Escolar Documentos
Profissional Documentos
Cultura Documentos
bewegen
Op de zwemmer werken vier krachten. Welke kracht helpt de zwemmer vooruit te komen? A stuwkracht B opwaartse kracht C zwaartekracht op de zwemmer D weerstand van het water Welke spieren leveren de meeste kracht bij het zwemmen? A buikspieren B borstspieren C beenspieren Hieronder staan belangrijke eigenschappen voor een sporter. Welke eigenschappen kun je door training verbeteren? Kleur de rechthoeken met de goede eigenschappen. Je moet lang zijn. Je moet een goede mentaliteit hebben. Je moet trainen leuk vinden. Je moet slim zijn. Je moet soepel zijn.
stuwkracht
opwaartse kracht
weerstand
zwaartekracht
Je moet sterk zijn. Je moet een goede techniek hebben. Je moet trucjes kennen.
In de bovenste rij hokken staan vijf soorten krachten. Trek vanuit elke kracht een groene lijn naar de beweging die door de kracht wordt veroorzaakt. zwaartekracht varende motorboot motorkracht propje schieten met elastiek windkracht struikelen of vallen waterkracht zwiepende takken veerkracht
watermolen
2006 Wolters-Noordhoff bv
8 Bewegen >>
189
Bij fitness worden veel apparaten gebruikt om je spieren te trainen. Maak een tekening van een fitnessapparaat, waarmee je je armspieren kunt trainen. Het hoeft geen bestaand apparaat te zijn, je mag ook zelf een apparaat bedenken. Het apparaat moet worden bediend met n arm. De krachten die nodig zijn om je apparaat te laten werken, geef je aan met een pijl.
Eigen antwoord.
Een autootje wordt bovenaan op een schuine plank gezet. Als het autootje wordt losgelaten, dan rijdt het naar beneden. Welke kracht zorgt voor de beweging? A veerkracht B spierkracht C zwaartekracht In bron 3 van het leerboek zie je een wielrenner, die een tijdrit rijdt. Welke tegenwerkende kracht probeert de wielrenner zo klein mogelijk te maken?
de luchtweerstand
10
Welke maatregelen zijn er genomen om de wielrenner zo arodynamisch mogelijk te maken?
1 2 3 4
speciale helm achterwiel dicht, zonder spaken gladde kleding gebogen houding
Schets van de parachutist
luchtweerstand
11
De parachutist in bron 2 valt met grote snelheid. Na enkele seconden wordt zijn snelheid niet meer groter. Zijn snelheid is constant. a Maak een schets van de parachutist. Teken met twee pijlen de krachten op de juiste plaats en in de goede richting. b Schrijf bij elke pijl de naam van de kracht. Kies uit: zwaartekracht veerkracht luchtweerstand spierkracht
zwaartekracht
12
Zet een kruisje in de kolom met de kracht die bij de situatie hoort. situatie met auto in een slip raken met zachte banden fietsen arodynamische kleding parachutespringen snowboarden luchtweerstand rolweerstand glijweerstand
2006 Wolters-Noordhoff bv
13
Zet een kruisje in de kolom van de kracht die in de situatie werkt. Sommige krachten worden meer dan n keer gebruikt. situatie met de auto slippen met zachte banden fietsen speciaal wedstrijdzwempak parachutespringen luchtweerstand rolweerstand glijweerstand
14
Een mountainbiker wil stoppen. Wat is de beste manier om snel tot stilstand te komen? A Stoppen met trappen; dan stop je vanzelf. B Remmen; alleen met de rem op het voorwiel. C Remmen; alleen met de rem op het achterwiel. D Remmen; met de rem op het voorwiel n met de rem op het achterwiel. Op een autoracecircuit is naast de baan een grindbak aangelegd. Waarvoor dient de grindbak?
15
Als een race-auto van de baan raakt, komt deze in de grindbak, de rolweerstand is hier groot, de race-auto stopt makkelijker en veiliger.
16
Hiernaast staat een tekening van een trommelrem van een fiets. In de linker tekening draait het wiel vrij rond. In de rechter tekening wordt de remvoering tegen de trommel aangedrukt, waardoor de wrijving veel groter wordt. Kleur in de tekening de plaats waar de wrijving ontstaat rood.
