Escolar Documentos
Profissional Documentos
Cultura Documentos
Slide 25:
1
Slide 26
5.4. Attitude
Houding t.o.v. onderwerp ( persoon, situatie, voorwerp, organisatie, … )
Iedereen heeft attitude
Niet erfelijk maar wordt door leven en situaties gevormd
Attitude heeft dus sterke relatie met gedrag
Door inzicht hierin kan men mensen coachen of rekening houden met aannemen of
selecteren van medewerkers
Attitude heeft 3 aspecten:
o Cognitief aspect:
Op basis van kennis
o Affectief aspect:
Op basis van gevoelens of emoties
o Gedragsaspect: ( gevolg van attitude)
Op basis van informatie en emoties zal iemand bepaald gedrag vertonen
Slide 27
Slide 28
2
Slide 29 ( belangrijk)
5.5.3. Motiveren door het stellen van hoge doelstellingen
Goede manier om mensen te motiveren
Doelentheorie:
o Motiveren door het stellen van hoge doelstellingen
o Afspreken van specifieke doelstellingen verbeterd prestaties
SMART-Principe:
o Specifiek (S):
Doel zo concreet mogelijk omschrijven
Doel moet niet door verschillende interpretaties vatbaar zijn
o Meetbaar (M):
Doel moet kwantitatief geformuleerd zijn
o Acceptabel (A):
Doel moet gedragen worden door persoon die doel moet realiseren
o Realistisch (R):
Doel moet realiseerbaar zijn met aanvaardbare inspanningen
Doel moet uitdagend zijn, maar niet onhaalbaar
o Tijdgebonden (T):
Doel moet binnen bepaalde tijd behaald zijn
Slide 31
5.6. Emotionele intelligentie
Zie schema slide
Slide 33
5.11. Groepen en teams
Twee of meer mensen die bewust met elkaar samenwerken om bepaalde doelen te
realiseren
Slide 34
Traditionele Groepen
Formele groep:
o Als deze een plek heeft binnen de structuur van de organisatie
o Voorbeeld formele permanente groep: managementteam
o Taskforce: formele tijdelijke groep
Informele groep:
o Buiten de structuur van de organisatie
o Gebaseerd op vriendschap of gemeenschappelijke interesses
Horizontale groep:
o Groepsleden zijn afkomstig uit zelfde hiërarchische niveau uit organisatie
o Doel is het komen tot afstemming en coördinatie van bepaalde activiteiten
Verticale groep:
o Groepsleden afkomstig uit verschillende hiërarchische niveaus uit organisatie
o Doel ligt op het gebied van communicatieoverdracht
Gemengde groep:
o Combinatie tussen verticale en horizontale groep
3
o Zowel formeel als informeel binnen organisatie
Slide 35
Groepen met meer specifieke kenmerken
Virtuele groep
o In organisaties zijn meer medewerkers werkzaam in verschillende landen
o Naast technische problemen ook andere problemen
Veelheid aan culturen kunnen samenwerking bemoeilijken
Hofstede-model ( belangrijk )
o Model om inzicht te krijgen in cultuurverschillen
o Vijf verschillende dimmensies
Machtsafstand:
Afstand tussen ondergeschikte en baas
Per samenleving is deze acceptatie verschillend
Hierdoor kijkt men verschillend naar de relatie tussen
leidinggevende en werknemer
Slide 36
Omgevingsfactoren:
Kleine machtsafstand individualistisch
Kleine machtsafstand collectivistisch
Grote machtsafstand individualistisch
Grote machtsafstand collectivistisch
4
Slide 37
Zelfsturende teams
Groep werknemers tot op zekere hoogte zelf verantwoordelijkheid draagt voor activiteiten
Kenmerken: (belangrijk)
o Cohesie:
voor een geheel van samenhangende activiteiten
o Performance:
Verantwoordelijk voor het managen van zichzelf
o Tools:
Beschikking over relevante informatie
Slide 38
Zelfsturende teams
Verschillende doelen:
o Bedrijfsvoering:
Doel is een efficiëntere of effectievere bedrijfsvoering
Bijvoorbeeld: door inzet van zelfsturende teams wordt de productiviteit
verhoogd
o Kwaliteit van de arbeid:
Werkzaam zijn in een team verhoogt de betrokkenheid bij teamleden
o Lerende organisatie:
Door inzetten van zelfsturende teams ontstaat een situatie waar meer
creativiteit en leervermogen is dan bij medewerkers van functionele teams,
waar iedereen verantwoordelijk is voor zijn eigen taak
Slide 39
5
Groepscohesie:
o Gevoel voor samenhorigheid en teamgeest
o In praktijk: relatie tussen cohesie en productiviteit van groep
o Groupthink:
Komt voor in teams met hoge cohesie: neiging om beoordelingsvermogen te
verliezen
Groepsnormen:
o Grote mate van cohesie binnen groep
o Beeld van groepsnorm:
Elkaar aanspreken met U
Elkaar een hand geven bij ontmoeting
o Ongeschreven regels die bepalend zijn voor groepsgedrag binnen groep
Slide 40
Teamrollen:
Coördinator
Vormgever
Innovator
Evaluator
Contactpersoon
Teamwerker
Organisator
Kwaliteitsbewaker
Sommige rollen kunnen ook door één persoon in het team vervuld worden
Teamcondities:
Duidelijke doelstellingen
Een resultaatgerichte communicatiestructuur
Competente teamleden
Identificatie met en betrokkenheid bij het team
6
5.14. Organisatorische conflicten
Wanneer individuele medewerkers of groepen hun eigen doelstelling niet kunnen behalen
Typen organisatorische conflicten
o Intermenselijke conflicten ( bijv. conflicten tussen individuele medewerkers)
o Conflicten binnen groepen ( bijv. binnen een afdeling)
o Conflicten tussen groepen ( bijv. tussen afdeling marketing en productie)
o Conflicten tussen organisatorische eenheden ( bijv. divisies)
Slide 41
