Você está na página 1de 8

Afstudeervisie

Blok 2 (2010-2011)

Auteur: Dennis Geuenich


Studentennummer: 1528058
Datum: 03-01-2011
Begeleidend docent: Walter Benink
1
Sportjournalistiek is net als de 110 meter horden

Inleiding
Persvoorlichters die de touwtjes in handen willen houden, spelers die zelf bepalen wie ze te woord
staan en de steeds grotere invloed van sponsors en adverteerders in de dagblad- en
tijdschriftwereld; dit zijn in een notendop de grote struikelblokken van de Nederlandse
sportjournalist anno 21ste eeuw. Het wordt voor hem steeds moeilijker om een onafhankelijk en
onpartijdig verhaal te schrijven, zonder bijvoorbeeld de tussenkomst van een persvoorlichter die
allerlei eisen gaat stellen aan het verhaal. Schrijf je bijvoorbeeld een negatief bericht, dan bestaat de
kans dat je daardoor wel eens een primeurtje misloopt. De sportjournalist moet tegenwoordig dus
balanceren op een dun koord: close zijn met een sporter, zodat hij primeurtjes krijgt. Of een
´zakelijke´ afstand bewaren, zodat hij kritisch en onafhankelijk te werk kan gaan? Maar daardoor wel
de nieuwtjes later krijgt. Daarom vind ik dat het voor de Nederlandse sportjournalist steeds
moeilijker wordt om het beroep professioneel uit te oefenen. Met ´professioneel´ bedoel ik:
kritisch, waarheidsgetrouw, onpartijdig en onafhankelijk.
Als aanleiding neem ik de ´soap´ tussen Hugo Borst en Jaap de Groot. Begin november zat
sportjournalist Borst als tafelheer bij het tv-programma De Wereld Draait Door. Hij verkondigde toen
dat oud-voetballer Johan Cruijff zich voor het karretje van De Telegraaf laat spannen. Zijn columns,
waarin hij frontaal de aanval opende op het huidige Ajax-bestuur, werden volgens Borst ingestoken
door de krant. De Telegraaf zou er de pest in hebben dat het de laatste tijd weinig te vertellen had bij
de club. Er werden bijna geen 'nieuwtjes' meer gelekt. Het zou de chef-sport van Telesport, Jaap de
Groot, daarom goed uitkomen als stroman Cruijff meer invloed kreeg bij Ajax, aldus Borst. Dan zou
de krant namelijk weer nieuwtjes van Ajax krijgen doorgespeeld.
In een interview met de regionale zender AT5 zei ghostwriter De Groot dat Borst ´wartaal´
uitsloeg. Volgens hem was het juist Borst die zijn belangen niet helemaal wist te scheiden. Hij opende
in het Algemeen Dagblad (AD) niet met Ajax (waar enorm veel gaande was), maar schreef in plaats
daarvan twee pagina’s vol over zijn eigen boekje. Dit ging over de degradatie van Sparta, zoals ook
iedereen weet, dé club van Hugo Borst. In beide gevallen is in ieder geval geen sprake van
onafhankelijkheid en onpartijdigheid.
Hieronder staan twee redenen, met vijf subargumenten, waarom ik vind dat het voor de
Nederlandse sportjournalist steeds moeilijker wordt om zijn beroep nog professioneel uit te oefenen.

