Você está na página 1de 166

ZOO SCHAKEN ZIJ!

ZÓÓ SCHAKEN ZIJ!


DOOR
Dr. M. EUWE
EERSTE DRUK
UITGEGEVEN DOOR HET WEEKBLAD
„DE SCHAAKWERELD" BIJ
W. L. SALM ö Co.
AMSTERDAM MCMXXXV1II


Droits de traduction, réservés pour tous pays.
Copyright 1938 by W. L. Salm & Co.
VOORWOORD.

De vereerende uitnoodiging van den uitgever om een ver­


gelijkende beschouwing te schrijven over de beste spelers ter
wereld kwam op een voor mij bijzonder passend oogenblik. Met
den grooten A.V.R.O.-wedstrijd in het vooruitzicht, was het mij
een aangename en tevens nuttige taak, mijn a.s. concurrenten de
revue te laten passeeren. Ik heb mij daarbij niet bepaald tot het
geven van levensbeschrijvingen en het bewerken van een aantal
uitgezochte partijen, maar heb bovendien getracht den stijl van
de grootsten op schaakgebied zoodanig te analyseeren, dat punten
van overeenkomst en verschil naar voren zouden komen.
M. EUWE.

Dit boek over de sterkste schaakspelers zou onvolledig zijn


geweest, wanneer een beschouwing over stijl enz. van den auteur
ontbroken had. Wij vonden Hans Kmoch bereid het boek
compleet te maken.
Aangezien eerst kort geleden een boek van Kmoch het licht
heeft gezien, waarin de schaakspeler Dr. Euwe uitvoerig is
besproken, is het hoofdstuk Dr. Euwe van bescheiden omvang
gehouden.
DE UITGEVER.
INHOUD.

„Waar houden ze van?" pag. 1


Aljechin, Dr. Alexander Alexandrowitsj 9
Aljechin op zijn best 12
Capablanca y Graupera, José Raoul 38
Capablanca aan den slag 42
Flohr, Salo 61
Hoe Flohr speelt 65
Botwinnik, Michaïl Moisiëjewitsj 84
Botwinnik aan het woord 87
Reschewsky, Samuel 102
Hoe Reschewsky werkt 104
Fine, Reuben 118
Enkele modelpartijen van Fine 121
Keres, Paul 135
Keres in zijn element 138
Euwe, Dr. Machgielis 151
„Waar houden ze van?"
Alvorens de meesters, welke daarna zijn overige bekwaam­
men volgens den stand van zaken heden tot hun recht te laten
in 1938 als de voornaamste komen. Niet voor niets staat
candidaten voor het wereld­ Aljechin bekend als de groote
kampioenschap beschouwt, ieder openingskunstenaar. Een voordeel
afzonderlijk onder de loupe te in de opening behaald is voor
nemen, laat ik hier eerst hem van vitaal belang en hij
een globaal overzicht van de deinst voor geen moeite, ja zelfs
speeltrant dezer meesters volgen. voor geen avontuur terug, om
Het is de bedoeling, de aandacht toch maar zoo snel mogelijk te
te vestigen op de meest ken­ komen tot een stelling, waarin
merkende eigenschap van elk der hij zich op zijn gemak voelt. Hoe
deelnemers en tevens een beeld dikwijls komt het bij andere
te geven van de min of meer uit- meesters niet voor, dat zij gun­
eenloopende richtsnoeren, langs stige opstellingen verzuimen,
welke deze „matvinders" het alleen door een verkeerde taxatie
uiteindelijk doel van den strijd van de verhouding tusschen de
trachten te bereiken. voor- en nadeelen hunner stelling.
Onze vraag „Waar houden ze Deze verhouding luidt natuurlijk
van?" heeft betrekking op het niet steeds 1 : 0, meestal is zij veel
soort van stellingen, dat elk der minder sprekend, b.v. 5 : 4, 11 : 10
betreffende spelers het best ligt. en soms is het verschil nog
Ziehier de antwoorden: geringer. En juist in het taxeeren
en het beoordeelen van zulke
Aljechin: gunstige stellingen. onoverzichtelijke situaties is Alje­
chin onovertrefbaar. Hij legt het
„Nu ja", zult U zeggen, „dat is in de eerste plaats op gunstige
toch per slot van rekening het stellingen aan, ook al zou ge­
ideaal van iederen schaker? Wat noemde verhouding slechts 100 :
is daar nu voor karakteristieks 99 in zijn voordeel zijn.
aan? Men zou even goed kunnen Om van dergelijke minieme voor-
beweren, dat iemand een zwak deelen te kunnen profiteeren moet
had voor rijkdom". men een buitengewoon talent be­
Toch kunnen wij onze karakte­ zitten voor het inleiden en door­
ristiek handhaven. Wij zullen zetten van aanvallen. En dat is
laten zien, hoe Aljechin altijd inderdaad het geval met Aljechin,
reeds aan het begin van een partij wiens grootheid derhalve in twee
een gunstige stelling tracht en factoren zetelt: hij is geniaal in het
weet op te bouwen, om pas scheppen en virtuoos in het ge-

1
bruiken van aanvalsmogelijkheden. staf is eigenlijk ouderwetsch,
Aljechin is de grootste aanvals- want zij doelt alleen op wat men
speler van alle tijden. In het alge­ het „zichtbare" uitvloeisel der
meen wordt deze reputatie aan aanvalskunst zou kunnen noemen,
Morphy toegekend, maar deze terwijl de geweldige prestatie,
had het met zijn aanvallen veel welke aan het zichtbare effect
gemakkelijker, omdat men toenter­ vooraf moest gaan, buiten be­
tijd, d.w.z. bijna 80 jaar geleden, schouwing blijft. Juist dit laatste
vrij naieve opvattingen huldigde onderdeel der aanvalskunst is
ten aanzien van de strategie der echter het belangrijkst en speelt
openingen. Morphy was de eerste heden ten dage de beslissende rol.
groote strateeg en had geen tegen­ En het geeft ook den doorslag bij
standers, die hem in dit opzicht de beoordeeling van Aljechin's
konden benaderen. Aljechin heeft persoonlijkheid. De gewone scha­
deze wel, en wanneer het hem nu kende sterveling zal Aljechin
toch telkens weer gelukt zijn misschien benijden om zijn virtu­
aanvalskracht te doen zegevieren, ositeit in het vinden van ver­
is het wel gerechtvaardigd, hem bluffende en bekoorlijke combina­
als den kampioen der aanvals- ties; maar de hoog ontwikkelde
kunst te beschouwen. speler, die zich in staat voelt, zelf
Om de grootheid van Aljechin dergelijke combinaties uit te
goed te begrijpen, moet men voeren, denkt er anders over. Laat
— overeenkomstig het hooge mij hier meester Spielmann het
spelpeil van heden .— de kunst woord geven, zeker iemand, die
van aanvallen ruimer interpretee­ inzake combineeren ten volle be­
ren dan tot nu toe gebruikelijk voegd is om mee te spreken: „De
was. Waaraan herkende en her­ combinaties van Aljechin kan ik
kent men nog steeds den aanvals- allemaal goed begrijpen, maar
speler en op grond van welke onbegrijpelijk is het mij, waar
feiten moet men hem rang­ Aljechin steeds die aanvalsstel-
schikken? Natuurlijk op grond lingen vandaan haalt en hoe het
van de wijze, waarop hij zijn mogelijk is, dat hij gewoonlijk
partijen beslist, dus op grond van reeds in de opening levendige
zijn technische bekwaamheden. stellingen krijgt. Ge.ef mij maar
Men bewondert zijn mooie combi­ Aljechin's stellingen en ik zal
naties, in het bijzonder, wanneer slechts zelden falen. Maar ik krijg
deze door het een of andere offer meestal remisestellingen, zelfs
ingeleid worden, en men waardeert wanneer ik koningsgambieten
hem des te hooger, naarmate men speel!".
meer en zwaardere offers in zijn Goed gezien meester Spielmann:
partijen aantreft. Maar deze maat­ het genie van Aljechin doet zich

2
het duidelijkst bij den opzet der ook de kleinste voordeelen reeds
partij gelden, nog lang voordat er ver van te voren te zien aankomen,
van combinaties en mataanvallen ten tweede in zijn bijna feillooze
iets te bespeuren valt. technische volmaaktheid, welke
hem in staat stelt een verkregen
Capablanca: duidelijke stellingen.
voordeel met onverbiddelijke
Het essentieele van Capa- nauwgezetheid vast te houden en
blanca's grootheid is zijn zeldzaam in winst om te zetten. Wanneer
talent om alles te vermijden wat hij echter met gelijkwaardige
den strijd ingewikkeld en onover­ tegenstanders te doen heeft, krijgt
zichtelijk kan maken. De Cubaan hij daartoe niet zoo heel vaak de
is realist, hij heeft het romantieke gelegenheid, want hij stelt in het
en het experimenteele uit zijn algemeen niet al te lastige
speelwijze gebannen. In zijn problemen.
streven om stellingen te bereiken, Alles bijeengenomen kan men
die aan zijn stijl of beter gezegd Capablanca als den grootsten
aan zijn temperament beantwoor­ meester der afwikkeling beschou­
den, is hij bijna helderziend: wen. De kunst een bepaalde
nauwelijks vertoont zich een spanning op het juiste oogenblik
wolkje aan den horizon of op de meest doelmatige wijze op
Capablanca gooit het over een te lossen en aldus de gewenschte
anderen boeg ten einde in vol­ duidelijke stelling te bereiken, zie­
komen veilig vaarwater te blijven. daar het domein van Capablanca.
Hij zoekt de zon op, hij wil het
gemakkelijk hebben en hij is niet Flohr: rustige stellingen.
zuinig met remisevoorstellen. Voor De speeltrant van Flohr her­
den toeschouwer biedt deze innert aan die van Capablanca.
tactiek weinig aantrekkelijks, en Alleen aanvaardt de Tsjech in het
het percentage remisepartijen is algemeen meer spanningen dan de
bij Capablanca bijzonder hoog. Cubaan. Dit laatste blijkt o.m. uit
Bovendien komen de snelste de keuze der openingen, in het
remisepartijen vaak in den z.g. bijzonder, wanneer Flohr met
„grootmeesterstijl" tot stand, zwart speelt. Wel trachten beide
d.w.z. de vrede wordt geteekend spelers groote complicaties te
zonder dat er iets van strijd te vermijden, maar terwijl Capa­
bespeuren is geweest. blanca daartoe zoo eenvoudig
Waar haalt Capablanca nu zijn mogelijk speelt en bij voorkeur
positieve resultaten vandaan? vlot afwikkelt, is Flohr veel
Waarin zetelt dus zijn kracht? Ten gereserveerder. Hij toont meer
eerste in de bekwaamheid niet geduld en meer zin om hard te
alleen de kleinste gevaren, maar werken. Hij stelt er dan ook niet

3
in de eerste plaats prijs op, dat bedoeling ligt, zich de meerdere
zijn geliefkoosde rustige stellingen te toonen, maar dat hij tevreden
volkomen duidelijk zijn. Heeft is, wanneer hij zijn gelijkwaardig­
Capablanca een zekere neiging om heid met andere vooraanstaande
te vroeg af te wikkelen, van Flohr meesters kan bewijzen. Vandaar
kan men juist het tegendeel be­ ook, dat hij tegen de groot­
weren. Deze wikkelt eerder te meesters nagenoeg alle partijen
laat dan te vroeg af. Het tempo remise maakt, terwijl hij van
van Flohr's operaties is in het minder sterke tegenstanders bijna
algemeen langzaam. Hij is een altijd wint.
specialist op het gebied van
Botwinnik: moeilijke stellingen.
laveeren en verdedigen. Voor­
treffelijk tacticus als hij is, kan hij Iedere speler moet soms moei­
zich deze strijdmethode wel per- lijke stellingen aanvaarden, Alje­
mitteeren. Het gebeurt maar zeer chin bijvoorbeeld heel dikwijls,
zelden, dat hij zich een gunstige maar bij Botwinnik krijgt men den
gelegenheid laat ontgaan of in een indruk, dat het de moeilijkheid
moeilijke stelling de juiste maat­ op zichzelf is, welke hem aantrekt
regelen verzuimt te treffen. De en tot de volle ontplooiing van
opening is niet zijn fórt. Hij be­ zijn krachten stimuleert. De
handelt deze degelijk en rustig, meeste spelers voelen zich in
zonder diepe problemen te stellen, moeilijke stellingen onbehaaglijk,
zooals Aljechin doet, maar ook maar bij Botwinnik kan men juist
zonder a la Capablanca blijk te het tegenovergestelde waarnemen.
geven van een reserve-vrees voor In een situatie, waarin overal
moeilijkheden. Hij is geen theore­ gevaren dreigen en waarin de
ticus, zijn kompas is zijn gezond kleinste onoplettendheid nood­
menschelijk verstand. In psycholo­ lottig kan worden, in een situatie
gisch opzicht is hij slapper dan dus, die ijzeren zenuwen en een
Aljechin en minder trotsch dan groot concentratievermogen ver-
Capablanca. Herhaaldelijk is het eischt, juist daarin voelt Botwinnik
voorgekomen, dat hij in beslist zich in zijn element. Niettemin is
betere stelling een remisevoorstel zijn stijl allesbehalve defensief;
aanvaardde, o.m. tweemaal tegen men moet niet denken, dat hij
Capablanca in Hastings 1934/35 moeilijke stellingen aanvaardt om
en Margate 1936, iets wat bij de b.v. een klein materieel voordeel
genoemde wereldkampioenen vol­ te handhaven, zooals bij Steinitz
strekt buitengesloten zou zijn. zoo dikwijls het geval was.
Men krijgt den indruk, dat het, Integendeel, Botwinnik is een
zijn prestatievermogen buiten be­ speler, die voortdurend aan aan­
schouwing latend, niet eens in zijn vallen denkt en daarbij heeft hij

4
een zelfstandige methode om zijn e2—e4 openen, hetgeen men zich
voorbereidingen te treffen. Terwijl slechts veroorloven mag, als men
hij zich oogenschijnlijk in de goed op de hoogte is van de
verdediging bevindt, stuurt bij op theorie.
de een of andere doorbraak aan,
welke meermalen op een combi­ Reschewsky:
natie gebaseerd is en gaat dan „vervelende" stellingen.
plotseling tot een aanval over,
dien hij meesterlijk weet door te Theorie en practijk vormen
zetten. Dergelijke verrassende tezamen met het temperament van
wendingen, waarbij de situatie den speler den grondslag voor
in een ommezien volkomen ver­ elk succes in het schaakspel. In
andert en de kansen keeren, zijn de meeste gevallen bestaat er
voor Botwinnik's partijen karak­ tusschen deze factoren onderling
teristiek. De aanval wordt als het maar weinig verband en zelfs
ware „clandestien" voorbereid en vooraanstaande meesters vertoo-
de eruptie volgt dan zonder waar­ nen in het een of andere opzicht
schuwing. Ook bij Flohr hebben wel zwakke plekken. De een kan
wij gezien, dat deze zijn ware een partij voortreffelijk opbouwen,
bedoelingen zoo lang mogelijk terwijl gebrek aan routine hem in
camoufleert om dan plotseling het het middenspel doet falen, de
initiatief te nemen. Bij Botwinnik ander ondervindt vaak moeilijk­
is deze overgang echter veel heden in de opening, waardoor hij
krasser. zal trachten, zoo vroeg mogelijk
Het spreekt vanzelf, dat een van de theorie af te wijken. Het
speler met deze bekwaamheden meest moet de schaker zich echter
dikwijls in de gelegenheid komt, wachten voor de luimen van zijn
zijn aanvalsplannen te verwezen­ eigen temperament, dat hem niet
lijken. Bij Botwinnik gebeurt dit zelden besluiten doet nemen, die
vaak op grond van een in de voor het forum der logica niet te
opening verkregen voordeel. De verantwoorden zijn. Dit is een
Russische grootmeester is n.1. een gevolg van het feit, dat bijna elke
groot deskundige op het gebied speler een subjectieve voorliefde
der openingen, in welk opzicht heeft voor het een of andere soort
hij alleen nog met Aljechin verge­ van stellingen, die hij maar al te
leken kan worden, ofschoon zijn graag wil bereiken, evenals bijna
repertoire wel kleiner is dan dat iedere speler bepaalde stellingen
van den wereldkampioen. Op te tot eiken prijs wil vermijden.
merken valt, dat Botwinnik tot de Onwillekeurig leidt dit streven nu
weinige moderne meesters behoort, en dan tot overdrijving, met het
die een partij ook gaarne met gevolg, dat men juist het tegen-

5
overgestelde van zijn doel bereikt. speeltrant, van te voren zelf op
Welnu, Reschewsky heeft noch scherpe aanvallen en complicaties
voorliefde nóch vrees yoor be­ aan te sturen. Zijn onuitputtelijk
paalde stellingen, hij is een all­ geduld stelt hem in staat, vele
round schaker met een all-round uren achtereen vol te houden,
temperament. Hij speelt alle zoodat het in zijn partijen vaak
stellingen even graag en even tot een eindspel komt. Er is wel
goed, en dit is het voornaamste eens beweerd, dat Reschewsky
kenmerk, dat hem van de andere speciaal de eindspelen uitmuntend
meesters onderscheidt. Zelfs stel­ behandelt, maar dit is eigenlijk
lingen, die de meeste andere onjuist. Weliswaar oogst hij juist
schakers zouden vervelen, omdat in het eindspel vele successen,
er totaal niets inzit of althans niets maar dit is meer te verklaren door
in schijnt te zitten, behandelt hij zijn uithoudingsvermogen dan wel
met dezelfde belangstelling, die door een bepaalden aanleg voor
een ander slechts zou toonen in de behandeling van dit partij­
stellingen, welke hem bijzonder gedeelte. En deze volharding, die
goed liggen. Voor Reschewsky bovendien onafhankelijk is van
bestaan er in het geheel geen het karakter der stelling, komt
vervelende stellingen en ons motto natuurlijk des te beter tot haar
wil dan ook slechts zeggen, dat recht, naarmate de partij langer
hij bijzonder gevaarlijk is in duurt. Reschewsky weet dit heel
situaties, die zijn tegenstander goed en hij benut dan ook gaarne
vervelend vindt. de gelegenheid om tot het eindspel
Reschewsky is in de eerste over te gaan, al heeft hij nog
plaats practicus. Hij speelt een­ geen noemenswaardig voordeel
voudig en degelijk. Zijn partijen behaald.
geven den indruk, dat het niet Evenals de andere Amerikanen,
eens zijn bedoeling is, steeds den Capablanca en Fine, heeft Re­
besten zet te vinden. Gewoonlijk schewsky veel routine in het
volstaat hij met de een of andere spelen van vluggertjes, van welke
behoorlijke voortzetting, tenzij de routine hij ook in zijn tournooi-
omstandigheden anders vereischen. partijen ruimschoots gebruik
Reschewsky is een voortreffelijk maakt. Dikwijls genoeg gebeurt
tacticus, kleine aardigheidjes en het, dat hij — gewoonlijk in zeer
combinaties ziet hij bliksemssnel, ingewikkelde en voor hem slechte
vooral als hij zich in de verdedi­ stelling — vijftien of meer zetten
ging bevindt en gedwóngen wordt in slechts enkele minuten moet
gebruik te maken van zijn doen, en ondanks deze omstan­
tactische bekwaamheden. Het ligt digheden zijn partij wint, ook al
echter niet in de lijn van zijn beschikt zijn tegenstander over

6
een zee van bedenktijd. Dit is ten hij speelt bij voorkeur zoo logisch
deele psychologisch te verklaren: mogelijk en ziet zich daardoor
zijn tegenstander acht het (zij het vaak gedwongen zetten te doen,
ook onderbewust) buitengesloten, die er gewaagd uitzien en zijn
dat Reschewsky in zijn nijpenden speeltrant een scherp karakter
tijdnood geen fouten zal maken, verleenen. In tegenstelling met
met het gevolg, dat zijn eigen Capablanca, Flohr en Reschewsky
aandacht verslapt. stelt hij gaarne reeds in de opening
In het algemeen speelt Re­ problemen, doch niet om een
schewsky minder diep dan handig, directen aanval te krijgen, zooals
minder veilig dan oplettend, en Aljechin het doet, en ook niet in
minder effectvol dan sterk. den trant van Botwinnik, ten einde
Zijn plaats in de voorste de voorwaarden te scheppen voor
gelederen der schaakgrootheden een verrassenden tegenaanval,
heeft hij ten volle verdiend. maar uitsluitend met zuiver
positioneele oogmerken. Bekwaam
Fine: scherpe stellingen. technicus als hij is, ook wat
Fine beschikt over een buiten­ betreft het doorzetten van alle
gewone virtuositeit in het oplossen soorten aanvallen, weet hij natuur­
van technische problemen — zoo­ lijk de toevallige kansen handig
als het consequent vasthouden van waar te nemen. Maar de leidende
een bepaald voordeel — maar deze gedachte zetelt toch in het
technische volmaaktheid heeft hij logische positiespel. Evenals Re­
gemeen met andere jongere schewsky is Fine buitengewoon
spelers, waaronder in de eerste goed geoefend in het spelen van
plaats Flohr en Reschewsky, en vluggertjes en vandaar dat hij
kan dus niet speciaal voor Fine als vaak in den grootsten tijdnood
karakteristiek gelden. Als h e t ware wonderen van doelmatig spel
kenmerk van diens stijl moet men kan leveren.
veeleer zijn geneigdheid tot het Wat hem nu en dan parten
aanvaarden van scherpe stellingen speelt is zijn levendig temperament,
beschouwen, welk streven vaak dat hij moeilijker weet te beteu­
reeds in de opening aan den dag gelen dan de andere groote
treedt. Hij is echer geen combi­ meesters. Wanneer er echter een
natiespeler a la Aljechin en zijn verantwoordelijk besluit genomen
voorliefde voor scherpe stellingen moet worden, wint de logica het
gaat dan ook niet zoo ver, dat hij van zijn temperament.
zonder meer risico zou willen
Keres: wilde stellingen.
nemen. Neen, riskeeren doet hij
nooit, dit ligt ook niet in de lijn Stellingen, die zoo ingewikkeld
van zijn positioneelen stijl. Maar zijn, dat het bijna onmogelijk is

7
zich te oriënteeren, ziedaar het denken, dat Keres uitsluitend
jachtgebied van Keres. Hoe wilder wilde stellingen kan spelen. Hij is
hoe beter! Deze voorliefde is zeer een volmaakt grootmeester, toe­
opmerkelijk, want in het algemeen gerust met alle kwaliteiten, welke
trachten sterke meesters niet al te voor een vooraanstaanden speler
ingewikkeld te spelen, ten einde te onontbeerlijk zijn. Hij kent de
vermijden, dat het toeval van openingen even voortreffelijk als
beslissenden invloed wordt. De de eindspelen en weet — indien
sterke speler vertrouwt op zijn het moet — ook netjes op positie
kracht en gaat in het algemeen te spelen. Maar dat is niet het
slechts dan hasardeeren, wanneer essentieele van zijn stijl. Het
zijn partij op gewone manier niet onderscheidt hem wel van ver­
meer te houden is. In zoo'n geval schillende wilde aanvalsspelers
wijkt hij van de begaanbare wegen uit de vorige eeuw, maar niet van
af en grijpt naar een laatste zijn tijdgenooten. Kenmerkend
middel. Keres echter maakt den voor Keres is alleen zijn voorliefde
indruk, dat hij dit laatste uiterste voor wilde stellingen en de geniale
redmiddel bij voorkeur het eerst vaardighied, waarmee hij deze
toepast, ook al vereischt de weet te behandelen.
stelling dit in het geheel niet. Zijn De stijl van Keres is buiten­
speeltrant wijkt dan ook aanzien­ gewoon aantrekkelijk, maar ook
lijk af van die der andere voor­ zeer riskant en houdt een vrij
aanstaande meesters. Hij is een groote kans op teleurstellingen in.
aanvalsspeler van het zuiverste Het is waarschijnlijk, dat de
water en benadert in dit opzicht Estlander mettertijd bezadigder en
Aljechin, echter met het groote veiliger zal gaan spelen en op deze
verschil, dat de wereldkampioen wijze den trant van Aljechin nog
zoo rationeel mogelijk speelt, meer zal benaderen. Wanneer zijn
terwijl bij Keres de irrationeele verdere ontwikkeling zich inder­
factoren op den voorgrond treden. daad in deze richting mocht
Zijn hartstocht voor combinaties bewegen, is de kans groot, dat hij
maakt, dat hij zich in wilde door zijn rijke phantasie zijn
stellingen het meest op zijn gemak
naaste concurrenten gaat over­
voelt, en deze psychologische
vleugelen. Op het oogenblik
gesteldheid heeft tengevolge, dat
hij dit soort stellingen ook beter echter speelt hij slechts anders en
behandelt dan andere meesters. niet sterker dan deze. Als jongste
Wanneer hierboven sprake was van alle meesters, die hier behan­
van hasardeeren, mag men dit deld worden, staan hem voor de
natuurlijk niet al te letterlijk toekomst de meeste mogelijkheden
opvatten en vooral mag men niet open.

8
Aljechin (Alekhine) [ . Alexander Alexandrowitsj

Levendig en veelbewogen als in Aljechin's loopbaan. In 1914


zijn speeltrant is de loopbaan van werd hij samen met Nimzowitsch
Aljechin. Werd hij gevormd door nummer een en twee in den
zijn levensloop of was het omge­ kampioenswedstrijd van Rusland.
keerd? Een vraag voor philo- Daarna volgde het grootmeester-
sophen. In ieder geval kan men de tournooi te St. Petersburg 1914,
bedoelde analogie zeer ver door­ waar Lasker eerste, Capablanca
trekken. tweede en Aljechin derde werd.
Aljechin werd op 1 November In de geheele schaakwereld wek­
1892 te Moskou geboren. Zijn ten deze successen bewondering,
moeder leerde hem de elementaire vooral om de aantrekkelijke wijze,
regels van het schaakspel en waarop zij behaald werden.
blijkbaar met groot succes, want Nogmaals in 1914, in den wed­
onmiddellijk voelde de jonge Alje­ strijd te Manheim, kreeg Aljechin
chin zich tot het schaken aange­ gelegenheid zijn genie te toonen,
trokken. Als zoon van rijken huize maar voordat het tournooi be-
kon hij zich veroorlooven zijn eindigd was, brak de oorlog uit.
geestessport met de gewenschte De laatste ronden werden ge­
intensiteit te beoefenen. Met zijn schorst en Aljechin, die vrijwel
ouders ondernam hij groote reizen zeker was van zijn overwinning
naar het buitenland, hetgeen zijn (hij kreeg trouwens den eersten
algemeene ontwikkeling, zijn kijk prijs uitbetaald), werd samen met
op de dingen en zijn zelfbewust­ andere Russische spelers (o.a.
zijn zeer ten goede kwam. Bogoljubow) in Duitschland ge-
Reeds op achttien jarigen leeftijd interneerd. Daarmee werd zijn
nam hij in 1910 te Hamburg aan carrière voorloopig onderbroken.
een sterk bezetten internationalen Einde 1914 mocht hij terug naar
wedstrijd deel en boekte met Rusland, waar hij dienst deed bij
+5 —4 =7 een zeer redelijk het Roode Kruis. Zeven jaren
resultaat, evenals een jaar later hoorde men niets van hem, maar
te Karlsbad ( +11-9=5). Te in 1921 kwam hij plotseling in
Stockholm behaalde hij in 1912 Berlijn opdagen, niet als voorname
zijn eerste overwinning in een vacantiereiziger, maar als arme
internationaal tournooi, en in emigrant. Arm? Toch eigenlijk
1913 plukte hij zijn eerste lauwe­ niet, want zijn kostbaarste schat,
ren in Nederland; hij werd eerste zijn schaakgenie, vergezelde hem
in den internationalen wedstrijd en spoedig bleek, dat deze schat
te Scheveningen. Daarmee begon ondanks alle tegenslagen nog
ons land een groote rol te spelen verrijkt was.

9
Met zijn wederoptreden na den een opzienbarenden strijd, van
oorlog begint Aljechin's zege­ weerskanten met de grootste
tocht naar het wereldkampioen­ taaiheid gevoerd, behaalde Alje­
schap. Het is bijna ondoenlijk hier chin de overwinning (+6—3
alle successen op te sommen, =25) en legde aldus beslag op
welke hij in zijn glansperiode van den titel van wereldkampioen.
1921 tot 1927 behaalde. Waar hij Daarmee was de tweede etappe
ook uitkwam, werd Aljechin ge­ van Aljechin's loopbaan afge­
doodverfd als eerste-prijswinnaar, sloten (als eerste etappe moet
en in de meeste gevallen voldeed men den tijd tot en met 1914
hij ook aan de verwachtingen beschouwen).
der schaakwereld. Slechts tegen De derde etappe begon met rust
de twee wereldkampioenen, den en nog eens rust. Aljechin nam
actieven kampioen Capablanca en voorloopig aan geen groote tour-
den ex-kampioen Lasker, kon hij nooien deel, en de eerste ernstige
het niet bolwerken. In Londen gelegenheid voor een nieuwe
1922 werd hij tweede achter krachtproef bestond in zijn match
Capablanca, in New-York 1924 tegen Bogoljubow eind 1929.
derde achter Lasker en Capa­ Aljechin won overtuigend met
blanca (dus precies zooals in -f 11 •—5=9. Eenige maanden
St. Petersburg 1914) en ook in later, begin 1930, behaalde hij
New-York 1927 mocht het hem — van schaaktechnisch oogpunt
niet lukken Capablanca voorbij te bekeken — het meest imponeeren-
streven. Deze minder goede de succes van zijn leven: met
resultaten zijn eigenlijk moeilijk te overweldigenden voorsprong won
begrijpen, want Aljechin speelde hij het zeer sterk bezette tournooi
toen zeker niet slechter dan de te San Remo, waarin hij slechts
genoemde meesters. Misschien twee partijen remise speelde en
waren het psychologische redenen, alle andere tegenstanders, waar­
die hem beletten zijn beste spel onder de grootsten van dien tijd,
te toonen, wanneer zich Capa­ versloeg. Zijn winstpartijen uit
blanca of Lasker onder de concur­ dezen wedstrijd vertoonen zonder
renten bevonden, In ieder geval uitzondering volmaakte schaak­
komt men bij het naspelen van kunst. Een jaar later behaalde hij
Aljechin's partijen tot de conclusie, in den wedstrijd te Veldes een
dat hij juist in deze wedstrijden tweede overwinning, die wat
minder goed op dreef was. puntenaantal betreft niet minder
Aljechin's tweekamp met Capa­ imposant was. Maar toen sprak
blanca, welke eind 1927 te Buenos ook het geluk een woordje mee en
Aires plaats vond, maakte aan zijn winstpartijen waren lang zoo
alle onzekerheid een einde. Na overtuigend niet meer als in San

10
Remo. Een nog duidelijker achter­ in de pas begonnen vijfde phase
uitgang vertoonden zijn partijen van zijn carrière. Deze phase werd
uit den wedstrijd te Bern 1932, ingeluid door twee fraaie over­
doch niettemin won hij ook daar winningen in tournooien, t.w. in
den eersten prijs. Voor Bogolju- Montevideo en in Margate. Zijn
bow werd dit klaarblijkelijke tanen revanchematch tegen Capablanca,
van Aljechin aanleiding om dezen door de geheele schaakwereld
voor een tweede match om het sinds 1927 verwacht, herhaaldelijk
wereldkampioenschap uit te dagen. „bijna" in orde gekomen en toch
Deze match kwam in 1934 tot telkens weer misgeloopen, schijnt
stand, maar Aljechin behaalde op­ sinds begin 1938 definitief van de
nieuw een glansrijke overwinning baan. Nadat Aljechin zich bereid
( +8—3=15). Eenige weken had verklaard tegen Capablanca
later werd hij eerste in den te spelen en in Zuid-Amerika de
wedstrijd te Zürich, en wel in een onderhandelingen had geopend,
stijl, die alle „geruchten" over kwam plotseling het bericht, dat
Aljechin's achteruitgang volkomen te hooge eischen van Capablanca
dementeerde. het tot stand komen der revanche­
Het tijdperk van eind 1935 tot match onmogelijk hadden ge­
eind 1937, begrensd door de beide maakt. Aldus de kranten. Ik
tweekampen om het wereld­ vermeld hier alleen, wat iedereen
kampioenschap tegen mij, moet kon lezen en ga op deze vraag
men als de vierde periode van niet nader in.
Aljechin's loopbaan beschouwen,
de periode van zijn ex-wereld­ Aljechin heeft juist kort geleden
kampioenschap. Deze phase wordt een contract geteekend met Flohr,
in een ander gedeelte van dit boek om in 1939 te Praag een match
behandeld. om den wereldtitel te spelen. Zou
Tegenwoordig bevindt zich Alje­ deze match een nieuwe etappe in
chin, de herboren wereldkampioen, Aljechin's loopbaan inleiden?

11
ALJECHIN OP ZIJN BEST

VOORBEELD No. 1. ten einde aan het gevecht deel


te nemen.
Het kenmerk van een goeden
Wit: Dr. A. Aljechin.
zet is diens doelmatigheid. In de
Zwart: H. Wolf.
opening heeft men vaste regels (Uit den wedstrijd te Pistyan 1922).
om uit te maken, welke zet wèl en
welke niet doelmatig is, resp. al Onregelmatig Damegambiet
of niet doelmatig kan zijn. De 1. d2—d4 d7—d5
meest algemeene afkeuring onder­ 2. Pgl—f3 c7—c5
vindt altijd het vroegtijdig rond­ 3. c2—c4 c5Xd4
zwerven van de dame. Zooiets 4. c4Xd5 Pg8—16
acht men in het algemeen slechts
gerechtvaardigd, wanneer de Deze symmetrische variant —
tegenpartij een grove fout heeft hoewel van zwarts kant bekeken
gemaakt. zonder eenige pretentie — stelt
In de hieronder volgende partij den witspeler voor de buiten­
zien we nu Aljechin toch zijn gewoon lastige opgave, op welke
dame heel vroeg in het spel wijze een reëel openingsvoordeel
brengen, schijnbaar een aantal te behalen.
tempi verliezen, maar niettemin 5. Pf3Xd4 a7—a6
zeer goed spel krijgen, ofschoon
de tegenstander geen duidelijke Een schijnbaar onschuldige af­
fout heeft gemaakt. Hoe zit dat wijking van de symmetrie, welke
nu? De verklaring zetelt in Alje­ echter Aljechin in de gelegenheid
chin's zeldzame gave, elke stelling stelt, het spel over een anderen
en eiken zet volkomen onbevangen boeg te gooien.
te beoordeelen. Al zijn er duizend 6. e2—e4 !
algemeene redenen om een be­
paalden zet af te keuren, toch laat Gaarne grijpt Aljechin de ge­
Aljechin hem niet buiten beschou­ boden gelegenheid aan. Hij haat
wing en komt daardoor dikwijls de symmetrie om de remise­
in de gelegenheid op zeer ver­ gevaren, die ermee verbonden
rassende wijze voordeel te behalen. zijn. De tekstzet is intusschen
In deze partij oefent een opge­ niet zonder risico. Wit offert den
rukte witte centrumpion zoo- e-pion, om den d-pion te be­
danigen druk op de zwarte houden, maar deze pion is ge­
stelling uit, dat de witte dame ïsoleerd en zou zwak kunnen
zonder eenige voorbereiding onbe­ worden. Daartegenover staat,
dreigd in de vuurlinie kan komen, dat de gevechtswaarde der witte

12
stukken op het oogenblik veel is voor de gezonde ontwikkeling
grooter is dan die van de zwarte van Lf8. Echter het nadeel, dat
en wel om verschillende redenen: het paard op c5 aan diverse be­
Pd4 staat sterk, Lfl heeft een dreigingen bloot staat.
uitweg en pion d5 drukt op de
9. Db3—e3 !
zwarte stelling. Het is juist voor
een speler van den stijl van Stellino na 9. Db3—e3 !
Aljechin een dankbare taak, om
deze grootere gevechtswaarde
tot uitdrukking te brengen. Dit
moet in hoofdzaak met tactische
middelen geschieden, en daardoor
neemt deze partij zoo'n weinig
alledaagsch verloop.
6 Pf6Xe4
7. Ddl—a4f!
Dwingt den tegenstander de
d-lijn te sluiten, zoodat de be­
dreiging van d5 voorloopig op­
geheven wordt. Het tusschen- Verleidelijk was Df3, om e7—e6
plaatsen van de dame (7 door indirecte bedreiging van b7
Dd7) zou n.1. falen op 8. Lb5. te bemoeilijken. Maar juist deze
7 Lc8—d7 voortzetting had zwart een wel­
8. Da4—b3 Pe4—c5 kome gelegenheid geboden, zijn
spel op combinatoire wijze te
Zwart had de keuze tusschen bevrijden: 9. Df3, e5 ! 10. de6: e.p.,
verschillende voortzettingen: 8. Pe6: 11. Pe6:, Le6: 12. Db7:?, Ld5
..., b5 8 Dc7 8 Pd6 en en wit moet een stuk offeren om
den tekstzet. Het heeft weinig zijn dame te redden.
zin, de consequenties van deze Met den tekstzet handhaaft wit
mogelijkheden na te gaan. Het den druk op e6, terwijl bovendien
spel zou in al deze gevallen het­ Pc5 indirect bedreigd wordt.
zelfde karakter hebben gedragen:
9 g7—g6 ?
felle pogingen van de zijde van
wit, om den tegenstander bij de Deze zet leidt tot een duidelijk
normale voltooiing van zijn ont­ verloren stelling. Zwart had toch
wikkeling te hinderen. De tekst­ 9 e6 moeten probeeren. Na 10.
zet heeft het voordeel, dat zwart de6:, Pe6: 11. Pe6:, Le6: 12. Lc4,
een tempo wint en tevens veld e6 kan zwart zich met 12. ... Lb4f
dekt, dat van vitale beteekenis 13. Ld2, Ld2:f 14. Pd2:, 0—0

13
wel staande houden (15. Le6:, overt het geofferde stuk bij goede
Te8), terwijl de scherpere variant stelling. Op 13. b4, Lg7! 14. Ld4
10. b4, Pa4 11. de6:, Lb4:f 12. volgt 14. ... Ld4: 15. Pd4:, De5f.
Ld2, Ld2:f 13. Pd2:, Le6: 14. 13 Lf8—g7
Pe6:, fe6: 15. De6:f, De7 even­ 14. Le3—d4 Lg7Xd4
min tot duidelijk voordeel leidt. 15. De3Xd4
Wit moet dus op 9 e6 met
Stelling na 15. De3Xd4
10. Pc3 of Lc4 voortzetten, waar­
na hij een klein overwicht behoudt.
10. Pd4—f3 !
Aljechin gebruikt zijn vroeg
ontwikkelde dame op ongelooflijk
efficiente wijze. Eerst heeft dit
stuk den aanval op d5 onder­
broken (7. Da4f), daarna b7
bedreigd (8. Db3) en vervolgens
e6 bemoeilijkt (9. De3). Met den
tekstzet valt de witte Dame Pc5
aan, om tenslotte op den volgen­
den zet zwarts korte rochade
onmogelijk te maken (11. Dc3). De schermutselingen zijn ten
einde, er zitten geen scherpe
10 Dd8—c7
dreigingen meer in de stelling en
Na zwarts vorigen zet heeft beide partijen kunnen weer aan
e7—e6 zijn beteekenis verloren. de voortzetting van hun ontwikke­
11. De3—c3 ! ling denken. Maar welk een ver­
schil bestaat er te dien aanzien
Valt niet alleen Th8 aan, maar
tusschen de witte en de zwarte
dreigt ook 12. b4 met stukwinst
positie! Wit kan zijn opbouw in
en noopt daardoor zwart tot het
twee zetten (Le2 en 0—0) vol­
opgeven van de rochade. tooien om daarna bij volkomen
11 Th 8—g8 veilige stelling langs de open e-
Noodzakelijk, om 12. b4 met en/of c-lijn te gaan manoeuvree­
Lg7 te kunnen beantwoorden. ren. Zwart daarentegen heeft de
korte rochade verspeeld, terwijl
12. Lel—e3 b7—b6 de lange niet in aanmerking kan
13. Pbl—d2 ! komen en de witte centrumpion
Ook nu zou 13. b4 niets op­ zelfs de meest eenvoudige mobili­
leveren wegens Lg7! 14. Pd4, satie van de zwarte stukken
Da7 ! 15. bc5:, bc5: en zwart her­ belemmert. Onder deze omstan-

14
digheden is het te begrijpen, dat Een krachtige doorbraak, waar­
zwart met zijn volgende zetten bij wit reeds het volgende
tot een weinig logische en vol­ beslissende kwaliteitsoffer op het
komen vruchtelooze solo-actie van oog heeft.
zijn dametoren besluit.
21. Pc5—e6
15 Ld7—b5
Op 21 e6 kan wit reeds
Om de a-lijn te openen en de minstens pion b5 winnen: 22. De3
zooeven geopperde actie te onder­ (valt Pc5 aan) 22. ..., Pb7 23.
nemen. Dd3, Ta8 (om op 24. Db5: met
16. Lfl Xb5 ! a6Xb5 Pd6: voort te zetten) 24. Pe4 en
17. 0—0 Ta8—a4 daarna Dd5:.
Ook zonder dezen aanval op 22. Tel Xe6 !
Dd4 was wit wel tot den nu Stelling na 22. TelXeó!
volgenden krachtigen opmarsch
van zijn b-pion overgegaan.
18. b2—b4 Dc7—d8
19. a2—a3
Wit staat strategisch volkomen
gewonnen en de onbeteekenende
tekstzet doet daar niets aan af.
Onbeteekenend in technisch op­
zicht, want psychologisch hebben
dergelijke zetjes dikwijls groote
waarde. Zij overtuigen den
tegenstander van zijn volkomen
machteloosheid en ondermijnen
aldus zijn weerstandsvermogen. Ook mindere goden hadden in
Wat nu volgt, is geen strijd soortgelijke positie dit kwaliteits­
meer: wit speelt met een goed offer wel gevonden. Dat echter
georganiseerde troepenmacht en Aljechin in strategisch gewonnen
zwart heeft hier en daar een stuk stelling den uitslag afhankelijk
staan. wil stellen van de correctheid van
Aljechin zorgt echter nog voor een offer, dat niet tot het einde
een soort toegift: hij offert weldra doorgerekend kon worden, is een
de kwaliteit om de partij op hernieuwd bewijs zoowel voor zijn
combinatoire wijze te besluiten. ondernemingslust als voor zijn
19 Pb8—d7 zelfvertrouwen.
20. Tfl—el Ke8—f8 22 f7X e6
21. d5—d6 ! 23. Pf3—g5 Dd8—b8

15
Zwart heeft niet beter; op VOORBEELD No. 2.
23. ... e5 volgt 24. Dd5, De8
Eigenaardig is de kunst van
25. Pe6f, Kf7 26. Pc7f, e6
Aljechin, een oogenschijnlijk
27. Df3f met damewinst.
onschuldigen aanval binnen enkele
24. Pg5Xe6f Kf8—f7 zetten te doen aangroeien tot een
25. Pe6—g5f Kf7—f8 orkaan, welke alle tegenstand
breekt. Hij gebruikt dan vaak heel
Of 25. ... Ke8 26. Tel enz. eenvoudige middelen, waarbij niet
elke zet afzonderlijk maar de heele
26. Dd4—d5 Tg8—g7 reeks van zetten en vooral ook
27. Pg5—e6f de volgende beslissende beteekenis
heeft. Hij is dichter, die kunst­
Aldus herovert wit de geofferde werken schept met dezelfde
kwaliteit, waarna hij een aantal middelen, welke een ander
gezonde pluspionnen behoudt. Er nauwelijks voldoende zou vinden
volgde nog: om een briefkaartje te schrijven.
27. ... Kf8—g8 28. Pe6Xg7f,
Kg8Xg7 29. d6Xe7, Pd7—f6 30. Wit: Dr. A. Aljechin.
Dd5Xb5, Ta4—a7 31. Tal—el. Zwart: Dr. E. Laskec.
Db8—d6 32. e7—e8Pf, Pf6Xe8 (Uit den wedstrijd te Zürich 1934).
33. Db5Xe8, Dd6Xd2 34. De8—
c5f, Kg7—f7 35. h2—h4, Ta7Xa3 Orthodox Damegambiet
36. De5—e8f, Kf7—g7 37. Tel— 1. d2—d4 d7—d5
e7f, Kg7—h6 38. De8—f8f, 2. c2—c4 e7—e6
Kh6—h5 39. Te7—e5f, Kh5—g4 3. Pbl—c3 Pg8—f6
40. Te5—g5f. Zwart geeft het op. 4. Pgl—f3 Lf8—e7
5. Lel—g5 Pb8—d7
Wat deze partij waardevol 6. e2—e3 0—0
maakt, zijn niet de zetten maar 7. Tal—cl c7—c6
de ideëen van Aljechin. Men ziet 8. Lfl—d3 d5Xc4
geen al te diepe complicaties en 9. Ld3Xc4 Pf6—d5
combinaties, maar men ziet, dat 10. Lg5Xe7 Dd8Xe7
Aljechin bij het bepalen van zijn 11. Pc3—e4 Pd5—f6
plannen volkomen vrij is van 12. Pe4—g3 e6—e5
conventioneele bedenkingen. Wie 13. 0—0 e5Xd4
ter wereld zou op de gedachte 14. Pg3—f5 De7—d8
komen, dat men hier met een 15. Pf3Xd4 Pd7—e5
zeldzaam geval van uitzondering 16. Lc4—b3 Lc8Xf5
te doen heeft, waar juist het 17. Pd4Xf5 Dd8—b6
vroegtijdig mobiliseeren van de
dame zeer sterk is! Tot en met wits 17den zet

16
verloopt deze partij identiek met 18 Pe5—d7
enkele andere partijen o.a. Euwe-
Op 18. ... Pg6 zou 19. Ph6f,
Flohr uit Nottingham 1936. Naar
gh6: 20. Df6: volgen, maar 18. ...
aanleiding van deze laatste werd
Tae8 kwam in aanmerking: 19.
vastgesteld, dat zwart met 17. ...
g6 volkomen gelijk spel kan Ph6f, Kh8 of 19. Pe7f, Kh8 20.
bereiken. De5:, Pg8! (niet *20. ... Dd8
wegens 21. Pc6:).
Stelling na 17. ... Dd8—b6 19. Tfl—dl
Aljechin werkt met eenvoudige
middelen: elke zet brengt een
duidelijke verbetering van zijn
stelling mede en alle stukken
krijgen een beurt.
19 Ta8—d8
20. Dd6—g3
Dwingt tot een verzwakking
van den zwarten koningsvleugel,
daar niet alleen Dg7: mat, maar
ook Ph6f benevens Pf7:f dreigt.
Nu begint de eigenlijke strijd;
20 g7—g6
Aljechin heeft iets meer be­
21. Dg3—g5 !
wegingsvrijheid en zijn stukken
staan beter dan de zwarte (in het Opnieuw zeer sterk; o.m. dreigt
bijzonder Lb3 en Pf5). Het is nu 22. Td6.
echter een groote kunst, dit
relatief kleine overwicht op zoo­ 21 Kg8—h8
danig deugdelijke wijze te ver- 22. Pf5—d6 Kh8—g7
23. e3—e4 !
grooten, als we het hier Aljechin
zien doen. Geenszins zou men De witte opmarsch vormt een
verwachten, dat zwart in een fraai geheel. De tekstzet bereidt
tiental zetten wordt matgezet. een eventueel e4—e5—e6 voor,
18. Ddl—d6 ! terwijl de witte torens den door­
tocht naar den koningsvleugel
Valt Pe5 aan en dreigt eventueel (via de derde rij) ter beschikking
Ph6f met ernstige verzwakking krijgen.
van den zwarten koningsvleugel,
23 Pf6—g8
ingeval zwart gedwongen is op
h6 te slaan. Met dezen zet bereidt zwart

17
f7—f6 of h7—h6 voor, ten einde t/m 26. Dg6: ! vormen een prachtig
de witte dame uit haar machtige geheel. Slechts negen zetten en
stelling te verdrijven. het pleit is beslecht. Alles wikkelt
zich harmonisch af, alles gaat
24. Tdl—d3 even eenvoudig, niets van duivel-
Verhindert zwarts bedoelingen, sche combinaties, geen sprake van
zooals het vervolg ten duidelijkste toovenarij. Had wit echter slechts
laat zien. één keer een anderen zet gedaan,
waartoe er redenen te over waren
24 f7—f6 (in een goede stelling heeft men
Ook 24 ... h6 zou falen en wel altijd ruime keuze), dan zou de
op 25. Pf5+, Kh7 26. Ph6:, Ph6: heele berekening niet meer geklopt
27. Th3 enz., resp. 26. ... f6 27. hebben en was deze partij — al
Pf5 !, fg5: 28. Th3f en mat. had wit misschien toch gewonnen
In plaats van den tekstzet was — niet zoo karakteristiek geweest
hier 24. ... Pdf6 het best geweest. voor het spel van Aljechin.
Daarop zou b.v. kunnen volgen: * *
*
25. e5, Pe4 26. Dh4, Pd6: 27. ed6:
5. e5, Pe4 26. Dh4, Pd6: 27. ed6:, Laat ons nu een aantal partij­
waarna de vrije d-pion een zekere gedeelten bekijken, welke speciaal
winst waarborgt. Aljechin's vaardigheid op het
gebied der combinatie illustreeren.
25. Pd6—f5f Kg7—h8 Eerst twee voorbeelden van
26 Dg5Xg6 !! een nauwkeurig berekende finale
Stelling na 26. Dg5Xg6 !! (Grünfeld-Aljechin en Aljechin-
Rubinstein). In beide gevallen zit
de winst reeds in de stelling en
gaat het er „slechts" om, het
behaalde voordeel te realiseeren.
Dit laatste blijkt echter nog een
vrij lastige taak, te meer wanneer
men bedenkt, onder welke om­
standigheden dergelijke problemen
in de practische partij moeten
worden opgelost. In de eerste
plaats moet het heel vlug gaan,
want gewoonlijk nadert met de
beslissende phase ook de tijd-
Het wonder is geschied. Zwart contröle. De methode om bij
kan het mat niet pareeren. iederen zet na te gaan of er
De witte zetten van 18. Dd6 ! toevallig de een of andere combi-

18
natie in de stelling schuilt, zou te zeldzame wijze eerst complicaties
veel tijd kosten en komt derhalve schept om deze daarna in zijn
niet in aanmerking. Men moet voordeel te ontknoopen.
het juiste moment intuïtief aan­
voelen, en dit verklaart het feit, VOORBEELD No. 3.
dat zelfs groote meesters gun­
stige gelegenheden dikwijls laten Wit: E. Grünfeld.
voorbijgaan! Bij Aljechin is Zwart: Dr. A. Aljechin.
(Uit den wedstrijd te Karlsbad 1923).
een dergelijk verzuim hoogst
zeldzaam, zijn combinatietalent Aljechin heeft zijn paard zoo­
werkt met de nauwgezetheid van juist naar het belangrijke veld d3
een machine en laat hem bijna weten te brengen, en in het
nooit in den steek. Hij krijgt als algemeen ontplooien de zwarte
het ware een waarschuwing: „Nu stukken op dit oogenblik hun
is het zoo ver, nu moet er gecom­ maximale activiteit. Dit beteekent
bineerd worden". En nauwelijks echter tevens, dat onmiddelijk
is hij gewaarschuwd, of de handelen geboden is, want wit
combinatie is reeds gevonden. heeft reeds maatregelen genomen,
Nog moeilijker is de zaak, om de sterke positie van Pd3 te
wanneer het stellingen betreft, ondermijnen.
waarin nog geen geforceerde
winst aanwezig is, maar de ken­ Stelling na 30. f2—f3
merken erop wijzen, dat deze
„in de buurt" is. In dergelijke
gevallen presteert Aljechin zoo
mogelijk nog meer. Het gaat dan
niet om het vinden van een reeks
bepaalde zetten, maar om plannen,
ideeën en invallen. Hoe Aljechin
dergelijke stellingen weet te
behandelen, illustreeren de voor­
beelden , ,Bogolj ubow-Al jechin"
en „Réti-Aljechin". Hoe wilder en
verwarder een stelling is, des te
fraaiere combinaties weet de
wereldkampioen ons voor te Aljechin ziet zijn kans schoon
tooveren. In zijn partij tegen en wint door de volgende nauw­
Bogoljubow maakt hij wel de keurig berekende combinatie:
mooiste promotie-combinatie, die
30 Td8Xd4 !
in de schaaklitteratuur te vinden
is, terwijl hij tegen Réti op Het eenvoudige 30. ... Ld4: 31.

