand. Hierdoor wordt ruim voldaan aan de wettelijke norm.
In de toelichting van het bestemmingsplan is ook geconcludeerd dat de nieuwe ontwikkelingen
in het plangebied geen belemmeringen ondervinden vanuit het aspect externe veiligheid.
Beeldkwaliteitsplan
Voor het plangebied is door RBOI een beeldkwaliteitsplan opgesteld, waarbij rekening is ge-
houden met en invulling gegeven aan de uitgangspunten zoals vastgelegd in het bestemmings-
plan en de recente discussienota Beeldkwaliteit van de provincie. De structuuropzet geeft aan-
leiding tot een opsplitsing in 5 deelgebieden met elk specifieke kenmerken met een daarop te
baseren beeldregie, waaronder de spoorzone. Toetsing aan het beeldkwaliteitsplan vindt plaats
in het kader van het overleg inzake de aanvraag om bouwvergunning. Er zijn nog geen aanvra-
gen om bouwvergunning ingediend.
Economische uitvoerbaarheid
Voor de exploitatie van de beoogde ontwikkelingen zijn door de Grontmij berekeningen uitge-
voerd. Daarbij is relevant dat de gemeente bereid is financiële middelen beschikbaar te stellen
ervan uitgaande dat bedrijven een vergelijkbare inbreng leveren. Dit laatste is met name reëel
ten aanzien van bedrijven die grootschalige ontwikkelingen genereren en daarmee aanzienlijke
uitbreidingen realiseren. Dit vindt deels op agrarische gronden plaats en deels op eigen terrein.
Belangrijk is dat deze ontwikkelingen van grote invloed zijn op de noodzaak tot herstructurering
en completering van de hoofdontsluitingsstructuur.
Uit de overeenkomsten die tussen gemeente en bedrijven zijn gesloten alsmede de vertrouwe-
lijk verstrekte gegevens, blijkt dat aan de vorenstaande voorwaarde wordt voldaan en dat de
realisering van deze planherziening economisch uitvoerbaar is.
Conclusie
Uit het voorgaande blijkt dat voor de planherziening voldoende onderzoek is uitgevoerd. Op ba-
sis van de onderzoeksresultaten wordt geconstateerd dat de herziening voldoet aan de rele-
vante randvoorwaarden en daarnaast een rol speelt in de verbetering van de structuur en
ruimtelijke samenhang van het bedrijventerrein (inbreiding).
zijn vastgesteld (vastgesteld bestemmingsplan, UBII, artikel 10 leden 3 en 4). De hierna ge-
noemde uitwerkingsregels uit het ontwerpbestemmingsplan zijn overigens geactualiseerd aan
de hand van het vastgestelde bestemmingsplan en het goedkeuringsbesluit.
Uitwerkingsregels
In artikel 10 van het bestemmingsplan Bedrijventerrein Smokkelhoek waren voor het gebied de
volgende, geactualiseerde bepalingen opgenomen.
3. De gronden op de kaart aangewezen voor Uit te werken gebied voor bedrijven II (UBII) zijn
bestemd voor:
a. bedrijfsactiviteiten die voorkomen in de categorieën 1, 2 en 3.1 van de Staat van Be-
drijfsactiviteiten in combinatie met daarbijbehorende bedrijfsvilla’s;
b. bedrijfsactiviteiten die voorkomen in de categorieën 1, 2 en 3.1 van de Staat van Be-
drijfsactiviteiten;
c. landschappelijke inpassing van het bedrijventerrein;
d. bijbehorende verkeers-, groen- en watervoorzieningen;
e. verbetering van de ruimtelijke structuur van het bedrijventerrein;
een en ander met inachtneming van het bepaalde in artikel 3, 7, 8, 9 en 14.
4. Burgemeester en wethouders werken de in lid 1 bedoelde bestemming nader uit, met in-
achtneming van het de volgende bepalingen:
a. de bestemming mag binnen een afstand van 70 meter van de westgrens van het uit-
werkingsgebied uitsluitend worden uitgewerkt ten behoeve van situering van bedrijfsac-
tiviteiten met bijbehorende bedrijfsvilla’s; de afstand van gebouwen tot de westgrens
van het uitwerkingsgebied dient ten minste 20 meter te bedragen; er zijn ten hoogste
2 bedrijfsvilla’s toegestaan; de ontsluiting van de bedrijfsgebouwen mag plaatsvinden
via het onder c bedoelde deel van het uitwerkingsgebied; voldaan dient te worden aan
de bouwbepalingen zoals ten aanzien van de subbestemming bedrijfsvilla’s die zijn op-
genomen in artikel 3;
b. de bestemming van een strook met een breedte van ten minste 10 meter gelegen op
een afstand van 70 meter van de westgrens van het uitwerkingsgebied mag uitsluitend
worden uitgewerkt ten behoeve van een groenstrook, bestaande uit een aarden wal
met beplanting; deze strook mag worden doorsneden door ten hoogste één gezamen-
lijke ontsluitingsweg van de onder a bedoelde bedrijfspercelen;
c. de bestemming van de niet onder a en b bedoelde gronden mag uitsluitend worden
uitgewerkt voor bedrijven voor zover deze voorkomen in de categorieën 1, 2 en 3.1 van
de Staat van Bedrijfsactiviteiten; ter plaatse van deze gronden zijn geen bedrijfswonin-
gen of bedrijfsvilla’s toegestaan; dit deel van het uitwerkingsgebied dient te worden
ontsloten via uitwerkingsgebied UBIII (zuidelijk perceel); de bestemming mag binnen
een afstand van 10 meter van de noordgrens van het uitwerkingsgebied uitsluitend
worden uitgewerkt ten behoeve van een groenstrook, bestaande uit een aarden wal
met beplanting;
d. bij het projecteren van bouwmogelijkheden dient rekening te worden gehouden met de
vereiste afstanden tot watergangen als bedoeld in de Keur van het Waterschap;
e. de goot- en/of boeibordhoogte van gebouwen mag ten hoogste 6 meter bedragen;
f. in het gebied dient voldoende ruimte te worden gereserveerd voor waterberging, al dan
niet in combinatie met de landschappelijke inpassing; waterberging hoeft niet te worden
geprojecteerd indien aangetoond is dat zekerheid bestaat omtrent een andere ligging
van de waterberging aan de oostzijde van het uitwerkingsgebied, al dan niet direct aan-
sluitend;
g. de uitwerkingsbevoegdheid mag uitsluitend worden toegepast indien aan de volgende
voorwaarden wordt voldaan:
1. het projecteren van bedrijfspercelen vindt gelijktijdig plaats met herstructurering van
de zuidwesthoek van het bedrijventerrein in de vorm van verbetering van de ruimte-
lijke kwaliteit en het duurzaam gebruik van het betreffende gebied;
2. het projecteren van bedrijfspercelen vindt gelijktijdig plaats met het projecteren van
een nieuwe hoofdontsluiting tussen de Fleerbosseweg en oost-west georiënteerde
Kloosterweg ten behoeve van een volwaardige ontsluiting van dit uitwerkingsgebied;
3. het projecteren van bedrijfspercelen vindt gelijktijdig plaats met het projecteren van
een nieuwe hoofdontsluiting tussen de Fleerbosseweg en oost-west georiënteerde
Kloosterweg ten behoeve van de noodzakelijke verbetering en completering van de
hoofdontsluitingsstructuur van het bedrijventerrein;
4. het projecteren van bedrijfspercelen vindt gelijktijdig plaats met herstructurering van
de zuidwesthoek van het bedrijventerrein in de vorm van verbetering van de ruimte-
lijke kwaliteit en het duurzaam gebruik van het betreffende gebied
5. het projecteren van bedrijfspercelen vindt gelijktijdig of daarna plaats met het projec-
teren aanleg van de onder 2 bedoelde hoofdontsluiting;
h. bij planuitwerking wordt de in artikel 20 opgenomen procedure gevolgd.
plaatsingen aan de orde zijn zodanig dat herstructurering van de zuidwesthoek reëel is.