2006 Wolters-Noordhoff bv
8 Bewegen >>
191
opwaartse kracht
luchtweerstand
PH 1
motorkracht
zwaartekracht
2
Wat is juist? Een vliegtuig gaat sneller als de motorkracht groter / kleiner is dan de luchtweerstand. Een vliegtuig daalt als de opwaartse kracht groter / kleiner dan het gewicht van het vliegtuig.
Goed of fout? Een wrijvingskracht kan iets in beweging zetten. Een wrijvingskracht ontstaat door een beweging. Wordt de wrijvingskracht groter, dan wordt de snelheid kleiner. Fietsen zonder wrijvingskrachten is onmogelijk. goed / fout goed / fout goed / fout goed / fout
Zet de volgende woorden in de juiste vakken: veerkracht spierkracht motorkracht zwaartekracht Door training krijg je meer Vallen komt door de Een autootje met een veermotor rijdt door Een scooter beweegt door
Wat is de beste manier om snel te stoppen met een scooter? A de motor uitzetten B alleen met de rem op het voorwiel remmen C alleen met de rem op het achterwiel remmen D het gashandel dicht draaien E remmen met beide wielen
2006 Wolters-Noordhoff bv
8.2 Snelheid
1
Mijn antwoord op de introvraag is: A 30 kilometer per uur B 40 kilometer per uur C 50 kilometer per uur Snelheid heeft met twee grootheden te maken. Deze grootheden zijn:
afstand
3
Vul de ontbrekende gegevens in de tabel in. grootheid afstand eenheid
en tijd
symbool eenheid
meter
uur
m h
km/h
tijd snelheid
4
De Franse hogesnelheidstrein TGV Atlantique heeft een topsnelheid van 515 km/h. Voor snelle treinen is dat het wereldrecord. De TGV Atlantique rijdt normaal met een snelheid van 300 km/h. Waarom rijdt de TGV Atlantique niet altijd 515 km/h? A Dan gaat de trein snel kapot. B Door de grote luchtweerstand is het rijden met die hoge snelheid te duur. C De meeste mensen durven niet in een trein die zo hard gaat. De gemiddelde snelheid van de TGV Atlantique is 254 km/h. Omcirkel het juiste woord. Een gemiddelde snelheid is hoger dan / lager dan / even groot als de topsnelheid
Waarom is het bij het berekenen van de afstand beter om te rekenen met gemiddelde snelheid dan met snelheid?
Snel of langzaam? Zet een kruisje in de kolom onder het woord dat het beste past bij de situatie. snel Juan rijdt 30 km/h op een fiets. Valerie loopt in 15 minuten een afstand van 4 km. Carlo rijdt 30 km/h in een auto. Asha zwemt 100 meter in n minuut. Dirk loopt in n uur een afstand van 5 km. langzaam
2006 Wolters-Noordhoff bv
8 Bewegen >>
193
Pauline fietst 135 minuten. Bereken hoeveel uur 135 minuten is. Gebruik de drie stappen uit bron 3 van het leerboek.
1 2 3
Een slak kruipt 7 minuten lang over een pad. Bereken hoeveel seconden dat is. Gebruik de drie stappen uit bron 4 van het leerboek.
1 2 3
10
Trek de lijntjes van de zin naar het juiste antwoord. Een bus rijdt 103 minuten. Van school naar huis fietsen duurt 25 minuten. De bal rolt 0,5 minuten van een helling. Je loopt 5 minuten. 0,4 uur 300 seconden 1,7 uur 30 seconden
11
Een vliegtuig vliegt met 222 m/s. Reken de snelheid van het vliegtuig om naar km/h. Gebruik de drie stappen uit bron 5 van het leerboek.
1 2 3
12
Een skater gaat met een snelheid van 20 km/h. Bereken de snelheid in m/s. Gebruik de drie stappen uit bron 6 van het leerboek.