9.1. Organiseren van activiteiten
Externe afstemming:
o Moet rekening mee worden gehouden bij organiseren van activiteiten van de
organisatie
Interne organisatie:
o Moet rekening mee worden gehouden bij organiseren van activiteiten van
individuele werknemers, machines, hulpmiddelen
Structurering:
o Betrekking op probleem van het ontwerpen van een organisatiestructuur waarin
mensen en middelen worden afgestemd op de doelstelling van de organisatie
o Men probeert een optimale oplossing te vinden voor de externe als interne
afstemming
Organische structuur:
o Werkzaamheden eerst over verschillende functies verdelen
o Vervolgens organen vormen waarbinnen groepen functies vervullen opdelen in
afdelingen
Personele structuur:
o Heeft betrekking op mensen in de organisatie
o Personen in vakken zetten
Slide 42
9.2. Arbeidsverdeling en coördinatie
Verdelen van werkzaamheden in deeltaken, deze toewijzen aan personen of andere
werkverbanden in een organisatie, zoals afdelingen
Belangrijke reden is bereiken van hoge productiviteit
o Hierdoor kunnen kostprijzen van producten dalen
o Mogelijkheid van mechanisatie en later robotisering ( Bijv. Ford)
Dit proces heeft een verticale en een horizontale dimensie
7
Bij overdragen werkzaamheden aan lager niveau zal hoger niveau deze
willen sturen
Werkstructurering:
Rekening houden met technische, economische en sociale aspecten van het werken in een
organisatie of afdeling
Werkstructurering heeft de volgende fase doorgemaakt:
o A. eerst is gedacht aan werkextrinsieke factoren en veranderingen in werkomgeving
Uiterlijkheden van werk zoals: lawaai, temperatuur, licht, muziek,
vochtigheid, inrichting, en aankleding van werkruimten
o B. Vervolgens ging het om de opbouw van het werk zelf
Vooral aandacht aan werkintrinsieke factoren:
1. Taakverruiming:
o Elementen van kwalitatief gelijk niveau worden aan de taak
toegevoegd voor completer takenpakket
2. Taakverrijking:
o Elementen van kwalitatief hoger niveau worden aan taak
toegevoegd
3. Taakroulatie:
o Medewerkers wisselen onderling taken uit
o Grotere werkvoldoening
Slide 43
9.2.2. Arbeidsverdeling in horizontale richting
Verschillende taken moeten op elkaar afgestemd zijn, coördinatie is noodzakelijk
Wanneer bij taken een bepaalde samenhang heeft ontstaan er functies
2 hoofdvormen van functies:
o Interne differentiatie
o Interne specialisatie
Interne differentiatie:
o Men zoekt naar gelijksoortigheid van de te verrichten werkzaamheden
o Functionele-indeling (F-indeling):
Een arbeidsverdeling die gericht is op opeenvolging van
bewerkingsprocessen, onafhankelijk van het product dat gemaakt word
o Probleem interne differentiatie:
Samenhang tussen verschillende bewerkingsprocessen kunnen uit het oog
verloren worden
Interne specialisatie:
o De te verrichten werkzaamheden worden gegroepeerd op basis van het
eindresultaat
o Niet alleen betrekking op producten, ook op markten of afnemers en geografische
gebieden:
Product-indeling (P-indeling)
Markt-indeling ( M-indeling)
Geografische indeling (G-indeling)
Verschillen:
o Interne differentiatie: toegepast in kleine organisaties
8
o Interne specialisatie: wanneer bedrijf bepaalde omvang en daarnaast verschillende
producten maakt en verkoopt, ontstaat een basis voor interne specialisatie
Beide methoden hebben als doel taken tot functies te herleden: groeperen
Volgende functiebeschrijvingen opgesteld:
Taakinhoud
Bevoegdheden
Verantwoordelijkheden
Niveau in de organisatie
Slide 48
9
Slide 49
9.2.4. Omspanningsvermogen
Aan hoeveel ondergeschikten een leider effectief leiding kan geven
Oplossing:
o Aanstellen van extra leiding
Ontstaat nieuwe hiërarchische laag waardoor organisatiestructuur wordt
steiler
Groot omspanningsvermogen leider heeft als gevolg dat er een plattere organisatiestructuur
ontstaat
Klein omspanningsvermogen leider heeft als gevolg een steilere organisatiestructuur
Altijd twee dimensies in omspanningsvermogen:
o Horizontale dimensies
o Verticale dimensies
Horizontale dimensie:
Aantal directe ondergeschikte aan wie leider leiding geeft =
Spanwijdte, spanbreedte of ‘span of control’
Verticale dimensie:
Aantal niveaus waaraan indirect of direct leiding wordt gegeven
Mate waarin de wil van leider tot laagste organisatieniveaus
doordringt = spandiepte, ‘depth of control’
Grootte omspanningsvermogen bepaald door volgende factoren:
o Aard van leider (= vakkennis)
o Aard van medewerkers ( = vakkennis)
o Aard van het werk ( = verkoop, onderwijs, …)
Oplossing wanneer leider aan te veel onderschikten leidinggeeft of anders geformuleerd :
Wat als de spanwijdte groter is dan het ontspanningsvermogen ( belangrijk) :
o Meer delegatie van taken met daarbij horende verantwoordelijkheden en
bevoegdheden
o Toevoegen van assistent-manager:
Staat hiërarchisch onder leider
Is volledig bevoegd tegenover ondergeschikten van uitvoerings-en/of
beleidsmatige taken
o Toevoegen van persoonlijk assistent aan leider:
overnemen aantal routinematige werkzaamheden
assistent-to of secretaresse
o Inschakelen van andere organen in organisatie zoals stafdiensten