In vergelijkbare zin is ook de aanleg van nieuwe hoofdinfrastructuur in die omgeving
vooralsnog niet te realiseren. Daarentegen zijn er belangrijke perspectieven ontstaan
voor het realiseren van de hoofdontsluiting van het bedrijventerrein via gronden van
The Greenery. De met de initiatiefnemer gesloten overeenkomst betekent een belang-
rijke bijdrage aan deze verbetering van de hoofdontsluiting van het bedrijventerrein. In
dat licht bezien, rekening houdend met ontwikkelingen die zich hebben voorgedaan na
de vaststelling van het bestemmingsplan, wordt aan de oorspronkelijke bedoelingen
van het bestemmingsplan volledig recht gedaan: planontwikkeling op het agrarisch per-
ceel is toelaatbaar wanneer dit wordt gecombineerd met bijdragen aan de verbetering
van de hoofdinfrastructuur van het bedrijventerrein.
Tevens wordt voorzien in de vereiste verbetering van de ruimtelijke structuur doordat
deze voormalige agrarische gronden voor inbreiding op het bedrijventerrein worden be-
nut, zodat meer ruimtelijke samenhang ontstaat (opheffen voormalige agrarische gron-
den).
De bedrijfspercelen tussen de bedrijfsvilla’s en de bestaande bedrijfspercelen aan de
Fleerbosseweg mogen worden ontsloten via het zuidelijk gelegen perceel van de firma
Kole. Hiervan is in het bestemmingsplan uitgegaan. Mocht die ontsluiting onverhoopt
niet mogelijk zijn, dan kan ontsluiting plaatsvinden via de oostelijk aangrenzende be-
drijfspercelen aan de Fleerbosseweg. De geldende en in dit kader ook op te nemen be-
drijfsbestemming staat deze mogelijkheid niet in de weg.
h. Voor de planherziening wordt de voorgeschreven procedure gevolgd.
Conclusie
Aan de relevante bepalingen wordt voldaan.
Beschrijving in hoofdlijnen
Vastgestelde Beschrijving in hoofdlijnen
Bij de planherziening is ook van belang dat wordt voldaan aan het gestelde in de Beschrijving in
hoofdlijnen (artikel 14), voor zover dit voor de planherziening relevant is.
- Tekortkomingen (lid 2)
In de bestaande situatie doen zich de volgende tekortkomingen voor:
- er ontbreekt een samenhangende hoofdontsluitingsstructuur;
- de ruimtelijke situatie en kwaliteit van de zuidwesthoek is onvoldoende;
- er zijn geen uitgeefbare bedrijfspercelen beschikbaar.
- Uitgangspunten voor de toekomstige situatie (lid 3)
Voor de toekomstige situatie worden de volgende uitgangspunten gehanteerd.
a. Uitgangspunt wordt dat in ieder geval die ontwikkelingen worden toegestaan die nodig
zijn voor het algemeen belang op korte termijn (5 jaar, revitalisering infrastructuur, be-
perkte uitbreiding).
b. Ontwikkelingen die uitsluitend nuttig zijn voor individuele bedrijven en waarvoor nieuwe
bestemmingen nodig zijn (van agrarisch gebruik naar bedrijventerrein), worden alleen
opgenomen wanneer zekerheid bestaat omtrent de hiervoor noodzakelijke verbetering
van de ruimtelijke structuur, met name van de hoofdontsluiting, en de exploitatiemoge-
lijkheden hiervoor.
- Ontwikkelingen (lid 4)
De volgende concrete ontwikkelingen worden nagestreefd.
b. herstructurering zuidwesthoek
1. herstructurering en ingrijpende vernieuwing van onbebouwde ruimte en gebouwen en
afsluiting afzonderlijke aansluitingen op de Oude Rijksweg;
2. uitbreiding van het bedrijventerrein aan de noordzijde van Kole, langs de Smokkel-
hoekweg (eerst een strook met bedrijfsvilla’s, aansluitend bedrijventerrein gescheiden
door een groene aarden wal);
3. voorwaarde is dat de herstructurering en uitbreiding in samenhang worden uitgevoerd
in het belang van verbetering van de ruimtelijke structuur en kwaliteit, met een financi-
ële bijdrage aan omlegging van de Kloosterweg, en om zo dit bedrijfsgebied vol-
doende te ontsluiten.
Conclusie
Aan de relevante bepalingen wordt voldaan.
Groenvoorzieningen
Tussen de strook met bedrijfsvilla’s en het oostelijk deel van het perceel, wordt de bestemming
Groenvoorzieningen opgenomen, met een breedte van 10 meter. Ter plaatse wordt een aan-
duiding opgenomen om ervoor te zorgen dat een doorsnijding is toegestaan voor ontsluiting van
de bedrijfspercelen met bedrijfsvilla’s via de oostelijk gelegen bedrijfspercelen. De breedte mag
ten hoogste 7 meter bedragen. De exacte locatie hiervan is echter nog niet bekend en wordt
bepaald door de gronduitgifte. Essentieel is dat de doorsnijding beperkt van omvang blijft. Aan
artikel 7 lid 1 wordt toegevoegd ", met dien verstande dat de gronden met de subbestemming
GRo tevens zijn bestemd voor ontsluiting van percelen met bedrijfsvilla’s ter plaatse van een
breedte van ten hoogste 7 meter".
Voor de noordelijke strook van het gebied wordt een 10 meter brede groenstrook als zodanig
bestemd. Langs de zuidgrens is dit niet nodig omdat bedrijfsontwikkeling op het zuidelijk per-
ceel is voorzien. Daar wordt wel de watergang verbreed. Hiervoor wordt de bestemming Water
aangepast.
Bedrijfspercelen
Voor de bedrijfspercelen wordt een vergelijkbare bestemmingsregeling opgenomen als voor de
andere bedrijfspercelen in de omgeving. Hierbinnen is ook de aanleg van wegen mogelijk, zo-
dat niet op voorhand hoeft te worden vastgelegd of dit via de zuidzijde of de oostzijde plaats-
vindt.
- Langs de waterloop aan de noordzijde van het perceel dient voorzien te worden in een
(minimaal) 5 m brede onderhoudsstrook. Voor het aanbrengen van een bomenrij binnen
de onderhoudsstrook kan ontheffing verleend worden als de bomen geplaatst worden op 1
m uit de insteek van de waterloop en de afstand (h.o.h.) tussen de bomen minimaal 12 m
bedraagt. Achter de bomen dient dan een onderhoudsstrook van minimaal 5 m breed te
liggen.
