Escolar Documentos
Profissional Documentos
Cultura Documentos
In dit artikel verkent frater P.-J. van Lierop grenzen van de christelijke spiritualiteit.
Spiritualiteit heeft te maken met het ervaren van God, het beleven van Zijn aanwezigheid en
de bekering of het in overeenstemming brengen van het dagelijks leven met die ervaring en
beleving als basis.
Maar het gaat nog verder. Het gaat er uiteindelijk om dat we God beminnen met geheel ons
hart, geheel onze ziel en al onze krachten, en de naasten als onszelf. Zó God beminnen is
helemaal niet vanzelfsprekend. Dit is het moeilijkste van de christelijke spiritualiteit.
Beminnen
Beminnen heeft altijd te maken met het doorzien van de ander, het aanvoelen hoe de ander
werkelijk is en wat zijn eigenlijke behoeften zijn. En op die eigenlijke behoeften wordt trouw
en positief ingegaan, zodat de beminde steeds meer zichzelf kan zijn en de weg kan gaan
overeenkomstig zijn of haar roeping en levensbestemming.
Voor mij liggen liefhebben en barmhartigheid dicht bij elkaar. Als je een ander werkelijk ‘ziet’
kun je ‘bewogen worden’ door zijn worsteling of zijn onvermogen om zichzelf te worden,
waardoor je ‘in beweging komt’ om de ander vrij te maken om zijn levensbestemming te
vinden en te bereiken.
Beminnen of liefhebben is niet hetzelfde als affectie of het verlangen naar vriendschappelijke
nabijheid, al hoewel er die wél bij horen en die de liefde zeer kunnen veraangenamen en
versterken. Misschien hebben we de liefde, in de eigenlijke betekenis, het diepst ervaren in de
liefde van onze ouders. Zelfs het oplawaai dat ze ons toedienden gaven ze ons nog met liefde,
omdat zij vonden dat we het écht nodig hadden.
God beminnen?
Hoe beminnen we God? Hem beminnen veronderstelt dat we God beschouwen als een
persoonlijke God. Dat is voor veel mensen niet meer de normale manier van geloven. Wel
ervaren heel veel Westerse christenen God nauwelijks of niet als een persoon en kunnen Hem
daarom niet beminnen.
De erkenning dat er een ‘iets’ moet zijn dat ons leven leidt en bestuurt levert weinig liefde op.
Dat kun je mijns inziens ook zeggen van de belijdenis van God als ‘de Enige’ of ‘de Eeuwige’,
zoals je soms in bijbelvertalingen aantreft. Ook God gezien als de rechtvaardige en als de
strenge straffende vader roept niet veel liefde op.
God beminnen?
Kan ik God op een authentieke wijze beminnen? Kan ik God doorzien, aanvoelen hoe Hij
werkelijk is, Zijn eigenlijke behoeften kennen en Hem helpen steeds meer zichzelf te worden,
zodat Hij Zijn weg kan gaan overeenkomstig Zijn roeping en levensbestemming? Kan ik
barmhartigheid aan God bewijzen? Dat zou, volgens mijn opvatting, pas echt God beminnen
zijn.
Het oude, klassieke godsbeeld van de almachtige, alwetende en rechtvaardige God zit dan wel
in de weg. Het gaat er mij niet om Gods almacht, alwetendheid en rechtvaardigheid te
ontkennen. Maar misschien nemen we deze grootse woorden te vlug in de mond, zodat we ons
de mogelijkheid ontnemen om God te beminnen.
Machteloos
In mijn zoektocht naar authentieke liefde ben ikzelf de bijbelse weg opgegaan. De Bijbel is
geen glorieus succesverhaal. De moeizame weg die het volk van Israël is gegaan heeft een paar
keer de ondergang van Jeruzalem gekend, een ballingschap en daarna vele pogroms en de
holocaust.