1 2 3
13
Achter elke zin staat een antwoord. Kleur de smiley groen bij een goed antwoord en de weapy rood bij een fout antwoord. Maak je berekening op een kladblaadje. Peter loopt met een snelheid van 4 km/h. De snelheid van de auto is 50 km/h. Een raket heeft een snelheid van 2500 km/h. Een tennisbal gaat met een snelheid van 25 m/s. 14,4 m/s 15 m/s 694,4 m/s 90 km/h
rood
groen
2006 Wolters-Noordhoff bv
14
15
Een bus legt in 2 uur een afstand van 110 km af. Bereken de gemiddelde snelheid van de bus. Gebruik bij je berekening de vier stappen uit bron 7 van het leerboek.
1 2 3 4
afstand is 110 km = 110 1000 = 110.000 m tijd is 2 uur = 2 3600 = 7200 S. gemiddelde snelheid = totale afstand : totale tijd = 110.000 : 7.200 = 15,3 de gemiddelde snelheid is 15,3 m/s
16
Voor het meten van de snelheid heb je twee meetinstrumenten nodig. Kleur het vakje onder de afbeelding van de meetinstrumenten die je nodig hebt groen.
10
20
30
start
stop
dB
0 00 00
reset display mode
17
In de sport wordt de snelheid elektronisch gemeten. De starter geeft een startschot met een startpistool. Waarom gebruikt de starter een startpistool? A Om de sporters te waarschuwen. B Dan weet de starter dat de atleten tegelijk vertrekken. C De atleten horen wanner ze mogen starten en de elektronische tijdmeting wordt gestart. D De elektronische tijdmeting wordt gestart. Je wilt zelf de gemiddelde snelheid van de weggebruikers in je straat berekenen. Zet de volgende handelingen in de juiste volgorde. 1 Het traject met strepen op de weg markeren. 2 Met een rekenmachine de gemiddelde snelheid uitrekenen. 3 Een touw of lint afknippen met een vastgestelde lengte. 4 Met een stopwatch de tijd opmeten van een weggebruiker over het traject. 5 Met een afgemeten touw of lint een traject uitzetten. De volgorde van de handelingen is:
18
3 5
2006 Wolters-Noordhoff bv
8 Bewegen >>
195
19
Vul in de tabel de maximumsnelheid in. voertuig scooter auto motor woonerf in de stad autoweg snelweg andere wegen
20
Tijdens het voetballen begint het te onweren. Na een bliksemflits duurt het 10 seconden totdat je het gerommel hoort. Bereken hoeveel kilometer het onweer bij jou vandaan is.
21
Verbind de juiste snelheid met de beschreven situatie. De snelheid van het licht. De maximum snelheid van de Thalys. De snelste mens. De snelheid van het geluid. De maximumsnelheid van een auto op de snelweg. Een slechtvalk die een prooi grijpt. 40 km/h 343 m/s 320 km/h 300.000 km/s 300 km/h 120 km/h
22
De zon is 149,6 miljoen kilometer van de aarde verwijderd. Het licht van de zon gaat met een snelheid van 300 000 km/s door het heelal. Bereken hoeveel seconden het licht er over doet om de aarde te bereiken.
2006 Wolters-Noordhoff bv
Mach
23
De topsnelheid van een F-16 straaljager is Mach 1,7. Wat betekent Mach 1,7? A Het vliegtuig vliegt 1,7 keer sneller dan het geluid. B Het geluid gaat 1,7 keer sneller dan het vliegtuig. C Het vliegtuig vliegt 1,7 keer sneller dan het licht. D Het licht gaat 1,7 keer sneller dan het vliegtuig. Als een F-16 straaljager een snelheid heeft van Mach 1, dan gaat het vliegtuig door de geluidsbarrire. Hoe groot is de snelheid van het vliegtuig in km/h als het door de geluidsbarrire gaat? A 343 km/h B 1235 km/h C 300 000 km/h D 1080 miljoen km/h
24
2006 Wolters-Noordhoff bv
8 Bewegen >>
197
Joke fietst in een half uur van school naar huis. De afstand van school naar huis is 9 km. De snelheid van Joke is: A 39 km/h B 4,5 km/h C 18 km/h Erben schaatst 500 m in 34 seconden. Zijn gemiddelde snelheid is: A 17 km/h B 17 m/s C 14,7 km/h D 14,7 m/s Zet de onderstaande dieren in volgorde van hun maximumsnelheid. Het langzaamste dier komt vooraan. mens orka jachtluipaard olifant slechtvalk konijn
m s km/h
2006 Wolters-Noordhoff bv
a Als je snel rijdt, dan is je reactietijd groter. b Als je snel reageert, dan is je reactieafstand kleiner. c De tijd die je nodig hebt om te reageren heet reactietijd. d Om de reactieafstand zo klein mogelijk te maken is
op veel plaatsen een maximumsnelheid ingesteld.