- De waterloop die het perceel aan de oostzijde doorsnijdt mag niet worden gedempt omdat
de noordelijk van dit perceel gelegen waterlopen via deze waterloop afwateren. De voor-
keur gaat er naar uit dat de waterloop niet binnen de bestemming Bedrijven valt zoals nu
het geval is. Ingevolge de Keur waterbeheer moet langs de te handhaven waterloop, aan
weerszijden, voorzien worden in een 5m brede beplantings- en bebouwingsvrije onder-
houdsstrook. Indien de eigenaar/gebruiker van het overliggende perceel er mee instemt
dat het onderhoud van de waterloop in de toekomst steeds vanaf zijn perceel wordt uitge-
voerd kan de vrije onderhoudsstrook op het te ontwikkelen perceel komen te vervallen. Er
kan dan opgaande beplanting aangebracht worden tot op 1 m uit de insteek van de wa-
terloop. Bebouwing dient echter in beginsel ook dan op 5 m van de insteek geplaatst te
worden. Als voldaan wordt aan de volgende voorwaarden kan ook ontheffing verleend
worden voor bebouwing binnen de onderhoudsstrook: de locatie is gelegen binnen de be-
bouwde kom, de ontheffinghouder plaatst en onderhoudt (voor eigen rekening) langs zijn
perceel een duurzame betuining, aan de overliggende perceel ligt een minimaal 5 m brede
strook openbare ruimte zonder belemmeringen, de waterloop (insteek-betuining) is maxi-
maal 9 m breed.
- Ook langs de waterloop aan de zuidzijde dient een 5 m brede onderhoudstrook vrijgehou-
den te worden (ervan uitgaande dat de bovenbreedte van deze waterloop niet breder
is/wordt dan 8 m). Hetgeen hiervoor is vermeld over de ontheffingsmogelijkheden geldt
ook voor deze waterloop.
- In paragraaf 2.3 is gesteld dat de watergang aan de zuidzijde wordt verbreed waarvoor de
bestemming Water wordt aangepast. De ruimte die voor berging is gereserveerd, wordt
gedoeld op de langs de waterloop gelegen gronden met de bestemming Groenvoorzienin-
gen. Indien de waterloop breder wordt dan 8 m, is de strook die ingevolge de Keur water-
beheer vrijgehouden moet worden van bebouwing 7 m breed.
De keurverboden gelden ongeacht de bestemming die aan de gronden langs de waterlopen
wordt gegeven. Volledigheidshalve wordt geattendeerd op het keurverbod om (zonder onthef-
fing van het waterschap) voorwerpen, materialen etcetera op te slaan binnen de onderhouds-
stroken. Dit is relevant voor de kopers van aan waterlopen grenzende kavels.
Gedeputeerde Staten hebben op 3 februari 2004 een besluit genomen omtrent de goedkeuring
van het bestemmingsplan Bedrijventerrein Smokkelhoek. Hiertegen waren geen bedenkingen
ingebracht. In dit hoofdstuk wordt voor de onderdelen waaraan goedkeuring is onthouden en
reparatie in deze herziening nodig is, een beschrijving van de bestemmingsregeling opgeno-
men, de overwegingen van GS vermeld en de aanpassing gemeld van de bestemmingsregeling
die dit tot gevolg heeft.
Ontsluiting
Bestemmingsregeling
In de bestemmingsregeling is ten behoeve van een duurzame verkeersveilige ontsluiting ruimte
opgenomen voor een doorgaande verbinding tussen een nieuwe rotonde, ter hoogte van de
huidige aansluiting van de weg naar Schore op de Oude Rijksweg, en de Smokkelhoekweg
(tussen Smokkelhoekweg 5 en 7a. Bij de vaststelling is op de plankaart voor het westelijke deel
evenwel een UBII-bestemming opgenomen, in afwijking van de UVBIII-bestemming die in het
ontwerpbestemmingsplan was opgenomen. De UBII-bestemming maakt ontwikkeling van be-
drijfspercelen mogelijk, terwijl bedoeld was ruimte te reserveren voor een hoofdontsluiting van
het bedrijventerrein(UVBIII-bestemming).
Motivering en besluit GS
Uit oogpunt van een goede ruimtelijke ordening stemmen GS niet in met de UBII-bestemming
en hebben hier goedkeuring aan onthouden. De vastgestelde bestemming sluit ook niet aan op
de door de gemeente gemaakte terechte keuze om mogelijkheden voor een duurzame ver-
keersveilige ontsluiting op langere termijn open te houden.
Aanpassing in de herziening
Thans vindt planuitwerking plaats voor de gronden van de firma Kole ter hoogte van Smokkel-
hoekweg 5, het gebied dat is voorzien van de bestemming UBII. Deze bestemming is uitgewerkt
ten behoeve van realisering van het daarin omschreven deel van het bedrijventerrein. Het ligt in
de bedoeling dat parallel hieraan de bestaande in/ uitrit van de firma Kole tussen Smokkelhoek-
weg 5 en 7 een verkeersveilige inrichting krijgt. Het betekent een aanzienlijke verbetering van
de bestaande situatie. Er is een bestek gereed dat in deze herziening wordt opgenomen. Aan
de betreffende gronden wordt de bestemming Verkeersdoeleinden toegekend.
Motivering en besluit GS
Vanuit een goede ruimtelijke ordening is het niet gewenst een agrarische bestemming te geven.
Het is ook niet reëel te verwachten dat de agrarische functie de komende tien jaar in stand zal
blijven. Uit het raadsbesluit blijkt ook dat de raad voor dit een bedrijfsontwikkeling daar niet uit-
sluit. GS zijn van mening dat er onvoldoende onderbouwd is waarom besloten is bij de gewij-
zigde vaststelling een agrarische bestemming toe te kennen.
Aanpassing in de herziening
In deze herziening wordt op de plankaart voor het perceel een bedrijfsmatige ontwikkeling be-
oogd, zoals uit het voorgaande hoofdstuk blijkt. Daarin is ook de aanpassing van het bestem-
mingsplan beschreven.
Motivering en besluit GS
GS hebben geconstateerd dat in het oorspronkelijke bestemmingsplan Smokkelhoek voor een
deel van het Coroos-perceel gelegen achter Abdijstraat 1 en 1b en bedrijfspercelen achter Ab-
dijstraat 6 tot en met 14, een groenbestemming is opgenomen. Er is in de toelichting geen on-
derbouwing aangetroffen inzake het vervallen van de groenbestemming. Gezien de korte af-
stand van de bedrijfspercelen en de relevante milieucategorie, zal een relevante groenstrook
bijdragen aan een goede leefomgeving. Er bestaan planologische bezwaren tegen het laten
vervallen van de groenbestemming. Aan het betreffende deel van de bedrijfsbestemming is dan
ook goedkeuring onthouden.
Aanpassing in de herziening
In de herziening wordt op de plankaart voor de strook achter Abdijstraat 1 en 1b en 6 tot en met
14, de oorspronkelijke groenbestemming vastgesteld.
Perifere detailhandel
Bestemmingsregeling
In de bestemmingsregeling is in artikel 3 lid 8 een vrijstellingsbevoegdheid opgenomen voor het
toestaan van perifere detailhandelsbedrijven. De gevestigde perifere detailhandelsbedrijven zijn
niet specifiek bestemd.
Motivering en besluit GS
GS hebben geconstateerd dat in het plangebied twee perifere detailhandelsbedrijven zijn ge-
vestigd. Ingevolge het bepaalde in lid 1 van artikel 3 zijn deze wegbestemd. Dit is niet de be-
doeling geweest. Om die reden is goedkeuring aan de betreffende percelen onthouden. Ver-
zocht wordt hieraan aandacht te besteden bij de herziening van het bestemmingsplan.
Aanpassing in de herziening
In de herziening worden in de voorschriften de gevestigde perifere detailhandelsbedrijven spe-
cifiek bestemd met de subbestemming "pfb" (perifere detailhandelsbedrijven). Aan artikel 3 lid 1
wordt een nieuw sublid f1 toegevoegd, luidende:
"f1. ter plaatse van de bestemming B(3.2)pfb: perifere detailhandelsbedrijven;".
In aansluiting hierop wordt in artikel 1 de benaming van lid 20 "detailhandel in volumineuze
goederen" veranderd in "perifere detailhandelsbedrijf".