Gevolg: bepaald denkwerk kan overgedragen worden aan ander orgaan
Slide 52
9.2.5. Organisatieschema (organogram)
Vereenvoudigde schematische voorstelling van de manier waarop formele taken verdeeld
zijn over personeel en afdelingen en hoe gezagsverhouding ligt tussen personen en/of
afdelingen
10
Plattegrond van gezagsverhoudingen en taken
Formele organisatie:
o Betrekking op organisatie zoals deze beschreven staat
Informele organisatie:
o Alle niet tot formele organisatie behorende taakverdelingen en relaties
Slide 53
9.3. Organisatiestelsels
Twee organisatiestelsels:
o Mechanistisch organisatiestelsel
o Organistisch organisatiestelsel
Mechanisch organisatiestelsel:
o In opbouw en functioneren veel weg van machine
o Vooral technische en economische efficiency staan centraal
o Word uitgegaan van stabiele organisatieomgeving
o Organisaties van dit type alleen effectief in stabiele omgeving
Organistisch organisatiestelsel:
o Veel weg van levend orgaan
o Sprake van een dynamische omgeving
o Organistische organisatiestelsel:
Organisatiestructuur: geen echte hiërarchische structuur maar horizontaal
werken groepen ( platte organisatiestructuur)
Gezag: Ontleend aan kennis en vaardigheden van individu (= expertise
macht)
Slide 54
9.3.1. Lijnorganisatie
Henry Fayol
Langst bekende organisatiestructuur en de basisvorm waarvan de meeste in praktijk
voorkomende organisatiestructuren zijn afgeleid
Belangrijkskte kenmerk:
o Bevelvoering uitsluitend langs verticale weg
o Strikt hiërarchische verhouding tussen leider en ondergeschikte
Principe ‘eenheid van bevel’:
o Ieder organisatielid heeft slechts één leidinggevende boven hem die hem opdrachten
geeft
Leider beschikt over veelzijdige kennis
Ontstaat doordat taken worden overgedragen naar lagere niveaus in organisatie ten gevolge
van organisatiegroei of overbelasting van de top
Voordelen:
11
o Eenvoudige en duidelijke organisatiestructuur
o Duidelijke gezagsverhoudingen tussen organisatieleden
Nadelen;
o Alle communicatie loopt via de lijn, hierdoor kan deze overbelast worden
o Deskundigheid van de leiding kan tekortschieten om de juiste beslissing op alle
terreinen te nemen (= gebrek aan polyvalente kennis baas)
Lijnorganisatie vooral aangetroffen bij KMO’s, in het verleden bij kerk en leger
9.3.2. Lijn-staforganisatie
Emmerson
Staffunctionarissen: medewerkers met specialistische kennis en deskundigheid
o Worden ondergebracht in stafafdelingen
Indien leidinggevend in een lijnorganisatie wordt bijgestaan door staffunctionarissen spreken
we van een lijn-staforganisatie
Stafafdelingen: Taak:
o Lijnmanagement gevraagd en ongevraagd adviseren en informeren
o Mag geen opdrachten geven aan organisatieleden of afdelingen
o Beslissingsbevoegdheid blijft liggen bij lijnfunctionaris
Voordelen:
o Gebruik maken van meer deskundigheid
o Het omspanningsvermogen van de leider kan worden vergroot
o Principe van ‘eenheid van bevel’ blijft gehandhaafd
Nadelen:
o Gevaar bestaat dat stafafdelingen te veel theoretisch georiënteerd zijn en te weinig
oog hebben voor de praktische uitvoering
o Kans dat lijnfunctionaris te afhankelijk wordt van stafafdeling
Slide 58
9.3.4. Lijn-staf –commissieorganisatie
In voorgaande vormen gaat alle communicatie via ‘de lijn’. Dus geen overleg tussen
medewerkers van verschillende afdelingen
Coördinatie van activiteiten kan bevorderd worden door het instellen van commissies
12
o Dienen uitsluitend voor overleg en hebben geen bevoegdheden om besluiten te
nemen
Lijn-staf- commissieorganisatie komt vooral voor in grote organisaties, vooral in
dienstverlening zoals banken
Voordelen:
o Inbreng van knowhow van verschillende deskundigen
o Grotere acceptatie van beslissingen waarbij een groep mensen betrokken is geweest
Nadelen:
o Groepsbeslissingen kunnen tijdrovend en besluitvorming vertragen
o Functionarissen (= persoon die gezaghebbende of vertrouwende positie heeft)
kunnen zich verschuilen achter een groepsbesluit waardoor de individuele
verantwoordelijkheid afneemt
9.3.5. Matrixorganisaties
Organisatievorm waarbij mensen van verschillende afdelingen tijdelijk op een specifiek
project worden ingezet
o Deel van werktijd wordt besteed aan het project, resterende tijd aan normale
afdelingsgerichte taken
o Wanneer project afgelopen is keren de medewerkers weer terug op hun afdeling
Naast afdelingshoofden ook projectleiders die verantwoordelijk zijn voor projectuitvoering
o Medewerkers hebben twee leiders aan wie ze verantwoording moeten afleggen
In matrixorganisatie is sprake van meerhoofdige zeggenschap
Voordelen:
o Door instellen van projectgroepen kunnen afdelingsoverschrijdende taken worden
gerealiseerd
o Kortere organisatielijnen
Nadelen:
o Kunnen spanningen en conflicten optreden tussen projectleider en afdelingshoofd
(Bijv. Afdelingschefs staan niet altijd even graag mensen af voor andere projecten)
Slide 60
9.4. Divisieorganisatie
Bedrijfsactiviteiten worden gegroepeerd rond aantal aanverwante producten/markten en
ondergebracht in divisies
Word aangetroffen bij multinationale ondernemingen die verschillende producten en
afzetmarkten kennen en vestigingen hebben op verschillende locaties
