Escolar Documentos
Profissional Documentos
Cultura Documentos
Laagspanning
1. Inleiding ................................................................................ 6
3. Definities .............................................................................. 9
• De basisonderdelen ........................................................... 16
• Onderdelen en toebehoren ................................................ 20
3
Inhoud
A. Eengezinswoning ............................................................. 28
• Algemeen ...................................................................... 28
• Bevestiging van de aansluitmodule .............................. 29
• Aansluitscheider ............................................................ 30
• Aansluitautomaat .......................................................... 31
• Draden van de stuurkring ............................................. 32
• Elektrische verbindingen ............................................... 32
• Aansluitingskabel .......................................................... 33
• Verbindingskabels ......................................................... 35
• Meetmodules ................................................................ 36
• Deksel ........................................................................... 37
• Samenvatting van de montage ..................................... 38
4
Inhoud
• Werfaansluiting ................................................................... 62
• De werfkast ........................................................................ 64
• De aarding .......................................................................... 66
• Duur van de tijdelijke aansluiting ....................................... 66
• Controle van de installatie .................................................. 66
• Nodige stappen van het aansluitingsproces ..................... 66
5
1. Inleiding
6
1. Inleiding
7
2. De aanvraag van de aansluiting
op het elektriciteitsnet
Bouwtechnische voorschriften
voor de aansluiting
van de woning
op het distributienet
8
3. Definities
Aansluitmodule Een lege kast die bestaat uit een bodem en een deksel. De 4-polige aan-
sluitscheider van 125 A, de aansluitings- en de verbindingskabel worden in
de aansluitmodule bevestigd.
Aansluitplaat Een waterbestendige plaat in multiplex waarop de vaklui de verschillende
meters en kasten van de nutsleidingen en diensten plaatsen. De plaat is 18
mm dik.
9
3. Definities
NT Normaal tarief (de meterkast voor normaal tarief is ook geschikt voor het
TUT).
Samenstelling Het geheel van aaneengebouwde meterkasten met klemmenblok (vanaf drie
of vier distributienetgebruikers) die in eenzelfde vertrek worden geplaatst.
Stuurkring Bedrading voor de bediening van contactoren en meters, komende van een
ontvangtoestel voor centrale afstandsbediening (OT).
TUT Tweevoudig uurtarief.
10
4. Algemene bepalingen in verband
met de elektriciteitsaansluiting
11
4. Algemene bepalingen in verband
met de elektriciteitsaansluiting
Leveringscontract
12
4. Algemene bepalingen in verband
met de elektriciteitsaansluiting
Rechtse opstelling (rechts van de buitenmuur)
60 cm
minimaal 33 cm
15 cm 10 cm 25 cm
Buitenmuur
68 cm
115 cm
60 cm breed x 80 cm hoog
66 cm
1 m 22
13
4. Algemene bepalingen in verband
met de elektriciteitsaansluiting
Linkse opstelling (links van de buitenmuur)
minimaal 33 cm
25 cm 10 cm 15 cm
Buitenmuur
68 cm
115 cm
60 cm breed x 80 cm hoog
66 cm
1 m 22
min. 48 cm È 75 È 75 È 50 È 50 È 75 min. 50 cm
max. 300 cm
14
4. Algemene bepalingen in verband
met de elektriciteitsaansluiting
De meterkast 25S60
15
5. Inventaris van de onderdelen
De basisonderdelen
Aansluitmodule
De aansluitmodule bestaat uit een bodem en een deksel. In de
uitvoering voor tweevoudig uurtarief (TUT) is in het deksel een
opening voor de aansluitautomaat voorzien. In de uitvoering voor
het uitsluitend nachttarief (UNT) heeft het deksel geen opening.
In de standaardverpakking worden verschillende onderdelen mee-
geleverd.