19
ed4:, Td4: 32. fe4:. Pf4 33. Df3 VOORBEELD No. 4.
zou geen voordeel van beteekenis
Wit: Dr. A. Aljechin.
opleveren. Zwart: A. Rubinstein.
31. f3Xe4
Stelling na 20. ... Ta8—a7
De andere variant luidt: 31.
ed4:, Ld4:f 32. Kfl (32. Khl?,
Pf2f) 32. ... Pf4! 33. Dd2 (33.
De4:( Dc4f 34. Kei, Pg2:t 35.
Kd2, Le3f) 33. ... Dc4f 34. Kei,
e3 ! enz.
De tekstzet schijnt alle moei­
lijkheden op te lossen, omdat Pd3
aangevallen wordt, terwijl Td4
bedreigd blijft staan.
31 Pd3—f4!
Verrassend.
32. e3Xf4 Dc8—c4!! Het in deze stelling door Alje­
chin behaalde voordeel is van
De prachtige pointe, welke anderen aard dan het vorige
geenszins gemakkelijk vooruit te voorbeeld te zien gaf. De zwarte
zien was. De zwarte dame — zelf stelling is op beide vleugels ver­
onkwetsbaar, zooals het vervolg zwakt: op den damevleugel is het
leert — doet een dubbelen aanval belangrijke veld c6 voor de witte
op De2 en Pa2, welke minstens stukken toegankelijk, zoodat van
tot stukwinst leidt. daaruit de ongedekte pion b6 kan
33. ;De2Xc4 worden bedreigd, en op den
koningsvleugel noodigt het ont­
Na 33. Tel, Da2: was wit breken van pion h7 tot een
„slechts" een stuk kwijtgeraakt. mataanval uit.
Nu wordt het nog erger. Deze laatste omstandigheid
33 Td4Xdl f weegt het zwaarst, maar om daar­
34. Dc4—fl van gebruik te maken moet wit
Om niet een vollen toren te een Ipaar stukken, waaronder in
verliezen. Maar nu volgt de — ieder geval de dame, naar den
koningsvleugel transporteeren.
op zichzelf voor de hand liggende
Dit gaat echter niet gemakkelijk,
— pointe van zwarts combinatie.
omdat o.m. de zwarte dame den
34 Lg7—d4 f weg verspert.
en mat op den volgenden zet. Aljechin ontwerpt nu het

20
volgende, in principe zeer een­ is intusschen, dat de tekstzet nog
voudige plan: eerst gaat hij den een tweede bedoeling heeft, welke
damevleugel aanvallen, met het spoedig blijkt.
gevolg, dat de actieve zwarte 23 Df4—b8
stukken (Lc5 en Df4) daar te
hulp moeten snellen, aldus wordt Het komt de waarde der partij
echter de weg naar den konings­ ten goede, dat zwart hier deze
vleugel vrij en aan dezen kant voortzetting kiest i.p.v. het
volgt dan de beslissende actie. vereenvoudigende Dd6. Ook dan
De uitvoering van dit plan gaat zou de partij voor wit gewonnen
— zooals we dat bij Aljechin zijn, maar na den tekstzet gaat
gewend zijn — met behulp van alles volgens de lijnen van het
enkele verrassende wendingen en hierboven beschreven plan.
scherpe pointes. Het geheel is Aljechin geeft in „Mijn beste
circa tien zetten diep en van Schaakpartijen" na23.... Dd6een
merkwaardig dwingenden aard. tweetal winstvoortzettingen, waar­
van de eenvoudigste als volgt
21. b2—b4 Lc5—f8
luidt: 24. Tfdl, Ddl:f (24. ...
Niet 21. ... Lb4: wegens 22. Dc6:? 25. Lc6:, Tdl:f 26. Tdl:,
Dc8:, Tc8: 23. Tc8:f en mat. Te7 27. Td8 enz.) 25. Tdl:,
Tdl:f 26. Kg2, Ld7 27. Db6:,
22. Dc2—c6
La4: 28. Da6:, Ld7 29. Pg5, Kg8
Met bedreiging van Te8 en 30. De2 met de niet te pareeren
pion b6. Op een willekeurig ant­ dubbele dreiging 31. Dh5 en
woord, b.v. Td8, zou Db6: met 31. Ddl:.
aanval op Ta7 volgen, zoodat
zwart geen tijd heeft op e4 te 24. Pf3—g5
slaan. Alweer met een scherpe
22 Ta7—d7 dreiging: 25. Pf7:f (25. ... Tf7:
26. De8:).
Om zoowel Te8 als pion b6 te
verdedigen. 24 Te8—d8
25. Le4—g6 !!
23. g2—g3
(Zie stelling na 25.... Le4—g6 !!, blz. 22.)
Met aanval op Df4, dat wil
eigenlijk zeggen op pion b6, want Dit verrassende offer onthult
zoodra de zwarte dame de bedrei­ de witte plannen in hun geheel.
ging van Le4 opgeeft, kan pion b6 Men ziet in deze stelling heel
wel geslagen worden. De dame goed, hoe wit met zijn drie
moet dus zoo wijken, dat pion b6 laatste zetten den weg van c6
gedekt wordt. Het merkwaardige naar g2 vrijgemaakt heeft, om de

21
Stelling na 25. ... Le4—g6!! 26.Pg5Xf7f, Td7Xf7 27. Lg6X
f7, De5—f5 28. Tfl—dl, Td8X
dlf 29. TclXdl, Df5Xf7 30.
Dc6Xc8, Kh8—h7 31. Dc8Xa6,
Df7—f3 32. Da6—d3t- Zwart
geeft het op.

VOORBEELD No. 5.
Wit: E. Bogoljubow.
Zwart: Dr. A. Aljechin.
(Uit den wedstrijd te Hastings 1922).

Stelling na 28. Pf2—dl

dame aldus in de gelegenheid te


stellen, via dit laatste veld be­
slissend in te grijpen. Dit vrij
maken moest echter telkens met
dreigingen geschieden, omdat
zwart anders de gelegenheid had
gekregen zich afdoende te ver­
dedigen. Zoo zou b.v. het meer
rustige 25. Lbl zonder groote
bezwaren met 25. ... De5 beant­
woord kunnen worden.
Na den krachtigen tekstzet
is het meteen uit. Er dreigt Zwart heeft een gezonden
kwaliteits- en pionwinst door 26. pluspion en zijn stukken staan in
Pf7:f, en wanneer zwart den het algemeen goed opgesteld: Pb4
„desperadolooper" slaat, volgt een bestrijkt het sterke veld d3 en
elegante matwending: 25. ... fg6: Pf6 kan na een eventueelen ruil
26. Dg2, Kg8 27. Dh3, Lb4: (het b5Xc4 of c4Xb5 naar d5 komen.
eenige) 28. Dh7f, Kf8 29. Dh8f, Daar staat voor wit maar heel
Ke7 30. Dg7:f, Ke8 31. Dg8f, weinig tegenover, hoogstens de
Lf8 (31. ... Ke7 32. Df7f) 32. kans, dat Pd2 via c4 naar e5
Dg6:f en mat. komt, waarna de doorbraak g3—
g4 misschien verwezenlijkt zou
25 Db8—e5 kunnen worden.
Zwart berust in het materieele Een solide speler zou nu onder
verlies. Wit wint nu eenvoudig en deze omstandigheden op twee
snel als volgt: dingen letten, ten eerste op het

22
behoud van zijn pluspion, ten a. 29. cb5:, Lb5: 30. Dc7:
tweede op de gangen van Pd2. b. 29. cb5:, Lb5: 30. Ta5:
Het volgen van deze richtlijnen c. 29. Ta5:.
zou een aantal omslachtige Voortzetting c, welke in de
manoeuvres hebben vereischt, partij volgt, ziet er het best
welke heelemaal niet met den uit, omdat zwart daarna niet
agressieven stijl van Aljechin over het sterke veld d5 gaat
overeenstemmen. Deze lost het beschikken, maar toch had voort­
probleem der stelling dan ook op zetting a meer tegenkansen
geheel andere wijze op. De plus­ geboden. 29. cb5:, Lb5: 30. Dc7.,
pion telt voor hem niet mee, hij Pd5 31. Db7!, Lc6 32. Dbl, en
constateert, dat enkele witte stuk­ wit heeft weer eenige kans op de
ken voor verdedigende doeleinden uitvoering van de manoeuvre
allerongelukkigst zijn geplaatst Pd2 c4—e5. Zwart staat echter
(Tg2, Lhl, Pd2, Pdl) en stelt ook in dat geval het best, terwijl
zich daarom slechts deze eene in de hierboven gegeven zetten-
opgave: hoe dring ik met een of reeks nog wel versterking voor
meer zware stukken de witte hem mogelijk is (b.v. 30. ... Tf7
stelling binnen? i.p.v. 30. ... Pd5).
Dit nu gelukt op eigenaardige Systeem b is beslist onvol­
wijze: het is niet Te8, De8 of doende: na 29. cb5:, Lb5: 30.
Tf8, welke de witte stelling komt Ta5:, Pd5 31. Da3, Ta5: 32.
verontrusten, maar de zwarte Da5:, Dc6, eventueel gevolgd
b-pion, die onder opoffering van door Ta8, dringen de zwarte
alle zware stukken in een vijftal stukken de slecht verdedigde witte
zetten tot dame promoveert en stelling binnen.
aldus het pleit beslecht.
Het geheel is een prachtig 29. Tal Xa5
voorbeeld van scherp en nauw­ Op dit slaan had Aljechin zijn
keurig combineeren, want de berekeningen gebaseerd.
minste fout in de vooruit­
berekening zou fatale gevolgen 29 b5—b4 !
30. Ta5Xa8 b4Xc3 !
hebben.
Na het voorafgaande ligt de 31. Ta8Xe8 c3—c2 !
inleidende voortzetting voor de De schitterende pointe: zwart
hand: offert alle zware stukken langs
de achtste rij (het laatste zelfs
28 Pb4—d3 ! met schaak !) om zijn vrijpion den
doortocht te verschaffen.
Wit kan nu op drie manieren
een pion winnen: 32. Te8Xf8f Kh8—bl

23
Stelling na 32. ... Kh8—h7 de kwaliteit te offeren en aldus
zwarts aanval te verzwakken.
36 Ld 7—b5
37. Tb8Xb5 Dc4Xb5
Hier kan men de combinatie als
geëindigd beschouwen: zwart
heeft dame tegen toren plus paard
verkregen en staat bovendien nog
steeds overwegend. De winst kan
dus slechts een kwestie van tijd
zijn. Aljechin speelde ook het slot
elegant en sterk en dwong zijn
tegenstander na de volgende
Een lastige stelling voor wit. zetten tot capitulatie:
Materieel staat hij ook na de 38. g3—g4, Pel—f3f 39. LhlX
promotie van den vijandelijken f3, e4Xf3 40. g4Xf5, Db5—e2 !
pion niet slecht, maar zijn stelling 41. d4—d5, Kh7—g8 42. h4—h5,
is allerminst geschikt voor ver­ Kg8—h7 43. e3—e4, Pf6Xe4 44.
dedigende doeleinden, en dit Pf2Xe4, De2Xe4 45. d5—d6.
laatste heeft Aljechin van te c7Xd6 46. f5—f6, g7Xf6 47.
voren zoo prachtig getaxeerd. Th2—d2, Dc4—e2 ! (Nog een
promotiewending.) 48. Td2Xe2,
33. -Pdl—f2 f3Xe2 49. Kgl—f2, e2XflDf
Het eenige. 50. Kf2Xfl, Kh7—g7 51. Kfl —
f2, Kg7—f7 52. Kf2—e3, Kf7—e6
33 c2—clDf 53. Ke3—e4, d6—d5f.
34. Pd2—fl Pd3—el Wit geeft het op.
Een bijzonder diepe combinatie,
Dreigt mat.
maar deze wordt in gecompliceerd­
35. Tg2—h2 heid en zettenaantal nog over­
troffen door de nu volgende,
Alweer gedwongen.
welke bovendien psychologische
35 Del Xc4 beteekenis heeft.

Om nu Lb5 te laten volgen.


Wit kan niet 36. Pd2 spelen VOORBEELD No. 6.
wegens 36. ... Del 37. Pfl, Lb5. Een der voornaamste eigen­
36. Tf8—b8 schappen van Aljechin is zijn
vastberadenheid. Men kan hem
Ten einde op den volgenden zet eventueel een partij zien verliezen

24
door al te scherp spel, nooit protesteerde en den wedstrijd­
echter door een weifelende, angst­ leider moest vaststellen, dat de
vallige houding. Toch blijft hij automatische remise nog niet was
elke situatie objectief beoordeelen ingetreden.
en gaat slechts aanvallen, als De verslaggevers hebben hier­
hij denkt, dat de kenmerken der over niets geschreven en de partij
stelling dit rechtvaardigen. Er werd zelfs — althans voor zoover
is echter een uitzondering: voelt bekend — overal zoo weer­
hij zich bedreigd, dan gaat hij gegeven, alsof er in het geheel
onder bijna alle omstandigheden geen herhaling van zetten had
tot een aanval of tegenaanval over. plaatsgevonden, dus 16. ... Lh3
Een mooi voorbeeld, ook wat 17. Lf3, Lg4 18. Lhl. Toch is dit
betreft Aljechin's psychologie, voor de beoordeeling der situatie
levert het hieronder volgende belangrijk.
partijgedeelte. Réti zette voort met
Wit: R. Réti. 20. Lf3—hl
Zwart: Dr. A. Aljechin. en nu wist Aljechin, dat hij niet
(Uit den wedstrijd te Baden-Baden 1925). zonder meer remise kon krijgen.
Hij zag natuurlijk, dat wit een
Stelling na 16. ... Lg4—h3 aanval op den damevleugel,
gebaseerd op de doorbraak b2—
b4—b5, op het oog had; het
beste redmiddel in dergelijke
gevallen is een tegenaanval en
daar is Aljechin juist de man
naar.
Wat nu volgt, is een der
fraaiste prestaties uit Aljechin's
loopbaan.
20 h7—h5 !
21. b2—b4 a7—a6
22. Tal—cl
Er volgde: Wit kan zijn plan niet recht­
streeks doorzetten, omdat Tal
17. Lg2—f3 Lh3—g4 ongedekt staat: 22. a4, h4 23.
18. Lf3—g2 Lg4—h3 b5 ?, ab5: en zwart wint.
19. Lg2—f3 Lh3—g4
22 h5—h4 !
en Aljechin reclameerde remise 23. a2—a4 h4Xg3
door herhaling van zetten. Réti 24. h2Xg3

25
Met dezen ruil heeft zwart de Stelling na 28. Dc4Xb5
witte rochadestelling belangrijk
verzwakt. Pion g3 staat nu immers
slechts éénmaal gedekt en dit
geeft zwart spoedig de gelegen­
heid om te gaan combineeren.
24 Dc8—c7
Het zwakke punt van de witte
stelling wordt onder vuur ge­
nomen. De tactische bedoeling van
den tekstzet blijkt dadelijk.
25. b4—b5 a6Xb5
26. a4Xb5 Te8—e3!
30. Pc5Xb7 Pc3Xe2f
Uit dit offer blijkt de beteekenis 31. Kgl—h2
van zwarts laatste zetten. Er
dreigt 27. ... Tg3:f 28. hg3:, Na 31. Kfl, Pg3:f 32. fg3:,
Dg3:f 29. Lg2, Pe3 en mat, Lf3: heeft zwart bij overwegende
terwijl 27. fe3: ? op dezelfde stelling een pion gewonnen, maar
wending faalt. Wit is reeds wat kan er na den tekstzet nog
genoodzaakt zich te verdedigen. gebeuren? Slaan op cl wordt met
fe3: beantwoord en de partijen
27. Pd4—f3
staan gelijk.
Dit is niet de beste methode. De
31 Pf6—e4ü
voorkeur verdiende 27. Lf3,
waarop Aljechin met 27. ... Taa3 Een prachtige zet, die heelemaal
en eventueel Tec3 wilde voort­ niet voor de hand lag. Nu staan
zetten. Na den tekstzet komt de er drie van de vier torens „en
witte looper op non-actief te prise". Wit moet zeer zorgvuldig
staan, terwijl ook het witte paard spelen, om niet onmiddellijk de
een minder sterke positie inneemt. kwaliteit te verliezen. B.v. 32. fe3:,
27 c6Xb5 Pd2: en er dreigt zoowel 33. ...
28. Dc4Xb5 Pf3:f als 33. ... Pel:.

Nu begint de eigenlijke combi­ 32. Tel—c4


natie, welke spoedig de meest Relatief de beste verdediging:
fantastische „hangstellingen" doet op 32. ... Lf3: kan nu 33. Te4:!
ontstaan: volgen, terwijl ook 32. ... Pd2: 33.
28 Pd5—c3 Pd2: wegens de bedreiging van
29. Db5Xb7 Dc7Xb7 Te3 en Lg4 niets oplevert.

26
32 Pe4Xf2! 38. Kh2—h3 Pg4—e3f
39. Kh3—h2 Pe3Xc2
Dit ziet er vrij nuchter uit:
40. Lg2Xf3 Pc2--d4
zwart heeft een pion buitgemaakt
en alle dreigingen zijn plotseling Hiermee is het uit, want op
opgeheven. Maar het mooiste 41. Te3 (of Tf2) volgt 41. ...
komt nog. Zwart, wiens materieele Pf3:f 42. Tf3:, Ld5 met stukwinst.
voordeel in dezen vorm niet Wit gaf het dan ook op.
voldoende zou zijn voor de winst,
gaat de partij beslissen. Een parel van Aljechin's aan-
valskunst. Bijzonder opmerkelijk
33. Lhl—g2
zijn de vele probleemzetten na
Zwart dreigde met 33. ... Le6 ruil der dames. De stelling is
gevolgd door Phl: nog een buitengewoon ingewikkeld, alles
tweeden pion te winnen. „hangt", maar Aljechin beheerscht
het tooneel, hij trekt aan de
33 Lg4—e6 touwtjes en de marionetten dansen
34. Tc4—c2 naar zijn wil.
Het vervolg der combinatie laat
zien, dat de witte toren op deze VOORBEELD No. 7.
plaats relatief het beste staat, Het vorige voorbeeld, Réti—
terwijl het verder van beteekenis Aljechin, gaf een prachtige, inge­
is, dat zwart nu geen gelegenheid wikkelde en zeer ver berekende
heeft tot voorbereidende zetten, combinatie te zien, welke pas na
daar de witte torens Pe2 direct ruil der dames begon. Dergelijke
en Pf2 indirect bedreigen. gevallen zijn in het algemeen zeer
34 Pf2—g4f zeldzaam, want het wezen van de
35. Kh2—h3 combinatie zetelt in een groote ver­
storing van het dynamische even­
Niet 35. Khl wegens 35. ... wicht, en de kans op dit laatste
Talf. is veel geringer, wanneer het
35. Pg4—e5f sterkste stuk, de dame, ontbreekt.
36. Kh3—h2 Te4Xf3 Echter mag men ten aanzien van
37. Td2Xe2 de partij Réti—Aljechin niet
vergeten, dat de bedoelde combi­
Het eenige; 37. Lf3: zou een natie eigenlijk door den ruil der
stuk kosten. dames werd ingeleid, zoodat dit
stuk toch een belangrijke, hoewel
37 Pe5—g4f
voorbereidende rol speelde.
Een kleine herhaling van het Hieronder volgt nu een voor­
voorgaande. beeld van anderen aard. De dames

27
worden reeds op den zesden zet voudiging zou leiden, verhinderd,
geruild, in een stadium der partij, maar bovendien wordt b2—b4
waar van aanval of combinatie voorbereid, waardoor wit het
geen sprake kan zijn. Desondanks beschikbare terrein belangrijk
doet zich Aljechin's aanvalskunst vergroot. De opmarsch b2—b4 is
reeds na een gering aantal zetten juist in verband met de positie
gelden. Weliswaar komen geen van Pc4 bijzonder sterk, omdat
diepe combinaties voor, maar het aldus de belangrijke tegenstoot
scherpe tempo van den strijd laat c7—c5 bemoeilijkt wordt.
niets te wenschen over. 8 c7—c5
Wit: Dr. A. Aljechin. 9. Lel—f4 Pb8—c6
Zwart: R. Fine. Zwart kan het dreigende Pd6f,
(Uit den wedstrijd te Kemeri 1937).
waarmee wit zich het looperpaar
Aangenomen damegambiet verschaft, niet goed verhinderen.
1. d2—d4 d7—d5 10. d4Xc5
2. c2—c4 d5 X c4
3. Pgl—f3 Pg8—f6 Alvorens Pd6f te spelen, wint
4. Ddl—a4f wit eerst nog enkele tempi.
Een der nieuwere vormen van 10 Lf 8 X c5
deze opening. 11. b2—b4 Lc5—e7
12. b4—b5 !
4 Dd8—d7
Aljechin haalt uit de stelling
Dwingt in combinatie met den alles, wat erin zit.
volgende zet tot ruil der dames
en leidt oogenschijnlijk tot een 12 Pc6—b8
remisestelling. Maar zoo een­ 13. Pc4—dóf Le7Xd6
voudig blijkt de zaak toch niet 14. Lf4Xd6
te zijn. Stelling na 14. Lf4Xd6
5. Da4 Xc4 Dd7—c6
6. Pbl—a3 Dc6Xc4
Overweging verdiende 6. ... e6.
Na den tekstzet komt het witte
damepaard in een zeer sterke
positie.
7. Pa3Xc4 e7—e6
8. a2—a3 !
Met kennis van zaken gespeeld.
Niet alleen wordt het schaak
op b4, dat tot verdere vereen­

28
De openingsphase is voorbij en Bijzonder sterk: wit bereidt de
Aljechin heeft weer eens zijn formatie f3-e4 voor, welke zwarts
eerste doel bereikt: een gunstige lichte stukken de belangrijke
stelling. Weer heeft daarbij niet centrumvelden e4 en d5 (velden
de een of andere bepaalde zet, van witte kleur) ontneemt. Ten
maar een heele reeks van op zich­ aanzien van de centrumvelden van
zelf eenvoudige zetten den door­ zwarte kleur, d4 en e5 dus, heeft
slag gegeven. wit in ieder geval eenig overwicht
Het argelooze zetje 8. a3 door het bezit van zijn damelooper.
heeft den tegenstander min of
meer gedwongen onmiddellijk c5 16 Pd7—b6
te spelen, daar deze belangrijke 17. f2—f3 Pb6—d5
18. Lc7—a5
opmarsch anders moeilijk door­
gezet kon worden, en dit leidde Op 18. Le5 zou f6 volgen.
tot een verzwakking van veld d6, 18 Pe4—f6
zooals de zet 9. Lf4 deed blijken.
Nu beschikt wit over het Na 18. ... Pd6 19. e4, Pe3 20.
looperpaar, maar we zullen uit Lb4 ! blijft wit eveneens in het
het vervolg zien, dat het onder voordeel.
de gegeven omstandigheden lang 19. Pd4—c2
niet gemakkelijk is, dit voordeel
te behouden. De laatste voorbereiding tot
e2—e4.
14. Pf6—e4
15. Ld6—c7 19 Lc8—d7
20. e2—e4 Ta8—c8
Na het voor de hand liggende 21. Kei—d2 Pd5—b6
15. Lb4 zou zwart het looperpaar 22. Pc2—e3
met 15. ... a5 onschadelijk maken
b.v. 16. ba6: e.p., Pa6: 17. La5, Anders volgt 22. ... Pc4f. De
Pac5 18. Lb4, Pa6 enz. Ook 15. bewegingen van dit paard, dat
Lf4 was niet zeer sterk wegens den weg bereidt voor den witten
15. ... f6, gevolgd door e5. opmarsch, zijn zeer opmerkelijk:
eerst werd met 16. Pd4 den zet
15 Pb8—d7
f2—f3 voorbereid, daarna met
Juist was 15. ... a6!, om 19. Pc2 den opmarsch e2—e4, en
tegenkansen langs de a-lijn te nu wordt met den tekstzet de
verkrijgen. Wit kan dan met 16. bevrijding van de zwarte stelling
b6 niets bijzonders bereiken, onmogelijk gemaakt.
omdat veld c6 voor het damepaard 22 0—0
vrij komt.
Iets beter was Pa4, gevolgd
16. Pf3—d4 door Pc5. Vergelijk ook de

29
opmerking bij 15. ... Pbd7. In het kwalitatieve richtsnoer, d.w.z.
tegenstelling met andere groote hij let in de eerste plaats op de
meesters, kan men bij Aljechin werkzaamheid en niet op de
dergelijke kleine verzuimen maar numerieke sterkte van de gemobi­
hoogst zelden vaststellen. Na den liseerde troepen.
tekstzet laat wit Pa4 niet meer toe.
23 Tf8—d8
23. a3—a4 ! 24. Lfl—d3 e6—e5
Stelling na 23. a3—a4 ! Ten einde Ld7 actiever te
gebruiken.
25. Thl—cl Ld7—e6
26. Tel Xc8
Niet onmiddellijk 26. Lb4
wegens 26.... Tel: 27. Tel:, Pa4:.
26 Td8Xc8
27. La5—b4
Ter voorbereiding van den
verderen opmarsch op den
dameveugel.
27 Pf6—e8
Nu bevinden zich na 23 zetten 28. a4—a5 Pb6—d7
nog slechts twee witte stukken in
het spel en toch is de witte Niet 28. ... Pc4f wegens 29.
opstelling ideaal. De fraaie cen­ Pc4:, Lc4: 30. Tel, Le6 31. Tc8:,
trale positie van Pe3, de stevige Lc8: 32. Lc5, a6 33. ba6:, ba6: 34.
centrum formatie, de aanvallende Kc3 en pion a6 gaat spoedig
formatie op de flank a4-b5, de verloren.
beweeglijke positie van La5, 29. Pe3—<15
deze factoren maken, dat de
zwarte stukken geen goede velden Misschien was Tel iets een­
kunnen vinden, terwijl de witte voudiger, maar Aljechin vermijdt
stukken met enkele zetten hun ruil der torens, omdat eindspelen
maximum-activiteit ontplooien. met uitsluitend lichte stukken
Soortgelijke situaties treft men veel meer remisekansen bieden.
in Aljechin's partijen vaak aan, en Met den tekstzet verschaft wit
naar aanleiding daarvan kan men zich een vrijpion, die in combinatie
onderscheid maken tusschen met het looperpaar bijzondere
„kwantitatieve" en „kwalitatieve" kracht ontwikkelt. Er is echter
ontwikkeling. Aljechin volgt altijd één bezwaar aan de door wit

30
gevolgde tactiek: zwart krijgt nu niets meer doen tegen de
— zij het ook tijdelijk — de manoeuvre Lc6, b7 en Ta8.
beschikking over veld c5 en dit
verschaft zonder twijfel eenige 36 Td8Xd7
kansen. Alles komt op hetzelfde neer.
29 Le6Xd5 37. Tal—a8f Pd6—e8
30. e4Xd5 Pd7—c5 38. Ta8Xe8 mat.
31. Ld3—f5 Tc8—d8
Alles bijeengenomen vormt deze
Een aardige indirecte dekking partij een prachtig voorbeeld van
van Pc5, welke stellig beter is Aljechin's ruime opvatting over
dan de afwikkeling 31. ... Pb3f het spelen op aanval. Terwijl
32. Kd3, Pal: 33. Lc8:. De meeste vele andere aanvalsspelers het
remisekansen bood echter een plezier in de partij verliezen,
„mengsel" van beide voort­ wanneer de dames vroegtijdig van
zettingen, n.1.: 31. ... Pb3f 32. het bord verdwijnen, trekt Alje­
Kd3 en nu 32. ... Td8, ten einde chin zich daar niets van aan. Ook
na een zet van Tal met 33. ... in het eindspel weet hij den strijd
Pd4 voort te zetten. Maar wit zou gaande te houden en steeds
in dat geval met 33. Le7! zijn nieuwe mogelijkheden voor het
voordeel handhaven. initiatief te scheppen.
32. Kd2—c3
VOORBEELD No. 8.
Indirecte dekking van pion d5.
Hieronder volgt ten slotte de
32 b7—b6 partij, welke men als de belang­
33. a5Xb6 a7Xb6 rijkste van Aljechin's loopbaan
34. Lb4 X c5 ! en tevens als een van zijn
beste prestaties moet beschou­
Zooals bekend zetelt de kracht
wen. Het is de 34ste en
van het looperpaar o.a. in de kans
laatste partij uit den tweekamp om
om op een gegeven oogenblik tot
het wereldkampioenschap tusschen
een voordeelige afwikkeling over
Aljechin en Capablanca, welke
te gaan. Met den tekstzet verkrijgt
eind 1927 te Buenos Aires werd
wit een tweeden vrijpion, en deze
gespeeld. Aljechin won deze partij
brengt onmiddellijk de beslissing.
en bracht aldus den eeretitel op
34 b6Xc5 zijn naam. Om deze matchover­
35. b5—b6 Pe8—d6 winning op de juiste waarde te
36. Lf5—d7 ! kunnen schatten moet men be­
denken, dat Capablanca in dien
Een fraai slot. Zwart kan tijd als onoverwinnelijk gold. Tot

31
viermaal toe, d.w.z. in alle wed­ lei afwikkelingen, waarbij de plus­
strijden, waaraan Aljechin en pion zijn beteekenis zou verliezen.
Capablanca beiden hadden deel­ Van deze taak kwijt Aljechin zich
genomen (St. Petersburg 1914, echter op een wijze, waarbij doel­
Londen 1922, New York 1924 en bewustheid, oplettendheid en ge­
New York 1927) was de Cubaan duld de grootste rol spelen. Pas in
boven Aljechin beland en er de laatste phase, waar Aljechin
bestond geen enkele aanleiding volstrekt gewonnen staat, laat hij
om den laatstgenoemden het toch de gelegenheid glippen den
sterkst te achten. Toen de 34ste tegenstander eenige zetten eerder
partij begon, stond weliswaar Al­ tot opgeven te dwingen, maar deze
jechin met +5 —3 =25 vóór, kleine schoonheidsfout is onder
maar zekerheid voor zijn eindzege de gegeven omstandigheden stellig
had men allerminst. Volgens de te vergeven.
matchbepalingen behoefde Capa­ Wat in deze partij het meest
blanca slechts twee partijen te bewonderd moet worden, is de
winnen om met een score van technische prestatie van Aljechin,
+ 5 —5 wereldkampioen te het omzetten van een klein
blijven. In dit critieke stadium van materieel voordeel in winst; een
den strijd won echter Aljechin de procédé, dat bijna 70 zetten duurt
34ste partij en daarmee de match. en door den met wanhopige
Maar niet alleen uit sportief energie strijdenden tegenstander
oogpunt was deze partij belang­ voortdurend verijdeld dreigt te
rijk, ook schaaktechnisch bekeken worden.
vormt ze een grootsche prestatie. Laat ons, na den genialen
Aljechin behaalde — zooals ge­ combinatiespeler te hebben be­
woonlijk — in de opening een wonderd, thans het hoofdstuk
klein overwicht en nauwelijks is „Aljechin" besluiten met een
het middenspel begonnen, of hij eeresaluut aan den volmaakten
plaatst zijn tegenstander met een technicus.
duivelschen damezet^Zl. Dd2!)
voor een overvloed van problemen. Wit: Dr. A. Aljechin.
Capablanca verzuimt de eenige Zwart: J. R. Capablanca.
zeer verborgen mogelijkheid om (Laatste matchpartij, Buenos Aires 1927).
het evenwicht te handhaven en
raakt een pion kwijt. Het reali- Damegambiet
seeren van dit voordeel vormt 1. d2—d4, d7—d5 2. c2—c4,
echter een uiterst lastige taak, e7—e6 3. Pbl—c3, Pg8—f6 4.
aangezien er spoedig slechts Lel—g5, Pb8—d7 5. e2—e3, c7—
zware stukken overblijven en wit c6 6. a2—a3, Lf8—e7 7. Pgl—.f3,
op zijn hoede moet zijn voor aller­ 0—0 8. Lfl—d3, d5Xc4 9. Ld3X

32
c4, Pf6—d5 10. Lg5Xe7, Dd8X 21. ... Lc6 22. Ph4 !, Le4: 23.
e7 11. Pc3—e4, Pd5—f6 12. De3 ! met stukwinst, daar de
Pe4—g3, c6—c5 13. 0—0, Pd7— zwarte looper met het oog op de
b6 14. Lc4—a2, c5Xd4 15. Pf3X mogelijkheid Pf5f veld f5 moet
d4, g7—g6 16. Tal—cl, Lc8—d7 blijven dekken en aldus 23. ...
17. Ddl— e2, Ta8—c8 18. e3—e4, Lc2 op 24. Tc2: ! faalt.
e6—e5 19. Pd4—f3, Kg8—g7 20. 21. ... Lc6 22. Ph4 !, Pe4: 23.
h2—h3, h7—h6 Phf5f, gf5: 24. Pf5:f, Kg6 25.
21. De2—d2 ! Dh6:f, Kf5: 26. g4 mat!
Stelling na 21. De2—d2 ! Vooral deze laatste variant is
zeldzaam mooi en laat zien, welke
verborgen finesses Aljechin in
de stelling weet te leggen.
21. Ld7—e6
Latere analyses hebben be­
wezen, dat zwart alleen met
den door Lasker aanbevolen zet
21. ... Pa4! het evenwicht kon
handhaven. Nu gaat zonder meer
een pion verloren:
22. La2Xe6, De7Xe6 23.
Dd2—a5, Pb6—c4 24. Da5Xa7,
Pc4Xb2 25. Tel Xc8, Tf8Xc8
Een typische Aljechin-zet,
26. Da7Xb7, Pb2—c4 27. Db7—
welke de witte dame plotseling
b4, Tc8—a8 28. Tfl—al, De6—
maximale werkzaamheid verschaft.
c6 29. a3—a4 !
De zwarte stelling vertoont drie
zwakten: op den damevleugel 29 Pf6Xe4
(pion a7), in het centrum (pion Stelling na 29. ... Pf6Xe4
e5) en op den koningsvleugel (de
formatie g6-h6). Al deze zwak­
ten worden met den tekstzet
direct of indirect aangetast, zooals
uit de volgende mogelijkheden
blijkt:
21. ... Tel: 22. Tel:, Tc8 23.
Tc8:, Pc8: 24. Dc3 en pion e5 is
niet te dekken.
21. ... Tel: 22. Tel:, Tc8 23.
Tc8:, Lc8: 24. Da5 met aanval op
a7 en e5.

33
Weer een spannend oogen- Stelling na 35. TelXe4
blik. Schijnbaar wint zwart zijn
pion terug, maar Aljechin heeft
een verrassend antwoord in petto:
30. Pf3Xe5 !
Vooral niet het verleidelijke 30.
Pe4:, De4: 31. Tel, wegens 31.
... Tc8 !, b.v. 32. Pd2, Pd2: !, of
32. Pe5:, Pe3 !! 33. De4:, Tcl:f
34. Kh2, Pflf 35. Kgl, Pg3f en
zwart wint.
Aljechin is even vaardig in het
vinden van verrassende aanvals-
wendingen als in het vermijden maakt het forceeren van de winst
van ressources der tegenpartij. zeer moeilijk. Wij geven de rest
„cinematografisch", waarmee de
30. Dc6—d6 ! lezer het beste beeld krijgt van de
Relatief het beste. Na 30. ... lijn, welke Aljechin via eindspel­
Pe5: 31. De4:, De4: 32. Pe4: finesses naar de winststelling heeft
ontstaat een voor wit gemakkelijk getrokken.
gewonnen eindspel.
35. ... Ta8—b8 36. Te4—e2,
31. Db4 X c4 Dd6Xe5 Tb8—a8 37. Te2—a2, Ta8—a5
38. Del—c7, Df6—a6 39. Dc7—
Men merke op, hoe alles klopt:
c3f
zwart mocht niet 31. ... Pg3:
spelen wegens 32. Df7:f, Kh8 33. Stelling na 39. Dc7—c3f
Pg6:f met damewinst.
32. Tal—el Pe4—d6
De eenige manier om stuk­
verlies te vermijden.
33. Dc4—cl De5—f6
34. Pg3—e4 Pd6Xe4
35. Tel Xe4
Er is nu een zeer lastig eindspel
ontstaan, waarin Aljechin zijn
pluspion op uiterst leerrijke wijze
tot winst herleidt. De aanwezig­
heid van uitsluitend zware stukken Wit heeft de groote diagonaal

34
veroverd en gaat nu met mat- Stelling na 49. Db6—d4 !
dreigingen werken.
39. ... Kg7—h7 40. Ta2—d2,
Da6—b6 41. Td2—d7, Db6—blf
42. Kgl—h2, Dbl—b8f 43. g2—
g3, Ta5—f5 44. Dc3—d4, Db8—
e8 45. Td7—d5, Tf5—f3
Stelling na 45. ... Tf5—f3

Stellinq na 51. ... Tf6—a6

Wit mag nu met zijn aanval niet


overhaast te werk gaan. Zoo b.v.
faalt het oogenschijnlijk sterke
46. Kg2, Ta3 47. Td8 op Ta4: !
46. h3—h4, De8—h8 47. Dd4—
b6, Dh8—al 48. Kh2—g2, Tf3— 52.Td4—d5,Ta6—f6 53.Td5—
f6 49. Db6—d4 ! d4, Tf6—a6 54. Td4—a4, Kg7—
(Zie stelling na 49. Db6—d4 !) f6 55. Kg2—f3, Kf6—e5 56.
Kf3—e3, h6—h5 57. Ke3—d3,
Dwingt tot ruil der dames onder Ke5—d5 58. Kd3—c3, Kd5—c5
voor wit gunstige omstandigheden
(Zie stelling na 58. ...Kd5—c5, blz. 36.)
(de zwarte toren kan niet achter
den witten vrijpion komen). De koningen vechten om terrein.
49. ... Dal Xd4 50. Td5Xd4, 59. Ta4—a2, Kc5—b5 60.
Kh7—g7 51. a4—a5, Tf6—a6 Kc3—b3, Kb5—c5 61. Kb3—c3,
(Zie stelling na 51. ... Tf6—a6.) Kc5—b5 62. Kc3—d4 !
De dames zijn geruild, de witte (Zie stelling na 62. Kc3—d4 !, blz. 36.)
pluspion wordt persona grata. De witte koning zwenkt op het

35
Stelling na 58. ... Kd5—c5 Stelling na 66. ... Te5—f5

Stelling na 62. Kc3—d4 !


tempo-dwang snel winnen: 67.
Kg7, Tf3 68. Kg8, Tf6 69. Kf8 !,
Tf3 (69. ... Tf5 70. f4) 70. Kg7,
Tf5 71. f4 en zwart moet het
opgeven.
67. f2—f4, Tf5—c5 ! 68. Ta2—
a3, Tc5—c7 69. Kh6—g7, Tc7—
d7 70. f4—f5, g6Xf5 71. Kg7—
h6, f5—f4 72. g3Xf4, Td7—d5
73. Kh6—g7, Td5—f5 74. Ta3—
a4, Ka6—b5 75. Ta4—e4, Kb5—
a6 76. Kg7—h6

Stelling na 76. Kg7—h6


goede oogenblik naar den anderen
kant (zwart mag niet slaan op a5).
62. ... Ta6—dóf 63. Kd4—e5,
Td6—e6f 64. Ke5—f4, Kb5—a6
65. Kf4—g5, Te6—e5f 66. Kg5—
h6, Te5—f5
(Zie stelling na 66. ... Te5—f5.)

Het zeldzame geval doet zich


voor, dat Aljechin de allersterkste
voortzetting mist. Zooals hij zelf
aangeeft, kon wit hier door

36
Wit offert pion a5 om pion h5 Stelling na 82. Tf7—e7
te veroveren.

76. ... Tf5Xa5 77. Te4—e5.


Ta5—al 78. Kh6Xh5, Tal—gl
79. Te5—g5. Tgl— hl 80. Tg5—
f5, Ka6—b6 81. Tf5Xf7, Kb6—
c6 82. Tf7—e7

Capabanca geeft het op en


Aljechin behaalt daarmede het
wereldkampioenschap.