waar / niet waar waar / niet waar waar / niet waar waar / niet waar waar / niet waar
Dit verkeersbord staat op een afstand van 100 meter van een school. a Wat betekent het bord?
a Tijdens de reactietijd blijft de snelheid gelijk. b De reactieafstand gebruik je om af te remmen. c Een snelle reactie betekent een kleine reactietijd.
6
In de tekst worden zes oorzaken genoemd die de reactietijd benvloeden. Zoek ze op en schrijf er op elk papiertje n.
leeftijd
afleiding
medicijnen
alcohol drugs
telefoneren
2006 Wolters-Noordhoff bv
8 Bewegen >>
199
3 15 = 45 ml alcohol
b Na een tijdje zit 4 mL alcohol in het bloed van Robert. Bereken hoeveel
promille alcohol Robert in zijn bloed heeft. Gebruik de verhoudingstabel. aantal mL alcohol aantal mL bloed 4 5000
0,8
1000
10
Wat is remweg? A De lengte van de remsporen. B De afstand die je nodig hebt om tot stilstand te komen. C De afstand die tijdens het remmen wordt afgelegd. D Een weg waarop je goed kunt remmen. Een woordzoeker. a Zoek onderstaande woorden op in het lettervierkant en streep de letters door. De woorden staan horizontaal, verticaal of diagonaal. banden bumper eenheid glad leeftijd reactie remmen rijden snelheid sneeuw sport stop tijd
11
r e p m u b g s
e m m e e w g l d r p e n u d n d t a r e e e h f c t
n e n m e e t
ij
s n e l h e i d
r s t o p l e d
a w
ij
e o
b Als je alle woorden gevonden hebt, dan blijven er nog zes letters over. De zes
letters vormen een bekend woord uit het hoofdstuk. Dat woord is remweg
2006 Wolters-Noordhoff bv
12
Zet de volgende begrippen in de rechthoek waar het begrip bij past. ijzel gladde banden hoge snelheid droge weg regen vrachtauto goed profiel woonerf slippende banden brede banden maximum snelheid. korte remweg lange remweg
13
In de grafiek zie je hoe lang de remweg van een auto is bij verschillende snelheden. a Lees in de grafiek af hoe lang de remweg van een auto is als de auto rijdt met een snelheid van 30 km/h.
90 80 70 60 50 40 30 20
5m
b Hoe lang is de remweg bij een snelheid van
60 m/h?
20 m
c Vul het onderstaande schema in.
snelheid 30 km/h 60 km/h remweg
5 20
m m
e Hoe groot is de remweg als de snelheid nog eens verdubbelt tot 120 km/h?
4 20 = 80 m.
14
In het leerboek staat een regel over de berekening van de stopafstand. Schrijf deze regel hieronder op.
reactieafstand stopafstand
remweg
2006 Wolters-Noordhoff bv
8 Bewegen >>
201
16
Zoek de snelheden in de grafiek van bron 4 op en noteer de remweg, de reactieafstand en de stopafstand in de tabel. snelheid (km/h) 30 50 70 100 120 reactieafstand (m) remweg (m) stopafstand (m)
8 14 19 28 33
5 14 27 55 79
13 28 46 83 112
17
Een auto rijdt met een snelheid van 100 km/h. Plotseling ziet de bestuurder 85 m voor zich een koe op de weg staan. De bestuurder schrikt en trapt op de rem. a Lees in bron 4 af hoe lang de reactieafstand van de bestuurder is.