Divisiemanager:
o Hoofd van een divisie
Concernleiding: ( belangrijk)
o Verantwoordelijk voor algemene strategische planning en het beheren en bewaken
van resultaten van divisies
o Maakt hierbij gebruik van diensten van specialistische stafafdelingen
Concerndiensten
Divisies met grote zelfstandigheid en omvang trekken eigen stafdiensten aan
13
(belangrijk) Divisies worden verantwoordelijk gesteld voor het genereren van winst, maar ze
hebben nauwelijks invloed op de bestemming van bijgedragen winst
o Concernleiding kan besluiten mogelijke winsten over te brengen naar slecht
draaiende divisies
Voordelen:
o Divisie kan sneller, slagvaardiger inspelen op wensen van klanten
Nadelen:
o Eigen belang boven concernbelangen prevaleren
o Door zelfstandigheid van divisies wordt niet optimaal gebruikgemaakt van kennis en
ervaring binnen andere divisies
Slide 62
9.5.1. Organisatie-eigenschappen
Door het met elkaar in overeenstemming te brengen van een aantal eigenschappen van
organisaties komt volgens Mintzberg een organisatiestructuur tot stand
Mintzberg spreekt niet over organisatiestructuren maar configuraties
Eigenschappen die bepalend zijn voor een organisatiestructuur
o Organisatieleden
o Coördinatiemechanismen
o Ontwerpparameters
o Contingentiefactoren ( situationele factoren )
Organisatiedelen:
Aan basis organisatie wordt werk verricht dat direct gerelateerd is aan de productie van
goederen en diensten primaire bedrijfsprocessen: aankoop, productie, verkoop
Strategische top:
o Bij grotere bedrijven is dit de directie, Raad van Bestuur en raad van Commissarissen
Tussengelegen of middenniveau (= middenmanagement):
o Als organisatie in omvang toeneemt, is er meer behoefte aan management. Hier gaat
niet alleen om managers die leidinggeven aan medewerkers maar ook managers die
andere managers leidinggeven
Technische staf:
o Als organisatie complexer wordt ontstaat nood aan medewerkers die primaire
processen analyseren en ondersteunen:
Bijv. controllers, werkvoorbereiders
Ondersteunende staf:
o Het verlenen van diensten aan organisatie wordt in veel organisaties nog een
ondersteunende staf onderscheiden
Bijv. Juridische staf, Research & Development …
Coördinatiemechanismen
1. Onderlinge afstemming:
o Sprake van formele en informele communicatie tussen medewerkers
14
2. Standaardisatie van werkzaamheden:
o Hier worden werkzaamheden gespecificeerd en genormeerd ( meestal door
technische staf)
o Dit is mogelijk door het ontwikkelen van procedures
3. Standaardisatie van normen:
o Organisatieleden handelen overeenkomstig, aangezien ze eenzelfde stelsel van
overtuiging delen
Slide 63
9.5.2. Organisatievormen
Mintzberg heeft zeven verschillende configuraties of organisatievormen gevonden, we
bespreken er twee:
o Ondernemingsorganisatie
o Machineorganisatie
Ondernemingsorganisatie:
o Platte organisatiestructuur
o Zonder stafafdelingen
o Geen plaats is voor middenmanagement
o Veel aangetroffen bij kleine, nieuwe organisaties
o Communicatie draagt informeel karakter
o Werk is niet of nauwelijks gestandaardiseerd
Slide 64
Machineorganisatie:
Geformaliseerde communicatiekanalen
Belangrijke rol weggelegd voor technische en ondersteunende stafafdelingen
Technische staf belast met standaardisatie van werkzaamheden
Grotere organisaties met stabielere organisatieomgeving
Machineorganisatie loopt het risico van ‘beheersingsobessie’ ( nadelig)
15
o Men probeert alles in regels en procedures te vangen wat ten koste kan gaan van de
efficiency en effectiviteit
Niet echt veranderingsgezind (nadelig )
Slide 65
Professionele organisatie
Komt voor bij organisaties met hoogopgeleide personeelsleden oftewel professionals
Bijv: Universiteiten, hogescholen, ziekenhuizen, hulpverleningsinstanties
Uitvoerende kern en ondersteunende staf van groot belang
Technische staf beperkt omdat inrichting van het werk in uitvoerende kern tot stand komt
door autonomie van de professionals
Slide 66
Gedivisionaliseerde organisatie
Komt overeen met divisiestructuur
Opgebouwd uit aantal semizelfstandige eenheden verbonden door een hoofdkantoor
Divisies zijn actief in verschillende product -marktcombinaties
Organisatievorm wordt min of meer aangetroffen bij de 500 grootste bedrijven ter wereld
Concernstrategie wordt bepaald door hoofdkantoor
Voordelen:
o Risicospreiding van concernactiviteiten
o Decentralisatie van verantwoordelijkheden en bevoegdheden naar divisies die
dichter bij hun markt staan en hierdoor sneller reageren
Nadelen:
o Kan kostbaar worden omdat men niet-rendabele divisies in stand houdt
Slide 67
Innovatieve organisatie
Mintzberg noemde dit ook adhocratie
Gericht op innovatieve en niet geremd door gevestigde patronen
Multidisciplinaire teams of projectgroepen waarin functionele deskundigen,
manager/coaches en staffunctionarissen samenwerken voor de realisatie van
innovatieprocessen
Slide 68
Zendingsorganisatie
Gebaseerd op een sterke ideologie
o Secten:
Hiervan is sprake wanneer organisatieleden een uitgebreid systeem van
waarden en overtuigingen bestaat dat deze organisatie onderscheidt van
andere.