37
Capablanca y Graupera José Raoul
werd op 19 November 1888 te tijd door het optreden van Re-
Havana geboren. Merkwaardige schewsky en: Fine eenigszins
analogie met Aljechin: ook de wankel geworden. Capablanca
Cubaan aanschouwde het levens­ heeft echter geen matches met
licht in een stad, waar omstreeks deze of andere Amerikaansche
het jaar van zijn geboorte een grootmeesters gespeeld.
match om het wereldkampioen­ Capablanca begon zijn loopbaan
schap plaats vond. Te Moskou was als groot talent, maar men moet
het de revanchematch Steinitz— niet gelooven, dat dit alleen
Lasker en te Havana de match voldoende geweest zou zijn om
Steinitz—Tschigorin. En evenals hem in de voorste gelederen der
Aljechin leerde ook Capablanca schaakgrootheden te plaatsen; hij
het schaakspel reeds op zeer moest vooral in het begin hard
jeugdigen leeftijd. werken om zijn schaakaanleg te
In het jaar 1900, dus als exploiteeren. Evenals bij andere
twaalfjarige jongen, won hij met schaakmeesters bestond dit werken
+4—0=6 een match tegen uit studeeren en oefenen, hoewel
S. Corso en werd daardoor kam­ er toch in vergelijking met b.v.
pioen van Cuba. Dezen titel mag Aljechin, een groot verschil te
men niet onderschatten, daar het constateeren valt. Capablanca
Cubaansche schaakleven tenge­ legde zich niet op de theorie der
volge van de groote activiteit van openingen toe (op welk gebied hij
de schaakclub Havana, zeer ont­ dan ook nooit bijzonder veel
wikkeld was. gepresteerd heeft), maar hij ver­
Na de middelbare school te diepte zich meer in de studie der
hebben doorloopen ging Capa­ eindspelen en andere eenvoudige
blanca naar New York om stellingen, die de phantasie maar
techniek te studeeren, schaak­ weinig aanknoopingspunten bieden
techniek inbegrepen, hoewel dit en welker oplossing in de eerste
laatste oorspronkelijk niet in zijn plaats een kwestie van techniek is.
bedoeling lag. Hij werd lid en Men beweert, dat de Cubaan o.m.
spoedig ook kampioen van de een duizendtal toreneindspelen
Manhattan Chess Club. In 1909 nauwkeurig heeft bestudeerd, een
versloeg hij den Amerikaanschen ontzaglijk werk, dat echter zijn
kampioen Marshall met +8—1 rente heeft opgebracht. Ook wat
= 14 en werd sindsdien als den de practische oefening betreft
sterksten speler van de Nieuwe volgde Capablanca een andere
Wereld beschouwd. Als zoodanig methode dan de meesters van zijn
is zijn positie eerst in den laatsten generatie. Weliswaar nam hij aan

38
verschillende Amerikaansche wed­ den toenmaligen wereldkampioen
strijden deel, maar de eigenlijke dr. Lasker aangaande een match
toetssteen voor zijn theoretische om het wereldkampioenschap,
kennis werd niet de tournooipartij, maar tot onderhandelingen is het
maar het vluggertje. In den tijd toen niet gekomen. En nadat hij
dat hij te New York studeerde, in den wedstrijd te St. Petersburg
heeft hij duizenden vluggertjes 1914 tegen Lasker het onderspit
gespeeld, alle om geld, zoodat hij moest delven en „slechts" tweede
steeds tot oplettendheid genoopt werd, verflauwden zijn aspiraties
was, hetgeen hem mettertijd dien op het wereldkampioenschap
superieuren kijk op de stelling ver­ eenigszins. Bovendien legde de
schafte, die later in internationale oorlog het internationale schaak­
wedstrijden zoo'n geducht wapen leven voorloopig lam. Capablanca
zou blijken te zijn. Ten eerste nam slechts aan drie New Yorksche
leerde hij zeer vlug spelen zonder tournooien deel (1915, 1916 en
grove fouten te maken en ten 1918) en werd telkens nummer
tweede verkreeg hij de gewenschte één. Na den oorlog kwam Capa­
vaardigheid om uit elke wille­ blanca weer in Europa en her­
keurige situatie een weg te vinden, vatte met hernieuwde energie zijn
die tot zijn geliefkoosde duidelijke pogingen om Lasker tot een match
stelling leidde. Capablanca kwam om den wereldtitel te bewegen. Na
dan ook gedurende vele jaren bijna vele moeilijkheden — o.m. nadat
nooit in tijdnood en evenmin in een Lasker zonder meer afstand van
situatie, tegen welke hij niet zijn titel had gedaan, hetgeen
opgewassen bleek te zijn. Pas in Capablanca niet wilde aanvaarden
den laatsten tijd gaat Capablanca — kwam deze tweekamp in 1921
in dit opzicht achteruit, de tijdnood te Havana tot stand en slaagde
speelt nu ook hem parten en alles de Cubaan erin den hoogsten titel
bijeengenomen moet hij zich op zijn naam te brengen. In een
tegenwoordig in zijn partijen veel stand van +4—0 =10 ten gunste
meer inspannen dan vroeger. van Capablanca achtte Lasker de
Zetten we nu Capablanca's situatie hopeloos en gaf dan ook
levensbeschrijving voort. Na zijn den strijd op.
eclatante overwinning op Marshall De nieuwe wereldkampioen wist
klom Capablanca snel op tot een zijn positie te bevestigen door het
internationale beroemdheid. In groote internationale' tournooi te
1911 kwam hij voor het eerst naar Londen 1922 met de schitterende
Europa en won in het zeer sterk score van +11 —0 =4 te winnen.
bezette tournooi te San Sebastiaan De Cubaan gold toen algemeen
met +6—1 —7 den eersten prijs. als onoverwinnelijk, maar reeds
Onmiddellijk daarop polste hij twee jaar later kreeg zijn reputatie

39
in den wedstijd te New York 1924 tegenstand, maar zag zich in het
den eersten knauw: evenals te algemeen genoopt tot een verdedi­
St. Petersburg 1914 moest hij gende tactiek, terwijl in het
genoegen nemen met den tweeden schaakspel — zooals trouwens in
prijs, terwijl Lasker eerste werd. iederen strijd — de kunst van het
Een troost voor Capablanca was slagen in den aanval zetelt. De
het, dat hij althans alle jongere „schaakmachine", zooals Capa­
meesters, in het bijzonder Aljechin, blanca vaak vol bewondering werd
die toen als de „coming man" genoemd, toonde toen ook de
werd beschouwd, voorbijstreefde. nadeelen van de machine: zij
Maar in den wedstrijd te Moskou bleek niet voldoende veerkracht
1925 kreeg hij den tweeden klap: te bezitten om zich zonder meer
Bogoljubow werd eerste, Lasker aan de veranderde situatie aan te
tweede en Capablanca derde. passen.
Aljechin deed toen niet mee. De Over de pogingen om een
gelegenheid tot een krachtmeting revanchematch tusschen Aljechin
met den laatstgenoemden kreeg en Capablanca tot stand te
Capablanca pas in den vier- brengen, werd reeds geschreven
rondigen zeskamp te New York in het hoofdstuk „Aljechin".
1927. Daar werd hij onbetwist Als ex-wereldkampioen oogstte
eerste, opnieuw vóór Aljechin en Capablanca nog verschillende
zijn positie als wereldkampioen successen, hij won eerste prijzen
scheen onneembaar, te meer daar in de wedstrijden te Berlijn 1928
Lasker zich uit de schaakwereld en Budapest 1929, terwijl hij te
had teruggetrokken. Vol ver­ Kissingen 1928 tweede werd
trouwen kon hij de inmiddels (achter Bogoljubow) en te Karls-
georganiseerde titelmatch tusschen bad 1929 den tweeden prijs met
hem en Aljechin tegemoet zien. Spielmann deelde (achter Nimzo-
Maar „Vanitas vanitatum et witsch). Verder versloeg hij mij­
omnia vanitas — reeds de eerste zelf in een match met +2—0 =8
partij bezorgde den Cubaan een (1931). Na dezen laatsten wed­
wreede ontgoocheling, hij werd strijd trok hij zich eenige jaren uit
(nota bene met wit!) geslagen. Het de tournooiwereld terug om pas
verdere verloop dezer match laat in den Kerstwedstrijd te Hastings
zien, dat reeds deze eerste partij 1934/35 weer te verschijnen. Een
ook de beslissende was, want groot succes werd deze „come­
Capablanca werd psychologisch back" niet, want Capablanca
onttroond en bleek in de nog moest zich met den 4den prijs
volgende 33 partijen niet in staat, tevreden stellen. In Moskou 1935
zich volkomen te herstellen. Hij werd hij vierde (1 en 2. Flohr en
bood weliswaar nog prachtigen Botwinnik, 3. Lasker). Pas een

40
jaar later mocht hij te Moskou het eerste, Fine tweede en Capa­
genoegen smaken om Lasker in blanca samen met Reschewsky
een internationalen wedstrijd voor­ derde en vierde werd.
bij te streven. Hij won onbedreigd De Cubaan is nog steeds een
den eersten prijs en kwam ook van de beste spelers ter wereld,
kort daarna in het sterk bezette hoewel het voor hem steeds
tournooi te Nottingham samen moeilijker wordt zijn vooraan­
met Botwinnik bovenaan. Het staande positie te handhaven.
laatste groote tournooi, waaraan Men moet niet vergeten, dat
Capablanca deelnam, was de Capablanca 'in den A.V.R.O.-
dubbelrondige achtkamp te Sem- wedstrijd de nestor der deel­
mering-Baden 1937, waar Keres nemers zal zijn.

41
CAPABLANCA AAN DEN SLAG.
VOORBEELD No. 1. 4. Lfl—d3 c7—c5
5. b2—b3 Pb8—c6
Allereerst een partij in den stijl, 6. 0—0 Lf8—d6
welke Capablanca den bijnaam 7. Lel—b2 0—0
„schaakmachine" verschafte. Wij 8. Pbl—d2
zien hier, hoe hij in de opening
een klein maar duidelijk voordeel De voorkeur verdient 8. a3, De7
behaalt, weliswaar lang niet groot 9. Pe5. Het waarom blijkt dadelijk.
genoeg om de winst te verzekeren,
maar wel geschikt om den tegen­ 8 Dd8—e7!
stander problemen te stellen. De
Met de dubbele dreiging 9. ...
stelling is geheel naar den zin van
e5 en 9. ... cd4: benevens 10. ...
Capablanca: iets beter voor hem
La3. Men ziet nu, waarom 9. Pbd2
en daarbij eenvoudig, duidelijk.
voorbarig was.
Het is nu prachtig te zien, hoe de
Cubaan zijn voordeel vasthoudt 9. Pf3—e5 c5Xd4
en systematisch vergroot, daarbij 10. e3Xd4 Ld6—a3
elke onnauwkeurigheid van zijn 11. Lb2Xa3 De7Xa3
tegenstander uitbuitend. Capa­
Na den ruil van Lb2 heeft wit
blanca gaat met een niet te over­
op den koningsvleugel geen
treffen doelbewustheid te werk en
ernstige aanvalskansen meer en
levert aldus een modelprestatie
moet er integendeel voor oppassen,
van moderne zakelijkheid. dat zwart niet het initiatief neemt
langs de open c-lijn. Dit alles was
Wit: E. D. Bogoljubow.
echter reeds lang theoretisch be­
Zwart: j . R. Capablanca. kend. Bogoljubow heeft blijkbaar
deze variant gekozen om geen
Damepionnenspel enkel risico te loopen. Op zichzelf
(Uit den wedstrijd te New York 1924). is dit juist gezien, inderdaad
1. d2—d4 Pg8—f6 bevindt wit zich niet in het nadeel.
2. Pgl—f3 d7—d5 Maar spoedig blijkt, dat deze
3. e2—e3 e7—e6 duidelijke stelling Capablanca veel
beter ligt dan den witspeler.
Het ligt niet in Capablanca's
12. Pd2—f3 Lc8—d7
aard om reeds in de opening
13. Pe5Xc6 Ld7Xc6
problemen te zoeken. Vandaar de
14. Ddl—d2
rustige tekstzet i.p.v. een scher­
pere voortzetting als 3. ... Lf5 of Volgens Aljechin was 14. Del
3. ... c5. de aangewezen voortzetting. Wit

42
had een poging moeten doen de Stelling na 18. ... Tc8—c7
vijandelijke dame uit haar sterke
positie te verdrijven.
14 Ta8—c8
15. c2—c3
Hiermee verzwakt wit zijn c-
pion, die op c2 goed gedekt stond.
Beter was direct Pe5.
15 a7—a6 !
Met dezen sterken zet begint
de eigenlijke strijd. Zwart gaat de
loopers ruilen, hetgeen zijn stelling namelijk met het oog op pion c3,
versterkt, aangezien wit den welke langs de c-lijn bedreigd kan
goeden en zwart den slechten worden. Wit kan hem weliswaar
looper heeft. gemakkelijk dekken, maar dat
16. Pf3—e5 Lc6—b5 brengt weer andere nadeelen en
17. f2—f3 gevaren met zich mede, welke
inhaerent zijn aan stellingen,
Relatief het beste. Na 17. Lb5:, waarin de tegenpartij voortdurend
ab5: zou wit op a2 en c3 twee met dreigingen kan werken. De
achtergebleven zwakke pionnen ervaring leert, dat het voor de
behouden. Ook 17. c4 is niet verdedigende partij in dergelijke
bevredigend, want na 17. ... dc4: situaties bijna onmogelijk is,
heeft wit slechts de keuze tusschen voortdurend de beste zetten te
den geïsoleerden damepion (wan­ vinden, wanneer de aanvaller zijn
neer hij op c4 met een stuk terug­ kansen op de juiste wijze waar­
neemt) en de hangende pionnen neemt.
(indien hij 18. bc4: speelt). De
tekstzet dient om veld e4 aan het 19. Tal—cl Tf8—c8
zwarte paard te ontnemen. Er 20. Tel—c2 Pf6—e8 !
dreigde n.1. 17. ... Pe4 met ver­
Ter versterking van den druk
overing van pion c3 of kwaliteits­
op de witte stelling wordt het
winst.
paard in actie gebracht. Dit stuk
17 Lb5Xd3 streeft nu naar d6, vanwaar het
18. Pe5Xd3 Tc8—c7 via b5 of eventueel f5 daad­
werkelijk dreigt in te grijpen.
Zwart staat er nu gunstig voor,
omdat de witte pionnenstelling 21. Tfl—cl Pe8—d6
verzwakt is. Dit laatste voor- 22. Pd3—e5

43
In het tournooiboek bewijst d4, waarvan c3 achtergebleven is
Aljechin — wiens voortreffelijke en d4 gepend staat, te voor­
aanteekeningen wij hier volgen — schijn, b.v.
dat wit met 22. Pc5, eventueel
a. 24. b4, a5! 25. ba5:, Da5: met
gevolgd door Pa4, veel meer
verovering van pion a4 of c3.
tegenstand had kunnen bieden.
b. 24. b4, a5 ! 25. b5, Pc4 26. Pc4:,
22 Da3—a5 Tc4: 27. Tal, e5 ! met verove­
23. a2—a4 ring van pion d4.
Ook hier had wit nog de c. 24. Tb2, Pf5 (dreigt 25. ...
manoeuvre Pe5-d3-c5-a4 moeten Pd4:!) 25. Tbbl, f6 26. Pg4
probeeren. De tekstzet, blijkbaar (26. Pd3, Tc3:! 27. Tc3:,
tegen Pb5 gericht, beteekent een Dd4:f enz.) 26. ... e5, eveneens
nieuwe verzwakking van de witte met verovering van pion d4.
pionnenstelling en deze is reeds
beslissend. Capablanca is geen combinatie­
speler, maar deze soort wen­
23 Da5—b6 ! dingen — welke men executieve
Stelling na 23. ... Da5—b6! combinaties zou kunnen noemen,
omdat daarmee een reeds aan­
wezig voordeel van positioneelen
aard op de meest logische wijze
wordt gerealiseerd — is Capa-
blanca's specialiteit.
24. Pe5—d3

Bogoljubow ziet in, dat pion-


verlies onvermijdelijk is, en doet
daarom geen poging om Capa-
blanca's plannen te verijdelen.
Onder het motto „beter laat dan
nooit" gaat hij nu toch zijn paard
Deze eenvoudige zet, die ge­ naar c5 brengen, hoewel dit de
baseerd is op een reeks aardige partij niet kan redden.
wendingen, waarbij o.m. de ver­ 24 Db6Xb3 25. Pd3—c5,
zwakking van den witten konings­ Db3—b6 26. Tc2—b2, Db6—a7
vleugel een zeer belangrijke rol 27. Dd2—el, b7—b6 28. Pc5—d3,
speelt, brengt zwart materieel in Tc7—c4 29. a4—a5, b6Xa5 30.
het voordeel. Pion b3 staat aan­ Pd3—c5, Pd6—b5 31. Tb2—e2
gevallen en als wit dezen dekt,
komt de zwakte der formatie c3- Dreigt 32. Te6:, maar de

44
tekstzet geeft zwart opnieuw de een groot theoreticus is geweest,
gelegenheid tot een aardige kiest liever een bescheiden voort­
afwikkeling. zetting, welke tot stellingen leidt,
die hem goed liggen.
31 Pb5Xd4
32. c3Xd4 Tc8Xc5 3. Pgl—f3 d7—d6
4. Pc3—a4
Wit gaf het op, want na 33.
dc5:, Dc5:f zou hij de dame ver­ Hiermee verschaft wit zich het
liezen of matgezet worden, terwijl looperpaar. Het vervolg leert
anders ook nog pion d4 verloren echter, dat dit hier geen voordeel
gaat. beteekent, omdat zwart voldoende
Bij het naspelen der partij compensatie krijgt door het bezit
krijgt men onwillekeurig den van de open a-lijn.
indruk, dat het schaakspel eigenlijk
4 Lc5—b6
doodeenvoudig en gemakkelijk is.
5. Pa4Xb6 a7Xb6
En dat is ook inderdaad achteraf
6. d2—d4 e5Xd4
het geval, wanneer men eerst weet
7. Ddl Xd4 Dd8—f6!
hoe het moet. „Het ei van
Columbus"! Na 7. ... Pf6 zou wit met 8. Lg5
een duidelijk openingsvoordeel
VOORBEELD No. 2. verkrijgen.
De hieronder volgende partij is 8. Lel—fl5 Df6Xd4
van hetzelfde genre als de vorige, 9. Pf3Xd4
alleen vindt in de opening de ruil
Stelling na 9. Pf3Xd4
der dames plaats, zoodat we aldus
gelegenheid krijgen in de eerste
plaats Capablanca's eindspelkunst
te bewonderen.

Wit: E. Kan.
Zwart: ]. R. Capablanca.
Weener partij
(Uit den wedstrijd te Moskou 1936).

1. e2—e4 e7—e5
2. Pbl—c3 Lf8—c5
Volgens de theorie is 2. ... Pf6
de beste zet, maar deze leidt tot Wit staat zeer behoorlijk op
verschillende zeer ingewikkelde grond van zijn looperpaar en den
varianten. Capablanca, die nooit centrumpion, welke hem een klein

45
overwicht in terrein verschaft. bc6:) en wit moet 16. Ld5 spelen,
Zwart heeft nu allereerst de taak, daar 16. Ld3 op 16. ... Le4: 17.
den tegenstander geen gelegen­ b3, Ld3: faalt. De tweede pointe
heid te geven zijn stukken agres­ van den tekstzet is, dat ook 14.
sief op te stellen en daar is Pb5 niets oplevert wegens 14. ...
Capablanca juist de man voor. Pce5 ! 15. Le2, Lb5: 16. Lb5:, Ta5
17. Le2, Pf3f 18. Lf3:, Tg5:. Deze
9 Lc8—d7
laatstè variant illustreert op aar­
10. Lfl—c4 Pg8—e7
dige wijze de beteekenis der twee
11. 0—0 Pe7—g6
factoren „open a-lijn" en „ge­
Dit zetje is belangrijk om 12. f4 ëxponeerde positie van Lg5".
te beletten. Op 12. f4? volgt n.1.
14. Pd4 X c6
12. ... h6 13. f5, Pe5 met stuk­
winst voor zwart. Capablanca Wit verzuimt de beste voort­
heeft dus van de toevallige zetting. Hij had nu 14. Lel moeten
omstandigheid, dat Lg5 eenigszins spelen, om dit stuk veilig te
geëxponeerd staat, geprofiteerd posteeren en tegelijkertijd pion a3
om zijn koningspaard beter te een extra dekking te bezorgen,
posteeren en daarmee tevens de dit laatste met de bedoeling 14. ...
rochade voor te bereiden, zonder Ta4 eenvoudig met 15. b3 be­
met zetten als f6 of h6 tijd te nevens a4 te beantwoorden. Met
verliezen. den tekstzet wordt de zwarte
pionnenformatie versterkt, want
12. a2—a3
de b-pion komt naar c6 en
Het eerste effect van de open bestrijkt van daaruit het belang­
a-lijn. Wit acht het wenschelijk rijke centrumveld d5.
zijn a-pion met tempoverlies te
beveiligen ten einde met Tal en 14 b7Xc6
Lc4 vrij te kunnen manoeuvreeren. 15. Lg5—d2

12 0—0 Ook hier verdiende 15. Lel de


13. Tal—dl Pb8—c6 ! voorkeur.

Opnieuw een zet, waarmee 15 Ta8—a4 !


zwart zijn kansen (het zijn voor- Aldus maakt zwart het vijande­
loopig maar kansen om wit de lijke looperpaar onschadelijk. Het
gelegenheid tot initiatief te ont­ nu volgende antwoord is ge­
nemen) op uitmuntende wijze dwongen.
waarneemt. Er dreigt 14.... Ta4 !,
waarna wit afscheid zou moeten 16. Lc4—d3 Pg6—e5
nemen van zijn looperpaar, b.v. 17. Ld2—c3 f7—f6
15. Pc6:, Lc6: (ondernemender is 18. f2—f3 Tf8—e8

46
Vooral niet het geduld verliezen! Stelling na 22. ... f6Xe5
Capablanca heeft goed gezien,
dat wit zijn looperpaar toch niet
meer kan handhaven en hij maakt
daarom geen haast met de
afwikkeling.
19. Tfl—f2
Men vraagt zich af, waarom wit
geen poging doet het looperpaar
met 19. Le2 te handhaven. Het
antwoord daarop blijkt uit de
voortzetting van de partij.
19 Ld7—c81
20. Ld3—fl zone en zijn torens kunnen langs
de a- en f-lijn veel meer activiteit
Een zet zonder waarde, die de ontplooien dan de witte. Daarbij
situatie echter niet slechter maakt. komt de mogelijkheid van een
20 Lc8—a6 doorbraak op den koningsvleugel
door middel van g 7—g5—g4,
Thans blijkt de bedoeling van terwijl wit tot passiviteit genoopt
zwarts laatste zetten: de witte is. Hij zou immers slechts met
koningslooper wordt toch geruild, f3—f4 kunnen doorbreken en de
maar zonder dat er loopers van kans daarop is heel klein, aange­
ongelijke kleur overblijven. Blijk­ zien pion e4 na den ruil ef4: zeer
baar speelt zwart niet op remise. zwak zou worden.
21. LflXaó Ta4Xa6 In het nu volgende gedeelte
22. Lc3Xe5 van de partij neemt Capablanca
zijn kansen zeer goed waar, maar
Leidt tot een verdere versterking ook zijn tegenstander toont zich
van de zwarte pionnenstelling, op de hoogte.
hetgeen door wit terecht als het
23. Tdl—d3, b6—b5 24. Tf2—d2,
kleinste euvel wordt beschouwd.
c6—c5 25. Kgl—f2, Ta6—a4 26.
Het zwarte paard stond n.1. zeer
Kf2—e2, Kg8—f7 27. Td2—dl,
sterk en beteekende een latent
Kf7—e6 28. Ke2—d2, Te8—b8
gevaar voor wit.
22 f6Xe5 Beide partijen hebben hun
koningen in het gevecht gebracht
Thans staat zwart er stellig het en zwart heeft bovendien zijn b-
beste voor. Zijn pionnen bestrijken en c-pion agressief opgesteld en
de meeste velden van de centrale aldus een eventueele doorbraak

47
op den damevleugel (b5—b4) De doorbraak is gelukt en de
voorbereid. partij komt nu in het critieke
stadium, daar zwart met een
29. Td3—c3
zijner torens de vijandelijke
Met indirecte bedreiging van stelling binnendringt.
pion c7. Wit verhindert op deze 35. h3Xg4 h5Xg4
wijze de voortzetting 29. ... b4
36. Ke2—e3
30. ab4:, cb4:.
Echter niet 36. Thl wegens
29 g7—g5
36. ... gf3:f 37. gf3: (37. Kf3:,
30. h2—h3 h7—h5
Tf8f 38. Ke3, Tf4 met verovering
Zwart ziet in, dat hij op den van pion e4) 37. ... Tg2f en de
damevleugel toch niets beslissends zwarte torens krijgen beslissende
kan bereiken en stuurt derhalve activiteit.
op de doorbraak g5—g4 aan,
36. Tg8—h8 !
onder de gegeven omstandigheden
het meest logische plan. Met 36. ... gf3: 37. gf3:, Tg2
31. Tdl—hl 38. T3d2 zou zwart heelemaal
niets bereiken. Na den tekstzet
Een goede zet. Er dreigt 2. h4 !,
mag 37. fg4:? niet wegens 37. ...
waarna zwart öf een zwakken
Tg8 en wit heeft geen voldoenden
pion op de h-lijn zou behouden
afweer tegen de dreiging Tg4:
(na32 gh4:of 33.hg5:) öf zijn
benevens Te4:f. Met zijn laatste
tegenstander een sterken vrijpion
zetten is zwart dus flink opge­
op de h-lijn zou moeten toestaan
schoten, omdat hij zijn toren de
(na 32. h4, g4 33. fg4:, hg4:).
open h-lijn heeft verschaft. Des­
31. Ta4—d4f ondanks staat wit nog niet
32. Kd2—e2 Tb8—g8 verloren.
Belet den opmarsch 33. h4, 37. Td3—b3 Th8—h2
waarop nu 33. ... g4 ten gunste
van zwart zou volgen, daar 34. Pion g2 is veel belangrijker dan
fg4: met 34. ... Tg4: beantwoord pion b5. Op 37. ... c6 zou wit met
kan worden. 38. Tbd3 voldoende tegenspel
krijgen.
33. Tc3—d3 Td4—a4
34. Thl—dl 38. Tdl—d2 Ta4—d4 !

Blijft deze toren op de h-lijn, Hierna mag wit de torens niet


dan kan zwart met c6 en d5 een zelf ruilen en ook niet laten ruilen.
doorbraak in het centrum pro- Zwart verschaft zich met den
beeren. tekstzet de gelegenheid pion b5 te
34 g5—g4 dekken zonder met een aanval op

48
pion d6 rekening te moeten Thans krijgt de witte koning
houden. geen gelegenheid meer om pion g3
39. Td2—e2 c7—c6 aan te vallen en daardoor kan
40. Tb3—c3 g4—g3 zwart zijn stelling beslissend
versterken.
Capablanca heeft zijn stelling
42. f3—f4
door degelijke manoeuvres syste­
matisch versterkt en dreigt nu met Te laat; thans bespoedigt deze
41. ... Thl in beslissend voordeel opmarsch slechts het verlies.
te komen. Maar juist op dit
42 Thl—fl !
oogenblik is pion g3 zwak en deze
factor stelt wit in staat — zooals De pointe.
Capablanca zelf aantoont — de 43. f4—f5 f
partij met 41. f4! te redden. Er
Of 43. fe5:, Ke5: en pion e4
dreigt dan 42. Kf3 met verovering
gaat spoedig verloren.
van pion g3 en zwart moet der­
halve als volgt afwikkelen: 41. f4 !, 43. h Ke6—f6
Th4! 42. fe5:, Tde4:f 43. Kf3, 44. c2—c3 Td4Xd3f
Thf4f 44. Kg3:, Tg4f 45. Kf3, 45. Ke3Xd3 d6—d5 !
Te2: 46. Ke2:, Tg2:f 47. Kf3, Hiermee komt zwart materieel
Th2 48. Kg3 ! (om Th2—h3f Xc3 in het voordeel. Er dreigt zoowel
te beletten) 48. ... Twillekeurig ruil op e4 benevens slaan op f5 als
49. ed6: met remise.
ook 46. ... c4f gevolgd door
Wit verzuimt deze gelegenheid 47. ... Tf4.
en komt daardoor definitief ver­
loren te staan. 46. b2—b3 c5—c4"j"
Een andere winnende voort­
41. Tc3—d3 ? Th2—hl !
zetting was 47. ... Tal.
Stelling na 41. ... Th2—hl ! 47. b3Xc4 b5Xc4f
48. Kd3—e3
De laatste kans. Wit rekent
op 48. ... Tel 49. Ta2, gevolgd
door het oprukken van den vrijen
a-pion. Op 48. Kc2 kan 48. ... d4
volgen en op 48. Kd2, 48. ... Tal.
48. Tfl—al !
Ontneemt wit alle hoop.
49. Ke3—f3 TalXa3
50. Kf3Xg3
Of 50. Te3, Tb3! en wit ver-

49
keert in tempodwang (op51.Kg3: c7—c6 9. Lfl—d3, d5Xc4 10.
volgt 51. ... d4). Ld3Xc4, Pf6—d5 11. Lg5Xe7,
Te8Xe7
50 Ta3Xc3f
51. Kg3—h4 Tc3—cl ! Lasker's voorliefde voor inge­
wikkelde stellingen. De voorkeur
Zwart mag niet toelaten, dat de
verdiende 11. ... De7: om na
witte g-pion met schaak naar g5
12. 0—0 met 12. ... Pc3: 13. Dc3:,
komt.
e5 voort te zetten. Zwart kiest
52. g2—g4, Tel—hlf 53. Kh4— een opzet, waarbij hij groote
g3, d5—d4 54. Te2—a2, d4—d3 moeilijkheden ondervindt met de
55. Kg3—g2, Thl—el 56. Kg2— ontwikkeling van zijn looper.
f2. Tel Xe4 57. Kf2—f3
12. 0—0 Pd7—f8
en wit gaf het tegelijkertijd op, 13. Tfl—dl Lc8—d7
want na 57. ... Tf4f 58. Kg3, Kg5 14. e3—e4 Pd5—b6
verliest hij zijn twee laatste 15. Lc4—fl
pionnen.
Een uitstekende, voor Capa- De meeste spelers zouden hier
blanca zeer karakteristieke partij. met Ld3, Lb3 of Le2 hebben
voortgezet. Capablanca heeft
VOORBEELD No. 3. echter goed gezien, dat deze looper
vooreerst geen beter veld heeft
De twee eerste partijen toonden dan fl, waar hij overigens ge­
Capablanca als positiespeler, den durende 22 zetten geduldig af­
eenen keer in het middenspel en wacht om dan pas in te grijpen.
den anderen keer in het eindspel. Op een ander veld zou dit stuk
Hieronder volgt nu een partij, slechts de bewegingsvrijheid van
waarin de Cubaan zijn positioneele de andere witte stukken hebben
voordeelen benut om langzamer­ belemmerd.
hand een beslissenden konings-
15 Ta8—c8
aanval in te leiden.
16. b2—b4
Wit: ]. R. Capablanca.
Tegen een eventueel c6—c5
Zwart: Dr. E. Lasker.
gericht. Deze zet was niet mogelijk
Damegambiet geweest, als de witte looper op b3
(Elfde partij uit de match om het had gestaan.
wereldkampioenschap in 1921).
16 Ld7—e8
1. d2—d4, d7—d5 2. Pgl— f3, 17. Dc2—b3 Te7—c7
e7—e6 3. c2—c4, Pg8—f6 4. 18. a2—a4
Lel—g5, Pb8—d7 5. e2—e3,
Lf8—e7 6. Pbl—c3, 0—0 7. Alvorens e4—e5 te spelen ver­
Tal—cl, Tf8—e8 8. Ddl—c2. drijft wit het vijandelijke paard

50
van b6 om te beletten, dat dit 22. Db3—c3 Pg6—f4
stuk onmiddellijk naar d5 komt. 23. Pe4—d6 Pf4—d5
24. Dc3—a3 f7—f6
18 Pf8—g6
19. a4—a5 Pb6—d7 De zwarte looper dreigt nu via
20. e4—e5 h5 of g6 goed in het spel te komen
en wit is daarom genoodzaakt dit
De consequenties van dezen stuk te ruilen.
opmarsch waren zeer moeilijk te
25. Pd6Xe8 Dd8Xe8
beoordeelen. Capablanca laat zien,
26. e5Xf6 g7Xf6
dat het bezit van veld d5 geen
voordeel voor zwart beteekent. Dit slaan stelt wit voor moei­
lijker problemen dan Pf6:, na
20 b7—b6
welken laatsten zet wit door het
21. Pc3—e4 Tc8—b8
bezit van veld e5 en de zwakte
Stelling na 21. ... Tc8—b8. van pion e6 zijn stelling gemakke­
lijk zou kunnen versterken. Lasker
behandelt deze moeilijke stelling
zoo goed mogelijk, maar hij slaagt
er niet in, gelijk spel te bereiken.
27. b4-4)5
Stelling na 27. b4—b5

Capablanca merkt op, dat deze


stelling bijzonder belangwekkend
is. Zwart heeft verschillende
dreigingen, in de eerste plaats
22. ... ba5:. De beste voortzetting
om den druk op de zwarte stelling
vast te houden was nu 22. Da3 Ook hier maakt Capablanca een
geweest. Tengevolge van wits aanteekening, welke zijn stijl ken­
volgenden zet kan zwart een merkt: „De geëxponeerde stelling
paard met tempowinst naar d5 van den zwarten koning noodigt
brengen. Veel beteekenis heeft dit tot een aanval uit, maar alvorens
laatste echter niet. daartoe over te gaan, moet wit de

51
pionnen van zijn damevleugel Stelling na 34. h2—h4 !
ruilen om eventueele zwakten te
vermijden". Alweer a la Capa­
blanca: hij wil een duidelijke
stelling hebben en geen aanval
beginnen, zoolang de tegenstander
nog kans heeft op de een of
andere actie. De vraag, of wits
aanval tenslotte beslissende kracht
zou hebben, is minder belangrijk.
Hoofdzaak is, dat alleen hijzelf,
dus Capablanca den gang van
zaken kan bepalen.
27 Tb8—c8 Met zijn laatste vier zetten heeft
wit een prachtige aanvalsstelling
Zwart kan zich moeilijk tegen opgebouwd. Nog ziet men geen
wits plannen verzetten. Speelt hij directe dreigingen, maar het gevoel
27. ... c5, dan behoudt hij (b.v. zegt, dat een stelling, zooals zwart
na 28. ab6:, ab6: 29. Lc4) een hiér heeft, met zwakten aan alle
leelijke zwakte op c6. kanten en zonder kans den koning
28. b5Xc6 Tc7Xc6 door ruil der dames veilig te
29. TclXcö Tc8Xc6 stellen, op den duur onhoudbaar
30. a5Xb6 a7Xb6 moet zijn. Volgens Capablanca
kon zwart hier met 34. ... h6,
Wit heeft nu zijn doel bereikt: gevolgd door f5 een poging
hij heeft op den damevleugel geen doen om de partij te redden, maar
zorgen meer en kan zijn strijd­ groot was deze kans stellig niet
krachten op een koningsaanval geweest. Op direct 34. ... f5?
concentreeren. De vrije b-pion is echter volgt 35. Lb5, Tc7 36. Pg5,
onder de gegeven omstandigheden Te7 37. Lc4 met beslissend voor­
ongevaarlijk, omdat zwart diens deel voor wit.
opmarsch niet kan steunen. 34 Tc6—c7
31. Tdl—el Na dezen zet is de zwarte
stelling verloren, hoewel de winst­
Ook 31. Lb5 was zeer goed
voering voor wit nog allesbehalve
geweest.
gemakkelijk is.
31 De8—c8
35. Da3—b3
32. Pf3—d2 Pd7—f8
33. Pd2—e4 Dc8—d8 Dreigt 36. Lc4, eventueel ge­
34. h2—h4 ! volgd door 37. Ld5:, ed5: 38.

52
Dd5:f, Dd5: 39. Pf6:fen40. Pd5: Op 41. ... Ta7 zou kunnen
met verovering van twee pionnen. volgen 42. d5, e5 43. Lfl benevens
Lh3 enz. Na den tekstzet beslist
35 Tc7—g7
het nu volgende binnendringen
36. g2—g3 Tg7—a 7
van de witte dame.
37. Lfl—c4
42. De4—b7f Kf7—g6
Met de hierboven vermelde 43. Db7—c8 Dd6—b4
dreiging. 44. Tel—cl Db4—e7
37 Ta7—a5
Ook andere zetten zijn onvol­
38. Pe4—c3
doende. Op 44. ... Da3 geeft
Dreigt o.m. 39. Ld5:, ed5: 40. Capablanca de volgende winst­
Tbl met pionwinst. Zwart is dus voortzetting aan: 45. Ld3f, f5
gedwongen op c3 te ruilen, maar (45. ... Dd3: 46. De8f en 47. Da4:
daarna komen de zwakten van of 45. ... Kh6 46. Tc7 met de
zijn stelling nog veel duidelijker dreiging 47. Df8:f en mat) 46.
te voorschijn. De8f, Kh6 47. Tel, Ta8 48.
38 Pd5 X c3 Te6:f, Pe6: 49. De6:f, Kg7 50.
39. Db3Xc3 De5f en mat in enkele zetten.
45. Lc4—d3f Kg6—h6
Stelling na 39. Db3Xc3 46. Tel—c7 Ta4—alf
47. Kgl—g2 De7—d6
48. pc8Xf8f!
Zwart geeft het op, want er
zou mat in hoogstens twee zetten
volgen.
Ook deze partij is zeer kenmer­
kend voor Capablanca. Wij
hebben gezien, dat de Cubaan
zelfs in den koningsaanval zijn
voorliefde voor duidelijke stel­
lingen weet te handhaven.

Hier begint eindelijk de laatste VOORBEELD No. 4.


phase, waar wit met directe aan­ Wat we tot nu toe van Capa­
vallen op den zwarten koning blanca hebben gezien, zijn uit­
werkt. sluitend positiepartijen, hoewel de
39 Kg8—f7 laatste partij met een konings­
40. Dc3—e3 Dd8—d6 aanval eindigt. Zoogenaamde
41. De3—e4 Ta5—a4 aanvalspartijen, waarbij men op

53
min of meer riskante wijze reeds 6. Ddl—c2 0—0
van het begin af op koningsaanval 7. e2—e4 e6—e5
speelt, liggen niet in de lijn 8. Lfl—d3 c7—c5
van Capablanca's speeltrant. Dat
echter de Cubaan ook dergelijke Sterker is 8. ... Pc6. Zwart
partijen, wanneer de noodzaak dit moet trachten den opmarsch d4—
gebiedt, voortreffelijk weet te d5 uit te lokken zonder veld c5
behandelen, leert het volgende met den eigen pion te blokkeeren.
voorbeeld.
9. Pgl—e2 Pb8—c6
Wit: J. R. Capablanca.
10. d4—d5 Pc6—e7
Zwart: W. W. Ragozin.
Nimzo-Indisch De voorkeur verdiende 10. ...
(Uit den wedstrijd te Moskou 1935). Pa5 benevens b6 en La6.
1. d2—d4 Pg8—f6
11. f2—f3 Pf6—d7
2. c2—c4 e7—e6
3. Pbl—c3 Lf8—b4 Veel beter was geweest 11. ...
4. a2—a3 Pe8 met de dreiging 12. ... f5.
De Samisch-variant, een scherpe Wit mocht dezen laatsten zet niet
speelwijze, waarvan de voor- en met 12. g4 beletten wegens 12. ...
nadeelen moeilijk te taxeeren zijn Pg6 !, waarna het belangrijke veld
en welke door Capablanca hier h4 in handen van zwart was ge­
wordt gebezigd, omdat hij in dit komen. Aldus had wit na 11. ...
tournooi niet bijzonder goed stond. Pe8 met 12. Pg3 moeten voort­
Wit verschaft zich het looperpaar, zetten, hetgeen echter zijn kansen
maar hij moet een dubbelpion op op een bestorming van pionnen
den koop toenemen. Om zwart aanzienlijk had verminderd.
geen gelegenheid te geven van
12. h2—h4 !
den dubbelpion partij te trekken,
moet wit scherp op aanval spelen
Daar 17—f5 niet dreigt, neemt
en de practijk leert, dat zijn kansen
wit eerst den tijd om veld h4 in
zeker niet slecht zijn. Toch is
bezit te nemen om pas daarna g4
dit geen variant naar den zin van
te laten volgen. Direct 12. g4 zou
Capablanca, want deze aanvaardt
ongunstig zijn wegens 12. ... Pg6.
niet gaarne bepaalde verplichtin­
Thans zou op 12. ... Pg6 13. h5
gen in de opening.
kunnen volgen (13. ... Ph4 14.
4. Lb4 X c3f Kf2 met de dreiging 15. g3).
5. b2Xc3 d7—d6
Als beste voortzetting be­ 12. Pd7—b6
schouwt men 5. ... c5. 13. g2—g4 f7—f6?

54
Stelling na 13. ... 17—f6? Dank zij de onveilige stelling
van den zwarten koning kan wit
zich dezen opmarsch veroorloven.
Na 16. ... ef4: 17. Lf4: wordt de
stelling spoedig geopend, zonder
dat zwart gelegenheid krijgt van
het sterke veld e5 te profiteeren.

16 Kf7—e8
17. f4—f5!
Stelling na 17. f4—f5 !

Dit mocht in geen geval, want


nu krijgt wit zonder meer de
gelegenheid om op den konings­
vleugel een torenlijn te openen.
Aangewezen was 13. ... Ld7, b.v.
14. Pg3, Pa4, gevolgd door a6 en
b5. Dit systeem had eenige tegen-
kansen geboden, hoewel wits
aanval op den koningsvleugel in
ieder geval het gevaarlijkst was
geweest.
Deze curieuze stelling verdient
14. Pe2—g3 Kg8—f7
een extra diagram. Eigenaardig is
De zwarte koning moet onmid­ echter ook, dat wit in deze scherp
dellijk vluchten, want op g8 is op aanval gespeelde partij reeds
zijn positie onhoudbaar. na 17 zetten beslissend positie­
voordeel heeft verkregen, terwijl
15. g4—g5 !
zijn koningsaanval voorloopig tot
Deze zet laat het foutieve van stilstand is gekomen.
13. ... f6? zien. Op 15. ... fg5: 17 Dd8—e7 18. Dc2—g2,
volgt nu 16. hg5: en zwart mag Ke8—d8 19. Pg3—h5, Kd8—c7
niet 16. ... Kg8 spelen (wat op 20. g5Xf6, g7Xf6 21. Ph5—g7,
zichzelf wenschelijk ware, daar de Lc8—d7 22. h4—h5 !
f-lijn geopend is) wegens 17. Dh2
Wit gaat zijn paard op g7
en pion h7 is niet meer te dekken.
dekken om zijn tegenstander zoo
15 Pe7—g8 lang mogelijk met de dreiging Pe6
16. f3—f4 bezig te houden. Zwart mag niet

55
22. ... h6 spelen, omdat deze pion Stelling na 31. a3—a4 !
dan spoedig verloren zou gaan.
22 Ta8—c8
23. h5—h6 Kc7—b8
Zwart heeft nu als het ware
voor den tweeden keer gerocheerd
en ditmaal op den damevleugel.
Zijn koning staat voorloopig
veilig, maar er is geen kans om
eenig tegenspel te krijgen. Een
aanval op de verzwakte pionnen
van den witten damevleugel is
niet uitvoerbaar, omdat zwart de
veiligheid van zijn koning niet uit Met deze fraaie tactische wen­
het oog mag verliezen. Dit laatste ding hervat wit den directen
doelt op den eventueelen opmarsch koningsaanval. Er dreigt 32. a5
b7—b5. met stukwinst, terwijl pion a4 niet
24. Thl—gl, Tf8—f7 25. Tal- genomen mag worden: 31. ...
bi, De7— f8 26. Ld3—e2, Kb8— La4: ? 32. Da2 (Dreigt 33. Tb6:.
a8 27. Le2—h5, Tf7—e7 28. Op 32. ... Dd7 wint 33. Tb6:,
Dg2—a2, Df8—d8 29. Lel—d2, ab6: 34. Ldl.) 2. ... Ld7 33. Pe6,
Pb6—a4 30. Da2—b3, Pa4—b6 Le6: (gedwongen) 34. de6: met
de niet te pareeren dreiging
Op 30. ... Tb8, om 31. ... b5 te 35. Lf7.
laten volgen, zou 31. Pe6 een
aardige beslissing beteekenen. Er 31 Tc8—b8
dreigt niet alleen 32. Pd8:, maar 32. a4—a5 Pb6—c8
ook 32. Tg8!, Dg8: 33. Pc7 mat. Of 32. ... Pa4 33. Pe6, Le6:
Met 31. ... Le6: kan zwart deze (33. ... Da5: 34. Tg8:) 34. de6:
dreiging niet pareeren wegens 32. en de dubbele dreiging 35. Da4:
de6:, Pb6 33. Lf7 en wit wint. en 35. Lf7 beslist.
Daar 31. ... Da5 op 32. Tg8:
33. Db3—a2, Dd8—f8 34. Ld2—
faalt, blijft als eenige zet 31. ...
e3, b7—b6 35. a5—a6, Df8—d8
Db6 en daarop volgt 32. Db6:!,
36. Kei—d2, Dd8—f8 37. Tbl—
ab6: (gedwongen) 33. Pc7f, Ka7
b2, Df8—d8
34. Pb5f. Zwart moet nu pion d6
in den steek laten, daar na 34. ... Dit heen- en weerspelen van de
Lb5: 35. Tb5: de dreiging 36. Ldl dame illustreert de situatie: zwart
met stukwinst niet te pareeren zou kan niets anders doen dan af­
zijn. wachten.
31. a3—a4! 38. Da2—bl

56
Met de bedoeling 39. Dfl Ook al was Capablanca's opzet
benevens 40. Pe6, Le6: 41. fe6: van deze partij niet overeen­
en 42. Lf7 te laten volgen. komstig zijn stijl, het heeft toch
38 b6—b5 niet lang geduurd, of hij kwam
weer in eigen vaarwater. De wijze,
Een wanhopige poging om iets waarop wit het verkregen voor­
meer bewegingsvrijheid te ver­ deel langzamerhand realiseert
krijgen. zonder zijn tegenstander ook maar
39. c4Xb5 Pc8—b6 een schaduw van tegenkans toe
40. Dbl—a2 c5—c4 te staan, is typisch Capa­
blanca. De stelling blijft duidelijk;
Om 41. c4 te beletten.
ook de fraaie combinaties ver-
41. Da2—a3 Dd8—c7 toonen geen onoverzichtelijke
42. Kd2—cl Tb8—f8 vertakkingen.
43. Tb2—g2
VOORBEELD No. 5.
Opnieuw dreigt de beslissing
door 44. Pe6. Men ziet, hoe Tot besluit volgt nu een partij,
prachtig Capablanca de situatie waaruit blijkt, dat Capablanca ook
beoordeeld heeft, toen hij zijn schitterend weet te combineeren,
paard op g7 met den pion ging wanneer hij de consequenties van
dekken in plaats van dadelijk Pe6 een dergelijke onderneming tot
te spelen. het einde toe door kan rekenen.
43 Dc7—b8 Vele andere meesters combineeren
44. Da3—b4 Tf8—d8 minder exact; ze vertrouwen
45. Tg2—g3 Td8—f8 op de algemeene kenmerken
46. Pg7—e6 der stelling en rekenen niet al
te diep alvorens bijvoorbeeld tot
Eindelijk volgt deze zet dan een offer te besluiten. Capablanca
toch en daarmee is het pleit ook echter vertrouwt niet, hij rekent.
meteen beslecht. Zwart moet het Daarbij komt hem zijn fabel­
paard nemen. achtige routine zeer ten goede, hij
46 Ld7Xe6 ziet en berekent een combinatie in
47. d5Xe6 Te7—c7 een ommezien en is dus in staat
Om 48. Lf7 met 48. ... Tcc8 te de wiskundige methode veel
beantwoorden. ruimer toe te passen dan andere
meesters. Dat wil natuurlijk niet
48. Db4Xd6 Pg8—e7
zeggen, dat Capablanca ook niet
Of 48. ... Td8 49. Dd8:, Dd8: soms een zet doet zonder de
50. Tg8: enz. consequenties nauwkeurig na te
49. Tgl—dl gaan, maar zoo iets behoort stellig
Zwart geeft het op. tot de uitzonderingen.

57
Wit: ). R. Capablanca. De zwarte stelling was op den
Zwart: N. N. duur moeilijk te houden geweest,
maar nu wint wit geforceerd.
Stonewall
(Gespeeld 1912 in de schaakclub Havana). 12. d4Xe5 Pd7Xe5
I. d2—d4, d7—d5 2. e2—e3, e7— 13. c4Xd5 c6Xd5
e6 3. Lfl—d3, c7—c6 4. Pgl—f3, 14. Pd2—c4 !!
L£8—d6 5. Pbl—d2, £7—f5 6.
Stelling na 14. Pd2—c4 !!
c2—c4, Dd8—f6 7. b2—b3,
Pg8—h6
De Stonewall is een opstelling,
welke niet bepaald ongunstig is
voor zwart, tenminste als de
paarden naar d7 en f6 gebracht
worden, de koningslooper naar e7
en de dame eventueel naar e8. De
wijze, waarop zwart hier de Stone­
wall behandelt, beschouwt men
tegenwoordig als minder goed.
8. Lel—b2 0—0
9. Ddl—c2 Pb8—d7
De inleiding tot een diep
10. h2—h3 !
berekende combinatie, die geba­
Met de dreiging 11. g4 (11. ... seerd is op allerlei matdreigingen
fg4: 12. Lh7:f, Kh8 13. hg4:), langs de diagonaal al-h8. Er volgt
waarmee wit een beslissenden nu een reeks van verrassende
aanval zou krijgen. wendingen.

10 g7—g6 14 d5Xc4

Om na 11. g4 met 11. ... fg4: of Zwart heeft geen goede keuze.
II. ... Pf7 voort te zetten. Na 14. ... Pd3:f 15. Dd3:, De7
11. 0—0—0 16. Pd6:, Dd6: beslist 17. Dd4.
Met 14. ... Phf7 kon zwart
Wit wil zoo spoedig mogelijk, misschien langer tegenstand
b.v. na 12. Tdgl, met g2—g4 bieden, b.v. 15. Pd6:, Dd6: 16.
voortzetten om aldus een scherpen Dc3, Dc6 (17. Lc4, dc4: 18. Pe5:,
koningsaanval in te leiden. De Df6), maar zijn stelling was dan
stelling is ongunstig voor zwart. positioneel verloren geweest met
het oog op den zwakken pion d5
11 e6—e5 ?
en wits looperpaar (wit zet niet
Dit is reeds de beslissende fout. met 17. Dc6: voort wegens 17. ...

58
Pd3:f maar met 17. Le2 of even­ De prachtige pointe der combi­
tueel 17. Lb5. natie. Zwart moet den toren
15. Ld3Xc4f Ph6—f7 nemen, daar 19. ... De8 op 20.
Pf7: met de dreiging 21. Ph6 mat
Gedwongen, daar anders 16. faalt.
Td6: dadelijk beslist.
19 Le6Xd7
16. Tdl Xd6 ! 20. Pe5Xd7
De consequente voortzetting. Thans dreigt in de eerste plaats
16 Df6Xd6 21. Dc3, welke zet ook na 20. ...
17. Pf3Xe5 Dd7: onmiddellijk zou beslissen,
en in de tweede plaats 21. Pf6f
Er blijkt, dat wit niet veel met damewinst of mat (21. ...
geofferd heeft, slechts een kwali­ Kg7 22. Pg4f, Kg8 23. Ph6 mat).
teit en daarvoor heeft hij aanval
20 Tf8—c8
gekregen. De combinatie gaat
echter nog veel verder. De eenige mogelijkheid om het
17 Lc8—e6 spel nog voort te zetten en deze
zet doet de laatste pointe van wits
Gedwongen. combinatie blijken.
18. Th1—dl Dd6—e7 21. Dc2—c3 Tc8Xc4
22. b3Xc4
De zwarte dame moet Le6
blijven dekken. Gaat zij naar b6, Zwart gaf het hier op, omdat
dan wint 19. Pd7, Ld7: of 19. ... hij inzag, dat wit na 22. ... Pd8
Dc6 20. Dc3. (22. ... Pd6 kost na 23. Dh8f,
Kf7 24. Pe5f en 25. Dh8: een
19. Tdl—d7ü
stuk), de dame wint: 23. Dh8f,
Stelling na 19. Tdl—d7H Kf7 24. Dg7f, Ke6 (24. ... Ke8
25. Pf6f) 25. Pf8f, Kd6 26. La3f.
Voor een dergelijke topprestatie
op het gebied van combinatiespel
heeft de schaaktaai slechts één
„epitheton ornans": „Morphy-
aansch!".
Na -al hetgeen hier over Capa-
blanca werd gezegd, ben ik nog
het antwoord schuldig op de vraag,
hoe het eigenlijk mogelijk was, dat
Capablanca zijn onoverwinnelijk­
heid kwijt kon raken.