AFHANKELIJKHEID
Invloed van voorlichters
De toegenomen commercie in de sportwereld maakt het voor de sportjournalist steeds
moeilijker. Ik durf zelfs te stellen dat de sportjournalistiek bijna het schoothondje van de commercie
is geworden en de journalist zijn werk niet meer onafhankelijk kan uitvoeren – toch wel een erg
belangrijk aspect in de journalistiek. Hij is te afhankelijk van randzaken. Om te beginnen is hij enorm
afhankelijk van persvoorlichters. Die bemoeien zich in mijn optiek te veel met journalistieke zaken en
willen hun stempel drukken op het verhaal. Uiteindelijk komt het meestal wel altijd goed, maar je
wordt belemmerd in jouw professionele journalistieke werk.
Guus van Holland, sportjournalist van het NRC Handelsblad weet daar alles van. Toen hij nog
chef sport was van dezelfde krant, kreeg hij met zo’n ‘aardige’ persvoorlichter te maken. Nadat twee
van zijn verslaggevers een interview hadden gehad met twee voetballers van Ajax, werd hij op
vrijdagavond gebeld door de voorlichter. Die eiste dat het artikel niet in de zaterdagkrant mocht
komen te staan. ,,Ik heb alleen een detail veranderd op verzoek van een van de spelers en het
verhaal vervolgens gepubliceerd.” Deze, in de ogen van de persvoorlichter, rigoureuze beslissing had
voor Van Holland uiteraard consequenties. ,,Hij heeft me daarna nog drie weken lang zitten bellen.
Uiteindelijk wilde hij me zelfs de toegang tot het stadion ontzeggen. Dat is toch verschrikkelijk!”
Hier is de invloed van de persvoorlichter dus al een beetje aanwezig. Maar het kan altijd nog
erger, weet Marije Randewijk, chef sport van de Volkskrant. Tijdens een mediadebat over de
onafhankelijkheid van de sportpers in 2008 vertelde zij over haar ‘aanvaring’ met de Rabobank-
wielerploeg. ,,Ze probeerden alle stukken die ik schreef over de ploeg van te voren in te zien. Ik heb

2
toen gezegd dat er in dat geval weinig interviews met hun renners in de Volkskrant komen te staan.
Toen ik ze dat uitlegde, draaide men snel bij.”
Volgens de voormalig chef sport en momentele hoofdredacteur van het AD, Christiaan
Ruesink, kunnen journalisten zich zo’n houding echter niet altijd permitteren. Tijdens hetzelfde
mediadebat legt hij uit: ,,In ons dagblad, waar sport zo’n prominente plek inneemt en het met AD
Sportwereld zelfs een dagelijkse sportkrant heeft, is een dergelijk besluit bijvoorbeeld niet aan de
lezer te verkopen. Wij schrijven wat onze lezers willen lezen. Of je dan nog kritisch kunt zijn? Dat ligt
er aan hoe een interview tot stand komt. Maar ik vrees dat we daar ook weinig keuze in hebben. Het
is een strijd tussen voorlichter en journalist geworden. Vaak zijn we gedwongen om te
onderhandelen.”
Jammer genoeg moet Ruesink dus toegeven dat hij weinig keus heeft. Ik vind zoiets niet
kunnen. Misschien denk ik nog te ouderwets, maar ik zou geeneens onderhandelen. Geef je ze een
vinger, dan pakken ze je hele hand. Er zit echter niets anders op, geeft Ruesink toe. ,,Je moet
afwegingen maken als journalist. Wat is belangrijk voor mijn verhaal? Waar mag eventueel aan
getornd worden? Wij schreven en schrijven nog steeds wat onze lezers willen lezen en hebben niet
de luxe om geen interviews met Rabobank-renners te plaatsen. Voor mij betekende het dus in zo’n
geval: onderhandelen. Je kijkt naar wat belangrijk voor het verhaal is, en waar ze over vallen.”
Het is dus volgens mij inderdaad zo dat de macht van voorlichters, clubs en directies de
afgelopen jaren is gegroeid. Als journalist krijg je daar aardig wat van mee. Soms wordt er zodanig op
je ingepraat om een verhaal niet of later te publiceren, en soms ondervind je tegenwerking als je op
zoek gaat naar een pikant onderwerp. Ik weet zeker dat commercie de drijfveer daarachter is. Clubs,
bonden, sponsors maar ook de overheid zitten nu eenmaal niet te wachten op kritische verhalen. De
beeldvorming alleen richt al genoeg schade aan en zoiets kost geld. Dus wat doen ze? Damage
control.