16
Charismatisch leiderschap
Doelstelling is duidelijk en inspirerend
Heeft amorfe massa ( = zonder vorm )
Wordt in kleine eenheden door leden in dezelfde richting samengewerkt
Wordt bijeengehouden door standaardisatie van normen
Slide 69
Politieke organisatie
Politiek heeft te maken met het gebruik of misbruik van macht
Organisatieleden gebruiken politiek voor persoonlijke doeleinden
In alle configuraties speelt politiek in meer of mindere mate een rol
Intrigues:
o Activiteiten in organisaties komen vaak tot uitdrukking in politieke spelletjes
Voordeel:
o Door politieke activiteiten mogelijk is om noodzakelijke veranderingen die niet
mogelijk waren binnen de legitieme invloedssystemen
Nadeel:
o Alle energie van leden wordt aangewend en een aaneenschakeling van
samenzweringen en conflicten ontstaat
Slide 70
7.2. Besluitvorming in organisaties
Er is een probleem als de werkelijke situatie afwijkt van de gewenste situatie
1. Routine of specifiek probleem:
o Routineprobleem:
Aannemen van klachten vergen een procedure
o Specifiek probleem:
Vaststellen van prijzen , men zoekt hier naar een minder gestructureerde
oplossing
2. Situatie waarin beslissingen genomen worden:
o Snelle beslissing of zorgvuldige afweging
Snelle beslissing:
Bijv. Volgen van een prijsverlaging van de concurrentie
Zorgvuldige afwegingen:
Bijv. keuze van nieuwe locatie voor een kantoor
3. Beslissingen kunnen het resultaat zijn van individuen of een groep
Voorspelbaarheid van toekomstige gebeurtenissen speelt grote rol in
besluitvormingssituaties
o Dit kan in een schaal worden weergeven waarbij we de volgende situaties
onderscheiden:
1. Volkomen zekerheid:
De doelstellingen en de uitkomsten van alle alternatieven zijn exact
bekend
2. Beperkte zekerheid:
17
Exacte uitkomst van alternatieven is niet bekend. Men kan wel de
kansen voorspellen
3. Beperkte onzekerheid:
De resultaten van alternatieven nauwelijks worden voorspeld maar
de doelstelling zijn duidelijk
4. Volkomen onzekerheid:
Sprake van absolute onvoorspelbaarheid en doelstellingen zijn niet
duidelijk
Slide 71
7.3. Rationeel besluitvormingsproces
Eisen aan informatie:
o Als informatie een bijdrage wil hebben binnen een besluitingsproces
Informatie moet voor beslissing relevant zijn
Informatie moet betrouwbaar zijn
Men moet tijdig over de informatie kunnen beschikken
Er moet een afweging plaatsvinden tussen de kosten en waarde van
informatie
In rationele besluitvormingsproces worden de volgende fasen onderscheiden:
o Probleemonderzoek
o Ontwikkelen van alternatieven
o Evaluatie van alternatieven
7.3.1. Probleemonderzoek
Bestaat uit twee onderdelen:
o Probleemidentificatie en probleemanalyse
o Probleemidentificatie:
Probleem moet worden opgespoord en vastgesteld
o Probleemanalyse:
Nadat vastgesteld is dat een probleem zich voortdoet, dient het probleem
geanalyseerd worden
18
Elk alternatief heeft positieve en negatieve gevolgen. Het in kaart brengen van deze is van
groot belang bij de uiteindelijke keuze tussen alternatieven
Slide 72
7.4. Niet-rationele besluitvormingsprocessen
Het besproken rationele besluitvormingsproces kan worden opgevat als ideaal model
In werkelijkheid ziet het er anders uit omdat:
o Er onvoldoende informatie beschikbaar is
o Sprake is van gebrek aan tijd voor het doorlopen van rationele
besluitvormingsprocessen
o Beslissers ook beperkt zijn in hun capaciteiten ( ze kunnen niet alles overzien)
o Er belangentegenstellingen tussen beslissers bestaan
o Soms onvoldoende ruimte bestaat voor afwijkende meningen
Slide 73
7.4.1. Neorationeel besluitvormingsproces
Kenmerk hiervan is dat één persoon de beslissingen neemt
‘neo’ rationeel:
o Men onderkent dat niet alleen rationele aspecten maar ook emotionele en intuitieve
aspecten een rol spelen in de besluitvorming
19
Een geformaliseerd en gedecentraliseerd karakter
Besluitvorming is het resultaat van onderhandelingen en wisselwerking tussen groepen
Nadeel:
o Veel energie gaat zitten in interne politieke spelletjes