59
Ik zie de oorzaken als volgt: eenmaal bij zijn persoonlijkheid en
Capablanca ziet en rekent onge­ is slechts ten deele goed te maken,
looflijk vlug, maar daaraan raakte wanneer Capablanca den vollen
hij mettertijd zoo gewend, dat zijn bedenktijd gaat gebruiken. Maar
bekwaamheid om een stelling gron­ de tijdnood, welke hiervan een
dig te onderzoeken, steeds minder gevolg is, brengt weer andere
werd. „Wat hij niet dadelijk ziet, gevaren met zich mede en zoo zien
ziet hij heelemaal niet", heeft eens we den genialen en snellen denker
een criticus over hem gezegd en
geleidelijk in een vicieuzen cirkel
hoewel dit misschien grappig
vervallen: oppervlakkigheid, tijd­
bedoeld was, zit er stellig een kern
van waarheid in. Capablanca nood blunders. Het gelukt Capa­
speelt van tijd tot tijd zeer opper­ blanca van tijd tot tijd zich uit
vlakkig, hetgeen zijn verklaring dezen vicieuzen cirkel los te
vindt in een gemis aan concen­ werken en dan toont hij zich weer
tratie. Dit gemis behoort nu als van ouds de onoverwinnelijke.

60
Flohr, Salo.
werd op 21 November 1908 te meesters de een of andere belang­
Horodenka in Russisch Polen wekkende partij zaten te analy­
geboren. Tijdens den grooten seeren gebeurde het wel, dat de
oorlog kwam hij omstreeks 1916 onbekende jongeman zoo nu en
als gevlucht weeskind naar Bohe- dan ook een zet deed, welke de
men, dat mettertijd zijn tweede grootheden bijna steeds tot na­
vaderland werd. Eenige jaren denken stemde. Eenige weken
geleden werd Flohr in Tsjecho- later vond een groot tournooi te
Slowakije genaturaliseerd. Berlijn plaats en Flohr was weer
Over de jeugdjaren van Flohr als adjunct-journalist aanwezig,
zijn bijna geen details bekend. Hij maar ditmaal was hij geen onbe­
groeide in de buurt van Beneschau kende. In café König, waar de
bij Praag op en vestigde zich later wedstrijd gehouden werd, was ook
in genoemde stad. Verschillende een zaal, waar geregeld schakers
pogingen om een „burgerlijk" bijeen kwamen. Dagelijks na de
beroep te vinden mislukten. Wel lunch ontstond hier een bedrijvig
verwierf hij in Praagsche schaak­ schaakleven, dat telkens pas om
kringen langzamerhand groote 3 uur 's nachts (na verbitterden
bekendheid als schaker. Geduren­ strijd met de kellners!) een einde
de eenige jaren moest hij een nam. Er werden meestal vlugger­
harde leerschool doormaken, toen tjes gespeeld, vluggertjes om geld,
hij erop aangewezen was in kleine en dat was nu juist iets voor
cafétjes vluggertjes om geld te Flohr; hij kwam, zag en overwon
spelen. In nog veel sterkere mate en maakte zich binnen enkele
dan bij Capablanca werd voor dagen alle deelnemers, een paar
Flohr het vluggertje de toetssteen meesters incluis, schatplichtig. Na
voor zijn schaaktalent. dezen wedstrijd was Flohr in de
In 1928 woonde Flohr voor den kringen der meesters een goede
eersten keer een grooten inter­ bekende. Maar het zou nog een
nationalen wedstrijd bij. Het was jaar duren alvorens het inter­
te Kissingen, waar een Tsjecho- nationale schaakpubliek hem op­
slowaaksch schaakjournalist hem merkte.
als helper had geïntroduceerd. Na zijn interne reputatie in den
Slechts weinig deelnemers aan wedstrijd te Karlsbad 1929 glorie­
dezen wedstrijd zullen zich Flohr's rijk te hebben gevestigd, werd
aanwezigheid aldaar herinneren, Flohr uitgenoodigd tot het inter­
want het kleine zwijgzame man­ nationale tournooi te Rogaska
netje hield zich volkomen op den Slatina, dat in het najaar van
achtergrond. Wanneer echter de 1929 plaats vond. Flohr won den

61
tweeden prijs achter Rubinstein tweede prijs in den wedstrijd te
en werd nu spoedig een inter­ Londen, (le werd Aljechin),
nationale beroemdheid. eerste prijs gedeeld met Vidmar in
In den eersten tijd wilde het het sterke tournooi te Sliacs en de
echter nog niet vlotten met zijn gedeelde tweede prijs in Bern
optreden in internationale wed­ (achter Aljechin). Een match
strijden. Zoo b.v. won hij in het tegen Euwe eindigde onbeslist
reservetournooi te Hastings 1929/ (+3—3=10). In het meester-
1930 slechts den derden tot tournooi te Hastings 1932/33 won
vijfden prijs samen met Rellstab hij „natuurlijk" weer den eersten
en Rejfir. Pas in den landen- prijs en in den landenwedstrijd te
wedstrijd te Hamburg 1930 be­ Folkestone 1933 vertegenwoor­
haalde hij weer een zeer gunstig digde hij zijn land op schitterende
resultaat. Met 14punt uit 17 wijze. Overigens nam hij in dat
partijen (85%) werd hij vierde jaar slechts aan kleinere wed­
op de lijst der beste individueele strijden deel o.a. te Scheveningen,
prestaties. In het daarop volgende waar hij den eersten prijs won. In
Kersttournooi te Hasting 1930/31 den Kerstwedstrijd te Hastings
werd Flohr in de reserve-groep 1933/34 zien we hem aan de spits
met 8 punten uit 9 partijen over­ met 7 punten uit 10 partijen; te
winnaar; een jaar later, 1931/32, Zürich 1934 werd hij evenals
won hij daar met dezelfde score in Bern 2 en 3 tezamen met Euwe
den eersten prijs in het meester- achter Aljechin. In het najaar van
tournooi. Te vermelden valt ook 1933 had hij te Leningrad en Mos­
zijn goed resultaat in den landen- kou een interessanten wedstrijd
wedstrijd te Praag (1931). In tegen Botwinnik gespeeld, welke
het grootste tournooi van dat jaar, onbeslist eindigde, 6-6 (+2—2
Bied 1931, slaagde hij er echter = 8). In den kerstwedstrijd te Has­
niet in een bijzondere prestatie te tings 1934/35 werd hij met Thomas
volbrengen. Hij werd samen met en Euwe 1 tot 3, vóór Capablanca,
Kashdan, Stoltz en Vidmar 4 tot Botwinnik en Lilienthal. Schitte­
7. Tegen de drie eerste-prijs- rend was zijn succes in den
winnaars, Aljechin, Bogoljubow en grooten wedstrijd te Moskou 1935,
Nimzowitsch, behaalde hij uit 6 waar hij met Botwinnik de twee
partijen slechts een half punt. eerste prijzen deelde, vóór Cap-
Naarmate Flohr echter meer blanca, Lasker en nog een reeks
routine kreeg in het spelen tegen andere grootheden. Langzamer­
internationale meesters werden hand werd het onmogelijk over
zijn resultaten beter en constanter, het thema „wereldkampioenschap"
en van 1932 af volgde het eene te spreken zonder den naam Flohr
groote succes op het andere, o.m. te noemen. Eigenaardig genoeg

62
werden Flohr's prestaties iets sterk hebben gespeeld, doch dat
minder naarmate zijn reputatie hij zelf niet in staat bleek te zijn
steeg. In den Kerstwedstrijd te juist bij deze zoo belangrijke
Hasting 1935/36 moest hij met gelegenheden zijn volle kracht te
den tweeden prijs genoegen nemen ontplooien. Zijn reputatie als
(eerste werd de Amerikaan Fine). candidaat voor het wereldkam­
Wel won Flohr den Paasch- pioenschap bleef echter onaan­
wedstrijd te Margate 1936 voor getast en deze zou zelfs spoedig
Capablanca, maar het daarop een officieel karakter krijgen. In
volgende elite-tournooi te Moskou den zomer van 1937 nam Flohr
werd voor hem een groote teleur­ deel aan den grooten wedstrijd te
stelling. Hij werd slechts derde en Kemeri, waar hij samen met
wel met grooten achterstand op Petrow en Reschewsky den eersten
de beide eerste prijswinnaars tot derden prijs deelde, vóór Alje­
(Capablanca 13, Botwinnik 12, chin, Keres, Fine en andere groot­
Flohr 9Yi punt). meesters. Eenige weken later vond
Van dit echec herstelde hij te Stockholm de internationale
zich in het tournooi te Podebrad, landenwedstrijd plaats en in de
waar hij de eerste plaats bezette, bij die gelegenheid gehouden
terwijl Aljechin tweede werd. vergadering van den wereld­
Maar in den elite-wedstrijd te schaakbond werd Flohr tot offi-
Nottingham kreeg hij opnieuw een cieelen candidaat voor het wereld­
gevoelige knauw. Met 8Y2 Punt kampioenschap gekozen. Kort
uit 14 partijen deelde hij de zeven­ daarop volgde echter weer een
de plaats met Lasker (Botwinnik teleurstellend resultaat: in den
en Capablanca ieder 10 punten). wedstrijd te Semmering-Baden,
Flohr had in dezen wedstrijd veel door de organisatoren als het
pech, hij gaf nl. 2]/2 punt weg „tournooi der candidaten voor het
tegen minder sterke tegenstanders, wereldkampioenschap" gepropa­
en dat nog wel in stellingen, waar­ geerd, lukte het Flohr niet zijn
in hij reeds overwegend, zoo niet vooraanstaande positie te bevesti­
gewonnen stond. Toch doet het gen, hij werd van de acht deel­
vreemd aan, dat Flohr in de nemers slechts vijfde (Keres 9
wedstrijden van 1936 (in het punten, Fine 8, Capablanca en
bijzonder te Moskou en Notting­ Reschewsky iy2, Flohr 7, Elis-
ham) meer partijen heeft verloren kases en Ragosin ieder 6, Petrow
dan in de drie voorafgegane jaren 5). Ook in den Kerstwedstrijd
tezamen. Een bepaalde verklaring Hasting 1937/38 mocht het hem
is daarvoor niet te vinden. Vast niet gelukken de eerste plaats te
staat alleen, dat het niet kwam bezetten (Reschewsky werd 1 met
doordat zijn tegenstanders te 7 punten, Alexander en Keres 2

63
en 3 met 6% punt en Fine en spelers van ongeveer dezelfde
Flohr 4 en 5 met 6 punten). Wel klasse. Maar ik ben op Capa-
kwam echter de onderteekening blanca na de oudste en heb aan
van een contract met Aljechin in meer tournooien deelgenomen dan
zake een match om het wereld­ mijn concurrenten. Dit geeft mij
kampioenschap tot stand, en deze het moreele recht als eerste
zal volgens de laatste berichten in om het wereldkampioenschap te
1939 in Tsjechoslowakije ge­ strijden, hoewel ik ervan over­
houden worden. Al waren Flohr's tuigd ben, dat ook de andere t.z.t.
successen in den laatsten tijd niet aan de beurt zullen komen". Flohr
van dien aard, dat hij zonder beschouwt zichzelf dus als primus
meer als voornaamste candidaat inter pares, een standpunt dat
voor het wereldkampioenschap volkomen gerechtvaardigd is. De
mocht gelden, het tot stand komen bijzondere omstandigheden in aan­
van de match i. q. is toch een merking nemend, zal juist Flohr
verheugend feit en kan bij den het in den komenden A.V.R.O.-
objectieven criticus niet anders wedstrijd het moeilijkst hebben,
dan voldoening scheppen. „Ik acht want ditmaal is het voor hem
mij niet sterker dan mijn groot­ belangrijker dan ooit niet bij zijn
meester-collega's" aldus Flohr in jongere concurrenten achter te
een interview, „wij allen zijn blijven.

64
HOE FLOHR SPEELT.

VOORBEELD No. 1. nadat hij met 4. La4 een tempo


heeft verloren. Op het eerste
Onderstaande partij laat zien,
gezicht lijkt deze opzet erg
dat Flohr's stijl reeds vaste vormen
onlogisch, maar in werkelijkheid
had aangenomen, toen hij voor
berust hij toch op een welover­
den eersten keer in een inter­
wogen plan. In de ruilvariant
nationalen wedstrijd uitkwam.
beschouwt men na 4. Lc6:, dc6:
Wit: S. Flohr. als sterkste voortzetting 5. d4,
Zwart: E. Canal. ed4: 6. Dd4:, Dd4: 7. Pd4:. Deze
voortzetting is Flohr echter niet
Spaansche partij
naar den zin, ten eerste, omdat de
(Uit den wedstrijd te
stelling te open is, ten tweede
Rogaska Slatina 1929)
omdat zwart het looperpaar bezit.
1. e2—e4 Dit laatste is een factor, die door
Flohr in het algemeen zeer hoog
Flohr houdt van stellingen met wordt aangeslagen. Hij zou dan
een gesloten of bijna gesloten ook de Spaansche ruilvariant —
karakter en hij vermijdt dan ook wel te verstaan de normale ruil­
in het algemeen de e4-e5-openin- variant — liever met zwart spelen
gen. Met wit speelt hij gewoonlijk dan met wit. Maar hiermee is de
l.d2—d4, 1 c2—c4 of 1. Pgl—f3, tekstzet nog niet voldoende ver­
terwijl hij met zwart op 1. e2—e4 klaard. Flohr weet natuurlijk, dat
met 1. ... c7—c6, 1. ... c7—c5, het looperpaar in een gesloten stel­
1. ... Pg8—f6 of 1. ... e7—e6 ling minder waarde heeft, hij wil
antwoordt. Zoo hij al eens met dus in deze opening noch zelf d2—
1. e2—e4 opent, dan beteekent dit d4 spelen, noch f7—f5 van zijn
slechts een formaliteit en dit blijkt tegenstander toelaten, omdat dat
wel uit het feit, dat hij de partij juist die zetten zijn, welke de partij
dan toch een min of meer gesloten een open karakter geven. Als wit
karakter weet te geven. in de normale ruilvariant na 4.
1 e7—e5 Lc6:, dc6: met 5. Pc3, Ld6 (of f6)
2. Pgl—f3 Pb8—c6 6. d3 de stelling gesloten houdt,
3. Lfl—b5 a7—a6 zet zwart met Pe7 en spoedig f5
4. Lb5—a4 Pg8—f6 voort, waarna het looperpaar tot
5. La4 X c6 zijn recht komt. Nu echter heeft
zwart reeds Pf6 gespeeld, waar­
Een zeldzame variatie op de door de opmarsch f7—f5 moeilijk
ruilvariant van het Spaansch doorgezet kan worden. Dit nu was
(4. Lc6:). Wit ruilt pas op c6, voor Flohr aanleiding om toch tot

65
de ruilvariant over te gaan, want Stelling na 13. b2—b4 !
het gesloten karakter der stelling
is voorloopig verzekerd.
Op te merken valt, dat deze
gewijzigde ruilvariant pas vijf jaar
later algemeen bekend werd,
nadat Aljechin de voortzetting i. q.
tegen Bogoljubow met succes
toepaste (16 matchpartij 1934).
5 d7Xc6
6. Pbl—c3 Lf8—b4
7. d2—d3 Dd8—e7
8. Lel—d2 Lc8—d7
9. Pc3—e2 Lb4Xd2f
opmarsch c5 verhinderd wordt en
Deze zet, waarmee zwart zonder wit aldus de vrije hand in het
meer afstand doet van het looper- centrum heeft. Tevens brengt het
paar, is minder goed. Aangewezen vastleggen der pionnen c6 en a6
was 9. ... Ld6 benevens c5. voor zwart het gevaar van een
eventueele doorbraak op b5 met
10. Ddl Xd2
zich mede (a2—a4 en b4—b5).
Dreigt 11. Dc3 met pionwinst. Dergelijke zetten, die in de eerste
plaats de bedoeling hebben de
10 0—0—0
bewegingsvrijheid der vijandelijke
De voorkeur verdiende 10. ... stukken te doen inkrimpen, zijn
Lg4. kenmerkend voor Flohr. Men
11. h2—h3 merke op, dat wit na den tekstzet
eenige moeite heeft om zijn dame
Wit laat nu Lg4 niet meer toe. weer in het spel te brengen. Flohr
11 Pf6—e8 heeft echter goed gezien, dat
hij zich in deze stelling een
Ook hier verzuimt zwart de tempoverlies zonder meer kan
beste voorzetting, welke in 11. ... veroorloven, daar zwart geen
c5 bestond. gelegenheid heeft lijnen te openen.
12. Dd2—a5 f7—f6
13 Kc8—b8
Nog steeds was c5 de aange­ 14. Pf3—d2 Pe8—d6
wezen zet. 15. Da5—c5 Pd6—c8
16. Dc5—c3
13. b2—b4 !
Hiermee bereikt wit een klein Na ruil der dames zouden de
positioneel voordeel, omdat de partijen ongeveer gelijk staan.

66
16 Ld7—e6 den algemeenen regel, dat men
17. a2—a4 zoo vroeg mogelijk moet rocheeren,
maar onderzoekt in ieder geval
Reeds dreigt b4—b5, welke
afzonderlijk of de rochade al dan
doorbraak zwart niet mag toelaten.
niet aangewezen is, met het gevolg
17 Pc8—a7 dat hij dikwijls alle mogelijke
18. f2—f4! manoeuvres den voorrang verleent
alvorens, gelijk men zegt, den
Aldus versterkt wit zijn positie
koning in veiligheid te brengen.
in het centrum. De volgende ruil
Slechts een door en door
is vrijwel gedwongen.
beproefde tacticus, die zich door
18 e5Xf4 geen schijnbare gevaren van de
19. Pe2Xf4 wijs laat brengen, mag zich een
Men ziet nu, hoe de preventieve dergelijke strategie veroorloven.
zet 13. b4 en de aanvallende zet 20 Td8—d7
18. f4 met elkaar verband houden: 21. Tfl—bi
het belangrijke centrumveld d4 is
in handen van wit gekomen. Stelling na 21. Tfl—bl
19 Le6—f7
Overweging verdiende het meer
ondernemende 19. ... f5 te meer
daar 20. Pe6:, De6: 21. Dg7: veel
te riskant voor wit zou zijn. Toch
zou 19. ... f5 niet het gewenschte
resultaat opleveren wegens 20.
De5, b.v. 20. ... The8 21. De6:,
De6: 22. Pe6:, Te6: 23. 0—0, fe4:
24. Pe4:, waarna wit zich door het
beheerschen van de open f-lijn in
het voordeel zou bevinden.
20. 0—0 Wit heeft nu plotseling een
uitstekende aanvalsstelling ver­
Flohr kent relatief weinig kregen; de beslissende doorbraak
theorie, hij steunt in de eerste b4—b5 hangt reeds in de lucht.
plaats op de practische partij, en hij Dit is eigenlijk zeer te verwon­
is dan ook gewend, elke stelling deren, omdat wit in het geheel
volkomen onbevangen te beoor- niet op aanval heeft gespeeld. Hij
deelen. Dit komt in zijn partijen heeft een bijzonder rustige variant
vaak tot uitdrukking t.a.v. de gekozen, niets geofferd en zelfs
rochade. Hij houdt zich niet aan niets gedaan om zijn ontwikkeling

67
200 snel mogelijk te voltooien; heeft gedaan, maar dit waren
integendeel, de mobilisatie van zijn beslist geen directe fouten.
stukken voltrok zich in een bijna 21 De7—e5
zorgwekkend langzaam tempo.
Een criticus met klassieke begrip­ Met dezen aanval op Dc3 en
pen van het spelen op aanval zou Pf4 forceert zwart den ruil der
wits opzet in deze partij stellig dames, hetgeen, gezien wits drei­
afkeuren, en misschien wel een gende opstelling, zeker een ver­
poging doen, de paradox, dat wit standig besluit beteekent. Het
nu toch de beste stelling heeft, vervolg leert echter, dat de
uit de een of andere grove fout tekstzet ook bezwaren heeft.
van zwart te verklaren. Met deze
beoordeeling van het gebeurde 22. Dc3Xe5 f6Xe5
kan een schaker met moderne 23. Pf4—e2
opvattingen over stategie zich Stelling na 23. Pf4—e2
echter niet tevreden stellen.
Tusschen de klassieke en de
moderne strategie bestaat een
principieel verschil. Vroeger
werkte men bij voorkeur met recht
op het doel afgaande zetten,
maar heden ten dage is deze
methode te eenvoudig om kans op
succes te bieden. Derhalve tracht
men zijn bedoelingen zooveel
mogelijk te camoufleeren. Hoe
beter dit gelukt, des te juister de
strategie. En dat is nu net de
kracht van Flohr, de kunst van het In deze stelling beschikt wit
laveeren. Hij werkt met zetten, die over een reeks van kleine voor-
oogenschijnlijk volkomen argeloos deelen. In de eerst plaats is de
zijn, niets dreigen en zelfs tijd zwarte pionnenformatie door de
verkwisten, maar in werkelijkheid „dubbeling" op de c-lijn en de
ertoe dienen, heel langzaam en „enkeling" op e5 eenigszins ver­
ongemerkt de voorwaarden voor zwakt en in de tweede plaats
het initiatief te scheppen. In de kunnen de witte stukken — mede
onderhavige partij komt deze als gevolg van de pionnenformatie
tactiek op uitmuntende wijze tot — meer activiteit ontplooien.
uitdrukking. Weliswaar dient In het volgende gedeelte van de
vastgesteld te worden, dat zwart partij laat Flohr nu zien, op welke
een paar minder sterke zetten voortreffelijke wijze hij dergelijke

68
kleine voordeelen weet uit te pion met 31. c4 mocht vastleggen,
buiten. zou het zwarte paard via b7
23 Th8—e8 en a5 of d8 naar c6 komen, het­
24. Kgl—(2 b7—b6 geen zwart allerlei tegenkansen
25. Kf2—e3 zou verschaffen, o.m. door de
bedreiging van pion d3. Bovendien
De witte koning komt zonder zou wit met 31. c4 voorgoed
meer in het spel, terwijl de zwarte afstand doen van den eventueelen
thuis moet blijven. Dit is het opmarsch d3—d4.
eerste feit, waaruit wits voordeel
blijkt. 31. Tfl—f2

25 Pe7—c8 Wit trekt zich van de vijande­


26. Tbl—fl Pc8—d6 lijke tegenactie niets aan en zet
27. Pd2—f3 Kb8—b7 zijn eigen aanval voort. Zwart
28. g2—g4 Kb7—c8 wordt daardoor practisch ge­
29. Pe2—g3 sproken gedwongen den nu
volgenden opmarsch benevens den
Thans dreigt wit met het oog ruil op d3 te bewerkstelligen,
op de open f-lijn een zeer gevaar­ waarna echter niet zwart, maar
lijken aanval op den konings­ wit in de gelegenheid komt, van
vleugel te verkrijgen. Wat dezen de open b- en c-lijn te profiteeren.
aanval zoo gevaarlijk maakt, is de
31 c5—c4
zwakte van pion e5. Deze pion
immers kan voorloopig niet met 32. Pg3—f5 Pd6Xf5f
het paard gedekt worden en Overweging verdiende 32. ...
bijgevolg blijft minstens één der Lg8. Wit kon daarna met 33. Tbl
zwarte torens aan de e-lijn ge­ voortzetten, dreigende 34. Pe5:,
bonden. In de juiste veronder­ Te5: 35. Pd6:f, Td6: 36. Tf8f,
stelling, dat passief spelen op den Td8 37. Tb8f, Kb8: 38. Td8:f,
duur niet kan baten, besluit zwart Kb7 39. Tg8:. Met den tekstzet
derhalve tot een tegenactie op den sluit zwart de f-lijn, maar dit heeft
damevleugel. geen beteekenis, aangezien wit nu
29 c6—c5 andere open lijnen voor zijn torens
Zwart kan een geïsoleerden krijgt.
dubbelpion aanvaarden, omdat hij 33. g4Xf5 c4Xd3
dezen, zooals hij terecht gezien 34. c2Xd3 h7—h6
heeft, weer zal kunnen oplossen. 35. Tf2—c2
30. b4Xc5 b6Xc5
Dreigt reeds pionwinst met 36.
Hier blijkt de pointe van zwarts Tc5, Tde7 37. Ta5, Kb7 38. Tblf,
vorigen zet; als wit n.1. den dubbel­ Ka7 39. Tbb5 benevens 40. Te5:.

69
Aldus blijkt, dat zwarts tegenactie 37 g7—g6 38. Tal—cl,
op den damevleugel koren op wits Te8—e7 39. Pd2—c4, Td6—f6
molen was. Anderzijds mag men 40. Tel—fl !
echter niet vergeten, dat zwart
min of meer gedwongen was iets Wit houdt zijn voordeel onver-
te ondernemen. biddellijk vast. De tekstzet is
nauwkeurig berekend.
35. Lf7—h5
40 Te7—g7 41. Pc4Xe5,
Om Pf3 te verdrijven en op g6Xf5 42. e4Xf5 Tg7—g3f 43.
deze wijze pion e5 indirect te Ke3—f4
dekken, maar dit helpt slechts voor
De pointe van wits laatste
het oogenblik.
zetten is, dat 43. ... Th3: op 44.
36. Pf3—d2 Td7—d6 Tfcl, Th4f 45. Kg3 faalt. Aldus
37. Tc2—c5 ! handhaaft wit zijn materieel over­
wicht. De winstvoering is nu niet
Stelling na 37. Tc2—c5 ! moeilijk meer; toch is het nog
leerrijk, te zien op welke rustige
en degelijke wijze Flohr het slot
behandelt.
43 Tg3—g5 44. Kf4—e4,
Lh5—e8 45. Pe5—g4, Tf6—d6
46. a4—a5, Le8—c6f 47. Ke4—
f4, Lc6—b5 48. Pg4—f2, Tg5—
g2 49. Kf4—f3, Tg2—g5 50.
Tfl— cl, Tg5—g7 51. Kf3—e4,
Tg7—e7f 52. Tc5—e5, Te7Xe5f
53. Ke4Xe5, Kc8—d8

Leidt geforceerd tot verovering Op 53. ... Ld3: wint 54. Tdl,
van pion e5. Er dreigt 38. Pc4 b.v. 54. :.. Lb5 55. TcT6:, cd6:f 56.
benevens slaan op e5. Zwart kan Kd6: of ook 56. Kf6 benevens 57.
deze dreiging niet met 37. ... Lf7 Kg7 enz. 54. d3—d4, Lb5—c6 55.
Tel—c5, Lc6—g2 56. h3—h4,
pareeren wegens 38. Pf3, en ook
Td6—d7 57. f5—f6, Kd8—e8
niet met 37. ... Td7, want op
58. Pf2—g4, h6—h5 59. Pg4—e3,
dezen laatsten zet zou 38. Pc4 met
Lg2—f3 60. Tc5—cl, Ke8—f7
de dubbele dreiging 39. Pb6f en
61. d4—d5, Lf3—e2 62. Pe3—g2,
39. Pe5: volgen, terwijl 38. ...
Le2—f3 63. Pg2—f4, Kf7—e8
Tde7 op 39. Pd6f met kwaliteits­
64. Tel—c6
winst zou falen. Op 37. ... Ted8
zou 38. Ta3 volgen. Aldus verovert wit nog een

70
tweeden pion. Er dreigt behalve Flohr was een van de eerste
65. Ta6: ook 65. Pe6. meesters, die deze ruilvariant
geregeld toepaste en er een
64 Ke8—f7 65. Tc6Xa6,
geducht wapen van wist te maken.
Td7—d8 66. Ta6—c6
De tekstzet verleent de partij een
Zwart geeft het op. rustig karakter en biedt wit toch
Een zeldzaam goed voorbeeld gelegenheid om het tempovoordeel
van den stijl van Flohr. De vast te houden. Dat is dus een
Tsjechoslowaaksche meester heeft kolfje naar Flohr's hand.
sinds zijn debuut in den wedstrijd 6 e6Xd5
te Rogaska Slatina honderden 7. Lfl—d3 0—0
tournooipartijen gewonnen, maar 8. Ddl—c2 c7—c6
er zijn er niet veel, die zijn spel 9. Pgl—f3 Tf8—e8
zoo treffend kenschetsen als de 10. 0—0 Pd7—f8
bovenstaande partij. 11. a2—a3
VOORBEELD No. 2. Het signaal voor een aanval op
den damevleugel. Wit gaat de
Een strategische fout in de doorbraak b2—b4—b5 voorbe­
opening plaatst den tegenstander reiden.
voor een probleem, dat gewoonlijk
11 Pf6—e4
op verschillende wijze opgelost
kan worden en juist bij dergelijke 12. Lg5Xe7 Dd8Xe7
13. Ld3Xe4 d5Xe4
gelegenheden komt derhalve de
14. Pf3—d2 Lc8—f5
stijl en het temperament van den
speler bijzonder goed tot uitdruk­ Dit is de bewuste fout, pion e4
king. Laat ons eens nagaan, hoe wordt nu zwak. Zwart had 14. ...
Flohr een strategische fout weer­ f5 moeten spelen. Het is zeer
legt. belangwekkend te zien, hoe Flohr
nu van de gelegenheid gebruik
Wit: 5. Flohr.
maakt en langzamerhand in be­
Zwart: F. D. Yates.
slissend voordeel komt.
Damegambiet 15. f2—f3
(Uit den landenwedstrijd te
Hamburg 1930) Wit kon ook direct 15. f4
1. d2—d4 Pg8—f6 spelen, maar met den tekstzet
2. c2—c4 e7—e6 wint hij een belangrijk tempo.
3. Pbl—c3 d7—d5 15 De7—g5
4. Lel—g5 Lf8—e7
5. e2—e3 Pb8—d7 Met dezen tegenaanval op pion
6. c4Xd5 e3 vermijdt zwart pionverlies. De

71
r
combinatie 15. ... ef3: 16. Df5:, 21. Df6—e6
De3:f was niet correct geweest, 22. h2—h3 Ta8—d8
omdat zwart na 17. Tf2 slechts 23. Pg3—hl !
twee pionnen voor zijn looper
krijgt. Stelling na 23. Pg3—hl !
16. f3—f4 Dg5—e7
Deze stelling had wit ook met
15. f4 kunnen krijgen, echter was
dan zwart aan zet geweest i.p.v.
wit.
17. Pc3—e2
Zeer goed gespeeld. Wit brengt
zijn damepaard naar g3, vanwaar
dit stuk zoowel pion e4 aanvalt
als ook veld f5 bestrijkt. Dit laatste
maakt, dat zwart geen gelegenheid
krijgt om de manoeuvre Ld7 Hiermee begint de beslissende
benevens f5 door te zetten, want phase. Er dreigt 24. g4 en 25. f5
welken zet de looper ook doet, met stukwinst. Op 23. ... h5 zou
steeds volgt f4—f5. Men merke kunnen volgen 24. De2, h4 25.
op, dat zwart veel beter tegenstand Dh5, Df6 26. Pg4, Lg4: 27. hg4:
zou kunnen bieden, indien wit hem en zwart heeft geen verdediging
den tijd had gelaten voor den tegen de dreiging g5 benevens
opmarsch h7—h5—h4. Dh4:. Flohr heeft uitstekend
gemanoeuvreerd .Men merke op,
17 Pf8—d7 dat zwart voortdurend slechts de
18. Pe2—g3 De7—f6 keuze had tusschen twee kwaden
19. Pd2—c4
öf pion e4 te verliezen öf den
Wit mag natuurlijk niet op e4 looper in zijn zeer onveilige positie
slaan wegens 19. ... Dg6. te laten.
23 f7—f6
19 Pd7—b6
24. Pe5—c4 Lf5—g6
20. Pc4—e5 Pb6—d5
21. Tal—el Of 24. ... h5 25. De2 (25. ...
h4 26. Dh5, resp. 25. ... Lg6 26.
Hier zou 21. Pe4: foutief zijn g4).
wegens 21.... De7 met de dubbele
dreiging 22. ... f6 en 22. ... Pe3:. 25. g2—g4 Lg6—f7
Ook op den volgenden zet mag Op 25. ... f5 zet wit zijn aanval
wit den pion niet nemen. met 26. Pg3 en Pe5 voort. Toch

72
had zwart beter deze variant Stelling na 34. Pg3Xe4
kunnen kiezen.
26. f4—£5

Vergelijk de aanteekening bij


17. Pe2. Het isolement van pion
e4 is thans een voldongen feit.
26. De6—e7
27. Pc4—d2 Pd5—b6
28. Pfl—g3 Lf7—d5
29. Tfl—f4 De7—c7
30. Kgl—f2!

Wit kon hier 30. Pde4: spelen, en wint nu gemakkelijk. Het is


maar de tekstzet is veel sterker echter in de eerste plaats de
en demonstreert de zwakte van aanval, die den doorslag geeft, en
pion e4 nog op een bijzondere niet het materieele overwicht.
manier. Zwart mag dezen pion
niet zonder meer in den steek laten 34 f6Xg5
en is dus gedwongen, met ver­ 35. h4Xg5 Dc8—b8
schillende van zijn stukken voor 36. Tgl—g3 Te8—f8
een verloren zaak te vechten. 37. Pe4—c3 Pd7—b6
38. f5—f6 ! Te7—f7
30 Te8—e7
39. Dc2—f5 Db8—e8
31. h3—h4 ! Td8—e8
40. Tf4—h4
32. g4—g5 !
Om zwart tot 40. ... g6 te
Een zeldzame bestorming van
dwingen, waarna wit op f6 een
pionnen. Na een lange reeks van
gedekten vrijpion verkrijgt.
zuiver positioneele zetten verkrijgt
wit nu plotseling een onweer- 40 Tf7Xf6 ?
staanbaren koningsaanval. Derge­
lijke verrassende wendingen treft Een fout in hopelooze stelling.
men in Flohr's partijen veelvuldig Zwart ziet over het hoofd, dat
aan. wit dank zij de functie van Tg3
tweemaal op f6 kan nemen.
32 Pb6—d7
41. g5Xf6
33. Tel—gl Dc7—c8
34. Pg3Xe4 Zwart geeft het op.

Eindelijk wordt deze pion ge­ Uit deze prachtige partij blijkt,
slagen. Wit staat overweldigend dat Flohr geen materialist is.

73
Niettegenstaande zijn rustigen Wit: S. Flohr.
stijl, die meer op verovering van Zwart: M. M. Botwinnik.
materiaal dan op vlotte aanvallen
N imzo-lndisch
gericht is, hecht Flohr altijd veel (Uit den tweekamp te Moskou 1933)
meer waarde aan positioneele
factoren dan aan het behalen van 1. d2—d4, Pg8—f6 2. c2—c4, e7—
materieel voordeel. Tot dit laatste e6 3. Pbl—c3, Lf8—b4 4. Ddl—
gaat hij gewoonlijk pas over, c2, c7—c5 5. d4Xc5, Pb8—a6 6.
wanneer een verdere versterking a2—a3, Lb4Xc3f 7. Dc2Xc3,
van zijn stelling door positioneele Pa6Xc5 8. f2—f3!, d7—d6 9.
middelen niet meer mogelijk is. e2—e4, e6—e5 10. Lel—e3,
Dc8—c7 11. Pgl—e2, Lc8—e6
12. Dc3—c2, 0—0 13. Pe2—c3,
VOORBEELD No. 3. Tf8—c8 14. Lfl—e2, a7—a6 15.
Tal—cl, Pc5—d7 16. Dc2—d2,
Het bezit van het looperpaar Dc7—b8 (Lc4: ? 17. Pd5!) 17.
wordt in het algemeen als een Pc3—d5, Le6Xd5 18. c4Xd5,
gunstig kenmerk beschouwd. Toch Tc8Xclf 19. Dd2Xcl, Db8—d8
heeft de practijk geleerd, dat dit 20. 0—0, Ta8—c8 21. Del—d2,
voordeel in de meeste gevallen Dd8—c7 22. Tfl—cl, Dc7Xclt
niet voldoende is om de beslissing 23.Dd2Xcl,Tc8Xclf24.Le3Xcl
te brengen. Dikwijls is dit in het Stelling na 24. Le3Xcl
geheel niet mogelijk, terwijl het
ook in vele gevallen voorkomt,
dat de speler zich niet opgewassen
toont tegen de zeer moeilijke taak,
consequent en geduldig partij te
trekken van al die kleine voor­
deeltjes, welke het looperpaar
biedt. Vandaar dat de bekwaam­
heid, het looperpaar op de juiste
wijze te gebruiken, ten allen tijde
— zelfs voor bekende meesters —
als een speciale reputatie gold.
Destijds waren het Steinitz,
Janowsky en Rubinstein, die deze Het eerste gedeelte van deze
reputatie genoten en tegenwoordig partij dient hier minder ter zake.
is Flohr „de maarschalk van het De diagramstelling vertoont een
looperpaar".
eindspel, waarin wits looperpaar
Hieronder volgt een van zijn weinig beteekenis heeft, omdat de
beste prestaties op dit gebied. pionnen in twee gelijke groepen

74
verdeeld zijn, waardoor geen van Een der belangrijkste voor-
beide partijen het ontstaan van een deelen van het looperpaar is wel
vrijpion kan forceeren. Dit laatste de mogelijkheid, dat men zelf het
geeft in deze situaties dikwijls moment kan bepalen, waarop men
den doorslag, d.w.z. de looper­ eventueel tot ruil wil overgaan.
partij verkrijgt goede winstkansen, 29 Pc5—d7 30. g2—g3,
wanneer deze erin slaagt zich Pd7—b6 31. Kd2—c2, Pb6—d7
een vrijpion te verschaffen, terwijl
anders remise het meest waar­ Hier kwam 31. ... Pa4, zoo
schijnlijk is. Toch staat wit in de mogelijk gevolgd door 32. ... b5
diagramstelling iets beter, omdat eerder in aanmerking.
hij als gevolg van de centrum­ 32. a3—a4, Pd7—b6 33. a4—a5
formatie iets meer terrein be-
heerscht. Van deze omstandigheid Nu is een belangrijke verster­
in combinatie met het bezit van king van de witte stelling bereikt:
het looperpaar weet Flohr in het wit heeft zijn overwicht aan terrein
verdere verloop van de partij op vergroot, terwijl hij bovendien
onovertrefbare wijze te profiteeren. het oogenblik kan bepalen de
24 Kg8— f8 25. Kgl—f2, stelling op den damevleugel met
Kf8—e7 26. Lel—e3, Ke7—d8 b4—b5 te openen. Dit laatste
27. Kf2—el, Kd8—c7 waarborgt de mogelijkheid, de
wapens actief te gebruiken.
Beide partijen trachten in de Met zijn volgende zetten gaat
eerste plaats hun koningen zoo wit zijn positie in het centrum en
gunstig mogelijk te posteeren. op den damevleugel versterken.
28. Kei—6 2 . Pd7—c5 29. b2—b4 33 Pb6—d7 34. Le3—cl,
Kc7—d8 35. Lel—b2, Pf6—e8
Goed berekend. Op 29. ... Pa4 36. Kc2—d2, Pe8—c7 37. Kd2—
kan nu volgen 30. Ldl, b5 (of e3, Kd8—e7 38. Le2—fl, Pc7—
30. ... Pb6 31. Kc3 benevens 32. b5 39. h2—h4, Pb5—c7 40. Lfl—
a4) 31. La4:, ba4: 32. Kc3, Kb7 h3, Pc7—e8 41. f3—f4 !, f7—f6
33. Kc4, Pd7 34. b5, a5 ! 35. b6, 42. Lh3—f5
Ka6! 36. b7!, Pb8 (36. ... Kb7:
37. Kb5 met verovering van beide Dwingt zwart tot een kleine
zwarte a-pionnen) 37. f4, f6 38. verzwakking van zijn pionnen-
f5 en zwart kan de doorbraak stelling.
g2—g4—g5 niet beletten, met het 42 g7—g6 43. Lf5—h3,
gevolg, dat wit spoedig de ge­ h7—h6
legenheid verkrijgt, met zijn looper
achter het front der zwarte Teneinde 44. f5 met 44. ... g5
pionnen te komen. te kunnen beantwoorden, zonder

75
dat wit door den ruil op g5 zijn 45 d6Xe5 46. Ke3—f3,
f-pion vrijmaakt. Men merke op, h6—h5 47. Lel—e3, Ke7—d6
dat de opmarsch 44. f5 zeer ge­ 48. Le3—h6, Pg7—e8 49. g3—g4
vaarlijk voor zwart zou zijn met
Wit is weer een stapje verder
het oog op de dreiging 45. fg6:,
gekomen. Hij ruilt nog een pion,
hg6: 46. g4 en wit verkrijgt een
hetgeen de werkzaamheid van zijn
vrijpion op de h-lijn. Intusschen
stukken vergroot.
beteekent de tekstzet een nieuwe
verzwakking van de zwarte 49 h5Xg4f 50. Lh3Xg4,
stelling. Pe8—c7 51. Lh6—e3, Pc7—b5 52.
Kf3—e2, Pb5—c7 53. Ke2—d3
44. Lb2—cl, Pe8—g7 45. f4Xe5 !
Met de dreiging 54. Kc4
Stelling na 45. f4Xe5! gevolgd door 55. Lc5f. Zwart
heeft nu geen bevredigende
verdediging meer. Op 53. ... Pb5
volgt 54. Le6 (54. Kc4, Pa3f)
met de dreiging 55. Lf7.
53 f6—f5
De eenige kans. Zwart verschaft
zijn stukken meer bewegings­
vrijheid en maakt bovendien wits
gedekten vrijpion onschadelijk.
Toch wordt de situatie er niet
beter op, daar wit nu een vrijpion
op de h-lijn krijgt.
Een aardige wending. Wit ver­
schaft zich met den tekstzet een 54. e4Xf5, g6Xf5 55. Lg4Xf5,
gedekten vrijpion, omdat 45. ... Pc7Xd5 56. Le3—d2, Pd7—f6
57. Kd3—c4, Kd7—c6 58. Lf5—g6
Pe5: op 46. Lc8 faalt, terwijl 45.
... fe5: door 46. Kf3 weerlegd Reeds dreigt de h-pion onweer­
wordt. Als zwart dan pionverlies staanbaar naar voren te rukken.
wil vermijden, verliest hij een
58 b7—b5f 59. Kc4—d3,
stuk: 46. ... h5 47. Lg5f, Ke8
Pd5—e7 60. Lg6—-e4f !
(47. ... Pf6 48. Lc8) 48. Lh6 !! en
Pg7 heeft geen zet; wordt dit Het looperpaar is nu niet
paard echter gedekt, dan raakt belangrijk meer. Na 60. ... Pe4:
Pd 7 zijn dekking kwijt. Een 61. Ke4: zou wit in ruil voor zijn
probleemstelling. h-pion alle zwarte pionnen ver­
Zwarts volgende zet is dus overen. Men merke op, dat het
gedwongen. pionneneindspel na ruil van beide

76
stukken voor wit gewonnen is. puntjes en streepjes op papier zet,
Ook de volgende zetten zijn welke oogenschijnlijk niets be-
nog interessant; duidelijk blijkt, teekenen. Tenslotte trekt hij echter
dat Flohr geen haast maakt met de lijnen, die deze puntjes en
het forceeren van een beslissing streepjes met elkaar verbinden en
en in de eerste plaats den zwarten ge kijkt verbaasd op een volmaakt
e-pion tracht te veroveren. portret.
60 Pe7—d5 61. Ld2—g5 !, Wit: S. Flohr.
Pf6—h5 Zwart: L. Rellstab.
Na 61. ... Pe4: 62. Ke4:, Pb4: Engelsche opening
63. h5 loopt de witte h-pion door. (Uit het Premier-Reserve-Tournament
62. Le4—f3, Ph5—g3 63. Lg5— te Hastings 1930/31)
d2 !, Kc6—d6 64. Lf3—g4, Pd5—
1. c2—c4 c7—c5
f6 65. Lg4—c8, Kd6—c6 66.
2. Pbl—c3 Pg8—f6
Ld2—el, e5—e4f 67. Kd3—d4,
3. g2—g3 d7—d5
Pg3—h5 68. Lc8—f5, Kc6—d6
4. c4X'd5 Pf6Xd5
69. Lel—d2!
5. Lfl—g2 Pd5—c7
Zwart geeft het op, daar hij
Gebruikelijker en beter is de
geen mogelijkheid meer heeft om
voortzetting 5. ... Pc3: benevens
ernstig tegenstand te bieden
6. ... g6.
(69. ... Pg3? 70. Lf4f).
6. b2—b3 e7—e5
Een modelprestatie voor deze
soort eindspelen, waardig om Deze opstelling beschouwde
in alle leerboeken te worden men toentertijd als bijzonder
opgenomen. sterk. Slaagt zwart er nu nog in
zijn ontwikkeling ongestoord te
VOORBEELD No. 4. voltooien, dan verkrijgt hij als
gevolg van den druk tegen veld
Flohr is in de eerste plaats d4 positioneel voordeel.
positiespeler. De nu volgende 7. Lel—b2 Lf8—e7
partijen laten echter zien, dat hij 8. Tal—cl
ook op het gebied van aanval en
combinatie voortreffelijke presta­ Het begin van een reeks diep
ties kan leveren. Het eigenaardige doordachte zetten, waarmee wit
van zijn stijl, het treffen van door bedreiging der pionnen c5
de noodige voorbereidingen op en e5 zwarts invloed op het
bijna „geheimzinnige wijze" komt centrum wil breken. Daarbij is
ook hier tot uitdrukking. Hij is het — evenals in de partij tegen
als een teekenaar, die eerst losse Canal — opmerkelijk, dat Flohr

77
zich niets aantrekt van den Om b7—b6 te kunnen spelen.
conventioneelen regel „Rocheer j^ ^ f4 J
zoo vroeg mogelijk".
g 0 0 w'jze' waaroP Flohr deze
g' pc3 "a4 j partij behandelt, laat aan origina­
liteit en energie niets te wenschen
Ook om den regel „Ontwikkel over. De eene steunpilaar van de
in de opening met eiken zet een zwarte stelling (pion c5) is nog
nieuw stuk" bekommert Flohr niet volkomen beveiligd en nu
zich niet. Hij voelt, dat het wordt ook de andere (pion e5)
probleem van deze stelling niet aangevallen.
langs den gebruikelijken weg De positioneele tekstzet is
opgelost kan worden. gebaseerd op een kleine combi-
9 Pb8—d7 natie: 15"•" ef4: 16" 9f4:' Pf4:
lol Pgï-B f7—£6 1Dc4t- Pe6 18. Ld5 Kf7
(gedwongen) en wit heeft nu
Deze dekking van pion e5 ligt twee mogelijkheden om den
in de lijn van zwarts opzet. geofferden pion te heroveren
11. Ddl—c2 Pc7—e6 <19" P97: of 19" Pe7:)" De beste
kansen biedt echter het voort-
De voorkeur verdiende 11. ... zetten van den aanval, b.v. 19
Tb8 om desnoods b7—b6 te Tgl, g6 20. Dh4! enz.
kunnen laten volgen. ^ e5Xf4
12. Pf3—h4
Zwart kan pion e5 niet hand-
Vergelijk de opmerking bij hayen y 15 _ L(J6 16 pd6;i
9- Pa4! Dd6: 17. fe5:, fe5: 18. De4, Pd4
12 Pd7—b6 19. Dd5f en wit verovert den c-
13. Ph4—f5! of e-pion.

