Você está na página 1de 5

1 Veiligheid

1.1 Risicoanalyse

1.1.1 Inleiding

De Europese en Belgische wetgeving aangaande "machines en handgereedschappen" vereist


dat elke onderneming een risicoanalyse uitvoert bij het gebruik van deze machines en
handgereedschappen.
Zo’n risicoanalyse houdt in dat er gekeken wordt:

 of er gevaren zijn
 of deze schade kunnen veroorzaken
 of er preventiemaatregelen kunnen genomen worden
 welke preventiemaatregelen er zullen genomen worden

1.1.2 Verschil tussen gevaar en risico

Er is een verschil tussen een gevaar en een risico:

 een gevaar is een potentiële bron waardoor schade kan worden veroorzaakt
 risico: een gevaar wordt een risico als er een “blootstelling” mogelijk is. Het
risico is de mate van waarschijnlijkheid dat een gevaar zal leiden tot een
ongewenste gebeurtenis met schade met een bepaalde ernst.

Onder schade verstaat men zowel:

 menselijke schade: fysiek letsel of aantasting van de gezondheid


 materiële schade: beschadiging van de infrastructuur, toestellen…
 schade aan de omgeving: milieuvervuiling, …
1.1.3 Doel van een risicoanalyse

Een risicoanalyse heeft tot doel het wegnemen van de risico’s of het beperken ervan tot een
aanvaardbaar niveau door de blootstelling te verminderen, de omstandigheden van deze
blootstelling te verbeteren en de ernst van de gevolgen te beperken.

Een risicoanalyse is een deel van een risicobeoordeling.

Een risicoanalyse bestaat uit 3 stappen:

1. Bepalen van de “grenzen” van de machine


Dit betekent: achterhalen wie de machine gebruikt, op welke plaats en op welke
tijdstippen.
2. Benoemen van de gevaren
Volgende gevaren zijn mogelijk:
- mechanische gevaren (knellen, pletten, snijden, knippen, steken, stoten, …)
- elektrische gevaren (aanrakingsgevaar voor onder spanning staande delen,
kortsluiting, …)
- thermische gevaren (hete of koude oppervlakken)
- risico’s door foute bediening (onbedoeld starten)
- risico’s door defecten in de machine
- hydraulische en pneumatische risico’s
-…
3. Maken van een risico-inschatting

Afhankelijk van de ingeschatte risico’s dienen bepaalde risicobeheersingsmaatregelen of


preventiemaatregelen genomen te worden.

In de preventiehiërarchie zijn er zeven niveaus vastgelegd, die gevolgd moeten worden bij
het uitwerken van preventiemaatregelen. Deze niveaus zijn:

1. verwijder het risico


2. vervang het risico door een veiliger alternatief
3. pas het product of apparaat aan
4. voorzie collectieve bescherming
5. voorzie persoonlijke bescherming
6. voorzie opleiding
7. waarschuw en zorg voor signalisatie en informatie
1.1.4 Risico-inschatting

Risicoanalyse volgens de norm EN 954-1.


De analyse van het risico gebeurt via 3 parameters:

 E → mate van verwonding (ernst)


E1 = lichte (normaal omkeerbare) verwonding
E2 = zware (normaal onomkeerbare) verwonding of dood van één of meer personen

 Wp → de frequentie en/of de blootstellingstijd aan het gevaar


Wp1 = zelden tot vaak en/of korte duur van de blootstelling
Wp2 = veelvuldig tot continu en/of lange duur van de blootstelling

 A → de mogelijkheid tot het afwenden van het gevaar


Dit is o.a. afhankelijk van de snelheid en de frequentie waarmee het
gevaar brengende deel beweegt en de afstand tot de gevaarlijke zone
A1 = mogelijk onder bepaalde omstandigheden
A2 = nauwelijks mogelijk
Toegepast op onze installatie:

 Mate van verwonding: E2


Het grootste gevaar schuilt in de bewegende delen zoals transportbanden, cilinders
en servomotoren. Hierdoor kunnen mogelijke verwondingen ernstig zijn.
 Frequentie of blootstellingstijd: Wp2
Bij het in bedrijf zijn van de installatie zijn er voortdurend bewegende delen.
Hierdoor is de blootstellingstijd groot.
 Mogelijkheid tot het afwenden van het gevaar: A1
Ondanks de bewegende delen is afwending van het gevaar mogelijk.

Besluit:

 Aan de hand van bovenstaand schema komen we uit bij veiligheidscategorie B3.
 Wanneer bij risicoanalyse besloten wordt tot een veiligheidscategorie B3 dienen aan
volgende eisen aan het besturingssysteem voldaan te zijn:
- Een enkele storing mag niet leiden tot het verlies van de veiligheidsfunctie.
- Indien het mogelijk is, moet de fout gedetecteerd worden.
- Het herstarten van de machine moet onmogelijk gemaakt worden zolang de fout
niet is geëlimineerd.
- Het noodstopcommando moet een hogere prioriteit hebben dan de overige
commando’s.
- Het ontgrendelen van het besturingsorgaan mag enkel en alleen mogelijk zijn door
het orgaan zelf met de hand te bedienen.
- Het ontgrendelen van het bedieningsorgaan mag op zich niet resulteren in een
commando voor een nieuwe start.
 Redundantie met gedeeltelijke foutdetectie is een techniek die aan beveiligings-
categorie B3 voldoet.

Você também pode gostar