28 m
b Hoeveel meter is de auto van de koe af, als de auto begint te remmen?
85 28 = 57 m
c Stopt de auto op tijd voor de koe? Licht je antwoord toe, gebruik de
gegevens uit de tabel.
10
2
25
5
2,5
0,5
:5
c Hoeveel meter legt Joop af, als hij een reactietijd heeft van 0,5 s? 2,5 m d Bij een snelheid van 18 km/h heeft Joop een remweg van 6 meter.
Hoe groot is de stopafstand van Joop? 2,5
+ 6 = 8,5 m.
ABS
19
Vul de letters aan met de juiste woorden: A nti B lokkeer S ysteem
2006 Wolters-Noordhoff bv
20
Een advertentie van een automerk. a Wat bedoelt de schrijver met grip op de weg?
ABS voor grip op de weg Elke auto is standaard voorzien van een antiblokkeersysteem (ABS). Dit zorgt er automatisch voor dat bij hard remmen de wielen niet blokkeren. Zo houden de banden grip op de weg en blijft uw auto bestuurbaar. Extra veiligheid dus voor u en uw medeweggebruikers.
1 banden houden grip op de weg bij hard remmen 2 auto blijft bestuurbaar
21
In de rechthoeken staan stukjes van woorden. Zet de rechthoekjes in de juiste volgorde. Er ontstaat een woord dat met remmen te maken heeft. OKK MW UUR IP AC SYS EG ONB N RE ANT RE BA SL HT EST PE MKR AR EM EER IBL TE
ANT
IBL
OKK
EER
SYS
TE
EM
ANTIBLOKKEERSYSTEEM
2
RE
MW
EG
REMWEG
3
ONB
EST
UUR
BA
AR
ONBESTUURBAAR
4
SL
IP
PE
SLIPPEN
5
RE
MKR
AC
HT
REMKRACHT
2006 Wolters-Noordhoff bv
8 Bewegen >>
203
a Als je snel rijdt, dan is je reactietijd korter. b Als je snel reageert, dan is je reactietijd korter. c De afstand die je nodig hebt om te reageren
heet reactieafstand.
waar / niet waar waar / niet waar waar / niet waar waar / niet waar
Welk soort wegdek heeft de langste remweg? A nat beton B nat asfalt C natte klinkers Welk woord moet in het vakje staan voor de goede formule? reactieafstand + REMWEG = stopafstand
Kleur de smiley groen als de woorden de zin goed afmaken en de weepy rood als de woorden de zin niet goed afmaken. groen De reactieafstand is afhankelijk van a het profiel op de banden b het reactievermogen van de chauffeur c de snelheid van het voertuig rood d de remkracht van het voertuig e het merk van de auto f het weer Een bumperklever rijdt 3 meter achter zijn voorligger. Beide autos rijden met een snelheid van 30 m/s (108 km/h). Plotseling moet de voorste auto remmen. Hoeveel tijd heeft de bumperklever om te reageren zodat de auto niet botst? A 36 seconden B 10 seconden C 1 seconde D 0,1 seconde De remweg van een auto is 12 meter. Als de auto 25 meter voor het stoplicht is, dan springt een stoplicht op rood. Hoe groot is de maximale reactieafstand van de chauffeur? A 37 meter B 13 meter C 300 meter D 2,1 meter
2006 Wolters-Noordhoff bv
8.4 Veiligheid
1
Mijn antwoord op de introvraag is: A Ze moet beschermende kleding dragen. B Ze moet een valhelm op zetten. C Ze moet niet op de rijweg rijden, maar op het fietspad. In het leerboek worden drie kenmerken genoemd, die tijdens een botsing veranderen. Schrijf deze drie kenmerken op.
1 2 3
Je zit in een botsauto op de kermis. Je botst frontaal tegen een andere botsauto. a Beschrijf welke van de drie genoemde kenmerken duidelijk merkbaar zijn.
snelheid
b Waarom zit er een rubberen stootband om de botsauto?
Om de tijdsduur van de botsing te vergroten. Hierdoor zijn de veranderingen minder extreem (en dus veiliger).