Uitstekend gespeeld. Wit laat j®' | ^


de nu volgende verzwakking van ' °
zijn pionnenstelling toe om zijn Het resuitaat der laatste tien
aanval gaande te houden. Na. zetten van wit springt duidelijk in
13. Pb6:, ab6: zou pion c5 af- 00g, Het zwarte centrum is
doende gedekt zijn en bovendien ondermijnd en wat nog belang-
pion a2 aangevallen staan. Met rijker is: wit heeft een duidelijken
den tekstzet dreigt 14. Pe7.^* voorsprong in ontwikkeling ge-
benevens 15, Pc5:. kregen. Dit laatste is hoogst
13 Pb6Xa4 eigenaardig, wanneer men be-
14. b3Xa4 Ta8—b8 denkt, dat wit herhaaldelijk

78
Stelling na 17. Thl—gl ! 18 Pe6—d4
19. Pf5—hóf Kg8—h8
20. Phó—f7f Kh8—g8
21. Pf7—-hóf
Even een herhaling van zetten
om tijd te winnen.
21 Kg8—h8
22. Phó—f7f Kh8—g8
23. Dc2—c4 !
Deze aardige zet, waarmee mat
in twee zetten dreigt, vereischte
een nauwkeurige berekening.

zetten heeft gedaan, die tegen 23 Te8Xe2f


de klassieke regels van de ontwik­ 24. Dc4Xe2 ! Pd4Xe2
keling der stukken indruischen. 25. Pf7Xd8 Pe2Xgl
Wit staat thans overwegend, o.m. Leidt tot verlies van een stuk;
door het beheerschen van de open echter was 25. ... bcó:, waarna wit
g-lijn, welke uitstekende aanvals- slechts de kwaliteit gewonnen had,
kansen biedt. Men merke op, dat evenmin voldoende geweest om
de witte koning op el volkomen ernstig tegenstand te bieden, b.v.
veilig staat en dat wit door het 26. Ke2:, Tb2: 27. Tbl !, Ta2:
achterwege laten van de rochade (na ruil der torens wint wit ge­
kostbaren tijd heeft gespaard. makkelijk) 28. Tb8, Laóf 29. Ke3
Ta3f 30. Kf2, Lc4 (anders wint
17 Le7—f8
31. Peó) 31. f5!, Ta4: 32. Pe6,
Het is duidelijk, dat 17. ... Pf4: Leó: 33. feó:, Te4 34. Tel en wit
nu niet meer mogelijk was (18. wint. Het nu volgende is een-
Dc4f, Pe6 19. Ld5, Kf7 20. Tg7:f voudiq.
of 19. ... Lf8 20. Ph6f, Kh8 21. 26. Lc6—d5f Kg8—h8
Pf7f en wint), maar ook de 27. Pd8—f7f Kh8—g8
tekstzet leidt geforceerd tot verlies. 28. Kei—f2 Pgl—h3f
Zwart had 17. ... Kh8 moeten 29. Kf2—g3 b7—b5
probeeren. 30. a4Xb5 Lc8—b7
18. Lg2—c6 ! 31. Ld5—c4 a7—a6
32. a2—a4 a6Xb5
Beslissend. Er dreigt in de 33. a4Xb5 Ph3Xf4
eerste plaats damewinst door 34. Kg3Xf4 h7—h5
Pf5—hóf—f7f en in de tweede 35. Tel—gl Kg8—h7
plaats kwaliteitswinst. 36 T.h?Vf6!

79
Om na 36. ... gf6: mat in drie Stelling na 7. ... Pf6—d5 !
zetten te laten volgen. Zwart gaf
het op.
Ook deze prachtige partij laat
zien, dat Flohr allesbehalve
schematisch speelt.

VOORBEELD No. 5.
Tenslotte nu een voorbeeld,
waarin Flohr reeds in de opening
op complicaties aanstuurt teneinde
te voorkomen, dat de partij een
remisekarakter krijgt. De Tsjecho-
slowaaksche grootmeester toont en e2—e4 te beletten. Op 8. Db7: ?
zich ook tegen deze taak ten zou nu 8. ... Pdb4 volgen,
volle opgewassen. dreigende zoowel 9. ... Tb8 met
Wit: M. Feigin. damewinst als 9. ... Pc2f met
Zwart: S. Flohr. torenwinst. De opmarsch 8. e4 zou
eveneens met 8. ... Pdb4 beant­
GrünfelcL-Indisch woord worden, waarna wit in
(Uit den wedstrijd te Kemeri 1937) moeilijkheden komt, b.v. 9. Da4,
1. d2—d4 Pg8—f6 (9. d5, Pc2f of 9. Db7: ?, Tb8)
2. c2—c4 g 7—g6 9. ... Ld7 10. Lb5, a6 11. Lc6:,
3. Pbl—c3 d7—d5 Pc6: 12. Ddl Lg7 en het zwarte
4. Ddl—b3 d5Xc4 looperpaar beteekent meer dan
5. Db3Xc4 Lc8—e6 voldoende compensatie voor het
6. Dc4—b5 f Pb8—c6 breede witte centrum.
7. Pgl—f3 Toch kan men niet beweren,
dat nu 8. e4 foutief zou zijn, want
Tot zoover komt de partij de consequenties van dezen op­
overeen met de tweede match­ marsch zijn bijna niet te berekenen.
partij Euwe-Aljechin 1935. Flohr vertrouwde er in de eerste
7 Pf6—d5 ! plaats op, dat hij zich in de
ingewikkelde situatie na 8. e4 beter
Een belangwekkende voort­ zou kunnen orienteeren dan zijn
zetting, die beter is dan 7. ... Tb8, tegenstander.
zooals Aljechin in de hierboven 8. Pc3Xd5
aangehaalde partij speelde. De
tekstzet heeft de tweeledige be­ Wit wil alle complicaties ver­
doeling, pion b7 indirect te dekken mijden, maar juist daardoor komt

80
zwart spoedig zeer bevredigend Om e3—e4 te beletten. Wits
te staan. meerderheid in het centrum is nu
8 Le6Xd5 definitief onschadelijk gemaakt.
9. e2—e3 e7—e6 15. 0—0 Pb4—c6
16. Ld2—c3 Dd8—e7
Deze zet is een bewijs voor de
17. Tfl—dl
objectiviteit, waarmee Flohr de
partij beoordeelt. Zwart heeft g6 Wit wil e6—e5 verhinderen of
gespeeld en de consequentie althans bemoeilijken. De tekstzet
daarvan — welke welhaast iedere kan echter niet goed' zijn, omdat
andere meester zou hebben ge­ wits zware stukken nu onhar­
trokken — zou bestaan in Lg7. monisch en weinig doelmatig zijn
Flohr ziet echter dieper, hij speelt opgesteld. De dame had moeten
schijnbaar inconsequent, maar spelen en daarna de dametoren.
spoedig blijkt, dat de zwarte De tekstzet heeft in het bijzonder
koningslooper op de diagonale lijn het bezwaar, dat de witte konings­
a3-f8 betere diensten verricht dan vleugel te weinig beschermd blijft.
op g7.
17 Pc6—b8
Een verder voordeel van den
tekstzet is, dat zwart zich meer Het begin van een zeer fijne
invloed in het centrum verschaft, paardmanoeuvre. De groote strate­
terwijl wit bovendien met de gische bekwaamheden van Flohr
mogelijkheid Lf3: benevens Lb4f komen in deze partij wel bijzonder
rekening moet houden. Dit laatste tot uitdrukking.
verklaart wits volgenden zet. 18. Pf3—d2 Pb8—d7
10. Lel—d2 a7—a6 19. Le2—f3
Maakt voorgoed een eind aan Leidt spoedig tot ruil van den
de bedreiging van pion b7. Het is witten damelooper tegen den
duidelijk, dat 11. Db7: niet gaat zwarten damelooper, hetgeen de
wegens 11. ... Ta7 met dame­ witte positie niet beter maakt,
winst. omdat zwart daarna den goeden
looper behoudt en wit den
11. Db5—a4 Lf8—d6
slechten. Stellig beter was 19. Pc4.
Zwart heeft reeds een zeer 19 Pd7—f6
behoorlijke stelling verkregen, en 20. Dbl—d3 Pf6—e4!
in het vervolg weet hij deze nog (Zie stelling na 20. ... Pf6—e4!, blz. 82.)
gestadig te versterken.
Nu mag wit niet op pionwinst
12. Lfl—e2 0—0 spelen: b.v. 20. Le4:, fe4: 21. Pe4:,
13. Da4—c2 Pc6—b4 Lh2:f 22. Kh2:, Dh4f 23. Kgl,
14. Dc2—bl f7—f5 Le4: met beslissenden aanval voor

81
Stelling na 20. ... Pf6—e4 ! Wit wil f5—f4 verhinderen,
hetgeen echter niet gelukt.
26. De7—d7
Dreigt27. ...f4 (28. gf4:, Dg4f
29. Kfl of Khl, Lf4: 30. ef4:
Pg3f enz.).
27. De2—fl g6—g5
28. Tdl—d3 f5—f4
Zwart heeft de partij meesterlijk
opgebouwd en gaat met den
tekstzet tot den beslissenden aan­
val over. De witte stelling is
zwart. Speelt wit 20. Pe4:, fe4: onhoudbaar.
21. Le4: dan volgt 21. ... Lh2:f 29. e3Xf4 g5Xf4
22. Kh2:, Dh4f 23. Kgl, Df2:f 30. Pf3—h4 Ld6—e7
24. Kh2, Dh4f benevens 25. ... 31. Ph4—f3 Le7—d6
Le4: enz.
Herhaling van zetten om tijd te
21. Dd3—e2 Pe4—g5 ! winnen.
Dwingt wit tot den reeds eerder 32. Pf3—h4 Kg8—h8
genoemden nadeeligen ruil van 33. Dfl—g2 f4Xg3
Lf3 tegen Ld5, daar anders — 34. h2Xg3 Pe4—g5
nog ongunstiger voor wit — 35. f2—f3
Pf3:f zou volgen, Een verzwakking, maar ook
22. Lf3Xd5 e6Xd5 andere zetten waren niet vol­
23. Pd2—f3 doende. Op b.v. 35. Kh2 volgt
35. ... Dg4 met de moeilijk te
Wit had een poging moeten pareeren dreiging 36. ... Dh4:f.
doen f2—f4, benevens Pd2—f3— 35 Pg5—h3f
e5 door te zetten. Direct f4 ging
36. Kgl—hl
niet wegens 23. ... Lf4:. Beter dan
de tekstzet, welke het paard naar De witte koning mag niet naar
een minder goed veld brengt, was h2 wegens 36. ... Pf4 ! 37. gf4:,
echter 23. Dd3. Lf4:f en zwart wint.
36 Ld6—e7!
23 Pg5—e4
(Zie stelling na 36.... Ld6—e7!, blz. 83.)
24. Tal—cl c7—c6
25. Lc3—el Ta8—e8 Nu Ph4 geen veld van terug­
26. g2—g3 tocht heeft, forceert zwart op deze

82
Stelling na 36. ... Ld6—e7! 37. Lel—d2 Le7Xh4
38. g3Xh4 Dd7—f5
39. Td3—b3 Tf8—g8
40. Dg2—h2 Te8—e6
41. Tel—fl
Geeft den tegenstander gelegen­
heid tot een onmiddellijke beslis­
sing, doordat de toren op fl
toevallig ongunstig staat.
41 Ph3—f2f!
Een aardige slotzet. Het paard
moet genomen worden en zoowel
na 42. Tf2:, Dblf als na 42.
Df2:, Dh3f wordt wit matgezet.
wijze een nieuwe verzwakking van
Met deze mooie partij nemen we
de witte rochadestelling en daar­
afscheid van Flohr en tevens van
na is verdere tegenstand buiten­ het klaverblad der wereldkam­
gesloten. Op te merken valt nog, pioenen, waarbij Capablanca het
dat ook 37. Kh2 niet baat wegens verleden, Aljechin het heden en
37. ... Lh4: 38. Dh3: ?, Te2f met Flohr de toekomst vertegen­
damewinst. woordigt.

83
B o t w i n n i k , Michaïl Moisiëjewitsj.
werd op 11 April 1911 ergens in wenfisch den kampioenstitel op
Rusland geboren, naar zijn naam zijn naam heeft, berust eigenlijk
te oordeelen, waarschijnlijk in de op een formaliteit. Botwinnik
Oekraïne. Maar zoolang men nam n.1. aan den kampioenswed­
hem als schaker kent, was zijn strijd van 1937 niet deel, maar
woonplaats Leningrad. Hij stu­ van te voren was bepaald, dat de
deerde techniek en werd electro- overwinnaar in dezen strijd een
ingenieur. In 1924 kwam hij met match met Botwinnik moest spe­
het schaakspel in aanraking en len, teneinde den kampioen van
dadelijk bleek zijn zeldzame be­ dit jaar definitief te bepalen. Al­
gaafdheid. Botwinnik maakte dus kwam een match Botwinnik-
zeer snel groote vorderingen. Loewenfisch tot stand, welke tot
Reeds in 1926 mocht hij mede­ groote verrassing van de geheele
dingen naar het kampioenschap schaakwereld onbeslist eindigde
van Leningrad en eindigde op en Loewenfisch in het bezit van
de tweede plaats. In 1927 werd den titel liet. Men mag Loewen­
hij officieel als Russisch meester fisch met dit prachtige succes van
erkend, nadat hij in het tournooi harte gelukwenschen, maar het
om het kampioenschap van Rus­ feit, dat Botwinnik zijn titel kwijt
land no. 5—6 was geworden en raakte zonder overwonnen te
den eersten prijs behaald had in zijn, noopt tot de gevolgtrekking,
een tournooi te Leningrad. Dit dat hier formeele redenen den
laatste succes wist hij in 1930 te doorslag hebben gegeven. Tot
herhalen. Sindsdien neemt Bot­ zoover de afdeeling „binnenland"
winnik geregeld aan alle belang­ van Botwinnik's loopbaan.
rijke Russische wedstrijden deel. In den stedenwedstrijd Lenin­
Hij werd professional, waarbij grad—Stockholm, die in 1929 in
echter opgemerkt dient te wor­ de Zweedsche hoofdstad gehou­
den, dat het beroep van schaak­ den werd, won Botwinnik van
meester in Rusland een staats­ Stoltz, maar de eerste belangrijke
betrekking beteekent. Een jaar gelegenheid tot een krachtmeting
later, in 1931, won Botwinnik met een buitenlander kreeg de
zoowel het kampioenschap van Rus einde 1933. Toen deed hij
Leningrad (met +12 —1 =4) dan ook „cum laude" examen als
als dat van geheel Rusland (met grootmeester, hij maakte n.1. een
+ 18 —4 =4) en sindsdien is hij match met Flohr remise (+2 —2
onbetwist de leidende matador = 8). Nu werd men er in de
van zijn land gebleven. Dat op schaakwereld erg benieuwd naar
het oogenblik niet hij maar Loe- Botwinnik in een tournooi met

84
buitenlanders te zien uitkomen, geslagen moet worden, blijkt wel
het liefst niet in Rusland zelf. De uit de resultaten der overige bui­
twaalfkamp te Leningrad, in tenlanders: Lasker werd derde,
Augustus 1934 gehouden en door Capablanca vierde, Spielmann
Botwinnik gewonnen, kon aan vijfde, Lilienthal kwam samen
deze wenschen niet voldoen, om­ met Ragozin en Romanowski op
dat er slechts twee buitenlanders de achtste tot tiende plaats,
(Kmoch en Euwe) aan deel Stahlberg eindigde samen met
namen. Met groote spanning zag Bogatirtsjoek op de zestiende en
men nu zijn medespelen in den zeventiende plaats, terwijl Pirc
Kerstwedstrijd te Hastings 1934/ achttiende en Mej. Menchik met
35 tegemoet, te meer daar deze grooten achterstand laatste werd.
wedstrijd bijzonder sterk bezet De uitslag van dit tournooi werd
was (vijf buitenlanders, met voor de Russische schaakautori­
name Capablanca, Flohr, Lilien- teiten (een openbare instelling)
thal, Botwinnik en Euwe). Het aanleiding om een jaar later een
resultaat van dit eerste optreden dubbelrondigen tienkamp te orga-
in een internationaal tournooi in niseeren met de vijf beste Rus­
het buitenland werd voor Bot­ sische vertegenwoordigers en vijf
winnik een bittere teleurstelling, van de beste buitenlanders. In
hij kwam n.1. op de vijfde plaats. dezen wedstrijd, die op 14 Mei
Zou men hem in „Europa" 1936 begon, wist Botwinnik zijn
(waarmee de Russen „Europa reputatie schitterend te hand­
met uitzondering van Rusland" haven, zooals uit de volgenden
bedoelen) zoo sterk hebben over­ uitslag blijkt: Capablanca 13,
schat? De deskundigen konden Botwinnik 12, Flohr 9]/2, Lilien­
het niet gelooven en zij werden thal 9, Ragozin 8%, Lasker 8,
ook spoedig in het gelijk gesteld. Eliskases, Kan, Loewenfisch en
Reeds enkele weken later, op 14 Rjoemin, ieder
Februari 1935, begon een groot De omstandigheid, dat Bot­
internationaal tournooi te Mos­ winnik zijn groote successen alle
kou. Er namen acht buitenlanders in eigen land behaalde, terwijl zijn
en de twaalf beste Russische eenig optreden in het buitenland
spelers aan deel, waarbij opge­
een teleurstelling was geworden,
merkt dient te worden, dat deze
maakte het voor de reputatie van
laatsten ongetwijfeld een goede
internationale klasse vertegen­ den Russischen kampioen zeer
woordigden. In dezen geweldigen gewenscht, nu ook eens in het
wedstrijd won Botwinnik samen buitenland zijn volle kracht te
met Flohr den eersten en tweeden toonen. De gelegenheid daartoe
prijs. Hoe hoog dit succes aan­ kreeg Botwinnik in den wedstrijd

85
te Nottingham, die in Augustus schitterende prestatie definitief
1936 plaats vond. Hij won in dit een plaats in den kleinen kring
tournooi met Capablanca den van grootmeesters, welke men
eersten en tweeden prijs en ver­ als ernstige candidaten voor het
overde zich met deze nieuwe wereldkampioenschap beschouwt.

86
BOTWINNIK AAN HET WOORD.
VOORBEELD No. 1. hier de scherpe voortzetting
10. g4 als de sterkste. De volgen­
Een der openingen, welke Bot- de partij, Aljechin—Botwinnik,
winnik met zwart gaarne toepast, noopt echter tot wijziging dezer
is Siciliaansch. Zooals bekend, is opvatting.
dit een der moeilijkste openingen,
want er is maar weinig kans, dat 10 Pc6—a5
er vroegtijdig een remisestelling 11. Pb3Xa5
ontstaat. Wit beheerscht meer Volgens de tegenwoordige in­
terrein en beschikt over ver­ zichten, welke op eenige aldus
schillende aanvalsmogelijkheden, geopende partijen berusten, is
zwart daarentegen staat ver­ hier 11. f5, Lc4 12. Ld3 de meest
schanst achter een „Maginot- kansrijke voortzetting voor wit.
linie", altijd gereed om plotseling
een tegenaanval te openen. De 11 Dd8Xa5 12. Le2—f3,
grootste vastberadenheid in dit Le6—c4 13. Tfl—el, Tf8—d8
laatste opzicht is echter een 14. Ddl—d2, Da5—c7.
eerste vereischte voor zwart, Zwart trekt zijn dame terug om
daar anders de kansen definitief niet voortdurend met de moge­
ten gunste van wit kunnen kee- lijkheid Pc3—d5 rekening te
ren. Een opening dus, die juist moeten houden. Deze wending
de problemen schept, welke Bot- zou zeer lastig kunnen worden,
winnik noodig heeft om zijn hoewel zij op het oogenblik nog
groote bekwaamheden ten volle niet dreigt (15. Pd5, Dd2: 16.
te ontplooien. Hieronder een Ld2:, Pd5: 17. ed5:, Lb2: enz.)
prachtig voorbeeld. De hiermee bereikte stelling is
karakteristiek voor deze opening.
Wit: W. A. Rauser.
Wit beheerscht meer terrein en
Zwart: M. M. Botwinnik.
moet trachten zijn paard naar d5
Siciliaansche verdediging. terug te brengen. Indien hij dit
(Gespeeld in een wedstrijd te laatste kan doorzetten, komt hij
Leningrad 1933.) overwegend te staan. Voorloopig
gaat Pd5 echter niet wegens
1. e2—e4, c7—c5 2. Pgl—f3,
Pd5: benevens Lb2:.
Pb8—c6 3. d2—d4, c5Xd4 4.
Pf3Xd4, Pg8—f6 5. Pbl—c3, 15. Tal—cl
d7—d6 6. Lfl—e2, g7—g6 7.
Wit wil b3 spelen, om later zoo
Lel—e3, Lf8—g7 8. Pd4—b3,
mogelijk c2—c4 door te zetten.
Lc8—e6 9. f2—f4, 0—0 10. 0—0.
Een tijdlang beschouwde men 15 e7—e5!

87
Een sterke en — zooals het Pd5:, Ld5: 18. ed5:, e4 19. Le2,
vervolg leert — zeer diep bere­ Pd5: met duidelijk voordeel voor
kende zet. zwart; 17. fe5:, Pe4: 18. Le4:,
16. b2—b3 de4: 19. Df2, Le5: en zwart ver­
overt pion h2. Toch bood deze
Wit speelt consequent op het laatste variant den witspeler nog
doorzetten van zijn plan. De aardige tegenkansen, b.v. 20.
tekstzet dient o.m. om pion b2 te Pe4:, Lh2:f 21. Khl, Le6 22.
beveiligen en eventueel met Pd5 Pf6f (22. g3, Ld5!) 22 Kh8
voort te zetten. Direct 16. Pd5 23. Ld4 en nu is zelfs wit in be­
ging niet wegens 16. ... Pd5: 17. slissend voordeel. Zwart mag
ed5:, ef4: 18. Lf4:, Lb2: of 18. derhalve in deze variant niet op
Ld4, Le5! Mogelijk was 16. fe5:, pionwinst spelen.
de5: 17. Df2, maar zwart zou Na den tekstzet wordt de zaak
daarna volkomen bevredigend veel moeilijker voor wit en
staan. komen de verschillende finesses
16 d6—d5ü van Botwinnik's combinatie te
voorschijn.
Stelling na 16. ... d6—d5ü
17 e5—e4!
Met dit pionoffer slaagt zwart
erin, zijn stukken zonder tijd­
verlies de grootst mogelijke acti­
viteit te verschaffen. In de eerste
plaats vermijdt zwart de verdrij­
ving van zijn aangevallen looper
naar a6, hetgeen een ernstig tem­
poverlies zou beteekenen.
18. b3Xc4
Niet vrijwillig aanvaardt wit
den indirecten ruil van Lf3 tegen
Een prachtige, zeer verrassen­ den geëxponeerden Lc4. Wat
de voortzetting, waarmee zwart zou hier anders nog in aanmer­
plotseling een scherpen aanval king komen? Op 18. Le4: volgt
inleidt. Echt Botwinnik! 18 Pe4: 19. Pe4:, Ld5: met
17. e4Xd5 de dreiging 20 Le4: en de
eventueele kwaliteitswinst 20.
De keuze was zeer lastig voor ..., Lc3, zoodat wit 20. Dd3
wit, zooals blijkt uit: 17. bc4:, moet spelen; maar dan gaat pion
de4: met herovering van het stuk g2 verloren: 20 Dc6! 21. Lf2,
en gunstig spel voor zwart; 17. f5 enz.

88
Een andere mogelijkheid was Ld4:f benevens f2f en torenwinst
18. Pe4:, Pd5: (dreigt 19 faalt, terwijl ook een zet van het
Pe3: benevens 20. ..., Ld4 en aangevallen paard dadelijk tot
damewinst) 19. Khl, Pe3: 20. verlies leidt, b.v. 21. Pbl, Dd2:
De3: en zwart staat nu zeer goed, 22. Pd2: (22. Ld2:, f2f) 22
maar of hij zich met 20 Ld4 Pe3: 23. Te3:, Ld4 enz. Aardig
21. Dd2, Lb2 op de verovering is ook de weerlegging van (na 20.
van de kwaliteit mag inlaten, is ..., Pg4) 21. Pe4, n.1. 21 Dd2:
zeer de vraag, b.v. 22. Db4, Lel: 22. Ld2:, f2f! 23. Pf2:, Ld4 en
23. Pf6f, Kh8 24. Dc3, Ld2 25. zwart verovert de kwaliteit be­
Db2, Le6 (25 Dd6? 26. nevens eenige pionnen.
Te8f! en wint) 26. Pd5f, Lc3 27. Behalve 20 Pg4 dreigt
Pc3:, Kg8 28. Pe4, Df4: 29. Pf6f, ook 20 Pd5: 21. Pd5: Dd2:
Kf8 30. Ph7:f en de winst is een 22. Ld2:, Td5: en wit staat ver­
probleem voor zwart. loren met het oog op de talrijke
Tenslotte leidt 18. Le2 (na 18. zwakten in zijn pionnenstelling.
..., Ld5:!) tot dezelfde variant, Toch had wit op deze laatste
welke na 17. Pd5: kan ontstaan manier nog het langst tegenstand
(zie de aanteekening bij 17. kunnen bieden en daarom was
ed5:). hier 20. gf3:, om althans „staats­
vijand no. f3" onschadelijk te
18 e4Xf3
19. c4—c5 maken, relatief de beste voort­
zetting geweest. Eenigszins in
De witte pionnen op c5 en d5 aanmerking kwam ook 20. Dd3,
zijn oogenschijnlijk zeer gevaar­ Pg4 21. Pe4, hoewel dan
lijk; uit het vervolg blijkt even­ b.v. 21. ... f5 zeer sterk was ge­
wel juist het tegenovergestelde, weest (22. Pd6?, f2f 23. Lf2:,
dat n.1. de witte stelling in haar Pf2: 24. Kf2:, Dc5:f, met stuk­
geheel te luchtig is. De stukken en winst) .
pionnen werken niet behoorlijk 20. Tel—dl
samen en de zwarte aanval vindt
daardoor voortdurend nieuwe Met de bedoeling pion d5 een
aanknoopingspunten. Men lette extra-dekking te bezorgen en
in het bijzonder op de belang­ bovendien alle wendingen uit te
rijke rol van den zwarten pion schakelen, welke gebaseerd zijn
op f3. op f3—f2f met torenwinst. In-
19 Dc7—a5! tusschen wordt nu zwarts aanval
dank zij de penning van Pc3 en
Een zeer sterke zet. Er dreigt de medewerking van pion f3 on­
in de eerste plaats 20 Pg4, weerstaanbaar. Er volgt een aan­
waarna 21. Ld4 op 21. f2f of tal fraaie wendingen.

89
20 Pf6—g4! de witte koning zeer onveilig,
zooals Botwinnik dan ook met
Stelling na 20. Pf6—g4!
een reeks van krachtige zetten
aantoont.
22 Da5—a6f!
23. Dd2—e2
Opnieuw gedwongen. Het
paard mocht er niet tusschenge-
plaatst worden, b.v. 23. Pe2, Td5:
24. c3, Te8 of 24. c4, Ld4: (dreigt
mat) 25. Pd4:, Tad8! 26. Dc3,
Da2: (opnieuw met matdrei-
ging) 27. Tc2 (of Td2) 27. ...
Td4:! en zwart staat gewonnen
Hiertegen heeft wit geen vol­ met het oog op de eventueele
doende verdediging. Het minst promotie van pion f2. Ook 23.
nadeelig zou nog zijn: 21. Pe4, Dd3 verliest geforceerd wegens
Dd2: 22. Ld2:, Ld4f 23. Khl (ge­ 23. ... Ld4: 24. Da6:, Pe3f 25.
dwongen) 23. ... fg2:f 24. Kg2:, Ke2, flDf! 26. Tfl:, ba6: en
Td5: maar dan zou er een eind­ zwart heeft een stuk veroverd.
spel ontstaan, waarin wit vijf 23. Lg7Xd4
geïsoleerde pionnen heeft. 24. Tdl Xd4
21. Le3—d4 Op ruil der dames zou weer 24.
... Pe3f enz. met stukwinst
Om dezen zet mogelijk te
volgen.
maken speelde wit 20. Tedl; nu
is hij n.1. niet gedwongen den op- 24 Da6—f6!
rukkenden zwarten f-pion te Een belangrijke tempowinst.
slaan. De zwarte dame grijpt nu plot­
21 f3—f2f! seling beslissend op den konings­
22. Kgl—fl vleugel in.
25. Tel—<dl
Gedwongen, de koning mag
niet meer naar hl gaan, wegens Ook na 25. Dd2, Dh4 of 25.
22. ... Td5:! 23. Pd5: (of Pe2) Dd3, Te8 26. h3, Dh4 is de
23. ... flDf! 24. Tfl:, Dd2: en situatie hopeloos voor wit.
zwart wint. Deze aardige wen­ 25 Df6—h4
ding heeft wit blijkbaar te laat
gezien anders zou hij pion f3 Met matdreiging.
wel geslagen hebben. Op fl staat 26. De2—d3 Td8—e8

90
Met twee matdreigingen, t.w. of 31. Te8:f, Te8:f enz., of
Ph2: mat en Telf benevens mat. eindelijk 31. Te3, Pfl:.
Hier gaf wit de partij dan
27. Td4—e4 f7—f5!
ook op.
Om wit tot ruil der torens te Een grootsche prestatie, welke
dwingen en op deze wijze den terecht met een schoonheidsprijs
witten koning het eenige vlucht- werd bekroond.
veld (e2) te ontnemen.
VOORBEELD No. 2.
28. Te4—e6
Hieronder volgt nu een partij
Op 28. Te8:f, Te8: 29. Dg3
met dezelfde opening als de voor­
zou volgen 29. ... Ph2:f 30. Kf2:
gaande, alleen kiest wit de
Pg4f 31. Kf3, Te3 mat.
scherpste behandeling dezer
28 Pg4Xh2f variant. Daarbij) komt nog, dat
29. Kfl—e2 Dh4Xf4! het Aljechin is, die met wit speelt,
Stelling na 29 Dh4Xf4! hetgeen een waarborg beteekent,
dat de aanvallende partij alle
kansen zoo energiek mogelijk
waarneemt. Desalniettemin weet
Botwinnik echter het evenwicht
te handhaven; hoe feller hij
wordt aangevallen, des te scher­
per treft hij zijn tegenmaatrege­
len. Het resultaat is dan ook een
grandiose remise.

Wit: Dr. A. Aljechin.


Zwart: M. M. Botwinnik.
Siciliaansche verdediging
Thans dreigt torenwinst door
(Uit den wedstrijd te Nottingham 1936.)
30. ... flDf. Na de eenige
parade, 30. Tfl kan zwart met 1. e2—e4, c7—c5 2. Pgl—f3,
30. ... Te6:f benevens 31. Pfl: Pb8—c6 3. d2—d4, c5Xd4 4.
de kwaliteit consumeeren, het­ Pf3Xd4, Pg8—f6 5. Pbl—c3,
geen voldoende is voor de d7—d6 6. Lfl—e2, g7—g6 7.
winst. Doch zwart heeft nog veel Lel—e3, Lf8—g7 8. Pd4—b3.
sterker, n.1. 30. Tfl, Tad8!. Nu Lc8—e6 9. f2—f4 0—0 10.
dreigt 31. ... Te6: met verovering g2—g4.
van een vollen toren, hetgeen wit
op geen enkele manier kan pa- Hiermee dreigt 11. g5, met als
reeren, b.v. 31. Tf2:, Dg4f enz.. gevolg, dat Pf6 verjaagd zou

91
worden, hetgeen een aanzienlijke Lg4:, Lg4: 15. Dg4:, Dd4:) met
vermindering van zwarts invloed hetzelfde resultaat.
op het centrum zou beteekenen. 11 Le6—c8!
Om niet in een benauwde stelling
te geraken, moet zwart onmiddel­ Na andere zetten zou zwart
lijk een tegenactie ondernemen. onmiddellijk in ernstig nadeel
Onder de gegeven omstandig­ komen. Het is eigenaardig, dat
heden een zeer moeilijke taak, die zwart zich in zoo'n levendige
echter door Botwinnik op vol­ stelling den terugtocht naar c8
maakte wijze wordt opgelost. kan veroorloven. Botwinnik heeft
in zijn vooruitberekening goed
10 d6—d5ü gezien, dat dit tempoverlies aan
Stelling na 10 d6—d5ü zijn tegenactie in het centrum
geen afbreuk doet. De opmarsch
11. f5 heeft n.1. wits positie in het
centrum verzwakt, hetgeen blijkt
uit het feit, dat e4—e5 nu niet
meer mogelijk is.
12. e4Xd5

Het is duidelijk, dat wit geen


andere goede voortzetting heeft.
12 Pc6—b4

Met de dreigingen 13. ... Pfd5:


(of Pbd5:) en 13. ... gf5:, b.v. 13.
Deze opmarsch is, van strate­ Lf3, gf5: 14. a3, fg4: enz.
gisch oogpunt bekeken, alleszins Een moeilijk probleem zou zich
voor de hand liggend, maar het voordoen na 13. fg6:, hg6: 14.
was buitengewoon moeilijk de Lf3. De witte pluspion op d5 is
netelige tactische consequenties nu voldoende gedekt en boven­
ervan door te rekenen. Er volgen dien dreigt 15. a3. Indien het
brillante wendingen. zwarte paard dan naar a6 moet
11. f4—f5 wijken, komt wit meteen gewon­
nen te staan. Het is dus zaak voor
Op 11. e5 kan 11. ... Pe8 vol­ zwart, een voortzetting te vinden,
gen, maar scherper is 11. ... d4! waarbij zijn actie gaande blijft,
12. ef6:, Lf6:! met herovering van een passieve zet zou een zekeren
het stuk en goed spel voor zwart, of ondergang beteekenen. Inderdaad
11. ... d4 12. Pd4:, Pd4: 13. Ld4: is er een dergelijke voortzetting,
(13. ef6:, Lf6:!) 13. ... Pg4:! (14. n.1. 13. fg6:, hg6: 14. Lf3, Pg4:H

92
15. Lg4:, Lg4: 16. Dg4:, Lc3:f 17. Wit ziet in, dat hij met het oog
bc3:, Pc2:f 18. Ke2, Pal: 19. op zijn koningsstelling geen ver­
Tal:, Dd5: en de witte stelling is dere pogingen mag doen om den
uit haar verband gerukt, nog af­ strijd te verscherpen. Met den
gezien van het feit, dat zwart met tekstzet wordt zwart gedwongen
een toren en twee pionnen voor zijn remisecombinatie uit te
twee lichte stukken ook materieel voeren.
voordeel heeft gekregen.
15 Df4Xh2!
13. d5—d6! 16. Lc5Xb4 Pf6Xg4!
Zeer sterk gespeeld. Er dreigt Stelling na 16 Pf6Xq4 !
in de eerste plaats 14. a3 en in
de tweede plaats 14. de7:, De7:
15. Lc5. Zwart mag niet 13. ...
ed6: spelen wegens 14. a3, ge­
volgd door 15. g5 en 16. f6. Het
nu volgende antwoord is dus ge­
dwongen.
13 Dd8Xd6
14. Le3—c5
De pointe van wits tegenoffer.
Na 14. ... Ddl:f 15. Tdl:!, Pc6
(15. ... Pc2:f 16. Kd2, b6 17.
Le7: en wint) zou wit definitief De pointe. Er dreigt nu 17. ...
de leiding krijgen. Men merke op, Dg3f 18. Kd2, Lh6f en mat. Wit
dat 14. Dd6: zwak is, omdat moet ook dit tweede offer aan­
zwart na 14. ... ed6: over de drei­ nemen.
gingen 15. ... Pc2:f en 15. ...
17. Le2Xg4 Dh2—g3f
gf5: beschikt.
18. Tfl—f2
14 Dd6—f4!
Opnieuw gedwongen, want na
Deze voortzetting is gebaseerd
op de overweging, dat de onvei­ 18. Ke2?, Dg4:f of 18. Kd2?, Lh6f
zou wit snel verliezen.
lige positie van den witten koning
een rol moet spelen, wanneer de Dg3—gif
dames niet geruild worden. Bo­ 19. Tf2—fl
vendien heeft zwart met den Nog steeds mag de witte
tekstzet een remisecombinatie in koning niet spelen. Uit den tekst­
petto, voor het geval wit nu een zet blijkt meteen de beteekenis
stuk wil gaan winnen. van 16. ... Pg4: !: wit kan nu zijn
15. Thl—fl looper niet op fl tusschenplaat-

93
sen. Aldus is eeuwig schaak door maanden later te Nottingham
Dg3f en Dglf verzekerd en de tusschen dezelfde tegenstanders
partij werd hier dan ook remise werd gespeeld, ging als volgt
gegeven. verder: 6. ... Lf3:! 7. Lf3:, de5:
Een alleraardigste remisepartij, 8. de5:, e6 9. De2, Dc7 10. c4,
zeer kort en toch buitengewoon Pe7! 11. Lg4, Pd7 12. f4, h5 13.
combinatierijk. Dat de strijd reeds Lh3, 0—0—0 14. Le3, Pf5 15.
in de opening zoo scherpe vor­ Lf5:, ef5: 16. Df2, Da5 en zwart
men aanneemt, is karakteristiek verkreeg volkomen bevredigend
voor beide tegenstanders, twee tegenspel.
kunstenaars op het gebied der De tekstzet is minder goed.
scheppende, doelbewuste en 7. Pf3Xe5! Lg4Xe2
strijdlustige behandeling der 8. Ddl Xe2
opening.
Het verschil tusschen de voort­
VOORBEELD No. 3. zettingen 6. ... Lf3:! en 6. ... de5:
Een der voornaamste eigen­ zetelt in de witte centrumforma­
schappen van Botwinnik, een tie: in het eene geval komt de
eigenschap, die men trouwens ook witte d-pion op e5 te staan, in het
bij andere vooraanstaande mees­ andere geval blijft deze op d4. De
ters van de jongere generatie laatste formatie biedt de beste
kansen, omdat zij beweeglijk is,
aantreft, is zijn groot geduld. Zijn
terwijl veld e5 voor de witte
er geen aanknoopingspunten voor
stukken toegankelijk blijft.
directe aanvallen of combinaties,
dan weet Botwinnik uitstekend 8. ....... Pb8—d7 9. f2—f4,
te manoeuvreeren en te laveeren e7—e6 10. c2—c4, Pd5—b6 11.
en daarbij elke gelegenheid te be­ Lel—e3, Lf8—e7 12. Pbl—c3,
nutten om zijn stelling geleidelijk 0—0.
te versterken.
Zwart beschikt over weinig
Hieronder een voorbeeld:
terrein en moet zich zorgvuldig
Wit: M. M. Botwinnik. verdedigen, welke taak Flohr
Zwart: 5. Flohr. echter zeer goed ligt. Er ontstaat
Aljechin-verdediging een moeilijken strijd, waarbij
(Uit den wedstrijd te Mouskou 1936.) Botwinnik zijn overwicht in be­
wegingsvrijheid weet te hand­
1. e2—e4, Pg8—f6 2. e4—e5, haven.
Pf6—d5 3. d2—d4, d7—d6 4.
Pgl—f3, Lc8—g4 5. Lfl—e2, 13. Tfl—f3
c7—c6 6. 0—0, d6Xe5. De „natuurlijke" voortzetting
Een andere partij, die drie was 13. Tadl. Maar de tekstzet

94
is sterker, er dreigt 14. Th3 be­ vrijheid te handhaven. Daartoe
nevens Dh5 en dit dwingt zwart tracht hij in de eerste plaats ruil
onmiddellijk tegenmaatregelen te van stukken te vermijden.
nemen.
16 Le7—f6 17. Le3—f2,
13 Dd8—e8 De8—f7 18. Pd3—el, Tf8—e8
19. Tf3—d3. Pd7—f8 20. Pel—
Om 14. Th3 met 14. ... f5 te
f3, Df7—c7 21. Pf3—e5.
beantwoorden en op deze wijze
wits koningsaanval in de kiem te Volgens Botwinnik verdiende
smoren. 21. g3 de voorkeur. In dat geval
14. Tal—dl stond pion f4 gedekt en kon wit
nog gemakkelijker manoeu­
Th3 of Dh5 zou nu op tempo­ vreeren.
verlies neerkomen.
21 Pb6—d7
14 Ta8—d8 22. De2—d2 Lf6—e7
15. b2—b3 f7—f5 23. Pe5—f3

Deze opmarsch is noodzakelijk. Zie de aanteekening bij 16.


Zwart moet trachten eenig hou­ Pd3. Dit heen en weerspelen met
vast in het centrum te verkrijgen het paard kost wit oogenschijn-
teneinde gemakkelijker te kunnen lijk veel tijd. Toch kan er geen
manoeuvreeren. Weliswaar doet sprake zijn van tempoverlies.
de tekstzet op e6 een achterge­ Hier ontbreekt immers het crite­
bleven pion ontstaan, maar dit rium van een tempoverlies, dat
heeft nog geen directe beteeke- n.1. de tegenpartij in staat gesteld
nis. Indirect blijft het echter toch wordt hiervan te profiteeren. Bot­
een rol spelen, want zwart moet winnik manoeuvreert en vindt
bij alle mogelijke afwikkelingen onderhand tijd om zijn stelling
oppassen, dat pion e6 niet plot­ langzaam aan te versterken. Als
seling zwak wordt, hetgeen b.v. zoodanige versterking moet b.v.
het geval zou zijn bij een even­ de verdubbeling der torens be­
tueel c6—c5. d4Xc5. Dit leidt schouwd worden (19. Tfd3).
tot de gevolgtrekking, dat de
23 Pd7—f6
zwarte stelling door den tekstzet
24. Dd2—cl!
wel steviger wordt, maar aan
veerkracht inboet. Zorgvuldig spel. Zwart dreig­
16. Pe5—d3 de 24. ... Lb4 gevolgd door 25.
... Pe4 iesp. 25. ... Lc3: en 26.
De eerste van een reeks zetten, ... Pe4, waarna zijn paard moei­
waarmee wit niets anders bedoelt lijk van e4 te verdrijven zou zijn
dan zijn overwicht in bewegings­ geweest. Met den tekstzet ver-

95
mijdt wit deze vereenvoudiging. 32. De3—f3, Dd8—e7 33.
Botwinnik was van plan 24. ... c4—c5!
Lb4 met 25. Pbl! benevens de
verdrijving van Lb4 te beant­ Stelling na 33. c4—c5!
woorden. Daarna zou zijn dame-
paard weer naar c3 kunnen gaan
en zijn taak, t.w. het bewaken
van veld e4, hervatten.
24 Pf6—e4
25. Pf3—e5 Pe4Xf2
Iets beter was 25. ...Pc3:. Het
verwijderen van Pc3 had zwart
de kans gegeven, zijn tweede
paard naar e4 te brengen.
26. Kgl Xf2 Pf8—td7
27. Del—e3 Pd7Xe5 Na dezen opmarsch blijkt plot­
seling het positioneele overwicht
Deze ruil dient om de e-lijn van wit. Terwijl tot nu toe de
voor wit te sluiten en aldus pion algemeene kenmerken der stelling
e6 definitief te beveiligen. De voor wit pleitten, neemt wits
tekstzet brengt echter een ander voordeel met den tekstzet tastbare
bezwaar met zich mee; de witte vormen aan. Er rijst n.1. directe
centrumformatie wordt versterkt dreiging, Pc3—bl—a3—c4—d6,
en op d6 ontstaat een positio- gevolgd door b3—b4—b5. Zwart
neele zwakte. De beteekenis van heeft daartegen maar weinig in
dit laatste blijkt spoedig. te brengen.
28. f4Xe5 Dc7—a5
33 a7—a5
Om met 29. .... Lb4 den ruil
van het witte paard te forceeren. De hierboven vermelde paard-
Zonder den ruil op e5 was de manoeuvre kan zwart niet be­
tekstzet niet mogelijk geweest letten, maar wel de doorbraak op
b5. Indien de witte b-pion op­
wegens Pd7: benevens De6:f.
rukt, wordt hij geruild. Geheel
29. a2—a4 bevredigend is deze maatregel
echter niet, omdat wit zich nu met
Beveiligt den a-pion, zoodat
den opmarsch b3—b4 vroeg of
29. ...Lb4 met een zet van het
laat de open b-lijn kan ver­
paard beantwoord kan worden.
schaffen.
29 Td8—d7 30. g2—g3,
Da5—d8 31. Kf2—g2, Le7—g5 34. Pc3—bl, De7—f8 35.

96
Pbl—a3, Lg5—d8 36. Pa3—c4, gelegenheid tot een verrassende
Ld8—c7 37. Pc4—d6, Te8—b8 tegenactie.
38. Tdl—bl.
45 b7—b5!
Zeer kansrijk was ook de of­
fercombinatie 38. Pb7:, Tb7: 39. Een aardige wending. Wit
Dc6: benevens 40. De6:f. Bot- mag den stoutmoedigen b-pion
winnik houdt evenwel niet van niet slaan, want 46. ab5:?? zou na
combinaties zonder duidelijke 46. ... cb5:f de dame kosten, ter­
pointes. Staat hij beter, dan wijl het na 46. cb6: e.p., c5f 47.
tracht hij complicaties te ver­ b7, Tb7: 48. Tb7:, Db7:f 49.
mijden. Kh3, cd4: zeer twijfelachtig zou
38 Df8—d8 zijn, of de twee witte vrijpionnen
39. b3—b4 a5Xb4 een voordeel zouden beteekenen.
40. Tbl Xb4 Lc7Xd6 46. Dc4—c2!
Wit beschikt over de mogelijk­ Aldus handhaaft wit zijn voor­
heid, pion b7 viermaal aan te deel, er dreigt nu 47. ab5:.
vallen, terwijl zwart hem slechts 46 .. Td7Xd6?
driemaal kan dekken. Derhalve
was de ruil op d6 op den duur Deze gewelddadige poging om
onvermijdelijk en had later mis­ van de momenteel minder veilige
schien onder nog ongunstiger positie van den witten koning
omstandigheden moeten plaats­ partij te trekken, brengt zwart
vinden. Wit krijgt nu een zeer geforceerd in een verloren stel­
sterken vrijpion, terwijl boven­ ling. Relatief het beste was nog
dien de e-lijn weer open komt. 46. ... ba4: geweest, maar op den
41. e5Xd6 Dd8—a5 duur was de zwarte stelling toch
42. Td3—b3 Tb8—e8 onhoudbaar geworden.
47. c5Xd6 c6—c5f
Om na 43. Tb7:, Tb7: 44.
48. Kg2—h3 c5Xb4
Tb7:, Da4: kans op eeuwig
49. Dc2—c7f Kf7—g8
schaak te krijgen, aangezien de
50. d6—d7
witte koning niet erg veilig staat.
(Zie stelling na 50. d6—d7, blz. 98.)
Maar wit laat zich niet op twijfel­
achtige afwikkelingen in. De zet 46. ... Td6: heeft de
43. Df3—e2 Da5—a8 stelling volkomen geopend en
44. Tb3—e3 Kg8—f7 wit in de gelegenheid gesteld met
45. De2—c4 zijn dame binnen te dringen, om
zijn vrijen d-pion te doen gelden.
Solider was 45. Kh3 of Kgl De winstvoering is nu niet
geweest. De tekstzet geeft zwart moeilijk meer.

97
Stelling na 50. d6—d7 Geen effectvolle, maar toch
een zeer goede prestatie. Bot-
winnik heeft zijn openingsvoor­
deel consequent vastgehouden en
geleidelijk vergroot, zoodat zijn
tegenstander zich tenslotte tot
een wanhopige tegenactie ge­
noopt zag, welke evenwel de be­
slissing bespoedigde.
VOORBEELD No. 4.
Tenslotte nog een schitterend
voorbeeld van Botwinnik's aan-
valskunst.
50 Te8—f8
Wit: M. M. Botwinnik.
Of 50. ... Td8 51. Te6: (dreigt Zwart: V. A. Tsjechower.
52. Dd8:f!) 51. ... Kf7 52. Dd6
en wint. Nimzowitsch-systeem
(Uit den wedstrijd te Moskou 1935.)
51. Dc7—d6
1. Pgl—f3, d7—d5 2. c2—c4,
Een andere winstvoortzetting e7—e6 3. b2—b3, Pg8—f6 4.
was 51. Te6:. Met den tekstzet Lel—b2, Lf8—e7 5. e2—e3,
dreigt een onmiddellijke beslissing 0—0 6. Lfl—e2.
door 52. De6:f, Kh8 53. De8.
Nimzowitsch placht deze ope­
51 h7—h6
ning eenigszins anders te behan­
52. Dd6Xe6f Kg8—h7
delen, hij liet c2—c4 voorloopig
53. De6—e8 b4—b3
of zelfs geheel achterwege en
Zwart probeert het nog met speelde zoo vroeg mogelijk Pe5
een valletje: op 54. Da8:, Ta8: benevens f4. Een dergelijke,
55. Te8? zou volgen 55. ... b2! recht op het doel afgaande opzet,
56. Ta8:, blD 57. d8D? (juist is is echter niet naar den zin van
57. Th8f) 57. ... Dflf 58. Kh4, Botwinnik. Deze neemt bij voor­
g5f met damewinst of mat. keur een meer gereserveerde
54. De8Xa8 Tf8Xa8 houding aan, welke strookt met
55. a4Xb5 Ta8—d8 zijn voorliefde voor aanvallen,
56. Te3Xb3 Td8Xd7 die meer het karakter van tegen­
57. b5—b6 aanvallen dragen.
Hier werd de partij afgebroken 6 c7—c6
en later zonder verder spelen door De voorkeur verdiende 6. ...
zwart opgegeven. c5 benevens Pc6.