Aansluitmodule TUT
• 2 x invoertul maximum D30
• 2 x trekontlastingsset maximum D30
• 4 x bodemdop
• 1 x voorgemonteerd bevestigingsprofiel L236 met blokkering
schroef (voor plaatsing aansluitscheider)
• 6 x schroef voor bevestiging van het deksel
Aansluitmodule UNT
• 2 x invoertul maximum D30
• 2 x trekontlastingsset maximum D30
• 4 x bodemdop
• 6 x schroef voor bevestiging van het deksel
• 2 x verbindingsset voor het koppelen van de 2 bodems
16
5. Inventaris van de onderdelen
De basisonderdelen
Bodem
• De bodems zijn onderling koppelbaar aan de korte zijde met
één verbindingsset en aan de lange zijde met twee verbindings-
sets. Vóór de plaatsing moeten eerst de kleine uitbreekvlakken
worden verwijderd.
• De nieuwe meterkast laat in sommige toepassingen de koppe-
ling met sommige hoofdverdeelborden (verdeelkasten) toe.
• Boven- en onderaan kunnen vier uitbreekpoorten worden ver-
wijderd, zodat zij het inbrengen of het doorvoeren van kabels
tussen meerdere meterkasten toelaten. De zijkanten zijn elk
voorzien van vier uitbreekvlakken en twee ronde uitbreekdoor-
voeringen.
Deksel
• Het deksel is vervaardigd uit doorzichtig en licht gekleurd mate-
riaal.
• Het kan zowel op de bodem als op het tussenkader worden
geplaatst en door middel van de zes meegeleverde verzegelba-
re schroeven worden vastgeschroefd.
• In de versie TUT is op een vaste plaats een opening voorzien
om de aansluitautomaat van buitenaf te bedienen. Die opening
is bij levering altijd afgesloten met een afdekplaat, die alleen
langs de binnenkant kan worden verwijderd.
• In de versie UNT worden deksels zonder uitsparingen gebruikt.
17
5. Inventaris van de onderdelen
De basisonderdelen
Meetmodule
• Het tussenkader is het draagelement van de elektrische uitrus-
ting.
• De benamingen, de bedrading en de opbouw van de meetmo-
dules vindt u verder in deze handleiding.
• Om het tussenkader op de bodem te bevestigen, moeten eerst
de zes meegeleverde geleidingsassen op de bodem worden
geschroefd en lichtjes worden vastgezet met een platte sleutel
(SW.13 mm). Daarna wordt het tussenkader erover geschoven
en met de verzonken schroeven bevestigd.
13 13 13 13
12 12 12 12
11 17 11 11 17 11
10 / 10 10 / 10
9 236 9 9 236 9
8 / 8 8 / 8
100 100
7 7 7 7
6 6 6 6
5 5 5 5
4 4 4 4
3 3 3 3
2 2 2 2
1 1 1 1
1 / 236 / 100 1 / 236 / 100
I II I II
1 III IV 1 1 III IV 1
2 2 2 2
3 3 3 3
4 4 4 4
5 5 / 236 / 45 5 5 5 / 236 / 112 5
6 6 6 6
7 7 7 7
8 8 8 8
9 9 / 236 / 45 9 / 118 / 10 9 9 9
10 10 10 10 / 236 / 112 10
11 11 / 236 / 45 11 11 11
12 12 12 12
13 13 13 13
14 15 16 17 18 18 17 16 15 14 14 15 16 17 18 18 17 16 15 14
9 = negende glijderopening
236 = lengte van het bevestigingsprofiel in mm
45 = plaatsingsdiepte van het bevestigingsprofiel in
mm ten opzichte van de voorzijde
18
5. Inventaris van de onderdelen
De basisonderdelen
Standaard meetmodules
01 (2P 63)
2-polig tot 63A
19
5. Inventaris van de onderdelen
Onderdelen en toebehoren
Aansluitmodule 250x600
zonder opening in deksel
20
5. Inventaris van de onderdelen
Onderdelen en toebehoren
21
5. Inventaris van de onderdelen
Onderdelen en toebehoren
Sluitkap + verbindingsstukken
22
5. Inventaris van de onderdelen
Onderdelen en toebehoren
23
5. Inventaris van de onderdelen
Onderdelen en toebehoren
Multifunctioneel klemmenblok
met bevestigingsschroeven D 4,2 x 45 - 13
24
5. Inventaris van de onderdelen
Onderdelen en toebehoren
25
5. Inventaris van de onderdelen
Onderdelen en toebehoren
26
5. Inventaris van de onderdelen
Onderdelen en toebehoren
27
6. Voorschriften voor het plaatsen
van de meterkast
A. Eengezinswoning
Algemeen
De installateur levert en plaatst de aansluitmodule en de meetmo-
dule met toebehoren:
• de 4-polige aansluitscheider van 125 A wordt altijd in de aan-
sluitmodule TUT geplaatst. In de aansluitmodule UNT wordt
geen aansluitscheider geplaatst.