Voor de twee percelen, Kloosterweg 4 en 6, wordt de subbestemming B(3.2)pfb toegekend.
Archeologie
Bestemmingsregeling
Voor uitwerkingsgebied UGRW is een uitwerkingsbevoegdheid opgenomen voor groenvoorzie-
ningen en waterberging, zonder bescherming voor archeologische waarden.
Motivering en besluit GS
GS hebben geconstateerd dat het gebied deel uitmaakt van het IKAW-gebied met middelhoge
verwachtingswaarde. In verband hiermee is verzocht een regeling gericht op bescherming van
mogelijk aanwezige archeologische waarden toe te voegen aan artikel 12.
Aanpassing in de herziening
In de herziening wordt in de voorschriften in artikel 12 aan lid 1 een sublid d toegevoegd, lui-
dende:
"d. behoud van archeologisch waardevol gebied;".
Aan dit artikel worden de volgende leden toegevoegd:
"Aanlegvoorschriften
3. Het is verboden op of in de gronden als bedoeld in lid 1 zonder of in afwijking van een
schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende
werken, voorzover geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
a. grondwerkzaamheden dieper dan 60 cm,
b. aanleg van ondergrondse leidingen, waartoe ook drainage wordt gerekend,
c. bodem verlagen of afgraven,
d. bebossen,
e. aanbrengen van oppervlakteverhardingen
f. graven van watergangen en vijvers
5. Het verbod als bedoeld in lid 3 is evenmin van toepassing op werken of werkzaamheden
die:
a. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
b. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.
Motivering en besluit GS
GS hebben geconstateerd dat bedoeld was om 40 meter voor te schrijven. In verband hiermee
is aan de betreffende bepaling goedkeuring onthouden.
Aanpassing in de herziening
In de herziening wordt in de voorschriften in artikel 3 lid 3 onder f een nieuw sublid 5 toege-
voegd, luidende:
"5. de afstand tussen andere bedrijfsgebouwen dan bedrijfsvilla’s tot de westrand van het
bestemmingsvlak dient ten minste 40 meter te bedragen;".
Motivering en besluit GS
GS hebben overwogen dat in de partiële streekplanuitwerking Stedelijke Ontwikkelingszone
Goes en omgeving, het Marconieterrein is aangewezen voor een regionale clustering van
grootschalige perifere detailhandelsactiviteiten. Binnen de kern Kapelle wordt ruimte aanwezig
geacht voor inplaatsing van dergelijke bedrijven. De noodzaak tot verplaatsing van reeds aan-
wezige bedrijven in de kern is niet aangetoond en onderbouwd. Vanuit formele overwegingen
wordt de voorkeur gegeven aan een wijzigingsregeling in plaats van een vrijstellingsbevoegd-
heid. De opgenomen voorwaarde dat dergelijke bedrijven "bij voorkeur" gevestigd moeten wor-
den ter hoogte van de zuidelijke hoofdontsluitingsweg wordt te onbepaald geacht. Aan lid 8 is
goedkeuring onthouden.
De nieuw vast te stellen regeling mag ruimte bieden voor verplaatsing van bedrijven die in de
kern zijn gevestigd waarbij een showroom deel uitmaakt van een productiebedrijf.
Aanpassing in de herziening
In de herziening wordt voor artikel 3 lid 8 opnieuw vastgesteld als wijzigingsbevoegdheid
(lid 10A). Daarin worden de volgende aanpassingen verwerkt. De regeling wordt beperkt voor in
de kernen van de gemeente Kapelle gevestigde bedrijven die vanuit een goede ruimtelijke or-
dening moeten worden verplaatst. Daarbij is een voorwaarde dat tevens sprake moet zijn van
productie. De vrijstelling mag worden verleend voor gronden voorop het bedrijventerrein, aan-
gegeven met een raster (perceel Kloosterman, voorste deel perceel The Greenery). Er is der-
halve geen sprake van een wijzigingsbevoegdheid voor solitaire perifere detailhandelsbedrijven,
zodat de daarop betrekking hebbende bepalingen achterwege kunnen blijven. Het lid wordt als
volgt geredigeerd.
"10A. Burgemeester en wethouders mogen de bestemming voor wijzigingsgebied V wijzi-
gen ten behoeve van het toestaan van detailhandelsactiviteiten, zoals van perifere detail-
handelsbedrijven die deel uitmaken van een bedrijf met een overwegende productieactivi-
teit, met inachtneming van de volgende bepalingen:
a. het bedrijf dient te zijn gevestigd in de gemeente Kapelle en uit oogpunt van een goede
ruimtelijke ordening te worden verplaatst;
b. het bedrijf moet in overwegende mate gericht zijn op productie;
c. planwijziging mag uitsluitend worden toegepast, indien is aangetoond dat een verant-
woorde verkeersafwikkeling mogelijk is; hieronder wordt in ieder geval begrepen vol-
doende parkeerruimte alsmede een ontsluitingswijze die past in het gemeentelijke ver-
keersbeleid;
d. planwijziging wordt niet toegepast, indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan
aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende
gronden en bouwwerken;
e. bij planwijziging wordt de in artikel 20 opgenomen procedure gevolgd.".
Artikel 3 lid 12 en 13
Bestemmingsregeling
In de leden 12 en 13 van artikel 3 is bepaald dat burgemeester en wethouders nadere eisen
mogen stellen aan dak- en kapvormen en oriëntatie van gebouwen op basis van het gemeente-
lijk beeldkwaliteitsplan.
Motivering en besluit GS
GS hebben geconstateerd dat het beeldkwaliteitsplan niet is gedateerd. Er is dan ook goedkeu-
ring onthouden aan de zinsnede "overeenkomstig het Beeldkwaliteitsplan Bedrijventerrein
Smokkelhoek".
Aanpassing in de herziening
In de herziening wordt in de voorschriften in artikel 3 aan de leden 12 en 13 "overeenkomstig
het Beeldkwaliteitsplan Bedrijventerrein Smokkelhoek van 8 juni 2003" toegevoegd.
Motivering en besluit GS
GS hebben geconstateerd dat verwezen had moeten worden naar het UBIV-gebied. Aan de
verwijzing is goedkeuring onthouden. Bij de herziening dient dit te worden hersteld.
Aanpassing in de herziening
In de herziening wordt in de voorschriften in artikel 10 in lid 6 aan sublid c "als bedoeld in de
bestemming UBIV " toegevoegd.
Artikel 3 lid 5
Bestemmingsregeling
In lid 5 is een vrijstellingsbevoegdheid opgenomen inzake het bepaalde in lid 1 onder i.
Motivering en besluit GS
GS hebben geconstateerd dat de verwijzing "i" niet is vastgesteld.
Aanpassing in de herziening
In de herziening wordt in de voorschriften in artikel 3 lid 5 na "onder" toegevoegd "i".
Artikel 3 lid 9
Bestemmingsregeling
In deze bepaling is de term "bedrijfsvoering" opgenomen.
Motivering en besluit GS
GS hebben geconstateerd dat dit "bedrijfswoning" moet zijn.
Aanpassing in de herziening
In de herziening wordt in de voorschriften in artikel 3 lid 9 "bedrijfsvoering" vervangen door "be-
drijfswoning".