7.4.4. Openeindbesluitvormingsproces
Zowel gedecentraliseerd als informeel karakter
Doelstellingen onduidelijk en beslissingen lijken een ad-hockarakter ( = direct beslissen
karakter) te hebben waarbij toeval een grote rol speelt
Wordt gepleit om steeds op onderdelen beslissingen te nemen en in afwachting van nieuwe
ontwikkelingen en informatie, vervolgbeslissingen te nemen
Voordeel:
o Je blijft flexibel en behoudt mogelijkheden om bij te sturen
Slide 74
7.5. Aspecten van besluitvorming
Creativiteit
Medezeggenschap
Vergaderingtechnieken onderhandelen
7.5.1. Creativiteit
Creativiteit van mensen binnen besluitvormingsproces zoveel mogelijk benutten
o Levert uiteindelijk een concurrentievoordeel op
Brainstorming:
o In korte tijd zo veel mogelijk ideeën opdoen
o Hier mag geen kritiek geuit worden
7.5.2. Medezeggenschap
Een uitdagende baan is voor veel medewerkers belangrijk en heeft een positief gevolg op
hun motivatie
Één aspect aan een uitdagende baan is mogelijkheid die medewerkers hebben om
beslissingen te beïnvloeden aangaande hun werk en werksituatie
7.5.3. Vergadertechnieken
Vergaderingen kunnen verschillende functies hebben:
o Samen zijn:
Een vergadering heeft een sociale functie
o Samen weten:
Binnen een groep is een grote hoeveelheid kennis en inzichten
o Samen werken:
Een groep heeft een groter creatief vermogen dan een individu
o Samen uitvoeren:
Wie betrokken is geweest voelt zich meer betrokken bij de uitvoering
20
Vergadering in een bepaalde structuur:
o Fuikmodel van vergaderen pagina 309
7.5.4. Onderhandelen
Via overleg een compromis vinden waarmee alle partijen kunnen instemmen
Is niet hetzelfde als samenwerking waarbij verschillende partijen overeenkomstige belangen
en doelen hebben
Twee kenmerken in onderhandelingssituaties:
o Partijen zijn wederzijds afhankelijk
o Partijen hebben tegelijk verschillende belangen
21
o Geeft kwalitatieve omschrijving van een element uit de strategie of bedrijfsactiviteit
waarin de organisatie moet uitblinken om succesvol te zijn
Prestatie-indicator:
o Meeteenheid voor kritische succesfactor
7.6.2. Beslissingsmatrix
M.b.v. een beslissingsmatrix is het mogelijk verschillende oplossingen met elkaar te
vergelijken door het toekennen van punten aan opgesteld beoordelingscriteria
Voordelen ( belangrijk):
o Snel en eenvoudig verschillende alternatieven kwantitatief met elkaar vergelijken
Nadelen:
o Objectief bepalen van wegingsfactoren
o Vaststellen van de vergelijkingscriteria
o Toekenning van punten aan de beoordelingcriteria
7.6.3. Beslissingsboom
Komt tot stand door de beantwoording van een aantal vragen waarbij na bevestiging of
ontkenning wordt doorgegaan met een volgende vraag tot er een eindkeuze is.
Methode wordt meer en meer door medici en technici toegepast voor het stellen van
diagnose of het bepalen van een storing aan een auto
22
Expert- en kennissystemen zijn hier basistoepassingen van
Voordeel ( belangrijk):
‘niet-experts’ kunnen zich laten ondersteunen bij besluitvorming met
de kennis en ervaring van een expert
o Simulatiemodellen:
Invoeren van nog onbekende grootheden in een gegeven situatie en daaruit
voorvloeiende gevolgen
Bedrijfssimulatiemodellen:
Softwaremodel waarbij een bedrijfseconomische situatie in een
bepaalde branche wordt nagebootst
Gebruikt als hulpmiddel bij besluitvorming en beleidsontwikkeling
Kan worden gedacht aan de gevolgen van inkrimping of groei van de markt
Onzekerheden bij belangrijke investeringenbeslissingen kunnen worden
gereduceerd
Voordeel:
Ver kan veilig worden geëxperimenteerd in de toekomst
Slide 75
3.5.Planning en implentatie
3.5.1. Planningscyclus
Kunnen volgende stappen onderscheiden:
o Strategische planning
o Operationele planning
o Functiegerichte werkplanning
Strategische planning:
o Hierbij komen de volgende vragen aan de orde:
Welke doelstelling in toekomst bereikt hebben ten aanzien van product
-marktcombinaties, groei, omezet, winst en marktaandeel?