98
7. 0—0 Pb8—d7 De laatste voorbereiding tot
8. Pbl—c3 a7—a6 het opspelen van den damepion.
9. Pf3—d4 Op direct 13. d4 zou 13. ... Pce4
volgen met ruil van een licht stuk,
Een karakteristieke zet. Wit
hetgeen een kleine verlichting
wil e6—e5 niet zonder meer toe­
voor zwart zou beteekenen.
laten, maar ook niet met 9. d4
13 Pc5—d7 14. d2—d4,
tot het damepionnenspel over­
c6—c5 15. Pf3—e5, b7—b6 16.
gaan, omdat dit laatste de stelling
Le2—d3, c5Xd4 17. e3Xd4,
minder ingewikkeld zou maken.
Lc8—b7 18. Dc2—e2, Pd7—f8.
Met den tekstzet bereidt wit de
voltooiing van de Nimzowitsch- Stelling na 18 Pd7—f8
opstelling voor (f4 benevens
Pd4—f3—e5). Tevens tracht wit
echter een verzwakking van de
zwarte centrumformatie uit te
lokken, t.w. 9. ... e5 (waarop 10.
Pf5 zou volgen) of 9. ... c5. Deze
laatste zet zou van objectief
standpunt bekeken niet ongunstig
zijn voor zwart, maar na 10. Pc2
(of ook Pf3) zouden er moeilijke
problemen rijzen en daarmee zou
dus een stelling ontstaan, die Bot­
winnik bijzonder goed ligt.
Er is nu een zeer bekende soort
9 d5Xc4 stelling bereikt. Wit heeft op c4
Dit opgeven van het centrum en d4 hangende pionnen en is
leidt tot ernstig nadeel. Zwart min of meer verplicht op konings-
wil e6—e5 met tempowinst door­ aanval te spelen, hetgeen echter
zetten, hetgeen echter mislukt, onder de gegeven omstandigheden
met het gevolg, dat wit een dui­ uitstekende kansen biedt. Ge­
delijk overwicht in het centrum woonlijk stuurt wit in dergelijke
behoudt. stellingen op den opmarsch
10. b3Xc4 Pd7—c5 d4—d5 of f4—f5 aan. Botwinnik
11. f2—f4 lost het probleem der stelling heel
anders op, hij brengt zijn dame-
Pareert de positioneele dreiging paard naar den koningsvleugel
11. ... e5 12. Pf3, Pd3. en bereikt aldus een beslissende
11 ' Dd8—c7 versterking van den aanval. Zijn
12. Pd4—f3 Tf8—d8 volgende zetten verdienen alle
13. Ddl—c2 uitroepteekens.

99
19. Pc3—dl Ta8—a7 ook andere goede voortzettingen,
20. Pdl—f2 Dc7—b8 maar wit kiest telkens het
21. Pf2—h3 h7—h6 sterkste.
Om de dreiging 22. Pg5 te 24 Kg8Xf7
pareeren. Maar nu volgt een ver­ 25. g5—g6f Kf7—g8
rassing.
Op 25. ... Ke8 of Kf8 heeft
22. Ph3—g5! wit een ruime keuze aan winnen­
Stellinq na 22. Ph3—g5! de voortzettingen, b.v.
a. 25. ... Kf8 26. De6:, Pe5 27.
de5: of eleganter 27. Tf6:f,
gf6: (27. ... Lf6: 28. La3f)
28. Dh3, Ke8 29. Lf5 enz.
b. 25. ... Ke8 26. De6:, Pf8 (26.
... Tc8 27. Tael) 27. Df7f,
Kd7 28. Lf5f of 28. La3, Te8
29. Tf6:, gf6: 30. g7 enz.
26. De2Xe6f Kg8—h8
27. De6—h3f Kh8—g8
28. Ld3—f5! Pd7—f8

Op het adagio der opening en Er dreigde 29. Le6f en mat.


het crescendo van het midden­ Na 28. ... Lb4 kan wit op ver­
spel volgt nu het fortissimo van schillende manieren winnen, b.v.
den aanval. Gedurende de vol­ met 29. d5.
gende tien zetten zijn de offer- 29. Lf5—e6f, Pf8Xe6 30.
wendingen niet van de lucht, met Dh3 X e6f, Kg8—h8 31. De6—h3f
titanisch geweld wordt de burcht Kh8—g8 32. TflXf6!
van den zwarten koning opge­
blazen. Het laatste offer. Zwarts ant­
woord is gedwongen.
22. h6Xg5
32 Le7Xf6
Er is geen keuze, op andere 33. Dh3—h7f Kg8—f8
zetten wint 23. Pgf7:. 34. Tal—el!
23. f4Xg5 Pf8—d7 En dit is de laatste pointe. Om
Op P6d7 wint 24. Pf7:. mat te beletten moet zwart 32. ...
Le5 of 32. ... De5 spelen, maar
24. Pe5Xf7!
beide zetten staan eigenlijk gelijk
Fraai gespeeld. Hier waren met opgeven.

100
34. Lf6—e5 had de partij anders reeds veel
35. Dh7—h8f! eerder kunnen opgeven.
39. d4—d5f, Kc6—c5 40.
Deze zet, gevolgd door het Lb2—a3f, Kc5Xc4 41. Df5—e4f
slaan op 97, is nog sterker dan Kc4—c3 42. La3—b4f, Kc3—b2
35. Te5:. 43. De4—bl mat.
35 Kf8—e7 36. Dh8X Hoewel Botwinnik een positie­
g7f!, Ke7—d6 37. Dg7Xe5f, speler is en hoewel hij voor den
Kd6—d7 38. De5—f5f, Kd7—c6. opbouw der partij heel andere
wegen volgt dan Aljechin, ver­
Op 38. ... Kc7 volgt 39. Te7f. toont zijn spel wat betreft het
De zwarte koning loopt in ieder waarnemen van aanvalskansen
geval mat en Tsjechower is rid­ de grootst mogelijke overeen­
derlijk genoeg om zijn tegenstan­ komst met den brillanten stijl van
der dit genoegen te gunnen. Hij den wereldkampioen.

101
Reschewsky (oorspronkelijk „Rzeszewski", in Amerika
„Reshevsky") Samuel.

werd op 26 November 1911 te tisch en toen Reschewsky jaren


Osorkow in Russisch Polen ge­ later aan Amerikaansche tour-
boren. Hij leerde het schaakspel nooien ging deelnemen, was alle
veel eerder dan het alfabet en sensatie op den achtergrond ge­
toonde reeds spoedig een groot raakt. Zijn resultaten waren trou­
talent op eerstgenoemd gebied. wens niet van dien aard, dat men
Als 8-jarige jongen speelde hij zoo meer dan normale belangstelling
sterk, dat men hem als wonder­ voor hem kon toonen. In het tour-
kind liet optreden. Samen met een nooi te Pasadena 1932 deelde hij
familielid, dat de rol van impres- met Dake en H. Steiner den der­
sario vervulde, maakte hij groote den tot vijfden prijs achter
tourneeën door Midden- en Aljechin en Kashdan.
West-Europa en baarde overal Het eerste groote succes be­
geweldig opzien. In 1919 gaf reikte Reschewsky in den wed­
Reschewsky ook eenige simul­ strijd te Syracuse (New York)
taanseances in Nederland. Dat­ 1934, waaraan behalve de beste
zelfde jaar speelde hij als gast Amerikaansche spelers ook eenige
van de „Wiener Schachklub" buitenlanders deelnamen. Re­
o.m. een ernstige partij tegen Dr. schewsky werd met 12 punten
Vidmar, een meester dus van eerste, gevolgd door Kashdan
internationale reputatie. Aanvan­ met 103/2, Dake en Fine ieder met
kelijk namen de toeschouwers 10, Kupchik met 9]/2 punt enz.
deze partij niet „au serieux", maar Met zijn deelneming aan den
toen Vidmar langzamerhand in Paaschwedstrijd te Margate 1935
een slechte stelling geraakte, ver- begint Reschewsky's loopbaan als
andere de stemming. Ten slotte internationaal grootmeester. Wel­
maakte het wonderkind toch iswaar had hij daar slechts één
een fout en verloor — zij het op ernstigen concurrent, Capablanca,
eervolle wijze. maar dezen wist hij dan ook in
Een uitnoodiging naar Amerika een fraaie partij te verslaan en
maakte een einde aan zijn om­ met lYi uit 9 den eersten prijs te
zwervingen, de kleine Samuel winnen.
werd hokvast, kreeg een gewone In het voorjaar van 1936 ver­
opvoeding en opleiding en wierf Reschewsky den kam­
groeide op tot Amerikaansch pioenstitel van de Vereenigde
staatsburger. De kwalificatie Staten van Amerika (vergelijk de
„wonderkind" verdween automa­ biographie van Fine) en op grond

102
van dit succes zag men zijn pres­ tegenslag in de laatste ronde (hij
taties in het elite-tournooi te Not- verloor tegen den Fin Böök) be­
tingham (Augustus 1936) met dierf zijn kansen.
spanning tegemoet. Reschewsky In den landenwedstrijd te
stelde niet teleur: hij deelde den Stockholm (Augustus van dat
derden tot vijfden prijs met Fine jaar) bezette hij het eerste bord
en Euwe, achter Capablanca en van de V.S. en hielp dit team aan
Botwinnik, maar vóór Aljechin, de eindzege in dezen zwaren
Flohr, Lasker en anderen. Merk­ wedstrijd.
waardig was het, dat de manier, September 1937 bracht nieuwen
waarop Reschewsky in elke partij strijd. In het dubbelrondige elite-
afzonderlijk pleegt vooruit te tournooi te Semmering—Baden
komen, zich ditmaal in het ge- deelde hij met Capablanca den
heele tournooi weerspiegelde. Na derden prijs achter Keres en Fine,
een onopvallend begin (5 uit 9) maar vóór Flohr en anderen.
volgde een krachtige finish (4^ Na den revanchewedstrijd
uit 5), de triomf van zijn volhar­ Aljechin—Euwe als journalist te
ding. Sinds dezen wedstrijd wordt hebben bijgewoond, volgde het
Reschewsky tot het keurcorps der traditioneele Kersttournooi te
wereldkampioenscandidaten ge­ Hastings, dat hem weer een
rekend. klinkende overwinning bracht
De tweede helft van 1937 be­ vóór Keres, Fine, Flohr en
steedde Reschewsky uitsluitend Mikenas.
aan het schaakspel. In de eerste Toen keerde Reschewsky naar
plaats nam hij deel aan het tour­ Amerika terug en bevestigde in
nooi te Kemeri, Letland (Juli) en
Maart 1938 zijn suprematie in de
deelde met Flohr en Petrov den
V.S.: met een x/2 punt voorsprong
eersten tot derden prijs vóór
Aljechin, Keres, Fine en anderen. op Fine won hij den kampioens­
Langen tijd scheen het, dat wedstrijd, nadat hij gedurende het
Reschewsky onbedreigd den eer­ geheele tournooi aan de spits had
sten prijs zou winnen, maar een gestaan.

103
HOE RESCHEWSKY WERKT.

VOORBEELD No. 1. of meer gedwongen. Anders zou


spoedig d4Xc5 volgen en zou wit
Hieronder volgt de partij, met
zijn strijdkrachten op den geïso-
welke Reschewsky bij zijn debuut
leerden pion d5 kunnen concen-
in een Europeesch meestertour-
treeren. Direct op c5 slaan was
nooi den eersten steen legde voor
minder goed geweest, omdat
zijn snel groeienden roem als
zwart daarna een voorsprong in
grootmeester.
ontwikkeling had gekregen.
Wit: S. Reschewsky. 10. Ld3—f5 Tf8—e8
Zwart: J. R. Capablanca. 11. 0—0 g7—g6
Damegambiet Een belangrijke voorbereiding
(Uit den Paaschwedstrijd te
Margate 1935.) van zwarts volgenden zet. Direct
11. ... Pf8? zou foutief zijn we­
1. d2—d4 Pg8—f6
gens 12. Lc8:, Tc8: 13. Lf6:, Lf6:
2. c2—c4 e7—e6
14. Df5! met verovering van pion
3. Pbl—c3 d7—d5
d5.
4. Lel— g5 Pb8—d7
5. c4Xd5 12. Lf5—h3 Pd7—f8

Evenals Flohr past ook Sterker was 12. ... a6 geweest


Reschewsky deze ruilvariant om zoo snel mogelijk b5 te laten
gaarne toe, ten eerste om moeilijke volgen.
openingsproblemen te vermijden 13. Lh3Xc8 Ta8Xc8
en ten tweede om op een rustig, 14. Lg5Xf6 Le7Xf6
maar langdurig initiatief te 15. b2—b3!
kunnen rekenen.
Met deze sterke voortzetting
5 e6Xd5
komt wit in het voordeel. Na 15.
6. e2—e3 Lf8—e7
... cb3:? 16. Db3: zou zwart nu
7. Lfl—d3 0—0
een pion verliezen; zwart moet
8. Ddl—c2 c7—c5
dus den ruil op c4 toelaten, het­
Solider is 8. ... c6. Zwart hoopt geen echter zeer onaangename ge­
echter profijt te trekken van de volgen kan hebben. Op welke
omstandigheid, dat wit op d5 ge­ wijze immers moet zwart op c4
ruild heeft zonder c7—c6 af te terugnemen? Na Tc4: wordt pion
wachten. d5 zeer zwak, terwijl na dc4: wits
overwicht in het centrum veel be­
9. Pgl—f3 c5—c4
langrijker is dan zwarts pionnen-
Deze verdere opmarsch is min meerderheid op den damevleugel.

104
15. Dd8—a5 Met de dubbele dreiging 18.
Da7: en 18. Db5. Zwarts volgen­
Verhindert 16. bc4:, waarna de zet is gedwongen.
zwart met 16. ... Tc4: op beslis­
sende wijze partij zou trekken van 17 a7—a6
de penning van Pc3. Het vervolg 18. b4—b5!
leert echter, dat de tekstzet toch De strategische pointe van den
niet geheel bevredigend is. tactischen opmarsch 16. b4. Wit
16. b3—b4! komt in het bezit van veld b5 en
aldus wordt de isoleering van de
Stelling na 16. b3—b4! pionnen c4 en d5 een feit.
18 Te8—e6
Er dreigde 19. ba6:, Ta8 20.
Db5. De ruil op b5 zou na 19.
Db5: eveneens een pion kosten.
19. Tal—bil
Dreigt 20. ba6:, Ta6: (20. ...
ba6: 21. Tb7) 21. Db5 met pion­
winst. Direct 19. ba6: was minder
goed wegens 19. ... Ta6: 20. Db5,
Ta5! en wit mag niet 21. Db7:?
Een fraaie tactische wending, spelen wegens verlies van de
welke dient om het pionnencom- damena21.... Tb8 22. Dc6, Tb6.
plex c4—d5 kunstmatig te isolee- Bovendien heeft de tekstzet
ren en zwart daarna door voort­ nog een speciale pointe, dat n.1.
durende bedreigingen van pion d5 zwart geen gelegenheid krijgt
voor zeer moeilijke problemen te den damevleugel door middel van
plaatsen. De details van dit plan a6—a5 en b7—b6 af te sluiten.
blijken uit het vervolg van de Probeeren wij: 19. ...a5 20. b6!,
partij. Tb6: 21. Tb6: (Het is zaak voor
wit pion d5 te veroveren zonder
16 Da5—d8
de blokkade van pion c4 op te
De eenige zet. Na 16. ... Db4: heffen. Daarom niet 21. Pd5:,
17. Tabl (sterker dan 17. Pd5:, Tbl: 22. Pf6f Df6: enz.) 21. ...
Dd6) 17. ... Dd6 18. Tb7:metde Db6: 22. Tbl en wit gaat de
drie dreigingen 19. Ta7:, 19. Tb5 pionnen van den zwarten dame­
en 19. Tfbl zou de zwarte stelling vleugel één voor één veroveren.
spoedig onhoudbaar worden. 19 Tc8—b8
17. Dc2—a4 20. Tbl—b2

105
Met de dreiging 21. Tfbl be­ heeft langs de b-lijn een lastigen
nevens 22. ba6: ( 22. ... Ta6: druk te verduren. Op fraaie wijze,
23. Da6:). voornamelijk met tactische mid­
20 Lf6—e7 delen, heeft Reschewsky duidelijk
positioneel voordeel verkregen.
Zwart wil nu toch met 21. ... Nu begint een nieuwe phase der
a5 voortzetten, want op 22. b6 partij: wit gaat zijn stelling gelei­
zou met tempowinst 22. ... Lb4 delijk versterken.
benevens 23. ... Pd7 (of Tb6:)
24 Pe6—c7
(resp. 23. Tel, Lc3: 24. Tc3:,
25. Pf3—e5
Tb6:) kunnen volgen. Laat wit
echter 22. b6 achterwege, dan Dreigt 26. Pc6 met kwaliteits­
speelt zwart zelf b6 en brengt op winst.
deze wijze den vijandelijken aan­ 25. Dd8—e8
val tot stilstand. 26. f2—f4
21. b5Xa6
Reschewsky heeft goed gezien,
Natuurlijk laat wit het afsluiten dat zwart geen gelegenheid krijgt
van den damevleugel niet toe. van den achtergebleven pion
e3 partij te trekken. Er dreigt
21. Te6Xa6
eventueel f4—f5, waarmee een
22. Da4—c2 Pf8—e6
sterke aanval op den konings­
23. Tfl—bl Ta6—a7
vleugel wordt ingeleid. Thans
24. a2—a4
volgt eerst een aantal zetten,
Stelling na 24. a2—a4 welke de situatie niet belangrijk
veranderen.
26 f7—f6
27. Pe5—g4 De8—d7
28. h2—h3 Kg8—g7
29. Pg4—f2 Le7—a3
30. Tb2—a2 La3—d6
31. Pf2—dl f6—f5
Om niet voortdurend met
e3—e4 of f4—f5 rekening te
moeten houden.
32. Pc3—b5! Ta7—a5
Hiermee is de actie, die wit met 33. Pb5Xc7 Ld6 X c7
16. b4 heeft ingezet, voorloopig 34. Pdl—c3!
beëindigd. Het complex c4—d5 De manoeuvre van het witte
is duidelijk geïsoleerd en zwart koningspaard was zeer fijn en

106
verschafte wit de gelegenheid, koningsvleugel. Er dreigt 41. gf5:,
het vijandelijke paard te ruilen, waarna zwart op f5 een tweeden
zonder de blokkade van pion c4 zwakken pion zou krijgen, terwijl
op te heffen. Men merke op, dat bovendien de open g-lijn zijn
het blokkeerende paard tegelijker­ koning in gevaar brengt.
tijd pion d5 aanvalt. De ruil van 40 f5Xg4
het zwarte paard heeft de betee-
kenis, dat nu veld b5 weer toe­ Het beste.
gankelijk is voor de witte torens. 41. h3Xg4 De7—d6
34 Dd7—e6 41. ... Dh4f zou na 42. Kg2
35. Dc2—f2 b7—b6 slechts op tempoverlies neer­
36. Df2—f3 Tb8—d8 komen.
37. Ta2—b2 42. Khl—gl Ld8—c7
Thans schijnt het, dat zwart 43. Kgl—f2
den val van pion d5 niet meer kan
verhinderen. Er dreigt n.1. 38. De witte koning streeft naar
Tb5, maar Capablanca verdedigt c2 om Pc3 te dekken. Daarna
zich zoo goed mogelijk en vindt zou wit met Tb5 op verovering
ook hier nog een aardige res­ van pion d5 kunnen spelen, omdat
source. een eventueel Da3 dan ongevaar­
lijk zou zijn.
37 De6—e7!
43 Td7—f7!
Om na 38. Tb5 met 38. ... Tb5:
39. Tb5:, Da3 voort te zetten, Capablanca vindt opnieuw een
waarna de zwarte vrijpion plot­ verdediging. Er dreigt 44. ... g5,
seling zeer sterk zou worden, b.v. waarmee zwart een gevaarlijken
40. Pd5:, c3 41. Pc7:, c2 42. Pe6f, tegenaanval zou krijgen, b.v. 44.
Kh8 gevolgd door pionpromotie Ke2, <j5 45. f5, Tf6 en wit heeft
op cl. tegen de dreiging 46. ... Th6
geen voldoenden afweer, daar 46.
38. Tb2—b4 Thl? den toren op b4 ongedekt
Verhindert het binnendringen zou laten. Aldus is wits volgende
van de zwarte dame. zet practisch gedwongen, maar
daardoor komt het belangrijke
38 Td8—d7
veld f5 voor de zwarte dame vrij.
39. Kgl—hl Lc7—d8
40. g2—g4 44. g4—g5 Lc7—d8
45. Kf2—e2 Ld8Xg5
De directe verovering van pion
d5 is niet mogelijk en dus gaat wit Hier verzuimt zwart de beste
zijn stelling verder versterken voortzetting en komt daardoor
door middel van een actie op den spoedig in een hopelooze situatie.

107
Veel moeilijker voor wit was de Stelling na 50. Dd5Xc4
zaak na 45. ... De6 met de drei­
ging 46. ... Df5 en het binnen­
dringen naar c2 of d3.
46. Tb4Xb6 Dd6—a3
47. Ke2—d2!
Vergelijk de aanteekening bij
43. Kf2. Op den damevleugel is
nu alles afdoende gedekt, de
zwarte dame kan op a3 niets uit­
voeren en wit hervat onmiddellijk
zijn aanval, die dank zij de open
b-lijn tot een spoedige beslissing
leidt. veroverd en daarmee het pleit be­
slecht. Opmerkelijk is, dat de
47 Lg5—e7
witte koning in het midden van
48. Tb6—b7 Ta5Xa4
het bord veiliger staat dan de
Zwart doet nog een wanhopige zwarte in zijn rochadeburcht. Dit
poging om zijn tegenaanval kracht illustreert terloops de beteekenis
bij te zetten. Zijn partij was echter van een sterk centrum.
ook bij defensief spel onhoudbaar, 50 Ta5—h5
b.v. 48. ... Dd6 49. T7b5, Tb5: 51. Kd2—d3 Da3—a8
50. ab5:!, Tf5 51. b6 en wit wint. 52. Dc4—e6 Da8—a3
49. Df3Xd5
Kost een stuk en versnelt daar­
Het slaan van den toren zou door het verlies.
een grove blunder zijn, b.v. 49. 53. Tb7—d7
Pa4:??, Dd3f 50. Kcl (50. Kei,
Lh4f) 50. ... La3f 51. T7b2, c3 Met de niet te pareeren dubbele
en zwart wint. dreiging 54. Tb3 en 54. Tbb7.
Met den tekstzet verovert wit
53 Th5—f5
ook nog pion c4, omdat de drei­
ging 50. Db5 niet te pareeren is. Pareert slechts de dreiging
49 Ta4—a5 Tbb7, waarop Le7 zou kunnen
50. Dd5Xc4 wijken.
(Zie Stelling no. 50. Dd5Xc4.) 54. Tbl—b3 Da3—al
55. Td7Xe7 Dal—flf
Reschewsky's strategie heeft
56. Kd3—d2
tot een volledig succes geleid, het
geïsoleerde tweetal (c4—d5) is Zwart geeft het op.

108
Deze partij geeft ons een zeer 3. c2—c4 e7—e6
goed beeld van Reschewsky's stijl. 4. g2—g3 d5Xc4
Achter een rustigen opbouw (5. 5. Ddl—a4f
c4Xd5) schuilen ondernemende
Deze zet, gecombineerd met de
plannen (bedoeling: 0—0—0), en
flankontwikkeling van Lfl, vormt
tart men hem (8. ... c7—c5), dan
het kenmerk van de Nottingham­
gaat hij gaarne op een levendigen
sche variant. Ten aanzien van de
strijd in en weet zijn kansen voor­
volgorde der eerste zes of zeven
treffelijk waar te nemen (15.
zetten is nogal veel variatie
b2—b3!, 16. b3—b4! en 18.
mogelijk.
b4—b5!). In het middenspel
toont hij veel durf en besluit 5 Pb8—d7
vaak genoeg tot oogenschijnlijk 6. Lfl—g2 a7—a6
gewaagde manoeuvres, die bijv. 7. Da4 X c4 c7—c5
Flohr of zelfs Botwinnik niet
Zwart kan ook direct 7. ... b5
vrijwillig zouden ondernemen (40.
spelen, want 8. Dc6, zooals in de
g2—g4 gevolgd door den konings-
marsch). Onder de bescherming partij Capablanca—Reschewsky,
van zijn sterke zenuwen, zijn Nottingham 1936, geschiedde,
komt na 8. ... Ta7! 9. Lf4, Lb7!
devoot optimisme, zijn groot zelf­
vertrouwen, zijn philosophisch slechts op tempoverlies neer (10.
temperament en zijn geweldige Dc7:? zou n.1. op 10. ... Dc7: 11.
routine voelt Reschewsky zich in Lc7:, Lf3: falen).
iedere eenigszins aanvaardbare 8. 0—0 b7—b5
stelling veilig en tegen elke taak 9. Dc4—d3
opgewassen.
De voorkeur verdiende 9. Dc2.
VOORBEELD No. 2. Door de manoeuvre Ddl—a4fX
c4 komt de witte dame in deze
Als tweede partij brengen we
variant eenigszins geëxponeerd te
er een van ongeveer hetzelfde
staan en het is daarom aanbeve­
genre, echter met Reschewsky als
lenswaardig, dit stuk zoo spoedig
zwartspeler.
mogelijk naar een veilig veld te
Wit: I. Kashdan. brengen.
Zwart: S. Reschewsky.
9 Lc8—b7
Aangenomen damegambiet— 10. a2—a4
Nottinghamsche variant
De bekende manier om de for­
(Uit den Kampioenswedstrijd V.S. 1938.)
matie a6—b5—c5 op te blazen.
1. Pgl— f3 d7—d5 Hier echter leidt de tekstzet niet
2. d2—d4 Pg8—f6 tot het gewenschte resultaat. Met

109
10. dc5: kon wit een remisestelling 15. Dh4Xd8 Tf8Xd8
bereiken.
Zwart heeft een voorsprong in
10 b5—b4 ontwikkeling en bovendien de
11. Pbl—d2 kans om van de zwakte van veld
Oogenschijnlijk komt nu het c3 te profiteeren. Deze voordeelen
witte damepaard via b3 of c4 zeer zijn intusschen nog niet beslis­
gunstig in het spel. send, te minder daar Kashdan
zich in het vervolg zeer goed ver­
11 c5Xd4!
dedigt. Toch weet Reschewsky
Geen eenvoudige ruil zonder zijn overwicht te handhaven en
meer, maar een aardige combi­ zijn spel geleidelijk nog iets te
natie, waarmee zwart een be­ versterken.
langrijk tempo wint. De pointe
16. Lel—b2 Pd5—c3
is, dat het „natuurlijke" ant­
17. Tfl—el Ta8—c8
woord 12. Pd4: tot verlies zou
18. Tal—cl Pd7—f6
leiden: 12. ... Pe5! 13. De3 (ge­
dwongen) 13. ... Pfg4 14. Df4, Het paard op c3 staat indirect
g5! en de witte dame heeft geen gedekt. Op 19. Lc3:?, bc3: 20.
zet meer. Derhalve moet wit nu Tc3:?? zou 20. ... Lf2:f met kwa­
met zijn dame op d4 terugslaan, liteitswinst volgen.
hetgeen zwart in de gelegenheid 19. e2—e3
stelt, zijn koningslooper met tem­
powinst te ontwikkelen. Thans dreigt wit met 20. Lc3:
12. Dd3Xd4 Lf8—c5 enz. een pion te veroveren.
13. Dd4—h4 19 Lc5—a7
De witte dame leidt een „vluch­ 20. Pd2—c4
telingen-bestaan. Ook 13. Dd3
was niet geheel bevredigend ge­ Oogenschijnlijk is wit de moei­
weest. lijkheden reeds te boven gekomen,
omdat zwart de positie van Pc3
13 0—0 niet meer kan versterken. Op 20.
14. b2—b3 ... Pfe4 zou 21. Pg5 zeer sterk
Verzwakt veld c3. Betere kan­ zijn, terwijl 20. ... Pfd5 moeilijk
sen op een behoorlijke ontwik­ gaat, daar zwart dan voortdurend
keling der stukken bood 14. Pel. met de mogelijkheid e3—e4 reke­
14 Pf6—d5! ning moet houden.
Zeer goed. Na de nu vrijwel 20 Pc3—e4
gedwongen ruil der dames krijgt 21. Pf3—g5 Lb7—d5
zwart een zeer goed samenspel 22. Pg5Xe4 Pf6Xe4
van stukken. 23. Tel—dl f7—f6

110
Zwart moet op zijn hoede zijn Stelling na 26. ... Pe4—d2f!
voor de een of andere voorbarige
afwikkeling, b.v. 23. ... Lc4: 24.
Td8:f, Td8: 25. Tc4:, Tdlf 26.
Lfl, Tfl:f 27. KflPd2f 28.
Ke2, Pc4: 29. bc4: en wit staat
overwegend. Hij dreigt pion b4
met 30. a5 te isoleeren en lang­
zamerhand te veroveren, terwijl
zwart niet 29. ... a5 mag spelen
wegens 30. Le5 (dreigt 31. Lc7)
30. ... Lb6 31. Ld6 en wit wint
door den opmarsch van zijn vrij­
pion.
28. ed4:, Pd2f 29. Ke2, Pb3! 30.
24. Kgl—fl Kg8—f8
Tbl, Pd4:f 31. Kd3, Td8! in het
Met 24. ... Lc4:f kan nog voordeel brengen, maar wit heeft
steeds niets bereikt worden, b.v. beter, t.w. 27. Tcc4:!, en deze zet
25. bc4:, Pc5 26. Ld4 benevens leidt zelfs tot voordeel voor wit,
27. Lc5: en de partij zal door de daar 27. ... Pd2f op 28. Td2:
loopers van ongelijke kleur wel faalt, terwijl ook 27. ... Tc4: of
remise worden. 27. ... Td4: niet mogelijk is.
De tekstzet leidt tot een verre­
25. Lb2—d4
gaande vereenvoudiging, waarbij
Wit wint met eiken zet nieuw zwarts voordeel concrete vormen
terrein, maar nu zorgt Rechewsky aanneemt.
ervoor, dat het niet meer verder 27. Td4Xd2
gaat.
Gedwongen.
25 La7Xd4
26. Tdl Xd4 27 Ld5Xg2f
28. Kfl—el
Na 26. ed4: zou zwart met 26.
... Pc3 minstens een pion winnen. Niet 28. Kg2:?, Td2: en zwart
wint.
26 Pe4—d2f!
(Zie stelling na 26. ... Pe4'-d2f!.) 28 Td8Xd2
29. Kei Xd2 Lg2—d5
Een pijnlijke verrassing voor
wit, die blijkbaar slechts met de Dreigt 30. ... Lc4: b.v. 31.
consequenties van 26. ... Lc4:f Tc4:, Tc4: 32. bc4:, a5 en zwart
rekening had gehouden. Deze wint op grond van zijn gedekten
ruil zou zwart na 27. bc4:, Td4: vrijpion.

111
30. Kd2—d3 c6—e5 zonder den druk op pion b3 te
31. e3—e4 Ld5—e6 verzwakken en dit brengt voor wit
32. Tel—c2 Kf8—e7 het gevaar van tempodwang met
33. Pc4—d2 zich mede.
In het volgende technische ge­
Natuurlijk moet wit de penning deelte van de partij weet Re-
langs de c-lijn zoo gauw mogelijk schewsky zijn voordeel doel­
opheffen. bewust in winst om te zetten.
34. Kd3Xc2 Ke7—d6 36. Kd3—e3 g7—g6
35. Kc2—d3 Kd6—c5 37. Ke3—d3 f6—f5
Stelling na 35. ...Kd6—c5 38. f2—f3
De eenige kans om ernstig
tegenstand te bieden bestond in
38. ef5:, b.v. 38. ... gf5: 39. f3,
Ld5 40. Ke3, f4f 41. gf4:, ef4:f
42. Kd3!, a5 43. Pe4f, Kc6 44.
Pd2 enz.
Na den tekstzet wordt veld e3
aan den witten koning ontnomen
zonder dat veld e4 voor het paard
vrij komt.
38 f5—f4!
39. g3Xf4 e5Xf4
Men ziet nu het resultaat der
met 26. ... Pd2f! ingeleide afwik­ Zwart heeft twee nieuwe voor-
keling: de witte stelling vertoont deelen verkregen, de pionnen-
twee ernstige zwakten, een mate- meerderheid op den koningsvleu­
rieele op b3 en een positioneele op gel en de zekerheid, dat zijn
d4. Het gevolg daarvan is, dat koning naar d4 komt. Dit laatste
Pd2 niet spelen mag en de witte kan zwart door middel van tempo­
koning veld d4 moet blijven be­ dwang geforceerd bereiken.
waken om te beletten, dat de 40. h2—h4 h7—h6
zwarte koning daar binnendringt. 41. a4—a5
Dientengevolge zijn de witte
stukken bijna volkomen gebonden Tevergeefs verzet wit zich
en de superioriteit van den looper tegen het vrijgeven van veld d4.
boven het paard komt bijzonder 41 Le6—d7!
goed tot uitdrukking. De looper
kan willekeurig veel zetten doen Met de niet te pareeren drei­
langs de diagonale lijn e6—g8, ging 42. ... Lb5f 43. Kc2, Kd4.

112
Op 42. Pc4 zou zwart met 42. Wit: Dr. E. Lasker.
... Lb5 snel winnen. Zwart: S. Reschewsky.
42. Kd3—c2 Kc5—d4 Aangenomen damegambiet
(Uit den wedstrijd te Nottingham 1936.)
De rest is niet moeilijk meer.
1. d2—d4, d7—d5 2. c2—c4,
43. Pd2—c4, Ld7—e6 44.
d5Xc4 3. Pgl—f3, Pg8—f6 4.
Pc4—d2, Kd4—e3 45. Kc2—dl,
e2—e3, e7—e6 5. Lfl Xc4, c7—c5
Ke3—f2 46. Kdl— c2, Kf2—e2
6. Pbl—c3.
47. Kc2—cl, h6—h5!
In de laatste jaren werd hier
Dreigt 48. ... g5 49. hg5:, h4.
bijna uitsluitend met 6. 0—0 be­
De promotie van den zwarten li­
nevens 7. De2 voortgezet. Het
pton is niet meer te beletten.
staat echter niet vast, welk
48. e4—e5, g6—g5 49. Pd2— systeem de beste kansen biedt.
c4. g5Xh4 50. Pe4—g5, h4—h3!
6 a7—a6
51. Pg5Xe6, h3—h2 52. Pe6X
7. 0—0
f4f, Ke2Xf3.
Wit geeft het op. De „klassieke" voortzetting 7.
a4 is volkomen in onbruik ge­
Een uitstekende positiepartij, raakt.
karakteristiek door de verschil­ 7 b7—b5
lende tactische aardigheidjes, 8. Lc4—d3
waarmee Reschewsky zijn stelling In combinatie met 6. Pc3 ver­
versterkt en door de handigheid, dient 8. Lb3 de voorkeur. Wit
waarmee hij het verkregen voor­ moet in deze variant op de door­
deel door alle vereenvoudigingen braak d4—d5 aansturen.
heen in telkens weer veranderden
vorm weet te handhaven. 8 c5Xd4
Deze ruil is belangrijk om de
VOORBEELD No. 3. formatie in het centrum vast te
leggen. De witte e-pion ver­
Reschewsky wint vaak met dwijnt en de d-pion kan noch
zwart. Hij kiest bij voorkeur ver­ slaan noch oprukken.
dedigingen, welke de tegenpartij
tot aanval verleiden. Op deze 9. e3Xd4 Lc8—b7
wijze ontstaan er meestal leven­ 10. Lel—g5 Lf8—e7
dige stellingen, waarbij Re- 11. Ddl—e2 0—0
schewsky's tactische slagvaardig­ 12. Tal—dl
heid een groote rol gaat spelen. Wit wil met Pe5 benevens f4
De volgende twee partijen mogen een sterke aanvalsstelling op­
dit illustreeren. bouwen. Maar Reschewsky weet

113
dit plan met enkele eenvoudige terugtocht van het paard, want
zetten te dwarsboomen. 17. f4 zou onder de gegeven
omstandigheden slechts een
12 Pb8—d7
nieuwe verzwakking beteekenen.
13. Pf3—e5 Pf6—d5!
17. Pe5—f3 Tf8—c8!
Een voor wit zeer lastige af­
wikkeling. Na 14. Le7:, De7: (14. Deze aanval op c3 verschaft
... Pc3:?? 15. Lh7:f!) 15. f4 (of zwart uitstekend spel. Relatief
15. Pd5:, Ld5:) 15. ... Pc3: 16. het beste voor wit was nu 18.
bc3:, Tfc8 heeft zwart de beste ab5:, ab5: 19. Lb5:, Tc3: 20. De5,
pionnenstelling, terwijl wits aan- al had hij in dat geval ook geen
valskansen eenigszins problema­ compensatie voor zijn geïsoleerden
tisch zijn. damepion gehad.
14. Lg5—cl 18. Lel—b2 Pf6—e4!
Om ruil van stukken te ver­ Opnieuw zeer sterk gespeeld.
mijden, in het algemeen de beste Zoowel na 19. Le4:, De4: 20. De4:
methode voor den aanvaller. De Le4:, als na 19. ab5:, ab5: 20.
tekstzet kost echter een belangrijk Lb5:, Pc3: 21. Lc3:, Tc3: staat
tempo en doet bovendien op c3 zwart overwegend. Toch had wit
een achtergebleven pion ontstaan. een van deze voortzettingen moe­
14 Pd5Xc3 ten kiezen.
15. b2Xc3 Pd7—f6 19. Tdl—cl Pe4—g5!
16. a2—a4 Zwart werkt voortdurend met
Een aardig pionoffer, dat wit eenvoudige middelen en verdui­
blijkbaar reeds bij zijn vorigen delijkt zijn voordeel met eiken zet.
zet op het oog had. Na 16. ... ba4: Lasker krijgt geen gelegenheid
17. c4 of ook 17. Lb2 benevens om zijn geduchte vaardigheid in
18. c4 zou wit inderdaad goede het behandelen van onoverzichte­
aanvalskansen krijgen, omdat lijke stellingen te toonen.
deze door het beheerschen van 20. a4Xb5 a6Xb5
het belangrijke centrumveld d5
tegen alle mogelijke tegenaanval­ Niet 20. ...Pf3:f 21. Df3: en
len gevrijwaard zou zijn. wit krijgt plotseling goede tegen-
Zwart behoeft echter het pion­ kansen.
offer niet aan te nemen en dit 21. Ld3Xb5
blijkt al spoedig een ernstige han­
dicap voor wits plannen. Leidt geforceerd tot verlies.
Noodzakelijk was 21. Pel, hoe­
16 Dd8—d5! wel de witte stelling na 21. ...
Noopt wit tot den volgenden Ph3f 22. Khl, Pf4 gevolgd door

114
23. ... Pd3: wel niet te houden Wat betreft de opening verge­
was geweest. lijk de vorige partij.
21 Pg5Xf3f Hier heeft wit Pc3 achterwege
22. g2Xf3 gelaten; hij wil nu den zwarten
damevleugel met a2—a4 aanval­
Door zijn vorigen zet mocht wit len. Daartoe staat zijn konings-
nu niet met de dame terugnemen looper beter op d3 dan op b3.
(22. Df3:, Db5:) en dit wordt
8 c5Xd4
hem noodlottig.
22 Dd5—g5f Zwart kiest denzelfden opbouw
23. Kgl—hl Dg5—g4! als in de vorige partij, maar onder
de gewijzigde omstandigheden
Stelling na 23. ... Dg5—g4! krijgt hij daarmee geen vol­
komen bevredigend spel.
9. e3Xd4 Lc8—b7
10. a2—a4! b5—b4
11. Pbl—d2 Lf8—e7
12. Pd2—c4 a6—a5
Zwart mocht a4—a5 niet toe­
laten.
13. Lel—f4 0—0
14. Tfl—dl Pb8—c6
15. Lf4—e5 Pf6—d5
Met dezelfde bedoeling als in
Met de niet te pareeren drei­ de vorige partij: zwart wil zijn
ging 24. ... Lf3:f. taak door ruil van stukken ver­
Wit geeft het op. lichten, maar hij stuit ditmaal op
veel meer moeilijkheden.
VOORBEELD No. 4. 16. De2—e4 g7— g6
17. De4—g4 Pd5—f6
Wit: S. Landau.
18. Dg4—f4 Pf6—h5
Zwart: S. Reschewsky.
Aangenomen damegambiet Reschewsky manoeuvreert heel
(Uit den wedstrijd te Kemeri 1937.) handig. Hij houdt zijn tegen­
stander voortdurend bezig, zoodat
1. d2—d4, d7—d5 2. c2—c4, diens aanval niet gemakkelijk tot
e2—e3, Pg8—f6 5. LflXc4. ontplooiing kan komen. De
e7—e6 6. 0—0, c7— c5 7. situatie blijft evenwel moeilijk
Ddl—e2, b7—b5 8. Lc4—d3. voor zwart.

115
19. Df4—e3 Het spreekt vanzelf, dat wit 23.
Pg5 achterwege had gelaten, in­
Wijs gespeeld. Na 19. Dh6,
dien hij op tijd gezien had, dat de
Pe5: 20. de5:, Lf3: 21. Lg6: (21.
tekstzet geforceerd verliest, want
gf3:, Lg5 en zwart wint) 21. ...
er is hier geen andere plausibele
fg6: 22. Td8:, Tad8: 23. gf3:,
voortzetting; op 24. Pe4 of Ph3
Pf4 (dreigende 24. ... Lg5! 25.
volgt 24. ... fe5: met gunstig spel
Dg5:, Ph3f of ook Tf8—f5—h5)
voor zwart, terwijl 24. Lg6: geen
zou wit ondanks zijn materieel
offer genoemd mag worden, maar
overwicht in een zeer lastig parket
gewoon het weggeven van een
geraken, daar zijn dame in
stuk.
levensgevaar verkeert.
24 Lc5Xf2fü
19 Ta8—c8
20. Tal—cl Pc6Xe5 Stelling na 24. ... Le5Xf2fü
Deze en de twee volgende zet­
ten van zwart zijn diep berekend.
Reschewsky, hoewel nog steeds
in moeilijkheden verkeerend, lokt
zijn tegenstander in een diaboli­
sche val.
21. d4Xe5 Le7—c5
22. De3—h6 Dd8—e7
23. Pf3—g5?
Op deze fout waren zwarts be­
rekeningen gebaseerd. Ongunstig
voor wit was ook 23. Pa5:? we­ Een donderslag bij helderen
gens 23. ... Lf3: 24. gf3:. Da7 hemel. Wit, zooeven nog vervuld
met gelijktijdigen aanval op Pa5 van rooskleurige mijmeringen,
en pion f2. Maar met 23. Le2 wordt plotseling met elementair
had wit een zeer goede stelling geweld uit zijn overpeinzingen
behouden. wakker geschud.
Na den tekstzet komt zwart op
25. Kg IX f2
verrassende wijze in beslissend
voordeel. Leidt tot de hoofdvariant van
23 f7—f6 zwarts combinatie, maar ook 25.
Khl was kansloos geweest, b.v.
Gedwongen, maar ook zeer 25. ... Tf6: 26. Pa5: (anders blijft
zeer sterk, zooals de volgende wit bij slechte stelling een pion
pointe leert. achter) 26. ... Tel: 27. Tel:,
24. e5Xf6 Le3 28. Tel, Lg5: 29. Dg5:, Tflf

116
met damewinst. Na den tekstzet 29 Ph5Xf4
heeft wit in het geheel geen keuze dreigt op twee manieren mat.
meer.
25 De7Xf6f 30. Ld3—fl Tc8—c5!
26. Pg5—f3 Hetzelfde spelletje als zooeven,
maar nu heeft wit geen dame
Op een koningszet volgt mat in
meer om het ergste te voorkomen.
een of twee zetten.
26 Lb7Xf3 31. Tdl—d8f Kg8—g7
27. g2Xf3 Df6Xf3f 32. Td8—d7f Kg7—h6
28. Kf2—gl Tf8—f4! Wit geeft het op.
De dreiging 29. ... Tg4f is ver­
nietigend. Men ziet, dat de Amerikaan-
sche kampioen ook prachtig weet
29. Dh6Xf4 te combineeren. Hij is, zooals
Helpt slechts voor het oogen- reeds gezegd, een allround-
blik. schaaktalent.