Bedrijfswoning Coroos
De bedrijfswoning van Coroos, Abdijstraat 71, was overeenkomstig de vigerende bestem-
mingsplannen, buiten het bestemmingsplan Bedrijventerrein Smokkelhoek gelaten. In het kader
van de procedure van de 2e herziening van het bestemmingsplan Buitengebied, waarin de ge-
luidszone van het bedrijventerrein is vastgelegd, is geconstateerd dat het om redenen inzake
milieuregelgeving gewenst is de woning alsnog overeenkomstig het bestaande gebruik als be-
drijfswoning te bestemmen. In verband hiermee wordt de bedrijfswoning aan het bestemmings-
vlak toegevoegd. In de herziening wordt op de plankaart voor de woning de aanduiding
B(3.1)cszgA(b) opgenomen. Dit sluit enerzijds aan op de bestemmingsaanduiding die ook voor
het bedrijfsperceel van Coroos is opgenomen (B(3.2)csA7). Anderzijds is hierin de aanvulling "zg"
opgenomen. In een toe te voegen sublid aan lid 1, wordt bepaald dat ter plaatse van de onderha-
vige gronden geen bedrijfsactiviteiten zijn toegestaan die bepalend zijn voor het aanmerken van
het bedrijf als geluidshinderlijke inrichting in de zin van de Wet geluidhinder.
In de herziening wordt in de voorschriften in artikel 3 aan lid 1 een sublid e1 toegevoegd, luidende:
"e1.ter plaatse van de subbestemming B(3.2)cszgA: een conservenbedrijf indien en voor
zover het bedrijf behoort tot categorie 4.1A van de Staat van Bedrijfsactiviteiten, met
dien verstande dat ter plaatse van deze gronden geen bedrijfsactiviteiten zijn toege-
staan die bepalend zijn voor het aanmerken van het bedrijf als geluidshinderlijke inrich-
ting in de zin van de Wet geluidhinder;".
Dat ter plaatse alleen een bedrijfswoning is toegestaan wordt op de plankaart door middel van de
nadere aanwijzing "(zb)" en aanvulling van artikel 3 lid 3 met sublid c1 geregeld.
Uitwerkingsregels
In artikel 10 van het bestemmingsplan Bedrijventerrein Smokkelhoek zijn voor het gebied de
volgende bepalingen opgenomen.
1. De gronden op de kaart aangewezen voor Uit te werken gebied voor verkeer en bedrijven I
(UVBI) zijn bestemd voor:
a. een hoofdontsluitingsweg;
b. bedrijven voor zover deze voorkomen in de categorieën 1, 2, 3.1, 3.2 en 4.1 van de
Staat van Bedrijfsactiviteiten;
c. bedrijfsactiviteiten die deel uitmaken van een conservenbedrijf, behorend tot categorie
4.1A van de Staat van Bedrijfsactiviteiten en met inbegrip van geluidshinderlijke inrich-
tingen, met dien verstande dat op deze gronden alleen bedrijfsactiviteiten zijn toege-
staan die gelet op de aard en invloed op de omgeving gelijkgesteld kunnen worden aan
bedrijfsactiviteiten die voorkomen in de categorieën 1, 2, 3.1 en 3.2 van de Staat van
Bedrijfsactiviteiten;
d. bedrijfsactiviteiten die deel uitmaken van een constructiebedrijf, behorend tot categorie
4.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten, met dien verstande dat op deze gronden al-
leen bedrijfsactiviteiten zijn toegestaan die gelet op de aard en invloed op de omgeving
gelijkgesteld kunnen worden aan bedrijfsactiviteiten die voorkomen in de categorieën 1,
2, 3.1 en 3.2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
e. landschappelijke inrichting van het bedrijventerrein;
f. bijbehorende verkeers-, groen- en watervoorzieningen;
g. verbetering van de ruimtelijke structuur van het bedrijventerrein;
een en ander met inachtneming van het bepaalde in artikel 3 en de artikelen 6, 7, 8 en 14.
2. Burgemeester en wethouders werken de in lid 1 bedoelde bestemming nader uit, met
inachtneming van de volgende bepalingen:
a. de bestemming mag uitsluitend worden uitgewerkt ten behoeve van een hoofdontslui-
tingsweg als doorgaande verbinding tussen het westelijk en oostelijk van het uitwer-
kingsgebied gelegen bedrijventerrein; voor de hoofdontsluitingsweg wordt een profiel
aangehouden bestaande uit een weg met een breedte van ten minste 7 meter met aan
weerszijden bermen met aan één zijde een breedte van ten minste 2 meter en aan de
andere zijde een breedte van ten minste 5 meter alsmede aan die zijde een watergang
met een breedte van ten minste 10 meter; de watergang hoeft niet te worden geprojec-
teerd indien aangetoond is dat zekerheid bestaat omtrent handhaving van de be-
staande watergangenstructuur dan wel een andere ligging van de watergang;
b. voor de gronden die niet nodig zijn voor de hoofdontsluitingsweg en het daarbij aan-
gegeven profiel, mag de bestemming in afwijking van het bepaalde onder a, worden
uitgewerkt overeenkomstig de bedrijfsbestemmingen die zijn opgenomen voor de aan-
grenzende gronden; de milieucategorie wordt bij de uit te werken bestemming overge-
nomen;
c. bij het projecteren van bouwmogelijkheden dient rekening te worden gehouden met de
vereiste afstanden tot watergangen als bedoeld in de Keur van het Waterschap;
d. de goot- en/of boeibordhoogte van gebouwen mag ten hoogste 7 meter bedragen;
e. de afstand van gebouwen tot de voorste perceelsgrenzen van de bedrijfspercelen dient
ten minste 10 meter te bedragen;
f. er zijn geen bedrijfswoningen toegestaan;
g. in het gebied dient voldoende ruimte te worden gereserveerd voor waterberging, al dan
niet in combinatie met de landschappelijke inpassing; waterberging hoeft niet te worden
geprojecteerd indien aangetoond is dat zekerheid bestaat omtrent een andere ligging
van de waterberging aan de oostzijde van het uitwerkingsgebied, al dan niet direct aan-
sluitend;
h. de uitwerkingsbevoegdheid mag uitsluitend worden toegepast voor de onder b be-
doelde bestemming indien aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
1. aangetoond dient te zijn dat zekerheid bestaat omtrent gelijktijdige aanleg van de
onder a bedoelde hoofdontsluiting ter plaatse van dit uitwerkingsgebied, ten be-
hoeve van een volwaardige ontsluiting van dit uitwerkingsgebied;
2. aangetoond dient te zijn dat zekerheid bestaat omtrent gelijktijdige aanleg van de
onder a bedoelde hoofdontsluiting ter plaatse van dit uitwerkingsgebied, ten be-
hoeve van de noodzakelijke verbetering en completering van de hoofdontsluitings-
structuur van het bedrijventerrein;
j. bij planuitwerking wordt de in artikel 20 opgenomen procedure gevolgd.
bijdrage aan de waterberging wordt geleverd. Er wordt invulling gegeven aan de bepa-
ling.
b. Voor zover er ruimte resteert, worden de gronden toegevoegd aan de aangrenzende
gronden met een bedrijfsbestemming. Hiermee wordt aan de bepaling voldaan.
c. Met het Waterschap is overleg gepleegd. Rekening wordt gehouden met de gestelde
vereisten.
d. Kortheidshalve wordt verwezen naar paragraaf 4.1
e. Voor bedrijfspercelen wordt een (z)-strook met een breedte van 10 meter aangehou-
den.
f. Er worden geen bedrijfswoningen toegestaan;
g. Uit berekeningen blijkt dat in de omgeving voldoende waterberging wordt gerealiseerd.
Tevens voorziet het rioleringssysteem in een bijdrage aan de waterberging. Aan deze
bepaling wordt voldaan.
h. Er zijn overeenkomsten inzake de bijdragen aan realisering van de hoofdontsluitings-
weg door andere partijen. Aan de bepaling wordt derhalve voldaan.
i. Thans wordt een herzieningsprocedure gevolgd.