4
Welke van de volgende uitspraken zijn waar, welke niet waar? Omcirkel het juiste antwoord.
c Als een botsing langer duurt, is de schade meestal kleiner. d Veiligheidsmaatregelen maken de gevolgen van een
botsing kleiner.
Een helm beschermt je hoofd bij een val of bij een botsing. a Schrijf bij de linker pijl waar de schuimlaag voor dient. b Schrijf bij de rechter pijl waar de harde buitenkant voor dient.
De harde buitenkant verdeelt de kracht Door de schuimlaag wordt je hoofd minder snel afgeremd. van de botsing over de hele helm.
2006 Wolters-Noordhoff bv
8 Bewegen >>
205
Welke veiligheidsmaatregelen in de gymzaal zorgen ervoor dat de snelheid bij een botsing langzaam kan veranderen? Maak de rondjes voor de juiste maatregelen rood. dikke mat trampoline gewapend glas ijzeren kooi om lamp net van een doel kunststofvloer Links staan maatregelen die bij een botsing de snelheid langzamer laten veranderen. Rechts staan voertuigen waarbij de maatregelen worden toegepast. Verbind de juiste maatregel met het voertuig waarbij de maatregel wordt toegepast. zacht dashboard rubberen stootband valhelm schuimrubber om stuur bromfiets crossfiets auto botsauto
In de tekst worden zes voorzieningen genoemd die een auto veiliger maken bij een botsing. Deze veiligheidsvoorzieningen zijn:
1 2 3 4 5 6
dashboard is van zacht kunststof airbags veiligheidskooi kreukelzone veiligheidsriem veiligheidsnet rood groen
Hiernaast zie je een tekening van een pop in een auto. a Kleur in het plaatje alle zichtbare veiligheidsvoorzieningen blauw. b Kleur de delen van de pop die de meeste schade kunnen oplopen rood. c Kleur de delen van de pop die goed beschermd zijn groen.
blauw rood
10
In een auto neemt de kreukelzone een groot deel van de kracht van de botsing op. Er is ook een deel van de auto dat niet mag indeuken. a Kleur in de tekening de delen die mogen indeuken groen. b Kleur de delen die niet mogen indeuken rood.
groen
blauw
groen
groen rood
2006 Wolters-Noordhoff bv
11
Sommige veiligheidsmaatregelen worden niet altijd nageleefd. Houd jij je wel aan de afspraken? Waar of niet waar. Omcirkel het juiste antwoord. Omcirkel hieronder je eigen
antwoorden.
a Als ik ga skaten, dan draag ik pols- en kniebeschermers. b Op de achterbank van de auto draag ik altijd een gordel. c Te hard rijden vind ik niet erg.
d Als de rem van mijn fiets stuk gaat, fiets ik gewoon verder. waar / niet waar
12
Je woont in een drukke straat. Er gebeurt in jouw straat wel eens een ongeluk. De bewoners van de straat willen dat de gemeente iets aan de situatie doet. De gemeente stelt vier maatregelen voor: de maximumsnelheid verlagen van 50 km/h naar 30 km/h de weg versmallen, waardoor autos vanzelf langzamer gaan rijden in de straat op enkele plaatsen een verkeersdrempel aanleggen een flitspaal plaatsen Schets op de plattegrond hieronder hoe jij de straat zou inrichten. Maak een keuze uit de maatregelen.
Eigen antwoord.
13
Het aantal dodelijke verkeersslachtoffers is sinds 1975 met de helft gedaald. Hieronder staan vier maatregelen die sinds 1975 zijn ingevoerd. 1 maximumsnelheid van 120 km/h op de snelweg 2 het verplicht dragen veiligheidsgordel in de auto 3 duidelijke verkeersborden volgens Europese richtlijnen 4 meer snelheidscontroles, bijvoorbeeld door flitspalen Zet de maatregelen in volgorde van invloed op de daling van het aantal verkeersslachtoffers. veel invloed
4 1
weinig invloed
VEILIG SportEN
14
Sporten is gezond. Misschien herken je deze uitspraak. Wat vind jij? Is boksen een gezonde sport? Geef ook de reden waarom je dat vindt.