117
F i n e , Reuben

werd op 11 October 1914 te New beschouwde men toen als den


York geboren, kwam reeds vroeg­ sterksten speler van de Vereenig-
tijdig met het schaakspel in aan­ de Staten. (Reschewsky nam aan
raking zonder het echter ernstig dezen wedstrijd niet deel).
te gaan beoefenen. Na zijn vijf­ Op grond van deze prestatie
tiende jaar maakte hij plotseling speelde Fine in den landenwed­
groote vorderingen en ontwikkel­ strijd te Warschau (Augustus
de zich snel tot een sterk speler. 1935) aan het eerste bord van
In 1932 nam hij deel aan den Amerika, welk land ook ditmaal
wedstrijd te Pasadena (vergelijk de overwinning behaalde. In aan­
de biographie van Reschewsky), sluiting op deze schaakolympiade
maar zonder succes; hij bezette werd te Lodz een tournooi van 10
met J. Bernstein, Factor en Rein- deelnemers georganiseerd, waar
feld de vier laatste plaatsen. Een Fine samen met Kolski no. 2 en 3
jaar later echter had hij zich door werd, terwijl Tartakower den
plaatselijke successen reeds zoo'n eersten prijs won. Dit was Fine's
reputatie verworven, dat hij in eerste individueele wedstrijd in
den landenwedstrijd te Folke- Europa. Eenige maanden later
stone voor het Amerikaansche behaalde hij in den Kerstwedstrijd
team werd uitverkoren. Fine vol­ te Hastings een sensationeel
deed bij deze gelegenheid — zijn succes; hij versloeg Flohr en won
eerste optreden in Europa — aan den eersten prijs. Plotseling werd
alle verwachtingen en hielp zijn toen Fine als een der voornaamste
land mede aan de overwinning. In candidaten voor het wereldkam­
den wedstrijd te Syracuse (New pioenschap beschouwd, hetgeen
York) 1934 deelde Fine samen overigens reeds eenige jaren te­
met Dake den derden en vierden voren door Aljechin was voor­
prijs achter Reschewsky en speld.
Kashdan. Het jaar 1936 begon met een
Weer een jaar later, in Juli kleine teleurstelling. Marshall,
1935, behaalde hij te Milwaukee, die nog steeds als officieele kam­
op het 36ste congres van den pioen van de Vereenigde Staten
Amerikaanschen schaakbond een beschouwd werd, omdat er in
schitterend succes. In de over- langen tijd geen kampioenswed­
winnaarsgroep werd hij eerste strijden hadden plaats gevonden,
met 8 punten uit tien partijen, ter­ deed vrijwillig afstand van zijn
wijl Dake tweede en Kashdan titel en stelde daardoor den Ame­
derde werd. Dit laatste is bijzon­ rikaanschen schaakbond de taak
der opmerkelijk, want Kashdan een kampioenswedstrijd te orga-

118
niseeren. Na een reeks voorwed­ Hastings linea recta naar Zweden
strijden kwam aldus een tournooi en nam daar aan eenige wedstrij­
van 16 deelnemers tot stand. Fine den deel. Het belangrijkste resul­
startte als favoriet, maar belandde taat van deze reis was een 5—3
samen met Trysman op de derde overwinning in een match tegen
en vierde plaats. Kampioen van Stahlberg.
de Vereenigde Staten werd Toen volgde een reis naar Rus­
Reschewsky, Simons werd tweede land, waar hij eerste werd in twee
en Kashdan vijfde. kleine tournooien met Russische
In Juni 1936 kwam Fine weer meesters (zonder Botwinnik). Te
naar Europa en vertoefde daar Moskou was zijn score 5 punten
ruim anderhalf jaar, gedurende uit 7 partijen en te Leningrad 4
welken tijd hij het eene tournooi punten uit 5 partijen. De Paasch-
na het andere meemaakte en vele wedstrijd te Margate stelde hem
mooie successen boekte, totdat in de gelegenheid revanche te
zijn resultaten — blijkbaar als ge­ nemen op Aljechin voor Hastings
volg van vermoeidheid — lang­ van het vorig jaar. Hij versloeg
zamerhand iets minder werden. dezen en werd eerste, echter niet
Het eerste tournooi, waaraan hij alleen, maar samen met Keres.
in deze periode deelnam, was Dit tournooi werd voorloopig het
Zandvoort; hij won daar met 8}^ hoogtepunt van Fine's successen.
punt uit 11 partijen den eersten Het al maandenlang spelen, bijna
prijs (Euwe 7^, Keres en Tarta- zonder onderbreking, vergde te
kower ieder 63^, Bogoljubow en veel van Fine's krachten en in
Maroczy ieder 6). den onmiddellijk op Margate vol­
In Augustus volgde de elite­ genden wedstrijd te Oostende,
wedstrijd te Nottingham, waarvan kreeg de jeugdige grootmeester
we het resultaat reeds vaker ver­ een ernstige waarschuwing. Wel­
meld hebben (zie b.v. onder iswaar werd hij nummer één met
„Reschewsky"). Grob en Keres, maar hij verloor
Fine bleef in Amsterdam niet minder dan drie partijen, wat
wonen. In October nam hij deel te meer opviel, daar de schaak­
aan een door de „Arbeiderspers" wereld er langzamerhand aan ge­
georganiseerden achtkamp en wend was geraakt, dat Fine
werd samen met Euwe eerste (5 slechts in geval van hooge uit­
punten), terwijl Aljechin met 43^ zondering een partij verloor. Fine
punt den derden prijs kreeg. In hield toen ruim twee maanden
den Kerstwedstrijd te Hastings rust, maar dit bleek niet voldoen­
1936/1937 werd Fine tweede de om een sterk tournooi met
achter Aljechin, die toen prachtig succes te kunnen doorstaan. Zijn
op dreef was. Fine ging van deelneming aan den wedstrijd te

119
Kemeri in Juni 1937 werd een tegenstaande mijn teleurstellend
débacle; hij werd negende van 18 resultaat — van deze taak op
deelnemers en (wat bijzonder voortreffelijke wijze kweet. Dat
pijnlijk was) tegen de zeven eer­ hij na deze weken vol inspanning
sten (Flohr, Petrow, Reschewsky, en opwinding in den volgenden
Aljechin, Keres, A. Steiner en Kerstwedstrijd te Hastings slechts
Tartakower) wist hij in totaal samen met Flohr vierde en vijfde
slechts één punt te scoren. Of werd, valt onder de gegeven om­
deze debacle werkelijk slechts standigheden niet te verwonderen.
door vermoeidheid verklaard In Januari vertrok het echtpaar
moest worden ? De historicus Fine naar New York. Onze
tast in het duister, maar een grootmeester had voorloopig ge­
maand na den wedstrijd te noeg van het schaken en ging
Kemeri verloofde Fine zich en zijn wiskundige studie beëindigen.
trad weer een maand later te Am­ Daartusschendoor nam hij in
sterdam in het huwelijksbootje om Maart aan den Amerikaanschen
direct daarop aan den elite-wed- kampioenswedstrijd deel met het
strijd te Semmering-Baden deel te reeds vermelde resultaat: Res-
nemen, waar hij zich uitstekend cheksky 13, Fine 12Y2, Simonson
weerde. Hij werd tweede achter 11, Horowitz 10, Kashdan 9x/2
Keres, maar vóór Capablanca, enz.
Reschewsky, Flohr, Eliskases,
Tijdens zijn lang verblijf in
Ragozin en Petrow.
Nederland heeft Fine hier zijn
In de maanden October tot
December werd Fine in beslag tweede home gevonden en zich
genomen door zijn functie als vele vrienden verworven, zoodat
mijn secondant in de revanche­ de algemeene belangstelling voor
match om het wereldkampioen­ zijn prestaties hier te lande nog
schap en ik behoef er geen geheim door een zeker „lokaalpatriotis-
van te maken, dat hij zich — niet­ me" versterkt wordt.

120
ENKELE MODELPARTIJEN VAN FINE.
VOORBEELD No. 1. beheerscht dan meer terrein en
zwart heeft het looperpaar.
Onderstaande partij vertoont
Fine doet in de opening dik­
een relatief rustig verloop: de
wijls zetten, welke den strijd toe­
dames worden vroegtijdig geruild
spitsen of beter gezegd: kunnen
en er komen geen bijzondere com­
toespitsen. Hij valt n.1. niet direct
binaties in voor. Toch speelt Fine
aan, maar tracht op een eenigs-
wel scherp; reeds in de opening
zins „uitdagende" manier het een
laat hij het looperpaar en de pion-
of andere positioneele doel te be­
nenmeerderheid op den dame­
reiken. Gaat nu de tegenpartij op
vleugel aan zijn tegenstander
de uitdaging in, dan ontstaat
over, in de overtuiging dat zijn
reeds na weinige zetten een leven-
overwicht in bewegingsvrijheid
digen strijd, waarin gewoonlijk
op de andere fronten het zwaarst
blijkt, dat Fine het pro en contra
zal wegen. Scherp en doel­
van zijn oorspronkelijk plan beter
bewust spel is in zoo'n geval
heeft getaxeerd dan zijn tegen­
noodig om het abstracte voordeel
stander.
boven het concrete te doen zege­
vieren, maar Fine weet zich op 9 d5Xc4
voortreffelijke wijze van deze taak
Wanneer het zwart om den
te kwijten.
vijandelijken damelooper te doen
Wit: R. Fine. geweest was, had hij beter direct
Zwart: G. Maróczy. 9. ... Ph5 kunnen spelen, b.v. 9.
... Ph5 10. Le5, Pe5: 11. de5:,
Orthodox Damegambiet g6 12. 0—0, Ld7 13. Dd2, dc4:
(Uit den wedstrijd te Zandvoort 1936.) 14. Lc4:, Dc7 15. Pe4, Tad8 16.
Dc3, Lc8 17. g4, f5! met kansrijk
1. d2—d4, e7—e6 2. c2—c4,
tegenspel voor zwart (Thomas—
Pg8—f6 3. Pbl—c3, d7—d5 4.
Lasker, Nottingham 1936).
Pgl—f3, Lf8—e7 5. Lel— g5,
Pb8—d7 6. e2—e3, 0—0 7. 10. Ld3Xc4 Pf6—h5
Tal—cl, c7—c6 8. Lfl—d3,
h7—h6 9. Lg5—f4. Nu zwart het centrum heeft op­
gegeven, verdiende 10. ... Pd5 de
Gebruikelijk is 9. Lh4. De voorkeur. De pointe is, dat dan
tekstzet is in zooverre scherper, op een zet van Lf4 11. ... Pc3:
dat zwart nu de gelegenheid kan volgen en wit met den pion
krijgt den witten damelooper te moet terugnemen, daar zwart
ruilen, waarna een moeilijk te be- anders met Lb4 de kwaliteit ver­
oordeelen situatie ontstaat. Wit overt. Het aldus bereikte sluiten

121
van de c-lijn zou zwarts taak aan­ Stelling na 13 g7—g6
zienlijk vergemakkelijkt hebben,
en vandaar dat wit in deze variant
na 10. ... Pd5 het beste den ruil
of f4 toelaat en met 11. 0—0
voortzet.
11. Lf4—e5! Pd7Xe5
12. d4Xe5
Dreigt 13. g4 met stukwinst.
Men ziet het belangrijke verschil
tusschen de voortzettingen 10.
... Pd5 en 10. ... Ph5; in het eene
geval krijgt zwart de gelegenheid
tot Pf4: en kan zich daarna zon­ stige factoren geen voldoende
der meer concentreeren op de taak compensatie vormen voor diens
Lc8 naar buiten te brengen, in moeilijkheden t.a.v. de voltooiing
het andere geval, dus na de ge­ der ontwikkeling.
kozen voortzetting, komt zijn
14. g2—g4 Ph5—g 7
koningspaard zeer ongunstig te
staan en moet de zoo belangrijke Geen mooi veld voor het zwarte
bevrijding van Lc8 nog uitgesteld koningspaard. Men ziet nu dui­
worden. delijk de gevolgen van den zwak­
12 Dd8Xdlf ken zet 10. ...Ph5.

Zwart ruilt de dames om ten­ 15. Pc3—e4


minste het gevaar van een direc-
Doet reeds een van zwarts
ten koningsaanval uit te scha­
voordeelen te niet. Wit kan nu
kelen.
immers op een gegeven oogenblik
13. Tel X dl g7—g6
Pf6(f) spelen, waarna de ruil
(Zie stelling na 13. ... g7—g6.)
Lf6: vrijwel gedwongen is en
Zwart heeft het looperpaar en zwarts goede looper moet ver­
de beste pionnenstelling. Zijn dwijnen.
overwicht op den damevleugel 15 a7—a6
vormt op zichzelf een duidelijk 16. h2—h4 b7—>b5
voordeel, omdat wit op den 17. Lc4—e2!
anderen vleugel een dubbelpion
heeft, terwijl' het looperpaar een Het is belangrijk, dat dit stuk
zekere garantie voor de toekomst niet naar een veld gaat, waar het
beteekent. Fine heeft echter goed spoedig door een vijandelijken
gezien, dat deze voor zwart gun- pion kan worden aangevallen.

122
17 c6—c5 heeft geen bevredigende voort­
18. 0—0 zetting meer.
Opnieuw zeer goed gespeeld. 23 Pd6—c4
Op zichzelf lag het meer voor de
Het looperpaar moest zwart al
hand niet te rocheeren en den toren
lang „teruggeven" en nu ver­
op hl te laten, om op konings-
dwijnt ook zijn pionnenmeerder-
aanval aan te sturen, b.v. met het
heid op den damesvleugel. De
denkbeeld h4—h5 te spelen,
volgende ruil beteekent n.1. een
zwart aldus tot g6—g5 te nopen
leelijke verzwakking van de
en daarna met 12—f4 door te
pionnenstélling, welke wit mate­
breken. Fine doet het echter veel
rieel in het voordeel brengt.
eenvoudiger en zonder eenig
risico . Hij verkiest de d-lijn als 24. Le2Xc4, Ld5Xc4 25.
basis voor zijn verdere operaties Pe5Xc4, b5Xc4 26. Tdl—cl,
en komt aldus spoedig in beslis­ Ta8—b8 27. Tfl—f2, Tb8—b4
send positioneel voordeel. 28. a2—a3!
18 Lc8—b7 Drijft den zwarten toren naar
19. Pe4—I6f een minder goed veld.

Op het goede oogenblik. Zwart 28 Tb4—a4 29. Tel—c3,


moet ruilen daar anders 20. Td7 Tf8—d8 30. Tf2—c2.
beslist. Aldus verovert wit pion c4.
19 Le7Xf6 30 Td8—d5
20. e5Xf6 Pg7—e8
Ook 30. ... Tb8 of 30. ... Tdlf
21. g4—g5 Lb7—<d5
31. Kg2, Tbl is onvoldoende.
Zwart heeft niet beter tegen de Wit zal in dat geval niet onmid­
dreiging 22. Td7. dellijk op c4 slaan, maar brengt
22. Pf3—e5 b.v. eerst zijn koning naar g3.
31. f3—f4, e6—e5 32. Tc3Xc4,
Dreigt 23. Pd7 met kwaliteits­ Ta4Xc4 33. Tc2Xc4, e5Xf4 34.
winst.
e3Xf4, h6Xg5 35. h4Xg5,
22 Pe8—d6 Td5—d2 36. Tc4Xc5, Td2Xb2
23. f2—f3! 37. Tc5—c8f, Kg8—h7 38.
Tc8—f8.
Dreigt 24. e4 met stukwinst.
(Zie stelling na 38.... Tc8—f8, blz. 124.)
Op 23.... Tfd8 zou volgen 24. e4,
Lb7 (24. ... La2:? 25. Pc6, Td7 Als bekroning der witte opera­
26. e5 en wint) 25. Td2, Pe8 26. ties doet zich nu plotseling ook de
Tfdl, Td2: 27. Td2: en wit wint slechte stelling van den zwarten
gemakkelijk langs de d-lijn. Zwart koning gelden.

123
Stelling na 38. Tc8—f8 vorige in zooverre, dat niet Fine,
maar zijn tegenstander den eer­
sten stap tot het initiatief neemt.
De wijze, waarop Fine deze
poging niet alleen afweert, maar
ook afstraft, een klein voordeel
verkrijgt en dat onverbiddellijk in
winst omzet, verdient de onder­
scheiding „klassiek".
Wit: R. Fine.
Zwart: Dr. A. Aljechin.
Hollandsche verdediging
(Uit den Paaschwedstrijd te
Zwart speelde nog Margate 1937.)
38 Tb2—b7
1. d2—d4, e7—e6 2. c2—c4,
en gaf de partij tegelijkertijd f7—f5 3. g2—g3, Pg8—f6 4.
op, inziende, dat verdere tegen­ Lfl—g2, Lf8—b4f 5. Lel—d2,
stand toch kansloos zou zijn. Lb4—e7 6. Pbl—c3, Pb8—c6.
Wit moet alleen op eventueele
patwendingen letten, b.v. 39. a4, De Hollan'dsche partij staat als
a5. 40. Ta8?, Tblf 41. Kf2, Tflf minder goede verdediging te
enz. Er is echter beter: 39. Kf2, boek. Volgens de tegenwoordige
a5 40. Ta8, Tb5 41. Ta7, Kg8 42. inzichten, biedt alleen de Stone-
Ke3, Tc5 (42. ... Tb3f 43. Ke4, wall, waartoe zwart hier met
Ta3: 44. Ta8f, Kh7 45. Tf8 en 6. ... d5 kon overgaan, kansen op
wit wint) 43. a4, Td5 44. Tb7 en gelijk spel. Echter leert de er­
de dreiging 45. Tb5 met ver­ varing, dat het in de Hollandsche
overing van pion a5 is niet te opening voor wit niet gemakkelijk
pareeren. is zijn openingsvoordeel te hand­
Een echte Fine-partij! Een­ haven, omdat het spel meestal
voudige middelen, geen directe zeer ingewikkeld wordt en zwart
aanvallen, geen groote complica­ voortdurend met allerlei gevaar­
ties of combinaties, en toch zijn lijke aanvallen kan dreigen. Met
er scherpe motieven, zooals in het het oog daarop beantwoordt de
aanloopje werd uiteengezet. Hollandsche verdediging tot op
zekere hoogte aan den stijl van
VOORBEELD No. 2. Aljechin en deze heeft er dan ook
Een prachtig staaltje van po­ vele fraaie partijen mee gewonnen.
sitiespel levert Fine in de volgende Het wordt aldus verklaarbaar,
partij. Deze verschilt van de dat Aljechin niet het rustige 6. ...

124
d5 kiest, maar met den tekstzet zich hier een agressieve tactiek
op complicaties aanstuurt. Dit­ mag veroorloven en stelt Fine
maal krijgt hij echter een lesje! aldus in de gelegenheid, zijn
7. d4—d5! Pc6—e5 kunst als verdediger en positie­
8. Ddl—b3 0—0 speler ten volle te ontplooien.
9. Pgl—h3 Pe5—g6 13. c4—c5f
Om met e6—e5 voort te zetten, Een aanvallende zet met posi-
een opmarsch, die in deze opening tioneele bedoelingen, die een
zeer belangrijk is voor zwart. nauwkeurige taxatie der hieruit
10. d5Xe6! voortvloeiende mogelijkheden ver-
eischte.
Eenvoudig maar sterk. Wit
13 Kg8—h8
opent de d-lijn en diagonaal van
14. Ph3—g5 Dd8—e8
Lg2, met het gevolg, dat zijn
stukken harmonisch kunnen sa­ Gedwongen, evenals zwarts
menwerken. De practijk heeft ge­ volgende zet.
leerd, dat in deze opening een 15. Pg5—e6 Lc8Xe6
gesloten centrum alleen aan zwart 16. Db3Xe6 Le7Xc5
ten goede komt.
Zwart heeft geen bevredigende
10. , d7Xe6 dekking voor pion f5, want zoo­
11. Tal—dl wel na 16. ... Dc8 17. Dc8:, Tac8:
18. Lh3, Pd7 19. b4 (met de drei­
Na 11. Lb7: kan zwart met 11.
ging 20. e4), als na 16. ...Pd7 17.
... Lb7: 12. Db7:, Tb8 13. Da7:,
b4, a5 18. a3 komt wit over­
Tb2: op aanval spelen. Dit is
wegend te staan.
sterker dan 11. ... Tb8, 12. Lc8:,
Tb3: 13. Le6:f enz. 17. De6Xf5
11 c7—c6 Stelling na 17. De6Xf5
12. 0—0

Een zet van Ld2 zou niets op­


leveren.
12 e6—ie5

Deze opmarsch is al te ge­


waagd; zwart had 12. ... Kh8 of
12. ... Dc7 moeten spelen, waar­
na hij wel iets slechter stond,
maar kans op gelijk spel zou be­
houden. Aljechin denkt dat hij

125
Deze stelling had wit bij 13. Daar 22. Pc5? nog steeds tot
c5f in de eerste plaats op het oog. stukverlies zou leiden en het witte
Hij beschikt over het looperpaar paard dus naar c3 terug moet,
en de beste pionnenstelling (twee acht zwart het oogenblik gekomen
groepjes pionnen tegen drie). De om van zijn pionnenmeerderheid
geïsoleerde pion e5 is op zichzelf op den damevleugel gebruik te
niet zwak, maar kan niet voor maken. Het vervolg leert echter,
aanvallende doeleinden gebruikt dat zwart daardoor zijn stelling
worden en dit maakt, dat zwart verder verzwakt. De voorkeur
zijn natuurlijke kansen in deze verdiende de een of andere rus­
opening, bestaande in aanvals- tige voortzetting, b.v. 21. ... Dc4
ondernemingen op den konings­ of 21. ... Tfd8.
vleugel, is kwijtgeraakt. Als com­
22. Pa4—c3 a 7—a5
pensatie hiervoor bezit zwart de
23. Ld2—e3 Td4Xdl
pionnenmeerderheid op den
24. TflXdl b5—b4
damevleugel, maar het vervolg
leert, dat deze meerderheid door Zwart zet zijn agressieve tac­
de activiteit der witte loopers niet tiek voort en komt daardoor snel
tot haar recht kan komen. in beslissend nadeel. Relatief het
17 Ta8—d8 best was de minder pretentieuze
18. Df5—c2 De8—e6 voortzetting 24. ...Td8. De partij
19. Pc3—a4 stond echter in ieder geval reeds
zeer gunstig voor wit.
Ook 19. Pe4 kwam in aanmer­
king, maar wit wil geen der 25. a3Xb4 a5Xb4
zwarte paarden ruilen, daar deze 26. Pc3—a4 Pf6—d5
stukken toch niet veel activiteit 27. Le3—c5!
ontwikkelen.
Het looperpaar is nu niet meer
19 Lc5—e7
belangrijk.
20. a2—a3
27 De6—f7
Beveiligt den a-pion en dreigt
28. e2—e3 Tf8—c8
met 21. Pc5 voort te zetten.
20. Td8—d4 Kost reeds een pion, maar
zwart had geen bevredigende
Aldus wordt wits dreiging op
voortzetting meer. Op b.v. 28.
fraaie wijze afgeweerd. Op 21. ... Td8 volgt 29. Le7: en wit komt
Pc5? immers zou nu volgen: 21. eveneens in materieel voordeel
... Lc5: 22. Dc5:, Tfd8 23. Dc2, (29. ...Pge7:? 30. e4 of 29. ...
Dd7 en zwart verovert een stuk. De7: 30. Dc6:). De zwarte pion­
21. h2—h3 b7—b5 nenstelling vertoont te veel gaten.

126
en dit moet op den duur nood­ 32 Tc8—d8 33. TdlXd8
lottig worden. Df8Xd8 34. Pa4—c5, Dd8—d6
29. Dc2—c4! 35. Db4—c3, h7—h6 36. Pc5—d3
Pf6—d7 37. h3—h4, Pe7—g6 38.
Stelling na. 29. Dc2—c4! Lg2—h3, Pg6—f8 39. b2—b4,
h6—h5 40. Pd3—c5, Pd7— f6 41.
Dc3—c4, Dd6—e7 42. Pc5—b3!,
De7—d6 43. Pb3—a5, Dd6—d2
44. Pa5Xc6, Dd2—elf 45.
Lh3—fl, Pf6Xe4 46. Dc4—e2!,
Del Xe2 47. LflXe2, g7—g6 48.
Pc6Xe5, Pe4—c3 49. Le2—d3,
Kh8—g7 50. f2—f4, Pc3—d5 51.
b4—b5, Kg7— f6 52. Kgl—f2,
Pd5—b6 53. Kf2—e3, Pb6—a4
54. Ke3—d4, Pf8—e6f 55.
Kd4—d5, Pe6—c7f 56. Kd5—c6,
Pc7—e6 57. b5—b6, Pe6—d8f
Dreigt in de eerste plaats 30. e4 58. Kc6—d7, Pd8—e6 59. b6—b7,
met stukwinst, terwijl bovendien Pa4—c5f 60. Kd7—c8. Zwart
verschillende zwarte pionnen be­ geeft het op.
dreigd staan.
29. Df7—f8 Een modelprestatie van logisch
positiespel. Nadat wit in de
Andere voortzettinzen zijn niet opening een klein voordeel heeft
beter, b.v. 29. ... Lc5: 30. Pc5:, verkregen, brengt hij zijn tegen­
Tf8 31. Td2 en zwart kan pion- stander voortdurend in een soort
verlies niet beletten; of 29. ... Tf8 tempodwang. Er zijn maar weinig
30. Td2 enz. directe dreigingen, doch wat
30. Lc5Xe7 Pg6Xe7 zwart ook doet, zijn situatie wordt
er steeds erger door. Weliswaar
Niet 30. ... De7:? wegens 31. miste zwart eenige malen de beste
L)d5:. Op 30. ...Pde7: volgt 31. voortzetting, maar hij had ner­
Db4:.
gens een duidelijke gelegenheid
31. e3—e4! Pd5—f6 om gelijk spel te bereiken.
32. Dc4Xb4
VOORBEELD No. 3.
Wit heeft een pion veroverd en
staat bovendien nog steeds over­ Hieronder volgt een partij,
wegend. Het realiseeren van deze welke in de eerste plaats Fine's
voordeelen is aan Fine wel toe­ tactische slagvaardigheid illus-
vertrouwd. Er volgde nog: treeft.

127
Wit: R. Fine. de hand lag, voorkomt wit alle
Zwart: W. Winter. gevaren langs de h-lijn. Na b.v.
Damegambiet 9. Ld3, Ph5 zou de situatie zeer
(Uit den wedstrijd te Nottingham 1936.) lastig zijn voor wit.
9 Lf8—>d6
1. d2—d4 d7—<15
10. f3—f4
2. c2—'c4 c7—c6
3. Pgl—.f3 Pg8—f6 De consequentie van wits
4. e2—e3 vorigen zet. Er dreigde 10. ...
Lg3:f, en 10. Lg2? zou foutief
Fine wil zijn tegenstander zoo­
zijn wegens 10. ... Th2: 11. Th2:,
veel mogelijk problemen stellen
Lg3:f benevens Lh2:.
en vermijdt daarom de voortzet­
ting 4. Pc3, welke volgens de 10 Pf6—e4
theorie het sterkst is, maar tevens De voorkeur verdiende 10. ...
het meest geanalyseerd werd. Pbd7, terwijl ook 10. ...Ph5 be­
4 Lc8—f5 nevens f5 en Pf6 in aanmerking
5. Pbl—c3 e7—e6 kwam.
6. Pf3—h4 11. Pc3Xe4
Om te vermijden, dat de partij Een belangrijke ruil. Na andere
vroegtijdig een remisekarakter zetten zou zwart met 11. ... f5
krijgt. Wit aanvaardt een kleinen een zeer sterke stelling verkrijgen.
achterstand in ontwikkeling, maar
hij verschaft zich het looperpaar 11 d5Xe4
en de stelling wordt voor beide Wit heeft nu een beweeglijk
partijen zeer moeilijk. centrum gekregen — pion d4 is
6 Lf5—e4 niet meer vastgelegd — en deze
omstandigheid vergroot de betee-
Ook 6. ... Lg4 kwam in aan­ kenis van zijn looperpaar. De
merking. verdere ondernemingen van beide
7. f2—f3 Le4—ig6 partijen worden door de pionnen-
8. Ph4Xg6 h7Xg6 stelling bepaald: wit moet in het
9. g2—g3! centrum en op den damevleugel
opereeren, zwart daarentegen op
Fine is een bijzonder goed ver­ den koningsvleugel. Dit laatste
dediger. Vandaar, dat hij zich biedt echter geen groote kansen
soms varianten kan permitteeren, omdat wit natuurlijk niet kort
die oogenschijnlijk riskant zijn, rocheert.
maar bij beste behandeling tot
een bevredigend spel leiden. 12. Lel—(d2 Dd8—e7
Met den tekstzet, die niet voor Waarschijnlijk om 13. ... Lb4

128
te spelen en aldus een der witte is op zijn minst genomen voor­
loopers te ruilen. De voorkeur barig. Zwart had moeten
verdiende echter 12. ... Pd7. rocheeren.
13. a2—a3! 17. 0—0—(0 f7—f5
Een van die kleine zetjes, waar­ Zwart zet zijn riskante tactiek
aan men den grooten meester her­ voort, hij speelt zijn pionnen op,
kend. Wit belet zoowel 13. ... alvorens de ontwikkeling te vol­
Lb4 als 13. ... c5, op welke laat­ tooien.
ste voortzetting 14. dc5:, Lc5: 15.
18. f4Xg5
b4 zeer sterk voor wit zou zijn.
Op 13. Db3, welke zet meer voor De inleiding tot aardige tac­
de hand lag, zou zwart wèl 13. tische wendingen.
... c5 kunnen spelen, en daarna
18 De7Xg5
eventueel Pc6, welke opstelling
zijn tegenkansen aanzienlijk zou Ook hier was 0—0 beter.
verbeteren.
19. c4—c5 Ld6—k.7
13 Pb8—d7
14. Ddl—b3 Wanneer zwart de bedoelingen
van zijn tegenstander doorzien
Thans geschiedt deze zet met had, zou hij zeker 19. ... Le7 heb­
tempowinst. ben gespeeld, b.v. 20. Db3, Df6
21. Lc4, Kf7 (21. ... Pf8? 22.
14 Ta8—b8
La6:!). De situatie was echter ook
Pion b7 was moeilijk te dekken. daarna niet mooi voor zwart.
Het spreekt vanzelf, dat de lange 20. Le2Xa6!
rochade veel te gevaarlijk zou zijn,
maar ook 14. ... Pf6 was niet ge­ Stelling na 20. Le2Xa6!
heel bevredigend omdat zwart
dan moeilijk tot f7—f5 kon
komen, een zet die noodzakelijk
is om pion e4 afdoende te be­
schermen tegen den aanval met
Lg2 en Dc2.
Na den tekstzet echter staat de
zwarte dametoren niet mooi.
15. Db3—>a4 a7—a6
16. Lfl—e2 g6—g5

Deze poging om op den


koningsvleugel lijnen te openen, Een fraaie, verrassende com-

129
binatie. Wit offert een stuk en overing van het geofferde stuk.
krijgt daarvoor een aantal pionnen 23 Kd8—e7
en bovendien een zeer sterken 24. Ld2—b4!
koningsaanval.
Dreigt 25. c6f (25. ... Tb4: 26.
20. b7Xa6 Dd7:f).
Na. 20. ... Ta8 zou de eigen­ 24 Th8—c8
lijke pointe van wits combinatie Pareert de dreiging, want op
blijken, n.1. 21. Db3!, ba6: (21. ... 25. c6f? zou nu 25. ... Ld6! met
Ta6: 22. Db7: met herovering van kansrijk spel voor zwart volgen.
het stuk) 22. De6:f benevens 23. 25. Kcl—bi
Dc6:.
Opnieuw dreigt c6f.
21. Da4Xc6
25 Pd7—f8
Met aanval op den looper, zoo­ 26. g3—g4!
dat zwart den belangrijken pion Wit speelt voortdurend het
e6 in den steek moet laten. sterkste. Op 26. ...fg4: zou vol­
21 Ke8—td8 gen 27. Thfl, De6 28. Dg5f enz.

Een betere voortzetting is er 26. a6—)a5


niet. Zwart vermijdt aldus ten­ 27. Lb4—c3 g7—>g6
minste, dat pion e6 met schaak 28. g4Xf5 Df6Xf5
genomen wordt. Of 28. ...gf5: 29. Tdfl enz.
22. Dc6Xe6 29. Dd5—c4 Pf8—e6
Zwart staat voor een onmoge­
Voor zijn stuk heeft wit reeds lijke taak en het is al betrekkelijk
drie pionnen, waaronder twee onverschillig wat hij speelt.
verbonden vrijpionnen. Op a6
hangt nog een vierde pion en 30. Thl—ifl Df5—<h5
bovendien staat de zwarte koning 31. d4—d5 Pe6Xc5
zeer slecht. Het is duidelijk, dat 32. d5—d6f!
wit zich beslissend in het voor­ Een aardig slot. Zwart geeft
deel bevindt. het op; er zou mat in enkele zetten
22 Dg5—f6 volgen. (32. ...Ld6: 33. Df7f
23. De6—d5 enz.).
Een bekoorlijk partijtje.
Ook de dameruil was voor wit Ook hier legt Fine reeds in de
gunstig geweest, maar de tekst­ opening den grondslag voor de
zet is veel sterker omdat wit zijn verdere gebeurtenissen, maar op
koningsaanval behoudt. Er dreigt een heel andere manier dan wij
in de eerste plaats 24. c6 met her­ dit bijv. bij Aljechin hebben ge-

130
zien. Niet de aanval is zijn eerste Het motief van het aangenomen
doel, maar een concreet voordeel, damegambiet, welke opening door
het looperpaar, terwille waarvan Flohr, Reschewsky en Fine bij
Fine zelfs de taak aanvaardt, zich voorkeur wordt toegepast.
voorloopig te moeten verdedigen, 3. Pbl—a3
vertrouwend, dat het hem zal ge­
lukken het evenwicht te Band­ Met 3. e3, c5 4. Lc4:, e6 5. d4
haven en tenslotte zelf tot den komt men tot het aangenomen
aanval over te gaan. En aldus damegambiet. Botwinnik kiest
geschiedt. echter bij voorkeur moderne op­
stellingen.
VOORBEELD No. 4.
3 c7—c5 4. Pa3Xc4,
Fine is een uitmuntend ver­ Pb8—c6 5. b2—b3, f7—f6 6.
dediger, hij is bijna onverslaan­ Lel—b2, e7—e5.
baar, wanneer hij behoorlijk op
dreef is. In vele wedstrijden, Zwart heeft nu een overwicht
waaronder de elite-tournooien van in het centrum bereikt, maar daar­
Nottingham 1936 en Semmering- tegenover staat voor wit een voor­
Baden 1937, verloor hij geen sprong in ontwikkeling. Het be­
enkele partij. Een gering percen­ looft een moeilijke, levendige strijd
tage verliespartijen is ook wel te worden.
karakteristiek voor Flohr, maar 7. g2—g3, Pg8—e7 8. Lfl— g2,
men dient in aanmerking te Pe7—d5 9. Ö—0, Lf8—e7 10.
nemen, dat Fine zijn partijen in Pf3—h4, 0—0 11. Ddl—bi!
het algemeen scherper opzet dan
Flohr, zoodat zijn stijl hoogere Een sterke zet. Er dreigt in de
eischen stelt aan de kunst der eerste plaats 12. Le4, waarna
verdediging. zwart in beslissend nadeel zou
Reeds uit de vorige partij ble­ komen, daar 12. ... h6 op 13.
ken o.m. Fine's bekwaamheden Lh7f faalt en 12. ... g6 met 13.
als verdediger. Hieronder volgt Lg6:, hg6: 14. Dg6:f, Kh8 15.
nu een voorbeeld, dat hem uitslui­ Dh6f, Kg8 16. Pg6, eventueel ge­
tend in de rol van verdediger volgd door f4, beantwoord zou
toont. worden.
11 Tf8—f7
Wit: M. M. Botwinnik.
Zwart: R. Fine. Nu zou na 12. Le4, g6! het offer
op g6 onvoldoende zijn.
Réti-systeem
(Uit den wedstrijd te Nottingham 1936.) 12. Ph4—f5
1. Pgl—f3 d7—d5 Dit was de tweede bedoeling
2. c2—<c4 d5Xc4 van 11. Dbl.

131
12 Lc8—-e6! 15. Lg2—e4!
Menig speler zou hier min of Met dezen fijnen zet houdt wit
meer automatisch den plausibelen den aanval gaande.
zet 12. ... Lf8 gedaan hebben,
maar dit zou na 13. Pfd6! (13. 15 Le6Xc4!
... Ld6: 14. Ld5:) de kwaliteit Opnieuw het beste. Na 15. ...
kosten. Lf5: of 15. ... h6 zou zwart spoe­
dig in ernstig nadeel komen. Ook
13. f2—f4 15. ... Pc4: was minder goed
Dit is veel sterker dan ruil op wegens 16. bc4:, Lc4: 17. Pe3!
e7. Met den tekstzet doet wit pion met herovering van den pion
e5 verdwijnen, en dit maakt een onder gunstige omstandigheden
einde aan zwarts overwicht in het daar 17. ... Le2: op 18. Tf2, Dd2:
centrum. De situatie wordt nu 19. Pfl! zou falen.
zeer moeilijk voor zwart, maar 16. b3Xc4 Pb6Xc4
Fine verdedigt zich koelbloedig 17. Lb2—c3!
en nauwgezet.
Dreigt 18. Db7: en dekt pion
13 e5Xf4 d2. Zwart mag niet met 17. ...
14. g3Xf4 Pd5—b6! Pd2: voortzetten wegens 18. Ld2:,
Dd2: 19. Db7: en wit wint. On­
Stelling na 14. ... Pd5—b6! voldoende is ook 17. ... Lf8, b.v.
18. Pe3!, Pe3: (18. ... Pd2: 19.
Lh7:f, Kh8 20. Dg6! met de drei­
ging 21. Dh5) 19. Lh7:f, Kh8
20. de3: en wit krijgt beslissenden
aanval; er dreigt zoowel 21. Dg6
als 21. Tf3.
17 Pc6—d4!
Beide partijen spelen uitstekend.
Terwijl echter wit voortdurend
de keuze heeft tusschen allerlei
remisevoortzettingen en winst­
pogingen, moet zwart steeds voor
Voortreffelijk gespeeld. Er remise vechten en telkens weer
dreigt pionwinst op c4 of d2. Wit den eenigen goeden zet vinden,
mag niet 15. d3 spelen omdat Pf5 hetgeen zijn taak veel moeilijker
dan zijn dekking zou verliezen; maakt. Daarom staat ook Fine's
ruilt hij echter op b6 of e7, dan prestatie in deze partij hooger dan
verslapt zijn aanval. die van den witspeler.

132
18. Pf5Xd4 Zwart forceert aldus een af­
wikkeling, waarbij hij welisWaar
Na 18. Ld4:, cd4: 19. Pe7:f,
een pion kwijtraakt, maar een
Te7: 20. Lh7:f, Kf8 (20. ... Kh8
duidelijke remisestelling bereikt.
21. Df5!) 21. Db3, Dd5 22. Lg6
(met de dreiging 23. Dh3) zou 21. Lb4Xe7f
wit een moeilijk te pareeren aan­
Er is niet beter, men zie b.v.
val verkrijgen. Doch zwart heeft
de consequenties van 21. Ld3:,
beter, n.1. 18. Ld4:, Pd2:!. Nu
Db6f en nu:
staat de witte dame aangevallen,
terwijl 19. Pe7:f, Te7: 20. Lh7:f, a) 22. Kg2? of Khl?, Lb4: 23.
Kh8 niets aan de situatie ver­ Lc4:, Dc6f benevens 24. ...
andert. Vandaar de tekstzet, Dc4: en zwart heeft een stuk
waarna zwart echter met tempo­ veroverd;
winst op d4 terugslaat. b) 22. Tf2, Db4: 23. Db4:, Lb4:
18 c5Xd4 24. Lc4:, Tc7 en wit kan pion
19. :Le4Xh7f Kg8—f8! d2 niet redden, daar 25. d3 op
25. ... Lc5 faalt;
Niet 19. ... Kh8 wegens 20.
Lg6 (20. ... dc3: 21. Df5 en wit c) 22. e3, Db4: 23. Db4:, Lb4:
wint). 24. Lc4:, Te7! 25. Tf2, Td8
26. Tdl, Te3: 27. de3:, Tdl:f
20. Lc3—'b4 d4—d3ü met remise.
Stelling na 20 d4—d3ü 21 Tf7Xe7
22. Dbl Xd3
Op andere wijze mag wit den
pion niet slaan wegens 22. ...
Pd2:.

22 Dd8Xd3
23. e2Xd3
Of 23. Ld3:, Pd2: met gelijk
spel. Met den tekstzet verovert
wit een pion (daar 23. ... Pd2:?
op 24. Tf2 met stukwinst faalt),
maar wat is dat voor een plus­
De prachtige pointe van zwarts pion! Zwarts positievoordeel
laatste zetten. Er dreigt 21. ... weegt ten volle tegen dit kleine
Db6f benevens slaan op b4, zoo­ materieele nadeel op.
dat wit geen tijd heeft om met 21. 23 Pc4—b6 24. Lh7—e4.
Lg6 de kwaliteit te veroveren. Ta8—d8 25. Tal—cl, Pb6—d5

133
26. a2—a3, Te7—d7 27. Kgl—g2, gekomen; geen van beide par­
b7—b6 28. Kg2—f3, Pd5—c7. tijen kan iets positiefs onder­
nemen.
Om het paard naar het mooie
veld c5 te brengen. Wit moet nu 34 Td4—a4 35. Tf2—g2,
zeer voorzichtig spelen om niet in Ta4—d4 36. Tc3—c4, Td4—d6.
het nadeel te komen.
29. Kf3—e3, Pc7—a6 30. Remise.
Tel—c3, Pa6—c5 31. Tfl— f2,
Td7—d4 32. f4—f5, Td4—a4 Een prachtig staaltje van slag­
33. Tf2—g2, Ta4—d4. vaardige verdediging en tevens
een nieuw bewijs voor Fine's
34. Tg2—f2
bekwaamheid bij de behandeling
De partij is op een dood punt van scherpe stellingen.

134
Keres, Paul.
werd op 7 Januari 1916 te Narwa stijl oogstte Keres successen, zoo­
geboren. Evenals Aljechin, Bot- wel in het correspondentiespel als
winnik, Flohr en Reschewsky is in enkele kleine Baltische tour-
hij dus uit het oude Rusland af­ nooitjes. Zijn loopbaan als inter­
komstig. Van nationaliteit is hij nationaal tournooispeler begon in
Eest en hij woont ook in Estland. 1935. Nadat hij in Januari van dat
De voormalige Russische Oost- jaar als jongste van elf deelnemers
zee-provincies, van oudsher be­ den kampioenswedstrijd van Est­
kend als landen, waarin het land gewonnen had, nam hij in
schaakspel veel beoefenaars telt, Augustus aan den landenwedstrijd
hebben verschillende meesters van te Warschau deel. Keres behaalde
naam voortgebracht; wij herinne­ een vrij goed resultaat (hij ver­
ren in dit verband b.v. aan wijlen sloeg o.m. Grünfeld) en de bladen
Nimzowitsch uit Riga. Keres schreven over „een nieuw veel­
groeide dus op in een omgeving, belovend talent".
waar ruimschoots gelegenheid be­ In 1936 nam Keres te Bad
stond om met hetï schaakspel in Nauheim voor den eersten keer
aanraking te komen. Reeds als aan een goed bezetten internatio­
vijftienjarige jongen beschikte hij nalen wedstrijd deel en wel met
over een aanzienlijke speelsterkte, verbluffend succes: samen met
welke nog slechts de internatio­ Aljechin won hij den eersten en
nale scholing behoefde om zich tweeden prijs, vóór Bogoljubow,
volkomen te kunnen ontplooien. Stahlberg, Vidmar, v. d. Bosch
Gezien de geografische ligging en vier Duitsche meesters. Beide
van Estland en de middelen, eerste-prijswinnaar scoorden 6^
waarover een gewoon schaker uit 9 en verloren geen enkele
voor groote reizen beschikt, moest partij. De twintigjarige was op
Keres zich in internationaal op­ slag een beroemdheid geworden.
zicht tot het spelen van corres­ Maar in dit tempo kon het toch
pondentiepartijen bepalen. Op dit niet verder gaan. Eenige weken
gebied verwierf hij echter spoedig later vond een soortgelijk tournooi
een groote reputatie en reeds toen te Dresden plaats en daar faalde
trok zijn levendige stijl de alge- Keres volkomen, zooals uit den
meene aandacht. Keres durfde volgenden uitslag blijkt: Aljechin
alle mogelijke gambieten en ro­ e]/2, Engels 6, Maróczy en
mantische openingen aan, zelfs is Stahlberg ieder 53^, Bogoljubow
er een correspondentiepartij be­ 5, Rödl en Samisch ieder 4}^,
kend, waarin hij met 1. g2—g4 Helling en Keres ieder 3
opende. Ondanks zijn riskanten Grob Yi-

135
Intusschen had men Keres uit- eindelijk op 30 Mei met roem be­
genoodigd voor den wedstrijd te laden naar Estland terug te kee-
Zandvoort en schaakspelend Ne­ ren. Op het vliegveld te Tallinn
derland was zeer gespannen, wat werd hij door een groote menigte
hij hier zou presteeren. Hic Nau- geestdriftig ontvangen. Veel tijd
heim, hic Dresden, wat zou het om uit te rusten, gunde hij zich
zwaarst wegen? Keres stelde ten­ intusschen niet, want reeds twee
slotte de voorzichtige profeten in weken later begon de groote
het gelijk, hij bereikte 6^ punt wedstrijd te Kemeri in Letland.
uit 11 partijen en deelde met Hier ging het hem aanvankelijk
Tartakower den derden en vier­ niet naar wensch, maar het einde
den prijs, vóór Bogoljubow, Grün- was toch niet onbevredigend.
feld, Maróczy, Spielmann e.a. De Met Aljechin deelde hij den
terugslag van Dresden was over­ vierden en vijfden prijs achter
wonnen en Keres had zijn repu­ Flohr, Petrow en Reschewsky,
tatie als goed internationaal die een half punt meer be­
meester bevestigd. haalden. Drie dagen later alweer
Gedurende eenige maanden een tournooi, ditmaal te Parnu
hield Keres zich nu op den achter­ in zijn moederland, waar een
grond, om in 1937 zijn vooruit­ vrij sterk bezette achtkamp
gang in razend tempo te hervat­ gehouden werd. Keres was juist
ten. In den Paaschwedstrijd te hier graag eerste geworden, maar
Margate won hij samen met Fine het gelukte niet, zooals uit den
den eersten en tweeden prijs met volgenden uitslag blijkt: Schmidt
de fraaie score van iy2 punt uit 5J/£, Flohr, Keres, Stahlberg ieder
9 partijen, terwijl hij (evenals 4j/2, Tartakower 4, Opocensky
Fine) Aljechin versloeg. Direct 33^2. Raud 13^2, Villard 0. Nemo
op dezen tienkamp volgde een propheta in sua patria? Toch wel,
andere te Oostende. Fine en want Schmidt is ook Estlander,
Keres startten als favorieten, een „oude" rivaal van Keres, met
maar ze maakten het beiden min­ wien hij reeds in 1935 een match
der goed, om ten slotte toch nog remise had gemaakt. Van Parnu
samen met Grob de drie eerste ging de reis verder naar den
prijzen te deelen, ieder met 6 pun­ Stockholmschen landenwedstrijd,
ten. Van Oostende begaf Keres waar Keres met 11 punten uit 15
zich naar Praag, waar hij in een partijen een der beste resultaten
twaalfkamp met 10 punten eerste van de eerste-bordspelers scoorde.
werd (Zinner 8, Eliskases en Ruim vier maanden was Keres nu
Foltys ieder 7, enz.). Daarna won al druk in de weer en toch werd
hij nog een dubbelrondigen hij niet moe. Integendeel, de
thema-vierkamp te Weenen, om voortdurende oefening bekwam

136
hem blijkbaar uitstekend en zoo Na dezen laatsten wedstrijd
startte hij weer enkele dagen later speelde Keres relatief minder, hij
in den moeilijksten wedstrijd van kwam nog „slechts" driemaal uit,
het jaar, welke hem van groot­ t.w. in den Kerstwedstrijd te
meester tot candidaat voor het Hastings (Reschewsky 7, Keres
wereldkampioenschap zou promo- en Alexander ieder 6^, Fine en
veeren! Het geldt hier den dub- Flohr ieder 6, Mikenas 5 enz.),
belrondigen elite-achtkamp te in een match tegen Stahlberg
Semmering—Baden, welke het (+2 —2 = 4) en in den wed­
volgende resultaat had: Keres 9, strijd te Noordwijk (Eliskases 7,
Fine 8, Capablanca en Reschews- Keres 6, Pirc 5^, Euwe 5, enz.).
ky ieder 7^, Flohr 7, Eliskases Allemaal uitstekende resultaten,
en Ragozin ieder 6, Petrow 5 die echter met zijn prestatie in
punten. Keres leverde in dezen den Oostenrijkschen achtkamp
wedstrijd kwalitatief en kwanti­ niet op één lijn te stellen zijn.
tatief een grandioze prestatie. Keres is voornemens zich voor-
Reeds na de elfde ronde had hij loopig uit de tournooiwereld terug
8Yi punt bereikt en was practisch te trekken, ten einde zijn studie
gesproken reeds eerste. Misschien aan de Technische Hoogeschool
maakte hem dat een beetje over­
te Tallinn te voltooien. Zijn plan­
moedig, want hij verloor daarna
nen voor de naaste toekomst
geheel onnoodig tegen Reschews-
komen dus „mutatis mutandis"
ky en Eliskases. Zooals echter de
uitslag leert, had hij zich zelfs de overeen met die van Fine. Wij
weelde mogen permitteeren ook zullen zien, wat er ten slotte
nog de laatste partij (tegen Capa­ aan het langste eind trekt, de
blanca) te verliezen, zonder den wetenschap of de schaakkunst. ..
eersten prijs in gevaar te brengen. of misschien beide?