De uitwerkingsbevoegdheid zoals opgenomen in artikel 11 de leden 1 en 2 wordt impliciet toe-
gepast. Vandaar dat de betreffende bepalingen kunnen vervallen.
Conclusie
Aan de relevante bepalingen wordt voldaan.
Conclusie
Aan de relevante bepalingen wordt voldaan.
5.1. Inspraakreacties
Het voorontwerpbestemmingsplan heeft voor de inspraakprocedure als bedoeld in artikel 6a
van de Wet op de Ruimtelijke ordening ter inzage gelegen. Dit heeft geresulteerd in één in-
spraakreactie. Hierop wordt in deze paragraaf ingegaan. Op 5 januari 2005 heeft tevens een in-
spraakbijeenkomst plaatsgevonden. Het verslag hiervan is in deze paragraaf opgenomen.
Hapro International
Inspraakreactie
Tussen Hapro International bv/VDL en Coroos Conserven zijn recent gesprekken aangegaan
die betrekking hebben op een mogelijke transactie van de bij Hapro in eigendom zijnde panden
aan het Jufferswegje in Biezelinge, aan Coroos. In dit kader is het van belang om bij de herzie-
ning van het huidige bestemmingsplan dat betrekking heeft op dit gedeelte van het bedrijventer-
rein, rekening te houden dat te zijner tijd geheel of gedeeltelijk de bestemming kan worden ver-
anderd.
Overwegingen
Door het beschikbaar komen van het betreffende bedrijfsperceel aan het Jufferswegje ontstaat
ruimte voor uitbreiding van het bestaande bedrijf van Coroos. Hiertegen bestaan geen bezwa-
ren, het is zelfs wenselijk dat kan worden voldaan aan de behoefte aan uitbreiding van be-
staande bedrijven. Door de milieucategorie 3.1 aan te houden, wordt voorkomen dat voor de
aangrenzende woningen overmatige hinder ontstaat. Hiermee is in de bepaling van de geluids-
zone ook rekening gehouden. Gelet op de ontwikkelingen van beide bedrijven is het aanneme-
lijk dat deze ontwikkeling als zodanig wordt geëffectueerd. Er zijn verder geen andere belangen
of aspecten relevant die hierop van invloed zijn.
Conclusie
De herziening van het bestemmingsplan wordt als volgt aangepast.
- Voor de gronden van Hapro aan het Jufferswegje wordt de bestemming aangepast over-
eenkomstig de bestemming voor de zuidelijk aangrenzende gronden van Coroos
(B(3.1scA7)).
Verslag inspraakbijeenkomst
Op 5 januari 2005 heeft de inspraakbijeenkomst plaatsgevonden. Naast projectwethouder
G.J. Burger en de heer C.J.M. Uitterhoeve, waren hierbij 2 personen aanwezig. Wethouder
Burger heeft de informatiebijeenkomst geopend en gevraagd, gelet op de geringe belangstel-
ling, of er nog specifieke vragen waren, waarop direct zou kunnen worden ingegaan. Dat bleek
niet het geval te zijn. De aanwezigen gaven aan meer als toehoorder te zijn gekomen. Aange-
zien er geen vragen waren, heeft de wethouder de zitting gesloten.
5.2. Overlegreacties
Het voorontwerp van de 1e herziening van het bestemmingsplan Bedrijventerrein Smokkelhoek
heeft de overlegprocedure als bedoeld in artikel 10 van het Besluit op de ruimtelijke ordening
doorlopen. Het voorontwerp is aan de Provinciale Commissie Omgevingsbeleid, Waterschap
Zeeuwse Eilanden, Delta N.V., Kamer van Koophandel en Gasunie toegezonden met het ver-
zoek te reageren. De Kamer van Koophandel en de Gasunie hebben bericht geen opmerkingen
te hebben en in te stemmen met deze planherziening. De andere instanties hebben suggesties
gedaan voor aanpassing van het bestemmingsplan. In het navolgende zijn deze reacties sa-
mengevat weergegeven en zijn overwegingen van het gemeentebestuur opgenomen. Bij iedere
overlegreactie is aangegeven of en tot welke aanpassingen de overlegreactie aanleiding heeft
gegeven.
Overwegingen
a. Nota Ruimte
Aan de toelichting wordt een paragraaf toegevoegd inzake de Nota Ruimte.
b. Hoogte
In de voorschriften zal een nadere regeling worden opgenomen ten aanzien van bouw-
hoogte en de suggestie voor de verhoging van de hoogtemaat tot 12 meter.
c. Artikel 19 lid 2 WRO
Met instemming wordt hiervan kennis genomen.
Conclusie
Naar aanleiding van de overlegreactie wordt de herziening op de volgende onderdelen aange-
past.
- Aan de toelichting wordt een paragraaf toegevoegd inzake de Nota Ruimte.
- De hoogteregeling wordt aangepast.
gende perceel ligt een minimaal 5 m brede strook openbare ruimte zonder belemme-
ringen, de waterloop (insteek-betuining) is maximaal 9 m breed.
- Ook langs de waterloop aan de zuidzijde dient een 5 m brede onderhoudstrook
vrijgehouden te worden (ervan uitgaande dat de bovenbreedte van deze waterloop niet
breder is/wordt dan 8 m). Hetgeen hiervoor is vermeld over de ontheffingsmogelijkhe-
den geldt ook voor deze waterloop.
- In paragraaf 2.3 is gesteld dat de watergang aan de zuidzijde wordt verbreed waarvoor
de bestemming Water wordt aangepast. Op de plankaart is de bestemming water ech-
ter niet (zichtbaar) aangepast. Er wordt van uit gegaan dat met de ruimte die voor ber-
ging is gereserveerd, gedoeld wordt op de langs de waterloop gelegen gronden met de
bestemming Groenvoorzieningen. Indien de waterloop breder wordt dan 8 m, is de
strook die ingevolge de Keur waterbeheer vrijgehouden moet worden van bebouwing
7 m breed.
- Hoewel de keurverboden gelden ongeacht de bestemming die aan de gronden langs
de waterlopen wordt gegeven, gaat de voorkeur er naar uit dat de onderhoudsstroken
in de bestemming tot uitdrukking komen bijvoorbeeld door te bepalen dat daarbinnen
niet gebouwd mag worden. Volledigheidshalve wordt geattendeerd op het keurverbod
om (zonder ontheffing van het waterschap) voorwerpen, materialen etcetera op te slaan
binnen de onderhoudsstroken. Het is zaak om bij de uitgifte van aan waterlopen gren-
zende kavels de kopers daarover te informeren.
- Voor de ontsluiting van het te ontwikkelen perceel mag de hoofdwaterloop met een
betonnen duiker met een diameter van 1 m worden gekruist.
Overwegingen
a. Afwatering
De betreffende waterloop zal als zodanig worden bestemd.
b. Bedrijfsontwikkeling agrarisch perceel
Over de genoemde aspecten heeft met het Waterschap overleg plaatsgevonden. Deze
aspecten worden bij de planuitwerking betrokken. De waterloop tussen het nieuwe be-
drijfsperceel en de bedrijfspercelen aan het Fleerbosseweegje, wordt vooralsnog gehand-
haafd, met dien verstande dat opnieuw overleg zal worden gevoerd over eventuele oplos-
sing. Vooralsnog wordt de bedrijfsbestemming dan ook gehandhaafd. Mocht het bedoelde
overleg resulteren in de conclusie van handhaving van de waterloop, kan deze bij de vast-
stelling alsnog als zodanig worden bestemd. De groenstrook omvat inderdaad de water-
bergingscapaciteit. Het is niet doelmatig de onderhoudsstroken op de plankaarten weer te
geven als onbebouwbare zones, omdat ontheffing door het Waterschap mogelijk is. Hier-
voor zou dan ook een vrijstellingsprocedure in het bestemmingsplan moeten wordnep ge-
nomen. In de toelichting zal inzake de Keur informatie worden opgenomen. Tevens zal bij
de gronduitgifte hieromtrent informatie worden verstrekt.