• de aansluitingskabel (rechtstreekse invoer in de aansluitmodule
beperkt tot 4 x 25 mm2)
• de verbindingskabel
• indien de kabeldiameter groter is dan 30 mm levert hij een
kabeleindsluiting en indien nodig het klemmenblok.
28
6. Voorschriften voor het plaatsen
van de meterkast
A. Eengezinswoning
OPMERKING
29
6. Voorschriften voor het plaatsen
van de meterkast
A. Eengezinswoning
Aansluitscheider
De installateur klikt de aansluitscheider 125 A uiterst links op het
bevestigingsprofiel in de bodem van de aansluitmodule TUT ("N"-
pool rechts).
30
6. Voorschriften voor het plaatsen
van de meterkast
A. Eengezinswoning
OPMERKING
Aansluitautomaat
De beveiliging van de meetgroepen wordt uitgevoerd met aan-
sluitautomaten. Ze worden samen met de meter en zo nodig het
ontvangtoestel (OT) geplaatst door de distributienetbeheerder.
• 2-polige en 4-polige DIN aansluitautomaten
maximale stroomwaarde tot 63 A
• 4-polige instelbare aansluitautomaten
vanaf 15 A tot 75 A regelbaar in stappen van 3 A
vanaf 75 A tot 100 A regelbaar in stappen van 5 A
31
6. Voorschriften voor het plaatsen
van de meterkast
A. Eengezinswoning
Elektrische verbindingen
Bij de verbinding van de aansluitscheider moeten de volgende
voorschriften worden gerespecteerd :
• het aanspankoppel voor de aansluitscheiders bedraagt 6 à
9 Nm. (T inbussleutel 5 mm);
• de aansluitingskabel wordt altijd onderaan verbonden;
• de volgorde voor de aansluiting is van links naar rechts
L1 - L2 - L3 - N;
• de aansluitingskabel EXVB of EVVB (4 x 10 mm2 - 4 x 16 mm2 of
4 x 25 mm2) bevat de volgende kleuren: 1 x bruin -
1 x zwart - 1 x grijs - 1 x blauw.
32
6. Voorschriften voor het plaatsen
van de meterkast
A. Eengezinswoning
4 x 10 Cu 4 x 10 Cu
4 x 16 Cu 4 x 16 Cu 4 x 25 Cu 4 x 25 Cu**
4 x 10 Cu 4 x 10 Cu 4 x 25 Cu 4 x 25 Cu
4 x 16 Cu 4 x 16 Cu
Aansluitingskabel
De aansluitingskabel EXVB of EVVB (4 x 10 mm2 - 4 x 16 mm2 of
4 x 25 mm2) wordt steeds rechts onderaan in de aansluitmodule
TUT binnengebracht.
Kleur van de geleiders: 1 x bruin - 1 x zwart - 1 x grijs -
1 x blauw
De installateur moet de aansluitingskabel minstens éénmaal ver-
ankeren aan de aansluitplaat door middel van een kabelbeugel.
Dit gebeurt het beste op ± 20 cm onder de invoer van de kabel in
de aansluitmodule.
De maximale spanningsval over de aansluitingskabel bedraagt
1,2 % (zie hoofdstuk 7)
33
6. Voorschriften voor het plaatsen
van de meterkast
A. Eengezinswoning
Aansluitingskabel
EXVB of EVVB
4 x 10 - 4 x 16 - 4 x 25 mm2
Aansluitingskabel
EXVB of EVVB
4 x 10 - 4 x 16 - 4 x 25 mm2
34
6. Voorschriften voor het plaatsen
van de meterkast
A. Eengezinswoning
Verbindingskabel(s)
• De doorsnede van de geleiders is afhankelijk van het verwachte
vermogen, maar bedraagt nooit minder dan 10 mm2.