137
KERES IN ZIJN ELEMENT.
VOORBEELD No. 1. Cortlever—de Groot, Nederland-
sche kampioenswedstrijd 1938).
In onderstaande partij doet
Onbevredigend voor zwart is ook
Keres het klassieke denkbeeld van
7. ... Dc7 8. dc5:, Dc5: 9. Dd2
de bliksemsnelle, niets ontziende
(9. ... de5: 10. Pe5:, f6 11. Pd3),
ontwikkeling der stukken op
waarbij de isoleering van pion d5
origineele wijze herleven.
onder voor wit zeer gunstige om­
Wit: P. Keres. standigheden plaats zou vinden.
Zwart: W. Winter. 8. c2—c3
Siciliaansche verdediging De consequentie van wits vori-
(Uit den landenwedstrijd te
gen zet. Met 8. Ld2, Db6 of 8.
Warschau 1935.)
Dd2, Dd2:f 9. Kd2: zou wit niet
1. el—e4, c7—c5 2. Pgl—f3, veel bereiken.
Pg8—f6 3. e4—e5, Pf6—d5 4.
Pbl—c3, e7—e6 5. Pc3Xd5, 8 c5Xd4
e6Xd5 6. d2—d4, d7—d6. Oogenschijnlijk sterk, want
zoowel na 9. Pd4:, de5: 10. Pb3,
Een bekende stelling uit de
Dc7 11. Dd5:, Le6, als na 9. Dd4:,
Nimzowitsch-variant (2. ... Pf6)
Pc6 zou zwart een zeer bevredi­
van deze opening. Wit kan nu
gend spel verkrijgen.
met 7. ed6: benevens 8. dc5: pion
d5 isoleeren, hetgeen een klein 9. Lfl—d3!
positioneel voordeel beteekent, De eerste pointe van wits plan.
maar deze voortzetting is voor
Keres veel te rustig! 9 d4Xc3
Voorzichtiger was 9. ... Pc6,
7. Lel—g5!
maar zwart beseft misschien nog
De inleiding tot een soort ont- niet, dat hij een gambiet gaat aan­
wikkelings-combinatie, waarbij nemen, en verkeert blijkbaar in
wit ten koste van eenige pionnen de meening, dat hij gewoon mate­
zijn stukken bliksemsnel in het rieel voordeel behaalt.
gevecht brengt.
10. 0—0!
7 Dd8—a5f De tweede pointe, waarna de
Op 7. ... Le7 volgt 8. Le7: en deftige Siciliaansche partij het
nu zou zwart met den koning karakter van het Noorsche gam-
moeten terugnemen om geen pion giet krijgt. Wit heeft reeds twee
te verliezen (8. ... De7:? 9. dc5: pionnen „verloren" en laat er nog
benevens Dd5: zie b.v. de partij eentje in den steek, ten einde alle

138
stukken onmiddellijk voor den is evenmin voldoende, omdat het
aanval beschikbaar te hebben. witte paard in sterke positie
komt. De eenige zet, die niet
10 c3Xb2
dadelijk tot concreet nadeel zou
Denkt zwart nog steeds, dat hij leiden, was 11. ... Pc6 geweest.
het is, die den gang van zaken
bepaalt? Veel voorzichtiger was 12. Pf3Xe5 Lf8—d6
10. ... Pc6 11. Tel, Le6. Natuurlijk niet 12. ... f6 wegens
11. Tal—bl 13. Dh5f.
Zwart rekent op 13. Tel, 0—0
Stelling na 11. Tal—bl
14. Dh5, f5 met goede kansen op
redding. Maar het komt heel
anders uit.

13. Pe5Xf7!
Met dit offer verkrijgt wit een
snel beslissenden aanval.
13 Ke8Xf7
Zwart heeft geen keuze.

14. Ddl—h5f g7—g6


Een paar andere mogelijk­
Thans is het resultaat der ope­ heden: 14. ... Kg8 15. De8f, Lf8
ning duidelijk: wit heeft alle
16. Dc8: en wit wint; 14. ... Ke6
stukken ontwikkeld en zwart
16. Lf5f, Kf5: 17. Ld2f met dame­
alleen de dame. Bovendien zijn er
winst; 14. ... Kf8 15. Tfel, Ld7
veel open lijnen, zoodat de aanval 16. Te3 met de niet te pareeren
onmiddellijk kan beginnen. Dat
dreiging 17. Tf3f.
alles voor „slechts" drie pionnen.
De kans, dat zwart zijn stelling 15. Ld3Xg6f h7Xg6
nog kan consolideeren, alvorens 16. Dh5Xh8
er ongelukken gebeuren, is uiterst
Met de dubbele dreiging 17.
gering.
Dc8: en 17. Df6f.
11 d6Xe5
Het zou natuurlijk dwaasheid 16 Lc8—f5
zijn, onder deze omstandigheden 17. Tfl—el
ook nog pion a2 te consumeeren. Dit is sterker dan 17. Df6f en
Maar de tekstzet, waarmee zwart Dd6:. Er dreigt 18. Dh7f en 19.
zoo snel mogelijk wil rocheeren, Lh6 mat.

139
17 Lf5—e4 is de flankontwikkeling van den
18. Tel Xe4! d5Xe4 zwarten koningslooper; vandaar
19. Dh8—f6f ook, dat we de opening „konings-
Zwart geeft het op, want er indisch" hebben genoemd.
volgt mat in enkele zetten: 19. ... Wit speelt blijkbaar op remise,
Ke8 (resp. 19. —Kg8 20. Dg6:f, maar zwart zoekt den strijd en
Kf8 21. Dd6:f enz.) 20. De6f, stuurt op complicaties aan.
Kf8 21. Lh6 mat. 7. c4Xd5 Pf6Xd5
Een vlotte overwinning, waar­ 8. d4Xc5 Pb8—a6!?!
van het verdienstelijke niet in de
doorzetting van den aanval De inleiding tot „huivering­
zetelt, maar in wits origineelen wekkende" complicaties.
opzet gezocht moet worden. 9. Le2Xa6

VOORBEELD No. 2. Deze ruil, die de vijandelijke


pionnenstelling verminkt en bo­
Een nog beter beeld van het vendien pion c5 voorloopig be­
zeer speciale talent van Keres veiligt, was te verleidelijk om te
geeft de volgende wild-west- laten passeeren. Op zichzelf is de
partij. Deze begint vrij onregel­ tekstzet ook niet slecht, maar
matig en het is volstrekt buiten­ Keres komt nu in zijn element.
gesloten, dat Keres zich op de
spoedig rijzende complicaties 9 b7Xa6
reeds van te voren kon hebben 10. Pf3—d4
voorbereid, iets wat t.a.v. het Na 10. e4, Pb4 zou wit wegens
vorige voorbeeld misschien wèl de zwakte der velden c2 en d3 in
het geval was. ernstige moeilijkheden komen.

Wit: A. Dunkelblum. 10 Dd8—c7


Zwart: P. Keres. 11. Pd4—b3 Tf8—d8
12. Ddl—e2 a6—a5
Koningindische verdediging
(Uit den wedstrijd te Oostende 1937.) Oogenschijnlijk zeer sterk. Er
dreigt n.1. 13. ... a4, en wanneer
1. d2—d4, Pg8—f6 2. Pgl—f3,
wit deze dreiging met 13. a4
c7—c5 3. e2—e3, g7—g6 4. Lfl —
pareert, komt zwart door 13. ...
e2, Lf8—g7 5. 0—0, 0—0 6.
Tb8 langs de b-lijn in het voor­
c2—c4, d7—d5.
deel.
Beide partijen behandelen de 13. Lel—d2!
opening onregelmatig, d. w. z.
(Zie stelling na. 13... Lel—d2 blz. 141).
buiten het „boekje" om. Het
eenige, wat aan theorie herinnert, Het schijnt nu, alsof wit in

140
Stelling na 13. Lel—d2! 15 Lc8—a6!
De revanche, maar de zaak is
nog niet afgeloopen.
16. Pb3—a5!
Niet 16. Dd2 wegens 16. ...
Lfl: met voordeel voor zwart.
16. Dc6—e6!
Stelling na 16. ... Dc6—e6!

duidelijk voordeel moet komen.


Er dreigt 14. La5: met kwaliteits­
winst; zwart kan pion a5 niet
dekken, terwijl 13. ... Dc6, om
14. La5: met 14. ... La6 te beant­
woorden, niet baat wegens 14.
Pa5:, Dc5: 15. Tel, waarna wit
bij goede stelling een gezonden
pluspion behoudt.
In de tournooizaal dacht men
De voortzetting 16. ... Le2: 17.
algemeen, dat Keres deze partij
Pc6:, Lfl: 18. Pd2 zou voor wit
zou gaan verliezen.
gunstig zijn.
13 a5—a4! Na den tekstzet staat wit voor
Keres laat zien, dat zijn stelling een moeilijk probleem. Keres de­
nog verbluffende ressources biedt. monstreerde direct na afloop der
Er volgen uiterst spannende ver­ partij, dat hij hier als besten zet
wikkelingen en men kan nergens 17. Pc4! verwacht had, om daarop
aantoonen, dat wit in positief als volgt voort te zetten: 17. ...
voordeel zou moeten komen. Pf4! (niet 17. ... Td8: 18. Pba3
en zwart heeft geen voldoende
14. Ld2—a5 Dc7—c6 compensatie voor de verloren
15. La5Xd8
kwaliteit) 18. Df3, Lc4:! 19. Da8:,
Foutief zou zijn 15. Pd4? Ld5! 20. Db8!, Pe2f (de pro-
wegens 15. ... Ld4: 16. e"d4:, Pf4! bleemzet 20. ... Dh3 faalt op 21.
17. Df3, Ph3f 18. Khl, Df3: 19. Le7:f en mat) 21. Khl, Lg2:f 22.
gf3:, Td4: met overwegend spel Kg2:, Dg4f 23. Dg3 (gedwon­
voor zwart. gen) 23. ... Pg3: 24. hg3:, Lb2:

141
r
25. Pd2, Lal: 26. Tal:, Dc8! 27. beperkten bedenktijd ten spijt
Le7:!, Db7f 28. c6!, De7: 29. Tel. alles zou zien".
Deze stelling behoeft wit zeker Deze kleine opmerking geeft
niet te verliezen en de situatie is een kijkje op de psychologie van
zelfs gevaarlijk voor zwart. Vol­ Keres: het aanvallen en combi­
gens Keres zou dit eindspel echter neeren acht hij reeds op zichzelf
remise moeten worden. een positieve prestatie, die recht
Wit verzuimt deze zeer verbor­ op een belooning heeft. En daar
gen redding en komt nu snel in zit wel iets waars in.
beslissend nadeel.
VOORBEELD No. 3.
17. De2—d2? La6Xfl
18. Pbl—c3 Keres deinst er niet voor terug,
ook goede internationale meesters
Bespoedigt het verlies. Relatief
„per gambiet te behandelen", zoo­
beter was 18. Kfl: geweest, hoe­
als de volgende partij laat zien.
wel zwart dan met 18. ... Td8:
overwegend spel had gekregen. Wit: P. Keres.
Zwart: E. Eliskases.
18 Lfl Xg2!
19. Kgl Xg2 Ta8Xd8 Siciliaansch gambiet
(Uit den achtkamp te Semmering—
Dreigt damewinst.
Baden 1937.)
20. Kg2—hl a4—a3!
1. e2—e4 c7—c5
Een aardig slot. Zwart lost zijn 2. Pgl— f3 d7—d6
dubbelpion op en forceert daar­ 3. b2—b4
mee tevens de beslissing.
Deze variatie op het gewone
21. Tal—dl a3Xb2 Siciliaansche gambiet (dat na 1.
22. Pc3Xd5 Td8Xd5 e4, c5 2. b4 ontstaat) is van Keres
afkomstig.
Wit geeft het op, daar 23. Dd5:
op 23. ... Dd5:f 24. Td5:, blDf 3 c5Xb4
faalt, terwijl 23. Dc2 met 23. ... 4. d2—d4 Pg8—f6
Tdl :f 24. Ddl:, De4f 25. f3, bl D 5. Lfl—d3 d6—d5
beantwoord wordt. 6. Pbl—d2 d5Xe4
„Het is waar, dat wit deze Zeer in aanmerking kwam 6.
partij niet had hoeven te ver­ ... e6.
liezen", merkt Keres in de Wiener
Schachzeitung op, „maar het zou 7. Pd2Xe4 Pb8—d7
een onrechtvaardigheid tegenover Nauwkeuriger was 7. ... Pe4:
den combinatiespeler zijn, wan­ 8. Le4:, Pd7. Op 7. ... e6 zou 8.
neer de verdedigende partij den Pf6:f kunnen volgen, waarna

142
zwart met den pion moet terug­ 9. c2—c4!
slaan, omdat 8. ... Df6:? wegens
Dit verrassende opspelen van
9. Lg5 de dame zou kosten.
den achtergebleven- c-pion, dat
8. Pe4—g5! op een tactische aardigheid ge­
baseerd is, beteekent een zeer be­
Stelling na 8. Pe4—g5! langrijke positioneele versterking
van de witte stelling. Op c4 staat
de c-pion veel beter dan op c2 en
zwart mag hem niet en passant
slaan, zooals blijkt uit: 9. ... bc3:
e.p.? 10. Db3!, e6 11. Pf7:!, Kf7:
12. Pg5f, Ke8 13. De6:f, Le7 14.
Df7f, Kd8 15. Pe6 mat.

9 h7—h6
10. Pg5—h3
Niet 10. Pe4 wegens 10. ...
Pe4: 11. Le4:, Dc4:.

Hoewel deze zet per slot van 10 g7—g5


rekening tot verlies van eenige
Met tempowinst, want er dreigt
tempi leidt, is hij toch sterk, om­
11. ... g4, maar ook „met ver­
dat zwarts ontwikkeling nu op
zwakking". De zwarte stelling is
allerlei moeilijkheden stuit. Zoo
nu op beide vleugels gecompro­
b.v. kan op 8. ... e6 (de meest mitteerd.
natuuilijke voortzetting) zeer
sterk 9. De2 (dreigt 10. Pf7: be­ 11. Ph3—gl
nevens 11. Pg5f enz.) 9. ... Pb6
Een terugtocht vereischt soms
10. Pe5, Dd4: 11. Tbl met beslis-
meer moed dan het een of andere
senden aanval voor wit volgen.
offer.
Het ligt dus voor de hand, den
zet e6 met 8. ... h6 voor te be­ 11 Lf8—g7
reiden, maar dit zou wit gelegen­ 12. Pgl—e2
heid geven tot 9. Pe6!, waarna de
zwarte dame moet spelen, daar 9. Zes van de twaalf zetten heeft
... fe6:?? op 10. Lg6 mat faalt. wit met zijn damepaard gedaan
(Pbl— d2Xe4— g5—h3—gl —
8 Dd8—c7 e2), en toch staat hij goed dank
zij zijn meerderheid in het cen­
Belet 9. Pe5 en bereidt 9. ... h6 trum en de verzwakking van den
voor. zwarten koningsvleugel.

143
12. e7—e5 19. Pf3—h4 Pd7—b6
Energiek gespeeld. Zwart be­ Zwart ziet in, dat 19. ... Dd4:
reikt met den tekstzet een afwik­ koren op wits molen zou betee-
keling in het centrum, hetgeen op kenen wegens 20. Tbl met de
zichzelf een klein succes betee- dreigingen 21. Pf5, 21. Te4, 21.
kent. Nadeelig is echter, dat nu Lb2 en vooral 21. Lh6: (21. ...
de zwakte van den zwarten Lh6:? 22. Lh7f met damewinst).
koningsvleugel nog duidelijker
20. Tal—bl
wordt. Overweging verdiende 12.
... b6 en Lb7. Haalt den toren uit de diago­
naal van Lg7.
13. Pe2—g3!
20 Lc8—d7
Weer een zet met het dame-
21. Tel—e4
paard en wel een zeer doelmatige,
want aldus wordt e5—e4 ge­ Nu staat pion d4 gedekt (21.
pareerd en tevens de zwakke plek ... Ld4:?? 22. Td4: en wint).
f5 aangetast.
21 Tf8—c8
13 0—0 22. Te4—f4
14. 0—0 e5—e4 Deze zet was ook op 21. ... f5
Ook 14. ... ed4: of Te8 kwam gevolgd (na 21. ... f5 vooral niet
in aanmerking, maar de positie is 22. Pg6 wegens 22. ... Dd6!).
in ieder gevaar moeilijk voor
22 Dd5—d6
zwart.
Dekt pion b4 en dreigt 23. ...
15. Pg3Xe4 Pf6Xe4 Pd5. Indien het zwart gelukt zijn
Hiermee is het meest actieve paard ongestraft naar d5 te
witte stuk verdwenen. brengen, komt hij goed te staan.
16. Ld3Xe4 Dc7Xc4 23. Lel—d2
17. Le4—d3 Dc4—d5
Valt pion b4 aan. Met den vol­
18. Tfl—el g5—g4
genden zet blijkt echter, dat het
Dit opspelen ware alleen te wit in de eerste plaats te doen
billijken, wanneer het tot ver­ was om een extra dekking van
overing van pion d4 had geleid. veld el.
Nu dit niet het geval is, beteekent 23 Pb6—d5
de tekstzet niet anders dan een 24. Tf4Xg4!
verdere, zeer ernstige verzwak­ (Zie stelling na 24. THXg4!, blz. 145.)
king van de rochadestelling. Aan­
gewezen was 18. ... Pb6, zoo Met dit kwaliteitsoffer ver­
mogelijk gevolgd door Lf5. schaft wit zich een onweerstaan-

144
Stelling na 24. Tf4Xg4! 29. Dh5—h4 h6—h5
30. Tbl Xb4 Ta8—c8
31. h2—h3 Tc8—c7
32. Tb4—b5 Te8—e6

Verliest onmiddellijk, maar


zwart stond in ieder geval hope­
loos, omdat hij voor zijn zeer on­
gunstige koningsstelling geen
enkele compensatie had. Reeds
Tarrasch heeft erop gewezen, dat
een toren en twee loopers meestal
sterker zijn dan twee torens en
baren koningsaanval. Bitter een paard. Hier echter bezit wit
wreekt zich nu de verzwakking ook nog een sterken pluspion be­
van de zwarte rochadestelling en nevens een reeks positioneele
in het bijzonder blijken de fatale voordeelen.
gevolgen van den zet g5—g4.
33. Tb5Xh5!
24. Ld7Xg4
25. Ddl Xg4 Zwart gaf het op, want 33. ...
Dreigt stukwinst met 26. Dg7:f Ph5: zou op 34. Dd8f, Te8 35.
benevens Ph4—f5fXd6. Lb4f en mat in drie zetten falen.
Men ziet, waartoe 23. Ld2 Een aardig slot.
diende: Telf moest verhinderd
worden. Anders was het kwali­ Wanneer men bedenkt, dat
teitsoffer een zet eerder nog ster­ Eliskases een bijzonder goed ver­
ker geweest.
dediger is, hetgeen b.v. de groote
aanvaller Spielmann in drie
25 Dd6—f6
matches moest ondervinden, dan
26. Ph4—f5
kan men beseffen, welk een ge­
Dreigt onmiddellijke beslissing weldige prestatie Keres in deze
door 27. Lh6:. partij heeft geleverd.

26 Kg8—f8
27. Pf5Xg7 Df6Xg7 VOORBEELD No. 4.
28. Dg4—h5 Pd5—f6
Hieronder een partij, waarin
Zwart doet voortdurend ge­ Keres met zuiver positioneele
dwongen zetten. middelen krachtig aanvalt.

145
Wit: P. Keres. zijn koningslooper niet mag ruilen
Zwart: S. Flohr. om zich de pionnenmeerderheid
op den damevleugel te verschaf­
Koningsindische verdediging
fen. Na 11. ... Ld4: ? zou wit
(Uit den achtkamp te Semmering — zoowel met 12. cd4: als met 12.
Baden 1937.) Dd4: een overwegende stelling
1. d2—d4, Pg8—f6 2. c2—c4, krijgen, daar het looperpaar onder
g7_g6 3. Pgl—f3, Lf8—g7 4. de gegeven omstandigheden
g2—g3, c7—c6 5. Lfl—g2 groote beteekenis heeft.
d7—d5 6. c4Xd5, Pf6Xd5.
12. Ddl—b3 Lg7—f6
Veiliger is 6. ... cd5:, waarna Bereidt 13. ... Pd7 voor. Zwart
een symmetrische stelling ontstaat wil de beste pionnenstelling hand­
en wits tempovoordeel weinig be- haven en speelt daarom niet 12.
teekenis heeft. ... Pc6, waarna wit met 13. Pc6:
7. 0—0! een klein, maar positief openings­
voordeel zou behalen.
Dat hier 7. e4 groote bezwaren
heeft, bleek uit de partij Fine— 13. Tfl—dl Pb8—d7
Reschewsky, Kemeri 1937: 7. e4, 14. c3—c4!
Pb6 8. 0—0, Lg4 9. Le3, c5! en
wit kwam in groote moeilijkheden. De „zwakke" pion gaat aan
den aanval deelnemen en toont
7 0—0 8. Pbl—c3, zich zeer sterk. Zwart moet o.m.
Pd5Xc3 9. b2Xc3, c6—c5 10. met de mogelijkheid c4—c5—c6
Lel—a3, c5Xd4. rekening houden.
Beter was 10. ... Pa6 of even­
14 Pd7—c5
tueel Pd7.
15. Db3—b4 Pc5—e6
11. Pf3Xd4! 16. Pd4—b5 Dc7—e5
17. Tal—cl
Dit is veel sterker dan 11. cd4:.
Wit aanvaardt een verzwakking Wits laatste zetten waren
van zijn pionnenstelling, maar zijn nauwkeurig berekend. De pointe
stukken, in het bijzonder Lg2, ont­ is, dat pion e2 nu niet genomen
plooien nu hun volle activiteit. mag worden, b.v. 17. ... De2: ?
Het uitbuiten van dit laatste 18. Pc3!, Lc3: 19. Dc3: met
voordeel is een specialiteit van onweerstaanbaren aanval, of 18.
Keres. ... Dh5 19. Pd5, Te8 20. Db5!
met beslissend positioneel voor­
11 Dd8—c7 deel voor wit. De situatie is zeer
Het spreekt vanzelf, dat zwart moeilijk voor zwart.

146
17 Tf8—d8 Stelling na 20. Pb5—a7 !!
18. Tdl—d5!
Prachtig gespeeld. Zwart mag
nog steeds niet op e2 slaan, zoo­
als blijkt uit: 18. ... De2: 19. Tel,
Da2: 20. Td8:f, Pd8: 21. Te7: !,
Le7: 22. De7:, Dalf 23. Lfl, Pe6
24. Pc7, Tb8 25. De8f, Kg7 26.
Pe6:f, Le6: 27. Lf8f, Kf6 28.
Db8: en wit wint (28. ... Lc4: 29.
Df4f of 28. ... Lh3 29. Dd6f,
Kf5 30. Dd7f).
Daar ook 18. ... Db8 zeer
groote bezwaren heeft wegens de6: faalt en op een willekeurigen
19. Tcdl, ziet zwart zich ge­ zet van het zwarte paard Lc8
dwongen op d5 te ruilen, hetgeen geslagen wordt. Het pleit is
de witte pionnenstelling verbetert. beslecht.
20. ... Pe6—d4 21. TclXc8f,
18 Td8Xd5
Ta8Xc8 22. Pa7Xc8 De5Xe2
19. c4Xd5 a7—a6?
23. h2—h4, Pd4—f5 24. Db4—e4.
De verkeerde uitvoering van
een goed denkbeeld. Niet met den Zwart geeft het op, want zoo­
pion, maar met den looper had wel de ruil der dames als ook het
zwart Pb5 moeten aanvallen. Na slaan op a2 (24. ... Da2: 25.
19. ... Ld7! (om 20. de6: met 20. Pe7:f) is volkomen kansloos.
... Lb5: te beantwoorden) 20. Pc3, Wij zagen hier een botsing
Pd8 was de stelling voor zwart tusschen twee ver uiteenloopende
weliswaar zeer moeilijk geweest, opvattingen, waarbij Keres de
maar in geen geval verloren. strategie van het middenspel en
De tekstzet wordt op bekoor­ Flohr de strategie van het eind­
lijke wijze weerlegd. spel vertegenwoordigde. Het ge­
20. Pb5—a7 !! beurt wel meer in het leven, dat
(Zie stelling na 20. ... Pb5—a7ü) actualiteit het wint van toekomst­
muziek.
Een zeer verrassende voort­
zetting, waarmee wit geforceerd VOORBEELD No. 5.
een stuk verovert. Op 20. ...
Ta7: zou 21. Tc8:f, Pf8 22. Db6 De hieronder volgende partij
volgen en de zwarte toren gaat presenteert Keres tenslotte als
verloren, terwijl 20. ... Ld7 op 21. eindspelkunstenaar.

147
Wit: S. Reschewsky. 14 Tc8—c7
Zwart: P. Keres. 15. Da4—a3
Natuurlijk niet 15. Da7: ??,
Dame-Indische verdediging
Ta8 en zwart wint.
(Uit den wedstrijd te Semmering-
Baden 1937.) 15 Tf8—e8
16. b2—b3 g7—g6
1. Pgl—f3, Pg8—f6 2. c2—c4,
e7—e6 3. d2—d4, b7—b6 4. g2— 17. d4Xe5
g3. Lc8—b7 5. Lfl—g2 Lf8— Wit overschat de beteekenis
b4f 6. Lel—d2, Lb4Xd2f 7. van het veld d6. De tekstzet,
DdlXd2, 0—0 8. 0—0, d7—d6 gevolgd door den ruil der dames,
9. Dd2—c2, Pb8—d7 10. Pbl— doet een eindspel ontstaan, waar­
c3, Dd8—e7 11. e2—e4. in wits momenteele voordeel,
t.w. het kleine overwicht aan
Wit staat iets beter. Het is in terrein, op den duur verdwijnt,
de dame-indische partij zeer be­ met het gevolg dat de zwakte van
langrijk voor zwart, den opmarsch veld d4 zwaarder gaat wegen dan
e2—e4 te beletten of onschadelijk de zwakte van veld d6.
te maken. Keres heeft dit ver­
17 d6Xe5 18. Da3Xe7,
zuimd, waarschijnlijk opzettelijk
Te8Xe7 19. Lg2—h3, Lb7—c8
om den strijd ingewikkeld te
20. b3—b4, Pd7—f8 21. Lh3X
maken.
c8, Tc7Xc8 22. Tdl—d6, Pf6—
11 Ta8—c8 ! e8 23. Td6—d3, f7—f6 24. Tel—
12. Tfl—el e6—e5 dl, Kg8—f7 25. a2—a4.
13. Tal—dl Tevergeefs tracht wit zich
een tastbaar aanvalsdoel te ver­
Op 13. Pd5 zou 13. ... Pd5: schaffen. Het opspelen der
benevens 14. ... c6 volgen met pionnen op den damevleugel leidt
kansrijk tegenspel. Dit verklaart slechts tot een verzwakking van
de beteekenis van 11. ... Tac8. zijn stelling.
13. c7—c6 25 Kf7—e6 26. Td3—d8,
14. Dc2—a4 Te7—c7 ! 27. Kgl—fl, Ke6—e7.

Wit slaagt er niet in, een goed Thans heeft zwart geen zwakke
plan te ontwerpen. De dame stond plekken meer op de d-lijn en
op de c-lijn niet goed met het spoedig gelukt het hem, het even­
oog op Tc8. Het is dus juist dat wicht langs deze lijn geheel te
wit met zijn dame speelt, maar herstellen.
14. Dd2 (eventueel voorafgegaan 28. Td8—d3, Tc7—d7 29.
door Ph4) verdiende de voorkeur. Td3Xd7f, Pf8Xd7 30. Kfl—

148
e2, Pc8—d6 31. Pf3—d2; Pd7— van den witten damevleugel
f8! wreekt zich nu.

Met de bedoeling Pf8—e6— 38. Tel—bl Tc8—d8 !


d4(f) te laten volgen. Zwart De voorbereiding tot den vol­
heeft nu de leiding. genden opmarsch in het centrum.
Zwart wil den vijandelijken
32. Tdl—al Pf8—e6 koning tot een verklaring dwin­
33. a4—a5 gen; gaat deze immers naar e3,
dan krijgt na 39. ... Pc4f de d-lijn
Wit kan niet volkomen passief beslissende beteekenis. Vandaar
blijven, maar zijn aanvalspogin- wits volgende zet, waarvan de
gen op den damevleugel leveren consequenties uit het vervolg
ook geen bevredigend resultaat blijken.
op. Zwarts voordeel wordt steeds
duidelijker. 39. Kd3—c3 f6—f5 !
Aldus behaalt zwart nieuwe,
33 b6—b5 ! zeer belangrijke terreinwinst. Wit
34. c4Xb5 is n.1. gedwongen zijn houvast in
het centrum op te geven, want na
Na 34. c5, Pd4f 35. Kd3, Pf7 40. f3, fe4: 41. fe4:, Tf8 (42. Tfl,
benevens Td8 en eventueel Pf7— Pe4:f!) of 41. Pe4:, Pe4: 42.
g5—e6 zouden de zwarte stukken fe4:, Tf8 zou de zwarte toren de
beslissend langs de d-lijn binnen­ vijandelijke stelling binnen­
dringen. Ook de tekstzet heeft
dringen.
echter bezwaren (Tc8 komt van­
zelf op een open lijn te staan), 40. e4Xf5f g6Xf5
maar hij verschaft wit tenminste 41. f2—f3 Td8—c8
eenige kans op tegenspel langs de 42. Kc3—d3 Pd6—e8 !
c- of d-lijn. Aldus profiteert zwart van zijn
geslaagde actie in het centrum:
34 Pe6—d4f 35. Ke2—
dit paard streeft naar het vrij
d3, c6Xb5 36. Tal—cl, Ke7—
gekomen veld d5.
e6 37. Pc3—e2.
43. Pe2—c3 Pe8—f6 !
Men ziet, wat wit met 34. cb5:
op het oog had: vereenvoudiging Met de bedoeling, na 44. Pb5:,
en remise. Pd5 eerst pion b4 en spoedig ook
pion a5 te veroveren.
37 Pd4—c6 ! 44. Tbl—b2 a7—a6
Dwingt den witten toren de 45. g3—g4
c-lijn te verlaten. De verzwakking Wit staat slecht en rustige

149
verdediging kan op den duur pionnenmeerderheid op den
niet baten. Zijn damevleugel is koningsvleugel verschaft om ver­
zwak, hij heeft een tekort aan volgens een vrijpion te verkrijgen,
terrein in het centrum en boven­ die onweerstaanbaar oprukt. 46.
dien dreigt een vijandelijke actie f3Xe4, (gedwongen, daar 46.
op den koningsvleugel, gebaseerd Kc2 of Ke2 op Pd4f faalt, terwijl
op de doorbraak met h7—h5— 46. Ke3 met 46. ... Pb4: of 46.
h4, gevolgd door het binnen­ Pe7! beantwoord kan worden)
dringen van den zwarten toren
langs de g- of h-lijn. De tekstzet, 46. f3Xe4, Pc6—e5f! 47.
welke door den nood gedicteerd Kd3—c2, f5Xg4 48. Kc2—b3,
is, beteekent een poging om in Pe5—c4 ! 49. Pd2Xc4.
troebel water te visschen, b.v. 45. Opnieuw gedwongen, want op
... fg4: 46. fg4:, Pg4: 47. Pde4, 49. Tc2 wint de volgende af­
Td8f 48. Kc2 met de dreigingen wikkeling: 49. ... Pd2:f 50. Td2:,
49. Pc5f en Pg5f. Het verlies Tc3:f ! 51. Kc3:, Pe4:f benevens
van pion a6 zou zwart in ernstige 52. ... Pd2:.
moeilijkheden kunnen brengen.
45 e5—e4f ! 49 Tc8Xc4 50. Tb2—e2,
Ke6—e5 51. Te2—el, h7—h5 !
Stelling na 45. ... e5—e4f !
Dit is veel sterker dan het
slaan op e4. Zwart verschaft zich
een vrijpion op de g-lijn en wint
gemakkelijk.

52. Tel—dl, h5—h4 53. Tdl—


d8, g4—g3 54. h2Xg3, h4Xg3
55. Td8—d3, g3—g2 !
Nu mag wit niet 56. Tg3 spelen
wegens 56. ... Tc3:f ! (57. Tc3:,
glD of 57. Kc3:, Pe4:f).
56. Pc3—e2, Tc4Xe4 57. Pe2—
Een fraaie doorbraak, waarmee gl, Te4—el !
zwart de vijandelijke tegenactie
weerlegt en zijn voordeel op Wit geeft het op, daar 58. Pf3f
wegens 58. ... Ke4 59. Pel:, glD
beslissende wijze vergroot.
niet helpt.
De positioneele pointe van den
tekstzet blijkt uit het vervolg en Een topprestatie op het gebied
bestaat hierin, dat zwart zich de van eindspelkunst.

150
Euwe, Dr. Machgielis (door Hans Kmoch).

werd op 20 Mei 1901 in de schaakwereld deze resultaten


Watergraafsmeer geboren. Het tegen Aljechin en Bogoljubow
was zijn moeder, die hem de als groote successen voor den
eerste beginselen van het schaak­ amateur Euwe.
spel leerde. Reeds op tien jarigen Een opzienbarende prestatie
leeftijd kwam hij te Amsterdam leverde Euwe in den Kerstwed­
in een ééndaagschen Kerstwed­ strijd te Hastings 1930/'31, waar
strijd uit en won alle partijen. hij voor Capablanca eerste werd.
Maar hij werd nooit als wonder­ In een daarop volgende match
kind gelanceerd. tegen den Cubaan moest hij
Na zich gestadig te hebben echter met +0—2=8 eervol het
ontwikkeld, echter zonder zijn onderspit delven.
plichten te verwaarloozen, begon 1932 werd een zeer succesvol
Euwe omstreeks 1920 in schakend jaar voor Euwe. Hij versloeg
Nederland de eerste viool te Spielmann met +2—0=2 en
spelen, met een geluid, dat de maakte een te Amsterdam en
heele schaakwereld deed luiste­ Karlsbad gespeelde match tegen
ren. In 1921 begint zijn abonne­ Flohr met respectievelijk +2—2
ment op den kampioenstitel van =4 en +1 —1 =6 remise. In den
Nederland. In hetzelfde jaar wedstrijd te Bern deelde hij met
maakte hij een match tegen Flohr den tweeden en derden
Maróczy met +2—2=8 remise. prijs, terwijl Aljechin eerste werd.
Gedurende de volgende jaren Zoo was Euwe langzamerhand
nam hij aan verschillende buiten- een der vooraanstaande meesters
landsche wedstrijden deel en gaf geworden, „grootmeester" zooals
blijk van een veelbelovend talent. de schaakterm luidt.
In April 1926 werd hij tot In het najaar besloot Euwe, zich
doctor in de wiskunde gepromo­ van het schaakspel tijdelijk terug
veerd, en in December van dit te trekken, ten einde zich in de
jaar verrichtte hij de eerste van wiskunde verder te bekwamen.
zijn groote da'den op schaak­ Toen gebeurde het echter, dat
gebied, hij speelde een tweekamp Aljechin in den Kerstwedstrijd te
tegen Aljechin en verloor op het Hastings 1933/'34 een klein échec
kantje af met +2—3=5. In leed, en dit deed Euwe plotseling
1928 werd hij tweemaal door beseffen, dat het nu tijd was Al­
Bogoljubow verslagen, t.w. met jechin, die inmiddels wereldkam­
+ 2—3=5 en +1—2=7. Te­ pioen was geworden, nogmaals
recht beschouwde echter de tot een tweekamp uit te dagen.

151
De desbetreffende onderhande­ die zeer vaak critieke situaties
lingen leidden tot de overeen­ doet ontstaan. Andere meesters
komst, dat de match in het trachten dergelijke stellingen bij
najaar 1935 moest plaats vinden. voorkeur te vermijden, maar Euwe
In den tusschentijd boekte deinst er niet voor terug. Hij
Euwe twee fraaie successen, hij heeft een bijzonder goed gevoel
werd te Zürich samen met Flohr voor den aanleg der partij en
tweede en derde achter Aljechin, voor het opbouwen van fraaie
en in den Kerstwedstrijd te Has- stellingen in het middenspel. Zijn
tings 1934/'35 deelde hij samen uitmuntende theoretische kennis
met Flohr en Thomas de drie vormt den grondslag van zijn
eerste prijzen, voor Botwinnik en stijl, maar de rol, die deze in zijn
Capablanca. partijen speelt, wordt door vele
Het dramatische Verloop van critici overschat.
Euwe's eerste match voor het Eigenaardig genoeg vertoont
wereldkampioenschap is over­ Euwe op het gebied der likwidatie
bekend. Op 15 December 1935 een zekere zwakte, dus juist het
behaalde Euwe met 153^—14^ tegenovergestelde van hetgeen
(+9—8=13) de uiteindelijke men van een wiskundigen speler
overwinning en werd wereld­ zou kunnen verwachten. Het
kampioen. gebeurt wel eens, en juist bij
Euwe's gelijkmatige vooruit­ belangrijke gelegenheden, dat hij
gang op alle gebieden is o.m. met een prachtig behandelde partij op
een buitengewoon talent voor het laatste oogenblik weggooit,
economie te verklaren. Wat doel­ wordt zijn psychologisch even­
bewust werken aangaat, is hij de wicht labieler, naarmate hij het
gepersonifieerde wiskunde, een nagestreefde doel dichter be­
genie van de orde. Alleen daar­ nadert? Heeft hij een instinctieven
door kon hij het bolwerken, naast afkeer tegen realisme? Ik ben
zijn leeraarsberoep een groot geen psycholoog en kan dit niet
schaakmeester, een beroemd onderzoeken. Een feit is het
schaakschrijver en tenslotte zelfs echter, dat Euwe juist in gunstige
wereldkampioen te worden. Een situaties soms fouten maakt, die
dergelijke prestatie is uniek in de van schaaktechnisch oogpunt
schaakgeschiedenis. onverklaarbaar zijn. Deze zwakte
Euwe speelt wiskundig en toch heeft zijn resultaten in vele
scherp. Hij is echter niet wat men wedstrijden verminkt.
noemt aanvalsspeler, veeleer zetelt Men kon aannemen, dat Euwe,
het scherpe van zijn stijl in het eenmaal wereldkampioen ge­
niets ontziende streven zijn voor­ worden, onder den druk der
deel waar te nemen, een tactiek, verantwoordelijkheid zich zou

152
loswerken van zijn zwakte. Maar kwijt. Hij bleek plotseling niet in
deze hoop ging slechts gedeeltelijk staat te beseffen, dat het de groote
in vervulling. In de wedstrijden Aljechin was, die tegenover hem
te Zandvoort en Nottingham 1936, zat, hij begon overdreven scherp
waar hij schitterend spel te zien te spelen en — verloor de eene
gaf, kostten hem zijn karakteris­ partij na de andere. Pas na de
tieke verslappingen den eersten tiende partij, toen hij reeds een
prijs. Iets dergelijks was in den achterstand van drie punten had
landenwedstrijd te Stockholm opgeloopen, begon hij zich te
1937 het geval. Maar in het herstellen om vervolgens met
algemeen vertoonde zijn spel bovenmenschelijke inspanning te
toch een zeer belangrijken voor­ probeeren het verloren terrein te
uitgang, getuige o.m. zijn over­ heroveren. Maar dit lukte hem
winningen in den Nederlandschen niet; na de twintigste partij
achtkamp 1936 en den Duitschen bedroeg Aljechin's voorsprong
vierkamp 1937, beide keeren vóór immers nog twee punten. Euwe
Aljechin. raakte uitgeput, en toen in de
Hoe komt het nu, dat Euwe 21ste partij zijn poging om het
de revanchematch om het wereld­ geluk te forceeren faalde, gaf hij
kampioenschap verloor? Een en zich gewonnen, d.w.z. hij bood
ander blijkt reeds uit hetgeen in de nog volgende vier match­
hierboven werd gezegd over partijen geen ernstigen tegenstand
Euwe's neiging om in gunstige meer.
situaties te verslappen. Deze Toen volgden echter nog vijf
neiging in aanmerking genomen vriendschappelijke partijen, en
was de sfeer, waarin de revanche­ dit tweekampje werd door Euwe
match begon, gevaarlijk voor met 3—2 gewonnen. Al mag de
Euwe. Deze is natuurlijk veel te beteekenis daarvan niet overschat
verstandig om zich zonder meer worden, omdat Aljechin's belang­
in verkeerde richting te laten stelling vanzelfsprekend geringer
meesleuren, doch de algemeene werd, het dient toch gezegd, dat
opinie, dat hij gemakeklijk zou Euwe in deze vijf partijen weer
winnen, heeft zeer waarschijnlijk zijn natuurlijke onbevangenheid
invloed uitgeoefend op zijn onder­ toonde.
bewustzijn. Kunstmatig werd voor Sindsdien is Euwe slechts
hem een al te gunstige situatie éénmaal in een belangrijken
geschapen, en toen de eerste wedstrijd uitgekomen en wel te
partijen van de match, in het Noordwijk, waar hij vierde werd.
bijzonder de vijfde, de optimisten Maar Euwe woonde tijdens dit
in het gelijk stelden, raakte Euwe tournooi te Amsterdam en bleef
zijn psychologisch evenwicht zijn schoolplichten vervullen.

153
Wie ter wereld zou zoo iets met Wit: Dr. M. Euwe.
succes kunnen volhouden? Zwart: Dr. A. Aljechin.
Euwe's loopbaan vertoont vrij
regelmatige ups en downs met een Damegambiet
„golflengte" van twee jaar, en (No. 4 der vijf vriendschappelijke
men kan dus aannemen, dat hij partijen, die in aansluiting aan de
nog groote successen zal oogsten. revanchematch om het wereldkampioen­
Zijn bekwaamheid om ook van schap werden gespeeld.)
de sterkste spelers vaak te winnen,
.1. Pgl— f3, Pg8—f6 2. c2—c4,
iets wat verschillende andere
e7—e6 3. Pbl—c3, d7—d5 4.
grootmeesters laten missen, maakt
d2—d4, c7—c5 5. Lel—g5, c5X
hem juist in sterke tournooien
d4 6. Pf3Xd4, e6—-e5 7. Pd4—f3,
tot een der gevaarlijkste concur­
d5—d4 8. Pc3—d5, Pb8—c6 9.
renten. Twee dingen acht ik
e2—e4, Lf8—e7 10. Lg5Xf6,
echter belangrijk voor hem, ten
Le7Xf6 11. b2—b4 !, 0—0 12.
eerste, dat hij het nog beter moet
Lfl—d3, a7—a5 13. a2—a3,
leeren doelbewust op remise te
Lc8—e6 14. Tal—bl, a5Xb4 15.
spelen, wanneer de omstandig­
a3Xb4, Lf6—e7 16. 0—0!, f7—
heden dit vereischen, en ten
f6 17. Ddl—c2, Kg8—h8 18.
tweede dat hij meer onverschillig­
c4—c5 !, Ta8—a3 19. Ld3—c4,
heid moet toonen tegenover
f6—f5 20. Pd5Xe7, Dd8Xe7 21.
derden. Euwe speelt het best,
Lc4—d5, Ta3—c3 22. Dc2—d2,
wanneer men zich niet te veel
f5Xe4 23. Ld5Xe4, Le6—f5 24.
om hem bekommert.
Le4Xf5, Tf8Xf5 25. Tfl—el
Hieronder een drietal van Stelling na 25. Tfl—el
Euwe's karakteristieke winstpar­
tijen. Daar ik eenerzijds geen
partijen wilde kiezen, die reeds
in mijn boek „Euwe slaagt" zijn
opgenomen, anderzijds echter
Euwe's recente winstpartijen te
bekend zijn, meende ik goed te
doen, van een eigenlijke bewer­
king af te zien. Het leek mij
voldoende er op te wijzen, dat
juist deze drie partijen ken­
merkend zijn.

Door degelijk en scherp positie­


spel heeft wit van een kleine

154
onnauwkeurigheid in de opening, Ddl—c2, c7—c5 8. c4Xd5, e6X
t.w. 8. ... Pc6 i.p.v. 8. ... Le7 !, d5 9. Lfl—e2, c5—c4 10. Pf3—
op onovertrefbare wijze partij e5, Pd7Xe5 11. d4Xe5, Pf6—g4
getrokken en staat nu over­ 12. Lg5Xe7, Dd8Xe7 13. Tal—
wegend. Om niet langzaam maar dl, De7Xe5 14. TdlXd5, De5—
zeker te verliezen, waagt zwart nu c7 15. Td5—d4, Pg4—e5 16.
een kansje, maar succes blijft uit. f2—f4, Pe5—c6 17. Td4Xc4
25 Tc3Xf3 26. g2Xf3, Stelling na 17. Td4Xc4
De7—h4 27. Tel—e4, Dh4—h3
28. Te4—g4 !, Dh3Xf3 29.
Tg4—g3, Df3—e4 30. Tbl— al,
h7—h6 31. b4—b5, Pc6—e7 32.
c5—c6, Tf5—f8 33. Dd2—b4,
Tf8—e8 4. c6—c7, Pe7—d5 35.
Db4—d6, Pd5—f4 36. Dd6—d8 !
Pf4—e2f 37. Kgl—fl, Pe2Xg3f
38. h2Xg3, De4—hlf 39. Kfl —
e2, Dhl—h5f 40. Ke2—d2,
Dh5—f7 41. Kd2—el.
Zwart gaf het op.
Logisch en onverbiddelijk wist Wit heeft een pion veroverd,
Euwe zijn voordeel, t.w. de pion- maar zijn stelling is allesbehalve
nenmeerderheid op den dame­ veilig en het kleinste verzuim kan
vleugel, door alle complicaties hem noodlottig worden. Euwe
heen te handhaven en op beslis­ toont echter in het vervolg de
sende wijze te doen gelden. zekerheid van 'n slaapwandelaar.
Euwe's voorliefde voor logica en
consequentie gaat zoo ver, dat 17 Dc7—b6 18. Kei—f2,
ze soms bijna de vormen van Lc8—e6 19. Pc3—a4 !, Db6—d8
koppigheid aanneemt. 20. Tc4—c5, Tf8—e8 21. a2—a3,
Dd8—e7 22. Dc2—c3 !, Ta8—d8
Wit: Dr. M. Euwe. 23. Le2—f3, Td8—d6 24. Thl—
Zwart: Dr. X. Tartakower. dl, Td6Xdl 25. Lf3Xdl, Le6—
d7 26. Tc5—g5, f7—f6 27. Tg5—
Damegambiet
d5, Ld7—e6 28. Td5—d2, f6—f5
(Uit den wedstrijd te Noordwijk 1938.) 29. g2—g3 !, Kg8—h8 30. Pa4—
1. d2—d4, Pg8—f6 2. c2—c4, c5, b7—b6 31. Pc5Xe6, De7Xe6
e7—e6 3. Pgl—f3, d7—d5 4. 32. Ldl—a4 !, Te8—c8 3. La4X
Lel—g5, Lf8—e7 5. Pbl—c3, c6, h7—h6 34. Lc6—d7 !
Pb8—d7 6. e2—e3, 0—0 7. Zwart geeft het op.

155
Latere onderzoekingen lieten Dd2—g5, Td8—c8 30. Kgl—h2,
zien, dat de vrees, die Euwe's d3—d2, 31. h5—h6, d2—dl D !
vrienden tijdens deze partij Stelling na 31 d2—dlD !
hadden te doorstaan, ongegrond
was. Wie Euwe wil volgen, moet
geen last hebben van duizelingen.

Wit: N. Cortlever.
Zwart: Dr. M. Euwe.

(Uit den wedstrijd om het kampioen­


schap van Nederland 1938.)

1. e2—e4, e7—e5 2. Pgl—f3,


Pb8—c6 3. d2—d4, e5Xd4 4.
Lfl—c4, Pg8—f6 5. 0—0, Pf6X
e4 6. Tfl—el, d7—d5 7. Lc4Xd5, Nauwkeurig berekend. Op 32.
Dd8Xd5 8. Pbl—c3, Dd5—a5 De5 volgt nu 32. ... Kf8! 33.
9. Pc3Xe4, Lc8—e6 10. Lel—g5, Dg7f, Ke7 34. Te3f, Kd7 en de
Lf8—b4 11. Tel—e2, 0—0! 12. zwarte koning komt in veiligheid.
a2—a3, Lb4—d6 13. Pe4Xd6 32. Dg5—f6, Ddl—h5f 33.
c7Xd6 14. Lg5—f4, Le6—g4 ! Tg3—h3, Dc2—c3 !
15. Ddl—d3, Pc6—e5 16. Lf4X
Wit geeft het op.
e5, Lg4Xf3 17. Dd3Xf3, d6Xe5
18. Df3Xb7, Ta8—b8 19. Db7— Het tactische raffinement, waar­
e7, Tb8Xb2 20. Te2Xe5! Da5— mee zwart hier zijn klein voor­
a4 ! 21. Tal—el, Tb2Xc2. 22. deeltje onder zeer moeilijke om­
Te5—g5, g7—g6 23. Tg5—g3, standigheden in veilige haven
Da4—c4 24. De7—e4, Tc2—cl loodst, is zeer karakteristiek voor
25. h2—h4, TclXelf 26. De4X Euwe. Het is beter voor hem,
el, d4—d3 27. Del—d2, Tf8— wanneer hij tot het einde toe voor
d8 28. h4—h5, Dc4—c2 29. problemen staat.

156

Você também pode gostar