Conclusie
Naar aanleiding van de overlegreactie wordt de herziening op het volgende onderdeel aange-
past.
- De omgelegde waterloop wordt voorzien van de bestemming Water.
- In de toelichting wordt aandacht besteed aan de Keur waterbeheer.
Delta N.V.
Overlegreactie
In verband met de benodigde aanpassingen van kabels en leidingen in het plangebied, wordt
vroegtijdig informatie over het detailontwerp gevraagd. Tevens wordt verzocht dat aanvragen
met betrekking tot infrastructuur via de gemeente lopen in plaats van via de projectontwikkelaar.
Overwegingen
Dit zijn uitvoeringsaspecten die geen betrekking hebben op de 1e herziening zelf. Een en ander
zal in de praktijk zoals gebruikelijk verlopen.
Conclusie
De overlegreactie geeft geen aanleiding tot aanpassing van het bestemmingsplan.
Prorail b.v.
Overlegreactie
In het plangebied worden (nieuwe) bedrijfswoningen toegestaan. Deze bedrijfswoningen zijn
gelegen in de onderzoekszone van 500 meter van het spoortraject Vlissingen-Roosendaal.
Akoestisch onderzoek naar railverkeerslawaai is daarom noodzakelijk.
Overwegingen
De bedrijfswoning aan de Abdijstraat 71 is weliswaar binnen de onderzoekszone van 500 meter
gelegen, maar is een bestaande bedrijfswoning die in het kader van de 1e herziening aan het
plangebied is toegevoegd. Voor bestaande woningen behoeft geen akoestisch onderzoek naar
railverkeerslawaai te worden uitgevoerd.
De nieuwe bedrijfswoningen aan de Smokkelhoekweg zijn gelegen op ruim 500 meter van het
spoortraject Vlissingen-Roosendaal en zijn dus buiten de onderzoekszone gelegen.
Conclusie
De overlegreactie geeft geen aanleiding tot aanpassing van het bestemmingsplan.
Uitwerkingsplan Kole
Voor de gronden ten noorden van de firma Kole is een uitwerkingsplan vastgesteld overeen-
komstig de in het bestemmingsplan opgenomen uitwerkingsregels voor gebied UBII. Deze uit-
werking is op 12 oktober 2004 door het college vastgesteld (nr. 36/2d) en goedgekeurd door
Gedeputeerde Staten op 9 november 2004 (nr. 0411400/54). In navolging van de algemene
aanpassing van de hoogtematen, wordt ook voor dit uitwerkingsplan de hoogtemaat op de
plankaart veranderd van 6 meter in 8 meter. Tevens is een bouwhoogte opgenomen.
Kleinschalige activiteiten
Ter plaatse van het bedrijventerrein zijn bedrijfsverzamelgebouwen gerealiseerd, die zijn opge-
deeld in units. Op zich passen dergelijke gebouwen op een bedrijventerrein zoals Smokkelhoek.
Er wordt ook voorzien in een marktvraag naar kleinere bedrijfsunits en opslagruimtes. Essenti-
eel is evenwel dat er sprake moet zijn van bedrijfsmatig gebruik en daarmee van een bedrijfs-
matige exploitatie van de gronden. Het kan niet zo zijn dat vanuit units zelfstandige activiteiten
worden uitgeoefend, die nogal kleinschalig zijn. Concreet kan daarbij worden gedacht aan acti-
viteiten die een zeer beperkt ruimtebeslag hebben (kleiner dan 100 m2), in de sfeer van dienst-
verlening, reparatie of daarmee vergelijkbare activiteiten. Doorgaans is hierbij namelijk sprake
van publieksgerichte activiteiten (baliefunctie). Deze activiteiten passen wel in een woonomge-
ving of centrumgebied. Dergelijke functies zijn op dit bedrijventerrein ook vanuit het oogpunt
van zorgvuldig ruimtegebruik ongewenst. Daarmee hangt ook samen dat dit zal leiden tot toe-
name van verkeer en een verkeerssoort die niet past op een bedrijventerrein.
In verband hiermee worden artikel 1 en artikel 3 aangevuld inzake bedrijfsvloeroppervlak (mini-
male oppervlakte van 100 m2) en inzake dienstverlening en categorie 1-bedrijvigheid (uitslui-
ten).
Het ontwerpbestemmingsplan heeft met ingang van 10 mei 2005 tot en met 6 juni 2005 ter in-
zage gelegen. Er is één zienswijze ingediend. Op 20 september 2005 is deze zienswijze inge-
trokken.
Geconstateerd is dat de herziening van het bestemmingsplan op een aantal punten aangepast
dient te worden en derhalve aanleiding geeft tot gewijzigde vaststelling van het bestemmings-
plan. In het vaststellingsbesluit is hierop nader ingegaan. In het navolgende wordt een overzicht
gegeven van de wijzigingen die bij de vaststelling zijn aangebracht.
Plankaart
Voor wat betreft de plankaart zijn bij de vaststelling de volgende wijzigingen aangebracht.
- Overeenkomstig de stedenbouwkundige visie voor het bedrijventerrein zoals opgenomen
in het bestemmingsplan, is in het noordelijk deel complementering van de hoofdontslui-
tingsstructuur aan de orde.
- Voor de bedrijfspercelen waarvoor een lagere goothoogte dan 8 meter was opgenomen,
is de maximale goothoogte veranderd in 8 meter.
Voorschriften
Voor wat betreft de voorschriften zijn bij de vaststelling de volgende wijzigingen aangebracht.
- Aan artikel 3 lid 1 sublid i is een nieuw sublid 6 toegevoegd, luidende: “6. het
bedrijfsvloeroppervlak mag niet minder bedragen dan 100 m2”.
- In artikel 10 lid 4 sub e is de goot- en/of boeibordhoogte gewijzigd in 8 meter
Toelichting
Voor wat betreft de toelichting zijn bij de vaststelling de volgende wijzigingen aangebracht.
- In paragraaf 4.1 (Hoogte gebouwen) is de aanpassing van de hoogte verduidelijkt.
- In paragraaf 4.4 (Uitwerkingsplan Kole) is de hoogtemaat van 7 meter gewijzigd in 8 me-
ter.
- In paragraaf 5.3 (Ambtshalve aanpassingen) is de hoogtemaat van 7 meter gewijzigd in 8
meter.
Locatiebeleid
Nederland kende de afgelopen jaren een locatiebeleid, dat bedoeld was om de vestiging van
bedrijven en voorzieningen te sturen, in overeenstemming met de aard van hun vervoersbe-
hoefte. Dit ’ABC-locatiebeleid’ en het locatiebeleid voor Perifere en Grootschalige Detailhan-
delsvestiging wordt vervangen door een integraal locatiebeleid dat verschillende doeleinden
dient: economische ontwikkelingsmogelijkheden, bereikbaarheid en leefbaarheid. Dit beleid
wordt gedecentraliseerd naar provincies en WGR-plusregio’s.
Het doel van het nieuwe locatiebeleid is een goede plaats voor ieder bedrijf te bieden, zodat
een optimale bijdrage wordt geleverd aan de versterking van de kracht van steden en dorpen.