• De verbindingskabels mogen niet door andere meterkasten
lopen.
• Bij niet aangebouwde hoofdverdeelborden worden steeds VVB -
XVB verbindingskabels gebruikt.
• De verbindingskabels VVB - XVB bevatten steeds 4 geleiders
(kleuren 1 x bruin - 1 x zwart - 1 x grijs - 1 x blauw)
• De verbindingskabels VVB - XVB mogen geen groen / gele
geleider bevatten.
• Bij aangebouwde hoofdverdeelborden volstaan VOB verbin-
dingsdraden.
• Bij driefasige aansluitingen (3,230 V of 3N400 V) worden de
enkelfasige toepassingen zorgvuldig over de verschillende fasen
verdeeld.
• In het hoofdverdeelbord worden volgende geleiders aangesloten
op de differentieelschakelaar:
- bij enkelfasige aansluitingen -> 2 geleiders
(kleuren 1 x bruin, 1 x blauw);
- bij driefasige aansluitingen -> 4 geleiders Differentieelschakelaar
0
(kleuren 1 x bruin, 1 x zwart, 1 x grijs en 1 x blauw). max. 300 mA
1 2 3 4 5 6
35
6. Voorschriften voor het plaatsen
van de meterkast
A. Eengezinswoning
Meetmodule(s)
• Om het tussenkader op de bodem te bevestigen, worden eerst
de zes meegeleverde geleidingsassen op de bodem geschroefd
en met een platte sleutel (SW.13 mm) lichtjes vastgezet.
Vervolgens wordt het tussenkader erover geschoven en met de
verzonken schroeven bevestigd.
• De verschillende meetconfiguraties van de distributienetbeheer-
der zijn toepasbaar in eengezinswoningen en in appartements-
gebouwen (batterijenbouw).
• Het aantal varianten is beperkt tot 7.
36
6. Voorschriften voor het plaatsen
van de meterkast
A. Eengezinswoning
Deksel
Na de afwerking wordt het deksel met de zes schroeven op het
tussenkader bevestigd. Bij de tweepolige uitvoeringen verifiëren
of de twee afdekplaatjes (zie blz 20) in de kast aanwezig zijn.
37
6. Voorschriften voor het plaatsen
van de meterkast
A. Eengezinswoning
38
6. Voorschriften voor het plaatsen
van de meterkast
A. Eengezinswoning
TUT
4 P 125 A
Aansluitscheider L1 L2 L3 N
+
Blokkeerschroef
Excentrisch plaatsen
op Euronorm-rail
Aansluitingskabel
EXVB of EVVB
4 x 10 - 4 x 16 - 4 x 25 mm2
Aansluitmodule
Verdeelkast
van de
distributienet-
gebruiker
Meetmodule
min. 250 mm
Aansluitingskabel
39
6. Voorschriften voor het plaatsen
van de meterkast
B. Samenstelling voor twee distributienetgebruikers
10 re 10 re 16 rm 16 rm 25 rm 16 rm
10 re 10 re 16 rm 16 rm 25 rm 16 rm
10 re
16 rm
re = rond ééndradig
rm = rond meerdradig
40
6. Voorschriften voor het plaatsen
van de meterkast
B. Samenstelling voor twee distributienetgebruikers
Aansluitingskabel
EXVB of EVVB
4 x 10 - 4 x 16 - 4 x 25 mm2
41
6. Voorschriften voor het plaatsen
van de meterkast
B. Samenstelling voor twee distributienetgebruikers
Aangebouwde hoofdverdeelborden
42
6. Voorschriften voor het plaatsen
van de meterkast
C. Samenstelling voor 3 tot 4 distributienetgebruikers
Algemeen
De installateur plaatst de samenstelling van de meterkasten.
43
6. Voorschriften voor het plaatsen
van de meterkast
C. Samenstelling voor 3 tot 4 distributienetgebruikers
44
6. Voorschriften voor het plaatsen
van de meterkast
C. Samenstelling voor 3 tot 4 distributienetgebruikers
Klemmenblok
klemmenblok
De installateur plaatst een klemmenblok in een samenstelling
vanaf drie distributienetgebruikers.