Machtige sporters
Niet alleen de voorlichters hebben er een handje van om hun stempel op het artikel te
drukken. Tegenwoordig meen ik ook al te merken dat de sporters zelf het de sportjournalist
onmogelijk maken om onafhankelijk te zijn.
Een halve eeuw geleden was hier geen sprake van. Toen had de journalist nog de touwtjes in
handen. Deze verandering verwoord Ruud Stokvis, algemeen bestuurslid en gelieerd onderzoeker
van het Mulier Instituut, in zijn boek ‘Sport, publiek en de media’ het best. ,,Het kleedkamerinterview
met zijn quotes uit de jaren zestig en zeventig is niet langer mogelijk. De contacten tussen
topvoetballers of andere topatleten en journalisten zijn contractueel gereguleerd. In Nederlands
verplichten voetballers zich tot een kort gesprek na de wedstrijd.”
Ik meen hierin dus ook al een rolverandering te zien. Waar eerst nog de journalist de regie
had, heeft nu de ‘machtige’ sporter de touwtjes in handen en bepaalt hij met wie hij praat en
hoelang. Je bent dus afhankelijk van de sporter en kunt niet meer je eigen koers varen.
Freelancer van het gratis dagblad Metro, Enzo van Steenbergen, kan hierover meepraten. Na
het duel Ajax-PSV wilde hij een interview met de PSV-spelers Ibrahim Afellay en Otman Bakkal.
Makkelijker gezegd dan gedaan. Toen ze beide uit de kleedkamer kwamen, zei Afellay gelijk: ‘Ik praat
vandaag alleen met De Telegraaf.’ Toen was Van Steenbergen dus machteloos. ,,Het enige wat ik kon
doen was erbij gaan staan, quotes stelen van De Telegraaf-journalist en proberen om tussendoor
alsnog een vraag te stellen.”
(Sport-)journalist van het gratis dagblad De Pers, Geert Jan Hahn, ziet dit anders. ,,Waarom
moet je quotes gaan stelen? Je kunt toch ook bronvermelding aangeven? En als je bij het gesprek
aanwezig bent en Afellay aangeeft dat je wel mag luisteren, dan vind ik het wel meevallen.”
Hier ben ik het dus niet mee eens, want hierdoor krijg je eenheidsworst. Het lijkt mij niet
prettig om in elk dagblad dezelfde quote te lezen. En ook nog wetende dat je dan bronvermelding
moet doen in jouw artikel van de concurrent. Je bent journalist en wilt toch een ‘eigen’ artikel
maken. Zo is het, en niet anders. Je wilt toch ook telkens iets anders lezen en hebt een bepaald
verwachtingspatroon van de verschillende sportkranten?
Om het probleem van eenheidsworst op te lossen, is volgens mij een gulden middenweg
nodig. Daarmee bedoel ik: de regie nog steeds bij de club laten liggen en laten bepalen welke speler
ze voor de media afstaat, maar iedereen mag hem dan wel de vragen stellen die hij wil.
3
Sportjournalist van het AD, Sjoerd Mossou, is het hiermee eens: ,,Nederlandse voetbalclubs kunnen
beter een voorbeeld nemen aan het Duitse model. Bayern München stelt bijvoorbeeld elke dag na de
training één speler volledig beschikbaar voor de pers en daar kun je dan vragen aan stellen. Bayern
bepaalt uiteraard zelf wie die speler in kwestie is. Maar dat is een goede wisselwerking. Zo doe je wat
voor de pers en weet je ook dat je publiciteit krijgt.” Glooit er dan toch nog een beetje hoop aan de
horizon? Ik hoop van wel!