En met God ging het niet beter. Zijn ´verschijning op aarde´, Jezus Christus, is als het ware de
weg van het godsvolk gegaan en geëindigd in totale godsverduistering aan het kruis. Zijn weg
is er een van mislukking en onvermogen, zó erg dat God er speciaal aan te pas moest komen
om Zijn Zoon, Zijn mensen en Zijn Rijk te redden.
Jezus was ´nedergedaald ter helle´, dat is in het hart van de mensen. Dat is zo prettig nog niet
want de meeste harten zijn als met grote stenen gesloten graven. In hoeverre zijn mensen in
staat of bereid om het hart te openen en Jezus in hen te laten verrijzen? In hoeverre zijn
mensen bereid, als de graankorrel in de aarde sterft, om de vruchten van die graankorrel te
Ik denk bijvoorbeeld aan het verhaal van Mozes en het brandende braambos (Ex 3, 3-5).
Mozes vroeg toen naar de naam van God. Hij kreeg als antwoord: IK BEN IK, IK ZAL ER ZIJN
VOOR U. Dat ‘Ik ben Ik’ wijst op identiteit, maar zegt op zich nog niets. De toevoeging ‘Ik zal
er zijn voor u’ geeft de richting aan waarin we moeten denken. ‘Lees de Torah maar’, zal elke
leraar van Israel ons zeggen, ‘dan weten wij wie God is en waar het Hem om gaat’. Al lezend
komen we God tegen als schepper, minnaar van mensen, vergever, verlosser, wegwijzer,
leraar, gelukkig maker, etc. Zó is Hij voor ons aanwezig. Een echte God van mensen.
Die identiteit van God is niet los te zien van mensen, niet los te zien van ons. God brengt zijn
identiteit tot expressie via ons. Beslissende vragen voor ons zijn: Hoe zijn wij aanwezig voor
onze medemensen? Kunnen zij via ons sporen van Gods aanwezigheid ontdekken? Kan via ons
God zichzelf zijn?
Ook de identiteit van Jezus kennen we uit het evangelie. Op de avond voor zijn lijden heeft hij
in symbolen duidelijk gemaakt wie hij werkelijk is. Hij nam een stuk brood, brak het en gaf het
aan zijn leerlingen en zei: “Dit is mijn lichaam”; dit ben ik. Hij nam toen ook de beker en voor
Hij die rond liet gaan zei Hij: “Dit is mijn bloed”; dit is mijn spiritualiteit; dit ben ik. En Hij
spoorde Zijn leerlingen aan om dit ook zo te doen tot zijn gedachtenis. Telkens als wij in het
dagelijks leven onszelf breken en geven opdat anderen leven, stellen wij Hem tegenwoordig:
doen wij Hem verrijzen.
God beminnen
Ik ben er van overtuigd dat we God kunnen beminnen op een authentieke manier. We kunnen
aanvoelen hoe hij werkelijk is en wat Zijn eigenlijke behoeften zijn. Bewogen door Zijn
onvermogen kunnen wij voor Hem opkomen, zodat God steeds meer God kan zijn. Wij kunnen
hem zelfs machtiger maken door gemeenschappen te stichten van barmhartigheid, zodat Zijn
Rijk in het vizier komt: één grote beweging van barmhartigheid en broederschap.
Dit alles gebeurt in ons dagelijks leven waarin God ons weet te vinden en ons uitdaagt om het
werktuig in Zijn hand te zijn. Van ons wordt gevraagd open, onbevangen en ontvankelijk te
leven, zodat God ons kan overkomen. Dat is ontzettend moeilijk. Verantwoordelijkheid nemen
voor God, zodat Hij God kan zijn is dat ook.
Misschien maakt devotie het beminnen van God wat gemakkelijker. Juist deze vorm van
affectie kan onze liefde zo ontroerend, aantrekkelijk en hartelijk maken: ‘met geheel ons hart,
geheel onze ziel en al onze krachten’, en de naasten beminnend als onszelf.