45
6. Voorschriften voor het plaatsen
van de meterkast
C. Samenstelling voor 3 tot 4 distributienetgebruikers
Aansluitingskabel
De aansluitingskabel EXVB of EVVB (4 x 10 mm2 - 4 x 16 mm2 of
4 x 25 mm2) wordt altijd rechts onderaan in de aansluitmodule
TUT binnengebracht.
Opgelet!
De ontmantelde geleider van 25 mm2 wordt dubbel geplooid!
De aansluitingskabel 50 mm2 Cu - 70 mm2 Cu of 95 mm2 Cu
wordt aangesloten in de rechthoekige klemmen van de klemmen-
blok.
46
6. Voorschriften voor het plaatsen
van de meterkast
C. Samenstelling voor 3 tot 4 distributienetgebruikers
L1 HO7V-R
(VOB) L1
25 mm2 L2
L2 L3
N
L3
N
HO7V-R
(VOB)
25 mm2 HO7V-R HO7V-R
(VOB) (VOB)
25 mm2 25 mm2
L1 L2 L3 N
47
6. Voorschriften voor het plaatsen
van de meterkast
C. Samenstelling voor 3 tot 4 distributienetgebruikers
Datum: ...................................
48
6. Voorschriften voor het plaatsen
van de meterkast
D. Batterij van meterkasten vanaf 5 distributienetgebruikers
Algemeen
De batterij van meterkasten mag enkel worden gebouwd door een
door de distributienetbeheerdes erkende batterijbouwer. De instal-
lateur plaatst de batterij overeenkomstig het ontwerp dat de dis-
tributienetbeheerder heeft opgemaakt.
49
6. Voorschriften voor het plaatsen
van de meterkast
D. Batterij van meterkasten vanaf 5 distributienetgebruikers
50
6. Voorschriften voor het plaatsen
van de meterkast
D. Batterij van meterkasten vanaf 5 distributienetgebruikers
Klemmenblok
Voor een batterij van meer dan vier distributienetgebruikers zijn
meerdere klemmenblokken en rails vereist.
De bordenbouwer plaatst de klemmenblok bovenaan links in de
aansluitmodule en verbindt de klemmenblokken door middel van
rails.
Elke rail wordt met twee railisolaties uitgerust.
De schroeven zijn aan te draaien met een geïsoleerde T-sleutel
6KT inbus 5 mm met aanspankoppel 6 … 10 Nm.
De geleiders over de volle breedte van de blok worden altijd inge-
voerd (rechthoekige klemmen) en met de twee schroeven aange-
draaid.
Rails
Rails worden gebruikt om klemmenblokken onderling te verbin-
den.
Enkel rails met een doorsnede van 10 x 12 mm (maximum 250 A)
worden toegelaten.
In functie van de toepassing is de lengte 500 mm of 519 mm.
51
6. Voorschriften voor het plaatsen
van de meterkast
D. Batterij van meterkasten vanaf 5 distributienetgebruikers
Aansluitingskabel
Vanaf vijf distributienetgebruikers TUT of TUT + UNT
52
6. Voorschriften voor het plaatsen
van de meterkast
D. Batterij van meterkasten vanaf 5 distributienetgebruikers
Rijgklemmen en stuurkringen
53
6. Voorschriften voor het plaatsen
van de meterkast
D. Batterij van meterkasten vanaf 5 distributienetgebruikers
54
6. Voorschriften voor het plaatsen
van de meterkast
D. Batterij van meterkasten vanaf 5 distributienetgebruikers
Aanvraagformulieren batterijen
55
7. Keuze van de aansluitingskabel
56
7. Keuze van de aansluitingskabel
1,2 %
1,0 % EXVB 4x102 EXVB 4x162 EXVB 4x252 EXVB 4x352 EXVB 4x502
Spanningsval
0,8 %
0,6 %
0,4 %
0,2 %
0,0 %
200
400
600
800
1000
1200
1400
1600
1800
2000
2200
2400
2600
2800
3000
3200
3400
Ampère x meter
Voorbeeld
• Aansluitautomaat In = 40 A
• Lengte van de aansluitingskabel = 10 m
40 x 10 = 400 ->zie tabel
Rekening houdend met spanningsval maximum 1,2 %, kunnen in
dit geval de secties ≥ 10 mm2 worden gebruikt.