Sponsors en adverteerders hebben de touwtjes in handen


Naast de voorlichters en sporters is er ook nog een derde partij die wat in de melk heeft te
brokkelen en de onafhankelijkheid van de sportjournalist aantast. Dat zijn in mijn ogen de
adverteerders en sponsors. Aangezien zij het nodige geld in de geschreven media pompen en er ook
voor zorgen dat de overlevingskans van de kranten en tijdschriften groter wordt, willen ze daar ook
iets voor terug. Zo constateert drs. Marjolein Doets in haar onderzoek ‘Sportsponsoring in beeld’ dat
de totale sportsponsoring in Nederland is verduizendvoudigd in dertig jaar (van € 0,5 miljoen in 1970
naar € 519,5 miljoen euro in 2001). Daarnaast legt de onderzoekster uit dat sponsors drie
consumentendoelstellingen hebben bij het verlenen van sponsoring. Ze willen hun merkimago
versterken, de merkbekendheid vergroten en de omzet vergroten. Een voorbeeld van het versterken
van het merkimago, dat tegelijkertijd de onafhankelijkheid van de sportjournalist heeft aangetast, is
dat van Dirk Scheringa’s DSB Bank en Johan Derksen.
Toen Scheringa met zijn DSB Bank een sponsor werd van Derksens blad Voetbal International
(VI) stelde hij de voorwaarde dat VI niets negatiefs mochten schrijven over 'zijn' club AZ. Hij was
toentertijd hoofdsponsor en eigenaar van deze club. Het tijdschrift moest zijn club dus altijd
positiever neerzetten in het blad dan andere ploegen. Het klinkt misschien een beetje gek, en ik
geloofde het in eerste instantie ook niet, maar Derksen accepteerde deze voorwaarde. ,,Ik vond het
commercieel belang vele malen belangrijker dan het journalistieke belang. Ik ben me er wel degelijk
bewust van dat het geen onafhankelijke journalistiek is. Het leverde ons echter veel geld op,
aangezien Scheringa een flink sponsorbedrag aftikte.”
Ik vind dit niet te rechtvaardigen. Hierdoor maak je van een krant een groot commercieel
festijn. Je maakt van sportjournalisten handelswaar, net zoals sporters. Er wordt namelijk de
opdracht gegeven om positiever te schrijven over iets waar je negatief over kunt schrijven. Niko van
der Sluijs, docent op de School voor Journalistiek, erkent dit en ziet het ook nog ergens anders. ,,Bij
De Telegraaf is het bijvoorbeeld zo dat ze erbij gebaat zijn om een column van Johan Cruijff in de
krant te hebben. Dat is puur commercieel. Zij gebruiken deze column voor de eigen parochie, het is
niet meer totaal onafhankelijk.”

PARTIJDIGHEID
Alles met ‘Oranje’ op één
Dat de sportjournalist dus bijna geheel niet meer onafhankelijk is, mag duidelijk zijn, hoop ik.
Maar daarnaast heb ik nog iets geconstateerd. Bij de Nederlandse sportjournalist viert het
chauvinisme hoogtij. Ook kijkt hij té veel door een oranje bril bij sportevenementen. Of zoals Guus
van Holland het zo mooi opschreef in zijn column ‘Sportjournalistiek kiest voor medailles’: ,,De
Nederlandse sportjournalisten gedragen zich meer dan ooit als supporters. Wanneer Oranje wint,
heerst er euforie, wanneer Oranje verliest heerst er diepe ontgoocheling - zoals het echte supporters
betaamt.”
En daar heeft hij gelijk in. Zodra er weer een EK of WK voetbal is, dan zijn ‘we’ allemaal voor
Oranje en hebben de anderen het allemaal fout gedaan, mochten we er uitvliegen. Het ligt nooit aan
onszelf. Dit klinkt kinderachtig, maar zo ervaar ik het wel.
Mark Miserus, sportjournalist van de Volkskrant, is het hier niet mee eens. ,,Ik zie weinig
chauvinisme terug. In andere landen gaat men daar veel verder in. Franse, Italiaanse en Spaanse
wielerjournalisten juichen gerust als een van hun renners in de Tour een etappe wint. Dat zie ik de
Nederlanders niet zo snel doen, mede ingegeven door onze boerennuchterheid.” We mogen dan wel
boerennuchter zijn, maar ook wij geven alles wat met ‘Oranje’ te maken heeft de voorkeur. Alles
opzij daarvoor. Hier kan ik me niet in vinden. Je bent dan partijdig bezig en verliest de
onpartijdigheid/neutraliteit uit het oog.