Voor wat dan wel een ‘goede’ plaats is, kan de rijksoverheid geen standaard recept geven, wel
een aantal regels die zorgen voor de gewenste basiskwaliteit op dit punt. Het best kunnen pro-
vincies en – voorzover het om binnenregionale vraagstukken gaat – de WGR-plusregio’s zelf
bepalen wat een ‘goede’ plaats is. Het nieuwe locatiebeleid dient verschillende doelstellingen.
- Economische ontwikkelingsmogelijkheden: het bieden van voldoende geschikte vestigings-
plaatsen voor bedrijvigheid en voorzieningen.
- Bereikbaarheid: het optimaal gebruik van alle vervoersmogelijkheden voor personen en
goederen over de weg, het spoor en het water.
- Leefbaarheid: kwaliteit en variatie in vestigingplaatsen voor alle stedelijke activiteiten, func-
tiemenging en kwaliteit van de leefomgeving (veiligheid, emissies en geluid).
Provincies en gemeenten zijn verantwoordelijk voor een voldoende en gevarieerd op de vraag
afgestemd aanbod van locaties voor bedrijven en voorzieningen. Provincies en – voorzover het
om binnenregionale vraagstukken gaat – de WGR-plusregio’s concretiseren het integrale loca-
tiebeleid voor bedrijven en voorzieningen in het provinciale ruimtelijke en verkeers- en ver-
voersbeleid. Essentieel is hierbij dat zij ten minste regels en criteria bevatten die waarborgen
dat:
- bestaande en nieuwe bedrijven en voorzieningen die uit oogpunt van veiligheid, hinder en
verkeersaantrekkende werking niet inpasbaar zijn in of nabij woonbebouwing ruimte wordt
geboden op specifieke daarvoor te bestemmen (bedrijven)terreinen;
- aan nieuwe en zo mogelijk ook aan bestaande bedrijven en voorzieningen met omvang-
rijke goederenstromen en/of een omvangrijke verkeersaantrekkende werking ruimte wordt
geboden op locaties met een goede aansluiting op (bestaande) verkeers- en vervoersver-
bindingen van bij voorkeur verschillende modaliteiten (multimodale ontsluiting).
Het beleid richt zich op de ontwikkeling van voldoende geschikte vestigingsmogelijkheden voor
bedrijven en voorzieningen in elke regio, inclusief detailhandel, attractieparken en andere vrije-
tijdsvoorzieningen, onderwijs, zorg en welzijn, niet-grondgebonden en/of kapitaalsintensieve
landbouw en specifieke voorzieningen, zoals bordelen. Ruimte- en bezoekersintensieve kanto-
ren, winkels en andere voorzieningen passen bij uitstek in goed en veelzijdig bereikbare centra,
waar ruimte is voor wonen, werken, winkelen en voorzieningen. De meeste bedrijven en voor-
zieningen en ook de grootste aantallen werkenden zijn nog te vinden in de gemengde woon- en
werkgebieden. Maar de ruimtelijke scheiding tussen wonen en werken neemt toe. Voorzover de
schaal, gevaar of hinder van bedrijven en voorzieningen het toelaten verdient functiemenging
voorrang. Juist gemengde woon- en werkgebieden bieden een aantrekkelijke omgeving met
mogelijkheden om lopend of op de fiets tal van bestemmingen te bereiken. Op specifieke daar-
voor bestemde bedrijfslocaties, zijn vooral bedrijven en voorzieningen gevestigd, die door hun
aard niet inpasbaar zijn in centra of wijken. Het is zaak te zorgen dat er ruimte beschikbaar blijft
voor dit soort activiteiten. Deze globale driedeling van vestigingsplaatsen is niet hiërarchisch:
aan elk van deze soorten bedrijfslocaties is behoefte.
In dit nieuwe, integrale locatiebeleid is aanwijzing van specifieke daarvoor bestemde bedrijven-
terreinen voor inrichtingen waarin gevaarlijke stoffen worden geproduceerd, verwerkt en/of op-
geslagen – bij voorkeur met multimodale ontsluiting - wenselijk. Daarmee wordt het zoveel mo-
gelijk bij elkaar vestigen van producenten en gebruikers van gevaarlijke stoffen mogelijk ge-
maakt. Vanwege het doorgaans bovenlokale karakter spelen de provincies hierbij een coördine-
rende rol. Daarbij is van belang, dat de vestiging van andersoortige bedrijvigheid in dergelijke
concentratiegebieden en daarmee ruimtebeslag van de gereserveerde ‘risico-ruimte’ zo veel
mogelijk wordt voorkomen.
Op basis van het voorgaande kan worden geconcludeerd dat de beoogde ontwikkeling past in
het actuele Rijksbeleid.
Artikel 1
In artikel 1 wordt de benaming van lid 20 "detailhandel in volumineuze goederen" veranderd in
"perifere detailhandelsbedrijf".
Artikel 3
In lid 1 wordt in de subleden e tot en met h “1,“ ingetrokken.
Adviesbureau RBOI
Rotterdam / Middelburg 708.005094.11
Aanpassing van de voorschriften van het bestemmingsplan bedrijventerrein Smokkelhoek in het
kader van de 1e herziening 2
Artikel 7
Aan artikel 7 lid 1 wordt toegevoegd ", met dien verstande dat de gronden met de subbestem-
ming GRo tevens zijn bestemd voor ontsluiting van percelen met bedrijfsvilla’s ter plaatse van
een breedte van ten hoogste 7 meter".
Artikel 10
In lid 2 sub d wordt "7 meter" veranderd in "8 meter".
Aan lid 6 sublid c wordt "als bedoeld in de bestemming UBIV " toegevoegd.
Adviesbureau RBOI
Rotterdam / Middelburg 708.005094.11
Aanpassing van de voorschriften van het bestemmingsplan bedrijventerrein Smokkelhoek in het
kader van de 1e herziening 3
Artikel 11
De leden 1 en 2 worden ingetrokken.
Artikel 12
Aan lid 1 wordt een sublid d toegevoegd, luidende:
"d. behoud van archeologisch waardevol gebied;".
5. Het verbod als bedoeld in lid 3 is evenmin van toepassing op werken of werkzaamheden
die:
a. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
b. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.
7. Alvorens omtrent het verlenen van een aanlegvergunning te beslissen, winnen burge-
meester en wethouders schriftelijk advies in bij de archeologisch deskundige omtrent de
vraag of door de voorgenomen werken en werkzaamheden de archeologische belangen
niet onevenredig worden geschaad en de eventueel te stellen voorwaarden.".
Artikel 17
Lid 2 wordt ingetrokken en opnieuw vastgesteld, luidende:
"2. Het op de kaart achter een letter of combinatie van letters ingeschreven Arabisch cijfer, niet
geplaatst tussen haakjes, en achter een schuine streep (/) geeft – tenzij in hoofdstuk II anders is
bepaald en behoudens eventuele vrijstelling – de maximaal toelaatbare bouwhoogte van gebou-
wen in meters aan. Indien geen maximale bouwhoogte van gebouwen is bepaald, mag de maxi-
male bouwhoogte 4 meter meer bedragen dan de toelaatbaar gestelde goothoogte van gebou-
wen, dan wel – voorzover een platte afdekking wordt toegepast – de maximaal toelaatbare hoogte
van het boeibord van het platte dak.".
Artikel 23
Aan artikel 23 wordt een sublid f toegevoegd, luidende:
"f. artikel 12 lid 3;".
Adviesbureau RBOI
Rotterdam / Middelburg 708.005094.11
Aanpassing van de voorschriften van het bestemmingsplan bedrijventerrein Smokkelhoek in het
kader van de 1e herziening 4
Adviesbureau RBOI
Rotterdam / Middelburg 708.005094.11
kaart(en)