Eigen antwoord.
15
Bij bokswedstrijden worden veiligheidsmaatregelen genomen om blessures te voorkomen. Noem drie veiligheidsmaatregelen voor de boksers bij een bokswedstrijd.
1 2 3
2006 Wolters-Noordhoff bv
8 Bewegen >>
207
Omcirkel de veiligheidsmiddelen in een personenauto. scheenbeschermer oordoppen airbag hoofdsteun valhelm veiligheidsriemen kooiconstructie verplaatsbare stoel getint glas kreukelzone
De binnenkant van een valhelm is bekleed met een soort schuim. Dit is gedaan om A de botstijd te vergroten. B de botstijd te verkleinen. C de kracht over de hele helm te verdelen. De buitenkant van een helm bestaat uit een harde laag. Dit is gedaan om A de botstijd te vergroten. B de botstijd te verkleinen. C de kracht over de hele helm te verdelen. Bij veel vechtsporten is het dragen van hoofdbescherming verplicht. Welke functie heeft de hoofdbescherming bij vechtsporten? A De hoofdbeschermers zorgen ervoor dat een wedstrijd langer duurt. B De hoofdbescherming kan indeuken, waardoor de kracht van een klap vermindert. C Verschillende hoofdbeschermers maakt de sporters herkenbaar. D De sporters dragen de hoofdbescherming voor de sier.
2006 Wolters-Noordhoff bv
2 Snelheden vergelijken
Wat ga je onderzoeken?
Je gaat de snelheidsaanduiding van een fietscomputer controleren.
a b c d e f g h i j k
Zet een stuk weg af van 50 m. Markeer de afstand met de twee pylonen. Plaats een tijdwaarnemer met stopwatch aan het einde van de 50 m. Begin ruim voor de eerste pylon te fietsen. Als je voorbij de eerste pylon fietst, dan verander je de snelheid niet meer. Geef een signaal als je de eerste pylon passeert. Op dat moment drukt de tijdwaarnemer de stopwatch in. Meet de tijd die je nodig hebt om 50 m te fietsen. Tijdens het fietsen lees je de snelheid op de fietscomputer af. Bereken je snelheid uit de tijd en de 50 m afgelegde weg. Herhaal de proef 4 . Noteer je metingen in de tabel.
Wat is je resultaat?
proef 1 2 3 4 afstand (m) 50 50 50 50 tijd (s) snelheid (m/s) snelheid op de fietscomputer (km/h)
Wat is je conclusie?
De door de computer aangegeven snelheid klopt wel / niet met de gemeten snelheid.
2006 Wolters-Noordhoff bv
8 Bewegen >>
209
DE LUCHT IN
1
Omcirkel: juist of onjuist. Gebruik bron 2 uit je leerboek en de figuur op deze bladzijde.
Boeing 747
Seating: 416 Internal cabin width: 6,1m 64,4m
Airbus A380
Seating: 555 (max 840) Internal cabin width: 6,58m 79,8m
voetbalveld
19,4m
70,7m
24,1m
73m
a Maak met een scherp potlood en een liniaal ruitjes in de tekening hierboven.
Zorg ervoor dat ieder hokje op schaal een afmeting heeft van 10 10 m.
Begin bij de tekening van de airbus rechtsboven. De afstand tussen de vleugeltips is ongeveer 79,8 m. Dat mag je afronden naar 80 m. Verdeel die afstand dan in precies 8 gelijke stukjes. Zo is ieder stukje 10 m.
Bedenk waarom bij een testvlucht van een nieuw vliegtuig geen passagiers mee mogen.