4
Het voorbeeld dat sportpresentator van NOS Studio Sport, Mart Smeets, gaf tijdens het
mediadebat is typerend en bevestigt mijn constatering. ,,Mijn collega stopte na de finish zijn
microfoon onder andere onder de neus van Karsten Kroon en de toenmalig kersverse
wereldkampioen Alessandro Ballan. Het vraaggesprek met Kroon werd uitgezonden, voor Ballan, als
ik mijn eindredacteur moet geloven, was geen tijd.”

Onderdeel worden van en denken in de filosofie van de club/sporter


Daarnaast vind ik dat de sportjournalist te veel betrokken is bij een club of sporter en zich
hierdoor laat leiden in zijn berichtgeving. Ik durf zelfs te stellen dat het soms partijdig is. Hij wordt
namelijk onderdeel van de club of sporter en gaat begrip hebben voor de beslissingen die er
genomen worden. Ook dan komt de onpartijdigheid in het geding.
Sjoerd Mossou van AD Sportwereld herkent dit: ,,Het is heel moeilijk om de sport op een
goede manier te benaderen. Je vraagt je dan ook altijd af hoe dicht je op een bepaald onderwerp
moet gaan zitten.” Mossou probeert zelf altijd een goede balans te vinden. ,,Ik probeer er wel dicht
op te zitten, maar wel met enige afstand, zodat het makkelijker is om eerlijker te oordelen over
mensen. Het nadeel is: je kunt dan wel eens een nieuwtje of interview mislopen. Zo werkt het
gewoon.” Eigenlijk zegt hij dus dat je voortdurend op een ultradun koord loopt te balanceren. Dus je
moet kritiekloos en partijdig zijn, wil je een nieuwtje überhaupt krijgen? Dat gaat er bij mij niet in. Als
journalist zijnde moet je je dan toch doodschamen. Behalve als je hielenlikken fijn vind en graag als
eerste de nieuwste nieuwtjes wilt hebben. Dat hoeft voor mij dan niet. Dan wacht ik wel. Maar dan
kan ik er wel alsnog mijn eigen draai aan geven.
Mossou geeft wel aan dat hij zich kan voorstellen dat het gebeurt. ,,Als je bijvoorbeeld een
vaste clubwatcher bent (zoals ik dat was geweest van Ajax en Feyenoord), dan is de kans erg groot
dat je in de filosofie van de club gaat denken. Je zit er namelijk zó dicht op, bent er dagelijks en
spreekt iedereen. Het brengt het ‘risico’ met zich mee dat je ze gaat begrijpen.” Als voorbeeld geeft
hij de aankoop van Mido door Martin Jol. ,, Als jij daar iedere dag zit en jou wordt tien keer uitgelegd
waarom Mido is worden aangetrokken en je kent de tijdspanne, dan begrijp je dat misschien. Terwijl,
als je het van een grotere afstand bekijkt, dan zeg je gelijk: die is te dik, dat is een misaankoop.”
Ik vind dat jij je hierdoor nooit mag laten leiden. Ik weet ook dat het voetbalwereldje een
wereld is vol belangen en meningen. Het is dus verdomd lastig om soms afstand te bewaren. Maar
daarom vind ik het de kunst (eigenlijk de noodzaak) van de journalist om uit een grote bak met
gebeurtenissen het nieuws zodanig op te schrijven dat het begrijpelijk is voor jezelf, maar bovenal
voor de lezer.

MAAR………
Het is een cliché, maar een cliché is wel altijd waar: elk voordeel heeft zijn nadeel. Voor elke stelling
zijn dus ook wel tegenargumenten te bedenken. Hieronder volgen er twee, die ik probeer te
weerleggen aan de hand van mijn eigen opvattingen en constateringen én voorbeelden van anderen
uit de praktijk.