Hoe dit te realiseren qua tijdpad, benodigde investeringen, finaciering,
organisatie, personeel en informatiesystemen
Operationele planning
Functiegerichte werkplanning:
o Dagelijkse werkzaamheden:
Roosterplanning
Planning van werving- en selectieprocedures
23
Indien strategie slechts door het topmanagement wordt vastgesteld zonder
andere medewerkers uit de organisatie te betrekken
o B. Onvoldoende kennis van en voorbereiding op het proces van strategisch
management
o C. Onvoldoende expliciet maken van de strategie
o D. Onvoldoende ondersteuning van informatiesystemen
o E. Invloed van snel veranderende omgeving
SLide 77
8.1. Besturing van organisaties
Het leiden van een organisatie naar gestelde doelen. Deze doelen kunnen slechts worden
bereikt indien er een aantal bedrijfsprocessen, dus menselijke activiteiten, in een organisatie
op een effectieve en efficiënte wijze worden uitgevoerd
Onder een bedrijfsproces wordt een geordende bundeling van menselijke activiteiten
verstaan in relatie tot de productie van goederen en/of diensten
Procesbeheersing (belangrijk):
o Het doelgericht laten verlopen van bedrijfsprocessen door middel van planning,
coördinatie en bijsturing
8.2. Bedrijfsprocessen
Iedere organisatie verwerft productiefactoren en transformeert deze naar producten en/of
diensten
Dit transformatieproces bestaat uit een aantal bedrijfsprocessen
Hierna zal allereerst worden ingegaan op de invoer en uitvoer. Vervolgens zal het
transformatieproces worden toegelicht
Productiefactoren:
o Arbeid
o Natuur
o Kapitaal
o Informatie
Slide 78
Er bestaan markten voor productiefactoren zoals de arbeidsmarkt, markten voor informatie
( marktonderzoekbureaus)
De uitvoerkant bestaat dus uit ‘markten’
Het voortbestaan van organisaties is afhankelijk van de continuïteit van de invoer,
transformatie en uitvoerprocessen
Slide 81
8.2.1. Type bedrijfsprocessen
Primaire processen, secundaire processen en bestuurlijke processen
Primaire processen:
o Alle activiteiten die rechtstreeks een bijdrage leveren aan het tot stand komen van
het product en of dienst
Bijv. inkomen, produceren, verkopen, leveren,…
24
Secundaire processen:
o Vormen geen doel op zich, maar dienen om de primaire processen goed en
ongestoord te laten functioneren
Bijv. Personeelsbeheer, financiënbeheer, …
Bestuurlijke processen:
o Richting geven aan de primaire en secundaire processen
Activiteiten die tot bestuurlijke taken binnen bestuurlijke processen worden gerekend:
o Strategievorming:
Proces waarbij een toekomstbeeld wordt vastgesteld en een strategie wordt
gekozen
o Planning:
Dit is het op een zodanige wijze afstemmen van primaire en secundaire
processen dat de gestelde doelen worden behaald
o Structurering:
Het ontwikkelen van een raamwerk waarbinnen mensen en middelen in een
organisatie worden ingezet
o Procesbeheersing:
Het doelgericht en doelmatig laten verlopen van bedrijfsprocessen door
middel van plannen, meten, vergelijken en bijsturen
Slide 82 - 85
8.2.2. Beheersing van bedrijfsprocessen
Drie voorwaarden voor het beheersen van bedrijfsprocessen:
o Sprake zijn van eenduidige doelstellingen die men wil bereiken
Bij voorkeur in kwantitatieve vorm geformuleerd
o De gestelde organisatiedoelen moeten uitvoerbaar zijn
o Er moeten mogelijkheden zijn om het bedrijfsproces te beïnvloeden
Plannen
Meten en vergelijken
Bijsturen
Indien er sprake is van afwijking van de geplande norm moet er ingegrepen worden, de
bijsturing kan invloed hebben op:
o De doelstellingen
o De strategie
o De planning
Benutting van tijd effectief en efficiënt geweest?
o De structurering
25
Slide 86
Business Re-engineering of Business Process Re-engineering
Het ondernemingsproces wordt niet gezien als een stelsel van georganiseerde functies, maar
als een verzameling van elkaar gerelateerde kernbedrijfprocessen
Kernbedrijfproces (belangrijk):
o Een groep aan elkaar gekoppelde activiteiten, die waarde toevoegen voor de
afnemer
Waardetoevoeging:
o Vier maatstaven:
Kwaliteit
Dienstverlening
Kosten
Cyclustijd
Slide 87
o Afnemers vergelijken producten/diensten van verschillende organisaties op hiervoor
genoemde maatstaven en maken vervolgens een keuze
o Kernbedrijfsprocessen dienen opgebouwd te zijn vanuit een afnemeroriëntatie
Definitie Business Re-engineering:
o Een benadering die bedrijfsprocessen als centraal punt kiest en waarbij gestreefd
wordt scheidingen in een organisatie, die ontstaan zijn door het instellen van
functies en afdelingen, op te heffen
o Doel:
Realiseren van een hogere toegevoegde waarde voor de afnemer door
middel van procesoriëntatie
o Just In Time en Total Quality Management ontstonden
o Vijf basisprincipes waarlangs Business Re-engineeringsproces in een organisatie
ingevoerd worden:
De afnemer staat centraal
Business Re-engineering beslaat alle bedrijfsprocessen
Het verbeteren van processen is een interne aangelegenheid:
Schuif het dus niet af op toeleverancier, maar betrek hem er wel bij
Het Business Re-engineeringsproces moet een duidelijke verbetering
opleveren voor de markt
o Bussiness Re-engineering verloopt in een aantal fasen
1. Kernbedrijfsprocessen moeten worden gekozen en de doelen
geformuleerd
26
2. Daarna dient een plan gemaakt te worden om de gekozen kernprocessen
aan te passen
3. Laatste fase bestaat uit de implementatie in de organisatie
Slide 88
Consequenties voor de manier waarop leidinggegeven wordt aan medewerkers
Medewerkers worden niet meer ingezet voor kleine afgeronde taken, maar voor grotere
gehelen en dragen daarvoor verantwoordelijkheid
Medewerkers worden ‘afgerekend’ op hun bijdrage in het creëren van toegevoegde waarde
en niet zozeer of ze een bepaalde taak naar behoren hebben verricht
Manager is coach
Slide 90
8.5. Methoden bij het besturen van organisaties ( belangrijk)
Bij behandeling van verschillende methoden gaan we uit van de volgende indeling:
o 1. Individugericht:
Management by objectives
Management by exception
Timemanagement
o 2. Organisatiegericht:
Risicomanagement
Unitmanagement
o 3. Procesgericht:
Projectplanning
Netwerkplanning
Slide 91
27
Een risico dat MBO leidt tot een papierwinkel van bijstellingen en
verfraaiingen
De ‘activity-trap’
Iedereen gaat hard aan de slag. Na een periode leidt dit alleen maar
tot overbelasting
Slide 92
Management by exception
o Periodiek bekijken of gestelde doelen gehaald zijn of gaan worden
o Indien afwijkingen of uitzonderingen geconstateerd worden, zal de uitvoering
bijgesteld worden of de norm aangepast
o Wanneer alle afwijkingen alleen door leidinggevende functionarissen gecorrigeerd
worden, is er al gauw sprake van overbelasting.