2006 Wolters-Noordhoff bv
De meeste verkeersvliegtuigen vliegen op een hoogte van 10 km. De lucht is daar veel ijler (dunner) dan op zeeniveau. Wat is de reden dat de vliegtuigen zo hoog vliegen? A Op die hoogte hoeft het vliegtuig niet verwarmd te worden. B De luchtweerstand is daar laag. Dat kost minder brandstof. C Op die hoogte werken de motoren beter. D Op die hoogte vliegen geen vogels, luchtballonnen en straaljagers. Waarom kunnen verkeersvliegtuigen niet ng veel hoger dan 10 km vliegen? A Dan is er niet genoeg liftkracht voor het vliegtuig. B Boven 10 km is geen lucht meer. C Dan vliegt het vliegtuig in de wolken. D Dan is de afstand tussen start en landing te groot waardoor de vlucht langer duurt. In de constructie van de Airbus A380 zijn nieuwe materialen gebruikt.
glare
b Schrijf twee voordelen van dat materiaal op.
thermoplast
d Waarom is dit materiaal niet voor alle onderdelen van het vliegtuig
gebruikt?
deze kleppen maken het oppervlak van de vleugel groter, op deze manier behoudt het vliegtuig voldoende liftkracht bij lage snelheid.
9
Sommige vliegtuigen zijn supersonisch. Ze vliegen sneller dan de snelheid van het geluid. Bereken de snelheden in het schema hieronder.
Kijk ook in EXTRA van paragraaf 2.
km/h 1224
m/s 340
1292 299
680
2 0,74
250
2006 Wolters-Noordhoff bv
8 Bewegen >>
211
10
In de tekening zie je vier typen vliegtuigen. Ze vliegen alle vier vanaf Londen naar dezelfde luchthaven 1200 km verder. De vliegtuigen vertrekken alle vier precies om 18.00. Bereken hoe laat de vliegtuigen daar aankomen.
B
kruissnelheid 180 km/h max. vliegtijd: 5 uur
totale snelheid gemiddelde snelheid = totale tijd A 420 = 1200 ? = 2,86 uur dus A ? arriveert om 20:51. 1200 B 180 = ? ? = 6,67 uur dus B komt niet aan; kan zo lang niet vliegen 1200 C 900 = ? ? = 1,33 uur dus C arriveert om 19:20. 1200 D 1400 = ? ? = 0,86 uur dus D arriveert om 18:51.
11
Maak de kruiswoordpuzzel.
1z 2a 4
C
kruissnelheid 900 km/h max. vliegtijd: 10 uur
D
kruissnelheid 1400 km/h max. vliegtijd: 6 uur
u m i u l
9
n e n
i
6t
u i
m e s c o o n i c o e r d e r t
7
i s 5t u r b e 8n e w t o n a 11 g l a r e 12 d h 13 o n w e e r 14 s s 15 s c m h a 18 c o c k p i p h 20 w r i g h o
22
w a a
h s u p e r r m i a k a
k l e r o
e l t r
17
o p t p l j a
a g r
s c 10 h i o n o e g t e
16
t t
c o n s t t
21
u c
u c h i n g
d r
23
l i e f 19 t o u k r a s c h
a n d
d a l
24
s i
m u
a t o
Van boven naar beneden 1 Vogel in reclame voor luchtvaartmaatschappij 2 Engels voor lucht 3 Brandstof voor vliegtuigen 4 Beroep in de luchtvaart 6 Kunststof die zacht wordt bij verwarmen 7 Passagiersvliegtuig dat sneller vliegt dan het geluid 10 De meeste verkeersvliegtuigen vliegen op ongeveer 10 km 14 Luchthaven van Amsterdam. 15 De snelheid van geluid is 1 16 Kracht die een vliegtuig omhoog brengt
Van links naar rechts 2 De meeste vliegtuigen zijn gemaakt van het metaal 3 Nederlandse luchtvaartmaatschappij 5 Hevige bewegingen van lucht 8 Eenheid van kracht 9 Sneller dan het geluid 11 Laagjes aluminium versterkt met glasvezel 12 Vliegt met een rotor 13 Weer met bliksem en donder 14 Zeer snel militair vliegtuig 17 Samengesteld uit verschillende onderdelen 18 In de zitten veel meetinstrumenten. 19 1000 kg 20 Broers die de eerste vlucht maakten met een vliegtuig met een motor erin. 21 Hoog in de lucht is de lager. 22 Tijdens de gaan kleppen van de vleugels open. 23 In deze stad komt waarschijnlijk de grootste luchthaven. 24 Toestel dat een vlucht nabootst, heet een flight
2006 Wolters-Noordhoff bv