Dé lezer pleasen
Waarom moet je je beroep eigenlijk professioneel uitoefenen (en dus onder andere
onafhankelijk en onpartijdig zijn), kun je je ook afvragen. Wie wil nou niet als eerste een interview
met Wesley Sneijder of een wielerprimeur hebben? Zolang je de lezer op zijn wenken bedient, is er
niets aan de hand. Hier ben ik het dus niet mee eens. Op de lange termijn raak jij je lezers kwijt. Die
wil namelijk ook onafhankelijke berichtgeving.
De Volkskrant-sportjournalist Miserus ziet echter dat er een ‘grijs’ gebied is op dit vlak. ,,Laat
ik vooropstellen dat onafhankelijkheid wél nodig is; je mag nooit een te betrokken partij worden.”
Toch zijn er volgens hem media die daar anders over denken en liever hun ‘lijntjes’ in stand willen
houden, om zo niet verstoken te blijven van nieuws. ,,Daar is natuurlijk niets mis mee, zolang je er
voor uitkomt dat je het doet. Weinig lezers zullen over deze tactiek klagen.”
Dat mag dan wel zo zijn, maar dan word je naar mijn mening een veredeld clubmagazine,
met alleen maar kritiekloze stukken. Ik neem aan dat een supporter zoiets ook al snel gaat vervelen.
Die wil namelijk ook weten wat er aan de hand is met zijn club, mocht het slecht gaan. Ik vind dat de

5
sportjournalist in zo’n geval moet erkennen dat het niet goed gaat en verder uitlegt wat er nu staat
te gebeuren met de club.
Volgens AD-sportjournalist Sjoerd Mossou is het noodzakelijk om de gulden middenweg te
zoeken. Daar ben ik het volledig mee eens. Dat betekent dat je mee moet/mag juichen als er iets te
juichen valt (succes van een Nederlandse sporter), maar je iemand niet volledig hoeft af te branden
als het slecht gaat. ,,Wij zijn positief kritisch. We nemen dus ook altijd een lichtpuntje eruit. Het is zó
makkelijk om het puur op de man spelen, maar dan krijg je een soort van karikatuurvorming. Dat
willen wij niet.” Als voorbeeld geeft hij de zware overtredingen van voetballer Nigel de Jong die
elkaar binnen korte tijd opvolgden. ,,Het AD heeft toen geconstateerd dat het is gebeurd, maar we
leggen dan ook gelijk uit hoe het kan. Dat is een totaal andere invalshoek, iets genuanceerder. Je
kunt hem wel aan de hoogste boom gaan nagelen, maar daar schiet je uiteindelijk ook niets mee op.”