o Management by exception:
Methode om overbelasting terug te dringen
o In organisaties worden taken gedelegeerd:
Aan uitvoerende functionaris zijn beslissingsbevoegdheden overdragen, die
hem toelaten het proces aan te passen of bij te sturen
Dit kan alleen plaatsvinden binnen afgesproken grenzen
Situatie waarbij de afgesproken grens overschreden wordt en er een
uitzonderingssituatie ontstaat, wordt de hogere functionarisen van het
probleem op de hoogte gebracht.
Deze gaat vervolgens tot actie over, het inschakelen van de hoge functionaris
wordt in deze opzet tot minimum beperkt
Timemanagement:
o Paretoprincipe:
20 % van de tijdsbesteding levert 80 % van het resultaat op
o Prioriteit:
Werkzaamheden met een hoge mate van prioriteit hebben dient aan
gewerkte te worden
aan de hand van twee criteria kan men erachter komen welke
werkzaamheden prioriteit hebben:
1. Zijn de werkzaamheden belangrijk / niet belangrijk?
2. Zijn de werkzaamheden urgent / niet urgent?
o Tijdverspilling:
Ligt in de meeste situaties verscholen in de volgende oorzaken:
Te veel storingen en onderbrekingen tijdens het werken
Aan twee of meer werkzaamheden wordt tegelijkertijd gewerkt
Slide 93
28
8.5.2. Organisatiegerichte methoden
Risicomanagement
Dynamische risico’s:
o Wanneer het risico zowel tot winst als verlies kan leiden.
Bijv. introductie van een nieuw product, investeringen in een nieuwe
onderneming, …
Statische risico’s:
o Uitsluitend negatieve consequenties
Bijv. brand, overstroming, criminaliteit, …
Risicomanagement:
o Statische risico’s die door organisaties in mindere of meerdere mate beheerst
worden
o Systematisch en regelmatig onderzoek naar risico’s die mensen, goederen,
activiteiten en belangen bedreigen en de formulering en implementatie van een
beleid waarmee deze risico’s tegemoet worden getreden
Slide 94
Unitmanagement:
Organisatiestructuur moet het vermogen hebben om snel te kunnen reageren op
veranderingen in de omgeving en moet dus beschikken over bepaalde mate van
slagvaardigheid
Organisaties zijn deze slagvaardigheid gestalte krijgen in het verzelfstandigen van bepaalde
organisatie-eenheden
Over een grote mate van zelfstandigheid kunnen beschikken
Semi-autonome organisatie-eenheden
Unit-management:
o Staat hierbij sterk in de belangstelling
o Gericht op het decentraliseren van de ondernemerschap binnen organisaties
Slide 95
8.5.3. Procesgerichte methoden
Projectplanning:
o In situaties waarin getracht wordt nieuwe activiteiten te ontplooien een moet een
projectmatige aanpak zijn.
Bijv. Het ontwikkelen vaan een nieuwe informatiesysteem, het ontwikkelen
van een nieuw product
o Kenmerk:
De oplossingen kunnen niet aangedragen worden door één afdeling of één
specialisme
o Om bij deze problemen tot coördinatie te komen, wordt naast de bestaande
organisatiestructuur een specifiek orgaan ingesteld dat zich met de specifieke zaak
bezighoud
In deze projectgroep vertegenwoordigers van alle afdelingen /
kennisgebieden opgenomen die betrokken moeten worden in het vraagstuk
Slide 96
Netwerkplanning
Wordt toegepast bij het beheersten van projecten
Wordt vooral toegepast bij grote, eenmalige activiteiten
29
Kan worden toegepast voor elk project waarbij een combinatie van taken verricht moeten
worden en waarbij een begin- en eindpunt aanwezig zijn
Doel:
o Het verkrijgen van inzicht in de doorlooptijd van het project. Hierdoor is een betere
beheersing van het project mogelijk
Kritieke pad:
o Het pad waarop activiteiten liggen die in totaal het langst zijn
o Geeft aan wat de minimale uitvoeringsperiode van het gehele project is
o Wanneer vertraging in volgorde van activiteiten optreedt, zal het gehele project
vertragen
Extra bladzijden:
30