57
7. Keuze van de aansluitingskabel
1,2 %
0,8 %
Spanningsval
0,6 %
0,4 %
0,2 %
0,0 %
200
400
600
800
1000
1200
1400
1600
1800
2000
2200
2400
2600
2800
Voorbeeld
• Aansluitautomaat In = 63 A
• Lengte van de aansluitingskabel = 20 m
63 x 20 = 1260 ->zie tabel
Rekening houdend met spanningsval maximum 1,2 %, kan in dit
geval de sectie ≥ EXVB 16 mm2 worden gebruikt.
1,2 %
0,8 %
Spanningsval
0,6 %
0,4 %
0,2 %
0,0 %
200
600
1000
1400
1800
2200
2600
3000
3400
3800
4200
4600
5000
5400
5800
6200
6600
7000
7400
Ampère x meter
58
7. Keuze van de aansluitingskabel
1,2 %
0,8 %
Spanningsval
0,6 %
0,4 %
0,2 %
0,0 %
200
600
1000
1400
1800
2200
2600
3000
3400
3800
4200
4600
5000
Ampère x meter
Voorbeeld
• Aansluitautomaat In = 63 A
• Lengte van de aansluitingskabel = 20 m
63 x 20 = 1260 ->zie tabel
Rekening houdend met spanningsval maximum 1,2 %, kan in dit
geval de sectie ≥ EXVB 10 mm2 worden gebruikt.
1,2 %
0,8 %
Spanningsval
0,6 %
0,4 %
0,2 %
0,0 %
200
600
1000
1400
1800
2200
2600
3000
3400
3800
4200
4600
5000
5800
6200
6600
7000
7400
7800
8200
8600
9000
9400
9800
10200
10600
11000
11400
11800
12200
12600
13000
13400
Ampère x meter
59
7. Keuze van de aansluitingskabel
230 V
60
7. Keuze van de aansluitingskabel
3 N 4 0 0 V
61
8. Tijdelijke aansluiting van een
bouwplaats
Werfaansluiting
Hoe aansluiten?
62
8. Tijdelijke aansluiting van een
bouwplaats
Cabine
63
8. Tijdelijke aansluiting van een
bouwplaats
De werfkast
64
8. Tijdelijke aansluiting van een
bouwplaats
Het telwerk van de meter moet zichtbaar zijn van buiten de kast.
65
8. Tijdelijke aansluiting van een
bouwplaats
De aarding
66
9. Rationeel omspringen met energie
67
GASREUK 0800 65 0 65
Stelt u een gasreuk vast,
Bel dan gratis dit nummer, 24 uur op 24 en 7 dagen op 7
Oproepen worden prioritair behandeld
DEFECTEN 078 35 35 00
Stelt u een storing of een defect vast op het elektriciteits- of aardgasnet?
Dan kunt u op dit nummer terecht, 24 uur op 24 en 7 dagen op 7
STRAATLAMPEN www.straatlampen.be
Verantwoordelijk uitgever: Luc Desomer, Communicatie en PR - ENV nv - Guldensporenpark 52-56 - 9820 Merelbeke
0800 6 35 35
Een defecte straatlamp?
Geef de adresgegevens van de paal door via de website of telefonisch
Meer info over de distributienetbeheerder die in uw gemeente actief is, vindt u op de website.
Hier kunt u ook een aansluiting aanvragen en de algemene aansluitingsvoorwaarden consulteren.
Gaselwest: www.gaselwest.be
Imewo: www.imewo.be
Intergem: www.intergem.be
Imea: www.imea.be
Igao: www.igao.be
Iverlek: www.iverlek.be
Iveka: www.iveka.be
Sibelgas: www.sibelgas.be
Meer weten over REG, REG-premies, budgetmeters, dienstverlening voor de sociale levering?
Neem een kijkje op de website www.gedis.be.