Zakelijk en privé gescheiden houden


Ondanks alle horden zijn er nog steeds sportjournalisten die beweren dat ze hun beroep wel
degelijk professioneel uitoefenen. Ik denk dat Bert Maalderink daar een van is. Zo weet ik dat de NOS
Studio Sport-verslaggever, beter bekend als de vaste volger van het Nederlands voetbalelftal, privé
bijvoorbeeld niet praat met de spelers. Daardoor kan hij tijdens persconferenties helemaal los gaan.
Er staat voor hem toch niets op het spel. Hij is hierdoor vrij neutraal, objectief en van niets en
niemand afhankelijk. Dat is de goede instelling, naar mijn mening.
Hierin sta ik niet alleen. Geert Jan Hahn van De Pers houdt er zelf ook van om neutraal,
objectief en onafhankelijk te zijn. Om subjectiviteit te voorkomen heeft hij bijvoorbeeld nog nooit
met schaatsers, hockeyers of volleyballers ge-sms’t. ,,Dat doe ik principieel gewoon niet”, erkent
Hahn. Wel geeft hij toe dat de neiging soms erg groot is om contact met ze te zoeken. In de hoop
voor een primeurtje. ,,Uiteindelijk doe ik dat niet, want zulke journalistiek wil ik niet bedrijven. En
bovenal: zakelijk en privé houd ik graag gescheiden.”
Het is dus de kunst om zakelijk en privé goed gescheiden te houden. Hierin zit ook gelijk het
grote gevaar. Ik denk namelijk wanneer je gaat heulen met de ‘vijand’, dat je uiteindelijk minder
geloofwaardig wordt bij de lezer en kijker. Kijk maar naar de methode van sportpresentator Jack van
Gelder. Ik weet ook wel dat hij journalistiek bedrijft en er ongetwijfeld mensen zullen zijn die zijn
methode (die ik gemakshalve ‘hielenlikkerij’ noem) waarderen. Martin Vriesema, sportverslaggever
bij NOS Studio Sport en collega van Van Gelder, meent zelfs dat je zulke mensen nodig hebt binnen je
organisatie. ,,Zijn methode (close zijn met sporters) levert ons meer nieuws op.”
Dat mag dan wel misschien zo zijn, maar je maakt in mijn ogen dan bijna geen onderscheid
meer tussen zakelijk en privé. Dat is moeilijk, maar hoort wel tot de taak van een journalist.
Daarnaast bestaat er dus het gevaar dat je niet meer neutraal bericht kunt doen van een evenement
en dus ongeloofwaardig overkomt. Zoiets moet je toch niet willen als journalist zijnde.
NRC-sportjournalist Van Holland hekelt ook deze journalistieke instelling en erkent de
risico’s. ,,Voordat je het weet meent de sporter, trainer, bestuurder, arts dat ‘we toch vrienden’ zijn.
Zodra dat gebeurt, is het heel lastig om nog onpartijdig te blijven, want je laat je toch gauw
meeslepen door een man/vrouw die zo goed presteert, zo aardig en zo eerlijk is. Tenslotte moet je
niet vergeten dat journalisten ook mensen zijn, juist mensen die nooit over hun ego en ijdelheid heen
durven te kijken.”

Conclusie
Het is voor de Nederlandse sportjournalist erg lastig om het beroep nog op een professionele
wijze uit te oefenen. Laat dat duidelijk zijn. Hij is daarvoor te afhankelijk van persvoorlichters,
sporters en sponsors/adverteerders. Daarnaast komt de onpartijdigheid in het gedrang door zijn té
emotionele betrokkenheid en chauvinisme. Het mag dan wel zo zijn dat je dé lezer wil pleasen en
daarvoor niet onafhankelijk hoeft te zijn, maar dé lezer is niet op zijn achterste gevallen en haakt
uiteindelijk af. Dé lezer wil ook kritische stukken lezen en geen propagandablaadje voorgeschoteld
krijgen. Tenslotte zijn er ook nog ´de Maalderinkjes´; de uitzonderingen op de regel. Die weten wél
hoe ze professioneel te werk moeten gaan in deze commerciële jungle. Dit is echter een uitstervend
ras. Er zijn namelijk journalisten die wél de fout maken en geen onderscheid maken tussen zakelijk
en privé. Dan word je ongeloofwaardig en ben je al snel geneigd om je partijdig op te stellen.

6
Al met al ben ik daarom geneigd om te zeggen dat de sportjournalistiek in dat opzicht lijkt op
een atletiekwedstrijd 110 meter horden. De start is voortvarend, totdat de atleten bij de eerste
horde komen. Daar moeten ze overheen. Daarna volgen er nog negen en dat maakt het juist zó
moeilijk en vermoeiend. Als ze die uiteindelijk overleven, dan moeten ze nog een eindsprint maken
om de finish zo snel mogelijk te halen. Maar het kan ook zijn dat iemand onderweg struikelt,
daardoor de eindstreep niet zal bereiken en moet opgeven. Dan is alles voor niets geweest.

Aanbeveling
Een gulden middenweg vinden: afstand houden, maar ook close zijn met een sporter.
Daarnaast moet jij je zo min mogelijk van de commercie aantrekken. Het hoort niet zo te zijn dat de
sportjournalist zich moet aanpassen aan het commercieel belang. De rollen horen omgedraaid te
zijn, vind ik. Als je daardoor nieuws misloopt, dan zij het zo. Maar het NRC Handelsblad (met als
voorbeeld het interview met de twee Ajax-spelers) laat zien dat het zó ook kan!

Literatuurlijst
Mondelinge bronnen
* Derksen, Johan, hoofdredacteur Voetbal International.
* Miserus, Mark, sportjournalist de Volkskrant.
* Mossou, Sjoerd, sportjournalist AD Sportwereld.
* Hahn, Geert Jan, (sport-)journalist dagblad De Pers.
* Van Holland, Guus, sportverslaggever NRC Handelsblad.
* Van Steenbergen, Enzo, freelancer dagblad Metro.
* Van der Sluijs, Nico, docent op de School voor Journalistiek.
* Vriesema, Martin, sportverslaggever NOS Studio Sport.

Boeken
* Doets, Marjolein (2008), Sportsponsoring in beeld. Amsterdam: Stichting Wetenschappelijk
Onderzoek Commerciële Communicatie
* Stokvis, Ruud (2007), Sport, publiek en de media. Apeldoorn: Het Spinhuis

Krantenartikelen
* Cruijff, Johan (8 november 2010). Cruijff: Ajax-bestuur moet opstappen. De Telegraaf (Telesport),
p. 3.
* Borst, Hugo (13 november 2010). Grijp in, pa. Doe wat. Algemeen Dagblad (AD Sportwereld), p. 8.

Webpagina´s
* AT5 (15 november 2011). Ghostwriter Cruijff: ‘Borst praat wartaal’.
http://www.at5.nl/artikelen/52187/ghostwriter-cruijff-hugo-borst-praat-wartaal
AT5 Holding BV, Herengracht 545-549, 1017 BW Amsterdam, tel.: 020 555 11 11
Geraadpleegd op 17-11-2010
* Van Holland, Guus. De Journalist (18 september 2008). Sportjournalistiek kiest voor medailles.
http://www.dejournalist.nl/opinie/bericht/sportjournalistiek-kiest-voor-medailles/
Villamedia Uitgeverij B.V., Johannes Vermeerstraat 22, 1071 DR Amsterdam, tel.: 020 676 67 71
Geraadpleegd op 18-11-2010
* De Bruijn, Mischa (zonder datum). Hoe clean zijn onze jongens van de sport?.
http://www.mediadebat.nl/index.php?option=com_content&task=view&id=130&Itemid=33
MediaDebat, Johannes Vermeerstraat 22, 1071 DR Amsterdam, tel.: 020 676 67 71
Geraadpleegd op 19-11-2010
* Van der Steen, Henri (21 juli 2007). Sportverslaggeving: als het maar beweegt – en in kleur.
http://www.denieuwereporter.nl/2007/07/sportverslaggeving-als-het-maar-beweegt-%E2%80%93-
en-in-kleur/
De Nieuwe Reporter, redactie@denieuwereporter.nl
Geraadpleegd op 19-11-2010
* Knoop, Bas (30 september 2008). Oranje boven bij gekooide sportjournalist.

7
http://www.denieuwereporter.nl/2008/09/oranje-boven-bij-gekooide-sportjournalist/
De Nieuwe Reporter, redactie@denieuwereporter.nl
Geraadpleegd op 20-11-2010

Beeld en geluid
* De Wereld Draait Door (9 november 2010), VARA, Nederland 3
http://dewerelddraaitdoor.vara.nl/index.php?id=630&tx_ttnews[tt_news]=18612&cHash=57e67ad1
a63a8793a60e7f3530648ee3
Geraadpleegd op 17-11-2010
* Mediazaken (24 juni 2010), BNR Nieuwsradio
http://www.bnr.nl/static/jspx/play.jspx?url=http://streaming.bnr.nl/csStreamingAudio/programmas
/y2010/m06/d24/meza_20100624.mp3&titel=Mediazaken
Geraadpleegd op 17-11-2010

Você também pode gostar